STAATSCOURANT
STAATSCOURANT
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
Nr. 2476
4 februari
2013
Convenant Pilot versnelde plaatsing diefstalsignaal
De partijen
1. De Minister van Veiligheid en Justitie, handelend in de hoedanigheid van Bestuursorgaan;
2. RDW, tevens handelend in de hoedanigheid partij bij het samenwerkingsverband Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit, te dezen vertegenwoordigd door de Algemeen directeur drs.
J.G. Hakkenberg.
3. Het politiekorps, tevens handelend in de hoedanigheid van partij bij het samenwerkingsverband Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit,te dezen vertegenwoordigd, namens de korpschef, mevrouw X.X.xxx xxx Xxxx.
4. Vereniging Verbond van Verzekeraars, te dezen vertegenwoordigd door de directeur xx. X. Xxxxxxxx.
5. Stichting Verzekeringsbureau Voertuigcriminaliteit, tevens handelend in de hoedanigheid van partij bij het samenwerkingsverband Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit, te dezen vertegen- woordigd door de directeur xxx. X. Xxxxxxx.
Verder gezamenlijk te noemen ‘partijen’ overwegende;
dat partijen sinds 1995 samenwerken ten behoeve van criminaliteitsbestrijding, fraudebestrijding en schade-afwikkeling met betrekking tot gestolen of vermiste gekentekende en mobiele objecten;
dat het doel van partijen is door dit convenant een snellere en kwalitatief betere registratie van voertuigdiefstal te realiseren zodat gestolen voertuigen sneller worden opgespoord en misbruik van de eigenaar/houder status in het kentekenregister te voorkomen.
dat in de huidige praktijk een diefstalsignaal van een gekentekend voertuig wordt geplaatst in het Kentekenregister, gemiddeld 5 dagen nadat de diefstal is ontdekt door de benadeelde. Dit gemiddelde is uit onderzoek van de diefstalcijfers naar voren gekomen. Het diefstalsignaal wordt geplaatst op grond van artikel 43f van de Wegenverkeerswet in relatie met artikel 37 lid 3 onder f van het Kenteken- reglement.
dat in de 5 dagen dat het diefstalsignaal niet is opgenomen in het Kentekenregister, de eigenaar/ houder (benadeelde) geregistreerd blijft staan als verantwoordelijke voor het voertuig. Dat de aansprakelijkheid pas vervalt nadat het kenteken dan op grond van artikel 37 van de het Kentekenre- glement ongeldig wordt verklaard.
dat de snellere en kwalitatief betere plaatsing van het diefstalsignaal in het Kentekenregister in de politie eenheid Oost Brabant zal worden uitgevoerd in de vorm van een pilot.
dat alle gekentekende voertuigen, die van 1 februari 2013 tot 1 augustus 2013 worden ontvreemd in de politieregio, Eenheid Oost Brabant (en dan alleen voor het gebied ‘oude’ regio Brabant Zuid Oost), als gestolen versneld zullen worden gesignaleerd in het Kentekenregister door het LIV op basis van een digitale melding, namens de Nationale Politie, Eenheid Oost Brabant;
dat partijen middels dit convenant taken, verantwoordelijkheden en werkwijzen wensen vast te leggen voor de duur van de pilot;
Spreken het volgende af:
Artikel 1 Begripsbepalingen
a. RDW: Zelfstandig Bestuursorgaan, met de wettelijke taak het houden van het kentekenregister, waarin alle Nederlands gekentekende voertuigen zijn geregistreerd.
b. Politie: de Nationale politie, eenheid Oost Brabant.
c. VbV: Stichting Verzekeringsbureau Voertuigcriminaliteit ingesteld door het Verbond van Verzeke- raars. Het VbV heeft een coördinerende rol tussen verzekeringsmaatschappijen, autoverhuurbedrijven en autolease maatschappijen enerzijds en politie en RDW anderzijds, in verband met ontvreemde- en
teruggevonden voertuigen. Sinds 1995 onder andere door plaatsing vermissing signalen vanuit het Vermiste Auto Register ten behoeve van de autobranche in het Kentekenregister en ondersteuning van politie met informatie bij repatriëring van teruggevonden voertuigen.
d. LIV: Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit. Een door een convenant vastgesteld structureel samenwerkingsverband tussen de RDW, de Politie (Landelijke eenheid/voorheen KLPD) en het VbV. Het LIV is het coördinatie- en kenniscentrum voertuigcriminaliteit.
e. Kentekenregister: Het Kentekenregister als bedoeld in artikel 42 van de wegenverkeerswet 1994. Hierin zijn alle gekentekende voertuigen opgenomen die in Nederland geregistreerd zijn, waaronder de naam, geboortedatum en adres en woonplaats van de geregistreerde eigenaar/houder alsmede technische informatie van het voertuig.
f. A86: het vermissingsignaal van de verzekeraars dat op een kenteken geplaatst wordt in het Kentekenregister, als de eigenaar/houder van het voertuig bij VbV kenbaar heeft gemaakt dat zijn/haar voertuig vermist wordt. Dit signaal wordt door het VbV geplaatst op basis van een Service Level Agreement tussen de RDW en het VbV, alsmede op basis van reglement verwerking gegevens kentekenregister 2009
g. A87: het diefstalsignaal dat de politie op grond van artikel 43f van de wegenverkeerswet in relatie met artikel 37 ld 3 sub f van het Kentekenreglement plaatst op het kenteken in het Kentekenregister, als de eigenaar/houder van het voertuig aangifte heeft gedaan van diefstal van zijn/haar voertuig.
h. BVH: Basis Voorziening Handhaving. Het bedrijfsprocessensysteem dat de politie gebruikt voor o.a. het registreren van aangiftes.
i. NSIS: Het Nederlandse deel van het Schengen Informatie Systeem. Hierin worden alle Nederlands gekentekende voertuigen gesignaleerd die zijn gestolen.
j. Aangever: de benadeelde eigenaar/houder van het gekentekende voertuig, dat gestolen is en die aangifte doet van diefstal van zijn/haar gekentekende voertuig.
Artikel 2 politie
a. De politie verwijst de aangever door naar de VbV voor het doorgeven van de melding dat een voertuig is gestolen.
b. De politie blijft te allen tijde verantwoordelijk voor het opnemen van de aangifte van een gestolen voertuig.
c. Voor de duur van de pilot verwerkt het LIV de aangifte van diefstal van een gekentekend voertuig in het BVH van de politie, eenheid Oost Brabant, namens de politie.
Na de verwerking van de aangifte in het BVH, wordt vanuit het BVH op een geautomatiseerde wijze een diefstalsignaal A87 in het Kentekenregister geplaatst, op het kenteken dat middels de aangifte als gestolen is gemeld. Naast een diefstalsignalering in het Kentekenregister, wordt ook vanuit BVH een diefstalsignaal geplaatst in NSIS, ten behoeve van de internationale signalering in Schengen.
Artikel 3 VbV
a. Het VbV is sinds 1995 verantwoordelijk voor het opnemen en registreren van de telefonische melding dat een voertuig is vermist. Bij het uitvragen van de vermissing verifieert het VbV de melding van de aangever aan gegevens over het voertuig en -status uit het kentekenregister van de RDW en gegevens betreffende verzekering en aansprakelijkheid uit het WAM-register op basis van beschikking HDJZ/AWW/2006-888.
b. Het VbV plaatst onmiddellijk na binnenkomst van een melding als bedoeld onder a dat een voertuig is vermist het A86 signaal in het kentekenregister van de RDW.
c. Het VbV vraagt de aangever bij binnenkomst melding dat een voertuig is gestolen een webformu- lier in te vullen. De koppeling naar het webformulier wordt terstond na binnenkomst melding aan de aangever verzonden. Op het webformulier wordt uitdrukkelijk aan de aangever gevraagd, toestemming te verlenen om zijn dossiergegevens door te geven aan het LIV.
d. Nadat de aangever het webformulier heeft ingevuld en retour heeft gezonden naar het VbV, verzendt het VbV dit formulier onmiddellijk, binnen 30 minuten, na binnenkomst het webformulier met de gegevens van de aangever en het ontvreemde voertuig digitaal aan het LIV.
Artikel 4 RDW
a. De RDW heeft als zelfstandig bestuursorgaan de wettelijke taak het Kentekenregister te beheren.
b. De RDW verstrekt op basis van het instellingsconvenant LIV en de Categoriale beschikking aanwijzing Buitengewoon Opsporingsambtenaar, nr: 5740254/justis/12, desgevraagd gegevens over tenaamstelling, voertuig en -status en gegevens over verzekering en aansprakelijkheid uit het WAM-register voertuig aan de buitengewone opsporingsambtenaren van het LIV in dienst bij de RDW of de Politie ter controle van de digitale melding.
c. De RDW stuurt de geregistreerde eigenaar/houder een brief dat het kenteken waarvan aangifte is gedaan ongeldig is verklaard op grond van artikel 37 lid 3 sub f van het Kentekenreglement. Deze
brief wordt binnen 1 werkdag na plaatsing van het A87 signaal in het Kentekenregister, verzonden.
Artikel 5 LIV
a. XXX ontvangt per mail het dossier met de gegevens zoals weergegeven in artikel 3 onder d.
b. De buitengewoon opsporingsambtenaar van het LIV in dienst bij de RDW of de Politie toetst het dossier, zijnde de digitale melding/aangifte aan de eisen gesteld aan een aangifte genoemd in artikel 163 van het Wetboek van Strafvordering.
c. Indien het dossier met de digitale melding/aangifte niet voldoet aan de eisen genoemd onder artikel 5 lid b, neemt de buitengewoon opsporingsambtenaar van het LIV telefonisch contact op met de melder/aangever. Na aanpassing door de aangever gaat deze opsporingsambtenaar verder met het proces genoemd onder artikel 5 lid d.
d. Indien het dossier voldoet aan de in artikel 5 onder b gestelde eisen doet de buitengewoon opsporingsambtenaar aanvullend onderzoek in alle hem te dienste staande informatiebronnen conform het verstrekkingenbeleid behorende bij de individuele te raadplegen bron om het dossier verder te verrijken. Ten slotte verwerkt de buitengewoon opsporingsambtenaar het dossier binnen 2 uur na binnenkomst van het dossier tot een aangifte in BVH. Bij het verwerken van de aangifte in het BVH wordt automatisch het diefstalsignaal A87 in het Kentekenregister en NSIS geplaatst.
Artikel 6 Gebondenheid
a. Alle partijen verplichten zich de hierboven beschreven afspraken volledig na te komen.
b. Indien een partij de gemaakte afspraken niet nakomt, komt dit aan de orde in de stuurgroep Project versnelde plaatsing diefstalsignaal.
c. In de stuurgroep zijn alle betrokken partijen vertegenwoordigd.
d. Indien partijen niet door overleg tot overeenstemming komen wordt het geschil ter besluitvorming voorgelegd aan de Directeur-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties van het Ministerie van Veiligheid en Justitie.
Artikel 7 Evaluatie pilot
a. De pilot start op 1 februari 2013 en duurt tot 1 augustus 2013.
b. Ten behoeve van deze pilot is een stuurgroep ingesteld. In de stuurgroep werd tot op heden het project aangestuurd. Lid van de stuurgroep zijn: Ministerie van Veiligheid en Justitie, directie Sanctie- en preventiebeleid, De Nationale Politie, eenheid Oost Brabant, de RDW, Divisie Registra- tie en Informatie, de Stichting Verzekeringsbureau Voertuigcriminaliteit (VbV) en het Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit(LIV).
c. De stuurgroep geeft sturing en richting aan de uitvoering van de pilot. De stuurgroep evalueert maandelijks de overeengekomen afspraken en stelt (waar aan de orde) verbetervoorstellen op.
d. In zoverre van betekenis voor dit convenant, worden door partijen verbetervoorstellen ter besluitvorming voorgelegd aan de stuurgroep.
e. De evaluatie van de pilot wordt door de stuurgroep uitgevoerd. De uit de evaluatie voortvloeiende voorstellen zullen door de stuurgroep worden voor gelegd aan de bestuurders van de betrokken partijen.
Artikel 8 Onvoorziene omstandigheden
a. Indien onvoorziene omstandigheden opkomen die van dien aard zijn dat dit convenant billijkheids- halve behoort te worden gewijzigd (of: die wezenlijke gevolgen hebben voor de uitvoering van dit convenant),treden partijen over (de noodzaak van) wijziging van dit convenant in overleg.
b. Partijen treden in overleg binnen twee weken nadat een partij de wens daartoe aan de andere partij(en) schriftelijk heeft meegedeeld.
c. Indien het overleg niet binnen 1 maand tot overeenstemming heeft geleid, mag elke partij dit convenant met inachtneming van een opzegtermijn van 3 maanden schriftelijk opzeggen zoals genoemd in artikel 10 onder 4.
Artikel 9 Ongeldigheid
Indien een bepaling van dit convenant in enige mate als nietig, vernietigbaar, ongeldig, onwettig of anderszins als niet-bindend moet worden beschouwd, zal die bepaling, voor zover nodig, uit dit convenant worden verwijderd en worden vervangen door een bepaling die wel bindend en rechtsgel- dig is en die de inhoud van de niet-geldige bepaling zoveel mogelijk benadert. Het vorige deel van het convenant blijft in een dergelijke situatie ongewijzigd.
Artikel 10 Slotbepaling
1. Dit convenant ontslaat partijen niet van hun eigen verantwoordelijkheden die voortvloeien uit wet en regelgeving of uit de opdracht waarmee de organisatie/instelling belast is.
2. Alle in verband met dit convenant ontstane kosten worden gedragen door de partij waartoe het personeel, dan wel de middelen waarmee de kosten zijn gemoeid, behoren.
3. Wijzigingen en aanvullingen van dit convenant behoeven de instemming van alle partijen.
4. Elke partij mag dit convenant slechts met inachtneming van een opzegtermijn van 3 maanden schriftelijk opzeggen, uitgezonderd indien zich onvoorziene omstandigheden voordoen waardoor voortzetting van die partij niet in redelijkheid mag worden verwacht.
5. Dit convenant treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening en eindigt op 1 decem- ber 2013 Partijen treden uiterlijk twee maanden voor laatstgenoemde datum in overleg over eventuele voortzetting van dit convenant.
Artikel 11 Toepasselijk recht
Op dit convenant is uitsluitend Nederlands recht van toepassing.
Artikel 12 Plaatsing in Staatscourant
Na ondertekening van dit convenant wordt de tekst daarvan gepubliceerd in de Staatscourant.
Aldus overeengekomen en in meervoud getekend te Zoetermeer, 22 januari 2013
1. De Minister van Veiligheid en Justitie,
I.W. Opstelten
2. De RDW, de Algemeen Directeur,
X.X. Xxxxxxxxxx
0. Het Politiekorps, de korpschef n.d. de Directeur Operatiën,
X.X. xxx xxx Xxxx
4. Verbond van Verzekeraars, de Algemeen Directeur,
X. Xxxxxxxx
5. Stichting VbV, de Directeur,
W.T.H. Verkerk