TRAC T A TENBLAD
38 (2006) Nr. 1
TRAC T A TENBLAD
VAN HET
K O N I N K R I J K D E R N E D E R L A N D E N
JAARGANG 2006 Nr. 255
A. TITEL
Overeenkomst tussen de Benelux-Staten (het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden) en Bosnië-Herzegovina betreffende de terug- en overname van onregelma- tig binnengekomen en/of verblijvende personen
(Terug- en Overnameovereenkomst) (met Uitvoeringsprotocol en Bijlagen); Sarajevo, 19 juli 2006
B. TEKST1)
Agreement between the States of the Benelux (the Kingdom of Belgium, the Grand Duchy of Luxembourg and the Kingdom of the Netherlands) and Bosnia and Herzegovina concerning the readmission and reconduction of persons who have entered and/or are residing without authorisation
(Readmission and Reconduction Agreement)
The Kingdom of Belgium, the Grand Duchy of Luxembourg and the Kingdom of the Netherlands, acting jointly by virtue of the provisions of the Benelux Convention concluded on 11 April 1960 (the States of the Benelux),
and
Bosnia and Herzegovina
hereafter referred to as ‘‘the Parties’’,
Striving to promote cooperation between the Parties and to improve communication between them in order to better execute the laws and regulations on the circulation of persons,
Striving to reconfirm their common desire to effectively combat the illegal immigration of their respective nationals as well as of third State nationals,
Striving to fulfil the obligation under international law to readmit their own nationals, especially article 12, paragraph 4, of the International Covenant of 19 December 1966 on Civil and Political Rights,
Striving to establish an obligation to reconduct the third State nation- als between the Parties, under the conditions set forth in this Agreement,
Striving, on the basis of reciprocity, to facilitate the readmission and reconduction of persons who have entered and/or are residing on the ter- ritory of another Party without authorisation, and the transit of persons to be removed,
Concerned to ensure that such readmission and reconduction takes place quickly and safely, according to procedures which guarantee re- spect for human dignity;
Have agreed as follows:
1) De Franse, de Bosnische, de Kroatische en de Servische tekst zijn niet afge- drukt.
Overeenkomst tussen de Benelux-Staten (het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden) en Bosnie-Herzegovina betreffende de terug- en overname van onregelmatig binnengekomen en/of verblijvende personen
(Terug- en Overnameovereenkomst)
Het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Ko- ninkrijk der Nederlanden, die krachtens de bepalingen van de op 11 april 1960 gesloten Benelux-Overeenkomst gemeenschappelijk optreden (de Benelux-Staten),
en
Bosnië-Herzegovina
hierna genoemd ,,de Partijen’’,
Ernaar strevend de samenwerking tussen de Partijen te bevorderen en de onderlinge communicatie te verbeteren teneinde beter uitvoering te geven aan de wetgeving en regelgeving inzake het personenverkeer,
Ernaar strevend hun gezamenlijke wens strekkende tot het efficiënt bestrijden van de illegale immigratie van hun respectieve onderdanen alsmede van de onderdanen van een derde Staat te herbevestigen,
Ernaar strevend de internationaalrechtelijke verplichting tot terug- name van eigen onderdanen ten uitvoer te brengen, en met name artikel 12, lid 4, van het internationale Verdrag van 19 december 1966 inzake burgerrechten en politieke rechten,
Ernaar strevend een verplichting tot overname van de onderdanen van een derde Staat tussen de Partijen tot stand te brengen, onder de voor- waarden in deze Overeenkomst genoemd,
Ernaar strevend, op basis van wederkerigheid, de terug- en overname van personen die onregelmatig op het grondgebied van een andere Par- tij zijn binnengekomen en/of verblijven, en de doorgeleiding van te ver- wijderen personen te vergemakkelijken,
Bezorgd dat deze terug- en overname snel en veilig moet plaatsvin- den, volgens procedures die de menselijke waardigheid waarborgen;
Zijn het volgende overeengekomen:
Article 1
Definitions and scope
For the purposes of this Agreement, the following terms shall be understood to have the following meanings:
1. ‘‘territory’’:
– for the States of the Benelux: the combined territory in Europe of the Kingdom of Belgium, the Grand Duchy of Luxembourg and the Kingdom of the Netherlands;
– for Bosnia and Herzegovina: the territory of Bosnia and Herze- govina
2. ‘‘person who has entered and/or is residing without authorisation’’: anyone who does not fulfil or no longer fulfils the conditions in force for entry or residence;
3. ‘‘readmission’’: the readmission of a person of whom it can be proven or plausibly demonstrated that he has the nationality of one of the Parties and who does not fulfil or no longer fulfils the conditions for entry or residence in the territory of one of the other Parties;
4. ‘‘reconduction’’: admission into the territory of one of the Parties of a person who is a third State national or a stateless person and who does not fulfil or no longer fulfils the conditions for entry or residence in the territory of one of the other Parties, under the conditions set forth in this Agreement;
5. ‘‘own national’’: anyone who has the nationality of one of the States of the Benelux or of Bosnia and Herzegovina;
6. ‘‘third State’’: any State which is neither a State of the Benelux nor Bosnia and Herzegovina;
7. ‘‘third State national’’: anyone who does not have the nationality of one of the States of the Benelux or of Bosnia and Herzegovina, including stateless persons;
8. ‘‘stateless person’’: a person whose status is governed by the Con- vention relating to the Status of Stateless Persons of 28 September 1954;
9. ‘‘requesting Party’’: the Party on whose territory a person who has entered and/or is residing without authorisation is to be found and which requests the readmission or reconduction of this person or his transit, under the conditions set forth in this Agreement;
10. ‘‘requested Party’’: the Party which is asked to readmit or recon- duct a person who has entered and/or is residing without authorisation
Artikel 1
Definities en werkingssfeer
Voor de toepassing van deze Overeenkomst wordt verstaan onder:
1. ,,grondgebied’’:
– voor de Benelux-Staten: het gezamenlijke grondgebied in Eu- ropa van het Koninkrijk België, van het Groothertogdom Luxem- burg en van het Koninkrijk der Nederlanden;
– voor Bosnië-Herzegovina: het grondgebied van Bosnië-Herzego- vina;
2. ,,onregelmatig binnengekomen en/of verblijvende persoon’’: een- ieder die niet of niet meer voldoet aan de geldende voorwaarden voor binnenkomst of verblijf;
3. ,,terugname’’: terugname van een persoon van wie kan worden aangetoond of aannemelijk gemaakt dat hij de nationaliteit van één der Partijen heeft en die niet of niet meer voldoet aan de voorwaarden voor binnenkomst of verblijf op het grondgebied van één van de andere Par- tijen;
4. ,,overname’’: overname op het grondgebied van één van de Par- tijen van een persoon die onderdaan van een derde Staat of een staatloze is en niet of niet meer voldoet aan de voorwaarden voor binnenkomst of verblijf op het grondgebied van één van de andere Partijen, onder de voorwaarden in deze Overeenkomst genoemd;
5. ,,eigen onderdaan’’: eenieder die de nationaliteit heeft van één der Benelux-Staten of van Bosnië-Herzegovina;
6. ,,derde Staat’’: elke Staat die geen Benelux-Staat en niet Bosnië- Herzegovina is;
7. ,,onderdaan van een derde Staat’’: eenieder die niet de nationaliteit heeft van één van de Benelux-Staten of van Bosnië-Herzegovina, waar- onder wordt begrepen een staatloze;
8. ,,staatloze’’: de persoon waarvan de status door het Verdrag betref- fende de status van staatlozen van 28 september 1954 wordt bepaald;
9. ,,verzoekende Partij’’: de Partij op wiens grondgebied zich een onregelmatig binnengekomen en/of verblijvende persoon bevindt en die om de terug- of overname van deze persoon dan wel zijn doorgeleiding verzoekt, onder de voorwaarden in deze Overeenkomst genoemd;
10. ,,aangezochte Partij’’: de Partij die wordt verzocht een onregel- matig binnengekomen en/of verblijvende persoon op haar grondgebied
to its territory or to allow his transit over its territory, under the condi- tions set forth in this Agreement;
11. ‘‘residence permit’’: authorisation issued by one of the Parties, regardless of what type, which gives a person the right to stay on its ter- ritory. This does not include temporary permission to reside with a view to the processing of an asylum application or of a request for a residence permit.
Article 2
Readmission of own nationals
1. Each Party shall readmit to its territory, at the request of the other Party, without any formalities other than those which are set forth in this Agreement, a person who does not fulfil or no longer fulfils the condi- tions for entry into or residence in the territory of the requesting Party, when it can be proven, or, on the basis of prima facie evidence, it can be plausibly demonstrated, that he has the nationality of the requested Party.
2. The readmission obligation in paragraph 1 also applies in the case of a person who, after entering the territory of the requesting Party, has lost the nationality of the requested Party, unless the person concerned has received at least a naturalisation commitment from the requesting Party.
3. At the request of the requesting Party, and in accordance with the provisions of article 7, paragraph 5, the requested Party shall issue within three working days after the date of receipt of the request the travel documents required for the return journey of the persons to be readmitted.
4. The requesting Party shall readmit this person on the same condi- tions should it emerge from subsequent examination that at the time of leaving the territory of the requesting Party he did not have the nation- ality of the requested Party, unless the readmission obligation follows from paragraph 2.
Article 3
Reconduction of third State nationals and stateless persons
1. Each Party will endeavour to reconduct third State nationals to their country of origin However, each Party shall reconduct, at the request of the other Party and without any formalities other than those which are set forth in this Agreement, any third State national to its ter- ritory who does not fulfil or no longer fulfils the conditions for entry into
terug of over te nemen dan wel zijn doorgeleiding over haar grondge- bied toe te staan, onder de voorwaarden in deze Overeenkomst ge- noemd;
11. ,,verblijfstitel’’: een door de Partijen afgegeven vergunning, onge- acht van welke aard, die een persoon recht geeft om op haar grondge- bied te verblijven. Hieronder valt niet de tijdelijke toelating tot verblijf met het oog op de behandeling van een asielverzoek of van een verzoek om een verblijfstitel.
Artikel 2
Terugname van eigen onderdanen
1. Iedere Partij neemt op verzoek van de andere Partij, zonder andere formaliteiten dan die welke in deze Overeenkomst zijn genoemd, de per- soon op haar grondgebied terug die niet of niet meer voldoet aan de voorwaarden voor binnenkomst of verblijf op het grondgebied van de verzoekende Partij, wanneer kan worden aangetoond of op basis van een begin van bewijs aannemelijk kan worden gemaakt dat hij de nationali- teit van de aangezochte Partij heeft.
2. De terugnameplicht uit lid 1 geldt ook voor de persoon die na bin- nenkomst op het grondgebied van de verzoekende Partij de nationaliteit van de aangezochte Partij heeft verloren, tenzij die persoon tenminste een naturalisatietoezegging van de verzoekende Partij heeft ontvangen.
3. Op verzoek van de verzoekende Partij, en conform de bepalingen van artikel 7, lid 5, verstrekt de aangezochte Partij binnen een termijn van drie werkdagen na de datum van ontvangst van het verzoek de met het oog op de teruggeleiding van de terug te nemen personen vereiste reisdocumenten.
4. De verzoekende Partij neemt deze persoon onder dezelfde voor- waarden terug, indien uit een later onderzoek blijkt dat hij op het moment van het verlaten van het grondgebied van de verzoekende Par- tij niet de nationaliteit van de aangezochte Partij had, tenzij de terugname- plicht volgt uit lid 2.
Artikel 3
Overname van onderdanen van een derde Staat en staatlozen
1. Iedere Partij poogt de onderdanen van een derde Staat naar het land van herkomst terug te geleiden. Iedere Partij neemt echter op ver- zoek van de andere Partij en zonder andere formaliteiten dan die welke in deze Overeenkomst zijn genoemd, elke onderdaan van een derde Staat over op haar grondgebied die niet of niet meer voldoet aan de voorwaar-
or residence in the territory of the requesting Party, when it can be proven, or on the basis of prima facie evidence it can be plausibly de- monstrated, that this national
1. possesses a valid residence permit issued by the requested Party, or
2. possesses a valid visa, other than a transit visa, issued by the requested Party, or
3. upon entering the territory of the requesting Party possessed a valid residence permit or a valid visa, other than a transit visa, issued by the requested Party, or
4. directly entered the territory of the requesting Party from the territory of the requested Party or after he resided there.
2. The reconduction obligation set forth in paragraph 1 does not apply in the event that the requesting Party issued to the third State national concerned, before or after that person’s entry into its territory, a visa other than a transit visa, or a residence permit with a longer period of validity than that of the visa or the residence permit which was issued by the requested Party.
3. The requested Party undertakes, with regard to the third State national to be reconducted, to comply with the provisions of article 33 of the Convention of 28 July 1951 relating to the Status of Refugees, as amended by the Protocol of 31 January 1967 relating to the Status of Refugees, the provisions of article 3 of the Convention of 4 November 1950 for the Protection of Human Rights and Fundamental Freedoms, the provisions of article 7 of the International Covenant of 19 Decem- ber 1966 on Civil and Political Rights and the provisions of article 3 of the Convention of 10 December 1984 against Torture and Other Cruel, Inhuman or Degrading Treatment or Punishment, even if it is not a party to these Conventions.
Article 4
Submission of the request for readmission or reconduction
1. A request for readmission or reconduction on the basis of article 2 or 3 shall be submitted in writing to the competent authority of the requested Party.
2. Each request for readmission or reconduction shall include the information established in article 2, paragraphs 3 and 4 of the Imple- mentation Protocol
den voor binnenkomst of verblijf op het grondgebied van de verzoe- kende Partij, wanneer kan worden aangetoond of op basis van een begin van bewijs aannemelijk kan worden gemaakt dat die onderdaan
1. in het bezit is van een geldige verblijfstitel afgegeven door de aangezochte Partij, of
2. in het bezit is van een geldig visum, xxxxxx dan een transitvi- sum, afgegeven door de aangezochte Partij, of
3. bij binnenkomst op het grondgebied van de verzoekende Partij in het bezit was van een geldige verblijfstitel of een geldig visum, anders dan een transitvisum, afgegeven door de aange- zochte Partij, of
4. het grondgebied van de verzoekende Partij rechtstreeks is bin- nengekomen vanuit het grondgebied van de aangezochte Partij of nadat hij aldaar heeft verbleven.
2. De in lid 1 bedoelde overnameplicht is niet van toepassing wan- neer de verzoekende Partij aan de onderdaan van een derde Staat, vóór of na binnenkomst op het grondgebied van de verzoekende Partij, een visum, anders dan een transitvisum, of verblijfstitel heeft afgegeven met een langere geldigheidsduur dan die van het visum of de verblijfstitel die door de aangezochte Partij is afgegeven.
3. De aangezochte Partij verplicht zich tegenover de over te nemen onderdaan van een derde Staat de bepalingen van artikel 33 van het Ver- drag van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen, als gewij- zigd bij het Protocol van 31 januari 1967 betreffende de status van vluchtelingen, alsmede de bepalingen van artikel 3 van het Verdrag van 4 november 1950 tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, dan wel de bepalingen van artikel 7 van het Internationale Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 19 december 1966, als ook de bepalingen van artikel 3 van het Verdrag van 10 december 1984 tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of ver- nederende behandeling of bestraffing, na te leven, ook indien zij geen partij is bij deze Verdragen.
Artikel 4
Indiening van het verzoek om terug- of overname
1. Een verzoek om terug- of overname op grond van artikel 2 of 3 wordt schriftelijk ingediend bij de bevoegde autoriteit van de aange- zochte Partij.
2. Elk verzoek om terug- of overname bevat de in artikel 2, lid 3 en lid 4, van het Uitvoeringsprotocol vastgelegde inlichtingen.
Article 5
Proof with regard to own nationals
1. The proof of nationality in accordance with article 2 can be fur- nished by means of the documents mentioned in Annexes 7 A and 7 B of the Implementation Protocol.
When such documents are presented, the Parties shall recognise the person’s nationality without further formalities.
2. Prima facie evidence of nationality in accordance with article 2 can be furnished by means of the following documents or items:
1. a copy of one of the documents mentioned in Annexes 7A and 7B of the Implementation Protocol;
2. other documents which may help to establish the nationality of the person concerned (driving licence etc.);
3. a document indicating consular registration, proof of national- ity, or proof issued by the municipal registry of births, mar- riages and deaths;
4. a company pass;
5. copies of the documents mentioned in points 2 to 4 inclusive;
6. a reliable witness statement;
7. the statement made by the person himself.
When such documents or items are presented, the Parties shall accept the nationality as having been established, unless the requested Party can disprove it.
3. If none of the documents or items mentioned in paragraphs 1 and 2 can be presented, but the requesting Party believes that a presumption exists with regard to the nationality of the person to be readmitted, the competent authorities of the requested Party shall take the necessary measures to determine the nationality of the person concerned. To this end, the diplomatic or consular mission of the requested Party accred- ited with the requesting Party will question the person concerned in order to determine, inter alia on the basis of the language in which the person communicates, whether he is one of its own nationals.
Article 6
Proof with regard to third State nationals and stateless persons
1. Proof that the conditions set for the reconduction of third State nationals or stateless persons mentioned in article 3 have been met can be furnished by means of the following items of evidence:
Artikel 5
Bewijsmiddelen met betrekking tot eigen onderdanen
1. Het bewijs van de nationaliteit overeenkomstig artikel 2 kan wor- den geleverd door middel van de documenten die in bijlage 7 A en 7 B van het Uitvoeringsprotocol zijn genoemd.
Wanneer dergelijke documenten worden voorgelegd, erkennen de Par- tijen de nationaliteit zonder verdere formaliteiten.
2. Het begin van bewijs van de nationaliteit overeenkomstig artikel 2 kan worden geleverd door middel van de navolgende documenten of ele- menten:
1. een kopie van één van de in bijlage 7 A en 7 B van het Uitvoeringsprotocol genoemde documenten;
2. andere documenten die kunnen bijdragen tot het vaststellen van de nationaliteit van de betrokkene (rijbewijs, e.a.);
3. een document waaruit een consulaire inschrijving blijkt, een nationaliteitsbewijs of een bewijs van de burgerlijke stand;
4. een bedrijfspas;
5. afschriften/kopieën van de onder 2 tot en met 4 genoemde docu- menten;
6. een betrouwbare getuigenverklaring;
7. de verklaring van de betrokkene zelf.
Wanneer dergelijke documenten of elementen worden voorgelegd, nemen de Partijen de nationaliteit als vaststaand aan, tenzij de aange- zochte Partij het tegendeel kan bewijzen.
3. Indien geen van de in lid 1 of 2 genoemde documenten of elemen- ten kan worden voorgelegd, doch er naar de mening van de verzoekende Partij een vermoeden bestaat met betrekking tot de nationaliteit van de terug te nemen persoon, dan treffen de bevoegde autoriteiten van de aan- gezochte Partij de vereiste maatregelen om de nationaliteit van de betrokkene vast te stellen. Hiertoe zal de bij de verzoekende Partij geac- crediteerde diplomatieke of consulaire Vertegenwoordiging van de aan- gezochte Partij tot het horen van de betrokkene overgaan teneinde onder meer op basis van de taal waarin de persoon zich uitdrukt vast te stellen of het een eigen onderdaan betreft.
Artikel 6
Bewijsmiddelen met betrekking tot onderdanen van een derde Staat en staatlozen
1. Het bewijs dat is voldaan aan de in artikel 3 vermelde voorwaar- den voor overname van onderdanen van een derde Staat of staatlozen kan worden geleverd door middel van de navolgende bewijsmiddelen:
1. valid visas or residence permits issued by the requested Party;
2. visas or residence permits issued by the requested Party whose period of validity has expired within the previous year;
3. entry / exit stamps or similar marks in the travel document of the person concerned demonstrating his entry into or residence in the territory of the requested Party or demonstrating his entry into the territory of the requesting Party from that of the re- quested Party (travel route);
4. documents issued in the person’s name by the requested Party (e.g. driving licence, identity card);
5. documents issued by the registry of births, marriages and deaths or registration on the territory of the requested Party;
6. copies of the documents named in points 1 to 5 inclusive.
The above items of evidence shall be recognised between the Parties without any further formalities.
2. Prima facie evidence that the conditions set for the reconduction of third State nationals mentioned in article 3 have been met can be fur- nished by any information, be it official or unofficial, which validly cre- ates the presumption of residence or entry in the territory of the re- quested Party, such as
1. travel tickets, documents or invoices bearing the person’s name if they show the person’s entry into, or residence in, the terri- tory of the requested Party, or that show his entry into the ter- ritory of the requesting Party from that of the requested Party (e.g. hotel bills, appointment cards for visit to doctor/dentist, passes granting access to public/private institutions, passenger lists for plane or boat trips);
2. information showing that the person concerned used the ser- vices of a tour guide or travel agency;
3. official declarations, in particular by border control officials working at the border of the requested Party and other public servants who can testify that the person concerned crossed the border of the requested Party;
4. official declarations by public servants about the presence of the person concerned in the territory of the requested Party;
5. a residence permit issued by the requested Party which expired more than two years ago;
6. a written declaration describing the place where, and the cir- cumstances in which, the person concerned was intercepted
1. geldige visa of verblijfstitels afgegeven door de aangezochte Partij;
2. visa of verblijfstitels afgegeven door de aangezochte Partij, waarvan de geldigheidsduur niet langer dan één jaar is verstre- ken;
3. inreis-/uitreisstempels of soortgelijke aantekeningen in het reis- document van de betrokkene waaruit diens binnenkomst of het verblijf op het grondgebied van de aangezochte Partij blijkt of waarmee zijn binnenkomst op het grondgebied van de verzoe- kende Partij vanuit het grondgebied van de aangezochte Partij kan worden aangetoond (reisroute);
4. door de aangezochte Partij op naam afgegeven documenten (bij- voorbeeld : rijbewijs, legitimatiebewijs);
5. documenten van de burgerlijke stand of een inschrijving op het grondgebied van de aangezochte Partij;
6. kopieën van de onder 1 tot en met 5 genoemde documenten.
Bovengenoemde bewijsmiddelen worden tussen de Partijen zonder verdere formaliteiten erkend.
2. Een begin van bewijs dat is voldaan aan de in artikel 3 genoemde voorwaarden voor overname van onderdanen van een derde Staat kan worden geleverd door middel van welke officiële of onofficiële inlich- ting ook, aan de hand waarvan het verblijf of de binnenkomst op het grondgebied van de aangezochte Partij aannemelijk kan worden ge- maakt, zoals
1. op naam gestelde reisbiljetten, bescheiden of facturen indien daaruit de binnenkomst of het verblijf van de betrokkene op het grondgebied van de aangezochte Partij blijkt, of waarmee zijn binnenkomst op het grondgebied van de verzoekende Partij van- uit het grondgebied van de aangezochte Partij kan worden aan- getoond (bijvoorbeeld: hotelrekeningen, afspraakkaarten voor bezoek aan arts/tandarts, toegangsbewijzen voor openbare/ particuliere instellingen, passagierslijsten voor vlieg- of boot- reizen);
2. inlichtingen waaruit blijkt dat de betrokkene gebruik heeft ge- maakt van de diensten van een reisbegeleider of reisbureau;
3. officiële verklaringen van met name met de controle aan de grens van de aangezochte Partij belaste ambtenaren en andere functionarissen die kunnen getuigen dat betrokkene de grens van de aangezochte Partij heeft overschreden;
4. officiële verklaringen van ambtenaren over de aanwezigheid van de betrokkene op het grondgebied van de aangezochte Par- tij;
5. sedert meer dan twee jaren verlopen verblijfstitel, afgegeven door de aangezochte Partij;
6. op schrift gestelde verklaring waarin de plaats en omstandighe- den worden beschreven waaronder de betrokkene na binnen-
after entering the territory of the requesting Party;
7. information supplied by an international organisation with re- gard to the person’s identity and his residence in the territory of the requested Party or his travel route from the territory of the requested Party to that of the requesting Party;
8. a witness statement made by a travelling companion;
9. statements made by the person himself;
10. other documents (for example entrance tickets not bearing the person’s name) or reliable information on the basis of which the person’s residence in or journey through the territory of the requested Party can be credibly established
When this prima facie evidence is furnished, the Parties assume that the conditions have been met, unless the requested Party can disprove it.
Article 7
Time limits
1. A request to readmit a Party’s own national can be submitted at any time by the competent authority of the requesting Party, if it has been established that the person concerned does not fulfil or no longer fulfils the conditions for entry into or residence in the territory of the request- ing Party.
2. A request for the reconduction of a third State national must be submitted by the competent authority of the requesting Party no later than one year after the requesting Party has ascertained that this person does not fulfil or no longer fulfils the conditions for entry into or resi- dence in the territory of the requesting Party. If there are legal or prac- tical impediments preventing the request from being submitted within the time allotted, the period shall be extended on request, but only, at the latest, until such time as these impediments have been removed.
3. A request for readmission or reconduction must be answered im- mediately, and in any event within one month at the latest, and the rea- son(s) for refusing a readmission or reconduction request must be speci- fied. This period shall begin on the date of receipt of the request for readmission or reconduction. If there is no answer within this period, it shall be assumed that the transfer has been approved.
4. After the transfer has been approved, or, where appropriate, after the one-month period has elapsed, the requested Party shall readmit or reconduct the person whose transfer has been agreed immediately, and
komst op het grondgebied van de verzoekende Partij is onder- schept;
7. inlichtingen die door een internationale organisatie zijn ver- strekt met betrekking tot de identiteit en het verblijf van de betrokkene op het grondgebied van de aangezochte Partij of van diens reisroute van het grondgebied van de aangezochte Partij naar dat van de verzoekende Partij;
8. door een reisgenoot afgelegde getuigenverklaring;
9. verklaringen van de betrokkene zelf;
10. andere bescheiden (bijvoorbeeld niet op naam gestelde toegangskaartjes) of betrouwbare informatie aan de hand waar- van het verblijf op of de doorreis over het grondgebied van de aangezochte Partij aannemelijk gemaakt kan worden.
Wanneer dit begin van bewijs is geleverd, nemen de Partijen aan dat aan de voorwaarden is voldaan, tenzij de aangezochte Partij het tegen- deel kan bewijzen.
Artikel 7
Termijnen
1. Het verzoek om terugname van een eigen onderdaan kan op ieder ogenblik door de bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij worden ingediend, wanneer is vastgesteld dat de betrokkene niet of niet meer voldoet aan de voorwaarden voor binnenkomst of verblijf op het grond- gebied van de verzoekende Partij.
2. Het verzoek om overname van een onderdaan van een derde Staat moet door de bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij worden ingediend binnen een termijn van ten hoogste één jaar nadat de verzoe- kende Partij kennis heeft gekregen van het feit dat deze persoon niet of niet meer voldoet aan de voorwaarden voor binnenkomst of verblijf op het grondgebied van de verzoekende Partij. Indien er juridische of fei- telijke belemmeringen zijn waardoor het verzoek niet tijdig kan worden ingediend, wordt de termijn, op verzoek, verlengd doch uiterlijk totdat de belemmeringen zijn opgeheven.
3. Een verzoek om terug- of overname moet onverwijld en in elk geval uiterlijk binnen een termijn van één maand worden beantwoord en de afwijzing van een verzoek om terug- of overname moet worden gemotiveerd. Deze termijn begint te lopen vanaf de datum van ontvangst van het verzoek om terug- of overname. Wanneer niet binnen deze ter- mijn wordt geantwoord, wordt aangenomen dat met de overdracht wordt ingestemd.
4. Nadat de instemming is gegeven of, in voorkomend geval, nadat de termijn van één maand is verstreken, neemt de aangezochte Partij de persoon met wiens overdracht werd ingestemd onverwijld en in elk geval uiterlijk binnen een termijn van één maand terug of over. Deze
in any case within a month at the latest. This period may be extended, on request, by the time required to remove legal or practical impedi- ments.
5. At the request of the requesting Party, the requested Party shall provide immediately, and in any case within three working days at the latest, the travel documents necessary for the person’s return, bearing his name and valid for at least one month. If the requested Party cannot pro- vide the requested travel document within three working days after the date of receipt of the request and for instance, in case there is no diplo- matic mission of the requested Party on the territory of the requesting Party, the requested Party will be deemed to have consented to the use of a travel document provided by the requesting Party. If the person con- cerned cannot be transferred before the expiry of the initial travel docu- ment, for legal or practical reasons, the requested Party shall within three working days provide a new travel document with the same period of validity.
Article 8
Transfer modalities and form of transport
1. Before a person is transferred, the competent authorities of the requesting Party shall inform the diplomatic mission of the requested Party in writing of the date and modalities of the transfer and of the use of any escorts, three working days prior to the first transfer attempt.
2. Transfers generally take place by air. Either scheduled or charter flights may be used.
Article 9
Transit
1. The Parties shall permit the transit of third State nationals through their territory if another Party so requests, if they are given assurances that these persons will travel onward through any other transit States and will be reconducted by the State of destination.
2. The Parties shall do whatever is necessary to limit the transit of third State nationals to cases in which these persons cannot be trans- ferred directly to the State of destination.
3. Transit can be refused by the Parties:
1. if the third State national runs a genuine risk in the State of des- tination or some other transit State of being subjected to torture,
termijn kan op verzoek worden verlengd met de tijd die nodig is om de juridische of praktische belemmeringen op te heffen.
5. Op verzoek van de verzoekende Partij verstrekt de aangezochte Partij op naam van de over te dragen persoon onverwijld, doch uiterlijk binnen drie werkdagen, de voor zijn terugkeer noodzakelijke reis- documenten met een geldigheidsduur van tenminste één maand. Kan de aangezochte Partij het gevraagde reisdocument niet binnen drie werkda- gen na de datum van ontvangst van het verzoek verstrekken bijvoorbeeld in het geval dat de aangezochte Partij over geen diplomatieke vertegen- woordiging op het grondgebied van de verzoekende Partij beschikt, dan wordt aangenomen dat de aangezochte Partij instemt met het gebruik van een door de verzoekende Partij verstrekt reisdocument. Indien de betrokkene om juridische of feiteijke redenen niet binnen de geldigheid- stermijn van het oorspronkelijk afgegeven reisdocument kan worden overgedragen dan verstrekt de aangezochte Partij binnen drie werkdagen een nieuw reisdocument met dezelfde geldigheidsduur.
Artikel 8
Overdrachtmodaliteiten en wijze van vervoer
1. Voordat een persoon wordt overgedragen stellen de bevoegde auto- riteiten van de verzoekende Partij schriftelijk de diplomatieke vertegen- woordiging van de aangezochte Partij drie werkdagen vóór de eerste poging tot overdracht in kennis van de datum en de modaliteiten van de overdracht alsmede van het eventuele gebruik van begeleiders.
2. De overdracht geschiedt in de regel door de lucht. De overdracht per vliegtuig kan plaatsvinden met gebruikmaking van lijn- of charter- vluchten.
Artikel 9
Doorgeleiding
1. De Partijen staan de doorgeleiding van onderdanen van een derde Staat over hun grondgebied toe indien een andere Partij daarom ver- zoekt, wanneer de verdere reis in eventuele andere Staten van doorreis en de overname door de Staat van bestemming verzekerd zijn.
2. De Partijen doen het nodige om doorgeleiding van onderdanen van een derde Staat te beperken tot gevallen waarin die personen niet recht- streeks aan de Staat van bestemming kunnen worden overgedragen.
3. Doorgeleiding kan door de Partijen worden geweigerd:
1. indien de onderdaan van een derde Staat in de Staat van bestem- ming of een andere Staat van doorreis een reëel risico loopt te
inhuman or degrading treatment or punishment, the death pen- alty, or persecution because of his race, religion, nationality, political convictions or membership of a particular social group;
2. if the third State national will be prosecuted under the criminal law or subject to the enforcement of a criminal judgement in the territory of the requested Party.
4. The Parties may withdraw any approval previously granted if later circumstances as referred to in paragraph 3 arise which impede transit, or if the person’s onward travel into any transit States or his reconduc- tion by the State of destination is no longer assured. In such cases, the requesting Party shall immediately readmit the person concerned to its territory.
Article 10
Transit procedure
1. A transit request must be submitted in writing to the competent authorities and must include the following information:
1. transport method, the other possible transit States and the State of the intended final destination;
2. personal details of the person concerned (surname, given names, date of birth and, as appropriate, place of birth, nationality, type and number of the travel document);
3. proposed border crossing, time of transfer and possible use of escorts;
4. a declaration that, according to the requesting Party, the condi- tions defined in article 9, paragraphs 1 and 2 have been met, and that no reasons are known for a refusal on the basis of article 9, paragraph 3.
2. The competent authority of the requested Party shall immediately inform the competent authority of the requesting Party in writing of the authorisation for transit, with confirmation of the place where the bor- der will be crossed and the planned time of transit, or of the refusal of transit and the reasons.
3. The necessary facilities shall be provided to the person who is in transit and any escorts with a view to accessing the national or interna- tional zone of the airport of the requested Party.
4. The competent authorities of the requested Party shall lend their support to the transit, subject to mutual agreement, in particular by supervising the persons concerned and making suitable facilities avail- able for this purpose.
worden onderworpen aan foltering, onmenselijke of vernede- rende behandeling of bestraffing, de doodstraf of te worden ver- volgd op grond van zijn ras, godsdienst, nationaliteit, het beho- ren tot een bepaalde sociale groep of zijn politieke overtuiging;
2. indien de onderdaan van een derde Staat op het grondgebied van de aangezochte Partij, strafrechtelijk vervolgd zal worden of de tenuitvoerlegging van een strafvonnis zal ondergaan.
4. De Partijen kunnen elke verleende toestemming intrekken indien zich later omstandigheden als bedoeld in lid 3 voordoen die de door- geleiding belemmeren of indien de verdere reis in eventuele Staten van doorreis of de overname door de Staat van bestemming niet meer ver- zekerd is. In die gevallen neemt de verzoekende Partij de betrokkene onverwijld op haar grondgebied terug.
Artikel 10
Doorgeleidingsprocedure
1. Een doorgeleidingsverzoek moet schriftelijk worden ingediend bij de bevoegde autoriteiten en moet de volgende inlichtingen bevatten:
1. wijze van vervoer, de eventuele andere Staten van doorreis en de Staat van de beoogde eindbestemming;
2. personalia van de betrokkene (naam, voornamen, geboorteda- tum en, in voorkomend geval, geboorteplaats, nationaliteit, aard en nummer van het reisdocument);
3. voorgenomen plaats van grensoverschrijding, tijdstip van over- dracht en eventueel gebruik van begeleiders;
4. een verklaring waarin wordt gesteld dat volgens de verzoekende Partij is voldaan aan de voorwaarden vermeld in artikel 9, lid 1 en 2, en dat er geen redenen bekend zijn voor een weigering op grond van artikel 9, lid 3.
2. De bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij brengt de be- voegde autoriteit van de verzoekende Partij onverwijld schriftelijk op de hoogte van de toestemming voor de doorgeleiding, met bevestiging van de plaats waar de grens wordt overschreden en het geplande tijdstip van de doorgeleiding, of van de weigering van de doorgeleiding en de rede- nen daarvoor.
3. Aan de door te geleiden persoon en eventuele begeleiders worden de noodzakelijke faciliteiten met het oog op toegang tot de nationale of internationale zone van de luchthaven van de aangezochte Partij ver- leend.
4. De bevoegde autoriteiten van de aangezochte Partij steunen, mits in onderling overleg, de doorgeleiding, met name door toezicht op de betrokkenen en stellen daartoe geschikte voorzieningen beschikbaar.
Article 11
Costs
Without prejudice to the right of the competent authorities to claim the costs arising from the readmission or reconduction from the person to be readmitted or reconducted or from third parties, all costs related to readmission or reconduction and transit on the basis of this Agreement up to the border of the State of final destination shall be paid by the requesting Party.
Article 12
Data protection
Personal data shall be furnished only when it is necessary for the implementation of this Agreement by the competent authorities of the Parties. The processing and handling of personal data in a given case are subject to the laws of Bosnia and Herzegovina and, if the handling is done by a competent authority of a State of the Benelux, to the provi- sions of Directive 95/46/EC of 24 October 1995 on the protection of individuals with regard to the processing of personal data and on the free movement of such data and the national legislation established on the basis of this Directive. In addition, the following principles apply:
1. personal data must be processed fairly and lawfully;
2. personal data must be obtained for the specific, explicitly defined and justified objective of implementing this Agreement and may not be processed further by the communicating or receiving authority in any way that is incompatible with that objective;
3. personal data must be appropriate, relevant and not excessive, given the objectives for which they are collected and/or are subsequently processed; in particular, the personal data provided may not concern anything other than the following:
– the personal details of the person to be transferred (surname, given name, any previous names, nicknames or pseudonyms, date and place of birth, sex, current and previous nationality);
– identity card or passport (serial number, period of validity, issue date, issuing authority, place of issue);
– stopping places and travel routes;
– other data useful for the identification of the person to be trans- ferred or for examining the readmission or reconduction require- ments on the basis of this Agreement;
4. personal data must be accurate and must be updated as necessary;
Artikel 11
Kosten
Onverminderd het recht van de bevoegde autoriteiten om de aan de terug- of overname verbonden kosten van de terug of over te nemen per- soon of derden terug te vorderen, komen alle kosten in verband met terug- of overname en doorgeleiding uit hoofde van deze Overeenkomst tot aan de grens van de Staat van eindbestemming ten laste van de ver- zoekende Partij.
Artikel 12
Gegevensbescherming
Persoonsgegevens worden alleen verstrekt wanneer dit nodig is voor de tenuitvoerlegging van deze Overeenkomst door de bevoegde autori- teiten van de Partijen. De verwerking en behandeling van persoons- gegevens in een bepaald geval zijn onderworpen aan de wetgeving van Bosnië-Herzegovina en, wanneer de behandeling door een bevoegde autoriteit van een Benelux-Staat wordt uitgevoerd, aan de bepalingen van Richtlijn 95/46/EG van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoons- gegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en de uit hoofde van deze Richtlijn vastgestelde nationale wetgeving. Daarnaast zijn de volgende beginselen van toepassing:
1. persoonsgegevens moeten redelijk en rechtmatig worden verwerkt;
2. persoonsgegevens moeten voor het welbepaalde, uitdrukkelijk om- schreven en gerechtvaardigd doel van de tenuitvoerlegging van deze Overeenkomst worden verkregen en mogen door de mededelende of ont- vangende autoriteit niet verder worden verwerkt op een wijze die onver- enigbaar is met dat doel;
3. persoonsgegevens moeten passend, relevant en niet bovenmatig zijn, uitgaande van de doeleinden waarvoor zij worden verzameld en/of vervolgens worden verwerkt; de verstrekte persoonsgegevens mogen met name uitsluitend betrekking hebben op:
– de personalia van de over te dragen persoon (naam, voornaam, eventuele vroegere namen, bijnamen of pseudoniemen, geboor- tedatum en -plaats, geslacht, huidige en vorige nationaliteit),
– identiteitsbewijs of paspoort (serienummer, geldigheidsduur, da- tum van afgifte, afgevende autoriteit, plaats van afgifte),
– verblijfplaatsen en reisroutes,
– andere voor identificatie van de over te dragen persoon of voor het onderzoek van de terug- of overnamevereisten uit hoofde van deze Overeenkomst dienstige gegevens;
4. persoonsgegevens moeten nauwkeurig zijn en moeten zonodig worden bijgewerkt;
5. personal data must not be kept in a form which makes it possible to identify the persons concerned any longer than is necessary in order to achieve the objectives for which the data were collected or are sub- sequently processed;
6. the communicating and the receiving authorities shall take all appropriate measures to ensure, where necessary, the correction, deletion or masking of personal data when the processing is not in accordance with the provisions of this article, in particular because the data are inap- propriate, irrelevant, inaccurate or excessive in relation to the objective of the processing. This includes notifying the other Party of each cor- rection, deletion or masking;
7. on request, the receiving authority shall inform the communicating authority of the use that is being made of the data provided and of the results obtained;
8. personal data may be provided solely to the competent authorities. Passing them on to other authorities requires prior approval from the communicating authority;
9. the communicating and receiving authorities are obliged to keep written records of any provision or receipt of personal data.
Article 13
Undiminished applicability
This Agreement in no way impairs the obligations deriving from:
1. the Convention of 28 July 1951 relating to the Status of Refugees, as amended by the Protocol of 31 January 1967 relating to the Status of Refugees and the Convention of 28 September 1954 relating to the Sta- tus of Stateless Persons;
2. conventions on extradition and transit;
3. the Convention of 4 November 1950 for the Protection of Human Rights and Fundamental Freedoms;
4. the International Covenant of 19 December 1966 on Civil and Political Rights;
5. the Convention of 10 December 1984 against Torture and Other Cruel, Inhuman or Degrading Treatment or Punishment;
6. the European Convention of 26 November 1987 for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment;
7. European Community law, including the Agreement concluded on 14 June 1985 in Schengen on the gradual abolition of checks at common
5. persoonsgegevens mogen in een vorm die het mogelijk maakt de betrokkenen te identificeren, niet langer worden bewaard dan voor de verwezenlijking van de doeleinden waarvoor zij worden verzameld of vervolgens worden verwerkt, noodzakelijk is;
6. de mededelende en de ontvangende autoriteit treffen alle passende maatregelen om waar nodig te zorgen voor rectificatie, uitwissing of afscherming van persoonsgegevens wanneer de verwerking niet in over- eenstemming is met de bepalingen van dit artikel, met name omdat de gegevens niet passend, relevant, nauwkeurig of bovenmatig zijn in ver- houding tot het doel van de verwerking. Dit behelst tevens de kennisge- ving van elke rectificatie, uitwissing of afscherming aan de andere Par- tij;
7. op verzoek stelt de ontvangende autoriteit de mededelende autori- teit in kennis van het gebruik dat van de verstrekte gegevens is gemaakt en van de daardoor verkregen resultaten;
8. persoonsgegevens mogen uitsluitend aan de bevoegde autoriteiten worden verstrekt. Voor de verdere verstrekking aan andere instanties is de voorafgaande goedkeuring van de mededelende autoriteit vereist;
9. de mededelende en ontvangende autoriteiten zijn verplicht de ver- strekking en ontvangst van persoonsgegevens schriftelijk te registreren.
Artikel 13
Onverminderde toepasselijkheid
Deze Overeenkomst doet geen afbreuk aan de verplichtingen die voortvloeien uit :
1. het Verdrag van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelin- gen, als gewijzigd bij het Protocol van 31 januari 1967 betreffende de status van vluchtelingen en het Verdrag van 28 september 1954 betref- fende de status van staatlozen;
2. verdragen inzake uitlevering en doorgeleiding;
3. het Verdrag van 4 november 1950 tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden;
4. het Internationale Verdrag van 19 december 1966 inzake burger- rechten en politieke rechten;
5. het Verdrag van 10 december 1984 tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing;
6. het Europese Verdrag van 26 november 1987 ter voorkoming van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing;
7. het Europese gemeenschapsrecht waaronder het op 14 juni 1985 te Schengen gesloten Akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van
borders and the Convention of 19 June 1990 applying the Schengen Agreement;
8. international asylum agreements, in particular the Council Regula- tion (EC) No. 343/2003 of 18 February 2003 establishing the criteria and mechanisms for determining the Member State responsible for examin- ing an asylum application lodged in one of the Member States by a third country national;
9. international conventions and agreements concerning the recon- duction of foreign nationals. This applies in particular to Annex 9 to the Chicago Convention of 7 December 1944.
Article 14
Committee of Experts
1. The Parties shall assist one another in applying and interpreting this Agreement. For this purpose they shall appoint a Committee of Experts which shall in particular:
1. monitor the application of this Agreement;
2. make proposals to resolve issues relating to the application of this Agreement;
3. propose amendments and supplements to this Agreement;
4. elaborate and recommend appropriate measures to control ille- gal immigration.
2. The Parties reserve the right to approve or to reject the measures proposed by the Committee of Experts.
3. The Committee shall consist of one representative for Belgium, one representative for Luxembourg, one representative for the Nether- lands and one representative for Bosnia and Herzegovina. The Parties shall designate therein the chairman and his deputies. Deputy members shall be appointed. If necessary, other experts may be involved in the Committee’s activities.
4. The Committee shall meet as necessary at the request of one of the Parties.
Article 15
Implementation Protocol
All necessary practical provisions for the implementation of this Agreement shall be laid down in the Implementation Protocol. The Implementation Protocol regulates inter alia:
1. the designation of the competent authorities of the Parties;
de controles aan de gemeenschappelijke grenzen en de op 19 juni 1990 gesloten Overeenkomst ter uitvoering van genoemd Akkoord van Schen- gen;
8. internationale asielovereenkomsten, met name de Verordening (EG) Nr 343/2003 van de Raad van 18 februari 2003 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke Lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij één van de Lidstaten wordt ingediend;
9. internationale conventies en overeenkomsten betreffende de over- name van xxxxxxx onderdanen. In het bijzonder geldt dit voor de Annex 9 bij het Verdrag van Chicago van 7 december 1944
Artikel 14
Comité van deskundigen
1. De Partijen verlenen elkaar onderling hulp bij de toepassing en uit- legging van deze Overeenkomst. Daartoe stellen zij een Comité van des- kundigen in dat met name:
1. de toepassing van deze Overeenkomst volgt;
2. voorstellen doet om vraagstukken in verband met de toepassing van deze Overeenkomst op te lossen;
3. wijzigingen van en aanvullingen op deze Overeenkomst voor- stelt;
4. passende maatregelen ter bestrijding van illegale immigratie uit- werkt en aanbeveelt.
2. De Partijen behouden zich het recht voor om de door het Comité van deskundigen voorgestelde maatregelen al dan niet goed te keuren.
3. Het Comité bestaat uit één vertegenwoordiger voor België, één vertegenwoordiger voor Luxemburg, één vertegenwoordiger voor Ne- derland en één vertegenwoordiger voor Bosnië-Herzegovina. De Partijen wijzen daarin de voorzitter en zijn plaatsvervangers aan. Plaatsvervan- gende leden worden benoemd. Indien nodig kunnen andere deskundigen bij de werkzaamheden van het Comité worden betrokken.
4. Het Comité komt indien nodig bijeen op verzoek van één van de Partijen.
Artikel 15
Uitvoeringsprotocol
Alle nodige praktische bepalingen voor de uitvoering van deze Over- eenkomst worden in het Uitvoeringsprotocol vastgelegd. In het Uitvoeringsprotocol wordt onder andere geregeld:
1. de aanwijzing van de bevoegde autoriteiten van de Partijen;
2. the designation of border crossings;
3. the conditions under which and the manner in which persons to be readmitted or reconducted or to travel in transit are escorted.
Article 16
Territorial application
With regard to the Kingdom of the Netherlands, application of this Agreement can be extended to the Dutch Antilles and Aruba through a notification to the Government of the Kingdom of Belgium, depositary of this Agreement, which shall inform the other Parties thereof.
Article 17
Entry into force
1. This Agreement shall enter into force on the first day of the sec- ond month following the date of receipt by the Government of xxx Xxxx- dom of Belgium of the notifications of two Signatory States, one of which is Bosnia and Herzegovina, to the effect that the internal formali- ties required for entry into force have been observed.
2. With regard to any other Signatory State, this Agreement shall enter into force on the first day of the second month following the date of receipt by the Government of the Kingdom of Belgium of the notifi- cation to the effect that the internal formalities required for entry into force have been observed.
3. The Government of the Kingdom of Belgium shall inform each of the Signatory States of the notifications mentioned in paragraph 1 and 2 and of the dates of the entry into force of this Agreement with regard to the Parties.
Article 18
Suspension, termination
1. This Agreement is concluded for an indefinite period.
2. The Kingdom of Belgium, the Grand Duchy of Luxembourg and the Kingdom of the Netherlands jointly and Bosnia and Herzegovina can suspend this Agreement, after notification to the Government of the Kingdom of Belgium, which shall inform the other Parties thereof, for serious reasons, in particular relating to the protection of state security,
2. de aanwijziging van de plaatsen voor het overschrijden van de grenzen;
3. de voorwaarden waaronder en de wijze waarop begeleiding plaats- vindt van terug of over te nemen of door te geleiden personen.
Artikel 16
Territoriale toepassing
Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, kan de toepassing van deze Overeenkomst tot de Nederlandse Antillen en Aruba worden uitge- breid door een kennisgeving aan de Regering van het Koninkrijk België, depositaris van deze Overeenkomst, die de overige Partijen hiervan in kennis stelt.
Artikel 17
Inwerkingtreding
1. Deze Overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum van ontvangst door de Regering van het Koninkrijk België van de notificaties van twee Ondertekenende Staten, waarvan de ene Bosnië-Herzegovina is, waarbij ervan kennis wordt gegeven de voor de inwerkingtreding vereiste interne formalitei- ten te hebben nageleefd.
2. Ten aanzien van iedere andere Ondertekenende Staat treedt deze Overeenkomst in werking op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum van ontvangst door de Regering van het Koninkrijk België van de notificatie waarbij ervan kennis wordt gegeven de voor de inwerkingtreding vereiste interne formaliteiten te hebben nageleefd.
3. De Regering van het Koninkrijk België stelt ieder der Onderteken- ende Staten in kennis van de in lid 1 en 2 bedoelde notificaties en van de data van de inwerkingtreding van deze Overeenkomst ten aanzien van de Partijen.
Artikel 18
Schorsing, opzegging
1. Deze Overeenkomst wordt voor onbepaalde tijd gesloten.
2. Het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden gezamenlijk en Bosnië-Herzegovina kun- nen deze Overeenkomst, na kennisgeving aan de Regering van het Koninkrijk België, die de overige Partijen hiervan in kennis stelt, om ernstige redenen, met name in verband met de bescherming van de
the public order, or public health. With regard to the withdrawal of such a measure, the Parties will immediately inform one another through diplomatic channels.
3. The suspension of this Agreement shall take effect on the first day of the first month following the month in which the notification men- tioned in paragraph 2 is received by the Government of the Kingdom of Belgium.
4. The Kingdom of Belgium, the Grand Duchy of Luxembourg and the Kingdom of the Netherlands jointly and Bosnia and Herzegovina can, for serious reasons, terminate this Agreement, after communication to the Government of the Kingdom of Belgium, which shall inform the other Parties thereof.
5. The termination of this Agreement shall take effect on the first day of the second month following the month in which the notification men- tioned in paragraph 4 is received by the Government of the Kingdom of Belgium.
Article 19
Depositary
The Government of the Kingdom of Belgium shall be the depositary of this Agreement.
The original for the Benelux-countries will be filed with the Govern- ment of the Kingdom of Belgium, depositary of this Agreement, which shall send a certified and authenticated copy thereof to all Parties.
IN WITNESS WHEREOF the representatives of the Parties, duly authorised for this purpose, have signed this Agreement.
DONE at Sarajevo, on the 19th day of July 2006, in two original ver- sions, each in the official languages of Bosnia and Herzegovina (Bos- nian, Croatian, Serbian), and in French, Dutch, and English, the texts in each of the languages being equally authentic. In the event of differences in interpretation, the English text (working language) shall prevail.
For the Kingdom of Belgium,
XXXXXXX XXXXXX
For the Grand Duchy of Luxembourg,
XXX XX XXXX
staatsveiligheid, de openbare orde of de volksgezondheid, schorsen. Wat betreft de intrekking van een dergelijke maatregel, brengen de Partijen elkaar onverwijld via diplomatieke weg op de hoogte.
3. De schorsing van deze Overeenkomst wordt van kracht op de eer- ste dag van de eerste maand volgende op de maand waarin de kennis- geving bedoeld in lid 2 door de Regering van het Koninkrijk België is ontvangen.
4. Het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden gezamenlijk en Bosnië-Herzegovina kun- nen deze Overeenkomst, na mededeling aan de Regering van het Ko- ninkrijk België, die de overige Partijen hiervan in kennis stelt, om ern- stige redenen opzeggen.
5. De opzegging van deze Overeenkomst wordt van kracht op de eer- ste dag van de tweede maand volgende op de maand waarin de kennis- geving bedoeld in lid 4 door de Regering van het Koninkrijk België is ontvangen.
Artikel 19
Depositaris
De Regering van het Koninkrijk België is depositaris van deze Over- eenkomst.
Het origineel voor de Beneluxlanden zal worden nedergelegd bij de Regering van het Koninkrijk België, depositaris van deze Overeen- komst, die een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan aan alle Partijen toezendt.
TEN BLIJKE WAARVAN de vertegenwoordigers van de Partijen, daartoe naar behoren gemachtigd, deze Overeenkomst hebben onderte- kend.
GEDAAN te Sarajevo, op 19 juli 2006, in twee originele versies, in de officiële talen van Bosnië-Herzegovina (in de Bosnische, Kroatische en Servische taal) en in de Franse, Nederlandse en Engelse taal, zijnde de teksten in elk van de talen gelijkelijk authentiek. In geval van ver- schillen in interpretatie is de Engelse tekst (werktaal) doorslaggevend.
Voor het Koninkrijk België,
XXXXXXX XXXXXX
Voor het Groothertogdom Luxemburg,
XXX XX XXXX
For the Kingdom of the Netherlands,
XXX XX XXXX
For Bosnia and Herzegovina,
XXXXXX XXXXX
Implementation Protocol to the Agreement between the States of the Benelux (the Kingdom of Belgium, the Grand Duchy of Luxembourg, the Kingdom of the Netherlands) and Bosnia and Herzegovina concerning the readmission and reconduction of persons who have entered and/or are residing without authorisa- tion
(Readmission and Reconduction Agreement)
The Kingdom of Belgium, the Grand Duchy of Luxembourg and the Kingdom of the Netherlands,
and
Bosnia and Herzegovina,
hereafter referred to as ‘‘the Parties’’,
On the basis of article 15 of the Agreement signed on 19 July 2006 at Sarajevo between the States of the Benelux (the Kingdom of Belgium, the Grand Duchy of Luxembourg and the Kingdom of the Netherlands) and Bosnia and Herzegovina concerning the readmission and reconduc- tion of persons who have entered and/or are residing without authorisa- tion,
hereafter referred to as ‘‘the Agreement’’, Have agreed as follows:
Article 1
Definitions
For the application of this Implementation Protocol, the following terms shall be understood to have the following meanings:
– diplomatic mission: the diplomatic mission of the requested Party on the territory of the requesting Party;
– escort(s): the person (or persons) assigned by the requesting Party to accompany the person to be readmitted or reconducted, or who is in transit.
Voor het Koninkrijk der Nederlanden,
XXX XX XXXX
Voor Bosnië-Herzegovina,
XXXXXX XXXXX
Uitvoeringsprotocol bij de Overeenkomst tussen de Benelux-Staten (het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg,
het Koninkrijk der Nederlanden) en Bosnie¨-Herzegovina betreffende de terug- en overname van onregelmatig binnengekomen en/of verblijvende personen
(Terug- en Overnameovereenkomst)
Het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Ko- ninkrijk der Nederlanden,
en
Bosnië-Herzegovina,
hierna genoemd ,,de Partijen’’,
Op grond van artikel 15, van de op 19 juli 2006 te Sarajevo onderte- kende Overeenkomst tussen de Benelux-Staten (het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden) en Bosnië-Herzegovina betreffende de terug- en overname van onregelma- tig binnengekomen en/of verblijvende personen,
hierna genoemd ,,de Overeenkomst’’, Zijn het volgende overeengekomen:
Artikel 1
Definities
Voor de toepassing van dit Uitvoeringsprotocol wordt verstaan onder:
– diplomatieke vertegenwoordiging: de diplomatieke vertegenwoor- diging van de aangezochte Partij op het grondgebied van de verzoekende Partij;
– begeleider(s): de door de verzoekende Partij aangewezen persoon (of personen), belast met de begeleiding van de terug- of over te nemen of door te geleiden persoon.
Article 2
Submission of the request for readmission or reconduction (article 4 of the Agreement)
1. A request for readmission or reconduction shall be submitted by fax or electronically and by post to the diplomatic mission of the requested Party. A copy will be sent simultaneously to the competent authority of the requested Party.
2. A request for readmission shall be made using the form attached as annex 1 A to this Implementation Protocol. A request for reconduc- tion shall be made using the form attached as annex 1 B to this Imple- mentation Protocol.
3. The request for readmission or reconduction shall include the fol- lowing information:
– the personal details of the person concerned (surname, given names, any previous names, nicknames and pseudonyms, alias, sex, date of birth and, if possible, place of birth and last place of residence in the territory of the requested Party);
– copies of the items of evidence as mentioned in article 5 or 6 of the Agreement.
4. The request for readmission or reconduction shall also include the following information, where appropriate:
– evidence that the person to be transferred needs special (medi- cal or other) treatment or must be transported by ambulance;
– notification of all other protective or safety measures which might be necessary for this transfer.
5. If the conditions set forth in article 4, paragraph 2 of the Agree- ment have been met, a written communication using the form attached as annex 3 to this Implementation Protocol will suffice.
6. To provide or obtain more detailed information on a particular request for readmission or reconduction, the requesting Party shall apply to the competent authority as well as to the diplomatic mission.
Artikel 2
Indiening van het verzoek om terug- of overname (artikel 4, van de Overeenkomst)
1. Een verzoek om terug- of overname wordt per telefax of via elek- tronische weg en per post via de diplomatieke vertegenwoordiging inge- diend bij de diplomatieke vertegenwoordiging van de aangezochte Par- tij. Een kopie wordt gelijktijdig aan de bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij overgemaakt.
2. Voor de indiening van het verzoek om terugname wordt gebruik gemaakt van het formulier dat als bijlage 1 A aan dit Uitvoeringsprotocol is gehecht. Voor de indiening van het verzoek om overname wordt gebruikt gemaakt van het formulier dat als bijlage 1 B aan dit Uitvoeringsprotocol is gehecht.
3. Het verzoek om terug- of overname moet de volgende inlichtingen bevatten:
– de personalia van de betrokkene (naam, voornamen, eventueel vroegere namen, bijnamen en pseudoniemen, alias, geslacht, geboortedatum en, indien mogelijk, geboorteplaats en laatste verblijfplaats op het grondgebied van de aangezochte Partij);
– een kopie van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 5 of 6 van de Overeenkomst.
4. Het verzoek om terug- of overname moet in een voorkomend geval ook de volgende inlichtingen bevatten:
– een indicatie waaruit blijkt dat de over te dragen persoon een bijzondere (medische of andere) behandeling behoeft of vervoer per ambulance vereist;
– alle andere beschermings- of veiligheidsmaatregelen die voor deze overdracht nodig kunnen zijn.
5. Indien is voldaan aan de voorwaarden genoemd in artikel 4, lid 2, van de Overeenkomst, volstaat een schriftelijke mededeling door middel van het formulier dat als bijlage 3 aan dit Uitvoeringsprotocol is ge- hecht.
6. De verzoekende Partij wendt zich voor het verstrekken alsmede voor het verkrijgen van nadere inlichtingen met betrekking tot het inge- diende verzoek om terug- of overname tot de bevoegde autoriteit alsook tot de diplomatieke vertegenwoordiging.
Article 3
Response to the request
(article 7, paragraph 3 of the Agreement)
1. A response to a request for readmission or reconduction shall be sent by fax or electronically and by post via the diplomatic mission and to the competent authority of the requesting Party simultaneously.
2. The said response shall use the form mentioned in article 2, para- graph 2 of this Implementation Protocol.
Article 4
Travel documents
(article 7, paragraph 5 of the Agreement)
1. In the event of a positive response to the request for readmission or reconduction, the travel documents necessary for the return journey in accordance with article 7, paragraph 5 of the Agreement shall be issued in the name of the person to be transferred and delivered by the diplomatic mission to the competent authorities of the requesting Party.
2. On the basis of article 7, paragraph 5 of the Agreement, if the diplomatic mission is unable to provide the requested travel document within three working days after the date of receipt of the request for it, the requested Party shall be deemed to have consented to the use of a travel document provided by the requesting Party and for instance, in case there is no diplomatic mission of the requested Party on the terri- tory of the requesting Party. The documents that the Parties will use for this purpose are attached as annexes 4 and 5 to this Implementation Pro- tocol.
Article 5
Transfer
(article 8 of the Agreement)
1. The competent authority of the requesting Party shall inform the competent authority of the requested Party of the intended transfer via the diplomatic mission, by fax or electronically, at least three working days before the first transfer attempt. For this purpose it shall use the form attached as annex 2 to this Implementation Protocol.
Artikel 3
Antwoord op het verzoek (artikel 7, lid 3, van de Overeenkomst)
1. Het antwoord op een verzoek om terug- of overname wordt per telefax of via elektronische weg en per post via de diplomatieke verte- genwoordiging en gelijktijdig aan de bevoegde autoriteit van de verzoe- kende Partij overgemaakt.
2. Voor de beantwoording van het verzoek wordt gebruik gemaakt van het in lid 2, van artikel 2, van dit Uitvoeringsprotocol bedoelde for- mulier.
Artikel 4
Reisdocumenten
(artikel 7, lid 5, van de Overeenkomst)
1. Xxxxxxx van een positief antwoord op het verzoek om terug- of overname, worden de voor terugkeer noodzakelijke reisdocumenten overeenkomstig artikel 7, lid 5, van de Overeenkomst, op naam van de over te dragen persoon gesteld en door de diplomatieke vertegenwoor- diging aan de bevoegde autoriteiten van de verzoekende Partij overhan- digd.
2. Op grond van artikel 7, lid 5, van de Overeenkomst, wordt de aan- gezochte Partij, indien de diplomatieke vertegenwoordiging het ge- vraagde reisdocument niet binnen drie werkdagen na de datum van ont- vangst van het verzoek daartoe kan verstrekken, bijvoorbeeld in het geval dat de aangezochte Partij over geen diplomatieke vertegenwoordi- ging op het grondgebied van de verzoekende partij beschikt, geacht in te stemmen met het gebruik van een door de verzoekende Partij verstrekt reisdocument. De documenten die Partijen voor dit doel zullen gebrui- ken zijn als bijlage 4 en 5 aan dit Uitvoeringsprotocol gehecht.
Artikel 5
Overdracht
(artikel 8, van de Overeenkomst)
1. De bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij stelt de bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij, via de diplomatieke vertegenwoor- diging, per telefax of via elektronische weg, minimaal drie werkdagen vóór de eerste poging tot overdracht in kennis van haar voornemen daar- toe over te gaan. Daartoe wordt gebruik gemaakt van het formulier dat als bijlage 2 aan dit Uitvoeringsprotocol is gehecht.
2. If the requesting Party finds it impossible to transfer the person to be readmitted or reconducted within the one-month period referred to in article 7, paragraph 4 of the Agreement, it shall immediately inform the competent authority of the requested Party thereof, via the diplomatic mission.
3. If medical reasons justify transport by road, the competent auth- orities of the requesting Party shall make separate mention of this fact on the form attached as annex 2 to this Implementation Protocol.
Article 6
Transit
(article 10 of the Agreement)
1. A transit request shall be submitted by fax or electronically to the competent authority of the requested Party at least two working days before the planned transit by air, and at least three working days before the planned transit over land. This request shall be made using the form attached as annex 6 to this Implementation Protocol.
2. The competent authority of the requested Party shall respond immediately, by fax or electronically, stating whether it consents to the transit and the time for which it has been scheduled, the designated bor- der crossing, the transport method and the use of escorts. This reply shall be made using the form mentioned in paragraph 1 of this article.
3. In principle, transit shall take place by air.
Article 7
Support for transit
(article 10, paragraph 4 of the Agreement)
1. If the requesting Party deems it necessary to have the support of the authorities of the requested Party for a particular transit, it shall send a request for such support to the competent authorities of the requested Party. In its reply to the transit request, the requested Party shall state whether it can provide the requested support. For this purpose, the Par- ties shall use the form attached as annex 6 to this Implementation Pro- tocol, and shall enter into more detailed consultation with one another if necessary.
2. If the person concerned travels under escort, guarding and embar- kation shall be effected under the authority of the requested Party, and in so far as possible with this Party’s support.
2. Indien de verzoekende Partij in de onmogelijkheid verkeert de terug- of over te nemen persoon binnen de in artikel 7, lid 4, van de Overeenkomst genoemde termijn van een maand over te dragen stelt zij de bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij, via de diplomatieke vertegenwoordiging, daarvan onverwijld in kennis.
3. Indien medische redenen vervoer over de weg rechtvaardigen, maken de bevoegde autoriteiten van de verzoekende Partij daarvan afzonderlijk melding op het formulier dat als bijlage 2 aan dit Uitvoeringsprotocol is gehecht.
Arrtikel 6
Doorgeleiding
(artikel 10, van de Overeenkomst)
1. Een verzoek om doorgeleiding wordt per telefax of via elektroni- sche weg ingediend bij de bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij minimaal twee werkdagen vóór de geplande doorgeleiding door de lucht en minimaal drie werkdagen vóór de geplande doorgeleiding over land. Voor de indiening van het verzoek wordt gebruik gemaakt van het for- mulier dat als bijlage 6 aan dit Uitvoeringsprotocol is gehecht.
2. De bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij bericht onver- wijld, per telefax of via elektronische weg, of zij instemt met de door- geleiding en het hiervoor geplande tijdstip, de plaats waar de grens wordt overschreden, de wijze van vervoer en het gebruik van begelei- ders. Daartoe wordt gebruik gemaakt van het in lid 1, van dit artikel, bedoelde formulier.
3. Doorgeleiding geschiedt in beginsel door de lucht.
Artikel 7
Ondersteuning van de doorgeleiding (artikel 10, lid (4), van de Overeenkomst)
1. Indien de verzoekende Partij ondersteuning van de doorgeleiding door de autoriteiten van de aangezochte Partij noodzakelijk acht, richt zij een daartoe strekkend verzoek aan de bevoegde autoriteit van de aan- gezochte Partij. Bij gelegenheid van het antwoord op het verzoek om doorgeleiding bericht de aangezochte Partij of zij kan voorzien in de gevraagde ondersteuning. Partijen maken daartoe gebruik van het for- mulier dat als bijlage 6 aan dit Uitvoeringsprotocol is gehecht en treden zo nodig nader met elkaar in overleg.
2. Indien de betrokkene wordt begeleid, geschieden de bewaking en het aan boord brengen onder het gezag van de aangezochte Partij en, voor zover mogelijk, met ondersteuning van deze Partij.
Article 8
The use of escorts in readmission, reconduction or transit (article 15, paragraph 3 of the Agreement)
1. The authority of escorts accompanying a person in transit is lim- ited to self-defence. In addition, in the absence of any officials of the requested Party who are authorised to take the necessary action or in order to support such officials, the escorts may respond to an immediate and serious threat in a reasonable and proportionate manner in order to prevent the person concerned from fleeing, injuring himself or third par- ties or causing damage to property.
Escorts must adhere to the law of the requested Party in all circum- stances.
2. Escorts shall perform their task unarmed and in civilian dress. They must be in the possession of papers showing that the readmission, reconduction or transit has been approved, and must at all times be able to prove their identity and official instructions.
3. The authorities of the requested Party shall grant the same protec- tion and assistance to the escorts, while the latter are performing their duties within the framework of the Agreement, as they grant to their own officials who are authorised to take such action.
Article 9
Designation of competent authorities (article 15, paragraph 1 of the Agreement)
The Parties shall exchange within thirty days after the conclusion of this Implementation Protocol a list of the authorities competent to imple- ment the Agreement. They shall immediately inform one another of any change made to this list.
Article 10
Designation of border crossings (article 15, paragraph 2 of the Agreement)
The Parties shall communicate to one another in writing within thirty days after the conclusion of this Implementation Protocol via which bor- der crossings persons will actually be transferred and admitted pursuant to the Agreement. They shall immediately inform one another of any changes.
Article 11
Costs
(article 11 of the Agreement)
Costs incurred by the requested Party in connection with readmission, reconduction and transit that are to be borne by the requesting Party pur-
Artikel 8
Begeleiding bij terug- of overname of doorgeleiding (artikel 15, onder 3, van de Overeenkomst)
1. Bij de uitvoering van de doorgeleiding zijn de bevoegdheden van de begeleiders beperkt tot zelfverdediging. Daarnaast kunnen de bege- leiders, bij afwezigheid van xxxxxxx bevoegde ambtenaren van de aan- gezochte Partij of ter ondersteuning van deze ambtenaren, in reactie op een onmiddellijke en ernstige dreiging op redelijke en evenredige wijze optreden om te voorkomen dat de betrokkene vlucht, zichzelf of derden letsel toebrengt dan wel schade aan goederen veroorzaakt.
De begeleiders moeten in alle omstandigheden het recht van de aan- gezochte Partij naleven.
2. Begeleiders voeren hun taak ongewapend en in burgerkledij uit. Zij dienen te zijn voorzien van een document waaruit blijkt dat toestemming is verleend voor de terug- of overname of de doorgeleiding en dienen te allen tijde in staat te zijn hun identiteit en dienstopdracht aan te tonen.
3. De autoriteiten van de aangezochte Partij verlenen de begeleiders bij de uitoefening van hun taken in het kader van de Overeenkomst dezelfde bescherming en bijstand als aan de eigen terzake bevoegde ambtenaren.
Artikel 9
Aanwijzing bevoegde autoriteiten (artikel 15, onder 1, van de Overeenkomst)
De Partijen wisselen uiterlijk dertig dagen na de sluiting van dit Uitvoeringsprotocol een lijst van de voor de uitvoering van de Overeen- komst bevoegde autoriteiten uit. Iedere wijziging in deze lijst delen zij elkaar onverwijld mede.
Artikel 10
Aanwijzing plaatsen grensoverschrijding (artikel 15, onder 2, van de Overeenkomst)
De Partijen delen elkaar uiterlijk dertig dagen na de sluiting van dit Uitvoeringsprotocol schriftelijk mede via welke grensovergangen perso- nen krachtens de Overeenkomst daadwerkelijk worden overgedragen en toegelaten. Iedere wijziging hiervan delen zij elkaar onverwijld mede.
Artikel 11
Kosten
(artikel 11, van de Overeenkomst)
Door de aangezochte Partij gemaakte kosten in verband met terug- of overname en doorgeleiding welke op grond van artikel 11, van de Over-
suant to article 11 of the Agreement shall be compensated by the requesting Party upon submission of an invoice.
Article 12
Committee of Experts (article 14 of the Agreement)
The Parties shall inform one another within thirty days after the entry into force of the Agreement of the composition of their delegation in the Committee of Experts established pursuant to article 14 of the Agree- ment. They shall inform one another immediately of any change in their delegation.
Article 13
Language
Parties shall communicate with one another in the English language.
Article 14
Amendments to annexes
1. Annexes 1 through 7 A and 7 B shall constitute an integral part of the Implementation Protocol.
2. Any modification of the annexes to this Implementation Protocol shall be agreed in writing between the Parties and shall enter into force on a date to be determined by the Parties.
Article 15
Entry into force and denouncement
This Implementation Protocol shall be applied in accordance with arti- cles 17 and 18 of the Agreement and shall be terminated simultaneously with the termination of the Agreement.
DONE at Sarajevo, on the 19th day of July in two original versions, each in the official languages of Bosnia and Herzegovina (Bosnian, Croatian, Serbian), and in French, Dutch and English, the texts in each of the languages being equally authentic. In the event of differences of interpretation, the English text (working language) shall prevail.
For the Kingdom of Belgium,
XXXXXXX XXXXXX
eenkomst ten laste van de verzoekende Partij komen, worden door de verzoekende Partij na overlegging van een factuur vergoed.
Artikel 12
Comité van deskundigen (artikel 14, van de Overeenkomst)
De Partijen stellen elkaar binnen de dertig dagen na de inwerkingtre- ding van de Overeenkomst in kennis van de samenstelling van hun dele- gatie in het krachtens artikel 14, van de Overeenkomst ingestelde Co- mité van deskundigen. Iedere wijziging in hun delegatie delen zij elkaar onverwijld mede.
Artikel 13
Taal
Partijen communiceren met elkaar in de Engelse taal.
Artikel 14
Wijziging van de bijlagen
1. De bijlagen 1 tot en met 7 A en 7 B vormen een integrerend onder- deel van het Uitvoeringsprotocol.
2. Elke wijziging van de bijlagen bij dit Uitvoeringsprotocol wordt schriftelijk overeengekomen tussen de Partijen en wordt van kracht op een door de Partijen te bepalen datum.
Artikel 15
Inwerkingtreding en opzegging
Dit Uitvoeringsprotocol wordt overeenkomstig artikel 17 en 18, van de Overeenkomst toegepast en gelijktijdig met de opzegging van de Overeenkomst opgezegd.
GEDAAN te Sarajevo, op 19 juli 2006, in twee originele versies, in de officiële talen van Bosnië-Herzegovina (in de Bosnische, Kroatische en Servische taal) en in de Franse, Nederlandse en Engelse taal, zijnde de teksten in elk van de talen gelijkelijk authentiek. In geval van ver- schillen in interpretatie is de Engelse tekst (werktaal) doorslaggevend.
Voor het Koninkrijk België,
XXXXXXX XXXXXX
For the Grand Duchy of Luxembourg,
XXX XX XXXX
For the Kingdom of the Netherlands,
XXX XX XXXX
For Bosnia and Herzegovina,
XXXXXX XXXXX
Voor het Groothertogdom Luxemburg,
XXX XX XXXX
Voor het Koninkrijk der Nederlanden,
XXX XX XXXX
Voor Bosnië-Herzegovina,
XXXXXX XXXXX
Annex 1A
Bijlage 1A
Annex 1B
Bijlage 1B
Annex 2
Bijlage 2
Annex 3
Bijlage 3
Annex 4
Bijlage 4
Annex 5
Bijlage 5
Annex 6
Bijlage 6
Annex 7A
Bijlage 7A
Annex 7B
Bijlage 7B
D. PARLEMENT
De Overeenkomst, met Uitvoeringsprotocol en Bijlagen, behoeft inge- volge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan de Overeenkomst, met Uitvoeringsprotocol en Bijlagen, kan worden gebonden.
E. PARTIJGEGEVENS
Partij | Onder- tekening | Ratifi- catie | Type1) | In werking | Opzeg- ging | Buiten werking |
België | 19-07-06 | |||||
Bosnië- Xxxxxxxxxxx | 00-00-00 | |||||
Xxxxxxxxx | 19-07-06 | |||||
Nederlanden, het Xxxxxxxxxx xxx | 00-00-00 |
0) XxXxxxxxxxxxxxx zonder voorbehoud of vereiste van ratificatie, R= Be- krachtiging, aanvaarding, goedkeuring of kennisgeving, T=Toetreding, VG=Voortgezette gebondenheid, NB=Niet bekend
G. INWERKINGTREDING
De bepalingen van de Overeenkomst, met Uitvoeringsprotocol en Bij- lagen, zullen ingevolge artikel 17, eerste lid, van de Overeenkomst juncto artikel 15 en 14, eerste lid, van het Uitvoeringsprotocol in wer- king treden op op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum van ontvangst door de Regering van het Koninkrijk België van de notificaties van twee Ondertekenende Staten, waarvan de ene Bosnië- Herzegovina is, waarbij ervan kennis wordt gegeven de voor de inwer- kingtreding vereiste interne formaliteiten te hebben nageleefd.
J. VERWIJZINGEN
Titel : Overeenkomst tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden, inzake de verlegging van de personen- controle naar de buitengrenzen van het Benelux- gebied;
Xxxxxxx, 00 april 0000
Xxxxx : Trb. 1960, 40 (Nederlands en Frans) Laatste Trb. : Trb. 1984, 111
255 75
Titel : Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en poli- tieke rechten;
New York, 16 december 0000
Xxxxx : Trb. 1969, 99 (Xxxxxx, Xxxxx en vertaling)
Trb. 1978, 177 (nieuwe vertaling)
Laatste Trb. : Trb. 1995, 18
Titel : Verdrag betreffende de status van staatlozen; New York, 28 september 0000
Xxxxx : Trb. 1955, 42 (Engels en Frans)
Trb. 1957, 22 (vertaling)
Laatste Trb. : Trb. 1995, 137
Titel : Verdrag betreffende de status van vluchtelingen; Genève, 28 juli 1951
Tekst : Trb. 1951, 131 (Engels en Frans)
Trb. 1954, 88 (vertaling)
Laatste Trb. : Trb. 1995, 136
Titel : Protocol betreffende de status van vluchtelingen; New York, 31 januari 0000
Xxxxx : Trb. 1967, 76 (Xxxxxx, Xxxxx en vertaling) Laatste Trb. : Trb. 1995, 138
Titel : Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden;
Rome, 4 november 0000
Xxxxx : Trb. 1951, 154 (Xxxxxx, Xxxxx en vertaling)
Trb. 1990, 156 (herziene vertaling)
Laatste Trb. : Trb. 1998, 87
Titel : Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmense- lijke en onterende behandeling of bestraffing;
New York, 10 december 0000
Xxxxx : Trb. 1985, 69 (Xxxxxx, Xxxxx en vertaling) Laatste Trb. : Trb. 1995, 91
Titel : Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betref- fende het vrije verkeer van die gegevens
Tekst : Pb. L 281 van 23 november 1995, blz. 0031–0050
Titel : Europees Verdrag ter voorkoming van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraf- fing, zoals gewijzigd door Protocol 1 en Protocol 2 van 4-11-1993;
Xxxxxxxxxxx, 00 november 0000
Xxxxx : Trb. 1988, 19 (Frans, Engels en vertaling) Laatste Trb. : Trb. 1996, 20
Titel : Akkoord tussen de Xxxxxx xxx xx Xxxxxxx Xxxxxxx- xxxx Xxxx, xxx xx Xxxxxxxxxxxxxx Xxxxxxxxx en van de Franse Republiek betreffende de geleidelijke af- schaffing van de controles aan de gemeenschappe- lijke grenzen;
Schengen, 14 juni 1985
Tekst : Trb. 1985, 102 (Nederlands)
Laatste Trb. : Trb. 1997, 121
Titel : Overeenkomst ter uitvoering van het tussen de Regeringen van de Xxxxxx xxx xx Xxxxxxx Xxxxxxx- xxxx Xxxx, xx Xxxxxxxxxxxxxx Xxxxxxxxx en de Franse Republiek op 14 juni 1985 te Schengen geslo- ten Akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen;
Schengen, 19 juni 1990
Tekst : Trb. 1990, 145, (Nederlands, Frans en Duits) Laatste Trb. : Trb. 2005, 253
Titel : Verordening (EG) Nr 343/2003 van de Raad van 18 februari 2003 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke Lidstaat verant- woordelijk is voor de behandeling van een asiel- verzoek dat door een onderdaan van een derde land bij één van de Lidstaten wordt ingediend;
Tekst : Pb. L 50 van 25 februari 2003, blz. 0001–0010
Titel : Verdrag inzake de internationale burgerlijke lucht- vaart;
Chicago, 7 december 0000
Xxxxx : Trb. 1947, 165 (Engels en vertaling) Laatste Trb. : Trb. 1999, 108
Uitgegeven de negenentwintigste november 2006.
TRB4286
ISSN 0920 - 2218
Sdu Uitgevers
’s-Gravenhage 2006
De Minister van Buitenlandse Zaken,
B. R. BOT