Correctionele rechtbank van Brussel (NL), 27 januari 2016, 46ste kamer
Correctionele rechtbank van Brussel (NL), 27 januari 2016, 46ste kamer
Notienummer parket: HV37.LE.1064/07
IN ZAKE VAN:
De Heer Procureur des Konings, in naam van zijn ambt, en van
1. L. P.,
geboren te Buri Ram (Thailand), op (…), wonende te (…) en woonstkeuze doende te (…), burgerlijke partij,
ter zitting vertegenwoordigd door Mr X. X., advocaat;
2. CENTRUM VOOR GELIJKHEID VAN KANSEN, gevestigd te 0000 Xxxxxxx, Koningsstraat 138,
ter zitting vertegenwoordigd door Mr X. X., advocaat; TEGEN:
1. C. P., H., C.,
bestuurder van vennootschappen, geboren te Dendermonde op (…), wonende te (…) en aldaar woonstkeuze
die verschijnt, ter zitting bijgestaan door Mr M. N., advocaat;
2. L. P., J.,
belastingconsulent, geboren te Leuven op (…), gedomicilieerd in Spanje, (…), verblijvende zonder ingeschreven te zijn (…) en aldaar woonstkeuze doende, die verschijnt, ter zitting bijgestaan door Mr N. G., advocaat;
3. J. B., geboren te Delft (Nederland) op (…), verblijvende te (…), woonstkeuze doende (…), van Nederlandse nationaliteit,
die niet verschijnt;
4. F. S., geboren te Nam Phong (Thailand) op (…), zonder beroep, verblijvende te (…), woonstkeuze doende te (…), van Thaise nationaliteit,
die niet verschijnt;
5. H. F., P., T.,
computerdeskundige, geboren te Moerzeke op (…), wonende (…) en aldaar woonstkeuze doende,
die verschijnt, ter zitting bijgestaan door Mr X. X., advocaat;
6. X. X., X.,
geboren te Bandoeng (Indonesië) op (…), psychotherapeut, zonder vast woon- of
verblijfplaats in het Rijk, wonende te (…), van Nederlandse nationaliteit; die verschijnt, ter zitting bijgestaan door Mr N. M. en Mr A. M., advocaten;
beklaagd van,
in het gerechtelijk arrondissement Brussel en bij samenhang elders in het Rijk, onder andere in de gerechtelijke arrondissementen Antwerpen, Brugge, Leuven, Mechelen, Dendermonde en Gent; Tussen 1 januari 2005 en 20 januari 2009,
- om het misdrijf uitgevoerd te hebben of om aan de uitvoering ervan rechtstreeks medegewerkt te hebben
- om, door enige daad, tot de uitvoering zodanige hulp verleend te hebben dat zonder zijn bijstand het misdrijf niet kon gepleegd worden,
- om, door giften, beloften, bedreigingen, misbruik van gezag of van macht, misdadige kuiperijen of arglistigheden, dit misdrijf rechtstreeks uitgelokt te hebben;
A. ten einde eens anders driften te voldoen, verschillende personen, meerderjarig op het ogenblik van de feiten, zelfs met hun toestemming, aangeworven, meegenomen of weggebracht te hebben met het oog op het plegen van ontucht of prostitutie;
1 de derde (J.). de vierde (F.) en de zesde (K.) tussen 1 juni 2007 en 14 oktober 2008.
L. P.
Met de omstandigheid dat:
- het misdrijf is gepleegd door misbruik te maken van de bijzonder kwetsbare positie waarin de persoon verkeert ten gevolge van zijn onwettige of precaire administratieve toestand, zijn leeftijd, zwangerschap, ziekte dan wel een lichamelijk of een geestelijk gebrek of onvolwaardigheid
- het misdrijf is gepleegd door direct of indirect gebruik te maken van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige vorm van dwang;
en dat het misdrijf een daad van deelneming aan de hoofdbedrijvigheid of bijkomende bedrijvigheid van een vereniging betrof, ongeacht of de schuldige de hoedanigheid van leidend persoon had of niet,
2. de eerste C. P., tussen 28 augustus 2006 en 5 februari 2007.
P. G.,
S. S.,
S. B.,
P. K.
met de omstandigheid dat
- het misdrijf is gepleegd door direct of indirect gebruik te maken van listige kunstgrepen, geweid, bedreigingen of enige vorm van dwang;
en H. S. alias N. S. en K. S.,
met de bijkomende omstandigheid dat het misdrijf is gepleegd door misbruik te maken van de bijzonder kwetsbare positie waarin de persoon verkeert ten gevolge van zijn onwettige of precaire administratieve toestand, zijn leeftijd, zwangerschap, ziekte dan wel een lichamelijk of een geestelijk gebrek of onvolwaardigheid,
3. de derde (J.) en de vierde (F.) tussen 4 januari 2007 en 20 januari 2009, in massagesalon (…)
- K. L.,
- S. S.,
- S. S.,
- K. W.,
- L. K.,
- B. K.,
- B. S.,
- K. N.,
- L. C.,
- L. P.,
- P. L.,
- P. M.,
- P. W.,
- R. C.,
- S. T.,
- S. S.,
- T. L.,
- T. T.,
- U. U.,
- V. W.,
- R. S.,,
- S. S.,
- W. S.,
- W. A.,
- W. N.,
(in kopie ter info van PV SI/02/426392-NRP 1038092 van de FOD sociale zekerheid -sociale inspectie regio Oost-Vlaanderen van een inspectie op 21 januari 2009 van T. A. M., toebehorend aan de BVBA W. O., (...))
- M. E.,
- S. B.,
- W. A.,
- P. L.,
- B. S.,
- M. S.,
- R. B.,
- J. S.,
- V. S.,
- P. W.
(cfr, Dimona aangiften - karton 4, stuk 52) in massagesalon (...):
- K. T.,
- K. S.,
- S. S.,
- V. S.,
- W. P.,
- N. P.,
- J. J.,
- B. I.,
- C. W.,
- L. K.,
- V. D.,
- W. N.,
- B. S.,
- N. P.,
- P. S.,
- R. S.,
- N. D.,
- H. N.
In massagesalon (...):
- I. A.,
- S. P.,
- P. M.,
- B. S.,
- L. P.,
Met de omstandigheden dat:
- het misdrijf is gepleegd door direct of indirect gebruik te maken van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige vorm van dwang;
- het een daad van deelneming aan de hoofd- of bijkomende bedrijvigheid van een vereniging betreft, ongeacht of de schuldige de hoedanigheid van leidend persoon heeft of niet
4. de tweede (L.) tussen 30 iuni 2006 et 5 februari 2007,
de werkneemsters tewerkgesteld in massagesalon M. te Boom, massagesalon S. in Gent en bij Bordeel en escorteservice E.
Met de omstandigheid dat:
- het misdrijf is gepleegd door direct of indirect gebruikte maken van listige kunstgrepen,
geweld, bedreigingen of enige vorm van dwang;
5. de vijfde (H.), tussen 1 januari 2005 en 4 januari 2007,
de werkneemsters tewerkgesteld in massagesalon T. A. te Sint-Niklaas, met de omstandigheid dat:
- het misdrijf is gepleegd door direct of indirect gebruik te maken van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige vorm van dwang
B. op enigerlei wijze eens anders ontucht te hebben geëxploiteerd.
1. de derde (J.), de vierde (F.) tussen 1 juni 2007 en 14 oktober 2008. deze van L. P. met de omstandigheid dat:
- dat het misdrijf is gepleegd door misbruik te maken van de bijzonder kwetsbare positie waarin de persoon verkeert ten gevolge van een onwettige of precaire administratieve toestand of ten gevolge van zwangerschap, ziekte dan wel een lichamelijk of een geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, - het misdrijf is gepleegd door direct of indirect gebruik te maken van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige vorm van dwang; en dat h v 'drijf een daad van deelneming aan de hoofdbedrijvigheid of bijkomende bedrijvigheid van een vereniging betrof, ongeacht of de schuldige de hoedanigheid van leidend persoon had of niet,
2. de eerste (C.), tussen 28 augustus 2006 en 5 februari 2007. deze van
- P. G.,
- S. S.,
- S. B.,
- P. K.
met de omstandigheid dat
- het misdrijf is gepleegd door direct of indirect gebruik te maken van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige vorm van dwang;
en deze van H. S. alias N. S. en K. S.,
met de bijkomende omstandigheid dat het misdrijf is gepleegd door misbruik te maken van de bijzonder kwetsbare positie waarin de persoon verkeert ten gevolge van zijn onwettige of precaire administratieve toestand, zijn leeftijd, zwangerschap, ziekte dan wel een lichamelijk of een geestelijk gebrek of onvolwaardigheid.
3. de derde (J.) en de vierde (F.).tussen 4 januari 2007 en 20 januari deze van in massagesalon T. A. Sint-Niklaas
- K. L.,
- S. S.,
- S. S.,
- K. W.,
- L. K.,
- B. K.,
- B. S.,
- K. N.,
- L. C.,
- L. P.,
- P. L.,
- P. M.,
- P. W.,
- R. C.,
- S. T.,
- S. S.,
- T. L.,
- T. T.,
- U. U.,
- V. W.,
- R. S.,
- S. S.,
- W. S.,
- W. A.,
- W. N.,
(in kopie ter info van PV SI/02/426392-NRP 1038092 van de FOD sociale zekerheid -sociale inspectie regio Oost-Vlaanderen van een inspectie op 21 januari 2009 van T. A. M., toebehorend aan de BVBA W. O., (...))
- M. E.,
- S. B.,
- W. A.,
- P. L.,
- B. S.,
- M. S.,
- R. B.,
- J. S.,
- V. S.,
- P. W.
in massagesalon (...)
- K. T.,
- K. S.,
- S. S..
- V. S.,
- W. P.,
- N. P.,
- J. J.,
- B. S.,
- C. W.,
- L. K.,
- V. D.,
- W. N.,
- B. S.,
- N. P.,
- P. S.,
- V. S.,
- N. D.,
- H. N.
(cfr. Dimona aangiften - karton 4, stuk 52) In massagesalon (...)
- I. A.,
- S. P.,
- P. M.,
- B. S.,
- L. P.,
Met de omstandigheden dat:
- het misdrijf is gepleegd door direct of indirect gebruik te maken van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige vorm van dwang;
- het een daad van deelneming aan de hoofd- of bijkomende bedrijvigheid van een vereniging betreft, ongeacht of de schuldige de hoedanigheid van leidend persoon heeft of niet
4. de tweede (L.) tussen 30 juni 2006 et 5 februari 2007.
deze van de werkneemsters tewerkgesteld in massagesalon M. te Boom, massagesalon S. in Gent en bij Bordeel en escorteservice E.
Met de omstandigheid dat :
- het misdrijf is gepleegd door direct of indirect gebruik te maken van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige vorm van dwang
5. de vijfde (H.) tussen 1 januari 2005 en 4 januari 2007,
de werkneemsters tewerkgesteld in massagesalon T. A. te Sint-Niklaas, met de omstandigheid dat het misdrijf is gepleegd door direct of indirect gebruik te maken van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige vorm van dwang
C. zich schuldig gemaakt te hebben aan het misdrijf mensenhandel, met name de werving,
het vervoer, de overbrenging, de huisvesting, de opvang van een persoon, het nemen of de overdracht van de controle over hem met als doel de uitbuiting van de prostitutie of andere vormen van seksuele uitbuiting
1. de derde (J.). de vierde (F.) en de zesde (K.). tussen 1 juni 2007 en 14 oktober 2008 ten aanzien van L. P.
met de omstandigheden dat:
- het misdrijf is gepleegd door misbruik te maken van de kwetsbare toestand waarin een persoon verkeert ten gevolge van zijn onwettige of precaire administratieve toestand, zijn precaire sociale toestand, zijn leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of een geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, zodanig dat de betrokken persoon in feite geen andere echte en aanvaardbare keuze heeft dan zich te laten misbruiken;
- het misdrijf is gepleegd door direct of indirect gebruik te maken van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige vorm van dwang;
- van de betrokken activiteit een gewoonte wordt gemaakt;
- het een daad van deelneming aan de hoofd- of bijkomende bedrijvigheid van een vereniging betreft, ongeacht of de schuldige de hoedanigheid van leidend persoon heeft of niet
2. de eerste (C.), tussen 28 augustus 2006 en 5 februari 2007. ten aanzien van
- P. G.,
- S. S.,
- S. B.,
- P. P.
met de omstandigheden dat:
- het misdrijf is gepleegd door direct of indirect gebruik te maken van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige vorm van dwang;
- van de betrokken activiteit een gewoonte wordt gemaakt; en ten aanzien van H. S. alias N. S. en K. S.,
met de bijkomende omstandigheid dat het misdrijf is gepleegd door misbruik te maken van de bijzonder kwetsbare positie waarin de persoon verkeert ten gevolge van een onwettige of precaire administratieve toestand, zijn precaire sociale toestand of ten gevolge van zwangerschap, ziekte dan wel een lichamelijk of een geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, zodanig dat de betrokken persoon in feite geen andere echte en aanvaardbare keuze heeft dan zich te laten misbruiken
3. de derde (J.) en de vierde (F.), tussen 4 januari 2007 en 20 januari 2009, in massagesalon T.
A. Sint-Niklaas ten aanzien van
- K. L.,
- S. S.,
- S. S.,
- K. W.,
- L. K.,
- B. K.,
- B. S.,
- K. N.,
- L. C.,
- L. P.,
- P. L.,
- P. M.,
- P. W.,
- R. C.,
- S. T.,
- S. S.,
- T. L.,
- T. T.,
- U. U.,
- V. W.,
- R. S.,,
- S. S.,
- W. S.,
- W. A.,
- W. N.,
(in kopie ter info van PV S1/02/426392-NRP 1038092 van de FOD sociale zekerheid -sociale inspectie regio Oost-Vlaanderen van een inspectie op 21 januari 2009 van T. A. M., toebehorend aan de BVBA W. O., (...))
- M. E.,
- S. B.,
- W. A.,
- P. L.,
- B. S.,
- M. S.,
- R. B.,
- J. S.,
- V. S.,
- P. W.
(cfr. Dimona aangiften - karton 4, stuk 52) in massagesalon (...) : ten aanzien van
- K. T.,
- K. S.,
- S. S.,
- D. S.,
- W. P.,
- N. P.,
- J. J.,
- B. S.,
- C. W.,
- L. K.,
- V. D.,
- W. N.,
- B. S.,
- N. P.,
- P. S.,
- R. S.,
- N. D.,
- H. N.
In massagesalon (...): ten aanzien van
- I. A.,
- S. P.,
- P. M.,
- B. S.,
- L. P.,
Met de omstandigheden dat:
- het misdrijf is gepleegd door direct of indirect gebruik te maken van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige vorm van dwang;
- van de betrokken activiteit een gewoonte wordt gemaakt;
- het daad van deelneming aan de hoofd- of bijkomende bedrijvigheid van een vereniging betreft, ongeacht of de schuldige de hoedanigheid van leidend persoon heeft of niet
4. de tweede (L.) tussen 30 juni 2006 et 5 februari 2007.
Ten aanzien van de werkneemsters tewerkgesteld in massagesalon M. te Boom, massagesalon S. in Gent en bij Bordeel en escorteservice E.
Met de omstandigheden dat:
- het misdrijf is gepleegd door direct of indirect gebruik te maken van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige vorm van dwang;
- van de betrokken activiteit een gewoonte wordt gemaakt;
5. de vijfde (H.), tussen 1 januari 2Q05 en 4 januari 2007.
Ten aanzien van de werkneemsters tewerkgesteld in massagesalon T. A. te Sint-Niklaas,
met de omstandigheid dat het misdrijf is gepleegd door direct of indirect gebruik te maken van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige vorm van dwang
D. zich schuldig gemaakt te hebben aan het misdrijf mensenhandel, met name de werving, het vervoer, de overbrenging, de huisvesting, de opvang van een persoon, het nemen of de overdracht van de controle over hem met als doel het laten verrichten van werk of het
verlenen van diensten in omstandigheden die in strijd zijn met de menselijke waardigheid.
1. de tweede (L.), de derde (J.), de vierde (F.) en de vijfde (H.) tussen 4 januari 2007 en 20 januari 2009
ten aanzien van:
in massagesalon T. A. Sint-Niklaas :
- K. L.,
- S. S.,
- S. S.,
- K. W.,
- L. K.,
- B. K.,
- B. S.,
- K. N.,
- L. C.,
- L. P.,
- P. L.,
- P. M.,
- P. W.,
- R. C.,
- S. T.,
- S. S.,
- T. L.,
- T. T.,
- U. U.,
- V. W.,
- R. S.,,
- S. S.,
- W. S.,
- W. N.,
(in kopie ter info van PV SI/02/426392-NRP 1038092 van de FOD sociale zekerheid, sociale inspectie regio Oost-Vlaanderen van een inspectie op 21 januari 2009 van T. A. M., toebehorend aan de BVBA W. O. , (...))
M. E.,
S. B.,
W. A.,
P. L.,
B. S.,
M. S.,
R. B.,
J. S.,
V. S.,
P. W.,
(cfr. Dimona aangiften - karton 4, stuk 52) in massagesalon (...)
- K. T.
- K. S.,
- S. S.,
- V. S.,
- W. P.,
- N. P.,
- J. J.,
- B. S.,
- C. W.,
- L. K.,
- V. A.,
- W. N.,
- B. S.,
- N. P.,
- P. S.,
- R. S.,
- N. D.,
- H. N.
(cfr. Dimona aangiften - karton 4, stuk 52) in massagesalon (...)
- A.,
- S. P.,
- P. M.,
- B. S.,
- L. P.,
- het misdrijf is gepleegd door direct of indirect gebruik te maken van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige vorm van dwang;
- van de betrokken activiteit een gewoonte wordt gemaakt;
- het een daad van deelneming aan de hoofd- of bijkomende bedrijvigheid van een vereniging betreft, ongeacht of de schuldige de hoedanigheid van leidend persoon heeft of niet
en ten aanzien van L. P., met de bijkomende omstandigheid dat het misdrijf is gepleegd door misbruik te maken van de kwetsbare toestand waarin een persoon verkeert ten gevolge van zijn onwettige of precaire administratieve toestand, zijn precaire sociale toestand, zijn leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of een geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, zodanig dat de betrokken persoon in feite geen andere echte en aanvaardbare keuze heeft van zich te laten misbruiken
2 de tweede (L.) tussen 1 juli 2005 en 20 januari 2009.
ten aanzien van de werkneemsters xxx Xxxxxxx en Escortservice E., de massagesalons M., S. T., M. M., X., T. L., X. x., G. S., P. L., D. R., P., C. B., A. P., R. K. T. A., S. S., X., Y. T. B., P. T., S.,
B. T., T. M., P. T., A. W., M. T., S., T. O., B. M., S., P., X., M. T., P. S. T. ;
met de omstandigheden dat:
- het misdrijf is gepleegd door direct of indirect gebruik te maken van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige vorm van dwang;
- van de betrokken activiteit een gewoonte wordt gemaakt;
3 de eerste (C.). tussen 28 augustus 20Q6 en 5 februari 2007, ten aanzien van :
- P. G.,
- S. S.,
- S. B.,
- P. K.
- het misdrijf is gepleegd door direct of indirect gebruik te maken van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige vorm van dwang;
- van de betrokken activiteit een gewoonte wordt gemaakt; en ten aanzien van H. S. alias N. S. en K. S.,
met de bijkomende omstandigheid dat het misdrijf is gepleegd door misbruik te maken van de bijzonder kwetsbare positie waarin de persoon verkeert ten gevolge van een onwettige of precaire administratieve toestand, zijn precaire sociale toestand of ten gevolge van zwangerschap, ziekte dan we! een lichamelijk of een geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, zodanig dat de betrokken persoon in feite geen andere echte en aanvaardbare keuze heeft dan zich te laten misbruiken
E. met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden, in authentieke en openbare geschriften, in handels- of bankgeschriften of in private geschriften, valsheid gepleegd te hebben, hetzij door valse handtekeningen, hetzij door namaking of vervalsing van geschriften of handtekeningen, hetzij door overeenkomsten, beschikkingen, verbintenissen of schuldbevrijdingen valselijk op te maken of door ze achteraf in de akten in te voegen, hetzij door toevoeging of vervalsing van bedingen, van verklaringen of van feiten die deze akten ten doel hadden op te nemen en vast te stellen, om namelijk:
1. de tweede (L.) en de vijfde (H.) tussen 1 juli 2005 en 20 januari 2009,
met het bedrieglijk opzet zichzelf te verrijken door het verwerven van zwarte inkomsten en/of het verwerven van een monopolie als boekhouder door voor hun cliënten of voor zichzelf systemen op te zetten voor het ontduiken van verschuldigde sociale zekerheids- en fiscale bijdragen en taksen verschuldigd voor het houden van een rendez-vous huis
valse arbeidsovereenkomsten te hebben opgesteld of te hebben laten opstellen, waarin
werkneemsters worden aangeworven met een deeltijds uurrooster, terwijl zij in werkelijkheid meer dan een voltijds uurrooster presteren, te weten vanaf 8.00 a 9.00 uur tot 22.00 a 23.00 uur, en dit a rato van 6 a 7 dagen per wéék;
valse prestatiestaten te hebben opgesteld o f te hebben laten opstellen, waarin minder prestaties (en dus minder inkomsten) vermeld worden dan de in werkelijkheid geleverde;
valse BTW aangiftes te hebben opgesteld ofte hebben laten opstellen, gebaseerd op valse prestatiestaten;
valse belastingaangiftes te hebben opgesteld of te hebben laten opstellen, gebaseerd op valse inkomsten;
valse loonbrieven te hebben opgesteld of te hebben laten opstellen, waarin een loon vermeld wordt dat niet in overeenstemming is met het in werkelijkheid uitbetaalde loon en waarin de werkgever vermeld staat als degene die de patronale bijdrage betaalt, terwijl deze in werkelijkheid door de werkneemster betaald wordt;
valse addendums te hebben opgesteld of te hebben laten opstellen aan de arbeidsovereenkomst, waarin de werkneemsters verboden wordt seksuele betrekkingen te hebben met de klant, terwijl dit in werkelijkheid van hen geëist wordt;
valse aanvragen "onbetaald verlof te hebben opgesteld of te hebben laten opstellen, terwijl de werkneemster in werkelijkheid recht heeft op betaald xxxxxx;
valse Dimo uitschrijvingen te hebben opgesteld ofte hebben laten opstellen, wanneer de werkneemster ziek valt of xxxxxx neemt en dus in werkelijkheid recht op loon heeft tijdens haar verlof of ziekteperiode;
valse documenten beëindiging van de arbeidsovereenkomst in onderlinge toestemming te hebben opgesteld ofte hebben laten opstellen ( onder ander in massagesalon P. T.) en door de werkneemster te hebben laten onderteken, terwijl de werkneemster in werkelijkheid ontslagen werd, om aldus aan de betaling van een opzegvergoeding te ontsnappen
voor Xxxxxxx en Escortservice E., de massagesalons M., S. T., M. M., X., T. L., T. I., G. S., P. L., X. X., P., C. B., A. P., R. K. T. A., S. S., X., Y. T. B., P. T., X. X., B. T., T. M., P. L. T. M., A. W., M.
T., S., T. O., B. M., S., P.; L., M. T., P. S. T. en/of hun werkneemsters;
en met hetzelfde bedrieglijk opzet of hetzelfde oogmerk om te schaden, van de gezegde valse stukken gebruik gemaakt te hebben wetende dat ze vals waren;
2. de tweede (L.). de derde (J.). de vierde (F.) en de vijfde (H.), tussen 4 januari 2007 en 20 januari 2009.
2.1 met het bedrieglijk opzet zichzelf te verrijken door hetzij het ontduiken van verschuldigde sociale zekerheids- en fiscale bijdragen en taksen verschuldigd voor het houden van een rendez-vous huis, hetzij het verwerven van een monopolie als
boekhouder voor de BVBA B. (massagesalon (...)) en voor de BVBA W. O. (massagesalon T. A. Sint-Niklaas);
valse arbeidsovereenkomsten te hebben opgesteld of te hebben laten opstellen, waarin werkneemsters worden aangeworven met een deeltijds uurrooster, terwijl zij in werkelijkheid meer dan een voltijds uurrooster presteren, te weten vanaf 8.00 a 9.00 uur tot 22.00 a 23.00 uur, en dit a rato van 6 a 7 dagen per week;
valse prestatiestaten te hebben opgesteld ofte hebben laten opstellen waarin minder prestatie (en
dus minder inkomsten) vermeld worden dan de in werkelijkheid geleverde;
valse BTW aangiftes te hebben opgesteld ofte hebben laten opstellen, gebaseerd op valse prestatiestaten;
valse belastingaangiftes te hebben opgesteld ofte hebben laten opstellen, gebaseerd op valse inkomsten;
valse loonbrieven te hebben opgesteld o f te hebben laten opstellen, waarin een loon vermeldt wordt dat niet in overeenstemming is met het in werkelijkheid uitbetaalde loon en waarin de werkgever vermeld staat als degene die de patronale bijdrage betaalt, terwijl deze in werkelijkheid door de werkneemster betaald wordt of waarin onbetaald verlof vermeld wordt, terwijl de werkneemster werkelijkheid werkte, onder meer loonbrieven van X. X. van 4/7- 31/7/2008 (20 dagen onbetaald verlof) en van 1/9:30/9/2008 (22 dagen onbetaald verlof);
valse addendums te hebben opgesteld of te hebben laten opstellen aan de arbeidsovereenkomst, waarin de werkneemsters verboden wordt seksuele betrekkingen te hebben met de klant, terwijl dit in werkelijkheid van hen geëist wordt;
valse aanvragen "onbetaald verlof te hebben opgesteld o f te hebben laten opstellen, terwijl de werkneemster in werkelijkheid recht heeft op betaald xxxxxx;
valse Dimona-uitschrijvingen te hebben opgesteld ofte hebben laten opstellen, wanneer de werkneemster ziek valt of xxxxxx neemt en dus in werkelijkheid recht op loon heeft tijdens haar verlof of ziekteperiode;
valse documenten beëindiging van de arbeidsovereenkomst in onderlinge toestemming te hebben opgesteld ofte hebben laten opstellen en door de werkneemster te hebben laten ondertekenen, terwijl de werkneemster in werkelijkheid ontslagen werd, om aldus aan de betaling van een opzegvergoeding te ontsnappen, onder meer een document beëindiging arbeidsovereenkomst in onderling overleg dd. 13/10/2008 met X. X. ;
een valse arbeidsovereenkomst opgesteld te hebben of te hebben laten opstellen terwijl L. P. en eenmanszaak P. L., tussen L. P. in werkelijkheid werkte voor BVBA W. O. ;
een valse loonbrief van 15/9/2008 tot 30/9/2008 opgesteld te hebben o f t e hebben laten opstellen voor L. P. uitgaande van eenmanszaak P. L., terwijl L. P. in werkelijkheid werkte voor BVBA W.
O. en vermeldt dat de patronale bijdrage betaald werd door eenmanszaak P. L., terwijl deze in werkelijkheid door haarzelf betaald werd;
en met hetzelfde bedrieglijk opzet of hetzelfde oogmerk om te schaden, van de gezegde valse stukken gebruik gemaakt te hebben wetende dat ze vals waren;
2.2. met het bedrieglijk opzet derden te misleiden omtrent de werkelijke verantwoordelijke voor het massagesalon (...) (BVBA B.), op 4/1/2009 een oprichtingsakte van G. te hebben opgesteld of te hebben laten opstellen en op 16 januari 2009 te hebben laten ondertekenen door X. X. xx Y. G. om het massagesalon (...) over te nemen van de BVBA B., terwijl X. en F. in werkelijkheid nog steeds de dagelijkse leiding verzekerden;
(verklaring Y. G., karton, stuk 89)
en met hetzelfde bedrieglijk opzet of hetzelfde oogmerk om te schaden, van de gezegde valse stukken gebruik gemaakt te hebben wetende dat ze vals waren;
2.3. met het bedrieglijk opzet derden de misleiden omtrent de werkelijke verantwoordelijke voor massagesalon T. A. en aldus B. J. als zaakvoerder van de BVBA W. O. te onttrekken; doorgedreven sociale en fiscale controles, op 19/1/2008 de nodige akten opgesteld ofte hebben laten opstellen om K. L. zaakvoerster te maken van deze BVBA T. A., terwijl J. en F. in werkelijkheid nog steeds de dagelijkse leiding verzekerden;
en met hetzelfde bedrieglijk opzet of hetzelfde oogmerk om te schaden, van de gezegde valse stukken gebruik gemaakt te hebben wetende dat ze vals waren;
3. de tweede (L.). tussen 1/4/2008 en 1/11/2008
met het bedrieglijk opzet om derden te misleiden omtrent de werkelijke verantwoordelijke voor Massagesalon M. en aldus zichzelf als zich als zaakvoerder van G. I. (officieel actief in textiel) op wiens maatschappelijke zetel massagesalon M. gevestigd werd te onttrekken aan
doorgedreven sociale en fiscale controles, op 19/1/2008 de nodige akten opgesteld ofte hebben laten opstellen om K. N. zaakvoerster te maken van deze firma, terwijl hij in werkelijkheid nog steeds de dagelijkse leiding verzekerden en de inkomsten inde; (karton/', stuk 75)
en met hetzelfde bedrieglijk opzet of hetzelfde oogmerk om te schaden, van de gezegde valse stukken gebruik gemaakt te hebben wetende dat ze vals waren;
F. een huis van ontucht of prostitutie gehouden te hebben, namelijk:
1) de eerste (C.) tussen 28 augustus 2006 en 5 februari 2007,
- M. , (…) (via B. G. waarvan hij zaakvoerder is);
2) de tweede (L.) tussen 30 juni 2006 en 20 januari 2009,
- M., (…) (dit betreft een verdoken massagesalon, op dit adres is G. I. gevestigd waarin hij zowel zaakvoerder als vennoot is; het huurcontract van het pand staat tevens op zijn naam; op dit adres tevens T. V., een andere firma van L. gevestigd);
- Bordeel en Escortservice E., (…) (via V. B. - waarin G. I. waarvan hij zaakvoerder is en tevens vennoot is -zaakvoerder is en die hij oprichtte);
- Massagesalon S. T., (…) (via S. BVBA op dit adres gevestigd, waarin hij zaakvoerder is samen met V. T. en T. S.) ;
- Massagesalon M. M., (…) en (…) (via BVBA S., (…), waarvan hij zaakvoerder is te samen met L. K.);
- Xxxxxxxxxxxx X., (…) (via BVBA J. waarvan hij zaakvoerder is met B. P. en B. S.);
- Massagesalon T. L., (…) (via BVBA L. waarin hij zaakvoerder is samen met X. X. xx G. D.);
- Massagesalon T. I., (…) (via BVBA T. I. waarin hij zaakvoerder is samen met C. M.);
- Massagesalon G. S., (…) via de BVBA G. S., waarin hij S. S. en K. B.);
- Massagesalon P. L., (…) (waarin hij zaakvoerder is via de BVBA A. E., op dit adres gevestigd, waarin hij zaakvoerder is samen met C. W.);
- Massagesalon D. R., (…) (via BVBA D. R. waarin hij zaakvoerder is samen met X. X. xx P. J.);
- Massagesalon P., (…) (via GCV P., waarin hij samen met X. X. xxxxxxxxxxx en tevens vennoot is; deze GCV is tevens vennoot in BVBA G. I.);
- Massagesalon C. B., (…) (via BVBA M., op dit adres gevestigd, waarin hij zaakvoerder is met C. P. en C. J.);
- Massagesalon A. P., (…) (via GCV P. T., gevestigd op hetzelfde adres, waarin het werkend vennoot is samen met K. P. - het betreft hier zijn ex-minnares P. voor wie hij dit massagesalon oprichtte);
- Xxxxxxxxxxxx X. X. X. X. xx (…) (waarin hij zaakvoerder is, cfr. Verhoor van V. T.);
- Massagesalon S. S., (…) (via BVBA A. E., waarin hij bijkomend zaakvoerder is sedert 24/1/2008);
- Massagesalon T. A. Sint-Niklaas, (...) (via BVBA "the W. O.", waarvan hij sedert 19/11/08 medezaakvoerder is);
- Massagesalon (...), (…) (via BVBA (...) waarvan F. zaakvoerder is samen met X. en waarin hij tevens vennoot is);
3) de derde (J.) en de vierde (F.), tussen 1 februari 2008 en 20 januari 2009,
- Massagesalon T. A., (…) (BVBA "B.", J. is hier zaakvoerder van); tussen 4 januari 2007 en 20 januari 2009,
- Massagesalon T. A., (...) (BVBA "the W. O.", L. en J. zijn hier zaakvoerder van); tussen 26 december 2008 en 20 januari 2009,
- Massagesalon (...), (…) (via BVBA (...) waarvan F. zaakvoerder is samen met X.);
4) de vijfde (H.), tussen 1 januari 2005 en 4 januari 2007,
- T. A. (oprichter samen met P. J.; zaakvoerder)
G. Met het oogmerk om zich een zaak toe te eigenen, die aan een ander toebehoort, zich gelden, roerende goederen, verbintenissen, kwijtingen, schuldbevrijdingen te hebben doen afgeven of leveren, hetzij door het gebruikmaken van valse namen, of valse hoedanigheden, hetzij door het aanwenden van listige kunstgrepen om te doen geloven aan het bestaan van valse ondernemingen, van een denkbeeldige macht of van een denkbeeldig krediet, om een goede afloop, een ongeval of enige andere hersenschimmige gebeurtenis te doen verwachten of te doen vrezen of om op andere wijze misbruik te maken van het vertrouwen of van de lichtgelovigheid, namelijk:
1) de tweede (L.). derde (J.). vierde (F.) en vijfde (H.), tussen 1 december 2008 en 21 januari 2009.
een som van 5.700 euro (hetzij 1.140 euro plus 300 euro cash per week x 5 voor december 2007 en 1379,4 plus 300 euro cash per week x 3 voor de maand januari 2009), ten nadele van X. X. xx J. J.
2) de tweede (L.) en de derde (J.) tussen 15 september 2008 en 30 september 2008,
een som van 1.129,55 euro (hetzij een som van 900 euro om "van werkgever te veranderen" en een som van 229,55 euro als patronale bijdrage)
een som van 2.460 euro, zogezegd als waarborg voor haar appartement, ten nadele van X. X.
X. xx xxxxx (J.) en de vierde (F.) tussen 3 juli 2008 en 14 oktober 2008,
een persoon te hebben belaagd terwijl hij wist of had moeten weten dat hij door zijn gedrag de rust
van die bewuste persoon ernstig zou verstoren, namelijk L. P. die klacht indient:
Procedure:
De rechtbank nam kennis van de beschikking van de raadkamer gewezen op 17 april 2015 waarbij de beklaagden naar deze rechtbank werden verwezen. De verwijzing gebeurde conform de vordering van het openbaar ministerie, en met aanname van verzachtende omstandigheden.
Conform de vordering van het openbaar ministerie besliste de raadkamer dat er geen reden tot vervolging was voor de tenlasteleggingen A.6, B.6, C.6, 1, J en K.
Tegen de beschikking van de raadkamer is hoger beroep aangetekend bij de Kamer van inbeschuldigingstelling; deze bevestigde de beschikking van de raadkamer bij haar arrest van 25 juni 2015.
De beklaagden werden op verzoek van de procureur des Konings gedagvaard om te verschijnen op de openbare terechtzitting van de 46ste kamer van de Nederlandstalige Rechtbank van Eerste Aanleg Brussel op 10 september 2015, datum waarop de zaak werd verdaagd teneinde de verdediging toe te laten ze in staat te stellen.
Op de openbare terechtzittingen van 9 en 10 december 2015 heeft de rechtbank gehoord:
Mr. L. T., advocaat die de L. P., burgerlijke partij vertegenwoordigd in haar uitleg, middelen en eisen, die een nota neerlegt;
Mr. D., advocaat die het Centrum voor gelijkheid van kansen, nu Federaal Centrum voor de analyse van de migratiestromen, de bescherming van de grondrechten van de vreemdelingen en de strijd tegen de mensenhandel, burgerlijke partij vertegenwoordigd in zijn uitleg, middelen en eisen, die een conclusie en een stukkenbundel neerlegt;
Mevr. C., substituut procureur des konings bij het parket van Halle-Vilvoorde, in haar vordering, Beklaagde C. P., in zijn uitleg en verdedigingsmiddelen. Hij werd bijgestaan door zijn raadsman Mr. M. N., die conclusies neerlegt;
Beklaagde L. P., in zijn uitleg en verdedigingsmiddelen. Hij werd bijgestaan door zijn raadsman Mr. N. G.;
Beklaagde H. F., in zijn uitleg en verdedigingsmiddelen. Hij werd bijgestaan door zijn raadsman Mr. J. V., die een stukkenbundel neerlegt;
Beklaagde K. E., in zijn uitleg en verdedigingsmiddelen. Hij werd bijgestaan door zijn raadslieden Mr. N. M. en Mr A. M., die een stukkenbundel neerleggen;
De beklaagden die aanwezig waren ter openbare terechtzitting hebben de gelegenheid gekregen om als laatste het woord te nemen.
Beklaagden J. B. en F. S. verschenen niet hoewel ze rechtsgeldig werden gedagvaard, zodat huidig vonnis lastens hen bij verstek wordt genomen.
Feiten en elementen van het onderzoek
De relevante feitelijke elementen die blijken uit het strafdossier kunnen als hierna volgt worden samengevat:
1.
De feiten komen aan het licht doordat enkele Thaise vrouwen tewerkgesteld in een verdoken massagesalon "N. M." te (…), een zelfmoordpoging ondernemen; met name vinden daar drie zelfmoordpogingen plaats kort na elkaar, tussen 2 december 2006 en 5 februari 2007, telkens door een vrouw van Thaise afkomst.
Beklaagde C. is eigenaar en zaakvoerder van dit verdoken Thais massagesalon; het betreft een onopvallend huis; men kan van de buitenzijde niet zien dat er waarschijnlijk seksuele diensten worden aangeboden; dit massagesalon wordt uitgebaat door de bvba B. G. waarvan beklaagde C. de enige zaakvoerder en vennoot is.
Tijdens een controlebezoek van de B.T.W.-diensten in december 2006 wordt vastgesteld dat in het etablissement uitgebaat door de bvba B. G. vier, kennelijk illegale, meisjes als prostituee tewerkgesteld worden. Tijdens een controle van de sociale inspectie werd er tevens een illegale vrouw aangetroffen die zich prostitueerde.
Uit verder onderzoek blijkt dat beklaagde C. in zijn etablissement te (…) vrouwen van Thaise afkomst tewerkstelde als prostituee, hen onderdak verschafte en de helft van hun inkomsten opeiste. Op 4 mei 2007 en 12 september 2007 legt beklaagde X. xxxxxx neer tegen een vrouw van Thaise afkomst met de naam K. S., met wie hij meer dan enkel een zakelijke relatie had; zij is één van de vrouwen die in december 2006 een zelfmoordpoging ondernam. Bij zijn verklaring verhult hij niet dat hij in de betrokken periode een bordeel uitbaatte in zijn etablissement te (…).
Beklaagde C. verkoopt het pand te (…) begin 2007. Nadien wordt op basis van de resultaten van een tapmaatregel en observatie vastgesteld dat beklaagde C. in het centrum van (…) een pand laat renoveren om er opnieuw zijn zaak "B. G." uit te baten.
Onderzoek van het telefoonverkeer van beklaagde C. tussen 1 mei 2008 en 23 november 2008 wijst uit dat er meerdere contacten plaatsvinden met personen die aan het Thais prostitutiemilieu kunnen gerelateerd worden; de tweede meest gebruikte zendmast bevindt zich te (…) op een plaats waar er vele verdoken bordelen zijn; er worden veelvuldige telefonische contacten vastgesteld met Thaise massagesalons en vrouwen van Thaise origine vooral met een dame genaamd "S." die werkzaam is in massagesalon "S. T." te (…). Beklaagde C. ontmoet deze vrouw daar en heeft wellicht seksueel contact met haar.
Op 23 oktober 2008 vertelt X. aan beklaagde C. dat haar "boss" papieren voor haar zorgde om zes maanden in België te kunnen verblijven doch deze weer afpakte; ze moet betalen voor haar visum door in het massagesalon te werken; ze krijgt 50 EUR per klant, daarvan moet ze 30 EUR afgeven aan haar "boss"; de baas betreft een vrouw van Thaise afkomst.
Beklaagde C. stelt haar voor om te huwen in België; hij kent misschien iemand die zich garant voor haar kan stellen; uiteindelijk gaat dit niet door en S. vertrekt terug naar Thailand. Beklaagde
C. blijft contact met haar houden.
Daarna tracht beklaagde C. een gelijkaardige relatie met een andere Thaise vrouw aan te knopen, die hij T. noemt en vermoedelijk werkt in massagesalon "M. T." te Mechelen.
Uit de tap blijkt tenslotte dat beklaagde C. contacten heeft met andere uitbaters van verdoken massagesalons, zo bijvoorbeeld G. W. die voor zijn vriendin "W." een nieuw verdoken bordeel "P.
M." heeft geopend te Rumst.
Zijn frequente bezoeken van Thaise (verdoken) bordelen en ontmoetingen met Thaise vrouwen worden ook bevestigd door de observaties.
Het telefonie-onderzoek wijst ook uit dat beklaagde C. contacten heeft met het boekhoudkantoor BVBA D., de telefoon wordt er opgenomen met "kantoor P. L.". Middels een clausule in de oprichtingsakte van de BVBA B. G. wordt vastgesteld dat "D." op basis van exclusiviteit als vast boekhoudkantoor wordt aangesteld van de brasserie van beklaagde C.; voor zijn andere activiteiten, met name de uitbating van een wijnhandel, heeft beklaagde C. een andere boekhouder.
Bij beklaagde C. wordt een huiszoeking uitgevoerd op 20 januari 2009. Hij verklaart dat hij op verzoek van mevrouw X. X., met wie hij toen een relatie had, een massagesalon opende, met de hulp van beklaagde L.. De bedoeling was dat er erotische massages zouden gegeven worden. Hij beweert voor het overige niette weten van waarde meisjes kwamen; ze verdienden 700 EUR vast en 50 EUR per half uur en 80 EUR per uur waarvan de helft moest worden afgegeven. Na de sluiting van zijn zaak in januari 2007 beweert hij geen contacten meer te hebben met het Thaise prostitutiemilieu.
Mevrouw X. verklaart dat ze een relatie aanging met beklaagde C.. In november 2006 was ze zwanger van hem; hij beloofde voor haar een huis te zorgen waar ze kon wonen; wanneer ze het pand te Wemmel gingen bezoeken bleek het al ingericht te zijn als een Thais massagesalon ; ze had geen andere keuze dan in te stemmen.
Ze verklaart dat beklaagde C. de werkelijke baas of uitbater was; hij kwam bijna elke dag de ontvangsten controleren. Mevrouw X. moest zelf de meisjes zoeken; de meisjes moesten de helft van hun inkomsten afgeven aan K., die deze op haar beurt aan beklaagde C. gaf; ze werkten 7 dagen op 7 van 10.00 u tot 20.00 u. Ze kregen een arbeidscontract en loonbrieven, maar mevrouw
K. verstond de inhoud niet. Als "gerante" ontving ze van beklaagde C. 800 EUR per maand.
Volgens mevrouw X. is beklaagde C. na de sluiting van zijn brasserie te Wemmel "achter de schermen" betrokken bij de oprichting van het verdoken bordeel te Mechelen waar de "gerante" de genaamde vrouw "W." was; dit betreft S. V., die later gerante werd van "P." te Rumst. Uit het telefonie-onderzoek is een contact naar voren gekomen van beklaagde C. waarin hij de oprichter van dit salon adviseert.
V. S. verklaart dat ze in het verleden een relatie heeft gehad met beklaagde C.; zij heeft de inrichting van 4 slaapkamers overgenomen van C. uit zijn zaak te Wemmel voor haar massagesalon te Mechelen; ze betaalde er 5.000 EUR voor.
Zij verklaart verder dat zij tijdens de eerste helft van 2008 frequente contacten had met beklaagde C., die beweerde dat hij verliefd was op haar; hij beloofde voor haar een huis in te richten te Dilbeek tegenover het gemeentehuis; ze zou er een restaurant mogen openen; V. wordt echter achterdochtig en het contact wordt verbroken.
Tijdens zijn tweede verhoor verklaart beklaagde C. enerzijds dat hij K. S. uit de prostitutie wou helpen, anderzijds beweert hij dat ze "in principe wist" dat het huis dat hij voor haar zorgde een massagesalon zou betreffen met de seksuele diensten die daarbij horen.
De vrouwen ontvingen een minimumloon enkel op papier; in werkelijkheid ontvingen ze de helft van wat ze effectief van de klanten ontvingen.
Beklaagde C. betaalde de patronale bijdrage zelf, de werkneemsters moesten geen kosten betalen. Dit is in strijd met de verklaring van P. G., een andere vrouw tewerkgesteld door beklaagde C. en die een zelfmoordpoging ondernam.
Beklaagde C. betwist elke betrokkenheid bij de oprichting of uitbating van het massagesalon te Mechelen.
Hij bevestigt dat het papierwerk voor zijn massagesalon te Wemmel werd verzorgd door beklaagde L..
De dame van Thaise origine met de naam «F.» wordt geïdentificeerd als T. C., een illegale werkneemster van het salon "M. T." te Mechelen; zij verklaart dat beklaagde C. met haar contact legde onder een valse naam "C.". Hij beweerde dat hij verliefd was op haar maar zij zag dat het fake was; hij dreigde haar ook om met hem te gaan samenwonen; als ze het niet deed zou hij haar aangeven bij de politie.
Via een huiszoeking en geïntercepteerde telefoongesprekken wordt vastgesteld dat beklaagde C. wel degelijk het pand te Dilbeek renoveert om te koop te stellen zoals hij verklaart. Ook wat betreft de plannen uiteengezet door beklaagde C. m.b.t. zijn bvba B. G. om deze om te vormen tot een horecazaak aan de zee, worden bevestigd door een getuigenverklaring.
2.
Beklaagde L. woont officieel in Spanje doch verblijft te (…). Op dat adres zijn ook zijn bvba's gevestigd, waaronder:
boekhoudkantoor "BVBA D..";
boekhoudkantoor "BVBA D." (dit wordt enkel gerund door M. D., schoonzus van beklaagde L.; in feite is zij de enige van de familie D.. die erkend boekhoudster is; beklaagde L. zelf mag geen boekhoudkundige activiteiten uitbaten doch zou wel fiscalist zijn);
boekhoudkantoor "Eenmanszaak P. L."; de facturen van die firma dragen soms ook de hoofding "E.” of "E. B. C.".
Beklaagde L. heeft ook in Spanje een firma of eenmanszaak waarvoor hij de handelsbenamingen "M." of ook "E. E." gebruikt.
Hij blijkt een actief mandaat te bekleden in meerdere firma's die gerelateerd kunnen worden aan Thaise massagesalons die in feite verdoken bordelen zijn waar vrouwen van Thaise afkomst tewerkgesteld worden, (zie P.V. nr. 104412/2010 pag. 7-19)
De oprichtingsaktes van deze firma's vertonen gelijkenissen met de oprichtingsakte van de BVBA
B. G. onder meer door de exclusieve aanstelling van het boekhoudkantoor "D.."; ze zijn ook alle bij dezelfde notaris verleden.
Beklaagde L. P. is onder meer één van de zaakvoerders van "S." bvba, uitbater van het verdoken bordeel "S. T." te Deurne, waar de genoemde "S." werkte, de vrouw van Thaise origine met wie beklaagde C. een relatie had. Ook wordt vastgesteld dat enkele (ex)werkneemsters van beklaagde
C. tewerkgesteld zijn in firma's waar beklaagde L. een van de zaakvoerders of een vennoot is. Er worden verbanden vastgesteld tussen de beklaagden C. en L. in 7 firma's die in feite verdoken bordelen uitbaten (cfr. P.V. nr. 106993/08).
Uit de tapmaatregel blijkt beklaagde L. via zijn boekhoudkantoor veelvuldige contacten te
onderhouden met verdoken Thaise bordelen. Hij verzorgt de boekhouding en doet ook de opvolging van de sociale verplichtingen (in- en uitschrijving van meisjes, aangiften van tewerkstelling, opvolging controles van BTW-en sociale inspecties). Hij bezoekt frequent dergelijke verdoken Thaise bordelen en ontvangt op zijn kantoor personen die eigenaar of uitbater zijn van een verdoken bordeel. Het onderzoek wijst uit dat hij kan gelinkt worden aan een 30-tal massagesalons.
Beklaagde L. wordt door personen uit het Thaise prostitutiemilieu gecontacteerd voor het oprichten, overnemen, verkopen, uitbaten van dergelijke salons, adviezen met betrekking tot administratieve en financiële verrichtingen; uit de getapte gesprekken blijkt dat beklaagde L. wel degelijk weet dat het huizen van ontucht zijn.
Uit open bronnen blijkt voldoende dat in dergelijke massagesalons diensten van seksuele aard worden aangeboden: body-to-body-massage, seksuele handelingen zoals masturberen en orale seks en indien gewenst door de klant, vaginale penetratie.
De meisjes worden uit Thailand gelokt met de belofte van een huwelijk of werk; ze worden naar België gehaald met een toeristenvisum; dan volgt een huwelijk of schijnhuwelijk; aan één van de klanten van het massagesalon wordt gevraagd garant te staan of te huwen met het meisje; daardoor krijgen ze de nodige verblijfsvergunning en kan het meisje ook legaal werken in België. Xxxxxxx, hun papieren worden afgenomen, ze moeten 7 dagen op 7 werken, enkel als er klanten zijn verdienen ze geld, de helft van hun inkomsten moeten ze afgeven om de kost van het visum en de verblijfspapieren te betalen; vele meisjes weten niet dat hen werk in de prostitutie te wachten staat. Ze hebben vaak hun verblijfplaats in het bordeel zelf; doordat ze vele uren aanwezig moeten zijn kunnen ze haast niet buiten komen, deze vrouwen raken soms gokverslaafd waardoor ze nog meer in de financiële problemen komen.
Beklaagde X. heeft zelf ook ten minste twee Thaise minnaressen gehad. Hij is werkend vennoot van het Thaise massagesalon "A. P." in Mechelen samen met K. P., alias "N." of "N."; hij had met haar een langdurige relatie en heeft voor haar dit Thais massagesalon opgericht.
Achter ieder massagesalon zit een "propere" officieel geregistreerde firma. In tal van zaken is een vrouw van Thaise origine aangesteld als zaakvoerder en/of vennoot. In werkelijkheid wordt de zaak gerund door een Belgische man die achter de schermen werkt en de ontvangsten int. De administratieve en financiële afhandelingen gebeuren met de actieve hulp van beklaagde L.. De vrouwen die aangesteld zijn als vennoot of (mede)zaakvoerder zijn ex-prostituees die amper Nederlands verstaan en enkel af en toe gebroken Engels spreken, ze kunnen geen Nederlands lezen. Alle administratie, het opstellen van documenten, loonstaten, boekhoudkundige stukken, gebeurt in de Nederlandse taal.
In de oprichtingsaktes van de meeste achterliggende firma's staat een clausule waarbij bijzondere volmachten worden verleend aan het kantoor D.. voor het vervullen van alle formaliteiten betreffende inschrijvingen en wijzigingen bij de administraties en instellingen, en bij het vervullen van formaliteiten in verband met fiscale en sociale wetgeving.
De Thaise massagesalons zijn gevestigd in gewone onopvallende burgerhuizen. Er wordt reclame gemaakt voornamelijk via het internet; uit deze sites blijkt nogmaals dat er wel degelijk seksuele diensten worden verleend (de dames op de reclamesites zijn in uitdagende poses of naakt afgebeeld).
Verder blijkt uit de taps de rol van beklaagde L. bij het aanleveren van meisjes.
In "P. L. T." werkt een zekere K. R. alias "N." met wie beklaagde L. een buitenechtelijke relatie heeft. Dit meisje werd door hem in contact gebracht met C. P.; deze laatste is gekend bij de politie voor het aanzetten tot ontucht, prostitutie en reclame voor seksuele diensten, alsook als pooier in het kader van raamprostitutie in de (…); hij baat een Thais massagesalon uit te Ukkel (C. B., of bvba M.) waar ook beklaagde L. een mandaat in bekleedt.
De ontmoeting tussen "N.", C. en L. heeft effectief plaatsgevonden zoals blijkt uit een observatie van 8 december 2008. Een persoon die meisjes kan aanleveren zou 9.000 EUR per meisje ontvangen. Dezelfde dag van voormelde ontmoeting is een reis naar Thailand geboekt; N. is erheen gegaan van 25 januari 2009 tot 25 februari 2009; beklaagde L. heeft die reis betaald.
Beklaagde verklaarde desbetreffend dat de 9.000 EUR sloeg op de garantstelling. Hij vroeg aan.
K. R. om 2 meisjes die zij kende vanuit Thailand naar België te brengen om tewerkgesteld te worden in het massagesalon van C., dit om haar eerlijkheid te testen. Tijdens het gesprek zou er niets zijn afgesproken over geld. De reis op dat moment was toeval; hij betaalde deze uit liefdadigheid.
Verder blijkt uit de taps en heeft beklaagde L. toegegeven dat hij C. P. in contact heeft gebracht met C. E., dit betreft de uitbater van "E." waarin beklaagde L. ook mede-zaakvoerder is. Hij kon via deze C. E. aan C. meisjes bezorgen voor de raamprostitutie.
Het valt de onderzoekers op dat er een snel verloop is van de vrouwen die worden tewerkgesteld; de in- en uitschrijvingen gebeuren door beklaagde L. en zijn boekhoudkantoor.
Naar aanleiding van de huiszoeking bij beklaagde L. wordt de volledige boekhouding in verband met de massagesalons, een voertuig Mercedes C220 en 13.385 EUR cash in beslag genomen. D. R., echtgenote van beklaagde L., verklaart dat dit geld afkomstig is van de massagesalons.
Beklaagde L. bezit een aantal luxueuze dure auto's, een huis in Spanje en een huis in Thailand; hij ondernam meerdere reizen naar Thailand met zijn minnaressen. Hij legt evenwel uit dat deze bezittingen zijn verworven door het verkopen van andere goederen.
3.
Beklaagde L. heeft intensieve contacten met beklaagde H. zoals blijkt uit de telefoontaps.
Beklaagde H. is de persoon die in opdracht van beklaagde L. massagesalons, hetzij verdoken bordelen, bezoekt om er geld en documenten op te halen ofte brengen of administratieve en boekhoudkundige taken te vervullen.
Beklaagde H. verklaart dat hij in 2005 het massagesalon "T. A. Sint-Niklaas" (hetzij "W. O.") heeft opgericht samen met zijn toenmalige minnares P. J. (bijnaam "M."); de oprichting gebeurde door tussenkomst en hulp van beklaagde L.; beklaagde H. was er zaakvoerder en aandeelhouder voor 10 %. Na één jaar heeft hij de zaak verkocht aan beklaagde J.; uit documenten blijkt en uiteindelijk geeft hij toe dat dit was voor een bedrag van 20.000 EUR.
Uit zijn verklaringen en uit de taps blijkt dat hij zelf ook seksuele contacten had met vrouwen in Thaise massagesalons (in de taps is er sprake van "de meisjes uitproberen").
Uit de telefoongesprekken blijkt verder dat niet alle prestaties en inkomsten officieel worden aangegeven.
Beklaagde H. geeft toe dat hij voor zijn diensten wordt betaald in het zwart, meer bepaald 300 tot 500 EUR per kwartaal. Ook vanaf het ogenblik dat hij aan een vaste job geraakt bij U., blijft hij samenwerken met beklaagde L..
Beklaagde L. erkent tijdens zijn verhoor dat talrijke Thaise salons klant bij hem zijn; hij gaat ze maandelijks bezoeken omdat de betrokken uitbaters niet volledig op de hoogte zijn van de wettelijke formaliteiten in België. Hij zegt dat hij mandaten heeft omdat de uitbaters dan kunnen genieten van zijn attest van bedrijfsbeheer.
Omtrent de activiteiten beweert hij dat de werkgevers hem zeggen dat er enkel massages worden aangeboden. Hij geeft toe dat hij aan de arbeidscontracten een addendum voegt waarin het personeel verklaart geen condooms mee te brengen en geen seksuele contacten te onderhouden met de klanten. Uit de telefoontaps blijkt dat dit addendum, dat ook bij de huiszoekingen werd gevonden, werd opgesteld op aanraden van beklaagde L..
Hij weet niet hoe de meisjes aan hun arbeidskaart komen; hij zegt over beklaagde X. dat deze goed op de hoogte is van arbeidskaarten. Hij beweert niets te weten van de aanlevering van meisjes. Hij ontkent feiten van mensenhandel en exploitatie van ontucht te hebben gepleegd.
Voor zijn prestaties als boekhouder-fiscalist ontvangt beklaagde L. steeds cash geld van de massagesalons, ongeveer 250 EUR per maand. Hij geeft ze wel een factuur die wordt opgemaakt te Mechelen doch op naam van zijn Spaanse firma M. of E. E., zodoende zonder B.T.W. De onderzoekers stellen vast dat deze inkomsten niet of nauwelijks worden opgenomen in de boekhouding zowel deze van het massagesalon als deze van het boekhoudkantoor. De gelden afkomstig van de massagesalons worden door beklaagde L. in ontvangst genomen, hij betaalt er beklaagde H. mee en neemt dan het geld cash mee naar Spanje; het wordt haast nooit op een bankrekening overgeschreven.
De werkwijze van beklaagde X. (het bezoeken van Thaise salons, het ophalen van cash gelden zonder dat een factuur moest overhandigd worden aan de gerante, het opstellen van boekhoudkundige documenten, het genereren van zwart geld uit de massagesalons) en de buitenechtelijke relaties van L. met Thaise vrouwen worden bevestigd door J. P., een
ex-werknemer van beklaagde L.; deze verklaarde dat hij ooit voor L. een geschikt pand moest zoeken om een Thais massagesalon onder te brengen.
R. D. (de echtgenote van beklaagde L.) verklaart dat zij weet dat haar man samen met beklaagde
H. een massagesalon ging openen en ze daarvoor de firma G. I. (in feite een kousenhandel) gebruikt hebben (het betreft het salon M. te Boom).
Zij verklaart ook dat beklaagde L. samen met X. X. een zaak wilde oprichten en ze daartoe elk via hun vennootschap vennoot werden in de nieuw opgerichte V.O.F. B.; deze baat het escortebureau "E." in Genk uit.
Zij bevestigt dat "A. P." een massagesalon is dat haar man L. heeft opgericht voor zijn minnares K. P.. Zij is er ook achter gekomen dat beklaagde L. een woning in Thailand heeft gekocht voor deze minnares.
Zij bevestigt de overdracht door tussenkomst van beklaagde L. van "gewone" firma's aan Thaise massagesalons.
Omtrent beklaagde X. verklaart ze dat deze heel veel afweet van het Thaise milieu en er vele contacten heeft. Hij was de persoon die elk salon eenmaal per maand ging bezoeken voor de administratieve en financiële verrichtingen. Zij wist dat hij door haar man in het zwart werd betaald.
Zij bevestigt dat het ereloon ontvangen in cash door beklaagde L. naar Spanje werd meegenomen.
Beklaagde H. geeft in zijn verhoor toe dat hij Thaise massagesalons bezoekt als klant en als werknemer van beklaagde L. en het milieu kent door zijn minnares J. J., een Thaise masseuse.
Beklaagde H. erkent dat de prestatiestaten niet steeds correct ingevuld werden. Soms werd er te weinig ingevuld maar soms ook te veel, dit omdat Thaise vrouwen bijvoorbeeld om te huren hun financiële onafhankelijkheid wilden kunnen bewijzen.
Beklaagde X. legt uit dat hij schriftelijke instructies kreeg voor zijn ronde over waar hij welke documenten moest ophalen en welke bedragen in cash geld hij in ontvangst moest nemen.
De facturen betreffende de erelonen werden meestal opgesteld door de Spaanse firma van beklaagde L., onder de benaming M. of E.; deze werkwijze werd enkel gebruikt voor de massagesalons; de andere klanten van het boekhoudkantoor kregen een Belgische factuur. Beklaagde X. weet dat beklaagde L. mede-eigenaar is van de VOF B. te Genk; hij is er met hem geweest. Het is een privé-huis waar effectief aan prostitutie wordt gedaan.
Hij geeft ook toe dat het in de massagesalons mogelijk is om seksuele contacten te hebben en hij dit ook af en toe heeft gedaan. Hij heeft ervoor betaald. Beklaagde L. had ook seksuele contacten met Thaise masseuses doch X. denkt dat hij er niet voor betaalde.
Beklaagde X. xxxxxxxx dat het zwart geld van L. komt van de massagesalons die hij mee uitbaat; hij verklaart dat er daar veel zwart geld omgaat.
Beklaagde X. verklaart verder dat de uren op de loonstaten zeker niet overeenstemden met de werkelijke werkuren. De lonen vermeld op de loonbrieven werden in werkelijkheid niet uitbetaald; de meisjes kregen 50% van hun inkomsten en dit was afhankelijk van de hoeveelheid klanten die ze bedienden. Beklaagde X. bevestigt in zijn verhoor dat de meisjes geen loon krijgen als ze ziek zijn en Dimona worden uitgeschreven wegens "onbetaald xxxxxx'. Uit zijn verhoor blijkt wel dat deze hele werkwijze werd opgezet door beklaagde L. naar wie iedereen moet luisteren en die de grote baas is.
Tijdens de huiszoeking bij beklaagde H. werd 815 EUR cash aangetroffen. Hij verklaart dat dit geld hem werd overhandigd op een beurs te Dortmund die hij bijwoonde in het kader van de duivensport. De onderzoekers stellen vast dat beklaagde H. in zijn vrije tijd reizen organiseert in verband met de duivensport.
De overige familieleden en werknemers die werden gehoord in het dossier bevestigen dat beklaagde L. het absolute beslissingsrecht had over de Thaise massagesalons en zich ook veelvuldig bemoeide in het merendeel van de salons met betrekking tot het dagdagelijks beheer.
Tijdens zijn herverhoor blijft beklaagde L. ontkennen dat hij deelnam aan seksuele activiteiten met Thaise masseuses hoewel dit wordt verklaard door beklaagde H. en dit mag blijken uit getapte telefoongesprekken. Hij geeft wel toe dat hij twee Thaise minnaressen had.
Wat betreft G. I. BVBA zegt hij dat hij deze slapende vennootschap heeft overgelaten aan een Thaise prostituee, K. N., die deze wou gebruiken om een massagesalon over te nemen dat eigendom was van K. S. (M.); hij xxxxxx X. 5.000 EUR om de inboedel over te nemen. X. verklaarde hierover dat X. xxxxxxxx maakte van haar gebrekkig begrip van het Nederlands om haar zaakvoerster te maken om zo te ontsnappen aan de kosten doch wel nog de inkomsten van massagesalon M. binnen te halen. Buiten haar medeweten zou hij vervolgens het handelsfonds aan een andere Thaise dame hebben verkocht voor 15.000 EUR.
De VOF B. is volgens beklaagde L. een beautysalon; na aandringen denkt hij te vermoeden dat het een bordeel is. Hij zegt dat hij er 23.000 EUR in heeft geïnvesteerd.
Hij heeft een afspraak met de uitbater C. E. dat deze maandelijks 1/3 van de inkomsten aan hem betaalt om zijn investering eruit te halen. Beklaagde L. beweert dat dit geld wordt geboekt in zijn Spaanse firma doch de onderzoekers stellen vast dat deze inkomsten niet in zijn Spaanse boekhouding zijn ingebracht.
Beklaagde X. erkent dat hij soms aanraadde om de ontvangsten aan te passen in functie van de belastingen, en dat hij zo meewerkte aan belastingontduiking.
Hij erkent dat er fictieve prestatiestaten werden opgesteld doch stelt dat dit de verantwoordelijkheid is van de uitbaters. Zoals blijkt uit het dossier betreffen de gerantes meestal Nederlandsonkundige Thaise vrouwen terwijl de zaakvoerders Belgische mannen zijn.
Het is beklaagde H. die het systeem van het in- en weer uitschrijven wegens onbetaald verlof en ziekteverlof heeft uitgedokterd; beklaagde L. meent daar niets van te weten.
Wat betreft het doen ondertekenen van een valse beëindiging van de arbeidsovereenkomst in onderling akkoord, wordt uit de telefoontaps vastgesteld dat dit idee komt van beklaagde L., namelijk in een gesprek dat hij heeft met een zekere "D." (geïdentificeerd als W. S., uitbaatster van "P. T."); hij raadt haar aan een meisje waar ze niet tevreden mee is en die ze wil ontslaan, een "speciaal papier" te laten onderteken zodat zij haar "eruit kan schoppen"; ze moet ervoor zorgen dat de Belgische vriend van het betrokken meisje dit papier niet te zien krijgt. Hiermee geconfronteerd verklaart beklaagde L. dat hij dit deed om goed te doen.
Uit de laatste "tourlijst" die werd gevonden in de P.C. van beklaagde L. bleek dat er 33 Thaise salons te bezoeken waren door beklaagde H..
Betreffende het cash geld in zijn kantoor aangetroffen verklaart beklaagde L. dat 7.000 van de bank werd gehaald, 4 à 5.000 van klanten is en de rest afkomstig is van de massagesalons.
Beklaagde L. beweert enorm veel werk te hebben aan de Thaise salons, hij zou er slechts 2.000 EUR per maand aan overhouden ondanks het vele werk; de salons benemen ongeveer 10 à 12 % van zijn klantenportefeuille; volgens R. D. zou dit zelfs maar 5 % zijn.
5.
Beklaagde J. B. en zijn echtgenote F. S. (alias "C.") runnen op zelfstandige basis drie Thaise massagesalons, met hulp en advies van beklaagde L.:
1.- T. A. te St-Niklaas - BVBA W. O.
De vennoten zijn beklaagde X. en zijn minnares "M.". De zaakvoerders zijn beklaagde L. en tevens J., tot 19.11.2008; later maakten ze K. L. (alias "N." of «F.» ) zaakvoerster maar dit is een strofiguur; zij krijgt een vast bedrag voor haar zaakvoerderschap doch in werkelijkheid blijven beklaagden J. en F. alle inkomsten ontvangen.
2.- (...) of "B."
Beklaagde X. is de enige zaakvoerder; ook in deze vennootschap was er een poging om het zaakvoerderschap op papier over te laten aan de Thaise "S." waarbij evenwel de inkomsten zouden blijven toekomen aan beklaagden J. en F..
3.- (...) Deinze
De zaakvoerders zijn beklaagden F. en L.
De vennoten zijn beklaagde L. en BVBA T.A.H. of T. A. Holding (opgericht door beklaagden L. en F.).
Ze hebben een internetsite, je kan er terecht voor Thaise massage en body to body; uit de klantenrecensies op de site blijkt dat het gaat om verdoken bordelen,
Uit de tapmaatregel komt naar voren dat beklaagden J. en F. bij de oprichting van hun zaak "(...)' te Deinze gebruik maken van de diensten van beklaagde L. alsook bij de afhandeling van boekhoudkundige en administratieve verplichtingen.
Beklaagden J. en F. gaan bij beklaagde L. om advies maar hebben zelf de touwtjes in handen wat betreft hun zaken; bij de andere massagesalons heeft beklaagde L. veel meer inspraak wat betreft het boekhoudkundige, administratieve en financiële luik.
Beklaagde H. is het aanspreekpunt van beklaagde J. voor wijzigingen Dimona of het opmaken van contracten.
Tijdens een politionele controle in T. A. te Deinze zijn er vele telefonische contacten tussen beklaagden J. en H..
Beklaagde X. erkent dat hij voor beklaagde J. de Dimona-aangiftes doet en hiervoor sporadisch 100 EUR krijgt.
Uit de tapmaatregel blijkt verder dat beklaagden J. en F. veelvuldige contacten hebben met personen van Thaise origine die gekend zijn voor feiten m.b.t. prostitutie.
Er zijn veelvuldige contacten tussen beklaagden J. en F. waarbij X. vraagt welke meisjes wanneer vrij zijn alsook om te controleren of de meisjes genoeg werken. Hij zet beklaagde F. onder druk om streng te zijn met de meisjes.
Beklaagde F. laat briefjes achter in Thaise bars en restaurants om meisjes te werven; ze spreekt haar contacten aan om Thaise meisjes te overtuigen bij hen te komen werken; als het niet snel genoeg gaat maakt X. zich kwaad, zo blijkt uit de taps"
Beklaagde X. spreekt mannen aan om voor een Thaise vrouw garant te staan: eens de vrouw in het land is wordt ze tewerkgesteld in een massagesalon; in ruil daarvoor zou de man gedurende 6 maanden 15 % van de inkomsten van die vrouw ontvangen. Er is ook sprake van een tegenprestaties voor garantstelling onder de vorm van "kortingen op de diensten verleend in het
massagesalon.
Zo is er op 14 december 2008 een onderschept gesprek van beklaagde F. met een Thaise vrouw P.
S. die iemand wil "overbrengen"; beklaagde F. stelt voor dat beklaagde J. met deze vrouw een formulier voor garantstelling indient.
Uit de observatiemaatregel blijkt dat de Thaise vrouwen elke avond na sluiting van het bordeel met een Ford Focus worden opgehaald en op een ander adres afgezet.
Om van alles en nog wat wordt eerst advies en toestemming aan beklaagde X. gevraagd die duidelijk de leiding heeft. Beklaagde F. fungeert meer als tussenpersoon om de meisjes de instructies van X. over te maken (ze hebben enkel notie van Xxxxxx en F. spreekt Thais met hen).
S. (J. J.) is de dame van Thaise afkomst die (...) "runt" doch blijkens de getapte gesprekken is beklaagde J. in werkelijkheid de baas. Hij of beklaagde F. komen wekelijks de gelden innen van J.
J. (in gesprekken omschreven als "taks"); In werkelijkheid vroeg beklaagde J. zovele betalingen (onder de vorm van huurgelden, kosten en dergelijke) dat de uitbaatster J. bijna al haar inkomsten moest afgeven aan beklaagde J. en in werkelijkheid dus niet de baas was van haar eigen massagesalon. X. X. xxxxxxxxx daarover dat zij vooraf geld gaat afhalen in de bank om te kunnen voldoen aan de bedragen die beklaagden J. en X. xxxxx.
Het toebedelen van een grotere rol aan «F.» (K. L.) blijkt uit de taps; deze dame zal later worden aangesteld zaakvoerder van T. A. Sint-Niklaas; evenwel blijven ook hier beklaagden J. en F. de werkelijke uitbaters die de inkomsten innen.
(cfr. verhoor van J. J.: P.V. nr. 100593/09 en verhoor K. L. P.V. nr. 100521/09)
Deze constructies werden opgezet met de hulp van beklaagde L.. Beklaagde X. fungeerde als bemiddelaar nu hij een intieme relatie heeft gehad met X. X..
Op 20 januari 2009 vinden huiszoekingen plaats en wordt beklaagde J. onderschept in zijn BMW op weg naar Nederland, met de som van 6.300 EUR in zijn aktetas alsook documenten waaruit blijkt dat hij 168.032 EUR moet betalen aan de Nederlandse fiscus; beklaagde F. wordt aangetroffen in T. A. te Zaventem; 16 Thaise werkneemsters werden verhoord.
In (...) wordt cash geld ten bedrage van 940 EUR in beslag genomen.
Op 28 januari 2009 werd bij een bijkomende huiszoeking te T. A. Sint-Niklaas nog eens 1.000 EUR in cash geld in een vloerkluis aangetroffen; tevens werden er stuk geknipte condooms begraven in de tuin aangetroffen alsook resten verbrand papier in een emmer.
6.
Het strafdossier bevat een belastende verklaring van een Thaise dame, L. P., waardoor nogmaals de werkwijze van de Thaise massagesalons wordt bevestigd.
Mevrouw X. deed aangifte bij de lokale politie te St-Niklaas nadat ze gedwongen werd te werken in het massagesalon T. A. te Sint-Niklaas, uitgebaat door beklaagden J. en F..
Zij heeft er gewerkt ook tijdens de periode dat ze illegaal in het land verbleef.
Mevrouw X. werd onder valse voorwendsels naar België gelokt via tussenkomst vaan een zekere J.
(later geïdentificeerd als beklaagde K. E.), die haar in Thailand overhaalde om naar België te komen. Mevrouw X. was bevallen van een kind van een Belgische man (een sekstoerist genaamd
D. D.). X. kon haar overhalen door een beter leven te beloven voor haar kind; doordat ze in België meer geld zou kunnen verdienen zou ze zelf voor haar kind kunnen instaan; dit overtuigde haar. X. herstelde het contact van het kind met zijn vader en diens familie in België; deze zouden L. helpen om voor haar kind te zorgen. Beklaagde K. bracht mevrouw X. in contact met beklaagde F. om in haar massagesalon te werken. Mevrouw X. dacht - en beklaagde K. maakte haar dit wijs - dat ze enkel traditionele Thaise massage moest geven, namelijk hand- en voetmassage, en geen seksuele diensten. In het begin werd haar onderdak gegeven door de vader van haar kind doch na enkele maanden was die relatie verzuurd. Xxx werd zij benaderd door beklaagde F. die haar onderdak gaf en de" kans om te werken, eerst als poetsvrouw, dan als masseuse; geleidelijk aan moest ze ook seksuele diensten verlenen alhoewel haar was gezegd dat dit er niet aan te pas ging komen. Haar kind werd ondergebracht bij haar schoonouders maar ze kreeg dit bijna niet te zien, ook door de vele werkuren namelijk 6 dagen op 7, van 9 tot 23 uur. Beklaagden F. en J. lieten haar weten dat ze aan hen geld verschuldigd was om haar reiskosten en visum terug te betalen alsook de advocaat die
F. en J. voor haar zouden hebben aangenomen om haar bezoekrecht te regelen voor haar kind. Op deze wijze lag er een enorme mentale druk op mevrouw X. daar zij haar kind amper zag, daar dit verbleef bij haar schoonfamilie; beklaagden F. en J. lieten uitschijnen dat zij haar - tegen betaling - hielpen om haar kind terug te krijgen.
Ze moest ook "taksen" betalen aan beklaagde F. en J. hetgeen erop neerkomt dat ze haar eigen patronale bijdragen betaalde.
Zij verklaart dat de meisjes in het salon van beklaagde F. wel degelijk seksuele betrekkingen hadden met de klanten, gaande van manueel masturberen tot orale seks tot penetratie, naargelang de wensen van de klant. Beklaagde X. verplichtte haar seks te hebben met de klanten; ze probeerde dit te vermijden en loog erover tegen J.; als de klant ontevreden was werd ze daarop aangesproken door beklaagde X..
Ze moest een contract tekenen in het Nederlands dat ze niet verstond. Daarin stond opgenomen dat de meisjes zelf verantwoordelijk waren als er bij politiecontrole condooms werden gevonden.
Zonder het ondertekenen van het contract kreeg je geen werk. Er werden fictieve loonbrieven opgesteld of loonbrieven die zeer sterk afweken van de realiteit: mevrouw X. verklaart dat op haar loonbrief een vast bedrag stond van 1.426,56 EUR doch dat zij dat bedrag niet kreeg; de vrouwen kregen enkel de helft van de inkomsten per klant. De tarieven betroffen 50 EUR per half uur en 80 EUR voor 1 uur, 150 EUR "full option" waarvan 40 EUR aan J. toekwam; alle inkomsten van drankverbruik waren eveneens voor beklaagde J..
Op een gegeven moment moest ze enkel op papier van werkgever veranderen, waarvoor ze 900 EUR moest betalen aan beklaagde J.; de taks die ze moest betalen was 229,55 EUR in cash, hetgeen overeenstemt met de patronale bijdrage Er werd een loonbrief opgesteld waaruit blijkt dat ze voor beklaagde L. werkt, terwijl ze op dat moment in werkelijkheid voor J. werkte.
Ze moest ook per maand 80 EUR betalen aan beklaagde F., 50 EUR taksen en 30 EUR voor eten. Beklaagde F. deed inkopen en kookte voor de masseuses. Er werd zo voor gezorgd dat de vrouwen het bordeel niet of zo weinig mogelijk moesten verlaten. Uit de documenten die mevrouw X. bij zich heeft blijkt ook dat beklaagde J. haar borg betaalde voor haar appartement - op die manier kon hij haar onder druk houden om voor hem te blijven werken. (Uit het strafdossier blijkt dat beklaagde J. dezelfde werkwijze toegepast heeft bij K. L. te T. A. Sint-Niklaas.)
Nadat mevrouw X. gestopt was met werken voor J. en F. werd zij door beklaagde J. opgebeld en gedreigd; tevens werd ze gevolgd door een man van Thaise origine in een Fiat Punto; deze persoon
werd gevonden en verhoord en bekende dat hij in opdracht van beklaagden J. en F. mevrouw X. diende te schaduwen en foto's moest trekken van haar contacten. Hij kreeg een digitaal fototoestel dat hij na afloop van de opdracht moest teruggeven, en 2 x 100 EUR.
Volgens mevrouw X. is beklaagde J. de "grote baas" hoewel hij achter de schermen blijft; beklaagde F. luistert naar hem.
Mevrouw X. kreeg het statuut "slachtoffer van mensenhandel" gelet op haar accurate en gedetailleerde verklaringen.
Uit de verhoren van de Thaise masseuses uit de etablissementen van J. en F. blijkt dat ze een document moeten ondertekenen waarin staat dat ze geen seksuele betrekkingen mogen hebben met klanten, doch dit wordt hen wel opgedragen en indien ze weigeren of de klant niet tevreden is, worden ze op het matje geroepen en gedreigd met onmiddellijk ontslag. De condooms moeten ze zelf kopen en na gebruik doorspoelen door het toilet of begraven zodat er niets van kan gevonden worden.
Uit die verklaringen blijkt ook dat de zwarte boekhouding wordt verbrand in een emmer.
Zij kennen de Nederlandse taal niet, zijn niet op de hoogte van de sociale wetgeving. Uit de verhoren blijkt dat ze geen recht hadden op (ziekte)verlof en dat ze "taksen" moesten betalen (50 tot 100 EUR per week) en kosten voor eten en verblijf. Er was geen fysiek geweld maar wel psychische dwang en bedreigingen doordat beklaagde J. zich enorm boos kon maken en dreigde dat hij politiemensen kende die ervoor konden zorgen dat ze niet meer in België konden verblijven.
Beklaagde X. beschouwt zichzelf als een persoonlijke vriend en vertrouwenspersoon van beklaagde X.; hij zegt Thailand en de Thaise cultuur goed te kennen; hij gaat drie maal per jaar naar Thailand.
Beklaagde K. verklaart dat hij geen contacten heeft met Thaise massagesalons, hij kent enkel T. A. te St-Niklaas; daar heeft hij zich een drietal keer laten "masseren"; hij geeft toe dat dit eindigt met een manuele masturbatie. Hij vindt de massages in Thailand veel beter en goedkoper; hij beschouwt zichzelf als een "kenner".
Hij betwist dat hij in opdracht meisjes vanuit Thailand naar België heeft gebracht. Hij geeft toe dat hij L. P. kent. Hij beweert dat hij haar toevallig tegenkwam in Pattaya. Zij zou willen contact nemen met haar vroegere vriend en diens familie omdat ze een kind had van hem en financiële steun wilde. Hij heeft twee brieven naar de familie van de vader D. gestuurd. Hij heeft de ouders van D. ontmoet maar heeft zelf niets gedaan om mevrouw X. naar België te brengen. D. heeft hiervoor alle papierwerk gedaan. Hij zocht haar nog op toen ze inwoonde bij de ouders van D.. Ze zou gaan werken in de bar van D.. Nadien bleek er een probleem te zijn met de verblijfsvergunning, waarvoor hij de tussenkomst van beklaagden J. en F. vroeg en dit via hen in orde kwam; hij weet er het fijne niet van.
Nadien erkent hij dat hij vanuit Thailand mevrouw X. in contact heeft gebracht met beklaagde F. en zelf is tussengekomen voor het regelen van de documenten om L. naar België te brengen. Hij ontkent dat hij haar heeft voorgelogen dat ze in een massagesalon moest werken als prostituee. Uit onderzoek blijkt dat beklaagde K. in Thailand 15.000 bath aan mevrouw X. gaf die afkomstig was van beklaagde F. om haar schulden af te betalen. Mevrouw X. moest dit geld door te werken in België terugbetalen met intrest. Beklaagde X. verklaart hierover dat mevrouw X. dit geld nodig had om de papieren in orde te krijgen. "C." (beklaagde F.) vroeg hem om dit voor te schieten wat
hij deed; hij heeft het teruggekregen van beklaagde F. in België (dit betrof 300 EUR) maar hij wist niet dat mevrouw X. dit moest terugbetalen met intrest-Hij zegt dat hij geen vergoeding kreeg om mevrouw X. naar België te halen. (Evenwel verklaarde hij dat hij voor de massages in T. A. 30 EUR betaalde terwijl de prijs eigenlijk 80 EUR is voor een uur.)
Beklaagde X. maakte een loonbrief voor P. L. op vraag van X.; zij had die nodig om een huis te huren; beklaagde L. stelt dat hij niet wist dat mevrouw X. nog in de W. O. bleef werken; hij deed dit om J. te plezieren.
Beklaagde F. verklaart dat zij vroeger masseuse was in W. O. (T. A. St-Niklaas). Ze zegt dat ze enkel in Deinze werkt en er boodschappen doet voor de meisjes en voor hen kookt.
Dat ze werd aangetroffen in Zaventem verklaart ze doordat ze daar de contracten met de meisjes ging beëindigen en de prestatiestaten ophalen voor de loonberekening omwille van de overdracht aan S..
Zij doet geen papierwerk, dit wordt gedaan door beklaagden J. en L..
Zij verklaart dat er body to body massage wordt gedaan die eindigt in masturbatie van de klant.
Pas tijdens haar herverhoor geeft ze toe dat zij ook baas is van de salons te Zaventem en
Sint-Niklaas. Zij staat onder haar man J. in de hiërarchie; de eindbeslissing ligt steeds bij hem.
X. xxx gerante zijn als beklaagden F. of J. er niet zijn maar mag zelf geen beslissingen nemen, (dit terwijl F. zaakvoerder is)
F. krijgt voor haar "zaakvoerderschap" 300 EUR per maand. Deze som is eenmaal uitbetaald.
S. (J. J.) moet huur betalen van 1.440 EUR per week + taksen; het ontvangen geld moet zij 50-50 delen met de masseuses.
Beklaagde F. verklaart dat zij geen zeggenschap had over het feit dat zij zaakvoerder is geworden van (...); dit is beslist door beklaagden J. en L..
Beklaagde F. geeft ook toe dat er in de salons meer gebeurt dan enkel massages, m.n. seksuele betrekkingen, maar dit doen de meisjes uit vrije wil. Het extra geld voor seksuele betrekkingen mogen de meisjes houden. Zij raadt de meisjes aan de condooms door het toilet te spoelen of te begraven in de tuin. Haar man is hiervan op de hoogte.
Beklaagde F. verklaart dat zij bang is van haar man J. en dat zij zich psychologisch onderdrukt voelt. Hij kan enorm kwaad worden en heeft ooit gedreigd hun gemeenschappelijke dochter af te pakken.
Beklaagde F. kan geen Nederlands lezen; zij kent de inhoud van de documenten niet die de meisjes moeten tekenen.
Zij weet dat haar man soms papier verbrandt maar weet verder niets. Ze geeft elke dag aan haar man een papiertje met de inkomsten van elke masseuse. Al het inkomende geld geeft zij af aan beklaagde J. (dit betreft 200 tot 1000 EUR per dag per massagesalon). Zij krijgt van beklaagde X. 500 EUR per maand waarvan ze 350 FUR per maand opstuurt naar haar familie in Thailand.
Beklaagde J. betaalt per trimester 800 EUR schoolgeld voor de zoon van X.. Zij kent de precieze inkomsten van de salons niet.
Ze geeft toe dat de loonbrieven en prestatiestaten fictief zijn.
Het ontvangstenboek strookt ook niet met de realiteit. Ongeveer 70 % van de werkelijke
ontvangsten worden ingeschreven, de rest is zwart. Het ontvangstenboek wordt ingevuld door beklaagden J. of F..
Zij begrijpt niet wat de betaling van "taks" door de meisjes inhoudt; ze geeft gewoon het geld (50 EUR per week per meisje) aan haar man.
Zij verklaart dat beklaagde L. aan de tewerkgestelde vrouwen uitlegt hoe alles in elkaar zit en hen te overtuigen dat hun werkwijze correct is; als boekhouder komt hij geloofwaardiger over.
Beklaagde X. zit vaak met beklaagde L. in een aparte kamer; zij weet niet wat ze bespreken. Beklaagden L. en H. gaan af en toe naar een kamer met een meisje; ze betalen de helft van de prijs.
Beklaagde F. verklaart dat de rekrutering gebeurt via mond-aan-mond-reclame. Vaak komen de meisjes in de financiële problemen als het slecht gaat met hun Belgische vriend; ze komen dan op straat terecht en het gaven van Thaise massages is dan een uitweg om in hun levensonderhoud te voorzien.
Wat betreft mevrouw X. verklaart ze dat ze met die dame vanuit België een telefoongesprek heeft gehad en haar overtuigd dat ze in België een beter leven kon krijgen (dit was toen L. beklaagde K. had ontmoet in Thailand); de grootvader van het kind van X. zorgde voor de garantstelling. Zij ging X. bezoeken die zei dat ze van haar schoonfamilie haar kind bijna niet mocht zien en ze haar terug wilden sturen naar Thailand. Zij werkte als poetsvrouw in het café van D. (de vader van het kind) voor een karig loon. Na een jaar heeft mevrouw X. zelf contact genomen met beklaagde F. en is beginnen werken in T. A. Sint-Niklaas.
Beklaagde F. verklaart dat ze mevrouw X. heeft "opgeleid", dus uitgelegd hoe ze een klant moest masturberen. Zij wist dat L. geen seks wilde met de klanten.
De advocaat werd door haar en beklaagde X. aangesteld om mevrouw X. te helpen. Ze moest deze advocaat zelf betalen van het geld dat ze verdiende als masseuse.
Daarna geeft ze toe dat ze via beklaagde K. 15.000 bath leende aan X. en deze dit moest terugbetalen aan beklaagde X..
Ze geeft toe dat zij en beklaagde J. mevrouw X. lieten volgen omdat ze vermoedden dat ze ook werkte voor een concurrerend massagesalon.
Beklaagde J. verklaart dat hij W. O. in St-Niklaas kon overnemen voor weinig geld. (...) verhuurt hij aan een bedrijf gerund door X. X. (S.); Sint-Niklaas wordt gerund door «F.» . Beklaagde L. doet de boekhouding van de drie massagesalons. Beklaagde X. is een vriend die hij leerde kennen in W. O.. Mevrouw X. is een vriendin van zijn vrouw; ze heeft een tijd op de loonlijst gestaan maar niet echt gewerkt en heeft dus niet verdiend; ze heeft een tijd op hun kosten geleefd.
Hij ontkent dat er seksuele activiteiten plaatsvinden en verwijst naar het document dat de meisjes moeten ondertekenen.
Tijdens zijn herverhoor geeft beklaagde J. toe dat hij alle eindbeslissingen neemt.
Hij geeft zijn vrouw X. opdracht om via "wervingsblaadjes" Thaise vrouwen (die legaal in het land zijn) te zoeken.
Na aandringen geeft hij toe dat er erotische massages worden gegeven met masturbatie. De meisjes ontvangen de helft van de inkomsten per klant, surplussen met de klant afgesproken of fooien mogen ze houden. Ook de opbrengsten van de dranken worden 50/50 verdeeld.
Hij verklaart dat hij of beklaagde F. de inkomsten en de cash betalingen voor taksen zelf gaan ophalen in de drie massagesalons; alle inkomsten komen uiteindelijk bij beklaagde J. terecht. Hij beweert dat hij en zijn echtgenote er 2 à 3000 EUR per maand aan overhouden.
Hij zegt eerst dat hij geen zwarte inkomsten heeft, dan geeft hij toe dat de dagontvangsten per meisje op briefjes werden bijgehouden; deze werden op het einde van de dag in een emmer verbrand. Hij geeft toe dat niet alle ontvangsten in het ontvangstenboek werden ingeschreven.
De holdingmaatschappij Tai Angels Holding en de constructie met de huur door GCV A. (J. J.) te Zaventem was uitgedacht door hem en beklaagde F. en mee in de praktijk gebracht door beklaagde L.. De bedoeling was enkel nog inkomsten verwerven onder de vorm van "huur" en "kosten" zodat hij en beklaagde F. zelf zogezegd geen inkomsten verwierven van ontuchthuizen. De onderzoekers stellen vast dat de inkomsten van het massagesalon nooit hoog genoeg konden zijn om de door beklaagden J. en F. gevraagde huur en kosten op termijn nog te kunnen betalen zodat ze vroeg of laat failliet zouden gaan.
K. L. («F.» of "N.") verklaart dat ze van beklaagden J. en F. financieel afhankelijk is en niet durfde te weigeren de documenten te tekenen waarbij ze als zaakvoerster werd aangesteld. Ze ontvangt 300 EUR per maand. Beklaagde X. beweert dat dit zou worden opgetrokken naar 500 EUR doch F. weet dit niet.
Hij ontkent dat de meisjes 6 dagen op 7 moesten werken, de uren werden geregeld door beklaagde F..
Hij geeft toe dat de gegevens op de loonbrieven niet stroken met de werkelijkheid, In zijn laatste verklaring geeft beklaagde J. toe dat er seksuele handelingen werden gesteld doch dat geen verplichting was voor de masseuses.
Betreffende inbreuken op de sociale wetgeving verschuilt hij zich achter beklaagde L..
Hij ontkent psychische druk te hebben uitgeoefend en bedreigingen te hebben geuit naar de masseuses.
De 6.300 EUR die hij cash bij zich had bij zijn aanhouding diende om zijn boekhouder en de website te betalen.
Wat betreft mevrouw X. verklaart hij dat ze in een van zijn salons gewerkt heeft maar dat haar vriend (D.) dit niet mocht weten. Hij geeft toe dat er een fictieve wijziging van werkgever van mevrouw X. heeft plaatsgevonden; dit werd gedaan omdat mevrouw X. niet mocht tewerkgesteld worden in een massagesalon om het hoederecht te krijgen over haar dochtertje. Beklaagde L. beaamde in zijn verklaring dat hij hiermee akkoord ging doch dat hij de patronale bijdragen diende te ontvangen. Voor de verandering van werkgever moest mevrouw L. 900 EUR + 229,55 EUR (patronale bijdrage) betalen doch beklaagde J. ontkent dat hij dat bedrag ontvangen heeft. Hij ontkent dat hij haar manipuleerde.
Het volgen en fotograferen van mevrouw X. was bedoeld als een beschermingsmaatregel omdat hij gehoord had dat ze omging met slechte mensen. Het initiatief ging eigenlijk uit van beklaagde F..
Op een ander ogenblik beweert hij dat hij L. ervan verdacht klanten te ontvangen in haar privé-appartement en hen dus beconcurreerde.
Beklaagde K. is een vriend van hem. Wat betreft mevrouw X. is zijn verhaal gelijklopend met dat van beklaagde F.; enkel zegt hij niet wie het geld opstuurde naar Thailand. Volgens hem kwam mevrouw X. reeds uit het Thaise prostitutiemilieu doch dit is in strijd met de verklaring van
beklaagde F. die verklaarde dat ze aan mevrouw X. moest uitleggen hoe ze een man moest laten masturberen.
Beklaagde ontkent dat hij en beklaagde F. enkel wilden "helpen" (met het betalen van visum en reiskosten) als mevrouw X. ook in hun salon kwam werken.
Beklaagden J. en F. verdienden goed: nog voor haar arrestatie op 20.1.2009 kocht X. met cash geld een BMW Z4 voor de som van 55.000 EUR; blijkens de verklaring van een zekere L. K. gingen beklaagden J. of F. elke dinsdag naar Nederland om daar cash gelden te storten. Beklaagde X. werd gearresteerd op een dinsdag met 6 300 EUR cash in zijn aktentas.
Herkwalificatie
De rechtbank heeft de verplichting de juiste kwalificatie te geven aan de feiten waarvoor zij gevat werd.
De in de vordering van het openbaar ministerie vermelde feiten onder de tenlasteleggingen E.1, 3e en 4e streepje en E.2.1, 3e en 4e streepje dienen te worden geherkwalificeerd als fiscale valsheden, als volgt:
met inbreuk op de artikelen 53, 60, 61, 73, 73 quinquies en 73 septies van het Wetboek van de Belasting over de Toegevoegde Waarde, met het oogmerk de verschuldigde BTW te ontduiken, valse BTW aangiftes te hebben opgesteld o f t e hebben laten opstellen, gebaseerd op valse prestatiestaten;
met inbreuk op de artikelen 185, 261, 305, 307, 449, 457, 458 en 459 van het Wetboek Inkomstenbelastingen 1992, met het oogmerk om de vennootschapsbelasting te ontduiken, valse belastingaangiftes te hebben opgesteld of te hebben laten opstellen, gebaseerd op valse inkomsten;
Deze herkwalificatie betreft dezelfde feiten en de beklaagden hebben de gelegenheid gehad zich hierop te verdedigen.
Verjaring:
1.
De verjaring van de strafvordering raakt de openbare orde en dient dan ook ambtshalve door de rechtbank onderzocht te worden.
De verjaringstermijn van de strafvordering van de weerhouden tenlasteleggingen bedraagt vijf jaar.
2.
De feitenrechter oordeelt soeverein of feiten al dan niet verbonden zijn door eenheid van opzet en derhalve een collectief misdrijf uitmaken.
Gelet op de aard van de weerhouden misdrijven gepleegd door beklaagden is de rechtbank van oordeel dat deze de uiting zijn van eenzelfde opzet zodat de verjaring van de strafvordering pas begint te lopen vanaf het laatste feit.
3.
De laatste feiten zoals weerhouden in de dagvaarding zijn gesitueerd op volgende data:
Voor beklaagden L., J., F. en H.: 21 januari 2009 Voor beklaagde K.: 14 oktober 2008
Voor beklaagde C.: 5 februari 2007
Voor de beklaagden L., J., F., H. en K. werd de verjaring tijdig en nuttig gestuit door het navolgend
P.V. van 6 september 2013. Voor de beklaagde C. werd de verjaring tijdig en nuttig gestuit door het navolgend P.V. nr. 107644/2011 van 7.11.2011.
Derhalve is de verjaring van de strafvordering niet bereikt.
Beoordeling van de strafvordering
1.
Uit de elementen van het strafdossier zoals hoger omschreven blijkt dat alle beklaagden zich schuldig hebben gemaakt aan het aanwerven, meenemen, wegbrengen of bij zich houden van meerderjarige vrouwen, zelfs met hun toestemming, met het oog op het plegen van ontucht of prostitutie. Het moreel bestanddeel, namelijk het bijzonder opzet andermans driften te voldoen, is aanwezig.
De rechtbank acht bewezen dat de huizen waarin de vrouwen werden ondergebracht en/of werden tewerkgesteld, huizen van ontucht of prostitutie zijn daar uit de elementen van het strafdossier blijkt dat er daar, onder het mom van het geven van Thaise massages, seksuele diensten werden verleend; de vrouwen werden hiertoe verplicht. Er kan worden verwezen naar geïntercepteerde telefoongesprekken, internetsites en onder andere de verklaring van beklaagde H. alsook deze van beklaagde F., waaruit blijkt dat er wel degelijk seksuele diensten worden aangeboden en de vrouwen daartoe ook instructies krijgen.
Daarenboven is bewezen dat beklaagden C., L., J., F. en H., zich schuldig hebben gemaakt aan de exploitatie van de ontucht en/of prostitutie van deze vrouwen doordat de vrouwen werden verplicht hun inkomsten af te geven om er enkel maar de helft van over te houden en beklaagden zich een luxueuze levensstijl konden permitteren door het verwerven van zwarte inkomsten uit de ontuchthuizen.
2.
Uit de elementen van het strafdossier blijkt dat steeds een zelfde modus operandi werd gehanteerd: Thaise vrouwen die meestal reeds in het milieu zitten worden gelokt door hen verliefd te maken, beloftes te doen m.b.t. legaal werk of hen onder druk te zetten; in het geval van mevrouw X. werd deze onder morele druk gezet doordat zij haar kind niet meer zag en werd misbruik gemaakt van haar precaire financiële situatie en de juridische problemen met de vader van haar kind. De vrouwen moeten 6 of 7 dagen op 7 werken en maken lange dagen (soms werken ze van 9 u tot 23 u), ze verdienen enkel geld als er klanten zijn en ze moeten de helft van hun inkomsten afgeven; ze moeten "taksen" betalen hetgeen erop neerkomt dat ze zelf de patronale bijdragen voor hun tewerkstelling betalen. Ze bevinden zich in een kwetsbare positie omdat ze in een administratief
precaire situatie zijn, hetzij zwanger, hetzij verslaafd aan gokken, geen financiële middelen hebben, de taal niet machtig zijn, de sociale wetgeving niet kennen.
Het installeren van bepaalde dames als "gerante" van een massagesalon, wordt ten onrechte door beklaagden uitgelegd als zouden zij dit uit menslievendheid of op vraag van betrokken dame hebben gedaan. Uiteraard is het te verklaren dat elke vrouw in een dergelijke penibele situatie, namelijk het "gevangen" zitten in een ontuchthuis, alles zou doen om enigszins haar positie te kunnen verbeteren; daar evenwel blijkt uit het strafdossier dat dit uitbaterschap gepaard ging met een maandelijkse vergoeding van een luttele 300 EUR, 500 EUR of; in het beste geval 800 EUR, terwijl in werkelijkheid de ontuchthuizen door betrokken beklaagden werden gerund en zij de winsten opstreken, blijft ook de uitbuiting verder bestaan ten aanzien van de zogenaamde "gerante".
Beklaagde C. is niet de brave huisvader die slachtoffer werd van een inhalige Thaise vrouw, zoals hij zelf tracht de rechtbank te doen geloven. De bvba B. G. richtte hij op speciaal voor het installeren van een massagesalon, zogezegd voor zijn vriendin S. K., hetgeen een verdoken bordeel was. Na de zelfmoordpoging van S. had hij vrijwel meteen een nieuwe Thaise vriendin; op een tweetal jaar versleet hij vier opeenvolgende vriendinnen alle toevallig van Thaise origine. Aan twee van hen deed hij voorstellen of beloftes m.b.t. de uitbating van zijn nieuwe pand te Dilbeek. In zijn verklaringen blijft hij eerst vaag over het doel van de aankoop van het pand te Dilbeek; initieel wilde hij er zijn bvba B. G. vestigen, na de sluiting van het verdoken bordeel te Wemmel. Uit de verklaringen die hij zelf heeft afgelegd in het strafdossier, blijkt dat hij wel degelijk wist welke dienstverlening er werd verstrekt, alsook dat de vrouwen onredelijke uren werkten en de helft van hun inkomsten moesten afgeven. Beklaagde C. verklaarde dat hij meermaals per week naar het salon te Wemmel kwam om de inkomsten op te halen.
Xxxxxxxxx X. had eveneens meerdere relaties met Thaise vrouwen alsook contacten in het Thaise prostitutiemilieu. Het installeren van zijn vriendin X., reeds op dat moment een prostituee, als gerante van T. A. te Sint-Niklaas (bvba W. O.) gebeurde volgens dezelfde modus operandi als bij de overige -mede door beklaagde L. opgezette - constructies. Hij tracht zich te verschuilen achter het feit dat hij maar voor 10 % aandeelhouder was doch hij was initieel benoemd als medezaakvoerder; nadien werd beklaagde L. zaakvoerder; conform de steeds terugkerende modus operandi mag worden aangenomen dat de feitelijke beslissingsmacht bij hem lag en hij de winsten opstreek; doordat beklaagde H. betaald werd voor opdrachten die hij uitvoerde voor beklaagde L. in de verschillende massagesalons, is bewezen dat beklaagde H. minstens deelde in de opbrengsten die de aldaar tewerkgestelde vrouwen moesten afgeven. Er kan niet geloofwaardig worden voorgehouden dat T. A. destijds geen huis van ontucht was. Beklaagde X. nam daarenboven deel aan de verschillende methoden van uitbuiting, waaronder het door de vrouwen laten ondertekenen van een arbeidsovereenkomst die zij niet verstonden, het dimona in- en uitschrijven van de vrouwen zodat ze geen betaald (ziekte-)verlof kregen, het opstellen van valse loonbrieven en valse prestatiestaten.
De betrokkenheid van de beklaagden C., L., H., J. en F. bij de voormelde feiten wordt meer dan voldoende bewezen door de resultaten van de tapmaatregel, de huiszoekingen en de verklaringen onder meer deze van beklaagde X. en beklaagde F., die verhelderend zijn over de werkwijze van het opzetten en uitbaten van de verdoken bordelen.
Tevens is er de gedetailleerde verklaring van L. P. die over de volledige lijn de eerdere vaststellingen via de tapmaatregel en de observaties bevestigt. De werkwijze die aldus wordt beschreven in de salons T.A. uitgebaat door beklaagden J. en F., is dezelfde of gelijkaardig aan de andere in het dossier betrokken massagesalons.
Uit de verklaringen van L. P. en beklaagde F. blijkt daarenboven dat ook voor beklaagde K. de tenlastelegging A.1 bewezen is. Beklaagde K. legde contact met mevrouw X. in Thailand. Hij gebruikte daarbij een alias, "J.". Zij werd verleid door beloften die hij deed. Het contact met beklaagde F. vond reeds plaats in Thailand; op dat moment was beklaagde F. zelf een prostituee; blijkens de elementen van het strafdossier ging zij, onder druk van beklaagde X., op zoek naar vrouwen om tewerkgesteld te worden in de prostitutie; in Thailand ging mevrouw X. schulden aan ten aanzien van beklaagden K. en F., hetgeen later in België werd misbruikt door beklaagden J. en F.. Uit de verklaring van beklaagde K. blijkt dat hij heel goed weet wat er in de Thaise massagesalons gebeurt, met name seksuele dienstverlening. Blijkens de verklaring van beklaagde
F. was mevrouw X. geen prostituee voor zij naar België kwam.
Blijkens de taps spendeerde beklaagde L. wel zeer veel tijd aan dit cliënteel dat volgens hem maar 5 % van zijn omzet zou hebben vertegenwoordigd; dit zou hij wellicht niet doen indien zijn activiteiten desbetreffend niet lucratief voor hem waren. De taps tonen aan dat beklaagde X. niet enkel op papier zaakvoerder was doch wel degelijk in de praktijk betrokken was als dagelijks bestuurder van de in de dagvaarding vermelde salons, waar de vrouwen de helft van hun inkomsten dienden af te geven. Gelet op die actieve rol van beklaagde L. is het volkomen ongeloofwaardig dat hij enkel maar als boekhouder noteerde wat door de Thaise vrouwen op hun prestatiestaten werd doorgegeven. Behoudens voor de salons uitgebaat door beklaagden J. en F., die zelfstandiger fungeerden, was beklaagde L. de werkelijke financiële en administratieve organisator van het oprichten, administratief en boekhoudkundig afhandelen, uitbaten en fiscaal organiseren van de in de dagvaarding vermelde massagesalons die in werkelijkheid verdoken bordelen waren. De handelingen en adviezen van beklaagde L. waren essentieel om een schijn van legaliteit te kunnen ophouden waardoor de eigenlijke activiteiten, namelijk het verlenen van seksuele diensten, konden worden verdoezeld. Meerdere verklaringen zowel van Thaise dames als van medewerkers van beklaagde X. alsook de verklaring van beklaagden H. en F., vermelden dat wat betreft de Thaise salons L. de baas was en iedereen naar hem moest luisteren.
Beklaagde L. hield er een riante levensstijl op na (hij bezit een villa in Spanje, een woning in Thailand, een jacht en dure wagens) hetgeen alleen maar kan verklaard worden doordat hij zwarte inkomsten haalde uit de exploitatie van de prostitutie.
3.
De verzwarende omstandigheden zoals vermeld in de dagvaarding, bestaande in het misbruik maken van de bijzonder kwetsbare positie waarin de persoon die wordt uitgebuit, alsook bestaande in het direct of indirect gebruik maken van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige vorm van dwang, zijn bewezen.
Dat de feiten werden gepleegd als daad van deelneming aan de hoofd- of bijkomende bedrijvigheid van een vereniging is eveneens bewezen.
De vereniging van misdadigers vereist als bestanddelen: het bestaan van een georganiseerde groep personen die het oogmerk heeft om op personen of op eigendommen aanslagen te plegen, die
misdaden of wanbedrijven zijn, en de vaste en bewuste wil om van die georganiseerde groep deel uit te maken.
Het is voor deze verzwarende omstandigheid niet vereist dat alle leden van de bende zouden gekend zijn of samen worden vervolgd. Dergelijke groep of bende kan een klein aantal deelnemers omvatten. Een vaste of gevestigde hiërarchie is niet vereist. Het is evenmin nodig dat de organisatie een zekere duur of bestendigheid moet vertonen.
Essentieel is het bestaan van een reële organisatie van de groep, die vorm geeft aan de verstandhouding tussen de leden en in hun hoofde een vastberadenheid aantoont die onmiddellijk in uitvoering gebracht kan worden.
De elementen van het strafdossier tonen aan dat de feiten van de tenlasteleggingen A, B en F door betrokken beklaagden werden uitgevoerd op een steeds identieke werkwijze, in een vrij vaste rolverdeling, waarbij er een verstandhouding bestond tussen de leden over de uitvoering van de verschillende taken en er tevens vrij vaste afspraken waren over onderlinge verloning of verdeling van de opbrengsten.
4.
Gelet op de elementen van het strafdossier en de motivering hierboven, is het misdrijf mensenhandel (onder tenlastelegging C) eveneens bewezen in hoofde van alle beklaagden, met dien verstande dat ter zake strafbaar is: de werving, het vervoer, de overbrenging, de huisvesting, de opvang van een persoon, het nemen of de overdracht van de controle over hem of haar met als doe! ten aanzien van deze persoon de misdrijven te laten plegen die bedoeld worden in de artikelen 379, 380 §1 en §4 en 383bis §1 strafwetboek.
Gelet op artikel 2, eerste lid van het strafwetboek, dat bepaalt "Geen misdrijf kan worden gestraft met straffen die bij de wet niet waren gesteld voordat het misdrijf werd gepleegd" kunnen de feiten niet strafbaar zijn op grond van het misdrijf mensenhandel na de wetswijziging van 29 april 2013 (in werking getreden op 2 augustus 2013) die een uitbreiding invoerde van de definitie van mensenhandel, waarbij artikel 433quinquies §1, 1° werd aangepast in de zin dat mensenhandel strafbaar is wanneer deze als doel heeft "1" de uitbuiting van prostitutie of andere vormen van seksuele uitbuiting".
Gelet op de incriminatieperiode moet de strafbaarstelling gebeuren op grond van de
oude versie van artikel 433quinquies §1, 1° strafwetboek, waarin naar de artikelen 379, 380 en 383bis wordt verwezen, als hoger vermeld.
De afzonderlijke strafbaarstelling voor de hoger bewezen verklaarde feiten, op grond van het misdrijf mensenhandel, wordt in dit geval verantwoord doordat de beklaagden samenwerkten als groep waarin elk zijn min of meer vaste taak had, hetzij om zelf financieel voordeel te halen uit de exploitatie van de ontucht of prostitutie van de vrouwen, hetzij om anderen van de groep toe te laten deze voordelen te genieten, waarbij elk zich dan ook minstens als mededader schuldig maakte aan mensenhandel en zodoende de gepleegde feiten de opeenvolgende en voortgezette uiting zijn van eenzelfde misdadig opzet met betrekking tot de misdrijven van enerzijds artikel 380 van het strafwetboek en anderzijds van artikel 433quinquies van het strafwetboek.
Wat betreft de feiten van tenlasteleggingen C.5 en D.1, die weerhouden worden ten aanzien van beklaagde H., moet worden opgemerkt dat deze feiten, voor een deel van de incriminatieperiode, strafbaar moeten worden gesteld op grond van het oud artikel 77bis van de Vreemdelingenwet dat, tot de invoering van de mensenhandel als autonoom misdrijf bij de wet van 10 augustus 2005 (in werking getreden op 12 september 2005), de misdrijven mensenhandel en mensensmokkel regelde.
Ook hier dient de rechtbank rekening te houden met artikel 2 van het strafwetboek en zal zij, overeenkomstig artikel 2, tweede lid Sw. de minst zware straf toepassen.
Het gebruik maken van listige kunstgrepen en/of het misbruik maken van de kwetsbare positie van het slachtoffer, zijn op grond van het oud artikel 77bis Vreemdelingenwet constitutieve bestanddelen, terwijl deze op grond van artikel 433quinquies en septies Sw. verzwarende omstandigheden zijn zodat de straffen in dat geval worden verhoogd.
Het gebruik maken van listige kunstgrepen, geweld, bedreiging of enige vorm van dwang is, gelet op de elementen van het strafdossier die hoger zijn toegelicht, bewezen. Tevens is bewezen dat de slachtoffers op dat ogenblik vreemdelingen waren ongeacht of deze legaal op het grondgebied mochten verblijven.
Derhalve zijn de feiten van de tenlasteleggingen C.5 en D.1 bewezen, zulks voor de incriminatieperiode van vóór 12 september 2005 op grond van het oud artikel 77bis Vreemdelingenwet en voor zover nodig op grond van de conforme toepassing van de op dat ogenblik bestaande internationale verdragen gesloten in de schoot van de Verenigde naties en de Raad van Europa.
De bestraffing van betrokken feiten van tenlastelegging C.5 en D.1 wordt gegrond op het oud artikel 77bis Vreemdelingenwet.
5.
Gelet op de elementen van het strafdossier, waaronder de resultaten van de tapmaatregel en veelvuldige verklaringen, alsook de resultaten van de huiszoekingen, is bewezen dat de vrouwen moesten werken in erbarmelijke omstandigheden zonder dat hun sociale rechten werden gerespecteerd: zij klopten lange werkdagen, soms van 9 tot 23 uur, dergelijke werkuren alsook financiële problemen noopte hen ertoe in het bordeel zelf te verblijven, ze verdienden enkel geld als er klanten waren, ze werden verplicht de helft van hun inkomsten af te geven, ze betaalden zelf hun patronale bijdragen onder de vorm van "taks", ze werden verplicht documenten te ondertekenen in het Nederlands, een taal die ze niet verstonden, doordat ze dimona uit- en weer ingeschreven werden kregen ze geen betaald (ziekte-)verlof. Ook de gerantes die zogezegd zelf de zaak uitbaatten, bevonden zich in werkelijkheid evenzeer in een sociaal penibele en onaanvaardbare situatie door toedoen van beklaagden C., L., J., F. en H.. Aldus werd voor de vrouwen een situatie van totale afhankelijkheid en uitzichtloosheid gecreëerd en kon voortdurend morele dwang worden uitgeoefend.
De feiten van mensenhandel (onder tenlastelegging D) zijn dan ook ten aanzien van de voormelde beklaagden bewezen, met dien verstande dat de strafbaarstelling gesteund is op het artikel 433quinquies §1 voor de wetswijziging van 29 april 2013 (in werking getreden op 2 augustus
2013) hetwelk de doelstelling onder art. 433quinquies §1, 3° formuleert als volgt: "deze persoon aan het werk te zetten of te laten aan het werk zetten in omstandigheden die in strijd zijn met de menselijke waardigheid".
6.
Voor wat betreft de tenlasteleggingen onder C en D (behalve C.5 en D.1 ten aanzien van beklaagde H.) neemt de rechtbank aan dat de verzwarende omstandigheden bestaande in het misbruik maken van de kwetsbare toestand van het slachtoffer, en het direct of indirect gebruik maken van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige vorm van dwang, alsook de deelname aan een vereniging, zoals vermeld in de dagvaarding, zijn bewezen, onder verwijzing naar de hoger vermelde motivering (punten 2 en 3 alsook punt 5).
De verzwarende omstandigheid dat van betrokken activiteit een gewoonte werd gemaakt kan evenwel niet worden bewezen geacht ten aanzien van beklaagde C. en beklaagde C., daar het beperkte aantal slachtoffers en de beperkte periode waarin de feiten werden gepleegd niet toelaten die verzwarende omstandigheid voor deze beklaagden aan te nemen.
Voor beklaagden L., J. en F. zijn het aantal feiten, slachtoffers, massagesalons en de duur van de periode waarin de feiten werden gepleegd dermate omvangrijk dat er wel degelijk moet gesproken worden van het herhaaldelijk en gewoonlijk plegen van hetzelfde misdrijf van mensenhandel onder tenlastelegging C en D.
7.
De feiten van valsheid in geschriften en gebruik van valse stukken (tenlasteleggingen E) zijn bewezen door de elementen van het strafdossier, zoals hoger samengevat. Beklaagde L. betwist de valsheden als dusdanig niet. Beklaagde H. geeft in zijn verklaringen toe dat er arbeidsovereenkomsten, loonbrieven, prestatiestaten e.d. werden opgesteld door hem en beklaagde L., voornamelijk op aangeven van deze laatste, terwijl de inhoud van deze stukken niet overeenstemde met de werkelijke toestand.
Deze werkwijze werd steeds op dezelfde manier toegepast in de verschillende betrokken massagesalons, derhalve ook door beklaagden J. en F..
Er is valsheid in geschriften wanneer, in een geschrift door de wet beschermd, de waarheid wordt vervalst op een door de wet omschreven wijze, met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden, waaruit een mogelijk nadeel kan ontstaan.
De betrokken geschriften die van valsheid worden beticht (waaronder loonbrieven, arbeidsovereenkomsten en addenda daaraan, aanvragen onbetaald verlof, prestatiestaten), zijn door de wet beschermde geschriften die zich opdringen aan de openbare trouw, hetgeen inhoudt dat de overheid of particulieren die ervan kennis nemen, kunnen overtuigd worden van de akte of het juridisch feit dat in het geschrift wordt vastgelegd, of kunnen gerechtigd zijn daaraan geloof te hechten.
De waarheid in de hier voorliggende geschriften werd vervalst doordat de akte of het feit door het geschrift vastgesteld, niet overeenstemt met de waarheid.
Het bedrieglijk opzet, namelijk de bedoeling om zichzelf of anderen een onrechtmatig voordeel te verschaffen, dat men zonder de valsheid niet zou hebben verkregen, is aanwezig.
Het volstaat dat een mogelijk of eventueel nadeel werd berokkend.
Wat betreft de fiscale valsheden, wordt vastgesteld dat BTW aangiftes en aangiftes in de inkomstenbelastingen werden gedaan die gesteund waren op valse stukken zodat de aangiftes zelf ook vals zijn; deze feiten werden gepleegd met het bijzonder opzet om ervoor te zorgen dat de achter de uitbating van de bordelen liggende vennootschappen de belastingen konden ontduiken.
Het gebruik van de valse stukken met hetzelfde bedrieglijk opzet is bewezen. 8.
Tevens is bewezen dat de oprichtingsakte van de GCV A., die werd ondertekend door X. X. xx Y. G. vals is daar hiermee de indruk werd gewekt dat deze personen het beheer van het massagesalon (...) in handen hadden, terwijl in werkelijkheid beklaagden J. en F. de werkelijke uitbaters bleven en de winsten opstreken. Deze constructie werd opgezet met de actieve inbreng van beklaagde L.. Tevens fungeerde beklaagde X. als bemiddelaar nu hij een relatie had gehad met X. X..
Door middel van dit valse stuk werd het feit van oplichting gepleegd ten nadele van J. J. en G. Y. (tenlastelegging G.1) Door middel van de oprichting van hun eigen vennootschap en het afsluiten van een huurovereenkomst werd aan deze personen wijsgemaakt dat ze zelf het beheer van het salon (...) (of BVBA B.) zouden overnemen - en ze dus konden geloven in een gunstige afloop, terwijl ze in werkelijkheid dermate hoge huursommen en kosten dienden te betalen aan beklaagden J. en F., dat in werkelijkheid deze laatsten de inkomsten van het massagesalon verwierven, dit zelfs in die mate dat J. J. en G. Y. met hun vennootschap op het faillissement zouden afstevenen.
De tenlasteleggingen b.2.2 en G.1 zijn bewezen. 9.
Uit de elementen van het strafdossier blijkt dat eveneens bewezen is dat K. L. zaakvoerster werd gemaakt van bvba W. O. in plaats van beklaagde X., dit terwijl in werkelijkheid beklaagden J. en F. de werkelijke leiding over dit massagesalon behielden; K. begrijpt onvoldoende Nederlands en bevond zich in een dermate afhankelijke positie ten aanzien van beklaagden J. en F. dat dit onmogelijk haar eigen wil was. De stukken opgesteld om haar zaakvoerster te maken zijn vals daar hetgeen de stukken attesteren niet overeenstemt met de werkelijke toedracht terwijl dit stukken zijn die worden gepubliceerd in het Staatsblad en zich derhalve opdringen aan de openbare trouw.
Het bedrieglijk opzet om voor zichzelf een onrechtmatig voordeel te bekomen, namelijk het misleiden van derden over de werkelijke verantwoordelijke persoon, dit om sociale en fiscale controles te vermijden, is bewezen.
Het op valse wijze zaakvoerster maken van K. N. in G. I., de vennootschap achter Massagesalon M., getuigt van een zelfde modus operandi en wordt eveneens bewezen door de elementen van het strafdossier waaronder de verklaringen van de betrokken dames die duidelijk niets begrijpen van de constructie en dus worden gebruikt als strofiguren, dit met hetzelfde bedrieglijk opzet, namelijk
het vermijden dat sociale en fiscale controles uitkomen op de werkelijke verantwoordelijken. Het gebruik van de voormelde valse stukken is eveneens bewezen.
10.
De belaging van mevrouw X. door beklaagden J. en F. is bewezen doordat zich meerdere opeenvolgende feiten voordeden, niet enkel het laten achtervolgen van mevrouw X. door een persoon van Thaise origine, doch ook door haar via telefonische en sms-berichten op dreigende manier te benaderen, waardoor het slachtoffer in haar rust werd verstoord.
Straftoemeting:
1.
De feiten die het voorwerp uitmaken van de bewezen verklaarde tenlasteleggingen zijn de uiting van eenzelfde misdadig opzet, zodat met toepassing van artikel 65, lid 1 van het Strafwetboek slechts één straf moet worden opgelegd, met name de zwaarste.
2.
Inzake de straftoemeting houdt de rechtbank onder andere rekening met de objectieve xxxxx xxx xx xxxxxx, de omstandigheden waarin deze werden gepleegd, de leeftijd en persoonlijkheid van de beklaagde, zijn strafrechtelijk verleden, zijn houding ten opzichte van de feiten en ten opzichte van de slachtoffers.
Verder dient bij de straftoemeting tevens rekening gehouden te worden met de vergeldingsbehoefte van de maatschappij en dient tevens de speciale en generale preventie in het oog te worden gehouden.
De op te leggen straf dient van dien aard te zijn dat beklaagden ervan weerhouden worden zich in de toekomst nog schuldig te maken aan gelijkaardige feiten en te doen nadenken over de gevolgen van het onaanvaardbaar gedrag dat zij vertoonden.
Bij de straftoemeting wordt rekening gehouden met het aandeel van elke beklaagde bij het plegen van de feiten.
2.
De feiten zijn bijzonder ernstig en getuigen van een totaal gebrek aan respect voor de fysieke, psychische en seksuele integriteit van de slachtoffers:
De beklaagden hebben op onbeschaamde wijze financieel geprofiteerd van het mensonterende werk van anderen. Zij hebben misbruik gemaakt van de ellendige toestand van anderen en hen met listige kunstgrepen verleid louter voor het financieel geldgewin. Zij hebben ook allerlei constructies opgebouwd om hun misdrijven te verdoezelen voor de sociale en fiscale inspectie.
Het gedrag dat beklaagden vertoonden is absoluut maatschappelijk afkeurenswaardig.
Gelet op de ernst en omvang van de feiten en de maatschappelijke impact ervan, zou de gunst van de opschorting van de uitspraak van de veroordeling niet op passende wijze tegemoet komen aan
het algemeen preventief oogmerk van de bestraffing, de doelstellingen van de strafvervolging niet verwezenlijken en een verkeerd signaal zou zijn.
Zowel beklaagden C. als L. vertonen maar een zeer beperkt inzicht in de ernst van hun daden zodat een gepast maatschappelijk antwoord noodzakelijk is, onder de vorm van een gevangenisstraf en geldboete, als hierna bepaald.
Beklaagden verkeren in de voorwaarden om van uitstel van tenuitvoerlegging van de straf te kunnen genieten. Deze gunst wordt toegestaan als hierna bepaald, daar er hoop op beterschap is en teneinde de maatschappelijke integratie van beklaagden een betere kans te geven.
3.
Bij de straftoemeting houdt de rechtbank rekening met de overschrijding van de redelijke termijn om de zaak te berechten. De rechtbank kan in dit geval straffen uitspreken beneden het wettelijk minimum.
Bij de beschikking van de raadkamer van 17 april 2015 werd op gemotiveerde wijze geoordeeld dat de redelijke termijn voor de berechting van de zaak werd overschreden. Deze beslissing van de raadkamer is genomen op bindende wijze. Deze werd bevestigd door het arrest van de Kamer van inbeschuldigingstelling (K. l.) van 25 juni 2015.
De rechtbank neemt vervolgens kennis van de motivering van de K. l. dat de beklaagden die de strafvordering onontvankelijk wilden horen verklaren wegens de overschrijding van de redelijke termijn, niet aantonen dat de bewijsvoering of het recht op een eerlijk proces en de rechten van verdediging ernstig en onherstelbaar zijn aangetast. De rechtbank sluit zich hierbij aan en maakt voor zover nodig zich deze beoordeling eigen.
Bij het bepalen van de straffen en meer in het bijzonder de duur ervan, alsook bij het bepalen van de geldboetes, werd rekening gehouden met het gegeven dat de berechting van de zaak niet binnen een redelijke termijn heeft plaatsgevonden, en bijgevolg spreekt de rechtbank straffen uit die op meetbare wijze lager zijn dan deze die zouden worden uitgesproken indien de redelijke termijn niet zou zijn overschreden.
4.
De beklaagden dienen ontzet te worden uit de rechten als bepaald in artikel 31 van het strafwetboek.
5.
Het openbaar ministerie vordert schriftelijk de bijzondere verbeurdverklaring van in beslag genomen geldsommen en voertuigen, op grond van de artikelen 42,3e en 43bis van het strafwetboek.
Het cash geld aangetroffen thuis bij beklaagde L. moet worden beschouwd als verkregen uit de gepleegde misdrijven en dient dan ook te worden verbeurd verklaard.
Bij de arrestatie van beklaagde J. werd 6.300 EUR in zijn aktetas gevonden. Tevens werd bij huiszoekingen in de massagesalons van beklaagden J. en X. xxxx geld gevonden voor de sommen:
940 EUR + 1.000 EUR + 25,58 EUR + 20 EUR + 210 EUR. Deze zijn vermogensvoordelen verkregen uit de misdrijven en moeten worden verbeurd verklaard .
Bij de huiszoeking bij beklaagde H. werd een cash som van 815 EUR gevonden. Beklaagde H. maakt niet aannemelijk dat dit geld door hem op een legale wijze werd ontvangen. Gelet op zijn aandeel in de gepleegde feiten moet dit geld worden beschouwd als zijnde verkregen uit de misdrijven en moet dit dan ook worden verbeurd verklaard.
Het voertuig BMW530 Touring met chassisnummer (…), met nummerplaat (…) werd in beslag genomen bij de arrestatie van beklaagde J., die toen met het voertuig reed; het staat ingeschreven op naam van beklaagde F.. Het is een vermogensvoordeel uit de gepleegde misdrijven en moet worden verbeurd verklaard.
De BMW Z4 met nummerplaat (…) blijkt ingeschreven op naam van R. D., de echtgenote van beklaagde X.. Uit d elementen van het strafdossier blijkt voldoende dat dit luxevoertuig een rechtstreeks vermogensvoordeel is uit de gepleegde feiten en dat dit werd aangekocht door beklaagde L., zodat het moet worden verbeurd verklaard.
De rechtbank vindt in het lijvige strafdossier geen overtuigingsstuk betreffende de inbeslagname van het voertuig MERCEDES C220, noch wie van dit voertuig de eigenaar is. In die omstandigheden is het niet mogelijk dit verbeurd te verklaren als vermogensvoordeel.
Op burgerlijk vlak:
1.
Mevrouw L. P. stelt zich burgerlijke partij ten aanzien van de beklaagden L., J., F. en K. voor het bedrag van 5.000 EUR ex aequo et bono als materiële schade, op grond van de tenlasteleggingen X.0, X.0, X.0, X.0, X.0, X.0 en H, alsook de sommen die haar wederrechtelijk afhandig werden gemaakt door de bewezen verklaarde tenlastelegging G.2, namelijk 900 EUR om zogenaamd van werkgever te veranderen, 229,55 EUR als bijdrage patronale lasten, en 2.460 EUR als beweerde waarborg voor haar appartement.
Daarenboven vordert zij een morele schadevergoeding van 5.000 EUR.
De burgerlijke vordering wordt bewezen geacht op grond van de bewezen verklaarde tenlasteleggingen als voormeld met dien verstande dat één bedrag van 5.000 EUR ex aequo et bono haar moet worden toegekend als vergoeding voor haar materiële en morele schade vermengd.
2.
Het Federaal centrum voor de analyse van de migratiestromen, de bescherming van de grondrechten van de vreemdelingen en de strijd tegen de mensenhandel, stelt zich burgerlijke partij tegen alle beklaagden waarbij zij een schadevergoeding vordert van 2.500 EUR wegens haar materiële en morele schade.
Het behoort aan de burgerlijke partij om haar schade te bewijzen in oorzakelijk verband met de
gepleegde feiten.
De rechtbank kan een vergoeding die door de burgerlijke partij op een forfaitair bedrag wordt geraamd, herleiden naar haar redelijke proporties.
De rechtbank oordeelt dat de administratieve en werkingskosten die het centrum heeft moeten maken ter uitvoering van haar maatschappelijk doel op voldoende wijze en naar redelijkheid en billijkheid worden vergoed door een bedrag van 500 EUR ex aequo et bono.
3.
Het past om de verbeurd verklaarde goederen en gelden bij voorrang toe te wijzen aan de burgerlijke partijen ten belope van de hun toegekende vordering.
Kosten
Alle kosten werden gemaakt voor de bewezen verklaarde tenlasteleggingen.
OM DEZE REDENEN DE RECHTBANK
Gelet op de artikelen:
art. 7, 25, 42, al. 3en43bis, 65-1°, 79, 80, 100 , 193-214, 380 § 1,1°, 2°, 4°, 382, 433quinquies §1
en septies, 442bis, 496 Strafwetboek
53, 60, 61, 73, 73quinquies en 73 septies van het Wetboek van de Belasting over de Toegevoegde Waarde;
185, 261, 305, 307, 449, 457, 458 en 459 van het Wetboek Inkomstenbelastingen 1992;
154, 162, 162bis, 182, 185, 186, 190, 191, 193bis, 194, 195 van het Wetboek van Strafvordering;
11, 12, 16, 31 tot 37 en 41 van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken; 1 en 2 van de wet van 4 oktober 1867 op de verzachtende omstandigheden;
4 van de wet van 17 april 1878, houdende de voorafgaande titel van het wetboek van strafvordering;
Artikelen 1, 8 en 9 van de Wet van 29.6.1964
28, 29 en 41 van de wet van 1 augustus 1985 en het K.B. van 18 december 1986 zoals gewijzigd; 91 lid 2 en 148 van het KB van 28 december 1950 houdende het algemeen reglement over de gerechtskosten in strafzaken;
Art. 1382 burgerlijk wetboek;
RECHTDOENDE NA TEGENSPRAAK ten aanzien van beklaagden C. P., L. P., H. F. en K. E. RECHTDOENDE BIJ VERSTEK ten aanzien van beklaagden J. B. en F. S.
OP STRAFGEBIED
Zegt voor recht dat feiten van de dagvaarding onder de tenlasteleggingen E.1, 3e en 4e streepje en
E.2.1, 3e en 4e streepje dienen te worden geherkwalificeerd als fiscale valsheden, als volgt: met inbreuk op de artikelen 53, 60, 61, 73, 73 quinquies en 73 septies van het Wetboek van de
Belasting over de Toegevoegde Waarde, met het oogmerk de verschuldigde BTW te ontduiken, valse BTW aangiftes te hebben opgesteld of te hebben laten opstellen, gebaseerd op valse prestatiestaten;
met inbreuk op de artikelen 185, 261, 305, 307, 449, 457, 458 en 459 van het Wetboek Inkomstenbelastingen 1992, met het oogmerk om de vennootschapsbelasting te ontduiken, valse belastingaangiftes te hebben opgesteld o f t e hebben laten opstellen, gebaseerd op valse inkomsten;
Verklaart de feiten van de tenlasteleggingen A.2, B.2, C.2, D.3 en F.1 bewezen in hoofde van C. P., behoudens wat betreft de verzwarende omstandigheid bestaande in het een gewoonte maken van de activiteiten wat betreft tenlasteleggingen C,2 en D.3;
Veroordeelt beklaagde C. P. uit hoofde van de feiten van de tenlasteleggingen A.2. B.2. C.2. D.3 en F.1 vermengd tot:
een gevangenisstraf van TWEE JAAR
en een geldboete van TWEEHONDERD (200) EURO
Zegt dat de geldboete van 200,00 EUR wordt verhoogd, bij toepassing van de wet op de opdeciemen, tot 1100,00 EUR (200,00 EUR x 5,5) en vervangen, bij gebreke van betaling binnen de wettelijke termijn, door een vervangende gevangenisstraf van EEN MAAND.
Zegt dat de tenuitvoerlegging van huidig vonnis zal worden uitgesteld, gedurende een termijn van VIJF jaar, wat betreft de hoofdgevangenisstraf va, twee jaar, doch enkel voor het gedeelte dat de voorlopige hechtenis te boven gaat;
Veroordeelt beklaagde C. P. tot het betalen van:
een bedrag van 25,00 EUR, verhoogd met de wettelijke opdeciemen tot 150,00 EUR als bijdrage aan het Bijzonder Fonds voor hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders, een vaste vergoeding van 51,20 EUR;
Ontzet beklaagde C. P. uit de rechten vermeld in artikel 31 van het Strafwetboek voor een termijn van VIJF JAREN;
Verklaart de feiten van de tenlasteleggingen A.4, B.4, C.4, D.1, D.2, E.1 (zoals geherkwalificeerd), E.2.1 (zoals geherkwalificeerd), X.0.0, X.0.0. X.0, X.0, X.0 en G.2 bewezen in hoofde van L. P.;
Veroordeelt beklaagde L. P. uit hoofde van de feiten van de tenlasteleggingen A.4, B.4, C.4, D.1,
D.2. E.1 (zoals geherkwalificeerd), E.2.1 (zoals geherkwalificeerd), X.0,0. X.0.0. X.0, F.2. G.1 en
G.2 vermengd tot:
een gevangenisstraf van DRIE JAAR
en een geldboete van VIJFHONDERD (500) EURO
Zegt dat de geldboete van 500,00 EUR wordt verhoogd, bij toepassing van de wet op de opdeciemen, tot 2750,00 EUR (500,00 EUR x 5,5) en vervangen, bij gebreke van betaling binnen de wettelijke termijn, door een vervangende gevangenisstraf van EEN MAAND.
Zegt dat de tenuitvoerlegging van huidig vonnis zal worden uitgesteld gedurende een termijn van VIJF jaar, wat betreft de hoofdgevangenisstraf van VIJF jaar, doch enkel voor het gedeelte dat de voorlopige hechtenis te boven gaat;
Veroordeelt beklaagde L. P. tot het betalen van:
een bedrag van 25,00 EUR, verhoogd met de wettelijke opdeciemen tot 150,00 EUR als bijdrage aan het Bijzonder Fonds voor hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders, een vaste vergoeding van 51,20 EUR,
Ontzet beklaagde L. P. uit de rechten vermeld in artikel 31 van het Strafwetboek voor een termijn van VIJF JAREN;
Verklaart verbeurd in hoofde van L. P. de geldsom van 13.385 EUR, in beslag genomen en gestort op de rekening van het COIV (bijlage 1 aan P.V. nr. 100204 van 22.1.2009), als vermogensvoordeel verkregen uit de misdrijven;
Verklaart verbeurd in hoofde van L. P. het voertuig BMW Z4, met kentekenplaat (…), in beslag genomen op 20.1.2009 (bijlage aan PV nr. 100203/2009) als vermogensvoordeel verkregen uit de misdrijven;
Verklaart de feiten van de tenlasteleggingen X.0, X 0, X.0, X.0, X.0, X.0, X.0, X.0.0 (xxxxx geherkwalificeerd), X.0.0, X.0.0, X.0, X.0, G.2 EN H bewezen in hoofde van J. B.;
Veroordeelt beklaagde J. B. uit hoofde van de feiten van de tenlasteleggingen A.1. A.3. B.1, B.3, C.1, C.3. D.1, E.2.1 (zoals geherkwalificeerd), E.2.2. E.2.3. F.3. G.1. G.2 EN H vermengd tot: een gevangenisstraf van DRIE JAAR
en een geldboete van VIJFHONDERD (500) EURO
Zegt dat de geldboete van 500,00 EUR wordt verhoogd, bij toepassing van de wet op de opdeciemen, tot 2750,00 EUR (500,00 EUR x 5,5) en vervangen, bij gebreke van betaling binnen de wettelijke termijn, door een vervangende gevangenisstraf van EEN MAAND.
Veroordeelt beklaagde J. B. tot het betalen van:
een bedrag van 25,00 EUR, verhoogd met de wettelijke opdeciemen tot 150,00 EUR als bijdrage aan het Bijzonder Fonds voor hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders, een vaste vergoeding van 51,20 EUR,
Ontzet beklaagde J. B. uit de rechten vermeld in artikel 31 van het Strafwetboek voor een termijn van VIJF JAREN;
Verklaart verbeurd in hoofde van X. X. xx xxxxxxx van 6.300,00 EUR, in beslag genomen en gestort op de rekening van het COIV, als vermogensvoordeel verkregen uit de misdrijven (bijlage bij P.V. nr. 100425/09 van 21.1.2009);
Verklaart de feiten van de tenlasteleggingen A.1, A.3, B.1, B.3, C.1, C.3, D.1, E.2.1 (zoals geherkwalificeerd). E.2.2. E.2.3, F.3, G.1 en H bewezen in hoofde van
F. S.;
Veroordeelt beklaagde F. S. uit hoofde van de feiten van de
tenlasteleggingen A.1, A.3, B.1, B.3. C.1. C.3. D.1 E.2.1 (zoals geherkwalificeerd).
E.2.2. E.2.3, F.3. G.1 en H vermengd tot :
een gevangenisstraf van TWEE JAAR
Veroordeelt beklaagde F. S. tot het betalen van:
een bedrag van 25,00 EUR, verhoogd met de wettelijke opdeciemen tot 150,00 EUR als bijdrage aan het Bijzonder Fonds voor hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders, een vaste vergoeding van 51,20 EUR,
Ontzet beklaagde F. S. uit de rechten vermeld in artikel 31 van het Strafwetboek voor een termijn van VIJF JAREN;
Verklaart verbeurd in hoofde van J. B. en F. S. de geldsommen van 940,00 EUR + 1.000,00 EUR
+ 25,58 EUR + 20,00 EUR + 210,00 EUR, in beslag genomen en gestort op de rekening van het COIV (bijlage 2 aan P.V. nr. 100450/09 van 21.1.09, bijlage aan P.V. nr. 100686/09 dd. 21.1.2009, bijlagen 1-2-3 aan P.V. nr. 100361/09 dd. 22.1.2009), als vermogensvoordelen verkregen uit de misdrijven;
Verklaart verbeurd in hoofde van J. B. en F. S. het voertuig BMW530 Touring, met kentekenplaat (…), in beslag genomen op 20.1.2009 (bijlage bij P.V. nr. 100860/09 van 16.3.2009) als vermogensvoordeel verkregen uit de misdrijven;
Verklaart de feiten van de tenlasteleggingen A.5, B.5, C.5, D.1, E.1, E.2.1 (zoals geherkwalificeerd), E.2.2, E.2.3. F.4 en G.1 bewezen in hoofde van H. F., behoudens wat betreft de verzwarende omstandigheid bestaande in het een gewoonte maken van de activiteiten wat betreft tenlasteleggingen C.5 en D.1 ;
Veroordeelt beklaagde H. F. uit hoofde van de feiten van de tenlasteleggingen A.5, B.5, C.5, D.1, E.1, E.2.1 (zoals geherkwalificeerd). E.2.2. E.2.3, F.4 en G.1 vermengd tot :
een gevangenisstraf van ACHTTIEN MAANDEN
Zegt dat de tenuitvoerlegging van huidig vonnis zal worden uitgesteld gedurende een termijn van VIJF jaar, wat betreft de hoofdgevangenistraf van achttien maanden, doch enkel voor het gedeelte dat de voorlopige hechtenis te boven gaat;
Veroordeelt beklaagde H. F. tot het betalen van:
een bedrag van 25,00 EUR, verhoogd met de wettelijke opdeciemen tot 150,00 EUR als bijdrage aan het Bijzonder Fonds voor hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders,
een vaste vergoeding van 51,20 EUR,
Ontzet beklaagde H. F. uit de rechten vermeld in artikel 31 van het Strafwetboek voor een termijn van VIJF JAREN;
Verklaart verbeurd in hoofde van H. F. de geldsom van 815 EUR in beslag genomen en gestort op de rekening van het COIV (bijlage 1 aan P.V. nr. 100205 van 22.12009), als vermogensvoordeel verkregen uit de misdrijven;
Verklaart de feiten van de tenlasteleggingen A.1 en C.1 bewezen in hoofde van K. E. behoudens wat betreft de verzwarende omstandigheid bestaande in het een gewoonte maken van de activiteiten wat betreft tenlasteleggingen C.1;
Spreekt voor beklaagde K. E. uit hoofde van de feiten van de tenlasteleggingen A.1 en C.1 vermengd een eenvoudige schuldigverklaring uit;
Veroordeelt beklaagde K. E. tot het betalen van: - een vaste vergoeding van 51,20 EUR
Begroot de gerechtskosten op 462645,17 EUR,
Gelet op het ongelijke aandeel van de veroordeelden in de bewezen verklaarde tenlasteleggingen wordt het aandeel van de kosten waartoe elke beklaagde veroordeeld wordt, begroot zoals hierna bepaald:
C. P.: 3/18 L. P.: 4/18 J. B.; 4/18 F. S.: 3/18 H. F.: 3/18 K. E.: 1/18
Houdt ambtshalve de burgerlijke belangen aan;
OP BURGERLIJK GEBIED
RECHTDOENDE NA TEGENSPRAAK ten aanzien van L. P.
RECHTDOENDE NA TEGENSPRAAK ten aanzien van beklaagden L. P. en K. E. RECHTDOENDE BIJ VERSTEK ten aanzien van beklaagden J. B. en F. S.
Verklaart de vordering van de burgerlijke partij L. P. ontvankelijk en gegrond in de volgende mate:
Veroordeelt beklaagden L. P., J. B., F. S. en K. E. in solidum tot betaling aan de burgerlijke partij
L. P. van de som van 5.000 EUR, en de vergoedende intrest tegen de wettelijke rentevoet vanaf 20.8.2008 en de gerechtelijke intrest tegen de wettelijke rentevoet (op de hoofdsom en de verlopen vergoedende intrest) vanaf vandaag;
Veroordeelt beklaagden J. B. en F. S. in solidum tot betaling aan de burgerlijke partij L. P. van de som van 3.589,55 EUR, en de vergoedende intrest tegen de wettelijke rentevoet vanaf 15.9.2008
en de gerechtelijke intrest tegen de wettelijke rentevoet (op de hoofdsom en de verlopen vergoedende intrest) vanaf vandaag;
Veroordeelt beklaagden L. P. en K. E. tot betaling van 1/3 van de kosten, hierin begrepen 1/3 van de rechtsplegingsvergoeding bepaald op 990,00 EUR;
Veroordeelt J. B. en F. S. tot betaling van 2/3 van de kosten, hierin begrepen 2/3 van de rechtsplegingsvergoeding bepaald op 990,00 EUR;
RECHTDOENDE NA TEGENSPRAAK ten aanzien van het FEDERAAL CENTRUM VOOR DE ANALYSE VAN DE MIGRATIESTROMEN DE BESCHERMING VAN DE GRONDRECHTEN VAN DE VEEMDELINGEN EN DE STRIJD TEGEN DE MENSENHANDEL
RECHTDOENDE NA TEGENSPRAAK ten aanzien van beklaagden C. P., L. P., H. F. en K. E. RECHTDOENDE BIJ VERSTEK ten aanzien van beklaagden J. B. en F. S.
Verklaart de vordering van de burgerlijke partij het Federaal Centrum voor de analyse van de migratiestromen, de bescherming van de grondrechten van de vreemdelingen en de strijd tegen de mensenhandel ontvankelijk en gegrond in de volgende mate:
Veroordeelt beklaagden C. P., L. P., J. B., F. S., H. F. en K. E. in solidum tol betaling aan de burgerlijke partij het Federaal Centrum voor de analyse van de migratiestromen, de bescherming van de grondrechten van de vreemdelingen en de strijd tegen de mensenhandel van de som van 500 EUR, en de gerechtelijke intrest tegen de wettelijke rentevoet vanaf vandaag;
Veroordeelt beklaagden C. P., L. P., JÂNSE B., F. S., H. F. en K. E. in solidum tot betaling van de kosten, hierin begrepen de rechtsplegingsvergoeding bepaald op 220,00 EUR;
Zegt voor recht dat de in beslag genomen geldsommen en voertuigen, die bij dit vonnis zijn verbeurd verklaard, bij voorrang worden toegewezen aan de burgerlijke partijen ten belope van de hen toegekende vordering.
Wat de onmiddellijke aanhouding betreft
Xxxxxxx het openbaar ministerie in zijn vordering strekkende tot het bekomen van de onmiddellijke aanhouding van de veroordeelde J. B.
Aangezien deze veroordeelde niet verschijnt;
Aangezien het niet verantwoord is te denken dat de veroordeelde zou pogen zich te onttrekken aan de tenuitvoerlegging van zijn straf en er geen vluchtgevaar is.
Bij toepassing van artikel 21 van de wet van 20 april 1874, gewijzigd bij het enig artikel van de wet van 9 mei 1931, en van artikel 33 par 2 van de wet van 20 juli 1990, aangeduid door de voorzitter;
zegt dat er geen aanleiding bestaat de onmiddellijke aanhouding van veroordeelde J. B. te bevelen
Wat de onmiddellijke aanhouding betreft
Xxxxxxx het openbaar ministerie in zijn vordering strekkende tot het bekomen van de onmiddellijke aanhouding van de veroordeelde F. S.;
Aangezien de veroordeelde verschijnt op de zitting van heden. Xxxxxxx xx uitleg en middelen van de veroordeelde.
Aangezien het niet verantwoord is te denken dat de veroordeelde zou pogen zich te onttrekken aan de ten uitvoering van haar straf en er geen vluchtgevaar is.
Bij toepassing van artikel 21 van de wet van 20 april 1874, gewijzigd bij het enig artikel
xxx xx xxx van 9 mei 1931, en van artikel 33 par 2 van de wet van 20 juli 1990, aangeduid door de voorzitter;
zegt dat er geen aanleiding bestaat de onmiddellijke aanhouding van de veroordeelde F. S. te bevelen.
Alles gebeurde in de Nederlandse taal overeenkomstig de wet van 15 juni 1935.
Dit vonnis werd gewezen door: M. K., voorzitter, rechter Mevr. M., rechter Mevr. V., rechter die aan alle zittingen en aan het beraad hebben deelgenomen.
Dit vonnis werd uitgesproken op de openbare zitting van de 46e kamer op
door M. K., voorzitter, bijgestaan door Mevr. R., griffier, waar verder aanwezig waren: Mevr. V., substituut-procureur des Xxxxxxx Xxxxx-Vilvoorde
(…)