Bijlage 1. Beschrijving scenario’s voor waterschap
Bijlage 1. Beschrijving scenario’s voor waterschap
Er zijn twee mogelijke rollen die het waterschap kan innemen in het windproject Harderwijk:
- Of de rol van co-investeerder in een gezamenlijke wind B.V. met de gemeente Harderwijk om gezamenlijk drie windturbines te realiseren;
- Of de rol van grondverhuurder in het wind Harderwijk project om de gemeente Harderwijk een turbine op de rwzi Harderwijk te laten realiseren.
In deze bijlage beschrijven we de twee rollen.
1. de rol van co-investeerder in een gezamenlijke B.V. met de gemeente Harderwijk.
In deze rol wordt, ook in de nabije toekomst, op dezelfde manier samengewerkt met de gemeente Harderwijk als in het eerder doorlopen ontwikkeltraject. De gemeente neemt het voortouw in de ontwikkeling en realisatie, heeft twee van de drie grondposities in handen en draagt dan ook 2/3e bij aan de kosten die gemaakt worden. Het waterschap levert input waar nodig en draagt 1/3e bij aan de kosten. De realisatie en exploitatie vindt plaats vanuit een gezamenlijke B.V., waarin de gemeente 2/3e van de aandelen heeft en het waterschap 1/3e ( conform de grondpositie.) Besluiten kunnen wel op basis van gelijkwaardigheid genomen worden (zie adviesmemo van Hekkelman advocaten, bijlage 2), ondanks het minderheidsbelang. De aanbesteding en het vervolg van het traject wordt gedaan aan de hand van een viertal uitgangspunten. Deze uitgangspunten worden in bijlage 3 uitgebreid beschreven:
1. Maximale energieopbrengst tegen een robuust rendement;
2. Lasten en lusten voor bewoners en ondernemers;
3. Zorgvuldigheid richting omgeving en actieve communicatie;
4. Leren en ervaringen delen.
Het beheer en onderhoud vindt plaats door een gespecialiseerde extern ingehuurde partij voor alle drie de windturbines. Verder wordt er een duurzaamheidsfonds opgericht voor de omgeving (zie bijlage 4), waarin stimulering van lokale initiatieven rond de thema’s duurzame energie, circulariteit, klimaatadaptatie en biodiversiteit worden bekostigd.
De geschatte kWh opbrengst van 1/3e van het windpark (oftewel één windturbine) ligt tussen de 8 en 9 miljoen kWh. Deze mogen we in dit scenario volledig aan ons toerekenen als zijnde eigenaar. Dit komt overeen met 11 tot 13% van de totale energievraag van het waterschap. Dit is meer dan de jaarlijkse opbrengst van alle zonnepanelen die het waterschap heeft gelegd opgeteld.
Business case en financiering
Kosten en investering
De volledige indicatieve business case is in bijlage 5 weergegeven. De totale investeringskosten voor het park, bestaande uit drie windturbines en alles daar omheen, wordt geschat op 12 a 14 miljoen euro. Dit is afhankelijk van de windturbineleverancier die in de aanbesteding wint. Zoals beschreven in de uitgangspunten is het doel: maximale energieopbrengst tegen een robuust rendement. In de huidige business case is rekening gehouden met de grootste windturbine die past (de Vestas V117, 146 meter tiphoogte, 4,2 MW vermogen). Hierdoor is de kans groter dat de kosten eerder lager dan hoger uitvallen. Dit moet blijken tijdens de aanbesteding. Verder wordt er in onderstaande cijfers vanuit gegaan dat er samengewerkt wordt via een gezamenlijke B.V.. Deze samenwerkingsvorm geeft de mogelijkheid om externe projectfinanciering op te halen. De
verwachting is dit te doen in de verhouding van 80% externe projectfinanciering, 20% vanuit de initiatiefnemers. De Nederlandse Waterschapsbank (NWB) en de Bank Nederlandse Gemeente (BNG) hebben aangegeven voorliggend project als financieel haalbaar te zien. Dit onderstrepen ze middels een intentieverklaring die ze afgegeven hebben voor de SDE++ aanvraag. De banken hebben een voorkeur voor een garantstelling vanuit de overheden. Hierdoor kan het rentepercentage laag blijven en is een robuust rendement mogelijk. De business case is met deze voorwaarde doorgerekend. Daarnaast hebben de banken aangegeven dat eerder ingebracht geld tijdens het ontwikkeltraject ook gezien wordt als inbreng van eigen vermogen bij de investering. Dit betekent dat het eerder besteedde geld in de ontwikkelfase (voor het waterschap 339.261 euro op 1-1-22) afgetrokken mag worden van de gevraagde inbreng eigen vermogen. Een kort overzicht vanuit de business case uit bijlage 5 in onderstaande tabel:
Totale geschatte investeringskosten = 100,00% | € 13.350.000 |
Lening (vreemd vermogen) = 80,00% | € 10.680.000 |
Totaal eigen vermogen = 20,00% | € 2.670.000 |
Inbreng gemeente voor eigen vermogen = 13,33% | € 1.780.000 |
Inbreng waterschap voor eigen vermogen = 6,67% | € 890.000 |
Inbreng waterschap ontwikkeltraject (tot 1-1-2022) | € 339.261 |
Xxxxxxxxx nog in te brengen geld door waterschap als eigen vermogen voor realisatie windturbine. | € 550.739 |
SDE++ subsidie
Eind 2020 is een aanvraag voor SDE++ subsidie ingediend en in maart 2021 toegekend. De hoogte van de subsidie bedraagt 63 euro per geproduceerde MWh. Dit is 0,063 euro per geproduceerde kWh. Het is dus een exploitatiesubsidie.
De subsidie die verstrekt wordt door de Rijksoverheid zal over de gehele looptijd ongeveer 8 tot 13 miljoen euro bedragen. De omvang is afhankelijk van de daadwerkelijke hoeveelheid opgewekte energie en elektriciteitsprijsontwikkeling. De subsidie draagt vooral bij in de kosten die niet op basis van marktprijzen afgedekt kunnen worden. Om deze subsidie ook daadwerkelijk te verkrijgen zijn twee deadlines belangrijk. Uiterlijk 18 maanden na beschikking moet er opdracht verstrekt zijn aan een bouwer en na vier jaar moet de turbine gerealiseerd zijn en stroom leveren. Uiterlijk 18 maanden na beschikking betekend dat in september 2022 de aanbesteding afgerond moet zijn.
Opbrengsten
Wanneer er naar de opbrengsten kant wordt gekeken, dan zijn er drie stromen van inkomsten: de verkoop van elektriciteit, de SDE++ subsidie en de verkoop van garanties van oorsprong. Wanneer er verder wordt gerekend met de Vestas V117 en alle andere parameters zoals geschetst in bijlage 5, kan een geschatte kasstroom verwacht worden van 25,8 miljoen euro over een looptijd van 15 jaar. Na aftrek van kosten als rente en aflossing, onderhoud, verzekeringen, bijdrage aan het duurzaamheidsfonds, etc. blijft daar een kasstroom voor de aandeelhouders van 5,94 miljoen van over. Voor het waterschap zou dit 1,98 miljoen euro betekenen over een looptijd van 15 jaar. De geschatte levensduur is overigens nog langer (25 a 30 jaar).
Voordelen van de rol van co-investeerder via een gezamenlijke B.V.
• Door te investeren worden we deels eigenaar van het windpark. Daarmee kunnen we de energieopbrengst (geschat op 8 a 9 miljoen kWh) aan onszelf toe rekenen. Ook richting de toekomst geeft dit zekerheid. Nu bestaan er nog verschillende rekenmethodieken die niet altijd naar eigenaarschap kijken om de energieopbrengst aan onszelf toe te rekenen. We
verwachten overigens dat deze rekenmethodieken op termijn allemaal naar eigenaarschap gaan kijken.
• De rol investeerder geeft het hoogste financieel rendement van de twee opties. Naar schatting tussen de 7 en 14% IRR. Dit is afhankelijk van de aanbesteding.
• Als eigenaar hebben we maximale zeggenschap over wat er gebeurd op onze rwzi.
• Als investeerder hebben we veel invloed op de ontwikkellocaties en het participatieproces. Zo kunnen we meedenken en sturen in de toekenning van gelden uit het duurzaamheidsfonds.
• Als investeerder hebben we de handen vrij om in de toekomst met innovaties aan de slag
te gaan op het gebied van bijvoorbeeld energieopslag.
• Hoeft het waterschap niet zelf de kar te trekken tijdens de ontwikkel- en realisatiefase. De gemeente blijft in de lead laten en kunnen bijdragen en bijsturen waar nodig.
• Valt de aansturing van beheer en onderhoud aan de turbines niet onder het waterschap, maar onder een gezamenlijke aangestelde specialistische partij. Daardoor blijft de druk op het personeel van het waterschap beperkt.
• Is het project groot genoeg voorde Bank Nederlandse Gemeente en de Nederlandse Waterschap bank om te financieren. Er zijn maar een beperkt aantal spelers op de Nederlandse markt actief. De banken hebben aangegeven dit als een relatief klein project zien en hebben een sterke voorkeur uitgesproken voor deze vorm.
• Deze vorm is ook bekend en gewenst vanuit de turbine leverancierskant. Er zijn maar een beperkt aantal spelers op de Nederlandse markt actief, die dit als een relatief klein project zien en hebben aangegeven een sterke voorkeur hebben voor deze vorm.
Nadelen van de rol van co-investeerder via een gezamenlijke B.V.
• Het waterschap loopt meer risico dan bij de rol van grondverhuurder. De grootste risico’s in een windontwikkelingstraject liggen echter al achter ons. Het belangrijkste risico op korte termijn is een negatief advies van de Raad van State. Wanneer het waterschap co-investeert, gaat deze investering dus verloren. Tijdens de bouwfase is het belangrijkste risico een faillissement van de aannemer. Tijdens de exploitatie kan een tegenvallend windjaar een risico vormen.
• Bij een minderheidsbelang van het waterschap heeft de gemeente effectief de
doorslaggevende stem. Zie bijlage 2 voor een adviesnota van Xxxxxxxxx advocaten over onder andere dit punt en hoe dit in balans te brengen is.
• Er moet een B.V. opgericht worden en jaarlijks over gerapporteerd worden aan het bestuur.
• Het vraagt personele inzet vanuit het waterschap. Denk hierbij vooral aan een bestuurder en inzet van P&C om de cijfers na te lopen.
• De gemeente zou kunnen besluiten zijn aandelen te verkopen waardoor je met een andere partner te maken zou kunnen krijgen. Dit is overigens onwaarschijnlijk en hier kunnen afspraken over gemaakt worden.
2. De rol van grondverhuurder in het wind Harderwijk project om de gemeente Harderwijk een turbine op de rwzi Harderwijk te laten realiseren.
In dit scenario wordt ons aandeel in de ontwikkelfase verkocht aan de gemeente Harderwijk. Dit zal qua opbrengst in verhouding zijn met het tot nu toe ingebrachte ontwikkelgeld á 339.261,- euro. Het zou nog iets hoger kunnen uitvallen vanwege een kleine opslag voor het gelopen ontwikkelrisico. De gemeente heeft ons echter ook geen opslag in rekening gebracht toen we een aantal jaar geleden het project in stapten. Daarnaast zal er een jaarlijkse marktconforme grondvergoeding afgesproken worden die geschat wordt op 25.000,- euro per jaar.
Qua inzet van tijd is er voorafgaand en tijdens de bouwfase intensief contact nodig om de bouwfase zo te laten verlopen dat er zo min mogelijk hinder is op de rwzi. Dit betekent bouwbegeleiding en afstemming met beheer. Daarnaast moet er een grondovereenkomst gesloten worden. Tijdens de exploitatiefase van 25 jaar blijft in dit scenario de tijdsinzet beperkt tot het innen van de grondvergoeding.
Voordelen grondverhuur
- Minder financiële en operationele risico’s tijdens de bouw- en exploitatiefase.
- Volgens de rekenmethodiek van de Unie van waterschappen worden energiedoelstellingen ook gehaald door het volledig aan de derden te laten. Deze kunnen we dan toeschrijven aan ‘derden op ons terrein’. Deze methode staat wel ter discussie. De rekenmethodiek van de CO2-Prestatieladder hanteert deze ‘derden op ons terrein’ criterium niet. Daarvoor tellen energieopwekkers alleen mee wanneer het waterschap eigenaar is.
- De grondverhuur brengt jaarlijks ongeveer 25.000 euro op en kent weinig risico.
Nadelen grondverhuur
- Er zal tijdens de realisatiefase begeleiding vanuit het waterschap nodig zijn om de bouw in goede banen te leiden. We ontvangen evenveel hinder, maar voor minder opbrengst. Zowel in de realisatiefase als in de daaropvolgende 25 jaar van exploitatie.
- De kans bestaat dat de rekenmethode die de Unie van Waterschappen hanteert, waarbij derden op ons terrein ook meegerekend mogen worden voor sectorale doelstellingen eraf gaat. Hier wordt ambtelijk al over gesproken binnen unie verband voor de volgende ronde klimaatambities (na 2025). Voor de onafhankelijke CO2-Prestatieladder geldt de ‘derden op eigen terrein’ rekenmethode niet.
- We hebben minder invloed op de manier en momenten van onderhoud. Hier kunnen in de basis wel afspraken over gemaakt worden in een huurcontract.