Contract
VOORWAARDEN | Delta Lloyd Schadeverzekering NV Amsterdam | |
MODEL TE 03.2.09 G | ||
INHOUD | Artikel 1 | Algemene informatie |
Artikel 2 | Begripsomschrijvingen | |
Artikel 3 | Omschrijving van de dekking | |
Artikel 4 | Bijzondere regeling bij diefstal | |
Artikel 5 | Zaken van derden | |
Artikel 6 | Uitsluitingen en beperkingen | |
Artikel 7 | Verplichtingen en verlies van rechten bij schade | |
Artikel 8 | Schadevaststelling en schadevergoeding | |
Artikel 9 | Premie | |
Artikel 10 | Herziening van premie en voorwaarden | |
Artikel 11 | Contracttermijn en opzegmogelijkheden |
TE 03.2.09-0611
ARTIKEL 1
ALGEMENE INFORMATIE
ARTIKEL 1.1
TOTSTANDKOMING VERZEKERING / RECHT VAN ANNULERING
De verzekering komt (definitief) tot stand nadat een termijn van 14 dagen na ontvangst van de polis en de bijbehorende voorwaarden is verstreken, zonder dat de verzekeringnemer gebruik heeft gemaakt van het recht op annulering.
Recht op annulering betekent dat de verzekering- nemer zonder dat premie is verschuldigd de verzeke- ring kan annuleren door de maatschappij schriftelijk (of, indien de verzekering langs elektronische weg tot stand is gekomen en een email-adres is verstrekt: per email), onder vermelding van polisnummer te berichten dat op de verzekering geen prijs wordt gesteld.
De verzekering wordt vervolgens geannuleerd per ingangsdatum, zodat deze geen dekking biedt voor in die tussentijd gevallen schaden.
ARTIKEL 1.2
VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ DIE OPTREEDT ALS RISICODRAGER
De verzekering is afgesloten voor rekening en risico van Delta Lloyd Schadeverzekering NV, gevestigd te Xxxxxxxxx xxx xx Xxxxxxxxxx 0, Xxxxxxx 0000, 0000 XX Xxxxxxxxx (Handelsregister KvK Amster- dam 33052073). Delta Lloyd Schadeverzekering NV staat als aanbieder van (schade)verzekeringen geregistreerd bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en heeft een vergunning van De Nederlandsche Bank NV (DNB) om het schadeverzekeringsbedrijf uit te oefenen.
ARTIKEL 1.3
ADRES
Kennisgevingen van de maatschappij aan de verzeke- ringnemer kunnen worden gedaan aan zijn laatste
bij de maatschappij bekende adres, of aan het adres van de tussenpersoon via wiens bemiddeling deze verzekering loopt.
ARTIKEL 1.4
PERSOONSGEGEVENS
Bij de aanvraag van een verzekering worden per- soonsgegevens gevraagd. Deze worden door de maatschappij verwerkt ten behoeve van het aan- gaan en uitvoeren van overeenkomsten, voor het uit- voeren van marketingactiviteiten, ter voorkoming en bestrijding van fraude jegens financiële instellingen, voor statistische analyse en om te kunnen voldoen aan wettelijke verplichtingen.
In verband met een verantwoord acceptatiebeleid kunnen wij uw gegevens raadplegen bij de Stichting CIS te Zeist. In dit kader kunnen deelnemers van Stichting CIS ook onderling gegevens uitwisselen. Doelstelling hiervan is risico’s te beheersen en fraude tegen te gaan. Het privacyreglement van de Stichting CIS is van toepassing. Zie xxx.xxxxxxxxxxxx.xx.
ARTIKEL 1.5
TOEPASSELIJK RECHT EN KLACHTENINSTANTIES
Op deze verzekering is Nederlands recht van toepassing. Klachten over de uitvoering van de verzekerings- overeenkomst kunnen aan de directie van
Delta Lloyd Schadeverzekering NV, Xxxxxxxxxx 0, Xxxxxxx 0000, 0000 XX Xxxxxxxxx worden voorgelegd.
Wie geen gebruik wil maken van deze klachtenbehan- delingsmogelijkheid, of de behandeling niet bevredi- gend vindt, kan het geschil voorleggen aan de rechter.
ARTIKEL 2
BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
ARTIKEL 2.1
VERZEKERINGNEMER
De natuurlijke persoon of rechtspersoon die als zodanig in de polis is vermeld.
ARTIKEL 2.2
VERZEKERDE
Verzekeringnemer of de natuurlijke persoon of rechts- persoon, voor zover deze belang heeft bij het behoud van de verzekerde zaken uit hoofde van eigendom of ander zakelijk recht, dan wel voor zover deze voor de verzekerde zaken het risico draagt.
ARTIKEL 2.3
MAATSCHAPPIJ
De verzekeringsmaatschappij die blijkens onderte- kening van het polisblad als risicodrager voor deze verzekering geldt, dan wel de gevolmachtigde die namens de verzekeringsmaatschappij heeft onder- tekend.
ARTIKEL 2.4
VERZEKERDE ZAKEN
Zaken van verzekerde zoals omschreven in de polis en die voor risico van verzekerde worden vervoerd in of met een verzekerd vervoermiddel.
ARTIKEL 2.5
VERZEKERD VERVOERMIDDEL
Een de verzekeringnemer toebehorend vervoermid- del dat valt binnen de categorie ‘verzekerde vervoer- middelen’ als in de polis vermeld.
Een vervoermiddel wordt geacht aan de verzekering- nemer toe te behoren als:
– het kenteken ervan op zijn naam staat, en/of
– het vervoermiddel bij verzekeringnemer in gebruik is op basis van een door hem aangegane lease- overeenkomst.
Indien een vervoermiddel tengevolge van reparatie of revisie tijdelijk buiten gebruik is, en aantoonbaar daarvoor in de plaats tijdelijk een vervangend, gelijk- soortig vervoermiddel wordt gebruikt dat niet aan de verzekeringnemer toebehoort, dan geldt dat ook als ‘verzekerd vervoermiddel’.
ARTIKEL 2.6
HULPMATERIALEN
Meevervoerde materialen in eigendom van verzeke- ringnemer die zonder enige vorm van motorische kracht bestemd zijn om de verzekerde zaken te verplaatsen.
ARTIKEL 2.7
WAARDE VERZEKERDE ZAKEN
Bij de schade worden de volgende waardebegrippen toegepast om de waarde van de verzekerde zaken direct vóór de schadegebeurtenis vast te stellen:
1 niet verkochte zaken
voor zaken die op het moment van de schade nog niet verkocht zijn: de waarde volgens de inkoop- factuur, verhoogd met vracht en alle verdere kosten, voor zover deze kosten niet reeds in het factuurbedrag zijn begrepen;
2 verkochte zaken
voor zaken die op het moment van de schade reeds verkocht zijn: de waarde volgens de ver- koopfactuur, verhoogd met vracht en alle verdere kosten, voor zover deze kosten niet reeds in het factuurbedrag zijn begrepen;
3 andere zaken
voor andere verzekerde zaken, waaronder zaken die niet door de verzekerde worden verhandeld, maar bijvoorbeeld de zaken die als bedrijfsmidde- len behoren tot de min of meer vaste uitrusting van de bedrijfswagens (zoals gereedschappen en materialen in service-/montagewagens): de dag- waarde; hetzelfde geldt voor de meeverzekerde hulpmaterialen.
ARTIKEL 3
OMSCHRIJVING VAN DE DEKKING
ARTIKEL 3.1
ALGEMEEN
De verzekering geeft recht op vergoeding van de door de verzekerde geleden schade, bestaande uit verlies of beschadiging van de verzekerde zaken, voor zover veroorzaakt door een gedekte gebeurtenis tijdens het vervoer met een verzekerd vervoermiddel binnen het op de polis vermelde dekkingsgebied.
Een zodanige schadegebeurtenis moet zich tijdens de looptijd van de verzekering hebben voorgedaan. Bovendien moet het ten tijde van het sluiten van de overeenkomst voor de verzekerde onzeker zijn geweest dat deze gebeurtenis zich zou voordoen.
Als bij een latere wijziging de dekking wordt uitgebreid, geldt voor de uitgebreide dekking de wijzigingsdatum als het moment waarop de overeenkomst is gesloten.
ARTIKEL 3.2
GEDEKTE GEBEURTENISSEN
Als gedekte gebeurtenissen gelden:
– brand en ontploffing;
– vallen tijdens laden in en lossen uit het verzekerde vervoermiddel;
– een ongeluk met het verzekerde vervoermiddel, zoals aanrijding, van de weg of te water geraken;
– diefstal, waaronder te verstaan diefstal van zaken na braak aan het afgesloten vervoermiddel en
vermissing na diefstal van het gehele vervoermiddel;
– bederf als gevolg van een het vervoermiddel treffende schadegebeurtenis of als gevolg van uitval of een plotseling optredende storing in de aanwezige koel-/vriesinstallatie;
– enig ander van buiten komend onheil dat de verzekerde zaak rechtstreeks treft.
ARTIKEL 3.3
EXTRA VERGOEDINGEN
De verzekering biedt voorts dekking voor de hierna omschreven kosten, bijdragen in averij grosse en schade aan hulpmaterialen.
1 Kosten ter voorkoming en vermindering van schade
De maatschappij vergoedt de kosten van maat- regelen die tijdens de geldigheidsduur van de ver- zekering door of vanwege verzekeringnemer of een verzekerde worden getroffen en redelijkerwijs geboden zijn om het onmiddellijk dreigend gevaar van schade af te wenden waarvoor, als de schade zich zou hebben voorgedaan, de verzekering dek- king biedt. Hetzelfde geldt voor kosten die zijn gemaakt om een zodanige schade te beperken.
Deze kosten worden vergoed tot maximaal -en zonodig boven- het verzekerde bedrag dat van toepassing is op de verzekerde zaken waarvoor de kosten ter voorkoming of vermindering zijn gemaakt.
2 Opruimingskosten
De maatschappij vergoedt de kosten van oprui- ming, berging en vernietiging ten gevolge van een gedekte schade aan de verzekerde zaken. Deze kosten worden, voor zover voor vergoeding ervan geen beroep kan worden gedaan op een
andere verzekering, vergoed tot ten hoogste 10% van het verzekerde bedrag dat van toepassing is op de verzekerde zaken, met een maximum van 1250 euro. Zonodig worden deze kosten boven dat verzekerde bedrag vergoed.
3 Averij-grosse
De maatschappij vergoedt, tot maximaal -en zonodig boven- het verzekerde bedrag dat van toepassing is op de verzekerde zaken, alle bij- dragen in averij-grosse.
4 Schade aan hulpmaterialen
De maatschappij vergoedt schade aan hulpmate- rialen tot ten hoogste 10% van het verzekerde bedrag dat van toepassing is op de verzekerde zaken ten behoeve waarvan het hulpmateriaal tijdens de schadegebeurtenis werd gebruikt, met een maximum van 1250 euro. Zonodig worden deze kosten boven het van toepassing zijnde verzekerde bedrag vergoed.
ARTIKEL 4
BIJZONDERE REGELING BIJ DIEFSTAL
ARTIKEL 4.1
VEREISTE DIEFSTALPREVENTIE/EIGEN RISICO
Bij de dekking voor diefstal geldt de voorwaarde dat het vervoermiddel waaruit de verzekerde zaken zijn ontvreemd, ten tijde van de diefstal was afgesloten en tevens voorzien van een in werking zijnd diefstal- beveiligingssysteem dat minimaal voldoet aan de norm ‘SCM klasse 2’.
SCM betekent Stichting Certificering Motorrijtuig- beveiliging. Klasse 2 houdt in: een startonderbreking en een alarmsignaal bij (een poging tot) diefstal.
Als niet kan worden aangetoond dat het vervoermid- del was voorzien van een dergelijke diefstalbeveili- ging, wordt op de volgens artikel 8 berekende uit- kering een eigen risico in mindering gebracht.
Dit eigen risico is afhankelijk van het op de polis vermelde verzekerde bedrag en bedraagt:
– € 100,- bij verzekerd bedrag € 5.000,-
– € 1.000,- bij verzekerd bedrag € 10.000,-
– € 1.000,- bij verzekerd bedrag € 15.000,-
– € 1.500,- bij een hoger verzekerd bedrag.
ARTIKEL 4.2
BIJZONDERE OMSTANDIGHEDEN
De onder 4.1 omschreven blijft buiten toepassing indien:
– het vervoermiddel zich ten tijde van de diefstal bevond in een deugdelijk afgesloten of bewaakte ruimte, en aannemelijk is dat de diefstal mogelijk was doordat met geweld (via inbraak) toegang tot die ruimte is verkregen;
– de diefstal direct verband houdt met de omstan- digheden na een (verkeers)ongeval waarbij het vervoermiddel is betrokken, na een plotseling aan het vervoermiddel opgetreden defect, dan wel na een de bestuurder van het vervoermiddel plotse- ling overkomen ziekte of letsel;
– de diefstal plaats had tijdens uitvoering van laad- en loswerkzaamheden of tijdens onderbreking van het transport om andere reden, mits het vervoer- middel feitelijk steeds in het zicht is gebleven van de chauffeur en/of andere bij de werkzaamheden betrokken personen.
ARTIKEL 5
ZAKEN VAN XXXXXX
Wanneer sprake is van schade aan zaken van een andere verzekerde dan de verzekeringnemer, zoals bij vervoer van zaken in verband met een door of onder verantwoordelijkheid van de verzekeringnemer uit te voeren reparatie of bewerking, geldt de dekking alleen voor (dat deel van) de schade dat/die niet is gedekt op een andere verzekering, of daarop gedekt zou zijn als deze verzekering niet bestond. Voorts zal ten behoeve van die verzekerde nooit méér worden uit- gekeerd dan het bedrag waarvoor de verzekering- nemer jegens hem aansprakelijk is.
ARTIKEL 6
UITSLUITINGEN EN BEPERKINGEN
Er gelden de volgende uitsluitingen en beperkingen.
ARTIKEL 6.1
ATOOMKERNREACTIES
De verzekering geeft geen recht op vergoeding van schade veroorzaakt door, opgetreden bij of voortge- vloeid uit atoomkernreacties, onverschillig hoe deze zijn ontstaan. De uitsluiting geldt niet met betrekking tot schade veroorzaakt door radioactieve nucliden die zich buiten een atoomkerncentrale bevinden en ge- bruikt worden of bestemd zijn om gebruikt te worden
voor industriële, commercieel landbouwkundige, medische, wetenschappelijke, onderwijskundige of (niet-militaire) beveiligingsdoeleinden, mits er een door enige overheid afgegeven vergunning (voor zover vereist) van kracht is voor vervaardiging, gebruik, opslag en het zich ontdoen van radioactieve stoffen. Onder ‘kerninstallatie’ wordt verstaan een kerninstallatie in de zin van de Wet Aansprakelijkheid Kernongevallen (Staatsblad 1979-225), alsmede en kerninstallatie aan boord van een schip.
De uitsluiting blijft evenwel onverkort van toepassing indien krachtens enige wet of enig verdrag een derde voor de geleden schade aansprakelijk is.
ARTIKEL 6.2
MOLEST
De verzekering geeft geen recht op vergoeding van schade die is ontstaan door of verband houdt met molest.
Onder molest wordt het volgende verstaan.
– Gewapend conflict: elk geval waarin staten of andere georganiseerde partijen elkaar, of althans de een de ander, gebruikmakend van militaire machtsmiddelen, bestrijden; hieronder wordt mede verstaan het gewapende optreden van
een Vredesmacht der Verenigde Naties.
– Burgeroorlog: een min of meer georganiseerde gewelddadige strijd tussen inwoners van een zelfde staat.
– Opstand: georganiseerd gewelddadig verzet bin- nen een staat gericht tegen het openbaar gezag.
– Binnenlandse onlusten: min of meer georganiseer- de gewelddadige handelingen, op verschillende plaatsen zich voordoend binnen een staat.
– Oproer: een min of meer georganiseerde plaatse- lijke beweging, gericht tegen het openbaar gezag.
– Muiterij: een min of meer georganiseerde gewelddadige beweging van leden van enig gewa- pende macht, gericht tegen het gezag waaronder zij gesteld zijn.
ARTIKEL 6.3
EIGEN GEBREK EN BEDERF
Behoudens de dekking voor bederf vanwege uitval van een koel-/vriesinstallatie (zie artikel 3.2) geeft de verzekering geen recht op vergoeding van schade bestaande uit een eigen gebrek of eigen bederf van de verzekerde zaak of uit andersoortige schade die uit de aard of de natuur van de verzekerde zaken zelf voortspruit.
ARTIKEL 6.4
OPZET / BEWUSTE ROEKELOOSHEID
De verzekering geeft geen recht op vergoeding van schade die is te wijten aan opzet of bewuste roeke- loosheid van de verzekerde.
ARTIKEL 6.5
ONDEUGDELIJKE VERPAKKING / BELADING
De verzekering geeft geen recht op vergoeding van schade die is te wijten aan het feit dat de verpakking en/of de wijze van belading in redelijkheid geacht moet worden onvoldoende te zijn afgestemd op het voorkomen van schade tijdens het vervoer.
ARTIKEL 6.6
RIJDEN ONDER INVLOED
De verzekering geeft geen recht op vergoeding van schade die is veroorzaakt bij een ongeval met het ver- voermiddel, indien komt vast te staan dat de bestuur- der ten tijde van het ongeval onder zodanige invloed van alcoholhoudende drank of enig bedwelmend of opwekkend middel verkeerde, dat hij geacht moet worden niet in staat te zijn geweest het vervoermid- del naar behoren te besturen.
ARTIKEL 6.7
VERTRAGING
De verzekering geeft geen recht op vergoeding van schade die is veroorzaakt door opgetreden vertraging tijdens het vervoer, tenzij de vertraging het directe gevolg is van een het vervoermiddel overkomen ongeluk zoals omschreven in artikel 3.2.1.
ARTIKEL 6.8
INBESLAGNEMING / VERBEURDVERKLARING
De verzekering geeft geen recht op vergoeding van schade die bestaat uit of verband houdt met inbe- slagneming of verbeurdverklaring van de verzekerde zaken.
ARTIKEL 6.9
BEPERKTE VERGOEDING BIJ TERRORISMESCHADE
De volgende bepalingen gelden ten aanzien van het ‘terrorismerisico’ (zie punt 3 voor uitleg van de be- grippen ‘terrorisme’ en ‘preventieve maatregelen’).
1 Beperkte schadevergoeding
Bij schade als gevolg van gebeurtenissen die (direct of indirect) verband houden met
– terrorisme of preventieve maatregelen
– handelingen of gedragingen ter voorbereiding van terrorisme of preventieve maatregelen,
geldt dat de schadevergoeding door de maat- schappij kan worden beperkt tot het bedrag van de uitkering die de maatschappij, overeenkom- stig de toepassing van het Uitkeringsprotocol, ontvangt van de Nederlandse Herverzekerings- maatschappij voor Terrorismeschaden NV (NHT). De NHT beslist of er sprake is van een terroris- meschade. Op vergoeding kan niet eerder aan- spraak worden gemaakt dan na deze beslissing en de bekendmaking van het bedrag van de vergoeding. De volledige tekst van het uitke- ringsprotocol is te raadplegen op de website xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx.
2 Verval van rechten bij niet-tijdige melding
In aanvulling op het vermelde in artikel 7.2 geldt dat elk recht op schadevergoeding of uitkering vervalt als de melding van de claim niet is gedaan binnen twee jaar nadat de NHT heeft beslist of er sprake is van een terrorismeschade.
3 Uitleg begrippen
Onder terrorisme wordt verstaan:
– gewelddadige handelingen en/of gedragingen, in de vorm van een aanslag of een reeks van in tijd en oogmerk met elkaar samenhangende aanslagen, alsmede
– het (doen) verspreiden van ziektekiemen en/of stoffen
als gevolg waarvan letsel en/of aantasting van de gezondheid, al dan niet de dood ten gevolge heb- bend, bij mensen of dieren en/of schade aan zaken ontstaat, dan wel anderszins economische belangen worden aangetast, waarbij aannemelijk is dat deze aanslag of reeks, respectievelijk het verspreiden van ziektekiemen en/of stoffen -al dan niet in enig organisatorisch verband- is beraamd en/of uitgevoerd met het oogmerk
om bepaalde politieke en/of religieuze en/of ideologische doelen te verwezenlijken.
Onder preventieve maatregelen worden verstaan: van overheidswege en/of door verzekerde(n) en/of door derde(n) getroffen maatregelen om het onmiddellijk dreigend gevaar van terrorisme af
te wenden of - indien dit gevaar zich heeft ver- wezenlijkt - de gevolgen daarvan te beperken.
ARTIKEL 7
VERPLICHTINGEN EN VERLIES VAN RECHTEN BIJ SCHADE
ARTIKEL 7.1
VERPLICHTINGEN
1 Schademeldingsplicht
Zodra verzekeringnemer of de tot uitkering gerechtigde op de hoogte is of behoort te zijn van een gebeurtenis die voor de maatschappij tot een uitkeringsplicht kan leiden, is hij verplicht die gebeurtenis zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is te melden.
2 Schade-informatieplicht
Verzekeringnemer en de tot uitkering gerechtigde zijn verplicht binnen een redelijke termijn aan de maatschappij alle inlichtingen en bescheiden te verschaffen die voor de maatschappij van belang zijn om haar uitkeringsplicht te beoordelen.
3 Medewerkingsplicht / Plicht om schade te voor- komen en te verminderen
Verzekeringnemer en de tot uitkering gerechtigde zijn verplicht hun volle medewerking te verlenen en alles na te laten wat de belangen van de maat- schappij zou kunnen benadelen.
Dit betekent voorts de plicht om bij de verwezen- lijking van een gebeurtenis waarvoor de verzeke- ring dekking biedt, of het ophanden zijn daarvan, binnen redelijke grenzen alle maatregelen te nemen die tot voorkoming of vermindering van schade kunnen leiden.
ARTIKEL 7.2
VERLIES VAN RECHTEN EN VERJARING
1 Sanctie bij niet nakomen verplichtingen
Aan deze verzekering kunnen geen rechten wor- den ontleend indien verzekeringnemer of de tot uitkering gerechtigde een of meer van de hierbo- ven genoemde verplichtingen niet is nagekomen en daardoor de belangen van de maatschappij heeft benadeeld.
2 Sanctie bij opzet tot misleiding
Elk recht op uitkering komt te vervallen, indien de verzekeringnemer of de tot uitkering gerechtigde de schademeldings- en/of de schade-informatie- verplichting niet is nagekomen met het opzet de verzekeraar te misleiden, tenzij de misleiding deze sanctie niet rechtvaardigt.
3 Verjaring
Een rechtsvordering tegen de maatschappij tot het doen van een uitkering verjaart door verloop van drie jaren na het moment waarop de verzekering- nemer of de tot uitkering gerechtigde kennis kreeg of had kunnen krijgen van een gebeurtenis waaruit voor de maatschappij een verplichting tot uitkering kan voortvloeien.
ARTIKEL 8
SCHADEVASTSTELLING EN SCHADEVERGOEDING
ARTIKEL 8.1
INSCHAKELING EXPERTS
De vaststelling van de schade en/of kosten geschiedt in onderling overleg of door een door de maatschap- pij ingeschakelde expert. Indien dit niet leidt tot over- eenstemming over de uit te keren schadevergoeding, heeft de verzekerde het recht ook zelf, voor eigen rekening, een expert in te schakelen.
Wanneer op basis van de bevindingen van beide experts nog steeds geen overeenstemming als zojuist bedoeld wordt bereikt, benoemen de betrokken experts een derde expert die binnen de grenzen van de twee voorgaande taxaties een bindende uitspraak doet. De kosten verbonden aan het verkrijgen van een dergelijk bindend advies worden gelijkelijk door de maatschappij en de verzekerde gedragen.
ARTIKEL 8.2
SCHADEVASTSTELLING VERZEKERDE ZAKEN
1 Schaderegeling op basis van reparatie
Wanneer reparatie mogelijk is, vergoedt de maat- schappij de aan reparatie verbonden kosten, tot maximaal de waarde van de zaken direct vóór de schadegebeurtenis, verminderd met de waarde van de restanten. Bij het bepalen van de waarde direct vóór de schadegebeurtenis geldt het ver- melde in artikel 2.7.
2 Schaderegeling op basis van totaal verlies
De uit te keren schadevergoeding wordt vast- gesteld op basis van totaal verlies indien:
– reparatie niet mogelijk dan wel de zaken
-bijvoorbeeld vanwege diefstal- geheel verloren zijn gegaan;
– de aan reparatie verbonden kosten meer bedragen dan het verschil in waarde van de zaken direct vóór de schadegebeurtenis, ver- minderd met de waarde van de restanten.
Bij totaal verlies wordt de schade vastgesteld op de waarde van de zaken direct vóór de schade- gebeurtenis, verminderd met de waarde van de restanten.
3 Betekenis verzekerde bedragen
De overeenkomstig de voorgaande bepalingen vastgestelde schadevergoeding, verminderd met een eventueel eigen risico, wordt uitgekeerd tot maximaal het van toepassing zijnde, op de polis vermelde, verzekerde bedrag per gebeurtenis.
ARTIKEL 8.3
EIGEN RISICO
Behoudens toepassing van de bijzondere eigen risico regeling bij diefstalschade (zie artikel 4) geldt bij
schade met een andere oorzaak dan diefstal een eigen risico van 100 euro per gebeurtenis.
ARTIKEL 9
PREMIE
ARTIKEL 9.1
PREMIEBETALING
1 Premie verschuldigd per premievervaldatum De premie, waarin begrepen de kosten en de assurantiebelasting, is bij vooruitbetaling op de premievervaldatum verschuldigd. Deze datum wordt altijd op het betalingsverzoek vermeld.
2 Gevolg van wanbetaling bij aanvangspremie Indien verzekeringnemer de aanvangspremie, dat is de eerste premie die na het sluiten van de
verzekering verschuldigd wordt, niet uiterlijk op de dertigste dag na ontvangst van het betalingsver- zoek betaalt of weigert te betalen, wordt zonder dat een aanmaning door de maatschappij is ver- eist geen dekking verleend ten aanzien van alle gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden nadat 30 dagen sinds de ingangsdatum zijn verstreken. Onder aanvangspremie wordt mede verstaan de premie die de verzekeringnemer in verband met een tussentijdse wijziging van de verzekering verschuldigd wordt.
3 Gevolg van wanbetaling bij vervolgpremie en volgende premietermijnen
Indien verzekeringnemer de tweede en/of volgen- de premietermijnen, dan wel de vervolgpremie weigert te betalen, wordt geen dekking verleend ten aanzien van gebeurtenissen die na de voor die premie geldende vervaldag hebben plaatsgevon- den. Indien verzekeringnemer de tweede en/of volgende premietermijnen, dan wel de vervolg- premie niet tijdig betaalt, wordt geen dekking ver- leend ten aanzien van gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden vanaf de vijftiende dag nadat de maatschappij de verzekeringnemer na de verval- dag schriftelijk heeft aangemaand en betaling is uitgebleven.
Onder vervolgpremie wordt mede verstaan de pre- mie die de verzekeringnemer bij stilzwijgende ver- lenging van de verzekering verschuldigd wordt.
4 Verschuldigdheid premie blijft /Xxxxxxx dekking bij betaling achteraf
Ook al wordt de dekking wegens wanbetaling opgeschort of beëindigd, de verzekeringnemer blijft verplicht de premie te voldoen.
De dekking wordt weer van kracht voor gebeur- tenissen die hebben plaatsgevonden na de dag waarop hetgeen de verzekeringnemer verschul- digd is, voor het geheel, dus inclusief alle tot dan toe onbetaald gebleven opeisbare premietermij- nen, door de maatschappij is ontvangen.
ARTIKEL 9.2
PREMIERESTITUTIE
Behalve bij opzegging wegens opzet de verzekeraar te misleiden, wordt bij tussentijdse beëindiging de lopende premie naar billijkheid verminderd.
ARTIKEL 9.3
PREMIEVASTSTELLING BIJ (RISICO-)WIJZIGING
Omdat de premie is gebaseerd op variabele factoren, kan de maatschappij van de verzekeringnemer ver- langen dat periodiek gegevens worden verstrekt om de juiste premie voor een volgend verzekeringsjaar vast te stellen.
De verzekeringnemer is verplicht om aan een daar- toe strekkend verzoek te voldoen binnen de in dat verzoek aangegeven termijn.
De maatschappij behoudt zich het recht voor om, als niet binnen de bedoelde termijn is gereageerd, bij de premievaststelling voor het volgende verzekeringsjaar een premiestijging toe te passen van 20%.
ARTIKEL 10
HERZIENING VAN PREMIE EN VOORWAARDEN
De maatschappij heeft het recht om de premie en/of voorwaarden voor verzekeringen van dezelfde soort als deze verzekering te herzien en deze verzekering tussentijds aan te passen aan de nieuwe premie en/of voorwaarden. De maatschappij zal verzekeringnemer van tevoren schriftelijk in kennis stellen van de aan- passing.
Tot 30 dagen na de datum waarop de aanpassing is gaan gelden, heeft verzekeringnemer het recht deze schriftelijk te weigeren, indien de aanpassing leidt tot hogere premie of voorwaarden die voor hem nadeliger zijn. Indien verzekeringnemer van dit recht gebruik maakt eindigt de verzekering op de datum waarop de aanpassing is gaan gelden.
Als de verzekering bestaat uit verschillende in de polis vermelde en in de premieopstelling gespecificeerde onderdelen, dan geldt de regeling in dit artikel per onderdeel en is beëindiging alleen mogelijk voor de onderdelen waarop de aanpassing betrekking heeft.
ARTIKEL 11
CONTRACTTERMIJN EN OPZEGMOGELIJKHEDEN
ARTIKEL 11.1
CONTRACTTERMIJN
De verzekering wordt afgesloten voor een bepaalde periode. Deze periode, aan te duiden als eerste con- tracttermijn, eindigt op de contractvervaldatum zoals vermeld in de polis die na het afsluiten van de ver- zekering is afgegeven.
Na afloop van de eerste contracttermijn wordt de verzekering, behoudens toepassing van een opzeg- mogelijkheid, telkens verlengd voor een periode van 12 maanden. De einddatum van een verlengings- periode geldt als nieuwe contractvervaldatum.
ARTIKEL 11.2
OPZEGMOGELIJKHEDEN VOOR DE MAATSCHAPPIJ
De maatschappij kan de verzekering in de volgende gevallen beëindigen door een schriftelijke opzegging.
1 Opzegging per contractvervaldatum
Tegen het einde van een verstreken contract- termijn met inachtneming van een opzeggings- termijn van twee maanden.
2 Bij achterstand in premiebetaling
Indien de verzekeringnemer de verschuldigde
premie weigert te betalen of niet tijdig betaalt. In geval van niet tijdige betaling van de vervolg- premie echter uitsluitend indien de maatschappij de verzekeringnemer na de premievervaldatum vruchteloos tot betaling heeft aangemaand.
De verzekering eindigt op de in de opzeggings- brief genoemde datum; die datum zal bij niet tij- dige betaling van de vervolgpremie niet eerder zijn dan een datum die twee maanden na de dagtekening van de opzeggingsbrief ligt.
3 Bij misleidende informatie
Binnen twee maanden na de ontdekking dat de verzekeringnemer de mededelingsplicht bij het aangaan van de verzekering niet is nagekomen en verzekeringnemer daarbij heeft gehandeld met het opzet de maatschappij te misleiden dan wel de maatschappij de verzekering bij kennis van de ware stand van zaken niet zou hebben gesloten. De verzekering eindigt op de in de opzeggings- brief genoemde datum.
4 Bij onjuiste informatie na schade
Indien in geval van schade opzettelijk onjuiste gegevens zijn verstrekt. De maatschappij hoeft bij een opzegging in deze situatie geen opzeg- termijn in acht te nemen.
5 Bij schademelding
Na een schademelding, indien
– de opzeggingsbrief is verzonden uiterlijk op
de 30e dag nadat de maatschappij de verzeke- ringnemer schriftelijk een definitief standpunt over de afwikkeling van de schade heeft
laten weten, en
– de maatschappij eerder aan de verzekering- nemer een brief heeft gestuurd met een waarschuwing wegens een ongunstig schade- verloop.
De maatschappij zal hierbij een opzegtermijn van tenminste twee maanden in acht nemen.
ARTIKEL 11.3
OPZEGMOGELIJKHEDEN VOOR DE VERZEKERING- NEMER
De verzekeringnemer kan de verzekering in de vol- gende situaties beëindigen door een schriftelijke opzegging.
1 Opzegging bij einde eerste contracttermijn Tegen het einde van de eerste contracttermijn,
met inachtneming van een opzegtermijn van ten- minste twee maanden. De verzekering eindigt in dat geval op de contractvervaldatum.
2 Opzegging na de eerste contracttermijn
Na het verstrijken van de eerste contracttermijn kan de verzekering ieder moment worden opge- zegd, met inachtneming van een opzegtermijn van tenminste één maand.
3 Bij wijziging van premie of voorwaarden
Binnen één maand na ontvangst van de medede- ling van de maatschappij houdende een wijziging van premie- en of voorwaarden ten nadele van verzekeringnemer en/of verzekerde. De verzeke- ring eindigt op de dag waarop de wijziging vol- gens de mededeling van de maatschappij ingaat, maar niet eerder dan een maand na de datum van dagtekening van bedoelde mededeling.
4 Bij een beroep op onvoldoende informatie Binnen twee maanden nadat de maatschappij tegenover verzekeringnemer een beroep op de
niet-nakoming van de mededelingsplicht bij het aangaan van de verzekering heeft gedaan. De verzekering eindigt op de datum die in de opzeg- gingsbrief is vermeld of bij gebreke daarvan op de datum van dagtekening van de opzeggingsbrief.
5 Bij schademelding
Na een schademelding, indien
– de opzeggingsbrief is verzonden uiterlijk op
de 30e dag nadat de maatschappij de verzeke- ringnemer schriftelijk een definitief standpunt over de afwikkeling van de schade heeft
laten weten, en
– de maatschappij eerder aan de verzekering- nemer een brief heeft gestuurd met een waarschuwing wegens een ongunstig schade- verloop.
De verzekeringnemer dient hierbij een opzeg- termijn van tenminste twee maanden in acht nemen.