Aansluitingscontract Elektriciteit – Middenspanning en Hoogspanning
Docusign Envelope ID: 2E93A86C-70E2-44E7-9954-C3D65AC622B4
Aansluitingscontract Elektriciteit – Middenspanning en Hoogspanning
(1 kV < Un < 36 kV)
Bijlage: algemene voorwaarden
Xxxxxxxxxxxxxxxxx 000, 0000 Xxxxx • xxx.xxxxxxx.xx
Inhoudstafel
1 TOEPASSINGSGEBIED EN INHOUD 1
2.1 Terminologie uit relevante wetgeving en voorschriften 1
2.2 Aanvullende terminologie 2
3 CONTRACTUELE RELATIE DNB-DNG: DOORWERKING TEN AANZIEN VAN DERDEN 4
4 EIGENDOMSBEPALING VAN DE AANSLUITING 5
5.1 Beheer van de Aansluiting, en gebruik van functionele delen, door de DNB 5
5.2 VERPLICHTINGEN VAN DE DNG 5
5.2.1 Voldoen aan toepasselijke voorschriften 5
5.2.3 Verlenen van toegang aan de DNB 6
5.2.4 Onderhoud en vervanging van componenten van de Aansluiting die eigendom zijn van de DNG 6
5.2.5 Geen beïnvloeding van communicatie-apparatuur 7
5.2.6 Aanwezigheid van een toegangshouder 7
5.3 Buiten- en herindienststelling 8
5.4 Wegname of afkoppeling van een aansluiting 8
6 WIJZIGINGEN AAN DE AANSLUITING OF BINNENINSTALLATIE MET IMPACT OP HET DISTRIBUTIENET 8
7.2 Actieve levering en gebruik webportaal 10
7.2.1 Wie kan een keuze maken - Identificatie van de DNG 10
7.2.4 Overdracht keuzemogelijkheid toegangsvermogen 11
7.2.5 Vertegenwoordiging / rolbeheer binnen de rechtspersoon 11
7.2.6 Lastgeving buiten de rechtspersoon 11
8 AANSTURING DOOR EXTERNE SIGNALEN IN HET KADER VAN MARKTGEBASEERDE FLEXIBILITEIT 12
9 BEPALINGEN MET BETREKKING TOT DE KWALITEIT VAN DE SPANNING 12
9.1 Voorzorgsmaatregelen en voorschriften door de DNG na te leven 12
9.1.2 Naleven van emissielimieten 13
9.1.3 Voorkomen van stroompieken 13
9.1.4 Voorkomen van beïnvloeding van de communicatiesignalen van de DNB (CAB –
Centrale Afstandsbediening) 14
9.2 Meting door de DNB ter controle van de spanningskwaliteit 15
9.2.1 Op initiatief van de DNB 15
10 ONVOORZIENE OMSTANDIGHEDEN 16
11 ALGEMENE REGELING INZAKE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE DNB 16
11.2 Onderbrekingen en variaties van de spanning en frequentie 17
11.2.2 Foutaansprakelijkheid 18
11.2.3 Decretale ongemakkenvergoedingsregeling 19
11.2.4 Gemeenschappelijke bepalingen 19
11.3 Laattijdige aansluiting en heraansluiting 21
11.3.1 Foutaansprakelijkheid 21
11.3.2 Decretale ongemakkenvergoedingsregeling 22
11.4 Werkzaamheden aan de Aansluiting 22
11.5 Procedure bepalingen inzake de aanspraak op vergoeding 22
11.5.2 Decretale ongemakkenvergoedingsregeling 23
11.7.1 Gevallen van noodsituatie 23
12 OVERDRACHT VAN HET AANSLUITINGSCONTRACT EN FAILLISSEMENT 23
12.1 Overdracht van het Aansluitingscontract 23
13 DIVERSE PRESTATIES EN VERGOEDINGEN 24
13.1 Aanpassing aan de Meetinrichting bij wijziging van het Tarief, tariefperiode of klantensegmentatie 24
13.2 Schakelingen en andere interventies door de DNB op vraag van de DNG 25
13.5 Laattijdige betaling en buitendienststelling van de Aansluiting 25
13.6 Verbetering van facturen 26
13.7 Afname van energie op een Toegangspunt waar geen Toegangshouder geregistreerd is 26
15 GESCHILLEN EN BEVOEGDHEID 28
16.1 Interpretatie van de gebruikte termen 28
16.2 Wijziging en opzegging van het Aansluitingscontract en zijn bijlagen 28
1 Toepassingsgebied en inhoud
Het Aansluitingscontract bepaalt de rechten en verplichtingen tussen de Partijen inzake de Aansluiting op het Middenspannings- en Hoogspanningsdistributienet (1 kV < Un ≤ 36 kV) voor Afname en / of Injectie van elektriciteit.
Onderhavige bijlage omvat de algemene voorwaarden van het Aansluitingscontract. Deze zijn integraal van toepassing met betrekking tot de in het Aansluitingscontract genoemde Aansluiting, behoudens bijzondere afwijkingen en onverminderd de eventuele bijkomende afspraken, zoals opgenomen in het door de Partijen ondertekende contract of in enige andere bijlage daarbij.
Het Aansluitingscontract wordt afgesloten ingevolge de bepalingen van het TRDE.
Deze algemene voorwaarden zijn niet van toepassing ten aanzien van consumenten (waarbij “consument” gedefinieerd is in het Wetboek van economisch recht). In het geval dat een consument over een Aansluiting op het Middenspannings- of Hoogspanningsdistributienet zou beschikken wordt een specifiek Aansluitingscontract afgesloten.
De DNG zal zich in de mate nodig laten bijstaan door een technisch raadgever teneinde het Aansluitingscontract en onderhavige voorwaarden na te leven.
2 Terminologie
2.1 Terminologie uit relevante wetgeving en voorschriften
Tenzij anders bepaald in de aanvullende terminologie hebben de in het Aansluitingscontract gebruikte termen en begrippen, aangeduid met een hoofdletter, de betekenis zoals gedefinieerd in:
• het Vlaams decreet van 8 mei 2009 houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid inclusief alle latere wijzigingen (Energiedecreet);
• het Besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2010 houdende algemene bepalingen over het energiebeleid inclusief alle latere wijzigingen (Energiebesluit);
• het Technisch Reglement Distributie Elektriciteit (TRDE) zoals vastgesteld en gepubliceerd door de Vlaamse regulator voor de Elektriciteits- en Gasmarkt, de “VREG”;
• het AREI (Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties) en uit de bijhorende uitvoeringsbesluiten;
• de Synergrid Voorschriften (de federatie van Elektriciteits- en Gasnetbeheerders in België) gepubliceerd op de website van Synergrid (xxx.xxxxxxxxx.xx);
2.2 Aanvullende terminologie
Verder wordt onder de termen en begrippen opgenomen in het Aansluitingscontract en haar bijlagen verstaan:
Algemene Voorwaarden: deze algemene voorwaarden.
Antennenet: een structuur van het Distributienet, Plaatselijk Vervoernet van elektriciteit en transmissienet, waarbij slechts één elektrische voedingsweg bestaat tussen de aangesloten netgebruiker(s) en het stroomopwaarts gelegen deel van het Distributienet, Transmissienet of Plaatselijk Vervoernet van elektriciteit.
Marktgebaseerde flexibiliteit: expliciete flexibiliteit die vrijwillig wordt aangeboden waarbij de prijs van de aangeboden flexibiliteit tot stand komt via marktwerking.
Distributiecabine: cabine waarin de spanning getransformeerd wordt naar een lagere spanning met het oog op verdere verdeling naar het laagspanningsdistributienet
DNB: Distributienetbeheerder, conform de definitie opgenomen in het Energiedecreet.
DNG: Distributienetgebruiker, voor elektriciteit is dit de Elektriciteitsdistributienetgebruiker conform de definitie opgenomen in het TRDE;
Eigenaar: elke persoon die beschikt over een recht van eigendom, opstal of elk ander zakelijk recht op een Vastgoed dat over een Aansluiting beschikt of op de installatie waarop de Aansluiting betrekking heeft.
EU netwerk codes: de door de Europese Commissie goedgekeurde en gepubliceerde netwerkcodes die zijn opgesteld in uitvoering van Verordening (EU) 2019/943 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de interne markt voor elektriciteit (herschikking)
Inplantingsplan van de Aansluiting: grondplan met aanduiding van de afmeting van de cabine of het middenspannings- en hoogspanningslokaal, en de afstanden van de cabine tot aan de rooilijn en de perceelgrenzen.
Klantencabine: cabine waar het net van de DNB wordt verbonden met de installaties van de DNG.
Normale netuitbatingsomstandigheden of “N” of “N-toestand”: de netuitbatingssituatie waarbij er geen enkele onbeschikbaarheid is van:
• een element van het Distributienet van de Distributienetbeheerder, of van
• een element van het gekoppeld hoger liggend net, of van
• een installatie bij een netgebruiker die functioneel deel uitmaakt van het Distributienet
die zich bevinden op de elektrische voedingsweg tussen de netgebruiker en het hoger liggende vermaasde net;
“N-1” of “N-1 toestand”: situatie in het distributienet waarbij zich een ‘uitvalsituatie’ heeft voorgedaan. Onder deze uitvalsituatie wordt elke toestand van het Distributienet of gekoppeld net verstaan waarbij minstens één element van één van deze netten (zie verdere toelichting hieronder) onbeschikbaar is, en waarbij de DNB of de beheerder van het gekoppeld net de nodige maatregelen heeft genomen om de netgebruikers opnieuw te voorzien van spanning en tevens de operationele veiligheid van het net te handhaven. Deze maatregelen betreffen onder meer, maar niet hiertoe beperkt, een verschakeling waardoor de netconfiguratie tijdelijk wordt aangepast totdat het onbeschikbaar element terug beschikbaar is.
Deze onbeschikbaarheid kan het gevolg zijn van een gepland werk aan het elektriciteitsnet, of van een incident.
Tot de elementen van het distributienet of gekoppeld net, waarvan de onbeschikbaarheid kan leiden tot een N-1 toestand, behoren:
• een distributienetkabel of aansluitingskabel, of een kabelverbinding;
• een transformator HS/LS of HS/HS;
• een element uit het telecommunicatienetwerk waarvan de DNB gebruik maakt;
• de uitrustingen voor telebediening, telemeting of telesignalisatie;
• een beveiligingsapparaat
dat zich bevindt op een mogelijke elektrische voedingsweg tussen de DNG en het hoger liggende Transmissienet of Plaatselijk vervoernet.
Opgegeven Voedingsspanning Uc: de Opgegeven Voedingsspanning Uc is, conform de definitie in de norm EN 50160, over het algemeen gelijk aan de Nominale spanning Un van het distributienet. Indien er een akkoord bestaat tussen de DNB en de DNG, waardoor op het contractueel Toegangspunt een Voedingsspanning wordt geleverd die afwijkt van de Nominale spanning, dan komt die geleverde spanning overeen met de Opgegeven Voedingsspanning Uc.
Partij: Distributienetgebruiker of Distributienetbeheerder
Partijen: Distributienetgebruiker en Distributienetbeheerder
Redundante netconfiguratie: een structuur van het Middenspannings- en Hoogspanningsdistributienet en het gekoppelde Distributienet, Transmissienet of Plaatselijk vervoernet, waarbij er kan geschakeld worden tussen minstens twee mogelijke en volledig verschillende elektrische voedingswegen die de aangesloten Klantencabines of distributiecabines met het stroomopwaarts gelegen vermaasde Transmissienet verbinden.
Synergrid Voorschriften: technische voorschriften met betrekking tot elektriciteit, zoals raadpleegbaar op de website van Synergrid (xxx.xxxxxxxxx.xx).
Tarief: de door de DNB gepubliceerde en door de bevoegde regulator goedgekeurde tarieven conform de tariefstructuur vastgelegd door de bevoegde regulator. Bij het ontbreken van een of meerdere van voorgaande eisen, betreft dit het voorlopig Tarief zoals goedgekeurd door de VREG.
Vastgoed: onroerend goed dat zowel het perceel zelf als enige constructie of installatie op het perceel waarop een elektriciteitsinstallatie is gelegen omvat, waaronder, maar niet uitsluitend beperkt tot, gebouwen of delen van het gebouw.
Voedingsspanning: de effectieve waarde van de spanning op een Toegangspunt, gemeten over een gegeven tijdsinterval.
3 Contractuele relatie DNB-DNG: doorwerking ten aanzien van derden
De DNG heeft als enige een contractuele relatie met de DNB voor wat de Aansluiting betreft. De Partijen leggen als enige verantwoording af ten aanzien van elkaar voor de naleving van alle contractuele en wettelijke rechten en plichten voor alle personen die gebruik maken van de Aansluiting.
De DNG verbindt er zich toe om de bepalingen van de onderhavige overeenkomst te laten doorwerken in zijn verhoudingen met de hierna vermelde derden:
• alle netgebruikers die gebruik maken van de Aansluiting (zoals geïdentificeerd in het artikel “identificatie van de Aansluiting” terug te vinden in het Aansluitingscontract waarvan deze Algemene Voorwaarden een bijlage zijn) of van elektrische installaties die, in voorkomend geval en mits voldaan aan de specifieke wettelijke en procedurele bepalingen, via privékabels verbonden zijn met de Aansluiting;
• alle Eigenaars die beschikken over een recht van eigendom, opstal of elk ander zakelijk recht op een Vastgoed dat beschikt over de Aansluiting.
Het Aansluitingscontract schept op geen enkele wijze een beding ten behoeve van één van de hoger vermelde derden.
4 Eigendomsbepaling van de Aansluiting
Het Synergrid Voorschrift C1/117 geeft de verdeling weer tussen DNB en DNG met betrekking tot de eigendom, onderhoud en exploitatie van de verschillende componenten van de Aansluiting. Indien nodig kunnen specifieke nadere bepalingen in het Aansluitingscontract worden gespecifieerd.
Ook voor Aansluitingen die dateren van voor de inwerkingtreding van de C1/117, geldt de C1/117 als referentie tenzij er al een andersluidende overeenkomst bestaat tussen DNB en DNG.
De beëindiging van het Aansluitingscontract wijzigt in geen enkel opzicht de eigendomsrechten van de Aansluiting, noch de bijhorende rechten en verplichtingen.
5 Beheer van de Aansluiting
5.1 Beheer van de Aansluiting, en gebruik van functionele delen, door de DNB
De DNB staat in voor de exploitatie, het onderhoud en de ontwikkeling van het Distributienet, inclusief de Aansluiting conform het Vlaams Energiedecreet van 8 mei 2009, haar uitvoeringsbesluiten en het TRDE.
Indien de Aansluiting ingelust is op het Middenspannings- of Hoogspanningsdistributienet van de DNB, maken de in- en uitcellen van de Aansluiting functioneel deel uit van het Distributienet. De DNB heeft het recht deze installaties kosteloos te gebruiken voor de doorvoer van stroom binnen het Distributienet. De Klantencabine met daarin de componenten die eigendom zijn van de DNB of door de DNB geëxploiteerd of onderhouden worden conform het van toepassing zijnde typeschema van de Aansluiting zoals bedoeld in het Synergrid Voorschrift C1/117, maakt in elk geval een functioneel deel uit van het Distributienet. De DNB kan de manier van uitbating of het gebruik van de componenten die functioneel deel uitmaken van het Distributienet wijzigen of uitbreiden, in het kader van wijzigende omstandigheden in het Distributienet (bijvoorbeeld naar aanleiding van een uitbreiding van het Distributienet, waarbij de DNB een nieuwe distributienetkabel aanlegt die vertrekt vanaf een vertrekcel in de Klantencabine).
5.2 Verplichtingen van de DNG
Deze verplichtingen in hoofde van de DNG strekken ertoe de DNB in staat te stellen de Aansluiting goed te beheren.
5.2.1 Voldoen aan toepasselijke voorschriften
De DNG zorgt ervoor dat de installatie, de gebruikte materialen en beveiligingen van de Aansluiting, die eigendom zijn van de DNG of door de DNG onderhouden worden, blijven voldoen aan de relevante bepalingen uit de toepasselijke wetgeving, en uit volgende voorschriften:
• de Synergrid Voorschriften, met specifieke aandacht voor C2/112 tot en met C2/120
• de “Aanvullende voorschriften aan het Synergrid Voorschrift C2/112” van de DNB die te
raadplegen zijn op de website van de DNB.
De DNG ziet toe op de goede werking en de goede staat van zijn installaties (inclusief het deel van de Aansluiting dat zijn eigendom is, of waarover hij de effectieve controle of het gebruik heeft).
De DNG moet de nodige voorzorgen nemen om schade aan de Aansluiting te voorkomen.
De installaties van de DNG mogen bij de DNB of bij derden geen risico’s of schade van welke aard dan ook veroorzaken, en indien deze installaties storingen veroorzaken, dan moeten deze binnen de in het TRDE en / of de Synergrid Voorschriften vastgelegde marges vallen.
De DNG meldt onmiddellijk beschadigingen, afwijkingen of niet-conformiteiten op wettelijke, technische, contractuele of reglementaire voorschriften van de Aansluiting in overeenstemming met TRDE. De DNB is niet aansprakelijk voor schade die het gevolg is van beschadigingen, afwijkingen of niet-conformiteiten op wettelijke, technische, contractuele of reglementaire voorschriften van de Aansluiting, die door de DNG niet of slechts laattijdig ter kennis gebracht werden aan de DNB volgens de verplichtingen van de DNG zoals opgenomen in het TRDE.
5.2.3 Verlenen van toegang aan de DNB
De DNG garandeert op ieder ogenblik de toegankelijkheid tot de installaties van de DNG, conform de verplichtingen die daartoe op de DNG rusten ingevolge het TRDE.
De DNB is niet aansprakelijk voor een beschadiging van de Aansluiting die veroorzaakt is op een ogenblik waarop hij geen toegang had of kon hebben tot de Aansluiting of wanneer de DNG de verplichtingen inzake toegankelijkheid van zijn installaties en de Aansluiting (inclusief de Meetinrichting), zoals opgenomen in het TRDE, niet naleeft.
Indien de veiligheidsvoorschriften van de DNG bijkomende investeringskosten met oog op de toegankelijkheid van diens Installaties en de Aansluiting (inclusief de Meetinrichting) veroorzaken, worden deze gedragen door de DNG.
5.2.4 Onderhoud en vervanging van componenten van de Aansluiting die eigendom zijn van de DNG
Als beheerder van de Aansluiting kan de DNB de DNG gelasten met het onderhoud, herstel of vervanging van defecte of niet goed functionerende componenten van de Aansluiting waarvan de DNG Eigenaar is of waarvoor het onderhoud is toegewezen aan de DNG conform Synergrid Voorschrift C1/117. Dit is onder meer het geval voor de stroommeettransformatoren en spanningsmeettransformatoren die deel uitmaken van de Meetinrichting en, conform Synergrid Voorschrift C1/117, eigendom zijn van de DNG. In afwijking van het voorgaande kan, voor
meetinrichtingen in open of metaalomsloten uitrustingen, die dateren van voor 1 juni 2006, de DNB op aanvraag zelf het onderhoud, herstelling en vervanging van de stroom- en spanningsmeettransformatoren uitvoeren.
De DNB en DNG maken vooraf de nodige afspraken om de werken veilig en gecoördineerd te kunnen uitvoeren.
5.2.5 Geen beïnvloeding van communicatie-apparatuur
De DNG zal op geen enkele wijze de communicatie met en van de Meetinrichting nadelig beïnvloeden of onderbreken. De DNG waakt erover dat zijn installatie geen verstoring veroorzaakt van de goede werking van de signalen die de DNB gebruikt voor zijn communicatie (zie verdere bepalingen hierover in Artikel 9.1.4, specifiek voor CAB).
De DNG draagt er zorg voor dat de communicatieopstelling door zijn toedoen niet beschadigd of onklaar geraakt.
De DNG erkent het recht van de DNB om het voor de DNB meest optimale communicatiemedium, nodig om de data voor het uitvoeren van zijn taak als Netbeheerder te verwerven (uit te wisselen), te installeren en uit te baten bij de DNG.
De bijkomende kosten verbonden aan de keuze van alternatieve communicatiekanalen op voorstel van de DNG of naar aanleiding van technische omstandigheden bij de DNG die het gebruik van het door de DNB voorgestelde communicatiekanaal onmogelijk maken, zijn ten laste van de DNG.
5.2.6 Aanwezigheid van een toegangshouder
Naast de verplichtingen met betrekking tot de fysische Aansluiting is er conform het TRDE ook een administratieve verplichting die moet worden ingevuld alvorens tot de effectieve indienstname overgegaan kan worden of om de toegang tot het net te behouden. Wat de administratieve verplichting betreft moet de DNG, voor elk Toegangspunt horende bij de Aansluiting, beschikken over de nodige contracten met de Toegangshouders. Deze Toegangshouders staan op hun beurt in voor het verkrijgen van toegang tot het Distributienet via het toegangscontract met de DNB.
Voor elke contractuele relatie (afname, injectie) tussen DNG en Toegangshouder, moet de Toegangshouder beschikken over de nodige contracten met de DNB enerzijds en de evenwichtsverantwoordelijke anderzijds, om de toegang tot, en het evenwicht op het net te vrijwaren.
De Toegangshouder meldt zich hiervoor aan bij de DNB voor het Toegangspunt in kwestie. Indien op een Toegangspunt op het Distributienet geen Toegangshouder geregistreerd is in het Toegangsregister heeft de DNB het recht de Aansluiting buiten dienst te stellen, na voorafgaande schriftelijke verwittiging en motivatie van de DNG en rekening houdend met de geldende wettelijke bepalingen, en ongeacht het feit of er nog andere Toegangspunten horen bij de Aansluiting.
De DNB is gerechtigd het verbruik en alle kosten en schade die verband houden met het gebruik van het Toegangspunt zonder te beschikken over de benodigde geldige contracten, aan te rekenen aan de DNG.
5.3 Buiten- en herindienststelling
De kosten voor een buitendienststelling of herindienststelling van een Aansluiting vallen ten laste van de DNG volgens het toepasselijke Tarief behoudens ingeval de aansluiting door een fout van de DNB ten onrechte buiten dienst werd gesteld .
Ingeval van een buitendienststelling, blijft de voormalige DNG of de eigenaar indien de DNG niet de eigenaar was, van het aangesloten goed in kwestie steeds verantwoordelijk voor het deel van de aansluitingsinstallaties waarvan hij de eigenaar is.
5.4 Wegname of afkoppeling van een aansluiting
Conform het TRDE heeft de DNB het recht om, na overleg met de eigenaar van het aangesloten goed in kwestie, een Aansluiting weg te nemen of af te koppelen waarop in het toegangsregister meer dan een jaar geen toegangshouder werd geregistreerd.
Indien de eigenaar van het aangesloten goed in kwestie deze wegname of afkoppeling wil vermijden, moet hij een contract sluiten met een toegangshouder en moet deze toegangshouder geregistreerd worden in het toegangsregister. De DNB bepaalt de termijn binnen dewelke de door de eigenaar gekozen toegangshouder in het toegangsregister moet geregistreerd kunnen worden. De DNB kan ook vroeger tot de wegname of afkoppeling overgaan indien hij motiveert dat de Aansluiting een risico vormt voor de veiligheid of voor de goede werking van het Distributienet.
De kosten voor de wegname of afkoppeling van de Aansluiting worden aangerekend aan de DNG volgens het toepasselijke Tarief.
6 Wijzigingen aan de Aansluiting of binneninstallatie met impact op het Distributienet
De DNG doet een aanvraag bij de DNB indien hij wijzigingen wenst uit te voeren aan de Aansluiting of indien hij wijzigingen wenst uit te voeren aan een met de aansluiting verbonden installatie die een niet-verwaarloosbare invloed kan hebben op het midden- of hoogspanningsnet of indien de exploitatiewijze van de aansluiting van een bestaande aansluiting op het midden- of hoogspanningsnet gewijzigd wordt. Onder deze gevallen wordt met name begrepen:
• een wijziging van het Aansluitingsvermogen voor afname of injectie;
• het plaatsen of aanpassen van lokale productie-installaties of systemen voor energieopslag (conform het Synergrid Voorschrift C10/11 volstaat het dat een productie-installatie < 10kVA gemeld wordt in plaats van aangevraagd);
• het plaatsen of aanpassen van transformatoren en speciale toepassingen (aanloop zware motoren, gelijkrichters, frequentiesturingen, lastoepassingen);
• het plaatsen of aanpassen van noodgroepen, onafhankelijk of deze kortstondig netgekoppeld of in eilandbedrijf werken;
• de aanleg van leidingen of kabels die de eigen site overschrijden of de openbare weg betreden, zoals bijvoorbeeld directe lijnen.
De DNG kan deze aanvraag aan de DNB uitbesteden aan een andere partij, indien deze door de DNG gemandateerd is.
De DNB zal de ontvangst van deze aanvraag bevestigen aan de DNG of zijn gemandateerde, en meedelen of de aangevraagde wijziging al dan niet aanleiding geeft tot:
• een bijkomende netstudie om de impact op het distributienet te kunnen bepalen, waarbij de DNB de modaliteiten meedeelt voor de uitvoering van de studie, gevolgd door de eventuele modaliteiten voor de uitvoering van wijzigingen aan het Distributienet en/of de Aansluiting indien hij uit de studie kan motiveren dat deze nodig zijn voor de handhaving van de operationele veiligheid; of
• het sluiten, conform het TRDE, van een nieuw, aangepast Aansluitingscontract.
In elk geval kan de DNG pas overgaan tot de uitvoering van de aangevraagde wijzigingen na toelating van de DNB.
De DNB kan deze toelating weigeren:
• indien de aangevraagde wijziging de algemene veiligheid, de operationele veiligheid of het efficiënt gebruik van de beschikbare infrastructuur in het gedrang zou brengen; of
• indien de DNG in gebreke blijft bij de naleving van de wettelijke, reglementaire of contractuele verplichtingen ten aanzien van de Aansluiting; of
• indien de aangevraagde wijziging een uitbouw van het Elektriciteitsdistributienet vereist die technisch - economisch niet verantwoord is.
Indien de aangevraagde wijziging bovendien ook de toelating door derden vereist, staat de DNG zelf in voor het bekomen van de nodige toelatingen, tenzij de DNB en de DNG specifieke andersluidende afspraken hebben gemaakt.
7 Keuze toegangsvermogen
7.1 Algemeen
De in het toegangsregister geregistreerde DNG of diens gemandateerde (cfr. 7.1.3) kan het
gewenste toegangsvermogen vastleggen en wijzigen via het webportaal “My Fluvius” dat door de
DNB ter beschikking gesteld wordt .
Een wijziging van het toegangsvermogen is onderhevig aan de voorwaarden zoals bepaald in het TRDE.
In elk geval kan het toegangsvermogen nooit meer bedragen dan het aansluitingsvermogen.
Indien de DNG nalaat om een toegangsvermogen vast te leggen, wordt een ‘default’ waarde
toegekend conform het TRDE.
7.2 Actieve levering en gebruik webportaal
Elke DNG of zijn gemandateerde kan uitsluitend via het webportaal “My Fluvius” een toegangsvermogen kiezen voor de maand volgend op de actuele actieve leveringsmaand op een toegangspunt.
Eens de leveringsmaand begint wordt de op dat moment “laatste” keuze (of een default keuze conform het TRDE indien geen toegangsvermogen werd gekozen) genomen als waarde voor het toegangsvermogen van de leveringsmaand in kwestie.
Een keuze op een moment voorafgaand aan de eerste leveringsmaand (voor de start van toegang/levering of bij onderbreking van toegang/levering) moet overgemaakt worden via het aansluitingscontract/ standaard (web)formulier ondertekend door de DNG. Het webportaal is niet toegankelijk als er geen actieve toegang/levering is op het toegangspunt.
7.2.1 Wie kan een keuze maken - Identificatie van de DNG
De DNG is de houder van het leveringscontract. Elke natuurlijke persoon die de rechtspersoon mag vertegenwoordigen zoals door Xxxxxxx gekend door de notie “functiehouders” die in de kruispuntbank ondernemingen gekend is, kan een keuze maken. Xxxxxxx is niet verantwoordelijk voor de financiële en andere gevolgen van een laattijdige, foutieve of aangepaste keuze door één of meerdere “functiehouders” die optreden voor de rechtspersoon.
Indien op een bestaand toegangspunt de DNG verandert, moet de nieuwe DNG het aansluitingscontract/(web)formulier vermeld in 7.1.2 gebruiken om het toegangsvermogen te kiezen.
Zolang de DNG geen (nieuw) leveringscontract afsluit, is geen keuze van een toegangsvermogen
via het webportaal “My Fluvius” mogelijk.
De eerste keuze van een toegangsvermogen via het aansluitingscontract, (web)formulier zal aanzien worden als een “initiële vastlegging” die het default toegangsvermogen aanpast. Dit kan aanleiding geven tot rechtzetting van reeds ontvangen facturen De DNG moet onverwijld en uiterlijk 30 dagen na de effectieve datum van kennisname door de DNB van de verandering van DNG een gekozen toegangsvermogen overmaken via het aansluitcontract/een standaard (web)formulier. Hij zal hiervoor een brief ontvangen van de Distributienetbeheerder.
Bij ontbrekende of laattijdige keuze zal een default waarde gebruikt worden zoals vermeld in de technische reglementen. Beiden kunnen retroactief toegewezen worden aan een bepaalde verbruiksperiode.
De eerste keuze van de nieuwe DNG op een toegangspunt dient via het aansluitingscontract/webformulier te gebeuren. Navolgende keuzes dienen te gebeuren via het webportaal “My Fluvius”. Dit valt onder de noemer initiële bepaling zoals weergegeven in het TRD. Een verlaging na deze initiële bepaling van de DNG (of zijn gemandateerde) is pas mogelijk 12 maanden na de initiële bepaling.
7.2.4 Overdracht keuzemogelijkheid toegangsvermogen
Enkel bij de keuze van het toegangsvermogen via het webportaal “My Fluvius”, kan de DNG de keuzemogelijkheid overdragen. Deze overdracht gebeurt via het webportaal. Deze overdracht is niet mogelijk bij het invullen van het aansluitcontract/het webformulier.
7.2.5 Vertegenwoordiging / rolbeheer binnen de rechtspersoon
Een vertegenwoordiging voor het webportaal “My Fluvius” moet gebeuren door de DNG (zie 7.1.3)
via e-Gov Rollenbeheer.
De DNB is niet verantwoordelijk voor het rolbeheer binnen de onderneming alsook foutieve of laattijdige keuzes van toegangsvermogen en alle daaruit voortvloeiende gevolgen voor de DNG. Retroactieve correcties zijn niet mogelijk behoudens het gaat om een foutieve verwerking door de DNB (rectificatie) of een latere verwerking van een keuze via aansluitcontract/(web)formulier door de DNB.
7.2.6 Lastgeving buiten de rechtspersoon
Een lastgeving door de DNG aan een derde voor het webportaal “My Fluvius” geeft toegang tot het gedeelte “Netkosten” waar de “keuze toegangsvermogen” onder resulteert van het MyFluvius portaal maar niet tot de andere applicaties (verbruikshistoriek, premiebeheer,...).
De lastgever verklaart bij deze dat hij zich bewust is van en toestemming geeft aan de lastnemer om enerzijds het toegangsvermogen in zijn naam en voor zijn rekening te kiezen. Daarbij zal de lastnemer ook toegang krijgen tot een beperkt aantal meetgegevens ( historische maandpieken).
Deze historische meetgegevens strekken er toe de toekomstige financiële gevolgen van een gekozen toegangsvermogen inzichtelijk te maken.
De DNB is niet verantwoordelijk voor de lastgeving en de eventuele foutieve of laattijdige keuzes van toegangsvermogen door de lastnemer en alle daaruit voortvloeiende gevolgen.
Retroactieve correcties zijn niet mogelijk behoudens het gaat om een foutieve verwerking door de DNB (rectificatie) of een latere verwerking door de DNB van een keuze via (web)formulier.
8 Aansturing door Externe Signalen in het kader van Marktgebaseerde Flexibiliteit
Elke DNG of zijn gemandateerde, die zich laat aansturen door Externe Signalen in het kader van Marktgebaseerde Flexibiliteit, heeft de verplichting dit te melden aan de DNB via een procedure vastgelegd in een technisch voorschrift. Deze meldingsplicht is enkel van toepassing als de kenmerken en/of het doel van de aansturing valt onder het toepassingsgebied van de beschikbare technische voorschriften. De DNG of zijn gemandateerde moet het van toepassing zijnde technisch voorschrift naleven.
Op het moment van opmaak van deze Algemene Voorwaarden betreft dit het Synergrid Voorschrift C8/01. Indien er wetgeving in werking treedt met nadere bepalingen rond aansturing door Externe Signalen, zal de DNB deze technische voorschriften zo snel mogelijk aanpassen (met inachtneming van de termijnen vastgelegd in het TRDE) opdat ze conform zijn met de wetgeving.
9 Bepalingen met betrekking tot de kwaliteit van de spanning
9.1 Voorzorgsmaatregelen en voorschriften door de DNG na te leven
Conform de decretale taken van een DNB, en het TRDE, staat de DNB in voor de kwaliteit van de spanning op het Distributienet. Conform het TRDE levert de DNB een spanningskwaliteit die voldoet aan de norm NBN EN 50160. Deze spanningskwaliteit wordt geleverd ter hoogte van het Aansluitingspunt, dit is het punt waar de Aansluiting is verbonden met het Elektriciteitsdistributienet.
De DNG staat er zelf voor in dat het spanningsverloop op de leidingen tussen het Aansluitingspunt enerzijds en zijn verbruikstoestellen anderzijds binnen de limieten valt die nodig zijn om een voor de DNG aanvaardbare spanningskwaliteit ter hoogte van de verbruikstoestellen te handhaven.
Om de DNB in staat te stellen de kwaliteit van de spanning op het distributienet te handhaven, en om te vermijden dat de installaties van de DNG een nadelige invloed hebben op de spanningskwaliteit van het Distributienet, zorgt de DNG er verder voor dat zijn installaties ten allen tijde voldoen aan het Synergrid Voorschrift C10/17.
Verder leeft de DNG onderstaande bepalingen na, die een aanvulling zijn op de modaliteiten van Synergrid Voorschrift C10/17.
9.1.2 Naleven van emissielimieten
Het Synergrid Voorschrift C10/17 beschrijft de van toepassing zijnde emissielimieten (voor flicker, harmonischen en fasenonevenwicht).
Deze limieten zijn afhankelijk van het vermogen zoals vastgelegd in Synergrid Voorschrift C10/17, en worden gecategoriseerd in stadium 1 -, stadium 2 - en stadium 3 - limieten. Als referentie voor het vermogen, voor de toepassing van de tabellen in Synergrid Voorschrift C10/17, geldt het maximum van het opgesteld vermogen, en het contractueel Aansluitingsvermogen voor afname en injectie.
Standaard zijn de stadium 1 - limieten van toepassing. De DNG zal steeds alle redelijke technische middelen aanwenden om te kunnen voldoen aan deze criteria.
Indien uit de netstudie, of na indienstname, blijkt dat deze stadium 1 – limieten (mogelijk) overschreden worden, moet (in overleg met de DNB) een Power Quality - studie of - meting uitgevoerd worden, voor rekening van de DNG. Naar aanleiding van deze studie of meting, en afhankelijk van de lokale nettoestand, kan de DNB toestaan dat de stadium 2 - limieten voor een deel of het geheel van de criteria gehanteerd worden binnen de voorwaarden die desgevallend specifiek tussen DNB en DNG worden vastgelegd.
De toepassing van stadium 3 - limieten wordt hoogst uitzonderlijk toegestaan in het kader van een overgangsperiode, namelijk in afwachting van de uitvoering van afgesproken acties om de emissielimieten terug te brengen naar stadium 1 of (uitzonderlijk) stadium 2.
9.1.3 Voorkomen van stroompieken
Bij inschakeling van een installatie moet worden voorkomen dat deze installatie grote inschakelstromen trekt of andere transiënte fenomenen veroorzaakt die spanningsdips, flicker of het aanspreken van netbeveiligingen als gevolg kunnen hebben.
Inschakelstromen moeten daarom worden beheerst, zowel in het geval waar de DNG door een eigen actie een installatie aanzet, als in het geval dat de installaties na een spanningsonderbreking op het Distributienet opnieuw onder spanning komen te staan.
Daarom neemt de DNG maatregelen die opgenomen zijn in de Synergrid Voorschriften C2/112 C10/11 C10/17 en hun aanvullende voorschriften.
• De individuele transformatoren met een vermogen > 630 kVA (1.250kVA bij een netspanning
>15,6kV) moeten worden uitgerust met een vertraagde (3sec) minimumspanningspoel of een
gelijkaardig toestel, om te voorkomen dat verschillende transformatoren gelijktijdig een inschakelstroom trekken.
Wanneer de DNG over meerdere transformatoren beschikt is een sequentie vereist bij het opschakelen van elke transformator: ze moeten 1 per 1 opgeschakeld worden.
In geval van bv een lokale productie-installatie, waarbij de totale productie-installatie via verschillende koppelpunten op eenzelfde net zijn aangesloten (bv een windpark met meerdere Aansluitingen) moet er tussen de verschillende transformatoren (zowel achter één Aansluiting als binnen het totale park) ook minstens 5 seconden wachttijd worden voorzien bij herinschakeling op het net.
• Voor transformatoren vanaf 2.600kVA is de uitdrukkelijke toestemming nodig van de DNB om deze rechtstreeks aan te sluiten, op het HS-distributienet, waarbij de DNB na netstudie bijzondere maatregelen kan opleggen (bv het gebruik van voorschakelweerstanden om de inschakelstroom te beperken);
• In ieder geval dient de inschakelstroom van een transformator aangesloten op een ingeluste cabine aan volgende limieten te voldoen:
o Ipiek ≤ 1.500A (halve cyclus)
o IRMS ≤ 400A (10 cycli)
Conform het Synergrid Voorschrift C10/17 zal de installatie van de DNG op geen enkele wijze de signalen, die de DNB gebruikt voor de centrale afstandsbediening (CAB), nadelig beïnvloeden.
In het bijzonder zal er over gewaakt worden dat de installatie geen abnormale afzuiging of opslorping van deze signalen veroorzaakt.
Meer bepaald moet de impedantie van de installatie op de frequentie van het CAB-signaal zodanig zijn dat de sperfactor Kn < 2.5 is, waarbij
• Kn = Z50/Zcab
• Z50 en Zcab de impedantie van de installatie is bij respectievelijk 50Hz en de frequentie van de CAB signalen.
De DNG neemt volgende maatregelen om aan te tonen dat zijn installaties hieraan voldoen:
• ofwel voorziet de DNG zijn installatie van een actieve filter die de afzuiging van de CAB signalen reduceert tot een aanvaardbare waarde;
• ofwel legt de DNG aan de DNB een berekening voor van de impedantie van zijn installatie op CAB frequentie. Indien de DNB op basis van deze berekening vaststelt dat de sperfactor voldoende laag is, zijn geen verdere technische voorzieningen nodig. De DNB kan ter plaatse de juistheid van de berekeningen en de gebruikte parameters verifiëren.
De DNG kan zich bij de DNB informeren over de waarde van de CAB frequentie die de DNB gebruikt in een specifieke regio, en over de werkwijze voor de berekening van de sperfactor.
In geval van storing (Kn>=2.5) zal de DNG op eenvoudig schriftelijk verzoek van de DNB alle noodzakelijke schikkingen treffen teneinde zijn installaties te regulariseren, dit binnen de periode van 6 maanden na kennisgeving. In afwachting van regularisatie heeft de DNB het recht om een aangepast bedrijfsregime op te leggen aan de DNG.
De DNG zal op zijn kosten de nodige maatregelen nemen om zijn installatie met deze bepalingen conform te houden of conform te stellen, zoniet kan dit, na ingebrekestelling door de DNB, aanleiding geven tot het buiten dienst stellen van de Aansluiting.
9.2 Meting door de DNB ter controle van de spanningskwaliteit
9.2.1 Op initiatief van de DNB
De DNB kan op een door hem gekozen tijdstip en periode een monitoring doen bij de DNG, om te controleren of de spanningskwaliteit niet nadelig wordt beïnvloed door de installaties (inclusief de wijze waarop ze worden uitgebaat) die eigendom zijn van de DNG of op zijn site staan opgesteld.
Hiervoor zal de DNB een kwaliteitsmonitoringtoestel, datalogger en communicatieapparatuur plaatsen ter hoogte van de Aansluiting. Deze bijkomende apparatuur blijft eigendom van de DNB.
Indien uit de monitoring blijkt dat de installaties van de DNG niet voldoen aan de voorschriften, worden de kosten van deze monitoring aangerekend aan de DNG op basis van de op het tijdstip van de monitoring geldige tarieven. Verder zal de DNB de DNG hiervan op de hoogte stellen, en hem meedelen welke acties hij binnen welke termijn moet uitvoeren om dit te verhelpen.
Indien de DNG een vermoeden heeft dat de spanningskwaliteit ter hoogte van de Aansluiting onvoldoende is (dit betekent: niet beantwoordt aan de spanningskwaliteitsnorm EN 50160), kan hij bij de DNB verzoeken om een spanningskwaliteitsmeting te doen, conform de bepalingen in het TRDE.
De DNB maakt dan een prijsofferte over aan de DNG, voor de uitvoering van de spanningskwaliteitsmeting. Conform het TRDE zal de DNG deze na uitvoering van de meting enkel moeten betalen indien er in de meting geen inbreuken op de spanningskwaliteitsnorm EN50160 zijn vastgesteld.
Na akkoord op de offerte plaatst de DNB ter hoogte van de Aansluiting van de DNB een monitoring-toestel dat geschikt is voor een spanningskwaliteitsmeting conform de norm EN 50160. De DNG en de DNB maken hiervoor de nodige afspraken met betrekking tot de datum van plaatsing, de duur van de meting en andere praktische modaliteiten.
Indien er geen meting kan gebeuren ter hoogte van het Aansluitingspunt (bijvoorbeeld omdat de Aansluiting onbereikbaar is), wordt de meting zo dicht mogelijk bij het Aansluitingspunt gedaan en kan er achteraf een correctie op de meetwaarden gebeuren die rekening houdt met de spanningsvariatie tussen het Aansluitingspunt en het Meetpunt.
Als referentiewaarde voor de spanning, ten opzichte waarvan de kwaliteit van de gemeten spanning geëvalueerd wordt, geldt de Opgegeven Voedingsspanning Uc die vermeld wordt in het Aansluitingscontract.
Aangezien de norm EN50160 zelf stelt dat de bepalingen van de norm niet van toepassing zijn in uitzonderlijke uitbatingsomstandigheden (waaronder: situaties met een tijdelijke configuratie van het net ten gevolge van een incident, onderhoud of investeringswerk), kunnen de resultaten van een monitoring in deze uitzonderlijke uitbatingsomstandigheden, bijvoorbeeld een N-1 toestand, niet gebruikt worden voor een algemene uitspraak over de spanningskwaliteit ter hoogte van de Aansluiting.
10 Onvoorziene omstandigheden
In omstandigheden die niet door dit contract voorzien zijn of in situaties van hoogdringendheid (dringende exploitatieverrichtingen of andere aansturingen ten gevolge van onvoorziene omstandigheden nodig voor de handhaving van de operationele veiligheid van het net), beslist de DNB over de te volgen gedragslijn en de nodige stappen. Deze beslissingen verbinden de DNG.
11 Algemene regeling inzake aansprakelijkheid van de DNB
11.1 Algemeen
Het Energiedecreet regelt de aansprakelijkheid van de DNB ten aanzien van de DNG voor schade als gevolg van (stroom)storingen en (stroom)onderbrekingen maar maakt voorbehoud voor eventuele andersluidende contractuele bepalingen die gelden tussen de DNB en de DNG (artikelen 4.1.11/1 en verder Energiedecreet). Het TRDE bepaalt dat voor aansluitingen op het midden- of hoogspanningsnet met de DNB een aansluitingscontract gesloten wordt.
Het Energiedecreet voert onder meer een plafondbedrag inzake aansprakelijkheid in. In de voorbereidende teksten van deze regeling wordt dit als volgt gemotiveerd:
“De noodzakelijkheid [van de modulering van het burgerlijk aansprakelijkheidsrecht] volgt uit het feit dat de netbeheerders de maximale kost voor de aansprakelijkheid moeten kunnen financieren en/of verzekeren. De kerntaak van de netbeheerder is het uitbaten van een veilig en betrouwbaar net, en het bewaken van het evenwicht op het net, waartoe de nodige investeringen en onderhoud vereist zijn. Deze kerntaak kan in het gedrang komen als al te veel reserves moeten aangelegd worden, of hoge verzekeringspremies uitbetaald moeten worden, om het hoofd te kunnen bieden aan omvangrijke vorderingen tot schadevergoedingen. Meer zelfs, een onbeperkte aansprakelijkheid en het daarmee samenhangende risico is onverzekerbaar en brengt de financiële stabiliteit van de netbeheerders in het gedrang. De afwezigheid van een bovengrens zou het accent hoe dan ook van preventieve netuitbating (vermijden van onderbrekingen en storingen) dreigen te verleggen naar curatieve uitbating, daar de middelen om beide te verwezenlijken, zwaar onder
druk zouden kunnen komen te staan.”
De aansprakelijkheidsregeling in dit Aansluitingscontract houdt rekening met de hoger vermelde bepalingen en ratio legis, in het bijzonder met de nood aan het behouden van de bovengrens waarboven geen schadevergoeding kan worden verkregen (behoudens voor personenschade, dus lichamelijk letsel en overlijden).
Onverminderd de andere bepalingen inzake aansprakelijkheid die elders in deze algemene voorwaarden en het Aansluitingscontract in zijn geheel zijn opgenomen, worden onder dit artikel de aansprakelijkheidsregels met betrekking tot onderbrekingen en variaties van de spanning en frequentie, laattijdige aansluiting en heraansluiting en werkzaamheden aan de Aansluiting bepaald, alsook de procedure met betrekking tot het indienen van een aanvraag tot vergoeding, en de bepalingen inzake verzekeringen, noodsituaties en overmacht.
11.2 Onderbrekingen en variaties van de spanning en frequentie
Artikel 11.2 is van toepassing op ‘storingen’, als vermeld in artikel 1.1.3, 114°/2 van het
Energiedecreet, en dus op elke overschrijding van de norm NBN EN 50160 in de
elektriciteitstoevoer. Deze norm handelt over ‘onderbrekingen en variaties van de spanning en frequentie’ van de elektriciteitstoevoer. Dit kan verschillende fenomenen omvatten, zoals, maar niet hiertoe beperkt, langdurige onderbrekingen, variaties in spanning en frequentie, micro onderbrekingen en spanningsdips, enz. Deze fenomenen kunnen, gegeven de structuur van het elektriciteitsnet, de stand van de techniek en wat men redelijkerwijze van de DNB mag verwachten, niet worden voorkomen.
Dit artikel is bijgevolg van toepassing op de onderbrekingen en variaties van de spanning en frequentie die een niet-toegelaten afwijking of overschrijding betreffen op de norm NBN EN50160. Alle afwijkingen of overschrijdingen die toegelaten zijn door deze norm, zijn in ieder geval geen fout van de DNB. De DNB is dus niet aansprakelijk voor schade als gevolg van variaties van de spanning en frequentie of andere fenomenen die zich voordoen zonder overschrijding van de norm NBN EN 50160, en dit ongeacht de oorzaak ervan.
Normale exploitatiehandelingen ten behoeve van het behoud van de kwaliteit, de veiligheid, de beschikbaarheid en de continuïteit van het Distributienet kunnen nooit als fout of nalatigheid vanwege de DNB aanzien worden.
Met inachtneming van de hierna genoemde regels is de DNB uitsluitend aansprakelijk voor de hierna vermelde gevallen van schade van de DNG die het gevolg is van onderbrekingen of variaties in de spanning, wanneer is aangetoond dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van een aan de DNB toerekenbare fout.
Wanneer bij variaties in spanning en frequentie en/of storingen de norm NBN EN 50160 zou worden overschreden, heeft de DNG slechts recht op een schadevergoeding als deze het rechtstreekse gevolg zijn van een fout van de DNB, en dit overeenkomstig de hierna opgenomen bepalingen.
De DNB is niet aansprakelijk voor schade als gevolg van een gebrek in de zaak tenzij wordt aangetoond dat het gebrek te wijten is aan een fout van de DNB.
Teneinde zijn recht op schadevergoeding te vrijwaren, zal de DNG uitsluitend installaties en/of toestellen gebruiken overeenkomstig de geldende Europese normering.
Behoudens schade die het gevolg is van haar opzet, haar zware fout of die van haar aangestelden, of, behoudens overmacht, voor het niet-uitvoeren van de essentiële verbintenissen die het voorwerp van de overeenkomst uitmaken, waarvoor de DNB steeds volledig aansprakelijk is, is de aansprakelijkheid van de DNB voor schade die het gevolg is van onderbrekingen of variaties in de spanning op het Distributienet als volgt geregeld:
a) Lichamelijke schade en / of overlijden
De DNB is steeds volledig aansprakelijk voor de door de DNG en andere netgebruikers geleden lichamelijke schade en/of overlijden.
b) Rechtstreekse materiële schade – forfaitaire berekening – exoneratie onderbreking < 1 uur
De DNB is aansprakelijk voor de door de DNG en andere netgebruikers geleden rechtstreekse, materiële schade, behoudens in het geval de schade zijn oorzaak vindt in een onderbreking van de spanning met een duur van minder dan één uur, zelfs wanneer deze onderbreking te wijten is aan een fout van de DNB.
Onder rechtstreekse, materiële schade wordt begrepen: de schade die als rechtstreeks en onmiddellijk resultaat van de schadeverwekkende gebeurtenis wordt toegebracht aan een tastbare zaak van de DNG of een andere netgebruiker.
Behoort hier niet toe: indirecte schade, zoals schade die voortvloeit uit bijzondere verbintenissen opgenomen door de aanvrager jegens derden (schadebedingen, forfaitaire boetes, “take or pay” clausules, …), buitencontractuele (schade)vorderingen van derden, gederfde winst, verlies van omzet, bedrijfsonderbreking, verlies van goodwill, verlies van een contract, verlies van gegevens, verlies van een kans, reputatieschade, morele schade, ...
De aansprakelijkheid van de DNB is forfaitair geregeld zoals nader bepaald in Bijlage 1 “Bepaling
van de forfaitaire schadevergoeding in het kader van het Aansluitingscontract elektriciteit
Middenspanning en Hoogspanning (1 kV < Un <= 36kV)” (zie onder).
In geval van schade als gevolg van variaties van de spanning geldt een vrijstelling van 250 euro. In geval van schade als gevolg van een spanningsonderbreking geldt de vrijstelling van 250 euro niet.
c) Andere schade - exoneratie
De DNB is niet aansprakelijk voor indirecte materiële schade, noch voor (directe of indirecte) immateriële schade.
11.2.3 Decretale ongemakkenvergoedingsregeling
Mits voldaan is aan de voorwaarden daaromtrent bepaald in het Energiedecreet en zonder afbreuk te doen aan hetgeen vermeld wordt onder Artikel 11.2.2. (foutaansprakelijkheid), heeft de DNG recht op een forfaitaire vergoeding op basis van de decretale ongemakkenvergoedingsregeling ingeval van een onaangekondigde stroomonderbreking met technische oorzaak van tenminste 4 uur.
Voor zoveel als nodig bevestigen Partijen dat een uitbetaling van een bedrag in het kader van de decretale ongemakkenvergoedingsregeling voor langdurige onderbreking onder geen enkel beding een erkenning inhoudt van fout of aansprakelijkheid van de DNB voor enige eventuele schade van de betrokken DNG of van andere netgebruikers.
11.2.4 Gemeenschappelijke bepalingen
a) Plafond vergoedingen
De totale vergoeding voor de ongemakken en de schade die het gevolg is van een incident, zowel deze van de netgebruikers aangesloten op LS, als deze van de netgebruikers aangesloten op HS, kan in geen enkel geval hoger zijn dan het totale bedrag aan werkelijke door iedere DNG geleden rechtstreekse, materiële schade met een absoluut plafond van €2 miljoen (de ‘maximale totale
vergoeding’).
Deze maximale totale vergoeding dekt het totaal van alle bedragen waartoe de DNB ingevolge dat incident gehouden is ten aanzien van alle getroffen netgebruikers samen, op eender welke basis, behoudens indien in strijd met bepalingen van dwingend recht:
1) de decretale ongemakkenvergoedingsregelingen aan LS-distributienetgebruikers;
2) de op basis van het Energiedecreet toepasselijke schadevergoedingsregelingen aan LS- distributienetgebruikers;
3) de decretale ongemakkenvergoedingsregelingen aan HS-distributienetgebruikers;
4) de forfaitair berekende schadevergoeding die wordt uitbetaald aan DNG’s aangesloten
op HS bij fout van de DNB, conform Artikel 11.2.2, b) uit deze algemene voorwaarden of
conform de gelijkaardige bepalingen bij DNG’s voor wie nog een aansluitingsovereenkomst van toepassing is die dateert van voor de inwerkingtreding van de onderhavige algemene voorwaarden.
Bovendien is het totaal van alle bedragen die bedoeld worden onder punten 3) en 4) van deze opsomming, dat kan worden uitbetaald aan het geheel van alle getroffen DNG’s aangesloten op HS die hiervoor in aanmerking komen tengevolge van een zelfde incident, beperkt tot een
maximum van €625.000.
Indien het plafond van €625.000 bereikt of overschreden wordt zullen de vorderingen van de DNG en de andere betrokken netgebruikers aangesloten op HS naar evenredigheid worden voldaan waarbij in eerste instantie de forfaitaire vergoedingen op grond van de decretale ongemakkenvergoedingsregeling van de betrokken netgebruikers, aangesloten op HS wordt voldaan.
Indien het plafond van de maximale totale vergoeding bereikt of overschreden wordt, zullen de vorderingen van de DNG en alle andere betrokken netgebruikers aangesloten op HS of LS naar evenredigheid worden voldaan waarbij in eerste instantie de uitkeringen op grond van de decretale ongemakkenvergoedingsregeling van alle betrokken netgebruikers (LS en HS) worden voldaan, alvorens de andere vergoedingen voor netgebruikers worden voldaan.
b) Exoneratie bij aansluitingen op Antennenet
De DNB is geen decretale ongemakkenvergoeding, noch enige andere vergoeding, behoudens het recht op compensatie of vergoeding voor geboden (vrijwillige of verplichte) flexibiliteit, verschuldigd aan een DNG die is aangesloten op een Antennenet, voor zover
• een onderbreking met eenzelfde duur zich niet zou hebben voorgedaan indien de DNG niet zou zijn aangesloten op een Antennenet maar op een Distributienet met een Redundante netconfiguratie;
en
• de DNB de mogelijkheid om een offerte aan te vragen voor een Aansluiting op een Distributienet met Redundante netconfiguratie aangeboden heeft, waar de betrokken DNG evenwel niet op is ingegaan
of
de DNG een offerte ontvangen heeft van de DNB voor een aansluiting op het Distributienet met Redundante Netconfiguratie, maar daar niet op is ingegaan.
11.3 Laattijdige aansluiting en heraansluiting
Met inachtneming van de hierna genoemde regels is de DNB uitsluitend aansprakelijk voor de schade van de DNG die het gevolg is van een laattijdige aansluiting of heraansluiting, wanneer is aangetoond dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van een aan de DNB toerekenbare fout.
Zo kan de DNB niet aansprakelijk gesteld worden voor onder meer, maar niet hiertoe beperkt, de schade ten gevolge van:
• een geval van overmacht en noodsituatie
• een voorval van derden buiten de controle van de DNB;
• de DNG zelf, o.a. indien deze laatste de bepalingen van het TRDE en / of verbintenissen niet naleeft onderschreven in de offerte of het Aansluitingscontract.
Behoudens schade die het gevolg is van haar opzet, haar zware fout of die van haar aangestelden, of, behoudens overmacht, voor het niet-uitvoeren van de essentiële verbintenissen die het voorwerp van de overeenkomst uitmaken, waarvoor de DNB steeds volledig aansprakelijk is, is de aansprakelijkheid van de DNB voor schade die het gevolg is van laattijdige aansluiting of heraansluiting als volgt geregeld:
a) Lichamelijke schade en overlijden
Xxxxxxx xxx xxxxxxxxxxxx schade en/of overlijden is de DNB volledig aansprakelijk.
b) Rechtstreekse materiële schade
De DNB is aansprakelijk voor de door de DNG en andere netgebruikers geleden rechtstreekse, materiële schade.
Onder rechtstreekse, materiële schade wordt begrepen: de schade die als rechtstreeks en onmiddellijk resultaat van de schadeverwekkende gebeurtenis wordt toegebracht aan een tastbare zaak van de DNG of een andere netgebruiker.
Behoort hier niet toe: indirecte schade, zoals schade die voortvloeit uit bijzondere verbintenissen opgenomen door de aanvrager jegens derden (schadebedingen, forfaitaire boetes, “take or pay” clausules, …), buitencontractuele (schade)vorderingen van derden, gederfde winst, bedrijfsonderbreking, verlies van goodwill, verlies van een contract, verlies van omzet, verlies van gegevens, verlies van een kans, reputatieschade, morele schade, ...
c) Plafond
De aansprakelijkheid van de DNB voor de rechtstreekse materiële schade die het gevolg is van een laattijdige (her-)aansluiting is in ieder geval beperkt tot een maximumbedrag van 12.500 euro indien het een Aansluiting met een Aansluitingsvermogen tot 5 MVA betreft, dan wel 25.000 euro indien het een Aansluiting met een Aansluitingsvermogen van 5 MVA of hoger betreft.
d) Andere schade - exoneratie
De DNB is niet aansprakelijk voor indirecte materiële schade, noch voor (directe of indirecte) immateriële schade.
11.3.2 Decretale ongemakkenvergoedingsregeling
Mits voldaan is aan de voorwaarden daaromtrent bepaald in het Energiedecreet, en zonder afbreuk te doen aan hetgeen vermeld wordt onder Artikel 11.3.1. (foutaansprakelijkheid), heeft de DNG recht op een forfaitaire vergoeding op basis van de decretale ongemakkenvergoedingsregeling. Deze vergoeding wordt echter beperkt tot een maximumbedrag van 12.500 euro indien het een Aansluiting met een Aansluitingsvermogen tot 5 MVA betreft, dan wel 25.000 euro indien het een Aansluiting met een Aansluitingsvermogen van 5 MVA of hoger betreft.
Voor zoveel als nodig bevestigen Partijen dat een uitbetaling van een bedrag in het kader van de decretale vergoedingsregeling, onder geen enkel beding een erkenning inhoudt van fout of aansprakelijkheid van de DNB voor enige eventuele schade van de betrokken DNG of van andere netgebruikers.
11.4 Werkzaamheden aan de Aansluiting
De DNB is ten opzichte van de DNG aansprakelijk voor de lichamelijke schade en de rechtstreekse materiële schade die hij door zijn fout veroorzaakt bij het uitvoeren van werkzaamheden.
De DNB is ten opzichte van de DNG eveneens volledig aansprakelijk voor alle schade die het gevolg is van haar opzet, haar zware fout of die van haar aangestelden, of, behoudens overmacht, voor het niet-uitvoeren van de essentiële verbintenissen die het voorwerp van de overeenkomst uitmaken.
De DNB is, met behoud van de toepassing van voorgaande alinea, niet aansprakelijk voor indirecte materiële, of (directe of indirecte) immateriële schade die hij veroorzaakt bij het uitvoeren van werkzaamheden.
11.5 Procedure bepalingen inzake de aanspraak op vergoeding
Indien een Partij een vordering tot schadevergoeding wil indienen tegen de andere Partij, is deze gehouden de schade en de motivatie ervan bij middel van een aangetekende brief ter kennis te brengen aan de andere Partij, binnen de 90 kalenderdagen vanaf kennisname door de eerstgenoemde Partij van de schade en de identiteit van de daarvoor aansprakelijke persoon.
De DNG kan bij de DNB objectieve informatie opvragen met het beschikbare detail van het incident dat aan de basis zou kunnen liggen van de klacht zonder dat dit enige fouterkenning van de DNB inhoudt.
Indien de DNB op basis van een onderzoek van de feiten vaststelt dat zijn aansprakelijkheid in het gedrang komt, verzoekt hij de DNG om een bewijs van geleden schade en een kostenraming te leveren. Op basis hiervan en rekening houdend met het bedrag van de eventuele schadevergoeding zal de DNB het dossier al dan niet overmaken aan zijn verzekeraar. De DNB of zijn verzekeraar informeert de DNG.
Indien de DNB vaststelt dat de schade van de DNG werd veroorzaakt door een Marktpartij
(bijvoorbeeld de Toegangshouder/Leverancier, Evenwichtsverantwoordelijke, Aggregator,…) of door een andere netbeheerder, dan zal de DNB de DNG in het eerste geval doorverwijzen naar de Marktpartij, en in het laatste geval de zaak zelf afhandelen met de DNG.
11.5.2 Decretale ongemakkenvergoedingsregeling
Voor het aanvragen van de decretale ongemakkenvergoedingsregeling voor langdurige onderbreking, laattijdige aansluiting en laattijdige heraansluiting stelt de DNB een webformulier, via de website van de DNB, ter beschikking.
11.6 Verzekeringen
De DNG verbindt zich ertoe de aansprakelijkheidsbeperkingen ter kennis te geven aan zijn
verzekeraar, en voor al zijn risico’s in de nodige verzekeringen te voorzien.
11.7 Noodsituatie
11.7.1 Gevallen van noodsituatie
Onverminderd de bepalingen van artikel 10, zal de DNB in gevallen van noodsituatie zoals omschreven in het TRDE, optreden zoals voorzien in het TRDE. De opschorting van verplichtingen geschiedt conform het TRDE.
12 Overdracht van het Aansluitingscontract en faillissement
12.1 Overdracht van het Aansluitingscontract
Behoudens ingeval van overdracht van het Aansluitingscontract aan een verbonden onderneming in de zin van artikel 1:20 van het Wetboek van Vennootschappen, is een overdracht van het Aansluitingscontract door een Partij aan een derde slechts mogelijk na het voorafgaand akkoord van de andere Partij en op voorwaarde dat deze derde zich ertoe verbindt de verbintenissen van dit contract te zullen naleven.
In het geval van de DNB, is de overdracht aan een verbonden onderneming of een andere derde, slechts mogelijk als deze laatste door de VREG aangewezen werd als distributienetbeheerder in het werkingsgebied waar zich de Aansluiting bevindt.
Bij overdracht aan een derde zal bij voorkeur een nieuw aansluitingscontract worden afgesloten met de DNG, of wordt een bijvoegsel aan het overgedragen contract opgemaakt.
Indien de DNG zijn installaties op één of andere wijze, tijdelijk of definitief, geheel of gedeeltelijk, overdraagt, verhuurt of ter beschikking stelt aan een derde, zal hij het nodige doen om dit Aansluitingscontract door deze derde te doen eerbiedigen conform 3 van deze algemene voorwaarden.
Indien deze derde partij zelf een Aansluitingscontract met de DNB ondertekent kan dit aanleiding geven tot een wijziging of beëindiging van het oorspronkelijke Aansluitingscontract met de DNB.
Indien de betrokken derde weigert een Aansluitingscontract te tekenen met de DNB en de DNG niet het nodige doet om het Aansluitingscontract te doen eerbiedigen door de derde, kan de DNB over gaan tot buitendienststelling van de Aansluiting.
12.2 Faillissement
Xxxxxxx van faillissement van één der Partijen worden de op dat ogenblik door de gefailleerde Partij verschuldigde bedragen onmiddellijk opeisbaar.
Het contract eindigt van rechtswege op de vijftiende dag na het faillissement van de DNG, behoudens ingeval dat de betrokken curator meldt dat hij het Aansluitingscontract wil overnemen, en behoudens een eventuele overeenkomst tot verlenging van de voormelde termijn.
13 Diverse prestaties en vergoedingen
13.1 Aanpassing aan de Meetinrichting bij wijziging van het Tarief, tariefperiode of klantensegmentatie
Wanneer een bepaald Tarief of klantensegmentatie wijzigt of stopgezet wordt. zullen nieuwe, door de regulator goedgekeurde, tarieven van toepassing zijn. De DNG zal hierover via de website van de DNB en/of via aanvullende kanalen geïnformeerd worden. In geval de DNG een keuze krijgt tussen verschillende nieuwe tariefopties zal het uitblijven van een bepaalde keuze, of het vaststellen dat een bepaalde keuze voordeliger zou geweest zijn, geen aanleiding geven tot retroactieve aanpassing van de tariefkeuze. Enkel de DNB heeft het recht om de Meetinrichting aan te passen. De DNB heeft tevens het recht om, na overleg met de betrokken Toegangshouders die de DNG vertegenwoordigen, de stuurapparatuur, nodig voor de sturing van meetinrichtingen en voedingscircuits, aan te passen met het oog op toepassing van verschillende tariefperiodes.
De DNB draagt de kosten van de stuurapparatuur bij een aanpassing op zijn initiatief doch is niet verantwoordelijk voor de mogelijke aanpassingskosten op de binneninstallatie van de DNG.
Kosten die gemaakt worden naar aanleiding van een aanpassing van de Meetinrichting op vraag van de DNG of zijn gemandateerde Toegangshouder zijn ten laste van de DNG.
13.2 Schakelingen en andere interventies door de DNB op vraag van de DNG
Als er interventies en/of schakelingen gebeuren op vraag van de DNG, of hun oorzaak vinden in de installaties van de DNG, zijn de kosten van deze schakelingen of interventies ten laste van de DNG. De aangerekende kosten zijn op basis van de goedgekeurde tarieven door de VREG. De goedgekeurde tarieven kunnen op eenvoudige vraag bij de DNB verkregen worden of geconsulteerd worden op de website van de DNB en de VREG.
Nieuwe belastingen of heffingen van welke aard ook, verhogingen van bestaande belastingen en retributies die opgelegd worden door de bevoegde publieke instantie en die betrekking hebben op de Aansluiting op het distributienet zijn steeds ten laste van de DNG.
13.3 Betalingstermijn
De DNG of zijn gemandateerde verbindt zich ertoe het volledig bedrag van de in artikel 13.2 bedoelde vergoedingen aan de DNB te betalen binnen de 30 dagen te rekenen vanaf de verzenddatum van de factuur.
Indien het een werk betreft waarvoor een offerte wordt opgemaakt, gelden de prijzen en betalingsmodaliteiten die vermeld zijn in de offerte.
De post- of bankrekening van de DNB moet binnen deze termijn gecrediteerd worden en dit in de munt van rekening, onafhankelijk van de munt waarin de betalingsopdracht werd gegeven.
13.4 Verwijlintresten
De DNB heeft het recht om vanaf de uiterste betalingsdatum voor de in artikel 13.2 bedoelde vergoedingen de betaling van interesten te vorderen, tegen de wettelijke rentevoet. Het aanrekenen van verwijlinteresten gebeurt zonder verdere verwittiging of ingebrekestelling en eenvoudig op grond van niet-betaling. De verwijlintresten zijn van rechtswege opeisbaar in geval van niet-betaling binnen de uiterste betalingsdatum.
De eerste betalingen verricht door de DNG na verzending van debetnota’s door de DNB voor het
aanrekenen van verwijlinteresten zullen steeds eerst geboekt worden ter vereffening van die
debetnota’s.
13.5 Laattijdige betaling en buitendienststelling van de Aansluiting
Bij laattijdige betaling van hetzij de hoofdsom, de interesten of eventuele andere, van in artikel
13.2 bedoelde vergoedingen, heeft de DNB het recht om na verwittiging van de DNG en vervolgens een ingebrekestelling per aangetekende brief, de Aansluiting buiten dienst te stellen, 14 dagen na postdatum van deze brief (poststempel geldt als bewijs).
De Aansluiting wordt opnieuw in dienst gesteld na betaling door de DNG van alle nog verschuldigde sommen (hoofdsom, intresten en andere kosten).
De DNB is niet aansprakelijk t.o.v. de DNG voor enige schade, noch voor winstderving veroorzaakt door de buitendienststelling van de Aansluiting uitgevoerd omwille van het in gebreke blijven van de betaling.
De kosten voor de buitendienststelling en de wederindienststelling, alsmede alle overige kosten ten gevolge van het gebrek aan betaling, vallen in dat geval ten laste van de DNG.
13.6 Verbetering van facturen
Indien de DNG van mening is dat er door een vergissing één of meerdere verbeteringen aan de factuur voor de in artikel 13.2 bedoelde vergoedingen aangebracht moeten worden, dient zij de DNB te contacteren vóór de uiterste betaaldatum van de factuur, waarna beide Partijen tot een vergelijk zullen komen.
Indien een vergissing in de facturatie wordt ontdekt na de betaling van de factuur, zullen de Partijen overleg plegen om tot een vergelijk te komen.
13.7 Afname van energie op een Toegangspunt waar geen Toegangshouder geregistreerd is
Ingeval van Onmogelijkheid van Buitendienststelling van een Aansluiting of in geval van enige andere energieafname door de DNG via een Toegangspunt op een moment en gedurende een periode waarin op dit Toegangspunt geen Toegangshouder geregistreerd is in het Toegangsregister van de DNB, zal de DNB, voor zover dat deze niet-registratie geen gevolg is van een fout of nalatigheid van de DNB,.aan de DNG de volgende kosten aanrekenen, voor zover deze kosten effectief tot stand zijn gekomen:
• de kosten van schorsingswerken, afsluitingswerken en heraansluitingskosten;
• de kosten voor de herstelling van de beschadiging van de installaties van de DNB;
• de kosten van energieverbruiken;
• de distributienetvergoedingen en transportnetvergoedingen en alle toeslagen;
• de verplaatsingskosten;
• de juridische en administratieve kosten, met inbegrip van inningskosten.
Er is sprake van (al dan niet tijdelijke) Onmogelijkheid van Buitendienststelling van een Aansluiting wanneer de DNB zich aangeboden heeft voor buitendienststelling van de Aansluiting, na voorafgaandelijke verwittiging van aanbieding, zonder de mogelijkheid te hebben gekregen om toegang te krijgen tot het betrokken Vastgoed met het oog op effectieve afsluiting.
Ingeval van energiefraude, gelden de bepalingen van het Energiedecreet en het Energiebesluit.
De wederindienststelling zal slechts geschieden indien aan alle voorwaarden voldaan is, zoals ondermeer het bestaan van een geldig leveringscontract, betaling van alle kosten,
schadevergoedingen, intresten,….
14 Inbreuken
Behoudens andersluidende regeling in het TRDE en zonder afbreuk te doen aan eventuele specifieke sanctieregelingen in dit Aansluitingscontract, geldt volgende regeling inzake inbreuken van de DNG op en tekortkomingen van de DNG aan verplichtingen opgenomen in het Aansluitingscontract.
Indien de DNB een tekortkoming van de DNG vaststelt ten aanzien van de verplichtingen opgenomen in het Aansluitingscontract, is de DNG verplicht deze te remediëren binnen:
• 30 dagen nadat de DNG hiertoe werd opgeroepen en indien de inbreuk in gevolge haar aard binnen deze termijn kan worden geremedieerd;
• 60 dagen nadat de DNG hiertoe werd opgeroepen, indien deze onmiddellijk na de ontvangst van de ingebrekestelling aangeeft dat de inbreuk in gevolge haar aard niet redelijkerwijs binnen een termijn van 30 dagen kan worden geremedieerd. In dergelijk geval moet de DNG binnen 10 dagen na de ingebrekestelling een volledig plan van aanpak voorleggen en dit te goeder trouw uitvoeren.
Indien de DNG de tekortkoming niet geremedieerd heeft binnen deze termijnen of nagelaten heeft, in het tweede hierboven vermelde geval, om een plan voor te leggen of dit plan niet correct uitvoert, kan de DNB een of meerdere van de volgende maatregelen treffen:
• de aanrekening van een vergoeding voor de door de inbreuk veroorzaakte kosten en te leveren prestaties van de DNB (o.a. uitgevoerd onderzoek, gemaakte kosten, nutteloze verplaatsing...);
• het opleggen van een wijziging van de Aansluiting en/of Aansluitingscontract, al dan niet voorafgegaan door een nieuwe aansluitingsstudie op kosten van de DNG;
• het beëindigen van het Aansluitingscontract zonder voorafgaande tussenkomst van de rechtbank ingeval de DNG de hiervoor vermelde wijziging van de Aansluiting en/of het Aansluitingscontract weigert, al naargelang het geval gevolgd door de buitendienststelling van de Aansluiting.
15 Geschillen en bevoegdheid
De DNG kan klacht indienen bij de klachtendienst van de DNB via de website, via het callcenter of het opstarten van een dossier via één van de klantenkantoren van de DNB. De DNG kan bij de DNB objectieve informatie opvragen met het beschikbare detail van het incident dat aan de basis zou kunnen liggen van de klacht zonder dat dit enige fouterkenning van de DNB inhoudt.
Indien er niet tot een vergelijk gekomen kan worden kan de DNG een geschil schriftelijk ter bemiddeling en beslechting voorleggen aan de VREG.
Voor geschillen die hun oorsprong vinden in dit Aansluitingscontract, zijn de rechtbanken van het arrondissement waar de DNB zijn zetel heeft, bevoegd.
Het Belgisch recht is van toepassing op het Aansluitingscontract.
16 Slotbepalingen
16.1 Interpretatie van de gebruikte termen
Tenzij uitdrukkelijk anders vermeld houdt elke verwijzing naar een wet of naar een ander document ook een verwijzing in naar de wijzigingen van of bijlagen bij deze tekst of dit document.
Indien een bepaling van deze overeenkomst als ongeldig wordt beschouwd door de wetgeving, regelgeving of door een rechterlijke uitspraak, zal die ongeldigheid de uitvoerbaarheid van enige andere bepaling van deze overeenkomst niet aantasten. De Partijen zullen de ongeldige bepaling vervangen door een geldige bepaling die het dichtst het doel en de strekking van de nietige c.q. vernietigde bepaling ligt, en de intenties der Partijen benadert.
16.2 Wijziging en opzegging van het Aansluitingscontract en zijn bijlagen
Het Aansluitingscontract kan door de DNB enkel gewijzigd worden na goedkeuring van de door de DNB voorgestelde wijzigingen door de VREG, overeenkomstig de bepalingen van het Technisch Reglement
Een wijziging van het Aansluitingscontract met inbegrip van elke bijlage kan op initiatief van de DNB overeenkomstig de voormelde bepalingen opgestart worden, ingevolge aanpassingen in de wetgeving en reglementering , ingevolge wijzigingen in de markt- of technologische omstandigheden of ingevolge tussenkomst van de VREG.
Het Aansluitingscontract met inbegrip van elke bijlage wordt in ieder geval aangepast ingeval de Aansluiting van de DNG een belangrijke wijziging ondergaat zoals bedoeld in Artikel 6 waarbij het
Aansluitingscontract of haar bijlagen niet in overeenstemming zijn met de laatste geldende versies van het Aansluitingscontract of haar bijlagen.
De aangepaste algemene voorwaarden en de desgevallend aangepaste model-bijlagen van dit aansluitingscontract worden, na goedkeuring door de VREG, ter kennis gebracht aan de DNG alsook via de website van de Distributienetbeheerder en vervangen de bestaande voorwaarden ten aanzien van de DNG en eventuele derden overeenkomstig artikel 3, vanaf de door de DNB meegedeelde ingangsdatum rekening houdend met de aard van de geplande aanpassingen en de imperatieven verbonden aan de betrouwbaarheid, de veiligheid of efficiëntie van het net, maar niet vroeger dan veertien (14) Werkdagen na de datum van kennisgeving door de DNB aan de DNG’s. In voorkomend geval heeft. de DNG het recht om, binnen een termijn van 30 dagen na kennisgeving, het contract per aangetekende brief op te zeggen zonder kosten en zonder dat de DNG hierbij enige aanspraak kan maken op schadevergoeding vanwege de DNB.
Op gelijk welk ogenblik, kan de DNG op eigen initiatief overgaan tot opzegging van het aansluitingscontract door middel van verzending van een aangetekende brief, en met een minimale opzegtermijn van één maand.