ALGEMENE BEPALINGEN STAGEOVEREENKOMST
ALGEMENE BEPALINGEN STAGEOVEREENKOMST
Uitgave Auteur Kenmerk
Vastgesteld door de Colleges van Bestuur op
: ROC van Amsterdam / ROC van Flevoland
: X. Xxxxxxx, Dienst Onderwijsinformatie
: Alg. bepalingen Stageovereenkomst (publicatieversie ROCvA)
: 26-03-2018
Beschikbaar voor Platform OR ROCvA en OR ROCvF: 29-03-2018 ter informatie Beschikbaar voor CSR ROCvA en ROCvF : 12-04-2018 instemming Beschikbaar voor GMR VOvA : n.v.t.
ROC van Amsterdam
Inhoudsopgave
1. Uitleg gebruikte begrippen en afkortingen 4
A. De opbouw van de stageovereenkomst 5
C. Het Keuzedeel Stageblad (indien van toepassing) 5
3. Tot stand komen, annuleren, wijzigen en einde van de stageovereenkomst 6
B. Tot stand komen van de stageovereenkomst - Instemmingsverklaring 6
C. Tussentijdse wijzigingen van de stageovereenkomst 7
D. Procedure wijziging bladen 7
E. Einde van de stageovereenkomst 7
4. Verplichtingen van partijen 8
A. (Inspannings-)verplichting leerbedrijf 8
B. (Inspannings-)verplichting instelling 8
C. (Inspannings-)verplichting student 9
D. Problemen / conflicten bij seksuele intimidatie, discriminatie, agressie of geweld 9
G. Financiële verplichtingen 10
5. Niet nakomen van verplichtingen 10
Een belangrijk onderdeel van de opleiding is de stage. De stage oftewel de beroepspraktijkvorming wordt geregeld in de stageovereenkomst. De stageovereenkomst wordt getekend door drie partijen: de student, het leerbedrijf en de onderwijsinstelling. In de Algemene bepalingen worden de rechten en plichten van de student, het leerbedrijf en de onderwijsinstelling beschreven. Vanuit de Algemene bepalingen wordt verwezen naar andere documenten zoals bijvoorbeeld het Onderwijs- en Examen- reglement (OER) en het Examenreglement. De laatste versie van deze documenten zijn terug te vinden op de website van de onderwijsinstelling.
Voordat de student de stage start dient de student de (wettelijk verplichte) stageovereenkomst te ondertekenen. De student mag vanaf 16 jaar zelfstandig deze overeenkomst tekenen.
In hoofdstuk 1 worden begrippen die een rol spelen bij de stage nader uitgelegd. Hoofdstuk 2 gaat over de opbouw van de stageovereenkomst. Hoofdstuk 3 gaat in op de stage van begin tot het einde. Tevens wordt ingegaan hoe met wijzigingen wordt omgegaan. In hoofdstuk 4 worden de verplichtingen van alle partijen, student, leerbedrijf en onderwijsinstelling, nader toegelicht. Hoofdstuk 5 gaat over het niet nakomen van de verplichtingen en de gevolgen. Hoofdstuk 6 bespreekt de aansprakelijkheid tijdens de stage. Geschillen en klachten worden besproken in hoofdstuk 7. Hoofdstuk 8 bevat slotbepalingen.
Samen met de studentenraad heeft de onderwijsinstelling de tekst zo begrijpelijk mogelijk gemaakt. Omdat het een juridisch contract is, staan er soms moeilijke begrippen en afkortingen in. Deze worden uitgelegd. Indien de student bepaalde dingen niet begrijpt kan de student contact opnemen met de studieloopbaanbegeleider / mentor.
Mevrouw S.J. Lim A Po,
Directeur Dienst Onderwijsinformatie
1. Uitleg gebruikte begrippen en afkortingen
De in deze overeenkomst gehanteerde begrippen en afkortingen worden hieronder nader uitgelegd: uitleg in dagelijks taalgebruik, vervolgens verwijzing naar de wet.
Accreditatie (erkenning) | Erkenning/gunstige beoordeling van het leerbedrijf door de SBB; Art. 7.2.10 (WEB);. |
Beroepsbegeleidende leerweg = BBL | De student in een BBL-traject heeft een arbeidsovereenkomst / kan een arbeidsovereenkomst hebben met een werkgever en volgt daarnaast een mbo- opleiding. De opleiding is praktijkgericht; Art. 7.2.7, vierde lid (WEB). |
Beroepsopleidende leerweg = BOL | De student in een BOL-traject volgt onderwijs en daarnaast een aantal stages in de beroepspraktijk. De opleiding is gericht op theorie en zelfstudie; Art. 7.2.7, derde lid (WEB). |
Beroepspraktijkvorming (BPV) | Zie stage. |
College van Bestuur | Het bevoegd gezag van de onderwijsinstelling; Art. 9.1.4. (WEB). |
Crebo = Central Register Beroepsonderwijs | Code waarmee de beroepsopleiding is toegelaten door het ministerie van OCW. |
Hij (zijn) | Waar hij (zijn) staat kan ook zij (haar) gelezen worden. |
Keuzedeel Stageblad | Opleidingsgegevens voor het Keuzedeel dat wordt afgelegd in de vorm van een stage. |
Klachtenreglement | Regeling voor behandeling van klachten over het onderwijs. |
Leerbedrijf | De instelling, organisatie of het bedrijf waar de student zijn stage volgt; Art. 7.2.8 lid 3 (WEB). |
Leerweg | Hier wordt bedoeld BOL of BBL; Art. 7.2.2, tweede lid (WEB). |
MBO College | Een cluster van opleidingen aangestuurd door een directie. De school waar de student zijn opleiding volgt. |
Onderwijs- en Examenreglement (OER) | De gids die bij aanvang van de opleiding vastlegt aan welke eisen de student dient te voldoen om de opleiding succesvol af te ronden. |
Onderwijsbegeleider | BPV-begeleider in de zin van art. 7.2.8.lid 1 (WEB) of anderszins een begeleider van de student vanuit de opleiding/school. |
Onderwijsinstelling | Een regionaal opleidingencentrum (ROC), de school; Art. 1.3.1 (WEB). |
Onderwijsovereenkomst | De onderwijsovereenkomst regelt de rechten en verplichtingen van de onderwijsinstelling en de student die zij onderling hebben afgesproken binnen de formele kaders; Art 8.1.3 (WEB). |
Praktijkopleider | Een door het leerbedrijf aangewezen persoon, die belast is met de begeleiding van de student binnen het leerbedrijf . |
Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven = SBB | Beroepsonderwijs en bedrijfsleven werken samen in SBB om studenten de beste praktijkopleiding te geven met uitzicht op een baan (xxx.x-xx.xx). |
Schooldag | Een schooldag is een van de 200 dagen per schooljaar waarop onderwijsactiviteiten zijn gepland. |
Studiewijzer | Zie Onderwijs- en Examenreglement (OER) |
Stage | Het onderricht in de praktijk van het beroep, of wel beroepspraktijkvorming (BPV) in de zin van art. 7.2.8 lid1 WEB dan wel andersoortige stages in het kader van contractonderwijs. |
Stageblad | Het deel van de stageovereenkomst waarop de opleidingsgegevens staan vermeld; Art.7.2.8 lid1 (WEB). |
Stagehandboek | Gids met de onderwijsinhoud, beoordelingscriteria en urenverantwoording van de stage(opdrachten) om de stage succesvol af te ronden. |
Stageovereenkomst | Het onderricht in de praktijk van het beroep, of wel beroepspraktijkvorming (BPV) dan wel andersoortige stages in het kader van contractonderwijs; Art.7.2.8 lid1 (WEB). |
Student | Deelnemer, persoon die middelbaar beroepsonderwijs volgt met als doel het behalen van een diploma; Art. 8.1.1, eerste lid, eerste volzin (WEB). |
Studentenstatuut | In het studentenstatuut staan de rechten en de plichten van de student. Hier staat beschreven wat de student van de onderwijsinstelling mag verwachten en wat de onderwijsinstelling van de student verwacht. |
WEB | Wet educatie en beroepsonderwijs. |
2. De stageovereenkomst
A. De opbouw van de stageovereenkomst
2.1 De student is ingeschreven bij de onderwijsinstelling op grond van een onderwijsovereenkomst en is geen examendeelnemer.
2.2 De stageovereenkomst wordt gesloten tussen de student, de onderwijsinstelling en het leerbedrijf, in deze overeenkomst ook wel aangeduid als “partijen” en wordt beheerd door de onderwijsinstelling.
2.3 De stageovereenkomst bestaat uit een Stageblad en deze Algemene bepalingen.
2.4. De stageovereenkomst kan worden aangevuld door aanvullende afspraken tussen de onderwijsinstelling, het leerbedrijf en de student; zij maken een onlosmakelijk onderdeel uit van de overeenkomst.
2.5 De stageovereenkomst kan worden aangevuld door een Keuzedeel Stageblad; zij maken een onlosmakelijk onderdeel uit van de overeenkomst. In geval uitsluitend een keuzedeelstage wordt afgesloten bestaat de overeenkomst uit een Keuzedeel Stageblad en deze Algemene bepalingen.
B. Het Stageblad
2.6 Op het Stageblad staan bepalingen over de stage die de student gaat volgen. Het Stageblad is een vast onderdeel van deze overeenkomst. Overal waar in deze overeenkomst ‘stage’ staat, wordt de stage voor de opleiding die staat op het Stageblad bedoeld.
C. Het Keuzedeel Stageblad (indien van toepassing)
2.7 Met ingang van 1 augustus 2016 biedt de onderwijsinstelling keuzedelen aan voor alle opleidingen die dan starten. De onderwijsinstelling zorgt ervoor dat alle opleidingen aan de wet- en regelgeving voldoen.
2.8 De opleiding kan de student geheel of gedeeltelijk aan zijn keuzedeelverplichting laten voldoen via een aparte stage: dit wordt vastgelegd op een Keuzedeel Stageblad.
D. De Algemene bepalingen
2.9 In de Algemene bepalingen van deze stageovereenkomst staan de algemene rechten en plichten van de student, het leerbedrijf en de onderwijsinstelling.
2.10 Wijzigingen en aanvullingen van deze Algemene bepalingen worden van kracht nadat de Studentenraad instemming heeft gegeven. Wijzingen en aanvullingen worden vastgesteld door het College van Bestuur.
2.11 Op de website van de onderwijsinstelling staan altijd de op dat moment geldende Algemene bepalingen.
2.12 De wijzigingen of aanvullingen gelden ook voor de reeds afgesloten stageovereenkomsten tenzij dit niet redelijk en billijk is.
3. Tot stand komen, annuleren, wijzigen en einde van de stageovereenkomst
A. Toelating tot de stage
3.1 Als voor het volgen van een stage (beroepspraktijkvorming) een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) of Verklaring van Geen Bezwaar (VGB) een vereiste is, kan het leerbedrijf de stageovereenkomst direct beëindigen indien deze niet kan worden overlegd. De onderwijs- instelling behoudt zich het recht voor de onderwijsovereenkomst te beëindigen. De verplichting om een VOG of VGB te bezitten vóór aanvang van de stage staat op de website en/of in het Onderwijs- en Examenreglement (OER).
3.2 Stage (beroepspraktijkvorming) maakt onderdeel uit van elke beroepsopleiding. Een stage in de zin van art. 7.2.8 lid1 WEB vindt plaats bij een door de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) erkend (geaccrediteerd) leerbedrijf op basis van een stageovereenkomst. In de stageovereenkomst worden afspraken over de beroepspraktijk- vorming vastgelegd zodat de student in staat wordt gesteld de voor de kwalificatie / het keuzedeel benodigde kennis en ervaring op te doen. De activiteiten die door de student in het kader van de stageovereenkomst worden uitgevoerd, hebben een leerfunctie.
3.3 De onderwijsinstelling legt vast wanneer een student de stage mag gaan volgen en waaraan deze dient te voldoen. De voor de opleiding geldende stage-uren, onderwijs- en vormings- doelen zijn opgenomen in het Onderwijs- en Examenreglement (OER) en/of Stagehandboek van de opleiding.
B. Tot stand komen van de stageovereenkomst - Instemmingsverklaring
3.4 De stageovereenkomst treedt na ondertekening van het eerste Stageblad of Keuzedeel stageblad door alle partijen (student, leerbedrijf en onderwijsinstelling) in werking.
3.5 Het (Keuzedeel) Stageblad maakt een onlosmakelijk onderdeel uit van de Stageovereenkomst en geldt zolang de stage duurt, zoals vermeld op het (Keuzedeel) Stageblad.
3.6 Het eerste Stageblad wordt altijd ondertekend door alle partijen.
3.7 Instemmingsverklaring ouder / wettelijke vertegenwoordiger minderjarige student: In verband met het terugdringen van de administratieve lastendruk hebben de belangenvertegen- woordigers* binnen het beroepsonderwijs de volgende afspraak gemaakt:
a. Door een instemmingsverklaring van de ouder/wettelijke vertegenwoordiger op het eerste Opleidingsblad van de Onderwijsovereenkomst kan de minderjarige student (vanaf 16 jaar) zelfstandig zijn Stageovereenkomst en / of Oriëntatie op het beroep en eventueel daaruit voortvloeiende bijlagen tekenen.
b. Indien de ouder/wettelijke vertegenwoordiger bezwaar heeft tegen de zelfstandige ondertekening kan hij het (web)formulier ‘Bezwaar Instemmingsverklaring’ invullen en opsturen naar Bureau Studentenzaken. In dit geval zal voor de minderjarige student een Stageovereenkomst en / of Oriëntatie op het beroep (en eventuele aanvullingen) worden opgesteld mét medeondertekening door de ouder/wettelijke vertegenwoordiger.
* Xxxxxxxxxx xxx XXX, JOB, MBO Raad en de vakbonden.
C. Tussentijdse wijzigingen van de stageovereenkomst
3.8 De student kan verzoeken om een wijziging van zijn stageovereenkomst, na overleg met de praktijkopleider van het leerbedrijf en de onderwijsbegeleider van de opleiding. Alle partijen dienen in te stemmen. De student moet daarbij voldoen aan de toelatingscriteria voor de nieuw te volgen stage. De toelatingscriteria staan in het Onderwijs- en Examenreglement (OER) en / of Stagehandboek van de opleiding. Of de student daaraan voldoet, beslist de opleiding en / of het leerbedrijf.
Voor het leerbedrijf is het van belang of het de stage mag (erkenning), kán en wil aanbieden.
3.9 De volgende wijzigingen van de stageovereenkomst worden onderscheiden:
a. Toevoeging: de student wil bij hetzelfde leerbedrijf een Keuzedeel stage volgen. Dit wordt vastgelegd op een Keuzedeel stageblad bij de stageovereenkomst.
b. Verlenging: de stageovereenkomst kan met instemming van alle partijen (student, leerbedrijf en onderwijsinstelling) worden verlengd. Dit wordt vastgelegd op een nieuw (Keuzedeel) Stageblad.
c. Aanpassing van het Stageblad: hier is sprake van indien de student verandert van:
• opleiding (crebo);
• leerweg;
• niveau;
binnen zijn opleidingstraject (xxx xxxxxx naar kwalificatiedossier naar kwalificatie). Aan de bovenstaande aanpassingen dient een wijziging van de onderwijsovereenkomst vooraf te gaan.
d. Aanpassing van het Keuzedeel stageblad: hiervan is sprake indien de student (een) ander(e) keuzede(e)l(en) wenst te volgen.
D. Procedure wijziging bladen
Indien de partijen (student, leerbedrijf en onderwijsinstelling) niet zijn gewijzigd kan gebruik worden gemaakt van de onderstaande procedure wijziging bladen:
3.10 Bij wijziging in het Stageblad of het Keuzedeel stageblad, vervangt de onderwijsinstelling het blad door een nieuw blad. De onderwijsinstelling verstuurt het gewijzigde blad naar het instellingsmailadres van de student en naar het (email)adres van het leerbedrijf.
3.11 Als de student minderjarig is, wordt het gewijzigde blad via de post ook naar zijn / haar ouders
/ wettelijk vertegenwoordiger verzonden tenzij de instemmingsverklaring is ondertekend (art.
3.6 a.)
3.12 Als de student (of wettelijke vertegenwoordiger) en / of het leerbedrijf niet akkoord gaat / gaan met de inhoud van het nieuwe Stageblad of het Keuzedeel Stageblad, dan moet(en) hij dit binnen 10 schooldagen schriftelijk melden bij de onderwijsbegeleider van de onderwijsinstelling.
3.13 Als volgens de vorige artikelen bezwaar is gemaakt door de student en / of het leerbedrijf tegen de wijziging, blijft het oude blad geldig. Indien binnen de termijn van 10 schooldagen geen bezwaar is gemaakt, vervangt het nieuwe blad het vorige blad en wordt daarmee een vast onderdeel van de stageovereenkomst.
E. Einde van de stageovereenkomst
3.14 De stageovereenkomst eindigt van rechtswege:
a. aan het eind van de overeengekomen periode op het (Keuzedeel-) Stageblad;
b. door het met gunstig gevolg afsluiten van de overeengekomen stage;
c. als de onderwijsovereenkomst tussen de student en de onderwijsinstelling eindigt;
d. door ontbinding of verlies van rechtspersoonlijkheid (juridische vorm) van het leerbedrijf of wanneer het leerbedrijf ophoudt het in de stageovereenkomst bedoelde beroep of het genoemde bedrijf uit te oefenen of
e. wanneer de erkenning van het leerbedrijf (zoals bedoeld in de WEB, artikel 7.2.9, 2de lid) is vervallen of ingetrokken.
Een beëindiging van rechtswege zal door de onderwijsinstelling schriftelijk worden bevestigd aan de student en het leerbedrijf.
F. Vervangende stageplaats
3.15 Indien de stageovereenkomst wordt beëindigd omdat het leerbedrijf niet aan haar verplichtingen voldoet op grond van artikel 7.2.10 van de WEB dan bevordert de onderwijsinstelling na overleg met SBB dat een toereikende vervangende voorziening zo snel als mogelijk beschikbaar wordt gesteld voor de student.
G. Nieuwe stageovereenkomst
3.16 In de volgende situaties moet een nieuwe stageovereenkomst worden afgesloten:
a. de student volgt, al dan niet gelijktijdig, een stage bij meerdere leerbedrijven: per leerbedrijf moet een stageovereenkomst worden gesloten;
b. indien een vervolg-stage niet aansluitend in de tijd bij hetzelfde leerbedrijf wordt afgesloten: voor een nieuwe stageperiode moet een nieuwe (ondertekende) stageovereenkomst worden afgesloten;
c. de student gaat in één leerbedrijf een stage volgen voor twee opleidingen (crebo’s);
d. de student heeft een opleiding succesvol afgesloten met een diploma en gaat daarna een nieuwe opleiding doen. De student moet een nieuwe onderwijsovereenkomst én een nieuwe stageovereenkomst afsluiten.
4. Verplichtingen van partijen
Door het ondertekenen van deze stageovereenkomst gaan de student, het leerbedrijf en de onderwijsinstelling verplichtingen aan. Deze rechten en plichten worden deels in dit document beschreven, deels in de andere documenten waarnaar verwezen wordt.
A. (Inspannings-)verplichting leerbedrijf
4.1 Het leerbedrijf stelt de student in staat om de afgesproken leerdoelen te behalen en zo zijn stage te behalen. Het leerbedrijf draagt zorg voor voldoende dagelijkse begeleiding en opleiding van de student op de werkvloer.
4.2 Het leerbedrijf wijst een praktijkopleider aan die is belast met de begeleiding van de student tijdens de stage. De student weet bij aanvang van de stage wie de praktijkopleider is. De gegevens van de praktijkopleider worden opgenomen in het Stagehandboek.
4.3 Het leerbedrijf verklaart zich bereid om beoordeling van de stage door een functionaris van de onderwijsinstelling in het leerbedrijf mogelijk te maken.
4.4 De student wordt door het leerbedrijf in staat gesteld om tijdens de stageperiode deel te nemen aan het onderwijs dat door de instelling volgens het geldende rooster wordt aangeboden evenals deelname aan toetsen of examens.
4.5 Het leerbedrijf maakt de werktijden en de locatie tijdig, ruim voor het begin van de stageperiode, aan de student bekend. Het leerbedrijf mag de werktijden en de locaties(s) om organisatorische en / of inhoudelijke redenen veranderen. Het leerbedrijf geeft die wijzigingen ruim voor de ingangsdatum van de veranderingen door aan de student.
4.6 Het leerbedrijf tekent de urenregistratie van de stage van de student maximaal wekelijks voor akkoord.
4.7 Het leerbedrijf geeft de student, indien deze lid is van de (Centrale) Studentenraad vrijstelling van stage-uren voor studentenraadactiviteiten waaronder vergaderingen, studiedagen, conferenties, officiële installatie, bezoeken aan nationale en internationale partners
4.8 Het leerbedrijf beschikt op de datum van ondertekening van de stageovereenkomst over een gunstige beoordeling van SBB voor de kwalificatie waarvoor de student is ingeschreven zoals bedoeld in artikel 7.2.10 van de WEB.
4.9 Het leerbedrijf treft, overeenkomstig de Arbeidsomstandighedenwet, maatregelen die gericht zijn op de bescherming van de lichamelijk en geestelijke veiligheid van de student.
B. (Inspannings-)verplichting instelling
4.10 De onderwijsinstelling draagt zorg voor voldoende begeleiding door de onderwijsbegeleider. De onderwijsinstelling informeert de student bij aanvang van de stage wie zijn onderwijs- begeleider is. De gegevens van de onderwijsbegeleider worden opgenomen in het Stagehandboek.
4.11 De onderwijsbegeleider volgt het verloop van de stage door het onderhouden van regelmatige contacten met de student en met de praktijkopleider van het leerbedrijf en bewaakt de voortgang en de aansluiting van de leerdoelen van de student op de leermogelijkheden in het leerbedrijf.
4.12 De onderwijsinstelling heeft de eindverantwoordelijkheid bij de beoordeling of de student die onderdelen van de kwalificatie die in de stage zijn gevolgd, heeft behaald. De procedure van de beoordeling en de wijze van beoordeling van de stage, staan beschreven in het Examenreglement, Stagehandboek en het Onderwijs- en Examenreglement (OER) van de opleiding.
4.13 De onderwijsinstelling neemt het oordeel van het leerbedrijf over de student mee als onderdeel van de beoordeling van de student.
4.14 De onderwijsinstelling maakt het rooster tijdig bekend zodat de student en het leerbedrijf hier rekening mee kunnen houden.
4.15 De onderwijsinstelling begeleidt een leer- en kwalificatie plichtige student die niet in bezit is van een verplichte VOG of VGB naar een andere opleiding. Zie hiervoor het Studentenstatuut.
4.16 De onderwijsinstelling staat ervoor in dat het onderwijsprogramma in de Beroepsopleidende leerweg (BOL) voldoet aan de eisen van de Wet studiefinanciering 2000 of de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en studiekosten.
4.17 De onderwijsinstelling staat ervoor in dat het onderwijsprogramma in de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) voldoet aan de eisen van de Subsidieregeling praktijkleren.
C. (Inspannings-)verplichting student
4.18 De student moet vóór de aanvang van de stage een VOG of VGB hebben als deze verplicht is.
4.19 De student spant zich zo goed mogelijk in om zijn leerdoelen binnen de afgesproken termijn zoals vermeld op het (keuzedeel)stageblad met succes af te ronden. De student is verplicht op stagedagen stage te lopen bij het leerbedrijf en op de met het leerbedrijf afgesproken tijden aanwezig te zijn.
4.20 De student is verplicht de binnen het leerbedrijf geldende regels, voorschriften en aanwijzingen in het belang van de orde, veiligheid en gezondheid in acht te nemen. Het leerbedrijf licht de student voor aanvang van de stage over deze regels in. De student dient specifieke aanwijzingen van het leerbedrijf voor de stage in redelijkheid op te volgen.
4.21 Voor de afwezigheid tijdens de stage gelden voor de student de regels zoals deze door het leerbedrijf gehanteerd worden evenals de regels zoals deze in de onderwijsovereenkomst tussen de student en de onderwijsinstelling zijn afgesproken.
4.22 Wangedrag van de student kan opzegging van de stage ten gevolge hebben. Onder wangedrag zal door partijen onder meer het navolgende worden verstaan:
a. tijdens de stage onder invloed van zijn van alcohol, drugs dan wel anderszins niet in staat zijn om zijn taak naar behoren uit te voeren;
b. in het bezit / onder invloed zijn van (verboden) middelen en wapens;
c. herhaaldelijk zonder geldige reden niet of niet tijdig op de stage aanwezig zijn;
d. tijdens de stage plegen van een strafbaar feit dan wel de aanwezigheid van een redelijk vermoeden van schuld daaraan;
e. seksuele intimidatie dan wel het niet in acht nemen van de naar maatschappelijke opvattingen gebruikelijke omgangsvormen en normen.
D. Problemen / conflicten bij seksuele intimidatie, discriminatie, agressie of geweld
4.23 Het leerbedrijf treft maatregelen die gericht zijn op voorkoming of bestrijding van vormen van seksuele intimidatie, discriminatie, agressie of geweld.
In het geval van seksuele intimidatie, discriminatie, agressie en / of geweld, heeft de student het recht om de werkzaamheden per direct neer te leggen zonder dat dit reden is voor een negatieve beoordeling.
De student moet de werkonderbreking direct melden bij de praktijkopleider en de onderwijs- begeleider. Wanneer dit niet mogelijk is, dan meldt de student de werkonderbreking bij de vertrouwenspersoon van het leerbedrijf of van de onderwijsinstelling.
E. Geheimhouding
4.24 De student is verplicht alles geheim te houden wat hem onder geheimhouding wordt toevertrouwd of wat hij als geheim ter kennis heeft genomen of waarvan hij het vertrouwelijke karakter redelijkerwijs moet begrijpen.
F. Privacy
4.25 De student heeft digitaal inzage in zijn inschrijvingsgegevens in de studentenadministratie.
4.26 Bij het uitwisselen van gegevens over de student nemen de onderwijsinstelling en het leerbedrijf de Wet Bescherming persoonsgegevens en de daarmee samenhangende regelgeving in acht. Dit betekent onder meer dat zij zorgvuldig omgaan met de persoonsgegevens van de student en dat zij daarover transparant zijn richting de student.
4.27 Door ondertekening van deze overeenkomst stemt de student in met het door de onderwijsinstelling verstrekken van informatie aan het leerbedrijf die noodzakelijk is voor een goede uitvoering van de stage overeenkomst.
4.28 Het leerbedrijf verklaart door ondertekening van deze overeenkomst in te stemmen met het verstrekken van informatie over de student aan de onderwijsinstelling die noodzakelijk is voor een goede uitvoering van de stage overeenkomst.
4.29 Het Privacyreglement staat op de website van de onderwijsinstelling onder: /info voor studenten. Hier kan de student meer informatie terugvinden over hoe de onderwijsinstelling omgaat met de persoonsgegevens van de student.
G. Financiële verplichtingen
4.30 In voorkomende gevallen machtigt de student die een opleiding in de Beroepsopleidende leerweg (BBL) opleiding volgt, het leerbedrijf, om namens hem het wettelijke verschuldigde cursusgeld alsmede andere schoolkosten te voldoen. Dit wordt schriftelijk vastgelegd in een derden machtiging. Nadere informatie is te vinden op de website van de onderwijsinstelling onder: /info voor studenten.
4.31 Het leerbedrijf geeft door ondertekening van de derden machtiging aan dat hij het wettelijk verschuldigde cursusgeld en / of andere schoolkosten voor de student zal voldoen. De derden machtiging blijft gedurende de stage van kracht tenzij deze schriftelijk door het leerbedrijf wordt ingetrokken.
4.32 De student blijft te allen tijde zelf verantwoordelijk voor tijdige betaling van het cursusgeld.
4.33 De facturen van de onderwijsinstelling dient de student binnen 4 weken te betalen. Indien de factuur niet tijdig betaald wordt, komen de extra kosten die daaruit voortvloeien voor rekening van de student.
5. Niet nakomen van verplichtingen
5.1 Indien een der partijen de verplichtingen op grond van deze stageovereenkomst, niet of niet voldoende nakomt, kan dit de in dit artikel benoemde rechtsgevolgen hebben.
5.2 De stageovereenkomst kan door een partij worden opgezegd:
a. als de student zich zodanig gedraagt dat van het leerbedrijf of de onderwijsinstelling in redelijkheid niet gevraagd kan worden de overeenkomst in stand te houden;
b. als een van de partijen op grond van zwaarwegende omstandigheden beëindiging van deze overeenkomst noodzakelijk vindt en van haar in redelijkheid niet verlangd kan worden de overeenkomst te laten voortduren;
c. bij een ernstige tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen uit wet of de stageovereenkomst;
d. als gebleken is dat de student niet in staat is de stageopdrachten naar genoegen uit te voeren ondanks gesprekken hierover en extra begeleiding;
e. bij onderling goedvinden van de onderwijsinstelling, het leerbedrijf en de student.
5.3 Een voornemen tot opzegging van de overeenkomst zal door partijen eerst worden besproken om te beoordelen of de opzegging kan worden voorkomen. Indien het voornemen tot opzegging van de overeenkomst blijft zal de onderwijsinstelling de opzegging van de overeenkomst schriftelijk bevestigen aan de student en het leerbedrijf.
6. Aansprakelijkheid
6.1 Tijdens de uitvoering van de stageovereenkomst is het leerbedrijf de feitelijk leidinggevende van de student. Het leerbedrijf is aansprakelijk voor schade die de student tijdens of in verband met de stage mocht lijden, tenzij het leerbedrijf aantoont dat zij de in artikel 7:658 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek genoemde verplichtingen is nagekomen, of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de student.
6.2 Het leerbedrijf is aansprakelijk voor de schade die de student in de uitoefening van zijn werkzaamheden tijdens of in verband met de stage toebrengt aan (de eigendommen van) het leerbedrijf of aan (de eigendommen onder beheer van het leerbedrijf) van derden, tenzij sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid van de student.
6.3 Het leerbedrijf verklaart te zijn verzekerd tegen het financiële risico van (bedrijfs)aansprakelijkheid als bedoeld lid 6.1 en lid 6.2, ook tegenover studenten.
6.4 Het leerbedrijf vrijwaart de onderwijsinstelling voor schade die zij of derden lijden als gevolg van het door de student uitvoeren van de stageovereenkomst, behalve voor zover de schade hoofdzakelijk het gevolg is van opzet of grove nalatigheid van de onderwijsinstelling.
7. Geschillen en klachten
7.1 Bij problemen of conflicten tijdens de stage zullen student, en de praktijkopleider van het leerbedrijf, al dan niet met de onderwijsbegeleider van de onderwijsinstelling samen proberen om tot een oplossing te komen.
7.2 Mocht dit gesprek voor student niet tot het gewenste resultaat leiden dan kan hij een klacht indienen bij de onderwijsinstelling. De procedure voor het indienen van een klacht staat in het klachtenreglement studenten mbo dat terug te vinden is op de website van de onderwijsinstelling onder:/info voor studenten.
7.3 Mocht dit gesprek voor het leerbedrijf niet tot het gewenste resultaat leiden dan kan hij een klacht indienen bij de directie van de onderwijsinstelling.
7.4 Elke partij kan een geschil uit deze overeenkomst voorleggen aan de bevoegde rechter van Amsterdam.
8. Slotbepalingen
8.1 In de gevallen waarin deze overeenkomst niet voorziet, beslissen de onderwijsinstelling en het leerbedrijf na overleg met de student.
8.2 De student en het leerbedrijf verklaren dat zij de documenten waarnaar in deze stageovereenkomst wordt verwezen te hebben ontvangen en/of daarvan hebben kennisgenomen.
8.3 Op de stageovereenkomst, deze algemene bepalingen en de documenten waarnaar verwezen wordt is uitsluitend Nederlands recht van toepassing.
***