INLEIDING 4
NL
INSTRUCTIE- EN INSTALLATIEBOEKJE
8901134200
1. AANBEVELINGEN EN GARANTIEVOORWAARDEN 5
1.1. AANBEVELINGEN VOOR DE VEILIGHEID 5
1.2. AANBEVELINGEN VOOR DE WERKING 6
2. THEORETISCHE GEGEVENS VOOR DE INSTALLATIE 9
2.1. DE PELLETS (of HOUTKORRELS) 9
2.2. VOORZORGSMAATREGELEN BIJ DE INSTALLATIE 10
2.3. PLAATS VAN INSTALLATIE 11
2.4. AANSLUITING OP DE BUITENLUCHTINLAAT 11
2.5. AANSLUITING OP DE ROOKGASUITLAAT 12
2.6. AANSLUITING OP HET ROOKGASKANAAL 13
2.7. AANSLUITING OP EEN UITLAAT DOOR MIDDEL VAN EEN GEÏSOLEERDE BUIS OF BUIS MET DUBBELE WAND 13
2.8. AANSLUITING OP HET SCHOORSTEENKANAAL 13
2.9. ONREGELMATIGHEDEN BIJ DE WERKING DOOR DE SLECHTE TREK VAN HET SCHOORSTEENKANAAL 14
3.1. SCHEMA’S en TECHNISCHE SPECIFICATIES 15
3.1.1. STAR Air – Comfort Air 15
3.1.3. Technische specificaties 17
3.2. VOORBEREIDEN EN UITPAKKEN 18
3.3. MONTAGE VAN DE ZIJBEKLEDING 20
3.4. AANSLUITING KANALISERINGEN WARME LUCHT MODEL EGO EN STAR COMFORT AIR 22
3.5. MONTAGE VAN DE LUCHTFILTER 24
3.6. ELEKTRISCHE AANSLUITING 24
4.1. AANBEVELINGEN VÓÓR HET AANSCHAKELEN 25
4.2. CONTROLE VOOR HET AANSCHAKELEN 26
4.3. HET VULLEN MET PELLETS 26
4.4. SCREEN BEDIENINGSPANEEL /AFSTANDSBEDIENING (accessoire) 27
4.4.1. Logiek bedieningspaneel 27
4.4.2. Afstandsbediening (accessoire) 29
4.4.2.1. Algemene karakteristieken van de afstandsbediening 30
4.4.2.2. Soort batterijen en vervanging 30
4.5. UIT TE VOEREN REGELINGEN VÓÓR DE EERSTE AANSCHAKELING 30
4.5.1. Het uur en de dag instellen 31
4.6. DE KACHEL VOOR DE EERSTE MAAL AANSCHAKELEN 34
4.6.1. Aanschakelen/uitschakelen met behulp van het bedieningspaneel of de afstandsbediening (als ze gekocht is geweest) 34
4.6.2. Opmerking i.v.m. de eerste aanschakeling 34
4.7.1. Handmatig en automatisch 35
4.7.1.1. overgaan van de handmatige naar de automatische modus 35
4.7.3.2. Aansluiten van de externe omgevingsthermostaat 37
4.7.4. Automatische modus met AUTO-ECO 38
4.7.4.1. Activeren/desactiveren AUTO-ECO modus 39
PELLETKACHELS HANDLEIDING VOOR DE INSTALLATIE EN HET GEBRUIK | Inhoudsopgave |
page 3 |
4.8. DE VENTILATIE VAN DE WARME LUCHT 40
4.8.1. Uitvoering COMFORT AIR 41
4.10.2. De CHRONO activeren en een programma kiezen 43
4.10.3. De CHRONO desactiveren 44
4.11. VOORGECONFIGUREERDE WEEK- EN DAGPROGRAMMA’S 44
4.11.3. PRAKTISCH VOORBEELD VAN EEN DAGPROGRAMMA 48
4.11.4. Configuratie van een dagprogramma 48
4.12. DISPOSITIFS DE SÉCURITÉ 48
4.14. De alarmtoestand verlaten 51
4.14.1. Blokkering van de kachel 51
5.1. DAGELIJKSE OF WEKELIJKSE REINIGING 52
5.1.1. Vóór iedere aanschakeling 52
5.1.2. Controle om de 2/3 dagen 52
5.1.3. Reiniging van de glasruit 53
5.1.4. Reiniging van de luchtfilter 53
5.2.1. Reiniging van de warmtewisselaar 54
5.2.2. Reiniging kachel Ego/Star Comfort air 55
5.2.3. Buitendienststelling (eind van het seizoen) 56
5.2.4. Controle van de interne componenten 56
6. STORINGEN / OORZAKEN / OPLOSSINGEN 57
INLEIDING
Geachte Klant,
Wij danken u voor het kiezen van een MCZ-product en, in het bijzonder, dat u heeft gekozen voor een kachel uit onze reeks pelletkachels.
Opdat uw kachel optimaal zou functioneren en om volop te kunnen genieten van de warmte en het gevoel van welbehagen dat het vuur biedt aan uw interieur, raden wij u aan om deze handleiding aandachtig te lezen voordat u uw kachel voor het eerst aanschakelt.
Wij feliciteren u nogmaals met deze keuze en herinneren u eraan, dat de pelletkachel NOOIT MAG WORDEN GEBRUIKT door kinderen, die zich voor alle veiligheid altijd op een zekere afstand van de kachel moeten bevinden.
Het updaten van de handleiding
Met het oog op een constante verbetering van dit product behoudt de constructeur zich het recht voor om, zonder voorafgaand bericht, alle wijzigingen aan te brengen, die hij nuttig vindt bij het updaten van deze publicatie. Iedere reproductie van deze handleiding, zelfs een gedeeltelijke reproductie, is zonder de toelating van de Fabrikant streng verboden.
Bewaring en raadpleging van de handleiding.
• Zorg goed voor deze handleiding en hou ze binnen handbereik op een plaats die snel en gemakkelijk toegankelijk is.
• In geval deze handleiding zou verloren gaan of vernietigd zijn of wat dan ook, of indien zij zich in zeer slechte staat bevindt, vraag dan een kopie aan uw verkoper of rechtstreeks aan de Fabrikant en specifieer duidelijk de referenties van het model waarvoor u interesse heeft.
• De belangrijkste paragrafen of die, die speciale aandacht vragen, zijn vetgedrukt.
• "De schuingedrukte tekst” dient om uw aandacht te trekken op bepaalde andere paragrafen van deze handleiding of eventueel op bijkomende preciseringen.
SYMBOLEN GEBRUIKT IN DEZE HANDLEIDING
OPGELET: Dit waarschuwingssymbool duidt aan dat het gedeelte, waarop het betrekking heeft, aandachtig moet worden gelezen, want het niet-inachtnemen van de voorgeschreven aanduidingen zou kunnen leiden tot ernstige schade aan de kachel en de veiligheid van de gebruiker in gevaar brengen. | |
INFORMATIE : Dit symbool duidt op belangrijke info voor de goede werking van de kachel. Het niet-naleven van deze aanduidingen zou het gebruik van de kachel kunnen schaden en bijgevolg zou de werking ervan niet meer doeltreffend zijn. | |
OPERATIONELE STAPPEN : Geeft een reeks van toetsen aan, die moeten worden ingedrukt om toegang te krijgen tot het menu of om afstellingen uit te voeren. | |
HANDLEIDING Wijst erop dat deze handleiding of de overeenkomstige instructies aandachtig moeten worden geraadpleegd. |
PELLETKACHELS HANDLEIDING VOOR DE INSTALLATIE EN HET GEBRUIK | Hoofdstuk 1 |
page 5 |
1. AANBEVELINGEN EN GARANTIEVOORWAARDEN
1.1. AANBEVELINGEN VOOR DE VEILIGHEID
• De installatie, de elektrische aansluiting, de controle op de werking en het onderhoud mogen uitsluitend worden uitgevoerd door gekwalificeerde en erkende technici.
• De kachel installeren volgens de normen die van kracht zijn in de regio of het land waarin de kachel wordt geïnstalleerd.
• Dit apparaat mag niet worden gebruikt door personen (kinderen hierbij inbegrepen) met verminderde lichamelijke, sensorische of geestelijke vermogens, of zonder ervaring en kennis, tenzij hen door een voor hun veiligheid verantwoordelijke persoon instructies zijn gegeven over het gebruik van het apparaat, of het onder zijn toezicht wordt gebruikt.
• Voor een correct gebruik van de kachel en van zijn elektronische systemen, en ook om alle ongevallen te vermijden, de aanwijzingen in deze handleiding nauwgezet inachtnemen.
• Het gebruik, de regeling en de programmatie van de kachel dienen te gebeuren door volwassenen. Iedere vergissing of slechte programmatie kan leiden tot gevaarlijke toestanden en/of een slechte werking.
• Voorafgaand aan iedere inwerkingstelling zal de gebruiker of de persoon, die zich met de kachel gaat bezighouden, deze instructies volledig moeten hebben gelezen en begrepen.
• De kachel moet exclusief bestemd blijven voor het gebruik waarvoor hij werd ontworpen. Ieder ander gebruik wordt beschouwd als incorrect, dus als gevaarlijk.
• Niet op de kachel klimmen en de kachel niet gebruiken als steunvlak.
• Geen was te drogen leggen op de kachel. Droogkasten en andere gelijksoortige accessoires moeten worden geplaatst op een veilige afstand van de kachel. – Brandgevaar.
• De verantwoordelijkheid voor alle ongeschikt gebruik van het product berust volledig op de eindgebruiker en stelt de firma MCZ vrij van alle burgerlijke en strafrechtelijke aansprakelijkheid.
• Iedere hantering van de kachel en iedere niet-toegelaten vervanging door niet-originele onderdelen kunnen gevaarlijk zijn voor de veiligheid van de gebruiker en stelt de firma MCZ vrij van alle burgerlijke en strafrechtelijke aansprakelijkheid.
• Het overgrote deel van de kacheloppervlakken zijn zeer heet (deur, handgreep, glas, rookgasuitlaten, enz.). Bijgevolg is het best te vermijden deze delen aan te raken zonder op adequate manier te zijn beschermd door kleding of accessoires die hiervoor zijn voorzien, zoals thermische handschoenen of activeringssystemen van het “koude hand”-type.
• Deze gevaren nauwkeurig verklaren aan bejaarden, gehandicapten, en in het bijzonder aan kinderen, waarbij
altijd erop moet worden gelet dat ze niet te dicht bij de aangeschakelde kachel komen.
• Het is verboden de kachel aan te schakelen met open deur of beschadigde glasruit.
• De kachel niet aanraken met natte handen want het gaat hier over een elektrisch toestel. De voedingskabel altijd uittrekken voordat u tussenkomt op de kachel.
• Voordat u zelfs een minimum aan reiniging of onderhoud uitvoert, de elektrische stroom van de kachel afsluiten door de hoofdschakelaar aan de achterzijde van de kachel in te drukken of door de elektrische kabel, die hem voedt, uit te trekken.
• De kachel moet elektrisch op een installatie met een goed werkende aardleiding zijn aangesloten
• De installatie moet afmetingen hebben afhankelijk van het aangegeven elektrische vermogen van de kachel.
• Een incorrecte installatie of een slecht onderhoud (niet conform met de voorschriften van deze handleiding) kunnen schade toebrengen aan personen, dieren of dingen. In dit geval wijst MCZ alle burgerlijke of strafrechtelijke aansprakelijkheid af.
1.2. AANBEVELINGEN VOOR DE WERKING
• De kachel uitschakelen in geval van storing of van slechte werking.
• De pellets nooit met de hand in de verbrandingspot gooien.
• De niet-verbrande houtkorrels, die zich hebben verzameld in de verbrandingspot als gevolg van een aantal “niet-geslaagde aanschakelpogingen”, moeten worden verwijderd voordat een nieuwe poging tot aanschakelen wordt ondernomen.
• De binnenzijde van de kachel niet reinigen met water.
• De kachel niet reinigen met water. Het water kan in de kachel sijpelen, de elektrische isolatie-elementen beschadigen, en hierdoor elektrische schokken veroorzaken.
• De huid niet langdurig blootstellen aan de warme lucht. De ruimte waarin u verblijft niet oververhitten, noch de ruimte waarin de kachel is geïnstalleerd. Dit kan uw fysische toestand wijzigen of gezondheidsproblemen veroorzaken.
• Noch planten noch dieren rechtstreeks blootstellen aan de warmeluchtstroom. Dit kan schadelijke uitwerkingen hebben op de planten en de dieren.
• Geen verschillende types van houtkorrels in het brandstofreservoir plaatsen.
• De kachel in een geschikte ruimte installeren, waarin brandbestrijdingsinrichtingen zijn voorzien, en die is uitgerust met alle aansluitingen op de verschillende verzorgingsnetten (lucht en elektriciteit) en op de rookgasuitlaatinrichtingen.
• De kachel en zijn keramische bekleding plaatsen op een droge plek, beschut tegen slechte weersomstandigheden.
• Het is aanbevolen het kachellichaam niet rechtstreeks op de vloer te plaatsen; indien de vloer is gefabriceerd
van ontvlambaar materiaal moet een adequate isolering worden voorzien.
• In geval het aanschakelsysteem defect is, de kachel niet proberen aan te steken met brandbaar materiaal.
INFORMATIE:
• Voor alle problemen dient u zich te wenden tot de verkoper of tot gekwalificeerde en erkende MCZ-technici. Bij herstellingen, originele vervangstukken eisen.
• Uitsluitend de door MCZ aanbevolen brandstof gebruiken (voor ITALIË, uitsluitend houtkorrels met een diameter van 6 mm – voor alle andere Europese landen, houtkorrels met een diameter van 6-8 mm) en alleen voor de modellen, uitgerust met het automatisch voedingssysteem.
• De rookgasuitlaten periodisch controleren en laten vegen (aansluiting op het rookkanaal).
• De niet-verbrande houtkorrels die zich hebben verzameld in de verbrandingspot als gevolg van een aantal “niet-geslaagde aanschakelpogingen” moeten worden verwijderd voordat een nieuwe poging tot aanschakelen wordt ondernomen.
• Deze kachel, die functioneert met houtkorrels, is geen kooktoestel.
• Zorg ervoor dat het deksel van het pelletreservoir goed gesloten is.
• Deze handleiding zorgvuldig bewaren want zij moet de kachel zijn leven lang begeleiden. Indien u de kachel verkoopt of transporteert naar een andere plaats, zorg dan ervoor dat deze handleiding meeverhuist.
• In geval van verlies, vraag dan een ander exemplaar van deze handleiding aan uw erkende verkoper of aan de firma MCZ.
1.3. GARANTIEVOORWAARDEN
De firma MCZ staat garant voor dit product - met uitsluiting van de elementen, onderhevig aan normale slijtage zoals hieronder aangegeven - gedurende een periode van twee jaar, die begint te lopen vanaf de aankoopdatum, op voorwaarde dat het garantiebewijs gevalideerd is door een bewijsstuk met de naam van de verkoper en de verkoopdatum, dat het genoemde garantiebewijs naar behoren is ingevuld en verzonden binnen de 8 dagen, en dat de kachel werd geïnstalleerd en getest door een erkend technicus volgens de gedetailleerde instructies in de handleiding die het product begeleidt.
Garantie betekent de vervanging of de gratis herstelling van
de originele delen of stukken, die erkend worden als zijnde defect door een fabrieksfout.
1.3.1. Garantiebeperkingen
De garantie dekt noch de elektrische en elektronische componenten, noch de ventilatoren, waarvoor de garantieperiode is vastgesteld op 1 jaar vanaf de bewezen aankoopdatum, zoals hierboven aangegeven. De garantie dekt ook niet de delen, onderhevig aan normale slijtage, zoals verbindingsstukken, kachelruiten en andere verwijderbare delen van de kachel.
De vervangen onderdelen worden gedekt gedurende de volledige resterende garantieperiode.
1.3.2. Uitsluitingen
De verkleuringen van de gelakte en keramische delen evenals de barstjes in de keramiek kunnen in geen geval het voorwerp uitmaken van een klacht, omdat het gaat over natuurlijke kenmerken, eigen aan de aard van de materialen en het gebruik van het product.
De garantie dekt niet de delen, waarvan wordt vastgesteld dat ze defect zijn als gevolg van nalatigheden, een slecht onderhoud of een installatie die niet conform is met de voorschriften van de firma MCZ (zie desbetreffende hoofdstukken in deze handleiding).
De firma MCZ wijst alle verantwoordelijkheid af in geval van materiële en lichamelijke schade, eventueel rechtstreeks of onrechtstreeks veroorzaakt bij personen, dieren of dingen, als gevolg van de niet- naleving van de voorschriften in deze handleiding, en in het bijzonder van de voorschriften, die betrekking hebben op de richtlijnen in verband met de installatie, het gebruik en het onderhoud van de kachel.
In geval van slechte werking van de kachel, wendt u zich tot uw verkoper en/of de importeur van uw regio.
Schade veroorzaakt door het transport en/of de verlading van de kachel zijn uitgesloten van de garantie.
Wat betreft de installatie en het gebruik van de kachel dient men zich uitsluitend te beroepen op de samen met de kachel geleverde handleiding.
De garantie dekt geen schade, veroorzaakt door hanteringen van het toestel, atmosferische invloeden, natuurrampen, elektrische ontladingen, brand, gebreken van de elektrische installatie of een incorrect of onbestaand onderhoud in vergelijking met hetgeen de instructies van de constructeur aangeven.
VERZOEK TOT TUSSENKOMST Het verzoek tot tussenkomst moet worden gericht aan de verkoper, die de aanvraag doorgeeft aan de dienst technische bijstand van MCZ |
MCZ wijst alle verantwoordelijkheid af in geval van onjuist gebruik of van wijzigingen aan de kachel en aan zijn accessoires, die vooraf niet waren toegelaten. Voor iedere vervanging van onderdelen, uitsluitend originele MCZ-vervangstukken gebruiken. |
2. THEORETISCHE GEGEVENS VOOR DE INSTALLATIE
2.1. DE PELLETS (of HOUTKORRELS)
Pellets zijn het resultaat van het samenpersen en het draadtrekken van op natuurlijke wijze gedroogde (zonder lak) houtzaagsels. Dit materiaal dankt haar dichtheid aan de lignine, die het hout zelf bevat. Hieraan is ook te danken dat de productie van houtkorrels geen gebruik vergt van lijm of bindmiddelen.
Op de markt zijn er verschillende types van pellets te vinden. Deze vertonen kenmerken die variëren, afhankelijk van de gebruikte houtoliemengsels. Het kaliber van de houtkorrels varieert van 6 tot 8 mm voor een standaardlengte tussen 5 en 30 mm. Pellets van goede kwaliteit hebben een dichtheid die varieert van 600 kg/m3 tot meer dan 750 kg/m3, met een vochtigheid op het brutogewicht van de korrel van
5 tot 8 %.
De pellet is niet alleen een milieuvriendelijke brandstof in de mate waarin hij toelaat de houtresten maximaal te recycleren om een meer geschikte verbranding te bekomen dan die, die wordt verkregen met fossiele brandstoffen, maar hij biedt ook een aantal technische voordelen. Indien het thermisch vermogen van een goede soort van verwarmingshout 4,4 kW/kg is (met 15 % vochtigheid, dat wil zeggen na ongeveer 18 maanden drogen), is dat van de houtkorrels 5,3 kW/kg. Om een goede verbranding te kunnen garanderen moeten de houtkorrels beschut tegen het vocht en het vuil worden opgeslagen. De pellets worden gewoonlijk verkocht in zakken van 15 kg en zijn bijgevolg erg gemakkelijk te stockeren.
Houtkorrels van goede kwaliteit garanderen een uitstekende verbranding en
verminderen gelijktijdig de emissie van schadelijke gassen in de atmosfeer.
Pelletbrandstof
Brandstofzak van 15 Kg
Hoe meer de kwaliteit van de brandstof middelmatig is, des te vaker zullen de verbrandingspot en de verbrandingskamer moeten worden gereiningd.
De pellets mogen uitsluitend gefabriceerd worden met houtolieën, die geen enkele chemische behandeling hebben ondergaan.
De normen DIN 51731 en ONORM M 7135 bevestigen dat houtkorrels van goede kwaliteit zijn en volgende kenmerken vertonen:
✓ Verbrandingswaarde: 5.3 KW/kg
✓ Dichtheid: 700 kg/m3
✓ Vochtpercentage: max. 8 % max. van het gewicht
✓ Aspercentage: max. 1 % van het gewicht
✓ Diameter: 6 - 6,5 mm
✓ Lengte: max. 30 mm
✓ Samenstelling: 100 % onbehandeld hout, waaraan geen bindmiddelen werd toegevoegd (schorspercentage: 5 % max.).
✓ Verpakking: zakken, vervaardigd uit milieuvriendelijk en biologisch afbreekbaar materiaal
De firma MCZ beveelt sterk aan een brandstof te gebruiken, die geschikt werd verklaard voor deze kachels.
Het gebruik van pellets van middelmatige kwaliteit of die niet-conform zijn met hetgeen hierboven is aangegeven, brengt de werking van uw kachel in gevaar, en zou bijgevolg kunnen leiden tot het ongeldig verklaren van de garantie en van de aansprakelijkheid van de firma MCZ voor dit product. De pelletkachels van MCZ werken uitsluitend met houtkorrels met een diameter van 6 mm (alleen voor ITALIË) en een diameter van 6-8 mm (in de andere Europese landen) en met een lengte die varieert van 5 tot maximum 30 mm.
2.2. VOORZORGSMAATREGELEN BIJ DE INSTALLATIE
BELANGRIJK!
De installatie en de montage van de kachel moeten worden uitgevoerd door gekwalificeerde technici.
De installatie van de kachel moet worden uitgevoerd in een geschikte ruimte, waar een normale wijze van openen en het gewone onderhoud mogelijk zijn.
De ruimte moet:
• aangepast zijn aan de werkings- en omgevingsvoorwaarden
• voorzien zijn van een verzorgingsnet van 230 50 Hz
• beschikken over een aangepast systeem voor de rookgasafvoer
• voorzien zijn van een buitenluchttoevoer
• uitgerust zijn met een aarding, conform met de EU-normen
De kachel moet worden aangesloten op een schoorsteenkanaal of op een verticaal binnen- of buitenkanaal, conform met de van kracht zijnde normen.
De kachel moet zodanig worden geïnstalleerd dat de elektrische aansluiting altijd toegankelijk blijft.
BELANGRIJK!
De kachel moet zijn aangesloten op een schoorsteenkanaal of een verticaal kanaal, waardoor de rookgassen kunnen worden afgevoerd naar het hoogste punt van de woning.
De rookgassen komen voort uit de verbranding van het hout en zouden dus de muren kunnen vervuilen indien ze te dicht bij deze muren vrijkomen.
Bovendien veroorzaakt het contact met deze rookgassen, die nauwelijks zichtbaar zijn maar wel zeer heet, verbrandingen.
Voordat de kachel wordt geïnstalleerd, een opening in de muur voorzien, waardoor de rookgasuitlaat kan worden gevoerd, en een tweede opening voor de inlaat van frisse buitenlucht.
2.3. PLAATS VAN INSTALLATIE
Voor een correcte werking en een goede warmteverdeling moet de kachel worden geïnstalleerd op een plaats, waar de lucht, noodzakelijk voor de verbranding van de houtkorrels, kan binnen komen (beschikbaarheid van ongeveer 40 m3/uur), conform met de installatienorm en met de nationaal geldige normen.
Het volume van de plaats mag niet kleiner zijn dan 30 m3.
De lucht moet binnenkomen doorheen permanent gebruikte openingen in de muren (in de nabijheid van de kachel), die uitgeven naar buiten en een minimum diameter hebben van 100 cm2
Deze luchttoevoeropeningen moeten zodanig zijn ontworpen dat ze geen last hebben van obstructies.
De lucht mag ook worden onttrokken uit aangrenzende ruimtes van de te verluchten ruimte, op voorwaarde dat deze zijn voorzien van een buitenluchtinlaat en dat zij noch worden gebruikt als slaapkamer, noch als badkamer, en dat er geen enkel brandgevaar bestaat, zoals bijvoorbeeld in een garage, een bergplaats voor hout of een opslagplaats van brandbare materialen, en dit overeenkomstig de geldende voorschriften en normen.
De installatie van de kachel in slaapkamers, badkamers of plaatsen waarin zich een ander verwarmingstoestel bevindt zonder zelfstandige luchtinlaat (schoorsteen, kachel, enz...) is verboden. Het is verboden de kachel te installeren in een ruimte, waarin ontploffingsgevaar bestaat.
De vloer van de ruimte, waarop de kachel wordt geïnstalleerd, moet op adequate wijze worden aangepast om het gewicht van de kachel op de vloer te kunnen dragen.
Als de wanden niet brandbaar zijn, moet de kachel op een afstand van minimaal 10 cm van de achtermuur worden geplaatst.
Als de wanden wel brandbaar zijn moet er, voor de Ego/Star Air kachel, een afstand tot de achterwand van minimaal 5 cm (A) , tot de zijkant van 10 cm (B) worden aangehouden, terwijl voor de Comfort Air kachels een minimale afstand tot de achterwand van minimaal 20 cm (A), tot de zijwand van 20 cm (B) en aan de voorkant van 100 cm moet worden aangehouden.
In geval van een houten vloer, een vloerplaat voorzien conform met de geldende normen.
2.4. AANSLUITING OP DE BUITENLUCHTINLAAT
Het is absoluut noodzakelijk dat een hoeveelheid frisse lucht, tenminste gelijk aan de hoeveelheid, nodig voor de normale verbranding van de houtkorrels, evenals lucht nodig voor de ventilatie, de ruimte waarin de kachel is geïnstalleerd kan binnenstromen. Deze luchttoevoer kan worden verkregen door middel van permanente openingen, die uitgeven naar buiten en die zijn gemaakt in de muren van de ruimte, of door middel van individuele of collectieve ventilatiekanalen.
Met dit doel een opening maken in de buitenmuur in de nabijheid van de kachel met een minimale ongestoorde doorsnede van 100 cm² (opening met diameter van 12 cm of vierkant van 10 x 10 cm), beschermd door een rooster aan de binnen- en buitenkant.
De luchtinlaat moet ook:
Voorbeeld van installatie van een pelletkachel
Voorbeel van installatie van een pelletkachel
• Rechtstreeks in verbinding staan met de ruimte, waarin de kachel is geïnstalleerd
• Beschermd zijn door een metalen rooster of een adequate bescherming, op voorwaarde dat deze de minimum doorsnede van de luchtinlaat niet verkleint
• Zodanig zijn geïnstalleerd dat hij niet kan verstopt raken.
Het is niet verplicht de luchtinlaat rechtstreeks op de kachel aan te sluiten (rechtsreeks met buiten), maar de hierbovenvermelde doorsnede moet in ieder geval een luchttoevoer van ongeveer 50 m3/uur garanderen. Zie norm UNI 10683 REV.
2.5. AANSLUITING OP DE ROOKGASUITLAAT
Tijdens het maken van de opening voor de doorvoer van de rookgasuitlaatbuis moet er noodzakelijkerwijze rekening worden gehouden met de eventuele aanwezigheid van brandbare materialen. Indien de opening moet worden gemaakt doorheen een houten wand of doorheen hittelabiel materiaal, MOET DE INSTALLATEUR in de eerste plaats het verbindingsstuk van de muur gebruiken dat hiervoor is voorzien (minimum diameter 13 cm) en de kachelbuis die hierdoor loopt naar behoren isoleren met gepast isolatiemateriaal. (1,3 — 5 cm dik met een minimum warmtegeleidingsvermogen van 0,07 W/m°K).
Dit geldt ook wanneer de kachelbuis verticale of horizontale secties moet doorlopen in de nabijheid (min. 20 cm) van de hittelabiele wand.
Als alternatieve oplossing is het aanbevolen een tegen warmte geïsoleerde industriële buis te gebruiken, die u ook buiten kunt gebruiken om condenswater te vermijden.
De verbrandingskamer werkt met onderdruk. De rookgasuitlaat zal onderdruk hebben indien ze is aangesloten op een efficiënt schoorsteenkanaal, zoals hierboven aangegeven.
Uitsluitend buizen en verbindingsstukken gebruiken die uitgerust zijn met adequate verbindingen, die een absolute dichtheid garanderen.
Alle doorvoeringen van het rookgaskanaal moeten uitgerust zijn met een verwijderbare inspectieschuif, waardoor een periodische reiniging aan de binnenzijde mogelijk is (T- verbindingsstuk met inspectieschuif).
Bij het installeren van de kachel rekening houden met alle totnogtoe geformuleerde voorschriften en waarschuwingen.
BELANGRIJK!
Alle richtingswijzigingen van 90° van de rookgasuitlaat moeten worden uitgevoerd met T- verbindingsstukken, die hiervoor zijn voorzien en zijn uitgerust met kijkgaten. (Zie accessoires voor de pelletkachel)
Het is formeel verboden een rooster te plaatsen op het uiteinde van de uitlaatbuis, want deze zou de goede werking van uw kachel in gevaar kunnen brengen.
VOOR DE AANSLUITING OP HET SCHOORSTEENKANAAL, NIET MEER DAN 2-3 m HORIZONTALE LEIDING GEBRUIKEN EN NIET MEER DAN 3 ELLEBOGEN VAN 90°
HET WORDT BIJZONDER AANBEVOLEN DE LENGTE VAN 6 METER NIET TE OVERSCHRIJDEN MET DE BUIS MET 80 mm Ø.
1
2
Doorsnedezicht van een MCZ-pelletkachel
2) Inlaat van de verbranding onderhoudende lucht
3) Rookgasuitlaat
Voorbeeld van installatie van een pelletkachel
2.6. AANSLUITING OP HET ROOKGASKANAAL
De binnenafmetingen van het schoorsteenkanaal mogen niet groter zijn dan 20 x 20 cm of 20 cm diameter; in geval van grotere afmetingen of een slechte toestand van het schoorsteenkanaal (bv. in geval van breekscheuren, onvoldoende isolatie, enz.) is het aangeraden een buis van roestvrij staal met een geschikte diameter in te brengen over de hele hoogte van het kanaal.
Controleren of de trek minimum 10Pa is met behulp van de geschikte instrumenten.
Een inspectieschuif voorzien aan de basis van het schoorsteenkanaal om de periodische controles te kunnen uitvoeren evenals het vegen, dat ieder jaar moet worden uitgevoerd.
De dichtheid van de aansluiting op het schoorsteenkanaal zekerstellen door aanbevolen verbindingsstukken en buizen te gebruiken.
Absoluut controleren of een anti-rookterugdrijvende dakuitlaat, conform met de geldende normen, is voorzien.
Dit type van aansluiting zorgt ervoor dat de rookgassen worden afgevoerd, zelfs in geval van een tijdelijke elektriciteitsonderbreking.
2.7. AANSLUITING OP EEN UITLAAT DOOR MIDDEL VAN EEN GEÏSOLEERDE BUIS OF BUIS MET DUBBELE WAND
Het uitgangskanaal moet minimale binnenafmetingen hebben van 10 cm X 10 cm of 10 cm diameter en maximaal van 20 x 20 cm en 20 cm diameter.
Controleren of de trek overeenkomt met 10 Pa met behulp van de geschikte instrumenten.
Binnen uitsluitend geïsoleerde buizen gebruiken (met dubbele wand) van glad roestvrij staal (het is verboden soepele buizen van roestvrij staal te gebruiken), die aan de muur worden vastgemaakt.
Een inspectieschuif voorzien aan de basis van het verticale uitgangskanaal voor de periodische controles en voor het vegen, dat eenmaal per jaar moet worden uitgevoerd.
De dichtheid van de aansluiting op het schoorsteenkanaal zekerstellen door de aanbevolen verbindingsstukken en buizen te gebruiken.
Absoluut controleren of een anti-rookterugdrijvende dakuitlaat, conform met de geldende normen, voorzien is.
Dit type van aansluiting zorgt ervoor dat de rookgassen worden afgevoerd, zelfs in geval van tijdelijke elektriciteitsonderbreking.
2.8. AANSLUITING OP HET SCHOORSTEENKANAAL
Voor een goede werking mag de verbinding tussen de kachel en het rookgaskanaal geen schuinte vertonen van minder dan 3% voor de horizontale secties, waarvan de totale lengte niet langer mag zijn dan 2/3 m, en mag de verticale sectie van een T-verbindingsstuk met een andere (verandering van richting) niet korter zijn dan 1,5 m.
Controleren of de trek overeenkomt met 10 Pa met behulp van de geschikte instrumenten.
Een inspectieschuif voorzien aan de basis van het schoorsteenkanaal voor de periodische controles en voor het vegen, dat eenmaal per jaar moet worden uitgevoerd.
De dichtheid van de aansluiting op het schoorsteenkanaal zekerstellen door de aanbevolen verbindingsstukken en buizen te gebruiken.
Absoluut controleren of een anti-rookterugdrijvende dakuitlaat, conform met de geldende normen, voorzien is.
Dit type van aansluiting zorgt ervoor dat de rookgassen worden afgevoerd, zelfs in geval van tijdelijke elektriciteitsonderbreking.
0,5 mt.
1
2
3
1) Windbestendige dakuitlaat
2) Schoorsteenkanaal
3) Inspectie
0,5 mt.
1
2
3
1) Windbestendige dakuitlaat
2) Schoorsteenkanaal
1
2 - 3 mt. MAX
3-5 %
2
3
0,5 mt.
3) Inspectie
H > 1,5 mt.
1) Windbestendige dakuitlaat
2) Xxxxxxxxxxxxxxxxx
0) Inspectie
2.9. ONREGELMATIGHEDEN BIJ DE WERKING DOOR DE SLECHTE TREK VAN HET SCHOORSTEENKANAAL
Van de verschillende weerkundige en geografische factoren, die een invloed hebben op de werking van het schoorsteenkanaal (regen, nevel, sneeuw, hoogte, zonnige periodes, richting, enz.) is de wind zeker het meest bepalend van allemaal. Naast de thermische depressie, geïnduceerd door het temperatuursverschil aan de binnen- en buitenkant van de schoorsteen, bestaat er inderdaad nog een ander type van onderdruk (of overdruk): de dynamische druk, geïnduceerd door de wind. Een opwaartse wind doet de onderdruk altijd stijgen en, bijgevolg, ook de trek. Een horizontale wind doet de onderdruk stijgen als de dakuitlaat goed geïnstalleerd is. Een afwaartse wind doet de onderdruk altijd dalen en zorgt soms voor drukinversie.
Bijv. Afwaartse wind van 45° tegen 8 m/sec. Overdruk van 17 Pa
Bijv. Horizontale wind 8 m/sec. Onderdruk van 30 Pa
Gunstige positie
Minder gunstige
Afwaartse wind
WIND
Zone van druk Zone van onderdruk
Buiten de richting en de kracht van de wind is ook de plaats van het rookgaskanaal en van de dakuitlaat in verhouding tot het dak van het huis en het omliggende landschap even belangrijk.
De wind beïnvloedt zelfs onrechtstreeks de werking van de schoorsteen door zones van overdruk en van onderdruk te creëren, niet alleen buiten, maar ook binnen in de huizen. In de ruimtes die rechtstreeks zijn blootgesteld aan de wind (2) kan er binnen een overdruk ontstaan, die de trek van de kachels en schoorstenen gunstig kan beïnvloeden, maar die kan worden tegengewerkt door de overdruk buiten als de dakuitlaat geplaatst is aan de kant, blootgesteld aan de wind (1). Indien, daarentegen, de ruimtes gelegen zijn in de tegengestelde richting van die van de wind (3) kan er een dynamische depressie ontstaan, die gaat wedijveren met de natuurlijke thermische depressie, die door de schoorsteen wordt ontwikkeld, maar die (af en toe) kan worden gecompenseerd door het rookkanaal aan de tegengestelde kant van die van de windrichting te plaatsen (4).
1
4
3
2
WIND
1-2 = Zones van overdruk 3-4 = Zones van lage druk
BELANGRIJK!
De gelijkvormigheid en de plaats van het schoorsteenkanaal beïnvloeden in hoge mate de werking van de pelletkachel.
Zorgelijke toestanden kunnen slechts worden verholpen door een adequate afstelling van uw kachel, uitgevoerd door erkende MCZ-technici.
3. INSTALLATIE EN MONTAGE
3.1. SCHEMA’S en TECHNISCHE SPECIFICATIES
3.1.1. STAR Air – Comfort Air
3.1.2. EGO Air-Comfort Air
BELANGRIJK!
De opening in de EGO en STAR kachels voor de afvoer van warme lucht, die bovenaan op de achterkant van de kachel zit, is alleen aanwezig op het model COMFORT AIR.
3.1.3. Technische specificaties
Technische specificaties | Star – Ego Air | Star – Ego Comfort Air |
Nuttig nominaal vermogen | 8 Kw / 6.880 kcal/h | 8 Kw / 6.880 kcal/h |
Nuttig minimumvermogen | 2.4 kW / 2.064 kcal/h | 2.4 kW / 2.064 kcal/h |
Min. rendement | 91,7 % | 91,7 % |
Max. rendement | 94,1 % | 94,1 % |
Min. rookgasuitgangstemperatuur | 170°C | 170°C |
Max. Rookgasuitgangstemperatuur | 100°C | 100°C |
Roetdeeltjes / OGC/ Nox (13%O2) | 22 mg/Nm3 - 5 mg/Nm3 - 123 mg/Nm3 | 22 mg/Nm3 - 6 mg/Nm3 - 121 mg/Nm3 |
Max. en min. CO van 13 % O² | 0.025 – 0.014 % | 0.025 – 0.014 % |
Min. en max. CO2 | 5,7% - 8,7% | 5,7% - 8,7% |
rookmassa | 6,6 g/s | 6,6 g/s |
Minimum trek bij maximum vermogen | 0,10 mbar – 10 Pa | 0,10 mbar – 10 Pa |
Minimum trek bij minimum vermogen | 0,05 mbar – 5 Pa | 0,05 mbar – 5 Pa |
Capaciteit van het reservoir | 35 liter | 35 liter |
Pelletbrandstoftype | Pellet diam. 6-8 mm Lengte 5/30 mm | Pellet diam. 6-8 mm Lengte 5/30 mm |
Pelletverbruik per uur | Min. ~ 0,6 kg/h * Max. ~1.8 kg/h * | Min. ~ 0,6 kg/h * Max. ~1.8 kg/h * |
Autonomie | Min. ~ 40h * Max. ~ 13h * | Min. ~ 40h * Max. ~ 13h * |
Verwarmingsvolume (m3) | 172/40 – 196/35 – 229/30 ** | 172/40 – 196/35 – 229/30 ** |
Buitenluchtinlaat voor de verbranding | Externe diameter 50 mm | Externe diameter 50 mm |
Rookgasuitlaat | Externe diameter 80 mm | Externe diameter 80 mm |
Nominaal elektrisch vermogen (EN 60335-1) | Max. 420 W – Med. 80 W | Max. 420 W – Med. 80 W |
Spanning en frequentie van de voeding | 230 Volt / 50 Hz | 230 Volt / 50 Hz |
Nettogewicht | 140 kg | 140 kg |
Gewicht met verpakking | 150 kg | 150 kg |
Afstand t/ brandbaar materiaal (achterzijde) | 50 mm | 200 mm |
Afstand t/ brandbaar materiaal (zijkant) | 100 mm | 200 mm |
* Gegevens die afhankelijk van het type gebruikte pellets kunnen veranderen
** Verwarmbaar volume naargelang het gevraagde vermogen per m3 (respectievelijk 40-35-30 Kcal/u per m3) Installeren volgens de heersende norm.
Getest volgens EN 14785 in overeenstemming met de Europese reglementering inzake Bouwproducten (EU 305/2011).
3.2. VOORBEREIDEN EN UITPAKKEN
De kachels STAR en EGO worden verzonden in twee aparte verpakkingen :
✓ De kachel EGO heeft 1 verpakking
o Hij bevat de kachel en de zijkanten in staal met de profielen (Fig.1)
✓ De kachel STAR heeft 2 verpakkingen
o Eén bevat de kachel en de profielen voor de keramieken of speksteen
o Het ander bevat de keramiek (fig.2), in dit geval zal de verpakking uniek zijn met de structuur
o Of de speksteen (fig.3) (in dit geval zijn er 2verpakkingen voor de structuur + pallet met speksteen)
Open de verpakking, verwijder de vier schroeven die het onderstel op de pallet bevestigen, twee op de rechterzijde en twee op de linkerzijde (raadpleeg figuur 4), en zet de kachel op de gekozen plaats (controleer of deze plaats conform de bepalingen is).
Figuur 4 - Verwijdering schroeven verpakking (in de afbeelding kachel Ego)
Het kachellichaam moet altijd verticaal staan en enkel met behulp van heftrucks. Let er wel op dat de deur en de ruit geen mechanische chocs ondergaan.
Behandel de producten in elk geval met uiterste voorzichtigheid.
Indien mogelijk, pak de kachel uit nabij de plaats waar u hem gaat plaatsen.
De materialen waaruit de verpakkingen bestaan zijn noch giftig noch schadelijk.
De stockage, eleminatie en recyclage moeten door de eindgebruiker gedaan worden.
De monobloc en de bekledingen niet bewaren zonder hun verpakking.
Plaats de kachel zonder zijn bekleding en voer de aansluiting op het rookgaskanaal uit. Zet de kachel op niveau m.b.v. de 4 voeten (J) zodat
Figuur 1 – Voorbeeld verpakking kachel
+ stalen zijplaten (kachel Ego)
Figuur 2 - Voorbeeld verpakking keramiekdelen
Figuur 3 - Voorbeeld verpakking speksteen
de rookgasuitgang (S) en het kanaal (H) in dezelfde as zitten. Aan het einde van de aansluiting mag u de bekleding plaatsen.
Als u uw kachel moet aansluiten aan een rookgasuitlaat die door de achterste muur gaat, let er dan op dat u de pijpmond niet forceert bij het aansluiten van de pijp.
Als de rookgasuitgang geforceerd of slecht gebruikt is wanneer men de kachel installeert of opheft, zal zijn werking worden aangetast.
J
S
H
J
1. Draai de poten in klokwijzerszin om de kachel te verlagen
2. Draai de poten in tegenwijzerszin om de kachel ter verhogen
G
I
H
3.3. MONTAGE VAN DE ZIJBEKLEDING
DE 6 KERAMIEKEN RUITEN EN DE 4 ZIJKANTEN IN SPEKSTEEN VAN DE KACHEL STAR ZIJN DEZELFDE
Montage van de profielen voour de invoeging van de stalen zijkanten (enkel voor de EGO)
Verwijder de gietijzeren top (A).
D
C
E
Neem de twee profielen (B) die gemonteerd moeten worden op de voorkant van de kachel. Zorg ervoor dat het profiel (B) in het binnenste deel zich aaneenrijgt aan het gat geplaatst voor de fixatie en dat hij via de zijkant in het mes binnenkomt (B1) klaargezet op de hele hoogte van de kachel. Aan het einde van deze operatie, neemt u het stuk (C) met de twee vijzen (D en E) en fixeert u het profiel op de top van de kachel. De vijs (D) moet gefixeerd worden op de bovenste plaat terwjl de vijs (E) gefixeerd moet worden op het reeds geschroefde profiel (B2).
Vervolgens de zijkant nemen (I) en hem op de bovenste plaat vastmaken met de twee bijgesloten vijzen (G en H).
Vooraan moet ze op de plaats (B3) van het profiel (B) geklemd worden.
Doe hetzelfde voor de beide kanten. Herplaats de gietijzeren top.
Figuur 5 - Stalen zijplaten kachel EGO
Montage van de profielen voor de invoeging van de keramieken zijkanten of in speksteen (enkel voor de STAR)
Verwijder de gietijzeren top
Neem de vier profielen (B) die op de voor- en achterkant van de kachel geplaatst moeten worden. Zorg ervoor dat het profiel (B) in het binnenste deel zich aaneenrijgt aan het gat geplaatst voor de fixatie en dat hij via de zijkant in het mes binnenkomt (B1) klaargezet op de hele hoogte van de kachel. Als beide profielen eenmaal op een zijkant zijn gemonteerd, pakt u het stuk (C) met de vier schroeven (D-E-F-G) en bevestigt u dat op de bovenkant van de kachel (F-D) ter hoogte van de uitsparing in het profiel (B2) voor de schroeven G-E.
Neem nu de keramieken ruiten (3 per kant) of de speksteen (2 per kant) en ze vastmaken op het profiel (B) op het niveau van de schroeven (B3).
We raden aan om kleine vilten te gebruiken (2 links en 2 rechts), aan te brengen aan de uiteindes van de keramieken ruiten op het niveau van het deel van de ruit die in contact komt met het profiel (B3)
Dit om te vermijden dat de keramieken ruiten niet in contact komen met de metalen stukken van de structuur en om eventuele verschillen in diktes van de ruit zelf te compenseren.
Dezelfde operatie herhalen voor beide kanten.
Figuur 6 - Stalen zijplaten kachel STAR
E
3.4. AANSLUITING KANALISERINGEN WARME LUCHT MODEL EGO EN STAR COMFORT AIR
Na voltooiing van de plaatsing van de kachel kan begonnen worden met de installatie van de warmeluchtleidingen.
F
De COMFORT AIR kachels worden standaard geleverd met een luchtomleider E, dat wil zeggen dat de achterste flens van de warmeluchtafvoer aangesloten moet worden op de omleider zodat de warme lucht naar de rechter- en linkerkant van de kamer gericht kan worden, dit in het geval dat u de warme lucht niet wil kanaliseren.
Als u de warme lucht wilt kanaliseren, moet u de omleider E verwijderen, het geluiddempende verbindingsstuk F (optional) aansluiten, die de uitgang verandert van vierkant in rond en daarna de verschillende aansluitingen maken met de speciale MCZ-buizen en - verbindingsstukken, die de luchtstroom in meerdere warmeluchtroosters leiden (mondstuk van 120x120 mm). Deze kanaliseringen kunnen ook gemetseld worden. (ZIE OPTIONALS)
De luchtafvoerbuis kan een zeer hoge temperatuur bereiken, in de orde van 200°C: hij moet dus op geschikte wijze en met passende materialen geïsoleerd worden, op alle punten waar hij in contact kan komen met oppervlakken die brandbaar zijn of die gevoelig zijn voor de temperatuur (bijv. lakwerk, kabelgoten voor elektrische snoeren, gipsplaat, enz.); het is bovendien noodzakelijk mensen en dieren te beschermen tegen opzettelijk of onbedoeld contact. Houdt u in ieder geval aan de voorschriften en wetten die van kracht zijn in het gebied waar de kachel geïnstalleerd wordt. |
Het wordt geadviseerd het hele parcours van de leiding te isoleren om warmteverlies te beperken en warmteopbrengst in de omgeving te verhogen. |
AFVOERBUIS WARME LUCHT
DOORVOERWAND
ISOLATIE
KACHEL
Indien de buis van de kachel door wanden geleid moet worden die A
gemaakt zijn van brandbaar materiaal MOET DE INSTALLATEUR
deze goed isoleren met geschikte isolatiematerialen (dikte 1,3-5 met B B
min. thermische geleiding van 0,07 W/m°K).
De buis die in de wand gestoken wordt moet echter op geschikte wijze geïsoleerd zijn om warmteverlies te voorkomen en het geluid van de afvoerlucht te dempen.
Het wordt geadviseerd kanaliseringen te maken van gelijke lengtes om de lucht op gelijkmatige wijze te verdelen, anders zal deze het kortste kanaal kiezen of het kanaal met de minste bochten.
In het voorbeeld van afbeelding 6 en 7 (voor- en achteraanzicht) heeft de kanalisering van de lucht gelijke lengtes voor een geheel van 8 meter, dat wil zeggen dat de buizen (B) een lengte hebben van ongeveer 4 meter elk. In het geval van kanaliseringen van verschillende lengtes mag de totale lengte nog steeds maximaal 8 meter zijn (bijvoorbeeld 3 + 5 meter). Op die manier zal de warmte niet gelijkmatig in de ruimtes verdeeld worden.
De recirculatie van de omgevingslucht vindt plaats via het rooster op de
Afbeelding 6 – Luchtafvoersysteem vooraanzicht
A
achterkant van de kachel C en de openingen op de bodemplaat. B B
De hoeveelheid lucht die u op onafhankelijke wijze uit het voorste of achterste deel van de kachel wilt af laten voeren kan gekozen worden, door het ventilatievermogen rechtstreeks met de afstandsbediening in te stellen.
Afbeelding 7 – Luchtafvoersysteem achteraanzicht
3.5. MONTAGE VAN DE LUCHTFILTER
Voordat de kachel tegen de muur wordt geplaatst voor de elektrische aansluiting en de aansluiting op het schoorsteenkanaal, de meegeleverde luchtfilter monteren.
Deze cilindervormige filter bestaat uit een metalen rooster en wordt geleverd samen met de toebehoren (handschoen, haak, handleiding,…)
De filter moet worden gemonteerd op de luchttoevoerleiding met 5 cm Ø.
Voor de montage, de handschroef op de luchttoevoerbuis lichtjes losdraaien, de filter inbrengen, waarbij de groef van de filter moet samenvallen met de handschroef. Daarna de filter vastklemmen door de handschroef vast te draaien.
OPGELET!
De kachel nooit aanschakelen zonder luchtfilter. XXX staat niet borg voor eventuele schade aan interne componenten in geval van niet-naleving van dit voorschrift.
3.6. ELEKTRISCHE AANSLUITING
De elektrische kabel eerst verbinden met de achterzijde van de kachel en vervolgens met de contactdoos in de muur.
De hoofdschakelaar achteraan op de kachel mag alleen worden gebruikt om de kachel aan te schakelen. Zoniet is het aanbevolen de schakelaar uit te laten staan.
wanneer de kachel niet in gebruik is, is het raadzaam de elektrische kabel uit te trekken.
Het luchtfilter monteren/demonteren
Elektrische aansluiting van de kachel
4. WERKING
4.1. AANBEVELINGEN VÓÓR HET AANSCHAKELEN
Vermijden om de kachel aan te raken wanneer hij voor de allereerste keer wordt aangeschakeld, want gedurende deze fase wordt de beschildering hard. Indien de beschildering wordt aangeraakt zou het stalen oppervlak opnieuw kunnen te voorschijn komen.
Indien nodig, de beschildering bijwerken met een speciale lakspray. (Zie “Toebehoren voor de pelletkachel”)
Het is belangrijk te zorgen voor een doeltreffende verluchting op het ogenblik dat de kachel voor het eerste wordt aangeschakeld, want de kachel zal een beetje rook en een verfgeur afgeven.
Niet te dicht bij de kachel blijven en, zoals gezegd, de ruimte goed verluchten. De rook en de verfgeur zullen verdwijnen nadat de kachel ongeveer een uurtje aan is; wij herinneren u in ieder geval eraan dat deze niet schadelijk zijn voor de gezondheid.
Gedurende de aanschakelings- en afkoelingsfasen is het mogelijk dat de kachel zich uitzet en inkrimpt. Bijgevolg zou een licht gekraak waarneembaar kunnen zijn.
Dit fenomeen is absoluut normaal, gezien het feit dat de constructie is uitgevoerd in gewalst staal en het bijgevolg in geen geval kan worden beschouwd als een gebrek.
Het is absoluut noodzakelijk ervoor te zorgen dat de kachel vanaf de eerste keer dat hij wordt aangeschakeld niet wordt oververhit, en er, in tegendeel, over te waken dat hij langzaam de gewenste temperatuur bereikt.
Lage verwarmingsvermogens (bijv. 1ste-2de-3de stand) toepassen (indien in “handmatige” modus). Met volgende manieren van aanschakelen kunt u genieten van het volle verwarmingsvermogen dat ter beschikking is (bijv. 4de-5de stand). Hierbij moet u evenwel niet vergeten de kachel niet te laten werken op het maxiumum vermogen gedurende langer dan 60-90 minuten.
Op die manier kunt u vermijden schade te veroorzaken aan de keramische tegels, de lasnaden en de stalen constructie.
Wanneer u de kachel voor het eerst aanschakelt bevindt hij zich in de “handmatige modus”: gedurende de eerste tijd is het aanbevolen alleen middelgrote of lage verwarmingsvermogens aan te wenden (van de eerste tot de derde stand)
Probeer niet de prestaties van uw kachel al in te schatten de eerste keer dat u hem inschakelt!
Begin ermee geleidelijk te wennen aan de bedieningen op het bedieningspaneel of op de afstandsbediening van de kachel.
Probeer de boodschappen, die de kachel weergeeft op het display van de afstandsbediening, visueel te onthouden.
A
4.2. CONTROLE VOOR HET AANSCHAKELEN
Controleer of alle voorgenoemde veiligheidsvoorwaarden aanwezig zijn.
Zorg ervoor dat u de inhoud van deze handleiding hebt gelezen en perfect begrepen.
Verwijder uit de vuurhaad en van de deur van de kachel alle elementen die brandbaar zijn (handleiding en de verschillende zelfklevende labels).
Controleer of de verbrandingspot A op correcte wijze is geplaatst en goed rust op de basis.
Na een lange periode van inactiviteit, de resten van de pellets die zich sinds enige tijd hebben verzameld, uit het reservoir verwijderen (met behulp van een stofzuiger met een lange buis), want deze zouden vocht kunnen hebben opgenomen. Dit zou hun oorspronkelijke karakteristieken kunnen wijzigen en ze ongeschikt maken voor verbranding.
4.3. HET VULLEN MET PELLETS
Het vullen met brandstof gebeurt langs de bovenzijde van de kachel door de klep te openen. Pellets in het reservoir storten; zijn capaciteit in lege toestand is ongeveer een zak van 15 kg.
Om deze handeling te vergemakkelijken, tewerkgaan in twee etappes:
• De helft van de zak in het reservoir storten en wachten tot de brandstof tot op de bodem is gevallen
• Eindigen met vervolgens de andere helft in het reservoir te storten.
Nooit het veiligheidsrooster binnen in het reservoir wegnemen. Tijdens het vullen met korrels, vermijden dat de zak in aanraking komt met de hete oppervlakken.
Geen type van brandstof in het reservoir storten dat afwijkt van de pellets in het reservoir en dat niet- conform is met de bovengenoemde specificaties.
4.4. SCREEN BEDIENINGSPANEEL
/AFSTANDSBEDIENING (accessoire)
4.4.1. Logiek bedieningspaneel
Hieronder geven we wat nuttige informatie voor de navigatie en het gebruik van het bedieningspaneel te begrijpen :
• De helderheid van het bedieningspaneel gaat uit na ongeveer 30sec. bij niet-werking van het klavier. Om weer te verlichten, op eender welke toets drukken.
• Het eerste schermblad toont de operationele conditie van de kachel (ON, OFF, ONSTSTEKING, EXTINCTION…) die wisselt moet mogelijke ingeschakelde configuraties (CHRONO, SLEEP, AUTO ECO…)
• Als men op eender welk van de vier toetsen op de display drukt (C D E F) krijgt men de weergave van de werking van de kachel (niveau vlam, ventilatie, temperatuur, manueel of automatisch…). De vier toetsen staan dan gelijk aan hetgeen ernaast staat genoteerd. (bv. de inscriptie bovenaan rechts is gelijk aan toets D)
• Wanneer ik een configuratie bewerk op eender welk niveau van het menu en ik de bewerking niet bevestig met de OK-toets en het klavier blijft inactief gedurende enkele seconden, gaat het eerste schermblad weer tevoorschijn komen en zullen de bewerkingen niet opgeslaan zijn.
• Als ik, op eender welk niveau van het menu, op de toets on/off
(B) druk, gaat het scherm automatisch terugkeren naar het eerste schermblad zonder eventuele veranderingen op te slaan.
LÈGENDE
A. Scherm ; geeft een serie informaties over de kachel, evenals de identificatiecode van eventuele problemen met de werking.
B. Start- en stoptoets (ON/OFF) of ESC (exit menu).
C. Programmakeuze-toets (volgende scherm) D Programmakeuze-toets (volgende scherm) E Programmakeuze-toets (volgende scherm) F Programmakeuze-toets (volgende scherm) G Ontvanger voor afstandsbediening
N.B. op het bedieningspaneel is het mogelijk om de taal te kiezen
4.4.2. Afstandsbediening (accessoire)
LEGENDA
1. Start-toets ON 2. Stop-toets OFF 3. Toets die toelaat het energieniveau van de vlam te vermeerderen. Het maximale vermogen is 5. 4. Toets die toelaat het energieniveau van de vlam te verminderen. 5. Toets die de snelheid van de warmeluchtventilator regelt. Als de functie AUTO (7) geactiveerd is, duidt ze aan dat de ventilatie aangesloten is op het vermogen. | 6. Toets die de snelheid van de warmeluchtventilator regelt. Als de functie AUTO (7) geactiveerd is, duidt ze aan dat de ventilatie aangesloten is op het vermogen. 7. Toets die de snelheid van de ventilator in automatische modaliteit configureert (aangesloten op het vermogensniveau) N.B. het is niet mogelijk om met de afstandsbediening de functie AUTO-ECO te activeren. |
4.4.2.1. Algemene karakteristieken van de afstandsbediening
De kachels EGO en STAR worden voornamelijk bediend vanaf het bedieningspaneel bovenaan de kachel. Het is mogelijk om, als accesoire, de afstandsbediening te kopen die de hoofdfuncties hanteert: start/stop, regeling van het vermogen, regeling van de warmeluchtventilator, automatische functie.
De afstandsbediening ver van directe warmtebronnen en water houden.
Het is aangeraden de afstandsbediening uit de buurt van kinderen te houden.
4.4.2.2. Soort batterijen en vervanging
Om ze te vervangen is het nodig om de batterijhouder te verwijderen, de batterij in of uit te halen door de symbolen op de batterij of afstandsbediening te volgen.
Voor de werking heeft men 1 batterij van het type Lithium battery CR 2025 nodig.
De gebruikte batterijen bevatten - voor de omgeving - schadelijke metalen en moeten dus in speciale batterijbakken geëlimineerd worden.
Indien de afstandsbediening uitgeschakeld is omdat hij zonder batterijen zit, is het mogelijk om de kachel te bedienen met het bedieningspaneel. |
Terwijl u de batterijen vervangt, de polariteiten goed in het oog houden : de symbolen, aangeduid in het batterijvak van de afstandsbediening, inachtnemen. |
4.5. UIT TE VOEREN REGELINGEN VÓÓR DE EERSTE AANSCHAKELING
Nadat de voedingskabel werd verbonden met het achterste gedeelte van de kachel, de schakelaar achteraan in stand (I) plaatsen.
De verlichte knop op de schakelaar brandt.
De schakelaar achteraan de kachel dient om het systeem aan te schakelen.
De kachel blijft uit en op het paneel ziet men het eerste schermblad met de inscriptie OFF, door op eender welke toets te drukken ziet men de inscriptie MENU.
4.5.1. Het uur en de dag instellen.
Door op de MENU-toets te drukken zal SET tevoorschijn komen. Door op SET te drukken krijgt u het programma voor de instelling van:
uur minuten dag
dag van de maand maand
jaar
Als men bv. het uur wilt wijzigen, wanneer UUR op het scherm komt, druk op de SET-toets, het uur begint te knipperen. Nadien kunt u
m.b.v. de toetsen vanonder links en rechts het uur veranderen, daarna de minuten, de dag, …. Alle aangebrachte wijzigingen moeten geconfirmeerd worden met de toets OK anders worden ze niet opgeslaan. De toets ESC laat toe terug te keren naar het vorige beeldscherm zonder de wijzigingen op te slaan.
Als het klavier van het bedieningspaneel gedurende 10 seconden inactief blijft, keert men terug naar het schermblad zonder de wijzigingen op te slaan.
REGELING VAN HET UUR
21°C
21.04
OFF
21°C
21.04
OFF
Esc
Set
< Datum/Uur >
Mode:AUTO Menu Temp:22°C Fan:A
Esc 01 OK
- Minuten +
Esc 01 OK
- Uur +
REGELING DAG / DAG V/D MAAND / JAAR
21°C
21.04
OFF
Mode:AUTO Menu Temp:22°C Fan:A
Esc Monday Ok
- Dag +
Esc Set
< Datum/Uur >
Esc 01 OK
- Maand +
Esc 01 OK
- Dag num. +
Esc | 2008 | OK |
- | Jaar | + |
4.5.2. De taal instellen
Vanaf het eerst schermblad duwt u op eender welke toets en op het beeldscherm ziet u de inscriptie MENU.
Druk op de toets naast MENU daarna met de toetsen onderaan rechts scrollen tot u de SELECTIE krijgt, op SET drukken en opnieuw scrollen tot u TAAL ziet, opnieuw op SET duwen en de gekozen taal configureren.
Volgens overeenkomst, zijn de dagen van de week aangeduid door acroniemen afgeleid van de ingeschakelde taal. In het geval van het Italiaans (Duits/Frans/Spaans/Portugees/Deens/Engels):
LU | 🡺 | Maandag |
MA | 🡺 | Dinsdag |
ME | 🡺 | Woensdag |
GI | 🡺 | Donderdag |
VE | 🡺 | Vrijdag |
SA | 🡺 | Zaterdag |
DO | 🡺 | Zondag |
21°C
21.04
OFF
Mode:AUTO Menu Temp:22°C Fan:A
Esc
Set
< Selectie >
Esc Set
< Selectie >
Esc ON OK
< Taal >
Esc Set
< Taal >
4.6. DE KACHEL VOOR DE EERSTE MAAL AANSCHAKELEN
B
A
B
4.6.1. Aanschakelen/uitschakelen met behulp van het bedieningspaneel of de afstandsbediening (als ze gekocht is geweest)
Het aanschakelen van de kachel gebeurt door gedurende 2 seconden op de B-toets te drukken van het bedieningspaneel of door op de A-toets te drukken van de afstandsbediening.
Na een startfase van ongeveer 15 minuten, komt de kachel in werking.
Nadat de kachel is uitgeschakeld door het indrukken van toets B begint de afkoelfase. Deze fase bestaat uit het stoppen van de brandstofaanvoer, het reiningen van de verbrandingspot en het verder functioneren van de verluchting totdat de kachel voldoende is afgekoeld; deze fase kan 20 tot 40 minuten duren, al naargelang het aantal uren dat de kachel in gebruik was en al naargelang de plaats van de kachel.
4.6.2. Opmerking i.v.m. de eerste aanschakeling
Het is mogelijk dat men er niet in slaagt de kachel voor het eerst aab te schakelen, gezien de worm leeg is en er niet in slaagt de nodige hoeveelheid pellets intijds te laden in de verbrandingspot om de vlam op de normale wijze te doen ontbranden. |
DE ALARMTOESTAND ANNULEREN DOOR IN TE GRIJPEN OP HET BEDIENINGSPANEEL (zie paragraaf 4.14). DE OVERGEBLEVEN PELLETS UIT DE VERBRANDINGSPOT VERWIJDEREN EN HET AANSCHAKELEN HERHALEN. |
Indien na verschillende aanschakelpogingen geen vlam verschijnt, zelfs met een regelmatige pelletaanvoer, controleren of de verbrandingspot correct geplaatst is : hij moet perfect aansluiten op de invoegruimte en mag geen asresten bevatten. Indien na deze controle niets abnormaals verschijnt betekent dit dat het probleem zou kunnen te wijten zijn aan de componenten van de kachel of aan een slechte installatie.
DE IN DE VERBRANDINGSPOT GEBLEVEN PELLETS VERWIJDEREN EN EEN ERKEND MCZ-TECHNICUS TE HULP ROEPEN.
4.7. WERKINGSMODI
De kachels EGO en STAR hebben twee werkingsmodi : HANDMATIG
en AUTOMATISCH.
4.7.1. Handmatig en automatisch
De kachel kan werken in de twee bovenvermelde modi, die overeenstemmen met twee verschillende werkingsprincipes.
De HANDMATIGE modus laat alleen toe het vermogen van de vlam te regelen, van 1 tot 5, waarbij geen rekening wordt gehouden met afwijkingen van de omgevingstemperatuur. Deze modus wordt aangeduid door de afkorting MANU op het display.
De AUTOMATISCHE modus, daarentegen, laat toe de gewenste temperatuur te programmeren in de ruimte waarin de kachel zich bevindt en regelt automatisch zijn vermogen om de gekozen temperatuur te verkrijgen en te behouden. Deze modus wordt aangeduid door de afkorting AUTO op het display.
Samen met deze modus kan ook de geavanceerde functie AUTO-ECO
worden gebruikt, die hierna nog wordt verklaard. (par. 4.7.4.)
Wanneer de kachel wordt aangeschakeld bevindt hij zich in de werkingsmodus waarin hij zich bevond toen hij voor het laatst werd uitgeschakeld.
Mode:MANU Menu Fire:1 Fan:2
4.7.1.1. overgaan van de handmatige naar de automatische modus
Men kan overgaan van de manuele naar de automatische modus en omgekeerd door de juiste toets op het bedieningspaneel in te drukken.
21.0°C
21.04
OFF
4.7.2. Handmatige modus
Deze werkingsmodus laat alleen toe het verwarmingsvermogen, verkregen door de selectie van het vlammenvermogen, te wijzigen.
Mode:MANU Menu Fire:1 Fan:2
Door op de schakelaar achteraan de kachel te duwen, geeft het bedieningspaneel OFF weer. Door op eender welke toets te drukken, geeft het beeldscherm MENU weer.
Met de toets bovenaan links kunt u de functie MANU kiezen. In deze modus, m.b.v. de toets onderaan links (F), kan men de 5 verwarmingsvermogens van de kachel regelen en met de toets onderaan rechts (C) de snelheid van de ventilators.
Mode:MANU Menu Fire:1 Fan:2
De handmatige stand
4.7.3. Automatische modus
Mode:AUTO Menu Temp:20° Fan:2
21.0°C
21.04
OFF
Terwijl de HANDMATIGE modus eenvoudigweg toelaat het afgegeven warmtevermogen te kiezen en deze werking zo te houden, laat de AUTOMATISCHE modus toe een bepaalde temperatuur te programmeren voor een gegeven ruimte. Met deze werkingsmodus wijzigt de kachel automatisch het afgegeven warmtevermogen, zodat de geprogrammeerde temperatuur wordt gehaald en constant gehouden in de ruimte.
Op het eerste schermblad met het opschrift OFF, druk op eender welke toets en het opschrift MENU komt tevoorschijn.
Mode:AUTO Menu Temp:20° Fan:2
Met de toets bovenaan links, selectuur de functie AUTO. In deze modus kan men de gewenste kamertemperatuur regelen m.b.v. de toets onderaan links.
Wanneer de gewenste temperatuur in de ruimte bereikt is, schakelt de kachel geleidelijk over naar het minimale vermogen, terwijl wanneer de temperatuur zinkt onder de geprogrammeerde drempel, de kachel geleidelijk overschakelt naar hogere vermogens om te kunnen verwarmen.
De temperatuur in de ruimte wordt gemeten door het bedieningspaneel door middel van de sonde geplaatst naast de schakelaar van de kachel.
4.7.3.1. Omgevingssonde
De omgevingssensor (B) bevindt zich aan de achterkant van de kachel. Indien hij zich in de buurt van de pijp van de rookuitlaat bevindt, wordt aangeraden de omgevingssensor er zodanig uit te trekken dat deze ongeveer 10 cm uitsteekt. Op die manier heeft hij geen last van de temperatuur van de kachel. Het wordt aangeraden dit tijdens de installatie te doen, aangezien u voordat u de sensor (B) uittrekt, het bandje (C) moet verwijderen, waarmee hij vastzit. Dit is mogelijk door vanuit de binnenkant van de kachel te werk te gaan, dus zonder de zijkanten. Om de sensor (B) uit te trekken, moet u de beschermkap (A) losdraaien en langzaam aan de sensor (B) trekken. Na de sensor (B) er ver genoeg uit te hebben getrokken, sluit u de beschermkap (A) weer.
OPGELET ! Vermijdt dat, eenmaal de ketting (C) weggehaald is geweest, deze niet in contact komt met de warme delen van de kachel.
De automatische stand
Fig.7 Omgevingssensor
4.7.3.2. Aansluiten van de externe omgevingsthermostaat
De kachel kan op een externe thermostaat worden aangesloten. Voor deze aansluiting moet u de interface D (optie) kopen, die op de moederkaart (E) van de kachel op de afvoerpijp (F) moet worden aangesloten, zoals in het volgende schema en op pag.53 par.7 wordt getoond.
B
C
Fig.8 - Moederkaart (in de kachel)
Fig.9
-
Interface
voor
B
A
omgevingsthermostaat
D
A = BESCHERMINGSKAP B = SONDE
C = KETTING
D
= INTERFACE VOOR
EXTERNE THERMOSTAAT E = MOEDERBORD
F = CONNECTOR VOOR AANSLUITING INTERFACE
G = OPENING VOOR UITGANG KABELS
F
E
Op het aansluitblok aangeduid door de pijl, op de conpartimenten (A) en (B), breng de twee draden van de omgevingsthermostaat in. Deze draden moeten door de opening G gaan, aan de achterkant van de kachel. De thermostaat en de betrekkende kabels zijn op kosten van de gebruiker. Hij moet door een vakman van MCZ wordt geïnstalleerd.
Op het bedieningspaneel van de kachel, eenmaal de thermostaat aangesloten is, zal de temperatuur gedetecteerd door de sonde aangeduid blijven, maar in dit geval, is het de ingestelde temperatuur op de thermostaat die gemachtigd is.
De activatie van de thermostaat (on/off) op het bedieningspaneel is mogelijk m.b.v. het menu, configuraties, thermostaat optiies on/off zoals uitgelegd in het schema hieronder.
21°C
21.04
OFF
Mode:AUTO Menu Temp:22°C Fan:A
Esc Set
< Selectie >
Esc Set
< Selectie >
Esc ON OK
< Thermostaat >
Esc Set
< Thermostaat >
4.7.4. Automatische modus met AUTO-ECO
Deze modus verandert de handelswijze van de kachel in automatische modus: wanneer de temperatuur ingegeven door de gebruiker bereikt is, blijft de kachel op het eerste vermogen moduleren gedurende een bepaalde tijd en gaat dan uit, als de temperatuur constant blijft en hoger dan de ingestelde temperatuur. De kachel slaat pas weer aan eenmaal de ruimte weer warmte nodig heeft (niet vóór de tijd die nodig is voor de verkoeling van de kachel). Deze optie wordt enkel aangeraden wanneer de kachel werkt in hoogst geïsoleerde ruimtes of waar de verspreiding van de warmte minimaal is met de tijd.
21°C 21.04
OFF
Voorbeeld van werking in modus AUTO-ECO
Esc
Set
< Datum/Uur >
Mode:AUTO Menu Temp:22°C Fan:A
Als de omgevingstemperatuur gegeven door de sonde en aangeduidt op het bedieningspaneel 15°C is en de geprogrammeerde temperatuur 20°C is, werkt de kachel op het vijfde vermogen en eenmaal de temperatuur van 20° bereikt is, gaat hij automatisch uit (STAND-BY). Wanneer de omgevingstemperatuur onder de geprogrammeerde waarde op het bedieningspaneel gaat (bv. 18°C) en dat er voldoende stoptijd verlopen is, herstart de kachel in automatische modus en werkt tot hij weer 20°C behaalt. Als de temperatuur gegeven door de sonde boven de geprogrammeerde waarde blijft (bv. 20-21°C) blijft de kachel uit.
Esc Set
< Selectie >
Met deze modaliteit, mag de aanschakeling gebeuren door de gebruiker door te temperatuur te herprogrammeren van de thermostaat naar een temperatuur hoger dan deze in de ruimte of door de kachel uit te schakelen, door de toets B gedurende enkele seconden in te drukken waarna, door steeds op deze toets te drukken , de kachel weer zal aanslaan.
Het is niet nodig om de modus “AUTO-ECO” te herprogrammeren want hij blijft in het geheugen na het laatste gebruik.
Esc Set
< Auto-Eco >
4.7.4.1. Activeren/desactiveren AUTO-ECO modus
Deze modaliteit laat toe het verbruik van de kachel te optimaliseren wanneer hij werkt in goed geïsoleerde ruimtes.
Esc ON OK
< Auto-Eco >
M.b.v. de afstandsbediening, is het niet mogelijk de functie AUTO-ECO te activeren.
Wanneer deze optie geactiveerd is, komt AUTO-ECO te voorschijn op de display van het bedieningspaneel.
21°C 21.04
OFF
In het eerste schermbeeld met de inscriptie OFF, drukt u op eender welke toets en de inscriptie MENU komt op het schermbeeld.
Mode:ECO Menu
Temp:22°C Fan:1
Mode:ECO Menu Temp:22°C Fan:1
Met de toets onderaan rechts, scrollen tot men aan de inscriptie SELECTION komt, op de toets bovenaan links duwen die gelijk staat aan SET, opnieuw scrollen tot men de inscriptie AUTO-ECO bereikt. Selecteer opnieuw SET bovenaan rechts en met de toets onderaan links of rechts, configureer OFF of ON en druk op OK om de configuratie op te slaan. Als men nu naar het eerste menu terugkeert, ziet men dat men dat de configuratie op Mode op ECO staat, door met de toetsen onderaan links of rechts te werken, is het mogelijk de temperatuur en de snelheid van de ventilators te configureren voor de uitstoot van de warme lucht.
Om de AUTO-ECO functie uit te zetten, dezelfde procedure volgen.
4.8. DE VENTILATIE VAN DE WARME LUCHT
De kachels STAR en EGO hebben een interne ventilator voor de uitstoot van de warme lucht van de verwarming die op elk moment kan geregeld worden op 5 verschillende snelheden, of de kachel in manuele of automatische modus staat.
De snelheden die geselecteerd kunnen worden zijn 5 plus een automatische functie.
Om de snelheid te selecteren, nadat u op de toets onderaan rechts heeft geduwd, drukt u op de toets om de snelheid van de ventilator te verhogen of te verlagen.
Bovenop de 5e snelheid bestaat er een andere manier om te selecteren genaamd AUTO. Deze functie laat toe de snelheid van de ventilatie «vast te meken» aan het vermogen van de vlam . Wanneer deze optie geselectionneerd is, kiest de kachel op autonome manier de snelheid van de ventilator, door zich te basseren op het vermogen van de vlam.
Deze optie kan geselectionneerd worden door te drukken op de toets onderaan rechts, door langs de verschillende snelheden 1-2-3-4-5 te scrollen, het bedieningspaneel zal de inscriptie A weergeven.
Voorbeeld met ventilatie geprogrammeerd in AUTO :
Als de vlam ingesteld is op vermogen 3, zal de ventilator zich automatisch programmeren op vermogen 3 of, indien de vlam op vermogen 5 staat, zal de ventilator zich automatisch programmeren op vermogen 5 enz…
Als het klavier van het bedieningspaneel inactief blijft gedurende 10 seconden, gaat de afstandsbediening automatisch de instellingsmodus van de ventilatie verlaten en gaat de laatste verandering niet geconfirmeerd worden.
Voor de keuze van de ventilatorsnelheid, wordt er aangeraden geen te lage snelheden (1e of 2e) te kiezen wanneer de kachel op het maximum staat want dit kan een oververhitting van de structuur veroorzaken.
4.8.1. Uitvoering COMFORT AIR
In deze uitvoering zijn de kachels voorzien van twee ventilatoren die de warme lucht naar voren en naar achteren leiden. Voor het gemak noemen we “ventilator 1” de ventilator die de lucht naar voren blaast en “ventilator 2” degene die lucht naar achteren blaast. De afstelling van de twee ventilatoren vindt u in onderstaande tabel, deze is onafhankelijk en wordt ingesteld met behulp van het bedieningspaneel.
Type | Ventilatorsnelheid | |||||
Ventilator 1 | 0 | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 |
Ventilator 2 | 0 | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 |
35 MOGELIJKE COMBINATIES
DE COMBINATIE 0-0 IS NIET TOEGESTAAN
De procedure lijkt op die van de uitvoering AIR. Druk op de toets rechtsonder (afb. 1), in het tweede venster de toets linksonder, ter hoogte van het opschrift “Fire” om het vermogen van de vlam te wijzigen. Als u op de toets rechtsonder drukt wordt de laatst ingevoerde instelling van de twee ventilatoren weergegeven (afb. 3), terwijl als u deze toets enkele seconden ingedrukt ingedrukt houdt (afb. 3) dan kunt u de snelheid van ventilator 1 of 2 wijzigen. Om de snelheid van de ventilatoren te wijzigen (altijd beginnen bij Fan 1) moet de toets + of – ingedrukt worden (afb. 4) en moet u uw keuze vervolgens bevestigen met de toets OK (afb. 5) daarna kunt u doorgaan naar de volgende ventilator.
De lucht die aan de achterkant wordt afgevoerd (ventilator “2”) kan op natuurlijke wijze uit de standaardopening E stromen (zie hfdst. 3.4) of kan gekanaliseerd worden via openingen of afvoerbuizen die als accessoires aangeschaft kunnen worden (zie hfdst. 3.4).
26°
10.30
ON
Mode:MANU Menu Fire:3 Fan1:4
Esc OK
- Fan1 +
Mode:MANU Menu Fire:3 Fan1:4
Esc OK
- Fan1 +
Als het toetsenbord gedurende 10 seconden niet aangeraakt wordt, wordt de instellingsfunctie van de ventilator automatisch afgesloten en wordt de laatst ingevoerde ingestelling bevestigd.
Als er lage ventilatiewaarden zijn ingesteld, wordt het vermogen van de kachel automatisch beperkt om een oververhitting van de structuur en de door de omgevingsventilatoren afgevoerde lucht te voorkomen.
4.9. SLEEP-FUNCTIE
21°C
21.04
OFF
Met deze functie kan de selectie van de geprogrammeerde uitschakeling versneld worden zonder de interne CHRONO van de kachel te moeten programmeren.
Mode:AUTO Menu Temp:22°C Fan:A
Om de SLEEP- functie op eenvoudige wijze uit te leggen, kan gezegd worden dat de kachel hiermee uitgezet kan worden vanaf een minimum van + 10 minuten ten opzichte van de afgelezen tijd (bijvoorbeeld als het nu 8.50u is kan de kachel over 10 minuten voor het eerst worden uitgeschakeld, d.w.z. om 9.00 u) en in de loop van de dag na maximaal
23.50 uur.
Esc
Set
< Datum/Uur >
We preciseren dat de SLEEPmodus geactiveerd kan worden en enkel op de display verschijnt wanneer de kachel aanstaat, m.a.w. wanneer de toets B ingedrukt is en het opschrift “ALLUMAGE” te zien is .
Esc | Off | Set |
< | Chrono | > |
Om de functionaliteit te configureren, druk op Menu met de toets bovenaan rechts, het schermbeeld geeft dan het opschrift Datum en Uur, vervolgens met de toets onderaan rechts scrollen zodat het opschrift Sleep te zien is, bevestigen met de toets SET. Met de toets onderaan rechts kunt u de stoptijd instellen.
Esc Off Ok
< Ruststand >
Het opschrift 00:10 komt tevoorschijn in het midden van het bedieningspaneel, het is mogelijk de hoeveelheid tijd te kiezen door op de toets onderaan rechts te drukken of links afhankelijk als men of men de tijd wilt vermeerderen of verminderen. Om de keuze te bevestigen, druk op de toets die gelijk staat aan OK (bovenaan rechts) of met ESC (bovenaan links) verlaten we de functie en wordt er niets opgeslaan.
Esc 02:00 Ok
< Ruststand >
Na de Sleep geconfigureerd te hebben, wordt het opschrift Sleep vervangen door de werkingsstatus van de kachel.
4.10. DE CHRONO
Deze werkingsmodus laat toe het aanschakelen en het uitschakelen van de kachel te programmeren in de automatische modus.
Normaal gezien is de modus GEPROGRAMMEERD gedesactiveerd op de kachels.
De belangrijkste karakteristieken op de modus GEPROGRAMMEERD zijn:
• Het uur
• De dag
• Keuze tussen wekelijks/dagelijks programma
4.10.1. De dag en het uur
Zie paragraaf 4.5.1. voor de instelling van het dag en het uur
De instelling van de dag en het uur zijn fundamenteel opdat de chrono correct zou werken.
4.10.2. De CHRONO activeren en een programma kiezen.
CONFIGURATIE VAN EEN WEEKPROGRAMMA
21°C
21.04
OFF
Hierna verklaren we hoe de CHRONO-functie wordt geactiveerd bij het kiezen van een week- of dagprogramma :
Mode:AUTO Menu Temp:22°C Fan:A
Druk op de Menu-toets, de datum en het uur laten scrollen in het menu tot wanneer u de inscriptie XXXXXX ziet. Druk vervolgens op de SET- toets, op deze manier kunnen we een programma inbrengen. In het midden van het scherm tussen Esc en Ok komt de inscriptie P00, door weer te scrollen, is er de mogelijkheid tussen 10 voorgeconfigureerde weekprogramma’s te kiezen.
Esc
Set
< Datum/Uur >
Kies, in functie van de panelen bij paragraaf 4.11., het programma die het best past bij de verwarmingseisen van uw woning, memoriseer dan het programmanummer op het scherm, confirmeer met OK. Als geen van de 10 voorgeconfigureerde programma’s beantwoordt aan de persoonlijke verwarmingseisen, bestaat de mogelijkheid een dagelijks programma te maken van uw keuze (zie volgende paragraaf).
Esc Off Set
< Chrono >
Esc < | P00 Chrono | Ok > | ||||
Esc < | User Chrono | Ok > | ||||
Indien het toetsenbord gedurende 10 seconden inactief blijft verlaat de afstandsbediening automatisch de afstelmodus van de CHRONO en bevestigt de laatste vastlegging.
Om de keuze van de CHRONO te bevestigen moet u op OK drukken.
OPGELET !
De CHRONO-functie kan geactiveerd/gedesactiveerd worden wanneer de kachel aan of uit is.
Esc Lu P00 Ok
< Gepersonaliseerd >
Als een chronoprogramma geactiveerd is geweest, is op het hoofdscherm de werkingsstaat van de kachel te zien (on/off/…) met de inscriptie “CHRONO P01 actief”
CONFIGURATIE VAN EEN GEPERSONALISEERD PROGRAMMA
Indien geen enkel voorgeconfigureerd programma beantwoordt aan de verwarmingseisen van uw interieur is het mogelijk verschillende dagprogramma’s, voorzien in het geheugen van de afstandsbediening, te selecteren en te combineren en op die manier een gepersonaliseerd weekprogramma samen te stellen. Er zijn 62 verschillende dagprogramma’s die kunnen worden geselecteerd en u kunt een verschillend programma kiezen voor iedere dag van de week. Om deze optie te activeren, tewerkgaan zoals hierboven beschreven voor de configuratie van een weekprogramma, behalve dat, in plaats van een van de programma’s te kiezen uit de tabel van de weekprogramma’s (van P01 tot P10), u het programma GEBRUIKER moet kiezen. Eenmaal het programma GEBRUIKER geselectionneerd is, druk op SET en de inscriptie Lu P00 (of P00 knippert) komt te voorschijn in het midden van het scherm, terwijl dat, in het binnenste deel, de inscriptie GEPERSONALISEERD te zien is, door te drukken op de toets onderaan links of rechts, is het mogelijk om de dagelijkse programmatie te verkrijgen.
Door te scrollen met de toets onderaan rechts of links van het bedieningspaneel, is het mogelijk om het gewenste programma te kiezen van 1 tot 62, door het paneel te raadplegen op paragraaf 4.11.2. Eenmaal het gewenste programma gekozen is geweest voor een bepaalde dag (bv. nr 32 voor de dag MA=maandag), drukt u op de toets OK en op het scherm zal de inscriptie Ma P00, ga dan verder met deze programmatiemodus tot ZO= zondag. Als u een dag van de week geen enkel programma wenst te configureren, selecteer het programma 00 en doe verder met de programmatie.
Indien een Chronoprogramma actief is, maar de gebruiker besluit de kachel vroeger aan- of uit te schakelen, wordt de instructie van de gebruiker als belangrijker beschouwd dan die van de Chrono, en wordt ze bijgevolg uitgevoerd. Het spreekt voor zich dat de instructie van de Chrono genegeerd wordt. Voorbeeld : Indien de Chrono het aanschakelen van de kachel voorziet voor 10 uur, maar de gebruiker het om 9u koud heeft en de kachel vroeger wilt aanschakelen, het volstaat dat hij toets 5 indrukt en de kachel zal worden aangeschakeld. Om 10 uur zal de chrono, die de aanschakeling had voorzien, worden genegeerd omdat de kachel reeds aangeschakeld is.
BELANGRIJKE OPMERKING: Het aanschakelen van de kachel neemt 10/15 minuten in beslag. Er moet dus rekening worden gehouden met deze gegevens om de aanschakeltijd van de kachel te programmeren. Op dezelfde wijze duurt het uitschakelen van de kachel ongeveer 30 minuten, tijdens dewelke de geaccumuleerde warmte nog verder vrij komt in de ruimte. Door rekening te houden met deze tijdspanne is er een vrij belangrijke brandstofbesparing mogelijk. |
4.10.3. De CHRONO desactiveren.
Om de CHRONO te desactiveren ga terug naar het programmatiemenu met de toets OFF.
4.11. VOORGECONFIGUREERDE WEEK- EN DAGPROGRAMMA’S
4.11.1. Weekprogramma’s
De weekprogramma’s, gekozen door MCZ en opgeslagen in het geheugen van de afstandsbediening van de kachel, werden ontworpen om het overgrote deel van gebruikers, die niet thuis zijn tijdens de werkuren (arbeiders, handelaars, bedienden, ploegenarbeiders, enz…) tevreden te stellen evenals degenen die thuis zijn gedurende een groot gedeelte van de dag (huisvrouwen, bejaarden, enz…).
Bovendien hebben wij gedacht aan degenen, die de kachel in hun tweede woonplaats gebruiken en het gewoon zijn de kachel alleen te
gebruiken tijdens de weekends (bijv. huis in de bergen) en die hun interieur reeds lekker verwarmd willen aantreffen bij hun aankomst… Voor degenen, daarentegen, die nog grotere eisen stellen en voor wie
geen enkel van de tien weekprogramma’s voldoet, is het mogelijk het weekprogramma te personaliseren door zeven verschillende programma’s voor iedere weekdag te gebruiken.
PROGRAMMA | TIJDSCHEMA | |
N° | DAGEN | 0.00 1.00 2.00 3.00 4.00 5.00 6.00 7.00 8.00 9.00 10.00 11.00 12.00 13.00 14.00 15.00 16.00 17.00 18.00 19.00 20.00 21.00 22.00 23.00 0.00 |
P01 | Ma-Vrij | |
Za-Zon |
P02 | Ma-Vrij |
Za-Zon |
P03 | Ma-Vrij |
Za-Zon |
P04 | Ma-Vrij |
Za-Zon |
P05 | Ma-Vrij |
Za-Zon |
P06 | Ma-Vrij |
Za-Zon |
P07 | Xx-Xx |
Xxx |
X00 | Xx-Xx |
Xxx |
X00 | Xx-Xx |
Zon |
P10 | Vrij |
Za-Zon |
Op
Uit
Progr.
Tijd schema
N°
00
01
02
03
04
05
06
07
08
09
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
0.00
1.00
2.00
3.00
4.00
5.00
6.00
7.00
8.00
9.00
10.00
11.00
12.00
13.00
14.00
15.00
16.00
17.00
18.00
19.00
20.00
21.00
22.00
23.00
0.00
4.11.2. Dagprogramma’s
Tijd schema
Progr.
26 | ||||||||||||||||||||||||||
27 | ||||||||||||||||||||||||||
28 | ||||||||||||||||||||||||||
29 | ||||||||||||||||||||||||||
30 | ||||||||||||||||||||||||||
31 | ||||||||||||||||||||||||||
32 | ||||||||||||||||||||||||||
33 | ||||||||||||||||||||||||||
34 | ||||||||||||||||||||||||||
35 | ||||||||||||||||||||||||||
36 | ||||||||||||||||||||||||||
37 | ||||||||||||||||||||||||||
38 | ||||||||||||||||||||||||||
39 | ||||||||||||||||||||||||||
40 | ||||||||||||||||||||||||||
41 | ||||||||||||||||||||||||||
42 | ||||||||||||||||||||||||||
43 | ||||||||||||||||||||||||||
44 | ||||||||||||||||||||||||||
45 | ||||||||||||||||||||||||||
46 | ||||||||||||||||||||||||||
47 | ||||||||||||||||||||||||||
48 | ||||||||||||||||||||||||||
49 | ||||||||||||||||||||||||||
50 | ||||||||||||||||||||||||||
51 | ||||||||||||||||||||||||||
52 | ||||||||||||||||||||||||||
53 | ||||||||||||||||||||||||||
54 | ||||||||||||||||||||||||||
55 | ||||||||||||||||||||||||||
56 | ||||||||||||||||||||||||||
57 | ||||||||||||||||||||||||||
58 | ||||||||||||||||||||||||||
59 | ||||||||||||||||||||||||||
60 | ||||||||||||||||||||||||||
61 | ||||||||||||||||||||||||||
62 |
N°
0.00
1.00
2.00
3.00
4.00
5.00
6.00
7.00
8.00
9.00
10.00
11.00
12.00
13.00
14.00
15.00
16.00
17.00
18.00
19.00
20.00
21.00
22.00
23.00
0.00
4.11.3. PRAKTISCH VOORBEELD VAN EEN DAGPROGRAMMA
4.11.4. Configuratie van een dagprogramma
Nemen wij als voorbeeld een gebruiker, die geen welbepaald dagschema heeft (vrij beroep, enz…), maar die wel min of meer weet dat hij thuis zal zijn op volgende dagen en uren :
• MAANDAG 🡺 thuis tot 10 uur en vanaf 17 uur
• DINSDAG 🡺 thuis tot 8 uur en vanaf 14 uur
• XXXXXXXX 🡺 blijft de hele dag thuis en wenst geen enkel programma te configureren
• DONDERDAG 🡺 blijft de hele dag thuis
• VRIJDAG 🡺 thuis tot 9 uur, van 12 uur tot 15 uur en vanaf 18 uur
• ZATERDAG 🡺 slechts thuis vanaf 18 uur
• ZONDAG 🡺 alleen thuis vanaf 14 uur
Op basis van dit tijdschema kiezen wij uit de de afgebeelde tabel in paragraaf 4.11.2. de dagprogramma’s die het best passen bij deze tijden.
• MAANDAG 🡺 Programma 20
• DINSDAG 🡺 Programma 43
• WOENSDAG 🡺 Programma 00
• DONDERDAG 🡺 Programma 13
• VRIJDAG 🡺 Programma 34
• ZATERDAG 🡺 Programma 10
• ZONDAG 🡺 Programma 08
Om dit type gepersonaliseerde configuratie te activeren, de indicaties volgen van paragraaf 4.
4.12. DISPOSITIFS DE SÉCURITÉ
De kachel is uitgerust met volgende veiligheidsinrichtingen :
• SONDE VOOR DE ROOKGASTEMPERATUUR
Zij meet de temperatuur van de rookgassen en schakelt de kachel aan of uit als de temperatuur van de rookgassen onder de geprogrammeerde waarde daalt.
• SONDE VOOR DE TEMPERATUUR VAN HET BRANDSTOFRESERVOIR
Indien de temperatuur stijgt boven de geprogrammeerde veiligheidswaarde onderbreekt deze sonde onmiddellijk de werking van de kachel. Om de kachel opnieuw te starten zal het nodig zijn de sonde handmatig opnieuw bedrijfsklaar te maken, maar alleen wanneer de kachel afgekoeld is.
• ELEKTRISCHE VEILIGHEID
De kachel is beveiligd tegen bruuske stroomonderbrekingen door een algemene stroomverbreker op het controlebord achteraan op de kachel. De smeltveiligheden. Van de elektronische kaarten bevinden zich eveneens achteraan op de kachel.
• ONDERBREKING VAN DE ROOKGASVENTILATOR
Wanneer de ventilator tot stilstand komt blokkeert de elektronische kaart onmiddellijk de pelletbevoorrading en verschijnt er een alarmboodschap op het display.
• ONDERBREKING VAN DE REDUCTIEMOTOR
Wanneer de reductiemotor tot stilstand komt blijft de kachel in werking totdat hij het minimumniveau van afkoeling heeft bereikt.
• TIJDELIJKE AFWEZIGHEID VAN ELEKTRISCHE STROOM
Indien er zich tijdens de werking van de kachel een elektrische stroomonderbreking voordoet zal de kachel bij het stroomherstel eerst afkoelen en daarna opnieuw automatisch aanschakelen.
• FOUTIEF AANSCHAKELEN VAN DE KACHEL
Indien tijdens de aanschakelfase geen vlam verschijnt gaat de kachel in de alarmtoestand.
HET IS VERBODEN DE VEILIGHEIDSINRICHTINGEN TE BEWERKEN. Het zal alleen mogelijk zijn de kachel aan te schakelen nadat de reden, die aanleiding heeft gegeven tot het inschakelen van het veiligheidssysteem, uitgeschakeld is, en nadat de automatische werking van de sonde hersteld is. Om de aard van de onregelmatigheid , die zich heeft voorgedaan, te begrijpen, onderhavige handleiding raadplegen (paragraaf 4.17.). Deze verklaart op welke manier moet worden ingegrepen, afhankelijk van de afgebeelde alarmboodschap op het display. | |
OPGELET ! |
Indien de kachel NIET WORDT GEBRUIKT op de manier zoals voorgeschreven in onderhavige handleiding, wijst de fabrikant alle verantwoordelijkheid af in geval van materiële en lichamelijke schade. Bovendien wijst de constructeur alle verantwoordelijkheid af in geval van schade, veroorzaakt aan personen of dingen als gevolg van niet-naleving van de voorschriften in deze handleiding, met name:
• Alle maatregelen en/of voorzorgsmaatregelen treffen bij onderhouds-, service-, reinigings- en herstelwerkzaamheden.
• De veiligheidsinrichtingen niet bewerken.
• De veiligheidsinrichtingen niet verwijderen.
• De kachel aansluiten op een doeltreffend rookgasuitlaatsysteem
• Vooraf controleren of de ruimte waarin de kachel zal worden geïnstalleerd op adequate manier verlucht is.
4.13. ALARMSIGNALEN
Bij abnormale werking gaat dekachel in de uitschakelfase en wordt de gebruiker door een alarmsignaal geïnformeerd over het vastgestelde soort van defect door middel van een code van 3 cijfers, die permanent is weergegeven op het display van de hulpbediening achteraan op de kachel.
Volgende tabel geeft een opsomming van de alarmsignalen, die de kachel eventueel kan geven, samen met de daarbijhorende code die op het display van de hulpbediening verschijnt.
MESSAGE SUR L'AFFICHEUR | TYPE DE PROBLÈME | SOLUTION |
A01 | Het aanschakelen van de kachel is niet geslaagd | Het niveau van de korrels in het reservoir controleren Controleren of de verbrandingspot op correcte wijze in de houder is geplaatst en of hij geen rookaanslag vertoont ; Controleren of de bougie warm wordt. |
A02 | Het vuur gaat op abnormale wijze uit | Komt voort uit een uitdoving door gebrek aan brandstof (reservoir leeg) of door te veel pellets in de verbrandingspot, die het vuur verstikken en uitdoven. |
A03 | De temperatuur van het pelletreservoir is hoger dan de voorziene veiligheidsdrempel. Oververhitting van de constructie | Het frame is te heet, omdat het product te lang op de hoogste stand heeft gewerkt, of omdat het slecht geventileerd is, of omdat de luchtventilatoren kapot zijn. Als de kachel koud genoeg is, drukt u op knop B van het bedieningspaneel of op OFF op de afstandsbediening om alarm A03 te annuleren. Als het alarm eenmaal is geannuleerd, kan de kachel weer gewoon worden aangemaakt. |
A04 | De temperatuur van de uitlaatrookgassen heeft bepaalde geprogrammeerde veiligheidsgrenswaarden overstegen. | De kachel schakelt uit in de automatische modus. De kachel enkele minuten laten afkoelen en hem dan opnieuw aanschakelen. De rookgasuitlaat en de stand van de temperatuursonde controleren. Het gebruikte type van pellets controleren. |
A05 | Verstopping van het rookkanaal – wind – open deur. | Controleer de rookgaspijp en of de deur dicht is. |
A06 | De rookafzuiger slaagt er niet in de nodige primaire lucht te garanderen voor een goede verbranding | Trekproblemen of obstructie van de verbrandingspot. Nakijken of de verbrandingspot verstopt is door aanslag en hem reinigen indien nodig. Het rookkanaal controleren en eventueel reinigen. |
A08 | De rookafzuiger is geblokkeerd, draait niet. | Controleren of de behuizing van de rookafzuiger rein is -in geval van blokkering door vuil. De rookgasventilator is defect. Vervangen. |
A09 | Defect van de rookgasmeter, die de temperatuur van de afgevoerde rookgassen niet correct aangeeft. | Een erkend hulpcentrum contacteren om de componenten te laten vervangen. |
A10 | De bougie werkt niet. | Een erkend hulpcentrum contacteren om de component te laten vervangen. |
A11 | De reductiemotor van de pelletlading in de verbrandingspot is defect. | Een erkend hulpcentrum contacteren om de component te laten vervangen. |
A12 | De afstandsbediening is al langer dan 3 uur buiten het ontvangstbereik van de kachel (of de batterijen zijn leeg). OPMERKING: alleen in dit geval wordt de kachel niet door het alarm uitgemaakt, maar blijft werken op de stand die de afstandsbediening had ingesteld bij het laatst verzonden commando. | Leg de afstandsbediening binnen het ontvangstbereik van de kachel (of vervang de batterijen van de afstandsbediening als ze leeg zijn). Zodra de kachel een nieuw signaal van de afstandsbediening ontvangt, verdwijnen de alarmmeldingen. Een eenvoudige manier om een transmissie naar de kachel te forceren is door op knop 4 te drukken (die de werkwijze van handmatig op automatisch verandert en omgekeerd) |
A14 | Storing verbrandingsluchtmeter | Dit alarm blokkeert niet. Er verschijnt alleen een waarschuwing op het scherm. Bel een erkende servicedienst om het onderdeel te laten vervangen. |
SEr | Melding voor periodiek onderhoud | Als dit opschrift knipperend bij het aanmaken verschijnt, wil dat zeggen dat de vooringestelde werkuren voordat het onderhoud moet worden verricht om zijn, en moet voor een nieuw onderhoud gezorgd worden, door contact op te nemen met een vakman van MCZ. |
4.14. De alarmtoestand verlaten
In het geval een alarm zou afgaan, om de normale werking van de kachel weer te verkrijgen, langdurig drukken op de on/off-toets. Na een korte controlefase als de reden die het alarm in werking heeft gezet niet blijft, verlaat de kachel de alarmtoestand en kan hij weer in werking gesteld worden.
4.14.1. Blokkering van de kachel
Volgende oorzaken kunnen de blokkering van de kachel veroorzaken:
• Oververhitting van de constructie (“A03”)
• Oververhitting van de rookgassen (“A04”)
• Tijdens de werking van de kachel, is er een niet-voorziene luchtinvoer geproduceerd in de verbrandingskamer of een verstopping in de rookkanalen. (“A05”)
HOE HIER MOET WORDEN INGEGREPEN :
Wanneer de kachel koud is : wanneer de afkorting “A03” verschijnt: De structuur is te warm, of doordat de kachel te lang op maximaal vermogen heeft gewerkt, of doordat hij niet voldoende verlucht is geweest, of omdat de ventilators defect zijn. Wanneer de kachel voldoende afgekoeld is, op de B-toets van het bedieningspaneel drukken of op de OFF-toets van de afstandsbediening om het A03- alarm te annuleren. Eenmaal het alarm geannuleerd is, mag men de kachel regelmatig weer aanzetten.
Als het alarm A04 verschijnt, gaat de kachel automatisch uit, laat afkoelen gedurende enkele minuten en zet hem dan weer aan. Het alarm annuleren en weer aanzetten.
Als het alarm A05 verschijnt : ze wordt veroorzaakt door de langdurige opening van de kacheldeur of door een bepaalde invoer van lucht (bv. geen inspectieluik op de rookgasventilator). Als dit niet veroorzaakt wordt door één van deze factoren, controleer en reinig eventueel het rookgaskanaal.
De kachel kan slechts opnieuw worden aangeschakeld nadat de oorzaak voor de blokkering volledig verwijderd is.
Info ALARM A02
Uitdoven Vlam
Esc ALARM A02
Pelletreservoir vullen
Voorbeeld : alarm op scherm
Voorbeeld van een schone vuurpot
5. ONDERHOUD EN REINIGING
OPGELET ! Alle reinigingswerkzaamheden van de verschillende delen van de kachel moeten worden uitgevoerd wanneer de kachel volledig koud is en de stekker is uitgetrokken.
De kachel heeft niet veel onderhoud nodig wanneer hij wordt gebruikt met erkende kwaliteitshoutkorrels
Voorbeeld van een vuile vuurpot
5.1. DAGELIJKSE OF WEKELIJKSE REINIGING
5.1.1. Vóór iedere aanschakeling
De verbrandingspot reinigen met het werktuig dat hiervoor is voorzien om de as en alle eventuele aanslag te verwijderen, die de openingen voor het doorlaten van de lucht zouden kunnen verstoppen. In het geval van uitputting van pellets in het reservoir, kan onverbrande pellet zich opstapelen in de verbrandingspot. Ledig steeds de verbrandingspot alvorens de kachel aan te schakelen.
VERGEET NIET DAT ALLEEN EEN ZUIVERE EN GOED ONDERHOUDEN VERBRANDINGSPOT DE OPTIMALE WERKING VAN UW PELLETKACHEL KAN GARANDEREN.
Om de verbrandingspot doeltreffend te reinigen moet hij helemaal uit zijn behuizing worden genomen en moeten alle openingen en het rooster op de bodem grondig worden gereinigd. Indien uw pellets van goede kwaliteit gebruikt is normaal gezien een verfkwast voldoende om de verbrandingspot opnieuw in optimale werkingstoestand te brengen; voor hardnekkige aanslag, het stalen werktuig gebruiken, dat werd meegeleverd met de kachel.
5.1.2. Controle om de 2/3 dagen
De aslade reinigen en leegmaken en hierbij uitkijken voor de hete assen.
Alleen een stofzuiger gebruiken om de assen te verwijderen indien de assen volledig koud zijn. In dit geval een stofzuiger gebruiken, die deeltjes kan verwijderen van bepaalde afmetingen, zoals bv. kleine afval.
De frequentie van de reinigingsbeurten die uw kachel nodig heeft wordt bepaald door uw ervaring en door de kwaliteit van de pellets.
In ieder geval is het aanbevolen de kachel tenminste om de 2/3 dagen te reinigen.
Zodra de reiniging is gebeurd, de asladen sluiten en controleren of ze goed gesloten zijn.
G
F
Compartiment de récupération des cendres
5.1.3. Reiniging van de glasruit
Om de vitrokeramische ruit te reinigen is het aanbevolen een droge verfkwast te gebruiken of, indien de ruit zeer vuil is, een kleine hoeveelheid speciaal reinigingsproduct erop te spuiten, dat u daarna afveegt met een zachte doek.
OPGELET !
Het reinigingsmiddel niet spuiten op de gelakte wanden noch op de dichtingen van de deur (dichting in keramiekvezel)
5.1.4. Reiniging van de luchtfilter
Op het ogenblik waarop de kachel wordt geïnstalleerd moet er een luchtfilter, vervaardigd uit metalen roosterwerk, worden gemonteerd in het achterste gedeelte van de kachel, ter hoogte van de inlaat van de verbrandingslucht die een Ø van 5cm heeft.
Deze filter dient om te vermijden dat er vuil binnendringt in het motorlichaam en in de interne voeler. Het is aanbevolen de filter om de 15/20 dagen te controleren op reinheid. Indien nodig, pluisjes en ander materiaal, dat zich op de filter heeft neergezet, verwijderen.
De controle en eventuele reiniging moeten nog vaker gebeuren indien er er huisdieren aanwezig zijn in de woning.
Voor de reiniging volstaat het de handschroef, die de filter op de luchtinvoerbuis blokkeert, los te draaien en de filter eruit te nemen door te draaien in de door de pijl aangeduide richting. Voor de reiniging kunt u een verfkwast of een vochtige doek of perslucht gebruiken.
Reiniging van het glas
De filter bestaat uit een metalen rooster en blijkt soepel en vervormbaar te zijn wanneer hij wordt aangeraakt. Daarom moet u tijdens het reinigen erop letten dat u hem niet stukduwt of beschadigt. In het geval hij breekt moet hij worden vervangen. |
OPGELET ! De kachel nooit laten werken zonder de luchtfilter. XXX is niet verantwoordelijk voor eventuele schade, veroorzaakt aan de interne componenten, bij niet- naleving van dit voorschrift. |
Het luchtfilter voor de reiniging demonteren
5.2. PERIODISCHE REINIGING
5.2.1. Reiniging van de warmtewisselaar
In het midden van de winter, maar vooral tegen het einde van de winter, is het noodzakelijk het vak, waardoorheen de afgevoerde rookgassen stromen, te reinigen. Deze reiniging moet verplicht worden uitgevoerd opdat de algemene afvoer van alle verbrandingsresten gemakkelijker kan verlopen, voordat deze door de tijd en de vochtigheid worden samengedrukt en zodoende moeilijk verwijderbaar zijn.
REINIGING VAN DE WARMTEWISSELAAR (MOD.AIR) : REINIGING VAN HET BOVENSTE COMPARTIMENT
Als de kachel koud is, verwijder dan de gietijzeren top “A”, demonteer de zijkanten zoals aangeduid in par. 3.3, verwijder de achterkant “F”, demonteer de beveiligingscarter van de top “B” door te ontschroeven, verwijder de frontale top “C”. Demonteer nu het aansluitstuk “E”, demonteer de wisselaar D en ga naar het kuisluik voor de reiniging;
m.b.v. een staaf of een borstel voor flessen, tegen de wanden van de kachel krabben zodat de assen in het binnenste deel “H” vallen.
Reinig en monteer de delen weer. Gebruik hierbij een nieuwe koppakking.
REINIGING VAN HET BINNENSTE DEEL
Verwijder de aslade “G”, ontschroef de vijzen en verwijder het aansluitstuk “E” en met het mondstuk van de stofzuiger, verwijdert u de assen en het roet in de wisselaar “H”. Verwijder ook de verbrandingspot “F” en reinig hem om de 2/3 dagen.
Er wordt aangeraden om de reiniging van de wisselaar op het einde van het seizoen en, indien mogelijk, door een erkende technieker van MCZ zodat ook de dichtingen kunnen vervangen worden die zich op de mondstukken “C” en “E” bevinden.
REINIGING VAN HET ROOKGASKANAAL EN ALGEMENE CONTROLES:
Het rookgasuitlaatsysteem reinigen, vooral rond de T-verbindingen en de horizontale secties, indien nodig. Voor alle informatie betreffende de reiniging van het schoorsteenkanaal moet u zich wenden tot een bedrijf, gespecialiseerd in schoorsteenvegen.
Controleren of de dichtingen van keramiekvezel op de kacheldeuren nog goed afdichten. Indien nodig, nieuwe dichtingen bestellen bij de verkoper om ze te vervangen of een erkend hulpcentrum contacteren om deze handeling te laten uitvoeren.
OPGELET :
De frequentie van de reiniging van het rookgasafvoersysteem moet worden bepaald afhankelijk van het gebruik en van het installatietype van de kachel.
XXX raadt u aan contact op te nemen met een erkend hulpcentrum voor het onderhoud en de reiniging tegen het eind van het seizoen, want deze centra voeren niet alleen bovenbeschreven werkzaamheden uit, maar doen ook een algemene controle van de componenten.
A
E
C
D
GUARNIZIONE DI TESTA
Reiniging van de bovenruimte
F
H
E
G
Reiniging van de onderruimte
5.2.2. Reiniging kachel Ego/Star Comfort air
1. Verwijder het deksel A.
2. Verwijder het voorpaneel B en de stalen zijkanten C.
3. Verwijder de ventilatoreenheid H.
4. Verwijder de wisselaar E en de pakking F.
A
C
Maak de kachel schoon en monteer alle onderdelen weer, monteer een nieuwe koppakking F.
C
D
E
F
B
Reiniging bovenste wisselaar kachel Ego/Star (uitvoering Comfort Air)
5.2.3. Buitendienststelling (eind van het seizoen)
Tegen het eind van seizoen, voordat u de kachel opbergt, is het aanbevolen het korrelreservoir volledig leeg te maken met een stofzuiger met lange buis.
Gedurende de tijd dat de kachel niet wordt gebruikt moet hij worden afgekoppeld van het stroomnet en opgeborgen in een droge ruimte, beschut tegen weer en wind. Voor een grotere veiligheid en vooral bij aanwezigheid van kinderen is het aanbevolen de voedingskabel achteraan op de kachel uit te trekken.
Indien, op het ogenblik dat u de kachel opnieuw aansteekt door de hoofdschakelaar achteraan op de kachel in te drukken, het display van het bedieningsbord niet wordt verlicht, moet waarschijnlijk de smeltveiligheid van dienst worden vervangen. Het vak met de smeltveiligheden bevindt zich onder de contactdoos achter de kabel. Indien nodig, het deksel van de behuizing van de smeltveiligheden openen met behulp van een schroevendraaier en de smeltveiligheid vervangen (3,15 AT vertraagd).
5.2.4. Controle van de interne componenten
OPGELET !
De controle van de interne elektrische en mechanische componenten mag uitsluitend worden uitgevoerd door technici, die gekwalificeerd en gespecialiseerd zijn op dit gebied.
Het is aanbevolen dit periodische onderhoud (bijvoorbeeld door middel van een contract voor geprogrammeerde technische assistentie) wat betreft de visuele controle en de controle op de werking van de interne componenten jaarlijks te laten uitvoeren. De controlebeurten en/of de onderhoudsbeurten, die absoluut noodzakelijk zijn voor de correcte werking van uw kachel zijn hieronder samengevat:
ONDERDELEN/ PERIODE | 1 DAG | 2-3 DAGEN | 30 DAGEN | 90 DAGEN | 1 JAAR |
verbrandingspot | ● | ||||
Opvangvak voor de as cendres | ● | ||||
Aslade | ● | ||||
Ruit | ● | ||||
Onderste wisselaar | ● | ||||
Volledige wisselaar | ● | ||||
Rookgaskanaal | ● | ||||
Dichting van de deur | ● | ||||
Luchtfilter | ● | ● | |||
Schoorsteenkanaal | ● | ||||
Batterij afstandsbediening | ● |
6. STORINGEN / OORZAKEN / OPLOSSINGEN
OPGELET :
De herstelwerkzaamheden mogen uitsluitend worden uitgevoerd door een gespecialiseerde technicus en alleen wanneer de kache lis uitgeschakeld en de stekker uitgetrokken.
PROBLEMEN | MOGELIJKE OORZAKEN | OPLOSSINGEN |
De pellets worden niet ingevoerd in de verbrandingskamer | • Het houtkorrelreservoir is leeg • De worm wordt geblokkeerd door zaagsel. • Reductiemotor is defect • Moederbord defect. | • Het pelletreservoir vullen • Het reservoir leegmaken en het zaagsel handmatig verwijderen van de schroef • Reductiemotor vervangen • Moederbord vervangen. |
Het vuur gaat uit of de kachel valt automatisch uit. | • Het pelletreservoir is leeg • De pellets worden niet aangevoerd • De veiligheidssonde voor de temperatuur is uitgeschakeld • De deur is niet perfect gesloten of de dichtingen zijn versleten. • De pellets zijn ongeschikt. • Zwakke pelletaanvoer. • Verbrandingskamer vuil • Rookgasuilaat verstopt • De motor van de rookafzuiging is beschadigd. | • Het pelletreservoir vullen. • Zie vorige oplossing • De kachel volledig laten afkoelen, de thermostaat instellen zodat de kachel uitgaat en de kachel opnieuw aanschakelen ; indien het probleem niet wordt opgelost, contact opnemen met de technische hulpdienst • De deur sluiten of de dichtingen door originele dichtingen vervangen. • Xxxxxxxxxx xxx xxxxxxxxxx en een door de fabrikant erkende soort kiezen. • De aanvoer van brandstof laten controleren door de technische hulpdienst. • De verbrandingskamer reinigen volgens de instructies in de handleiding. • Schoorsteenkanaal laten reinigen door een schoorsteenveger • De moter controleren en eventueel vervangen |
De kachel werkt gedurende enkele minuten en schakelt dan uit | • De aanschakelfase is nog niet beëindigd • Tijdelijke afwezigheid van elektrische stroom. • Rookgaskanaal verstopt • Temperatuursonde is defect of ondergaat een storing • Xxxxxx beschadigd. | • Aanschakelfase herhalen • Zie vorige oplossing • Schoorsteenkanaal laten vegen • De sonde controleren en vervangen • De bougie controleren en, indien nodig, vervangen |
De pellets stapelen zich op in de verbrandingspot, de ruit van de deur wordt vuil en de vlam is zwak | • Gebrek aan verbrandingslucht • Vochtige of ongeschikte pellets • Motor van rookgasafzuiging defect | • Controleren of de toevoerbuis van omgevingslucht aanwezig is en niet verstopt. • Controleren of de filter van de verbrandinglucht op de buis met Ø 5 cm van de luchttoevoer niet verstopt is. • De verbrandingspot reinigen en controleren of alle openingen vrij zijn. • Een algemene reiniging van de verbrandingskamer uitvoeren en het schoorsteenkanaal laten vegen. • De toestand van de deurdichtingen controleren. • Veranderen van type houtkorrels • De motor controleren en indien nodig, vervangen |
PROBLEMEN | MOGELIJKE OORZAKEN | OPLOSSINGEN |
De motor van de rookgasafzuiging werkt niet. | • De kachel krijgt geen elektrische stroom • De motor is defect • De elektronische kaart is defect • Het bedieningsbord werkt niet | • De spanning van het elektriciteitsnet en de smeltveiligheid controleren. • De motor en de condensator nakijken en, indien nodig, vervangen • De elektronische kaart vervangen. • Het bedieningsbord vervangen. |
De condentielucht- ventilator stopt niet met werken | • De thermische sonde voor de contrôle van de temperatuur is defect of beschadigd • Ventilator is beschadigd | • De werking van de sonde nakijken en eventueel de sonde vervangen • De werking van de motor nakijken en, indien nodig, de motor vervangen |
De afstandsbediening werkt niet. | • Batterij is leeg • Afstandsbediening is beschadigd | • Batterij vervangen • Afstandsbediening vervangen |
In de automatische modus werkt de kachel altijd op het maximum vermogen. | • Thermostaat van de omgevingslucht op maximale stand • De sonde voor het meten van de temperatuur is beschadigd • Bedienigsbord is defect of werkt niet | • De temperatuur van de thermostaat opnieuw instellen • De sonde nakijken en eventueel vervangen • Het bedieningsbord nakijken en eventueel vervangen |
De kachel start niet | • Afwezigheid van elektrische stroom • Pelletsonde is geblokkeerd • Smeltveiligheid is beschadigd | • Controleren of de stekker is ingestoken en of de hoofdschakelaar op stand “I” staat. • De sonde deblokkeren door in te werken op de thermostaat achteraan. Indien ze opnieuw blokkeert, de thermostaat vervangen • De smeltveiligheid vervangen |
De kachel gaat niet branden | • Controleer of de vuurpot schoon is • Controleer de plaatsing van de vuurpot • Controleer of de bougie warm wordt • Rookgasafvoer- of kanaal verstopt | • Reinig de vuurpot van eventuele aangekoekte resten of resten onverbrande pellets. • Zet de vuurpot weer op zijn plaats terug. • Controleren en eventueel vervangen • Reinig de rookafvoer en/of het rookkanaal |
OPGELET !
De vetgedrukte werkzaamheden mogen uitsluitend door erkende MCZ-technici worden uitgevoerd.
De fabrikant wijst alle verantwoordelijkheid af en verklaart de garantie nietig bij niet-naleving van deze voorwaarde.
7. ELEKTRISCHE SCHEMA’S
LEGENDE MOEDERBORD
1. Hulpbedieninig 2. Omgevingssonde 3. Rookgassonde 4. Connexie modem 5. Schakelaar 6. Bougie 7. Ventilator rookgassen | 8. Motoreductie 9. Contactthermostaat 10. Luchtventilator 11. Controle rookgasventilator 12. Luchtdebietmeter 13. Collector voor de interface van de omgevingssonde |
N.B. de elektrische verkabelingen van alle componenten zijn uitgerust met voorverkabelde connectoren, waarvan de maat voor iedere component verschillend zijn.
MCZ GROUP SPA
Xxx Xx Xxxxx xx 0 00000 Xxxxxxxx xx Xxxxxxxxxxxxx (Xxxxxxxxx) - XXXXX
Telefoon: 0434/599599 r.a.
Fax: 0434/599598
Internet: xxx.xxx.xx e-mail: xxx@xxx.xx
8901134200 | Herz 1 | 09/2013 |