AKTE VAN STATUTENWIJZIGING
Ref.: 33682/mb
AKTE VAN STATUTENWIJZIGING
Heden, één november tweeduizend zeventien verscheen voor mij, xx. Xxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxx, kandidaat-notaris, hierna te noemen notaris, als waarnemer van xx. Xxxx Xxxxxxxx xxx Xxxxxxx, notaris te Harmelen, gemeente Woerden:
de xxxx Xxxx Xxxxxxxx Xxxx XXXXXXXX, geboren te Moerkapelle op achttien juli negentienhonderd zevenenzestig, houder van paspoort nummer: XXX0XX000, uitgegeven te Stichtse Vecht op zes juli tweeduizend zestien, gehuwd, wonende te 0000 XX Xxxxxxxxx, gemeente Xxxxxxxx Xxxxx, Xxxxxxxxx 000, ten deze handelend als schriftelijk gevolmachtigd directeur van: de Stichting Groenkeur, statutair gevestigd te gemeente Houten, met adres 0000 XX Xxxxxx, De Molen 30, ingeschreven in het handelsregister onder nummer 30190781; hierna te noemen: “de stichting”.
De comparant, handelend als gemeld, verklaarde:
dat de statuten van de stichting laatstelijk werden gewijzigd bij akte van statutenwijziging van de stichting, op tien november tweeduizend negen, verleden voor mr. F. Th. Vellenga, notaris in Amersfoort;
dat het bestuur van de stichting heeft besloten om de statuten van de stichting integraal te wijzigen; dat het besluit met daarin opgenomen de machtiging aan de comparant aan deze akte is gehecht.
PREAMBULE / INLEIDING
Sinds de intrekking van het Vestigingsbesluit Hoveniersbedrijven van negentienhonderd tweeënzestig door de overheid is het vak van hovenier een vrij beroep. De overheid stelt geen eisen meer aan de vakkennis en vakbekwaamheid van hoveniers. Iedereen mag zich zonder vakdiploma vestigen en inschrijven bij de Kamer van Koophandel. Zowel bij opdrachtgevers als bij uitvoerders in de hoveniersbranche is grote behoefte ontstaan aan een nieuwe methode om de kwaliteit van de dienstverlening en producten te kunnen garanderen. Op initiatief van leden van de branchevereniging voor hoveniers, groenvoorzieners, boomspecialisten, dak- en gevelbegroeners en interieurbeplanters: de vereniging van hoveniers en groenvoorzieners (afgekort: VHG), is in het jaar negentienhonderd achtennegentig de Stichting Erkenningen Hoveniers opgericht om zorg te dragen voor een erkenningsregeling voor hoveniers die zich richtte op de particuliere markt en concentreerde op vakbekwaamheid. De behoefte aan een objectief keurmerk groeide onder de gehele groensector. Met subsidie van het toenmalig Productschap Tuinbouw is bij akte van achttien september tweeduizend drie de Stichting Groenkeur opgericht als een branchebreed platform dat zorg draagt voor de invoering van een samenhangend systeem van onafhankelijke kwaliteitszorg, beoordeling en registratie. Dit wordt inhoud gegeven door het opstellen van beoordelingsrichtlijnen en het laten uitvoeren van periodieke toetsing van kwaliteitsnormen aangaande vakbekwaamheid, diensten, producten en de inrichting van administratieve organisatie van deelnemende bedrijven.
Middels het doen certificeren en registreren van groenondernemers die aan de beoordelingsrichtlijnen voldoen, wordt vervolgens onderscheid gemaakt en erkenning geboden
voor een vastgesteld niveau van producten en dienstverlening en vaardigheden. De beoordelingsrichtlijnen worden voor onderscheidende vakdisciplines afzonderlijk opgesteld en kunnen op bedrijven, producten en personen van toepassing zijn.
Uit oogpunt van onafhankelijkheid en een efficiënte inrichting van het certificeringsproces wordt het opstellen en beheer van de beoordelingsrichtlijnen opgedragen aan aparte onafhankelijke commissies. De certificering en uitvoering van de toetsing voeren certificatie instellingen uit, die de beoordelingsrichtlijnen bij voorkeur hebben laten accrediteren door de Raad voor Accreditatie (de op basis van de Europese Verordening 765/2008 ingestelde Nederlandse instantie voor accreditatie, hierna: RvA), dan wel een eventuele opvolgende instantie met gelijke zekerheden omklede zorgvuldige handelingswijze en daarbij behorende status.
Voor de Stichting Groenkeur is certificering conform de beoordelingsrichtlijnen een statutaire voorwaarde voor de deelname aan Groenkeur en het recht tot het voeren van de naam en logo van de stichting.
STATUTEN
De comparant verklaarde bij deze akte de volgende statuten vast te stellen:
NAAM EN ZETEL
Artikel 1
1. De stichting draagt de naam: STICHTING GROENKEUR.
2. Zij heeft haar zetel in de gemeente Houten.
3. De stichting heeft geen winstoogmerk.
DOEL
Artikel 2
1. De stichting heeft ten doel:
a. Het als onafhankelijk schemabeheerder opstellen van kwaliteitseisen en het ontwikkelen en beheren van beoordelingsrichtlijnen voor de groene sector (in het vakjargon van accreditatie-instellingen aangeduid als schemabeheer), waarmee hoveniers, groenvoorzieners, boomspecialisten, dak- en gevelbegroeners, interieurbeplanters, kwekers van boomkwekerijproducten, andere sierteeltproducten en andere bedrijven actief en gelieerd aan de groene sector in de breedst mogelijke zin zich kunnen onderscheiden op het gebied van kwaliteit, vakmanschap, duurzaamheid en klanttevredenheid;
b. het bevorderen en promoten van de kwaliteit in de ruimste zin van het woord van de groene sector in het algemeen;
c. het onderscheiden en promoten van betrokken natuurlijke- of rechtspersonen en personenvennootschappen danwel door deze ter certificering voorgelegde producten welke voldoen aan de criteria van de beoordelingsrichtlijnen (ook wel schema`s genoemd), in het bijzonder;
d. het verrichten van alle verdere handelingen, die met het vorenstaande in de ruimste zin van het woord verband houden of daartoe bevorderlijk kunnen zijn.
2. De stichting tracht haar doel onder meer te verwezenlijken door:
a. het (doen) ontwikkelen, beheren en beschermen van beoordelingsrichtlijnen;
b. het instellen van commissies, waaronder één of meer colleges van deskundigen;
c. het bekrachtigen van de door een college van deskundigen vastgestelde dan wel gewijzigde beoordelingsrichtlijnen;
d. het incorporeren van reeds bestaande en breed gedragen normen of beoordelingsschema`s in de eigen beoordelingsrichtlijnen;
e. het eigendomsbeheer en de publicatie van de vastgestelde en bekrachtigde beoordelingsrichtlijnen en eventuele andere documenten;
f. het inzetten van examen- en certificatie instellingen voor het beoordelen van de conformiteit aan de beoordelingsrichtlijnen door het afnemen van examens, het uitvoeren van audits en/of inspecties en de uitgifte van certificaten op een uniforme wijze;
g. het beheren van een lijst van deelnemers;
h. het financieel beheer, waaronder begrepen het innen van afdrachten bij certificatie instellingen en of deelnemers;
i. het houden van toezicht op een juiste naleving van het bij of krachtens deze statuten of de reglementen van de stichting bepaalde, met inbegrip van toezicht op het rechtmatig gebruik van het kwaliteitskeurmerk en de bijbehorende beeld- en woordmerken;
j. het promoten van het kwaliteitskeurmerk en de bijbehorende beeld- en woordmerken;
en voorts met alle wettige middelen die dienstbaar zijn aan het doel van de stichting.
VERMOGEN
Artikel 3
De geldmiddelen van de stichting kunnen bestaan uit:
a. afdrachten, bijdragen, subsidies en donaties van deelnemers, overige bedrijven, overheden en publiekrechtelijke lichamen;
b. vergoedingen voor verrichte werkzaamheden en diensten;
c. boetes;
d. alle overige baten.
DEELNEMERS
Artikel 4
1. De stichting kent deelnemers. Deelnemers van de stichting zijn natuurlijke- dan wel rechtspersonen en personenvennootschappen die over een geldig certificaat beschikken dat is afgegeven wegens het voldoen aan een beoordelingsrichtlijn van de stichting voor een bedrijf, een product of een persoon. Deelnemers dienen zich volledig te conformeren aan het statuut en de reglementen van de stichting. Uitsluitend het bestuur beslist omtrent toelating van deelnemers en continuering van het deelnemerschap.
2. Het bestuur van de stichting houdt een register aan, waarin de namen en adressen van de deelnemers zijn opgenomen, alsmede melding wordt gemaakt van de beoordelingsrichtlijn(-en) waarvoor zij zijn gecertificeerd. De deelnemers zijn in categorieën ingedeeld naar gelang de beoordelingsrichtlijn(-en) waarvan zij certificaathouder zijn.
3. Het deelnemerschap eindigt in de volgende situaties:
x. xxxxx een deelnemer door afloop van de geldigheidsduur van certificaten niet meer over één of meer geldige certificaten beschikt;
b. door het intrekken van het certificaat door de certificatie instelling of exameninstelling;
c. door opzegging door de deelnemer;
d. door opzegging door het bestuur;
e. door het ophouden te bestaan van een rechtspersoon dan wel door het overlijden van een natuurlijk persoon;
f. door faillissement of de aanvraag van surseance van betaling van de deelnemer. Door gehele of gedeeltelijke uitsluiting verliest een deelnemer zijn gehele of gedeeltelijke rechten, verbonden aan de naam Groenkeur en aan de Beeld- en woordmerken behorende bij de bedrijfs-, product- of persoonscertificaten.
CERTIFICERING
Artikel 5
1. De wijze van certificering is vastgesteld in certificeringsreglementen.
2. Op basis van een certificeringsreglement en de betreffende beoordelingsrichtlijn van de stichting voert een certificatie instelling of exameninstelling de conformiteitstoetsing uit.
RECHTEN EN PLICHTEN VAN DEELNEMERS
Artikel 6
1. De stichting en de deelnemer sluiten een overeenkomst, onder meer inhoudende het recht en de voorwaarden voor de deelnemer om het beeld- en woordmerk behorende bij het verworven certificaat te gebruiken.
2. De stichting stelt een reglement op ter zake het gebruik van de beeld- en woordmerken.
3. Iedere deelnemer is:
a. verplicht tot stipte naleving van het bij of krachtens deze statuten en de reglementen gestelde en voorts van de ter uitvoering daarvan door of namens het bestuur genomen besluiten, alsmede van de verplichtingen die voortvloeien uit contractuele verhoudingen;
b. verplicht de volle medewerking te verlenen aan de uitvoering van audits, inspecties en/of controles door of namens de certificatie instelling en/of de stichting;
c. gehouden tot nakoming van de betalingsverplichtingen overeenkomstig de bepalingen van deze statuten of de reglementen.
BESTUUR: SAMENSTELLING, WIJZE VAN BENOEMEN EN BELONING
Artikel 7
1. Het bestuur van de stichting bestaat bij voorkeur uit een oneven aantal van tenminste drie natuurlijke personen, waaronder:
- een onafhankelijke voorzitter;
- tenminste één afgevaardigde uit elke categorie deelnemers overeenkomstig de beoordelingsrichtlijnen van de stichting.
2. De bestuursleden worden benoemd door het bestuur. Alvorens het bestuur tot benoeming kan overgaan moet de betreffende persoon kandidaat worden gesteld of zich kandidaat stellen. Indien er meerdere kandidaten zijn voor een bepaalde bestuursfunctie dient door het bestuur te worden gestemd. Bij meerderheid van stemmen of ingeval er één geschikte kandidaat is, kan het bestuur bij gebleken geschiktheid overgaan tot het benoemen van een bestuurslid. In vacatures moet zo spoedig mogelijk worden voorzien.
3. Het bestuur kiest uit zijn midden een secretaris en een penningmeester. Deze functies kunnen door één en dezelfde persoon, niet zijnde de voorzitter, worden vervuld.
4. Het bestuur benoemt een lid dat geen deel uitmaakt van een categorie deelnemers, en dat voor het verwezenlijken van de doelstellingen van de stichting over een relevant bestuurlijk netwerk beschikt en affiniteit heeft met de groene sector en met schemabeheer in de zin van het opstellen van normen voor kwaliteitsconformiteit en toetsing daarvan.
5. Het bestuur benoemt daarnaast een onafhankelijke voorzitter die geen deelnemer is, dan wel geen vertegenwoordiger is van een certificatie instelling en die voor het verwezenlijken van de doelstellingen van de stichting over een relevant bestuurlijk netwerk beschikt en affiniteit heeft met de groene sector en met schemabeheer in de zin van kwaliteitsconformiteit en toetsing daarvan.
6. Bestuursleden worden benoemd voor een termijn van vier jaar. Deze termijn van vier jaar kan eenmalig worden verlengd met maximaal vier jaar, op aangeven van het betreffende bestuurslid en met goedkeuring van de meerderheid van het bestuur minus de stem van het betreffende bestuurslid. In uitzondering hierop kan de bestuurstermijn van de voorzitter, mits met unanieme instemming van de overige bestuursleden, twee maal worden verlengd met een periode van telkens maximaal vier jaar.
7. Bestuurswisselingen moeten op zodanige wijze geschieden dat geen gevaar ontstaat voor de continuïteit van de stichting en voor het behoud van de inhoudelijke kennis van het bestuur.
8. Mocht(en) in het bestuur om welke reden dan ook één of meer leden ontbreken, dan vormen de overblijvende bestuursleden, of vormt het enige overblijvende bestuurslid niettemin een wettig bestuur.
9. De leden van het bestuur genieten geen beloning voor hun werkzaamheden. Zij hebben wel recht op vergoeding van de door hen in de uitoefening van hun functie gemaakte kosten. Het bestuur kan tevens besluiten tot het toekennen van een vacatiegeld aan een of meer bestuursleden, mits niet bovenmatig. Aan de voorzitter, de secretaris en de penningmeester kunnen afwijkende vergoedingen worden toegekend. Een functionaris kan geen stemrecht uitoefenen waar een besluit zijn eigen vergoeding betreft.
BESTUUR: TAAK EN BEVOEGDHEDEN
Artikel 8
1. Het bestuur is belast met het besturen van de stichting en met de taken als schemabeheerder als bedoeld in artikel 2. Het bestuur kan beheertaken delegeren, met uitzondering van het voldoen aan de eisen van de Raad voor Accreditatie (RvA). Deze uitzondering geldt niet als de stichting ervoor kiest om een beoordelingsrichtlijn niet onder accreditatie van de Raad van Accreditatie (RvA) uit te voeren.
2. Het bestuur is niet bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen.
3. Het bestuur is niet bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten, waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt, tenzij het besluit wordt genomen met algemene stemmen van alle in functie zijnde bestuurders.
4. Erfstellingen mogen slechts onder het voorbehoud van boedelbeschrijving worden aanvaard.
BESTUUR: VERGADERINGEN
Artikel 9
1. De vergaderingen van het bestuur worden gehouden in Nederland op de plaats als bij de oproeping is bepaald.
2. Jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar wordt een vergadering van het bestuur gehouden, waar in elk geval aan de orde komen: de vaststelling van de balans en de staat van baten en lasten.
3. Daarnaast wordt minimaal twee keer per jaar een vergadering gehouden.
4. Voorts worden vergaderingen gehouden, wanneer één van de bestuurders daartoe de oproeping doet.
5. De oproeping tot een vergadering geschiedt ten minste zeven dagen tevoren, de dag van de oproeping en die van de vergadering niet meegerekend, door middel van een oproepingsbrief.
6. Een oproepingsbrief vermeldt, behalve plaats en tijdstip van de vergadering, de te behandelen onderwerpen.
7. De vergaderingen worden geleid door de voorzitter. Indien deze afwezig is voorzien de aanwezige bestuurders in de leiding van de vergadering. Tot dat moment wordt de vergadering geleid door de in leeftijd oudste aanwezige bestuurder.
8. De secretaris draagt zorg voor het notuleren van de vergadering. De secretaris kan het secretariaat/bureau van de stichting opdragen om namens hem de vergadering te notuleren. De notulen worden vastgesteld door het bestuur en getekend door de voorzitter en de secretaris. De notulen worden vervolgens namens de secretaris bewaard.
9. Toegang tot de vergaderingen van het bestuur hebben de in functie zijnde bestuurders en degenen die daartoe door het bestuur zijn uitgenodigd.
BESTUUR: BESLUITVORMING
Artikel 10
1. Het bestuur kan in een vergadering alleen besluiten nemen indien de meerderheid van de in functie zijnde bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd is. Een bestuurder kan zich in een vergadering door een andere bestuurder laten vertegenwoordigen nadat een schriftelijke, ter beoordeling van de voorzitter van de vergadering voldoende, volmacht is afgegeven. Een bestuurder kan daarbij slechts voor één andere bestuurder als gevolmachtigde optreden.
2. Is in een vergadering niet de meerderheid van de in functie zijnde bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd dan wordt een tweede vergadering bijeengeroepen, te houden niet eerder dan twee en niet later dan vier weken na de eerste vergadering. In deze tweede vergadering kan ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde bestuurders worden besloten omtrent de onderwerpen welke op de eerste vergadering op de agenda waren geplaatst. Bij de oproeping tot de tweede vergadering moet worden vermeld dat en waarom een besluit kan worden genomen ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde bestuurders.
3. Zolang in een vergadering alle in functie zijnde bestuurders aanwezig zijn kunnen geldige besluiten worden genomen over alle aan de orde komende onderwerpen, mits met
algemene stemmen, ook al zijn de door de statuten gegeven voorschriften voor het oproepen en houden van vergaderingen niet in acht genomen.
4. Het bestuur kan met algemene stemmen ook buiten vergadering besluiten nemen. Hieronder wordt uitdrukkelijk verstaan het nemen van besluiten door middel van een schriftelijke stemming of stemming per e-mail. Van een aldus genomen besluit wordt door de secretaris een relaas opgemaakt, dat na medeondertekening door de voorzitter als notulen wordt bewaard.
5. Iedere bestuurder heeft het recht tot het uitbrengen van één stem. Blanco stemmen worden beschouwd als niet te zijn uitgebracht.
6. Voor zover deze statuten geen grotere meerderheid voorschrijven worden bestuursbesluiten genomen met volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. Bij staking van stemmen wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.
7. Alle stemmingen in een vergadering geschieden mondeling, tenzij één of meer bestuurders vóór de stemming een schriftelijke stemming verlangen. Schriftelijke stemming geschiedt bij ongetekende, gesloten briefjes.
8. In alle geschillen omtrent stemmingen beslist de voorzitter van de vergadering. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit, voor zover werd gestemd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel.
9. Wordt onmiddellijk na het uitspreken van het oordeel van de voorzitter de juistheid daarvan betwist dan vindt een nieuwe stemming plaats indien de meerderheid van de vergadering, of, indien de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk geschiedde, een stemgerechtigde aanwezige dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.
BESTUUR: EINDE LIDMAATSCHAP
Artikel 11
Het lidmaatschap van het bestuur eindigt:
a. door overlijden;
b. door het verlies van het vrije beheer over zijn vermogen;
c. door aftreden zonder herbenoeming;
x. door ontslag door de gezamenlijke overige bestuurders bij bestuursbesluit genomen met algemene stemmen van alle in functie zijnde bestuurders met uitzondering van de betrokkene;
x. door ontslag op grond van Xxxx 2 artikel 298 van het Burgerlijk Wetboek;
f. doordat het bestuurslid zijn hoedanigheid verliest op grond waarvan hij overeenkomstig artikel 7 lid 1 werd benoemd.
VERTEGENWOORDIGING
Artikel 12
1. Het bestuur vertegenwoordigt de stichting.
2. De vertegenwoordigingsbevoegdheid komt mede toe aan twee gezamenlijk handelende bestuurders.
3. Tegen derden kan door de stichting een beroep worden gedaan op handelen in strijd met artikel 8 leden 2 en 3.
4. Het bestuur kan volmacht verlenen aan één of meer bestuurders, alsook aan de directeur van het bureau, of aan derden om de stichting binnen de grenzen van die
volmacht te vertegenwoordigen. De volmacht en de grenzen van de bevoegdheid dienen schriftelijk te zijn vastgelegd. Het bestuur draagt er zorg voor dat de volmacht wordt ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel.
BUREAU EN DIRECTEUR
Artikel 13.
1. Voor de uitvoering van haar werkzaamheden kent de stichting een secretariaat/bureau. Aan het hoofd van het bureau staat een directeur. De directeur is belast met de leiding over en de verantwoordelijkheid voor het bureau; de dagelijkse gang van zaken; het voorbereiden en uitvoeren van besluiten van het bestuur; het ondersteunen van de diverse colleges en commissies; het aanstellen, schorsen en ontslaan van medewerkers en het vaststellen van hun rechtspositie; alsmede het verrichten van alle voorkomende werkzaamheden ter realisering van de doelstellingen van de stichting, en dit alles binnen de gestelde beleidskaders.
2. De directeur handelt binnen de door het bestuur vastgestelde beleidskaders, de vastgestelde arbeidsvoorwaarden voor de medewerkers, en binnen de grenzen van de begroting of het toegekende budget. De directeur is daarvoor verantwoording verschuldigd aan het bestuur.
3. De directeur wordt benoemd, geschorst en ontslagen door het bestuur, dat tevens zijn arbeidsvoorwaarden vaststelt.
4. De taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de directeur worden vastgelegd in een door het bestuur vast te stellen directiereglement.
5. De directeur heeft het recht de vergaderingen van het bestuur bij te wonen, met uitzondering van de vergadering die handelt over zijn aanstelling, schorsing of ontslag. De directeur of een door hem aangewezen medewerker heeft het recht alle vergaderingen en bijeenkomsten bij te wonen van alle colleges en commissies van de stichting.
6. De directeur maakt geen deel uit van het bestuur. De directeur heeft in het bestuur een adviserende stem.
COLLEGE VAN DESKUNDIGEN
Artikel 14
1. Het bestuur kan één of meer colleges van deskundige instellen en opheffen.
2. Een college van deskundigen heeft een onafhankelijke voorzitter, die bindend wordt voorgedragen en benoemd door het bestuur.
3. De samenstelling van een college van deskundigen dient zodanig te geschieden dat de belanghebbenden naar evenredigheid zijn vertegenwoordigd en dat de deskundigheid van het betreffende college is gewaarborgd. Het bestuur benoemt de leden van een college van deskundigen op voordracht dan wel met instemming van het college van deskundigen waaraan een lid wordt toegevoegd.
4. Een college van deskundigen adviseert gevraagd en ongevraagd inzake de interpretatie en uitvoering van de betreffende beoordelingsrichtlijn.
5. Het college van deskundigen stelt de beoordelingsrichtlijnen en/of andere documenten vast, alsmede de eventuele wijziging daarvan, waarna deze ter goedkeuring wordt aangeboden aan het bestuur. De beoordelingsrichtlijn en andere documenten worden pas van kracht nadat deze door het bestuur zijn bekrachtigd.
6. Voor zijn werkwijze, taken, bevoegdheden en besluitvorming stelt ieder college van deskundigen een eigen reglement vast. Dit reglement dient te worden goedgekeurd door het bestuur van de stichting.
7. Indien om welke reden dan ook een college van deskundigen zijn taken niet meer kan uitoefenen dan wel geen leden meer kent dan kan het bestuur van de stichting tijdelijk de taken van dit college uitoefenen tot dit college weer functioneel is.
COMMISSIES
Artikel 15
1. Het bestuur kan één of meerdere (tijdelijke) commissies instellen en opheffen. Het bestuur kiest zelf de leden van een commissie.
2. Het bestuur stelt de taak en de bevoegdheden van de commissies vast.
BEGROTING
Artikel 16
1. De penningmeester stelt jaarlijks een ontwerp van een begroting van de ontvangsten en uitgaven en een activiteitenplan voor het komende boekjaar op en legt deze aan het bestuur ter goedkeuring voor.
2. De begroting en het activiteitenplan worden jaarlijks in de decembervergadering door het bestuur vastgesteld.
BOEKJAAR EN JAARSTUKKEN
Artikel 17
1. Het boekjaar van de stichting is gelijk aan het kalenderjaar.
2. Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de stichting op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat daaruit te allen tijde de rechten en verplichtingen van de stichting kunnen worden gekend.
3. Het bestuur is verplicht jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar de balans en de staat van baten en lasten van de stichting op te maken en vast te stellen. Het bestuur zorgt ervoor dat de jaarrekening wordt gecontroleerd door een door het bestuur aan te wijzen deskundige, die inzage krijgt in de boeken van de stichting. De aangewezen deskundige zal van zijn bevindingen schriftelijk aan het bestuur verslag uitbrengen.
4. Het bestuur is verplicht de in de voorgaande leden bedoelde boeken, bescheiden en andere gegevensdragers gedurende zeven jaren te bewaren.
5. De op een gegevensdrager aangebrachte gegevens, uitgezonderd de op papier gestelde balans en staat van baten en lasten, kunnen op een andere gegevensdrager worden overgebracht en bewaard, mits de overbrenging geschiedt met juiste en volledige weergave der gegevens en deze gegevens gedurende de volledige bewaartijd beschikbaar zijn en binnen redelijke tijd leesbaar kunnen worden gemaakt.
KLACHTEN- EN BEZWAARREGELING
Artikel 18
1. Belanghebbenden bij een door de stichting vastgestelde beoordelingsrichtlijn zijn gerechtigd om schriftelijk bezwaar in te dienen bij het bestuur van de stichting naar aanleiding van de inhoud hiervan en of een klacht in te dienen over de wijze waarop de beoordelingsrichtlijn tot stand is gekomen.
2. Klachten en bezwaren worden door het bestuur schriftelijk afgehandeld nadat daarover, voorzover relevant, advies is ingewonnen bij het desbetreffende college van deskundigen.
3. Het bestuur zal de bezwaar- en klachtenprocedure nader uit werken in een bezwaar- en klachtenreglement. Hierop is het bepaalde in artikel 19 van deze statuten overeenkomstige van toepassing.
OVERIGE REGLEMENTEN
Artikel 19
1. Het bestuur is bevoegd reglementen vast te stellen waarin die onderwerpen worden geregeld die naar het oordeel van het bestuur (nadere) regeling behoeven.
2. Het reglement mag niet met de wet of deze statuten in strijd zijn.
3. Het bestuur is bevoegd het reglement te wijzigen of te beëindigen.
4. De vaststelling, wijziging en beëindiging van de reglementen geschiedt bij meerderheid van stemmen.
STATUTENWIJZIGING
Artikel 20
1. Het bestuur is bevoegd deze statuten te wijzigen. Een besluit tot statutenwijziging moet met algemene stemmen worden genomen in een vergadering waarin alle bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd zijn.
2. Ieder bestuurslid afzonderlijk is bevoegd de desbetreffende notariële akte te doen verlijden. Het bestuur kan volmacht verlenen aan derden als bedoeld in artikel 12 lid 4 om de akte te doen verlijden.
3. Het bestuur is verplicht een authentiek afschrift van de wijziging en de gewijzigde statuten neer te leggen ten kantore van het handelsregister.
ONTBINDING EN VEREFFENING
Artikel 21
1. Het bestuur is bevoegd de stichting te ontbinden.
2. Op het besluit van het bestuur tot ontbinding is het bepaalde in artikel 20 lid 1 van overeenkomstige toepassing.
3. Indien het bestuur besluit tot ontbinding wordt tevens de bestemming van het liquidatiesaldo vastgesteld. In andere gevallen van ontbinding wordt de bestemming van het liquidatiesaldo door de vereffenaars vastgesteld. De vereffening dient zoveel mogelijk te geschieden ten behoeve van één of meer rechtspersoonlijkheid bezittende instellingen die in hoofdzaak hetzelfde of een aanverwant doel beogen.
4. Na ontbinding geschiedt de vereffening door de bestuurders, tenzij bij het besluit tot ontbinding anderen tot vereffenaars zijn aangewezen.
5. Na afloop van de vereffening blijven de boeken en bescheiden en andere gegevensdragers van de ontbonden stichting gedurende de bij de wet voorgeschreven termijn onder berusting van de door de vereffenaars aangewezen persoon.
6. Op de vereffening zijn overigens de bepalingen van boek 2 titel 1 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing.
SLOTBEPALINGEN
Artikel 22
1. In alle gevallen waarin zowel de wet als deze statuten niet voorzien beslist het bestuur.
2. Onder "schriftelijk" wordt in deze statuten verstaan: elk via de gangbare communicatiekanalen overgebracht bericht, waarvan uit geschrift blijkt.
Slot van de akte
WAARVAN AKTE is verleden te Harmelen op de datum in het hoofd van deze akte vermeld. De comparant is mij, notaris, bekend. De zakelijke inhoud van de akte is aan hem opgegeven en toegelicht. De comparant heeft verklaard in te stemmen met beperkte voorlezing van de akte, tijdig voor het verlijden een conceptakte te hebben ontvangen, van de inhoud van de akte te hebben kennis genomen en te zijn gewezen op de gevolgen, die voor partijen uit de akte voortvloeien.
Deze akte is beperkt voorgelezen en onmiddellijk daarna ondertekend, eerst door de
* comparant en vervolgens door mij, notaris, om zeventien uur.
(Volgt handtekening)
UITGEGEVEN VOOR AFSCHRIFT