Algemene Voorwaarden fietsenstallingen gemeente Nieuwegein
Algemene Voorwaarden fietsenstallingen gemeente Nieuwegein
De toegang tot een fietsenstalling wordt uitsluitend verleend onder toepassing van de navolgende voorwaarden, welke deel uitmaken van iedere stallingsovereenkomst tot stand gekomen tussen de gemeente Nieuwegein, exploitant van de fietsenstallingen, en de staller of de abonnementhouder. Overal waar ‘hij’, ‘hem’ of 'zijn' staat, kan uiteraard ook 'zij' of 'haar' gelezen worden.
I Algemeen
1. Definities
In deze Algemene Voorwaarden wordt verstaan onder:
a. Abonnementhouder: de eigenaar, houder of gebruiker van een (brom)fiets, die deze op basis van een schriftelijk afgesloten abonnement in de fietsenstalling heeft gebracht.
b. Bijbehorende zaken: tot de fietsenstalling behorende terreinen, ruimten, apparatuur en overige technische systemen.
c. (Brom)fiets: de verzameling van hetgeen wordt verstaan onder bromfiets en fiets.
d. Bromfiets: een vervoermiddel op twee of drie wielen met een (hulp)motor op fossiele brandstof of elektriciteit, voorzien van een kenteken of een verzekeringsplaatje en met een maximale cilinderinhoud van 49,9 cm3 of een elektromotor met een nominaal continu maximumvermogen van niet meer dan 4 kW.
e. Etage-fietsenrek: voorziening voor het parkeren van tweewielige fietsen bestaande uit dubbel-laags stalen frame met onder- en bovenplaatsen, elk voorzien van wielbeugels waarin een fiets met het voorwiel geplaatst dient te worden.
f. Exploitant: de gemeente Nieuwegein en/of de vertegenwoordigers van de gemeente Nieuwegein, dan wel de door gemeente Nieuwegein aangewezen personen en/of hun vertegenwoordigers.
g. Fiets: een vervoermiddel zonder verbrandingsmotor met één, twee, drie of vier wielen dat dat door menskracht wordt voortbewogen. Onder een fiets wordt mede verstaan een tandem, een elektrische fiets, een ligfiets, een driewielige invalidenfiets, een twee- of driewielige bakfiets, een fiets met elektrische trapondersteuning, een bolderkar, een fietskar, een fietsaanhangwagen, een step en andere gelijksoortige rijwielen. Onder een fiets wordt niet verstaan een fiets met hulpmotor op fossiele brandstof of een kruiwagen.
h. Fietsenrek: voorziening voor het parkeren van tweewielige fietsen bestaande uit een stalen frame met wielbeugels waarin een fiets met het voorwiel geplaatst dient te worden.
i. Fietsenstalling: een fysiek afgeschermde en mensbewaakte ruimte die door middel van het verkrijgen van een stallingsbewijs kan worden gebruikt voor het stallen van (brom)fietsen.
j. Fietswrak: een in de fietsenstalling gebrachte fiets:
1. die rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud verkeert; een fiets verkeert in deze staat als ten minste twee van de volgende onderdelen ontbreken of onherstelbaar zijn beschadigd: wielen, stuur, zadel, pedalen, aandrijfmechanisme (ketting, tandwielen).
2. die zich bevindt in een verwaarloosde toestand; een fiets in dergelijke toestand vertoont tenminste twee van de volgende kenmerken: planten en/of gras tussen de wielen danwel aangroei van mos, kapotte/verteerde of ontbrekende banden, een stoflaag of ernstige roestvorming.
3. die een negatieve economische waarde heeft; hiervan is sprake als de kosten van herstel van de fiets hoger zijn dan de economische waarde van de fiets in de aangetroffen staat.
x. Xxxxxxx: de eigenaar, houder, gebruiker of passagier van een (brom)fiets, die deze in de fietsenstalling heeft gebracht, dan wel vervoerd is op die (brom)fiets.
l. Stallingsbewijs: een dagkaart, abonnementskaart of elk ander middel dat gebruikt, of elke andere handeling die verricht, moet worden om toegang tot de fietsenstalling te verkrijgen.
m. Stallingsdag: de periode van maximaal één dag die loopt van 0.00 uur tot 23.59 uur.
n. Stallingstarief: bedrag dat de staller of de abonnementhouder verschuldigd is voor het gebruik van de fietsenstalling.
o. Stallingsplaats: buiten een (etage-)fietsenrek gelegen, door de exploitant en/of door op de stallingsvloer aanwezige markering, aangeduide plaats ten behoeve van het parkeren van bromfiets of een fiets die vanwege zijn omvang niet in een (etage-)rek is te plaatsen.
p. Weesfiets: een in de fietsenstalling gebrachte fiets die ten minste 28 aaneengesloten dagen niet meer is gebruikt, maar zich wel in gebruiksklare toestand bevindt.
2. Stallingsovereenkomst
2.1 Een stallingsovereenkomst komt tot stand door het feit dat de staller of de abonnementhouder de (brom)fiets in de fietsenstalling heeft gebracht met de kennelijke bedoeling om de (brom)fiets daar te stallen danwel schriftelijk een abonnement heeft afgesloten.
2.2 Aan de staller of de abonnementhouder wordt een willekeurige plaats in de fietsenstalling ter beschikking gesteld, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen.
2.3 Tot de verplichting van de exploitant behoort de bewaking van de (brom)fiets.
3. Stallingskosten
3.1 Het stallingstarief bedraagt € 0,-- per dag. Voor een abonnementskaart wordt een borg gerekend (zie artikel 5.3)
3.2 Een stallingstarief groter dan € 0,-- per dag wordt door de exploitant op (een) duidelijk zichtbare plaats(en) in, en bij de ingang van, de fietsenstalling aangegeven.
3.3 De exploitant is te alle tijde gerechtigd de tarieven te wijzigen, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen.
4. Toegang
Algemeen
4.1 De exploitant stelt voor iedere fietsenstalling, danwel voor alle fietsenstallingen tezamen, de openingstijden vast en is bevoegd de openingstijden te wijzigen. De openingstijden worden algemeen bekendgemaakt en worden op (een) duidelijk zichtbare plaats(en) in, en bij de ingang van, de fietsenstalling aangegeven.
4.2 In de fietsenstalling mogen uitsluitend (brom)fietsen worden gestald.
4.3 De exploitant is gerechtigd de eigenaar, houder of gebruiker van een (brom)fiets de toegang tot de fietsenstalling te weigeren of te ontzeggen indien de exploitant weet of redelijkerwijs kan weten of vermoeden dat de (brom)fiets ontplofbare of andere gevaarlijke stoffen vervoert, daaronder niet inbegrepen motorbrandstoffen in de daarvoor bestemde reservoirs van het vervoermiddel, alsmede in het geval dat de exploitant van oordeel is dat de (brom)fiets, danwel hetgeen daarmee vervoerd wordt, gelet op de omvang en/of gewicht, of anderszins, schade kan toebrengen aan de fietsenstalling.
4.4 De in de fietsenstalling gestalde (brom)fietsen voldoen aan dezelfde voorwaarden als de op de openbare weg gestalde (brom)fietsen. In de fietsenstalling is de Wegenverkeerswet en het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens van toepassing.
Staller
4.5 De staller ontvangt bij binnenkomst van de fietsenstalling een stallingsbewijs van de exploitant.
4.6 De staller dient bij het ophalen van de (brom)fiets uit de fietsenstalling het stallingsbewijs aan de exploitant te overhandigen.
4.7 Het gebruik van de fietsenstalling door een staller is uitsluitend mogelijk tijdens openingstijden van de fietsenstalling of op nader overeengekomen andere tijden. De exploitant is bevoegd deze tijden in voorkomende gevallen voor bepaalde duur te wijzigen.
Abonnementhouder
4.8 De abonnementhouder verschaft zich toegang tot de fietsenstalling door het aan de exploitant tonen van een stallingsbewijs dat bij het aangaan van het abonnement door de exploitant aan de abonnementhouder ter beschikking wordt gesteld. Het stallingsbewijs is geldig in alle fietsenstallingen en blijft eigendom van de exploitant. Het is de abonnementhouder niet toegestaan zijn recht te verhuren danwel aan een derde partij in gebruik te geven. De abonnementhouder mag het abonnement niet aan derden overdragen.
4.9 Het gebruik van de fietsenstalling door abonnementhouders is uitsluitend mogelijk gedurende de tijden die bij het aangaan van het abonnement zijn vastgelegd. Voor het gebruik van de fietsenstallingen buiten deze tijden (extra stallingstijd) is een aanvullend stallingstarief van toepassing. De periodieke facturering van de extra stallingstijd geschiedt achteraf, op basis van het voor stallers vastgestelde tarief (zie artikel 3.1). Bij het aangaan van het abonnement wordt tevens de periode overeengekomen waarover gefactureerd wordt (kwartaal of jaar).
4.10 Het gebruik van de fietsenstalling door abonnementhouders is uitsluitend mogelijk met een (brom)fiets met het kenteken of kenmerk dat bij het aangaan van het abonnement is vastgelegd. Indien de abonnementhouder het abonnement wil gebruiken voor een (brom)fiets met een ander kenteken of kenmerk, vraag de abonnementhouder hiertoe toestemming aan de exploitant. Pas nadat de exploitant de abonnementhouder schriftelijk toestemming heeft verleend, is de abonnementhouder gerechtigd met de bewuste (brom)fiets in de fietsenstallingen te parkeren.
5. Duur van de overeenkomst
5.1 Een abonnement wordt geacht te zijn aangegaan voor de duur van minimaal 1 jaar, waarna deze stilzwijgend met telkens 1 jaar zal worden verlengd, tenzij anders overeengekomen.
5.2 Beide partijen zijn gerechtigd het abonnement op te zeggen met inachtneming van een opzegtermijn van 1 maand voor het einde van de jaarperiode. De opzegging dient schriftelijk te geschieden.
5.3 Bij het aangaan van het abonnement stelt de exploitant aan de abonnementhouder een toegangspas ter hand, benodigd om het hem mogelijk te maken van de fietsenstallingen gebruik te maken. Een toegangspas blijft eigendom van de exploitant. Voor het verstrekken ervan is de abonnementhouder een borg verschuldigd. Bij het verlies of in het onrede raken van het bescheiden, is de abonnementhouder verplicht aangifte te doen van diefstal of vermissing én melding te maken bij de exploitant. Voor het verstrekken door de exploitant van vervangende bescheiden is de abonnementhouder een vergoeding verschuldigd. De hoogte van de borg en de vergoeding worden jaarlijks door de exploitant vastgesteld.
5.4 Uiterlijk op de laatste dag van de overeenkomst dienen al de door de exploitant aan de abonnementhouder ter hand gestelde bescheiden te worden ingeleverd. Indien de abonnementhouder nalatig blijft tot inlevering van de zaken is de abonnementhouder zonder dat enige nadere ingebrekestelling is vereist, voor elke zaak die niet wordt ingeleverd een boete van € 25,- per dag voor elke dag dat hij verzuimd om enige zaak aan de exploitant af te geven. Het voorgaande geldt niet indien de abonnementhouder schriftelijk aan de exploitant melding heeft gemaakt van het verlies of in het ongerede raken van bescheiden. In dat geval is de abonnementhouder een vergoeding verschuldigd zoals in voorgaand lid (5.3) is omschreven.
II Betaling
6. Betaling
6.1 Het verschuldigd stallingstarief, indien groter dan € 0,-- per dag, dient voordat de staller met een (brom)fiets de fietsenstalling verlaat, te worden betaald, tenzij tussen de staller en de exploitant een andere regeling is getroffen.
6.2 De staller voldoet het stallingstarief zoals overeengekomen bij het aangaan van het abonnement bij vooruitbetaling per acceptgiro binnen de op de acceptgiro gesteld termijn of per automatisch incasso, doch uiterlijk voor of op de eerste dag van het ingaan van het betreffende tijdvak. Indien bij het aangaan van het abonnement geen melding is gemaakt van een periode waarover het stallingstarief telkens verschuldigd is, dan wordt die periode geacht één kalendermaand te zijn. Betalingen van de extra stallingstijd zoals benoemd in artikel 4 lid 9, vinden periodiek plaats per automatisch incasso
6.3 De exploitant is te allen tijde gerechtigd de (brom)fiets onder zich te houden, zolang niet al hetgeen de staller of de abonnementhouder hetzij op grond van de stallingsovereenkomst, hetzij uit andere hoofde, aan de exploitant is verschuldigd, is voldaan.
6.4 Indien de staller geen geldig stallingsbewijs kan tonen, is hij voor elke dag of gedeelte daarvan, waarop hij naar het oordeel van de exploitant gebruik heeft gemaakt van de fietsenstalling, dit laatste behoudens deugdelijk tegenbewijs door de staller, het geldende tarief voor een vol etmaal verschuldigd.
7. Niet-betaling
7.1 De exploitant is gerechtigd indien de abonnementhouder gedurende tenminste 14 dagen na de vervaldatum nalatig blijft in de betaling van het verschuldigde stallingstarief of andere vorderingen die voortvloeien uit het aangaan van het
abonnement, hem de toegang tot de fietsenstalling te weigeren tot de datum van algehele betaling, zulks onverminderd de overige rechten die voor de exploitant uit de niet-betaling voortvloeien.
7.2 Indien de abonnementhouder xxxxxxx blijft in de betaling van het verschuldigde bedrag op de overeengekomen vervaldatum, zal de abonnementhouder, onverminderd de overige rechten die voor de exploitant uit deze niet-betaling voortvloeien, zonder dat enige aanmaning of ingebrekestelling is vereist, 100% van het achterstallig stallingstarief verschuldigd zijn per maand of gedeelte van een maand dat de betaling niet plaatsvond.
7.3 Indien in geval van wanbetaling van het stallingstarief een incassomaatregel noodzakelijk is, worden de buitenrechtelijke incassokosten tussen de partijen bij voorbaat vastgesteld op 15% van het achterstallig stallingstarief met een minimum gelijk aan het, ten tijde van de sommatie of de dagvaarding geldende, minimumtarief voor buitenrechtelijke incassokosten.
7.4 Betalingen, door de abonnementhouder gedaan na het uitgaan van de sommatie of de dagvaarding, strekken in de eerste plaats tot voldoening van de voormelde kosten, ook al vermeldt de abonnementhouder bij betaling een andere bestemming.
III Gebruik van de fietsenstalling
8. Regels
8.1 In een fietsenstalling zijn de bepalingen van de Wegenverkeerswet en het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens van overeenkomstige toepassing.
8.2 In een fietsenstalling dient de staller of de abonnementhouder de motor van zijn (brom)fiets uit te zetten/uit te laten en van zijn (brom)fiets af te stappen.
8.3 De staller of de abonnementhouder zet de (brom)fiets in het daarvoor bestemde fietsenrek of etage-fietsenrek danwel op de aangewezen stallingsplaats binnen de daartoe aangebrachte markeringen.
8.4 De staller of de abonnementhouder volgt de voorschriften en aanwijzingen van de exploitant op en gedraagt zich zodanig dat hij de afwikkeling van het verkeer in de fietsenstalling niet hindert en de veiligheid niet in gevaar brengt.
8.5 De staller of de abonnementhouder sluit de (brom)fiets tijdens het parkeren deugdelijk af en dooft de verlichting.
8.6 De exploitant is gerechtigd, indien dit naar het oordeel van de exploitant noodzakelijk is, (brom)fietsen binnen de fietsenstalling te verplaatsen en/of enig (brom)fiets uit de fietsenstalling te (laten) verwijderen, zonder dat dit tot enige aansprakelijkheid voor de exploitant kan leiden. De staat waarin een (brom)fiets verkeert, kan voor de exploitant een reden zijn om de (brom)fiets uit de fietsenstalling te (laten) verwijderen. De exploitant neemt bij het beoordelen van de noodzaak tot verplaatsen en/of verwijderen de redelijkheid en zorgvuldigheid in acht.
9. Beperkingen met betrekking tot het gebruik
9.1 Het is een ieder, met uitzondering van de exploitant of een derde met wie de exploitant een overeenkomst daartoe heeft gesloten, verboden in een fietsenstalling reclame te maken in welke vorm dan ook, (brom)fietsen en/of overige goederen te verkopen, te koop aan te bieden, te verhuren of ter verhuur aan te bieden.
9.2 Het is verboden ontplofbare, ontbrandbare of anderszins gevaarlijke en/of schadelijke stoffen in een fietsenstalling te brengen dan wel binnen te hebben, daaronder niet inbegrepen motorbrandstoffen in de daarvoor bestemde reservoirs van de bromfiets.
9.3 Het is verboden in een fietsenstalling reparaties aan (bromfietsen) of andere werkzaamheden uit te (laten) voeren tenzij daartoe uitdrukkelijk schriftelijk toestemming door of namens de exploitant is verleend. Voor het uitvoeren van noodreparatie (pechhulp) is mondelinge toestemming van de beheerder vereist.
9.4 De gestalde (brom)fiets kan alleen tijdens de openingstijden afgehaald worden, behoudens in die gevallen waarin de exploitant de staller de mogelijkheden heeft verschaft zich buiten de openingstijden toegang tot een fietsenstalling te verschaffen.
9.5 Het is verboden om in een fietsenstalling te roken of open vuur te maken.
9.6 Het is verboden om in een fietsenstalling afval op andere dan de daarvoor bestemde plaatsen achter te laten.
9.7 Het is de eigenaar, houder, gebruiker of passagier van een (brom)fiets die in een fietsenstalling wordt gestald niet toegestaan hinder of overlast te veroorzaken voor de gebruikers van de in de omgeving gelegen panden c.q. medegebruikers van de fietsenstalling.
9.8 Het is de eigenaar, houder, gebruiker of passagier van een (brom)fiets die in een fietsenstalling wordt gestald niet toegestaan langer in of bij de (brom)fiets te verblijven dan gedurende de tijd die nodig is om de betreffende (brom)fiets te stallen en te laden/lossen. Daarna dient men de (brom)fiets en/of de fietsenstalling te verlaten.
9.9 De exploitant is bevoegd in een fietsenstalling werkzaamheden te (laten) verrichten ten behoeve van die fietsenstalling en/of derden, zonder tot enige schadevergoeding verplicht te zijn.
IV Niet nakoming
10. Toerekenbare tekortkoming
10.1 Indien de staller tekortschiet in de nakoming van enige verplichting welke ingevolge de wet, de plaatselijke verordeningen danwel gebruiken en/of de met staller of de abonnementhouder gesloten overeenkomst inclusief de daarop van toepassing zijnde voorwaarden op hem rust, is de exploitant gerechtigd de overeenkomst na schriftelijke ingebrekestelling onmiddellijk te beëindigen en de staller of de abonnementhouder de toegang tot een fietsenstalling te weigeren. De staller of de abonnementhouder is gehouden aan de exploitant alle schade te vergoeden, door deze geleden c.q. te lijden als gevolg van bovengenoemde nalatigheid en/of tussentijdse beëindigingen van de overeenkomst.
10.2 Indien de exploitant genoodzaakt is een sommatie, ingebrekestelling of een ander exploot aan de staller of de abonnementhouder te doen uitbrengen of ingeval van noodzakelijke procedures tegen de staller c.q. abonnementhouder, is de staller of de abonnementhouder verplicht al de daarvoor gemaakte kosten, zowel in als buiten rechte, aan de exploitant te vergoeden, tenzij de exploitant door de rechter in het ongelijk wordt gesteld.
10.3 Indien de abonnementhouder door een tekortkoming van de exploitant meer dan een maand geen genot heeft kunnen hebben van zijn rechten zoals overeengekomen bij het aangaan van het abonnement, is de abonnementhouder slechts een evenredig gedeelte van het stallingstarief verschuldigd.
10.4 De exploitant is te allen tijde gerechtigd de (brom)fiets onder zicht te houden, zolang niet al hetgeen de exploitant, hetzij zoals overeengekomen bij het aangaan van het abonnement hetzij uit andere hoofde van de staller of de abonnementhouder te vorderen heeft, is voldaan.
10.5 Indien de staller of de abonnementhouder een (brom)fiets in een fietsenstalling heeft achtergelaten en ondanks schriftelijk verzoek c.q. sommatie van de exploitant weigert of om welke reden dan ook niet in staat is de achtergelaten (brom)fiets te verwijderen, kan de exploitant de achtergelaten (brom)fiets uit de fietsenstalling laten verwijderen en elders laten opslaan vanaf 14 dagen na dagtekening van het schriftelijke verzoek c.q. de sommatie.
De exploitant zal de staller of de abonnementhouder van de daadwerkelijke verwijdering vooraf op de hoogte stellen door middel van het aanbrengen van een duidelijk zichtbaar verzoek tot verwijderen aan de (brom)fiets.
10.6 Indien de staller of de abonnementhouder binnen 2 maanden na het eerste schriftelijke verzoek c.q. de sommatie daartoe de (brom)fiets niet heeft opgehaald, is de exploitant gerechtigd de (brom)fiets te verkopen of te vernietigen. De exploitant is alsdan slechts gehouden aan de staller c.q. de abonnementhouder te vergoeden de verkoopopbrengsten verminderd met het verschuldigde stallingstarief, een eventuele boete en de kosten gemaakt door de exploitant in verband met verwijdering en de tijdelijke opslag van de (brom)fiets. Indien het verschuldigde stallingstarief, de eventuele boete en de kosten van de exploitant hoger zijn dan de opbrengst van de (brom)fiets, dient de staller c.q. de abonnementhouder alsnog het verschil tussen de verkoopopbrengst en het verschuldigde stallingstarief, de eventuele boete en de kosten van de exploitant te voldoen aan de exploitant.
11. Niet-toerekenbare tekortkomingen
Een tekortkoming kan de exploitant niet worden toegerekend, indien deze te wijten is aan overmacht. Hieronder worden in ieder geval begrepen werkstakingen, brand, overheidsmaatregelen, bedrijfsstoringen, aanwijzingen van de brandweer danwel gewijzigde brandveiligheidsvoorschriften alsmede een tekortkoming in de nakoming door derden.
V Aansprakelijkheid
12. Aansprakelijkheid
12.1 De exploitant aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor diefstal of het verloren gaan van eigendommen van de staller of de abonnementhouder. De exploitant aanvaardt voorts geen aansprakelijkheid voor welke schade dan ook aan eigendommen van de staller of de abonnementhouder alsmede ter zake van lichamelijk letsel en/of enige andere schade, direct of indirect veroorzaakt door of ten gevolge van het gebruik van een fietsenstalling, tenzij de schade direct is veroorzaakt door de exploitant en deze aansprakelijkheid niet in enig ander artikel van deze Algemene Voorwaarden wordt uitgesloten.
12.2 De staller of de abonnementhouder is aansprakelijk voor alle schade die door de staller of abonnementhouder is veroorzaakt. Schade door staller of de abonnementhouder veroorzaakt aan een fietsenstalling dient ter plaatse te worden vergoed danwel dient door de staller of de abonnementhouder te worden vergoed nadat door de exploitant een expertise van de schade is opgemaakt, een en ander onverminderd het bepaalde in artikel 10.4.
VI Overige bepalingen
14. Wijziging van de Algemene Voorwaarden
De exploitant behoudt zicht het recht voor deze Algemene Voorwaarden te wijzigen of aan te vullen en de gewijzigde of aanvullende voorwaarden van toepassing te verklaren op bestaande overeenkomsten.
15. Conversie
Voor zover enig beding in de tussen de exploitant en de staller of de abonnementhouder gesloten overeenkomst waaronder begrepen de onderhavige Algemene Voorwaarden, nietig is c.q. vernietigbaar is c.q. de wederpartij stelt dat enig beding niet van toepassing is omdat dit gegeven de omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn en een beroep hierop door de rechter wordt gehonoreerd c.q. aanvaard, dient dit beding te worden geconverteerd in een zodanig beding dat zoveel als mogelijk recht wordt gedaan aan strekking van het nietige c.q. vernietigde c.q. buiten toepassing gelaten beding.
16. Afspraken
Afspraken c.q. overeenkomsten met personeelsleden van de exploitant binden deze laatste niet, voor zover deze door de exploitant niet schriftelijk zijn bevestigd. Als leden van het personeel zijn in dit verband te beschouwen alle werknemers en medewerkers die geen vertegenwoordigingsbevoegdheid hebben.
17. Nederlands recht
Op de tussen de exploitant en de staller of de abonnementhouder gesloten stallingsovereenkomst, inclusief de onderhavige Algemene Voorwaarden, is het Nederlands recht van toepassing. Alle geschillen zullen uitsluitend worden beslecht door de bevoegde rechter te Utrecht.
18. Domicilie
Alle schriftelijke mededelingen, sommaties daaronder begrepen, voortvloeiend uit of verband houdend met deze overeenkomst en Algemene Voorwaarden, dienen te worden gezonden naar:
Gemeente Nieuwegein
Afd. Grondbedrijf en Vastgoedzaken / Parkeerbedrijf Xxxxxxxxxx 0
0000 XX Xxxxxxxxxx
xxxxxx een nader door de exploitant aan te geven adres.
Deze Algemene Voorwaarden zijn niet van toepassing op de bewaring van bagage. Indien in deze fietsenstalling van toepassing, liggen de ‘Algemene Voorwaarden bagagekluizen’ ter inzage bij de exploitant.