Contract
Convenant tot wijziging en actualisatie van het convenant tussen de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en The Ocean Cleanup betreffende de inzet van systemen bedoeld om plastic op volle zee, dat drijft in de bovenste waterlagen, op te ruimen
De partijen,
De Staat der Nederlanden, te dezen vertegenwoordigd door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, hierna te noemen ‘de minister’;
en
Stichting The Ocean Cleanup, een Nederlandse stichting met handelsregisternummer 57262632, en The Ocean Cleanup Projects B.V., een Nederlandse besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid met handelsregisternummer 67171699, beide vertegenwoordigd door Xxxxx Xxxxx Xxxx, hierna gezamenlijk te noemen "The Ocean Cleanup";
Overwegen het volgende,
- de partijen hebben op 8 juni 2018 een convenant ondertekend met als doel de activiteiten van The Ocean Cleanup te faciliteren en ondersteunen, en de Nederlandse zorgplicht ten aanzien van de activiteiten van The Ocean Cleanup waar te maken;
- The Ocean Cleanup heeft sindsdien verschillende systemen ingezet op volle zee om drijvend plastic uit de oceanen op te ruimen;
- de systemen van The Ocean Cleanup zijn sinds de ondertekening van het convenant doorontwikkeld en aangepast;
- The Ocean Cleanup heeft voor Systemen 002 en 03 een milieueffectbeoordeling uitgevoerd;
- The Ocean Cleanup heeft de werking en resultaten van het systeem continu gemonitord;
- na evaluatie van het convenant hebben de partijen besloten om het convenant te verlengen en tevens te actualiseren aan nieuwe inzichten en ontwikkelingen.
Spreken het volgende af,
Artikel I Wijziging en actualisatie convenant
A
Artikel 1.1, onderdeel c, komt te luiden:
c. systeem: één of meerdere door The Ocean Cleanup ontwikkelde installaties bedoeld om plastic op volle zee, dat drijft in de bovenste waterlagen, te vangen;.
B
In artikel 1.2 wordt na “mariene milieu” toegevoegd “en mariene biodiversiteit,”. C
Artikel 1.5 komt te luiden:
Artikel 1.5 Herkenningstekens
De herkomst van het systeem en de relatie met Nederland kan tot uitdrukking worden gebracht door op het systeem aangebrachte herkenningstekens.
D
Artikel 2.2 komt te luiden:
Artikel 2.2 Traceerbaarheid en zichtbaarheid
Het systeem is ten behoeve van de veiligheid voor het scheepvaartverkeer te allen tijde zichtbaar en identificeerbaar voor elke deelnemer aan het scheepvaartverkeer door middel van voor de zeevaart gebruikelijke instrumenten.
E
Artikel 2.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Door middel van apparatuur wordt gesignaleerd of het systeem los raakt of er reden is om aan te nemen dat het dreigt los te raken, of dat het systeem zich buiten het voorgenomen werkgebied bevindt of dreigt te bevinden. Zo nodig worden door The Ocean Cleanup maatregelen genomen.
2. Het derde lid vervalt.
F
Artikel 2.4 komt te luiden:
Artikel 2.4 Formal Safety Assessment
Voorafgaand aan de inzet op volle zee zal The Ocean Cleanup een Formal Safety Assessment als bedoeld in MSC-MEPC.2/Circ.12/Rev.2, zoals gewijzigd, of een daaraan gelijkwaardig assessment uitvoeren ten minste voor iedere wezenlijke verandering aan het ontwerp van het systeem of de manier waarop het systeem werkt ten opzichte van het systeem waarop de meest recente Formal Safety Assessment is uitgevoerd, indien redelijkerwijs verwacht kan worden dat er potentiële gevolgen voor de veiligheid kunnen zijn.
G
Artikel 2.5, eerste lid, komt te luiden:
1. The Ocean Cleanup zal zorgdragen dat voor de inzet van het systeem wordt voorzien in een verzekering of zekerheidsstelling onder de gebruikelijke voorwaarden ten behoeve van de dekking van schade aan derden, waaronder tevens wordt verstaan schade veroorzaakt door olieverontreiniging of andere verontreiniging afkomstig van of veroorzaakt door het systeem, en schade als gevolg van een maritiem ongeval veroorzaakt door het systeem of onderdelen daarvan.
H
Na artikel 2.6 wordt aan hoofdstuk 2 een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 2.7 Veiligheidstraining
The Ocean Cleanup zal zorgdragen dat personen die namens The Ocean Cleanup aan boord zijn van een schip waarmee het systeem verbonden is met goed gevolg een erkende basisveiligheidstraining hebben afgerond waarvan het behaalde certificaat geldig is op het moment dat het schip vertrekt uit de haven en gedurende de aanwezigheid aan boord van het schip.
I
In artikel 3.1 wordt onder vernummering van het eerste en tweede lid tot het tweede en derde lid een lid ingevoegd, luidende:
1. The Ocean Cleanup zal continu de effecten van haar opruimingsactiviteiten op en voor het mariene milieu monitoren.
J
Na artikel 3.1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 3.1a Milieueffectbeoordeling
1. The Ocean Cleanup voert voor iedere wezenlijke verandering aan het ontwerp van het systeem of de manier waarop het systeem werkt, waarbij verwacht wordt dat deze een meer dan gering of tijdelijk effect op het mariene milieu kan hebben of wanneer het effect van de wezenlijke verandering onbekend of slecht begrepen is, een screening uit om vast te stellen of een milieueffectbeoordeling vereist is.
2. Indien wordt vastgesteld dat er redelijke gronden zijn om aan te nemen dat de wezenlijke verandering, bedoeld in het eerste lid, een aanzienlijke verontreiniging van of aanmerkelijke en schadelijke verandering in het mariene milieu teweeg kan brengen, voert The Ocean Cleanup op basis van relevante nationale of internationale regelgeving een milieueffectbeoordeling uit. Hierbij worden, zoveel als redelijkerwijs mogelijk, de mogelijke effecten op het ecosysteem en de kosten en baten van de opruimingsactiviteiten op het mariene milieu in kaart gebracht.
3. The Ocean Cleanup stelt de minister tijdig op de hoogte dat de screening onderscheidenlijk milieueffectbeoordeling wordt uitgevoerd en zal de resultaten daarvan zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk verstrekken aan de minister.
4. De minister kan een beoordeling van de screening of de milieueffectbeoordeling uitvoeren of laten uitvoeren door een onafhankelijke derde partij. Indien de conclusies van de derde partij afwijken van de door The Ocean Cleanup gedane screening onderscheidenlijk beoordeling, kunnen de partijen met elkaar hierover in overleg treden.
K
Artikel 3.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. The Ocean Cleanup zal de interactie van het systeem met in het gebied voorkomende soorten monitoren. Hierbij zal onder andere gelet worden op het effect dat het door het systeem verzamelde plastic en de mogelijke andere materialen hebben op de in het desbetreffende gebied voorkomende soorten.
2. Na het tweede lid worden twee leden toegevoegd, luidende:
3. The Ocean Cleanup zal ten minste eenmaal per jaar een rapport over de bijvangst van het systeem verstrekken aan de minister, inclusief een beschrijving van de interactie van het systeem met in het gebied voorkomende soorten.
4. The Ocean Cleanup zal bij buitengewone gevallen van bijvangst zo spoedig mogelijk de minister op de hoogte stellen, en tijdig verdere informatie over het incident verstrekken aan de minister.
L
In artikel 4.1, eerste lid, wordt “visserijactiviteiten” vervangen door “visserij- en onderzoeksactiviteiten”.
M
Artikel 5.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De minister kan via de geëigende diplomatieke kanalen andere staten informeren over de activiteiten van The Ocean Cleanup en, indien noodzakelijk, contacten faciliteren tussen medewerkers van The Ocean Cleanup en mogelijk betrokken staten.
2. In het tweede lid wordt “Ten behoeve van de verplichting van de minister, bedoeld in het eerste lid,” vervangen door “Voor zover relevant voor het convenant of de verantwoordelijkheden van de Nederlandse Staat ten aanzien van de activiteiten van The Ocean Cleanup”.
3. Er wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
3. Partijen zullen beide een contactpersoon aanwijzen voor communicatie in relatie tot het convenant.
N
Artikel 5.2, tweede lid, komt te luiden:
2. Voor zover relevant voor het convenant of de verantwoordelijkheden van de Nederlandse Staat ten aanzien van de activiteiten van The Ocean Cleanup zullen de partijen elkaar informeren over deelname aan internationale activiteiten en organisaties.
O
In artikel 6.3, tweede lid, wordt “eenmaal per jaar” vervangen door “eenmaal per twee jaar”. P
Artikel 6.4 komt te luiden:
Artikel 6.4 Kosten
In het geval door The Ocean Cleanup kosten worden gemaakt ter uitvoering van verplichtingen in het convenant, welke niet al op The Ocean Cleanup rusten vanwege andere nationale of internationale regels, zullen de partijen in gesprek gaan over vergoeding van deze gemaakte kosten.
Q
In artikel 7.1, tweede lid, wordt “twee jaar” vervangen door “vijf jaar”. R
In artikel 7.4, eerste lid, vervalt “/en [in …/op…]”
Artikel II Inwerkingtreding
Deze wijziging treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening door alle partijen. Aldus overeengekomen en in tweevoud ondertekend, Den Haag, 29 mei 2024.
DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT,
Xxxx Xxxxxxx
Stichting The Ocean Cleanup,
Xxxxx Xxxxx Slat
The Ocean Cleanup Projects B.V,
Xxxxx Xxxxx Slat
Toelichting:
Algemeen
1. Inleiding
Dit convenant betreft de wijziging en actualisatie van het convenant gesloten tussen de Staat der Nederlanden (vertegenwoordigd door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, hierna: de minister) en The Ocean Cleanup, bestaande uit de Stichting The Ocean Cleanup en The Ocean Cleanup Projects B.V. (hierna: The Ocean Cleanup) op 8 juni 2018. Het convenant heeft een looptijd van vijf jaar, waarna het van rechtswege verlengd is met twee jaar. In februari 2023 hebben het ministerie en The Ocean Cleanup het convenant geëvalueerd. Uit die evaluatie blijkt dat beide partijen tevreden zijn met het convenant, maar dat het convenant op enkele plekken gewijzigd dient te worden naar de actuele situatie.
2. Achtergrond
The Ocean Cleanup heeft als doelstelling de wereldoceanen van plastic te ontdoen met zelf ontwikkelde technologieën. Voor de opruiming van de hoeveelheid plastic dat drijft in de bovenste waterlagen in de oceanen, meer specifiek in de accumulatie zones zoals de vijf sub-tropische gyres, heeft The Ocean Cleanup een systeem ontwikkeld. De minister wil deze activiteiten van The Ocean Cleanup zo goed als mogelijk faciliteren en ondersteunen. Omdat het systeem uniek in zijn soort is, ontbreekt toepasbare regelgeving of een ander pasklaar juridisch kader. Daarom is in 2018 een convenant opgesteld, waarin afspraken tussen beide partijen zijn vastgelegd. Ten tijde van opstelling van het convenant was The Ocean Cleanup voornemens het plastic op te ruimen door het systeem met een schip naar volle zee te laten brengen, waar het vervolgens zou worden gepositioneerd. Het systeem zou niet verankerd worden aan de zeebodem, noch actief gecontroleerd of bestuurd worden. Inmiddels heeft The Ocean Cleanup het systeem verder ontwikkeld, met als gevolg dat het systeem nu gesleept wordt door twee langzaam varende schepen. The Ocean Cleanup heeft laten zien dat zij met deze werkwijze effectief drijvend plastic kan opruimen: tijdens de test- en validatiefase heeft The Ocean Cleanup 346.435 kilogram plastic uit de oceaan verwijderd. Bij het opstellen van het convenant in 2018 werd rekening gehouden met constante doorontwikkeling van het ontwerp van het systeem, waardoor het convenant ook werkbaar is gebleven. Het convenant is daarom in 2023 na evaluatie verlengd. Echter is door de veranderde werkwijze van The Ocean Cleanup wijziging en actualisatie van het convenant wenselijk.
The Ocean Cleanup heeft in het kader van het convenant in 2022 een milieueffectbeoordeling opgesteld, waarin ze de impact van het systeem 002 op het mariene milieu heeft onderzocht. Deze milieueffectbeoordeling is vervolgens op verzoek van de Staat onafhankelijk beoordeeld door Bureau Waardenburg. Naar aanleiding van de adviezen in het conceptrapport van Bureau Xxxxxxxxxxx heeft The Ocean Cleanup een aantal aanpassingen doorgevoerd in hun activiteiten. Bureau Xxxxxxxxxxx heeft hierna het eindrapport opgemaakt, waarin, op basis van de milieueffectbeoordeling van 2022 en de schriftelijke reactie van The Ocean Cleanup op het conceptrapport, geconstateerd wordt dat The Ocean Cleanup de voorzorgsmaatregelen neemt die redelijkerwijs van haar te verwachten zijn om de impact van hun opruimsysteem op het mariene milieu te reduceren. Bureau Xxxxxxxxxxx concludeerde dat de genomen mitigerende maatregelen effectief waren, en dat The Ocean Cleanup een adaptieve managementbenadering toepast om het iteratieve leerproces te bevorderen. Daarnaast liet het monitoren van bijvangst zien dat de verwachtte potentiële impact lager was dan in eerste instantie verwacht. Bureau Waardenburg raadt The Ocean Cleanup wel aan om de opruimactiviteiten niet uit te breiden zolang het netto milieuvoordeel van de opruimactiviteiten niet is aangetoond. In 2023 heeft The Ocean Cleanup voor Systeem 03 eveneens een milieueffectbeoordeling opgesteld. Deze milieueffectbeoordeling zal nog
door een onafhankelijke derde partij zoals aangesteld door de minister worden beoordeeld. Met onderhavige wijziging wordt een nieuw artikel 3.1a toegevoegd waarin in bepaalde gevallen het uitvoeren van een milieueffectbeoordeling vereist is. Dit artikel wordt in de artikelsgewijze toelichting nader toegelicht.
3. Internationale context
De activiteiten van The Ocean Cleanup sluiten nauw aan bij ambities van de Nederlandse Staat ten aanzien van innovatie, duurzaamheid, oceanenbeleid en de aanpak van mariene zwerfafval. Bij de wijziging van dit convenant is zo veel als mogelijk rekening gehouden met lopende ontwikkelingen op internationaal gebied, zoals de Overeenkomst in het kader van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee, inzake het behoud en het duurzame gebruik van de mariene biologische diversiteit van gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht (BBNJ-verdrag).
Daarnaast is in 2022 door de Milieuvergadering van de Verenigde Naties resolutie 5/14 aangenomen, genaamd “End plastic pollution: Towards an international legally binding instrument”. De nadruk ligt voor Nederland in de eerste plaats op preventie van plasticvervuiling via duurzame productie en het verminderen van de plastic consumptie. De activiteiten van The Ocean Cleanup sluiten aan bij de operatieve paragraaf 3c: “to promote national and international cooperative measures to reduce plastic pollution in the marine environment, including existing plastic pollution”.
Artikelsgewijs
Onderdeel A
Onderdeel A wijzigt in artikel 1.1 de begripsbepaling van systeem. Enkel het woord “drijvend” is verwijderd. Toen het convenant werd opgesteld in 2018 was er sprake van een passief drijvend systeem, dat niet zou worden voortgestuwd of gesleept. The Ocean Cleanup heeft sindsdien het ontwerp van het systeem en de manier waarop het systeem werkt doorontwikkeld. Inmiddels werkt The Ocean Cleanup met Systeem 03, een U-vorm die actief gesleept wordt door twee schepen met een gemiddelde snelheid van 0,75 meter per seconde (2,7 kilometer per uur).
Onderdeel C
De eis in artikel 1.5 om herkenningstekens aan te brengen op het systeem om zo de relatie met Nederland tot uitdrukking te laten komen wordt aangepast naar een mogelijkheid (‘kan’). In de praktijk blijkt het niet makkelijk om herkenningstekens aan te brengen op het systeem: deze worden er door de oceaan afgespoeld. The Ocean Cleanup blijft mogelijkheden onderzoeken om toch de relatie met Nederland tot uitdrukking te laten komen.
Onderdeel D
Artikel 2.2 vereiste de traceerbaarheid en zichtbaarheid van het systeem om te waarborgen dat het (destijds passief drijvende) systeem zichtbaar en identificeerbaar zou zijn ten behoeve van de veiligheid van navigatie van overig scheepvaartverkeer. Het huidige systeem wordt gesleept door twee schepen. Daarnaast is het, net als bij de herkenningstekens, lastig gebleken om instrumenten aan te brengen op het systeem zelf. De verplichting is dus anders vormgegeven. Het systeem dient nog steeds zichtbaar en identificeerbaar te zijn voor elke deelnemer aan het scheepvaartverkeer. Het is aan The Ocean Cleanup om te bepalen hoe dit geregeld wordt, via de schepen of op een andere manier.
Onderdeel E
Artikel 2.3 vereist het monitoren van de locatie van het systeem. Het aanbrengen van apparatuur op het systeem is ook hier lastig gebleken. Bij een passief drijvend systeem is het risico aannemelijker dat het systeem zich uit het voorgenomen werkgebied bevindt. Het risico dat dit gebeurt op de manier waarop The Ocean Cleanup nu opereert is kleiner. De schepen waarmee het systeem verbonden is beschikken over apparatuur om de locatie van het systeem te bepalen en monitoren. Het convenant bevat nog steeds de zorgplicht voor The Ocean Cleanup om maatregelen te nemen indien het systeem los raakt of dreigt te raken of zich buiten het voorgenomen werkgebied bevindt of dreigt te bevinden.
Onderdeel F
The Ocean Cleanup heeft voor het systeem, zoals gevraagd in het convenant, een Formal Safety Assessment (FSA) uitgevoerd. Indien The Ocean Cleanup een wezenlijke verandering aanbrengt op het ontwerp van het systeem of aan de werkwijze van het systeem, waarvan redelijkerwijs verwacht kan worden dat deze verandering potentiële (negatieve) gevolgen kan hebben voor de veiligheid, is het vereist ten minste voor deze wezenlijke verandering een FSA als bedoeld in MSC- MEPC.2/Circ.12/Rev.2, zoals gewijzigd, of een daaraan gelijkwaardig assessment uit te voeren. Het gaat hier om een verandering aan het ontwerp van het systeem of de manier waarop het systeem werkt ten opzichte van de versie van het systeem waarop de meest recente FSA is uitgevoerd. Dit betekent niet dat The Ocean Cleanup voor iedere keer dat een kopie van het systeem wordt ingezet een FSA dient uit te voeren. Pas bij een wezenlijke verandering aan het systeem in zijn geheel (het ontwerp of de werking ervan) geldt dit vereiste. Deze wezenlijke verandering kan een verandering op zichzelf zijn, of in cumulatie met eerdere veranderingen. Daarnaast is met dit onderdeel de verwijzing naar de FSA geactualiseerd naar de huidige versie.
Onderdeel H
Met onderdeel H wordt een nieuw artikel aan het convenant toegevoegd. Dit artikel bepaalt dat The Ocean Cleanup zorgdraagt dat iedereen aan boord van het schip dat het systeem voortsleept in ieder geval een basisveiligheidstraining heeft afgerond, en daar een certificaat voor heeft ontvangen. Het is aan The Ocean Cleanup om te bepalen op welke manier zij dit waarborgen. Deze zorgplicht geldt niet ten aanzien van de bemanning van de schepen, aangezien zij onder de vlaggenstaat van het schip vallen.
Onderdelen I en J
Aan artikel 3.1 is een lid toegevoegd waarin van The Ocean Cleanup vereist wordt dat ze continu de effecten van haar opruimingsactiviteiten op en voor het mariene milieu monitoren. Daarnaast is een nieuw artikel 3.1a toegevoegd. Artikel 3.1 richt zich op de benodigde maatregelen die van The Ocean Cleanup redelijkerwijs verwacht worden ter voorkoming van schade aan het mariene milieu als gevolg van de inzet van het systeem. In die context wordt het opstellen van een milieueffectbeoordeling gezien als een belangrijk instrument. Voor iedere wezenlijke verandering aan het ontwerp van het systeem of de manier waarop het systeem werkt, waarbij verwacht wordt dat deze een meer dan gering of tijdelijk effect op het mariene milieu kan hebben, of wanneer het effect van de wezenlijke verandering onbekend of slecht begrepen is, zal The Ocean Cleanup een screening uitvoeren om vast te stellen of een milieueffectbeoordeling vereist is. Deze wezenlijke verandering kan een verandering op zichzelf zijn, of in cumulatie met eerdere veranderingen. Voor Systeem 002 en Systeem 03 heeft The Ocean Cleanup een milieueffectbeoordeling uitgevoerd. De milieueffectbeoordeling (of de screening voorafgaand aan deze beoordeling) hoeft niet opnieuw te worden uitgevoerd voor iedere keer dat een kopie van Systeem 03, of een toekomstig systeem waarop een milieueffectbeoordeling (of de screening) is uitgevoerd, wordt ingezet. Indien uit de
screening blijkt dat er redelijke gronden zijn om aan te nemen dat de wezenlijke verandering een aanzienlijke verontreiniging van of aanmerkelijke en schadelijke verandering in het mariene milieu teweeg kan brengen, zal The Ocean Cleanup een milieueffectbeoordeling uitvoeren. De minister kan een beoordeling van de screening of de milieueffectbeoordeling uitvoeren of laten uitvoeren door een onafhankelijke derde partij. Met de formulering van dit artikel is zoveel als mogelijk aangesloten bij de formulering van het recent ondertekende BBNJ-verdrag.
Onderdeel K
In artikel 3.2, tweede lid, is een verouderde bepaling vervangen. Voor de eerste inzet van het systeem heeft The Ocean Cleanup, in lijn met het convenant, een monitoringsplan ingericht. Inmiddels monitort The Ocean Cleanup continu de interactie van het systeem met in het gebied voorkomende soorten. Daarnaast zijn een derde en vierde lid toegevoegd. Hierdoor moet The Ocean Cleanup jaarlijks een rapport over bijvangst van het systeem aan de minister verstrekken en in buitengewone gevallen van bijvangst de minister zo spoedig mogelijk op de hoogte stellen.
Onderdeel M
Als gevolg van de wijziging van artikel 5.1 wordt het mogelijk voor de minister om andere staten te informeren over de activiteiten van The Ocean Cleanup en om contacten te faciliteren tussen The Ocean Cleanup en mogelijk betrokken staten. Daarnaast zal The Ocean Cleanup de minister informeren over contacten die zij heeft of heeft gehad met andere staten voor zover dit relevantie heeft tot het convenant of de zorgplicht van de minister. Ook is er een lid toegevoegd waarmee wordt gewaarborgd dat beide partijen voorzien in een contactpersoon voor het delen van informatie of het bespreken van andere zaken met betrekking tot het convenant. Het ligt voor de hand dat dit namens de Staat een contactpersoon bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zal zijn.
Xxxx nodig zal het Ministerie van Buitenlandse Zaken betrokken worden door deze contactpersoon. Onderdeel N
Artikel 5.2 stelt dat partijen overleggen over het betrekken van internationale organisaties. De verplichting voor The Ocean Cleanup om de minister te informeren over contacten met internationale organisaties is verduidelijkt door te benadrukken dat deze bepaling enkel strekt voor zover de internationale activiteiten betrekking hebben tot het convenant of de zorgplicht van de minister. Daarnaast is de verplichting ook uitgebreid naar de minister.
Onderdeel O
De evaluatie zal niet minimaal eenmaal per jaar, maar minimaal eenmaal per twee jaar plaatsvinden. Het convenant is zo opgesteld dat er ruimte is voor The Ocean Cleanup om door te ontwikkelen.
Jaarlijkse evaluatie is dus niet nodig, eenmaal per twee jaar volstaat. Onderdeel P
Het oude artikel 6.4 komt te vervallen. Teboekstelling van het systeem is niet meer aan de orde. Het convenant ging uit van een passief drijvend systeem. Het systeem waarmee The Ocean Cleanup inmiddels opereert wordt gesleept door schepen die onder de vlag van een andere staat varen.
Daarmee is het niet meer nodig om uit te zoeken of het systeem te boek gesteld kan worden. In de plaats van deze bepaling is een nieuw artikel 6.4 opgenomen met betrekking tot de kosten gemaakt door The Ocean Cleanup in uitvoering van het convenant, bijvoorbeeld eventuele kosten die The Ocean Cleanup maakt bij de onafhankelijke beoordeling die het ministerie kan uitvoeren of laten uitvoeren van de milieueffectbeoordeling. De partijen zullen per keer in gesprek treden over deze
gemaakte kosten en bespreken welke mogelijkheden tot eventuele vergoeding van (een deel van) deze kosten er op dat moment zijn binnen de geldende juridische regels, financiële kaders en beleidsmatige, politieke overwegingen.
Onderdeel Q
Het convenant wordt met vijf jaar verlengd, in plaats van twee. Het convenant is toekomstbestendig en past bij de huidige ontwikkelingen van The Ocean Cleanup. Indien nodig wordt het convenant tussentijds gewijzigd.