Publicatieblad
van de Europese Unie
L 344
★ ★ ★
★ ★
★ ★
★ ★
★ ★ ★
Uitgave
in de Nederlandse taal
Inhoud
Wetgeving
60e jaargang 23 december 2017
II Niet-wetgevingshandelingen
INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN
★ Besluit (EU) 2017/2428 van de Raad van 30 november 2017 betreffende de sluiting, namens de Europese Unie en haar lidstaten, van het protocol bij de Kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek der Filipijnen, anderzijds, teneinde rekening te houden met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie 1
toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie 3
BESLUITEN
★ Besluit (EU) 2017/2429 van de Raad van 5 december 2017 tot intrekking van Beschikking 2008/713/EG betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in het Verenigd Koninkrijk 6
★ Besluit van het Politiek en Veiligheidscomité (GBVB) 2017/2430 van 8 december 2017 betreffende de benoeming van het hoofd van de missie van de Europese Unie voor bijstandver- lening inzake grensbeheer aan de grensovergang bij Rafah (EU BAM Rafah) (EU BAM Rafah/2/2017) 9
★ Besluit (EU) 2017/2431 van de Raad van 11 december 2017 betreffende het namens de Europese Unie ingenomen standpunt in het gemengd comité dat is opgericht bij de samenwer- kingsovereenkomst inzake partnerschap en ontwikkeling tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Islamitische Republiek Afghanistan, anderzijds, over de vaststelling van het reglement van orde van het gemengd comité en het instellen van twee speciale
werkgroepen 11
★ Besluit van het Politiek en Veiligheidscomité (GBVB) 2017/2432 van 13 december 2017 tot benoeming van de commandant van de EU-strijdkrachten voor de militaire operatie van de Europese Unie in het zuidelijke deel van het centrale Middellandse Zeegebied (EUNAVFOR MED operation XXXXXX) en tot intrekking van Besluit (GBVB) 2017/1534 (EUNAVFOR MED/3/2017) 20
NL
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.
Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.
AANBEVELINGEN
★ Aanbeveling nr. 1/2017 van de Associatieraad EU-Georgië van 20 november 2017 inzake de associatieagenda EU-Georgië [2017/2445] 65
(1) Voor de EER relevante tekst.
(Niet-wetgevingshandelingen)
INTERNaTIONaLE OVEREENKOMSTEN
BESLUIT (EU) 2017/2428 VAN DE RAAD
van 30 november 2017
betreffende de sluiting, namens de Europese Unie en haar lidstaten, van het protocol bij de Kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek der Filipijnen, anderzijds, teneinde rekening te houden met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie
DE RaaD VaN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 207 en 209, in samenhang met artikel 218, lid 6, onder a),
Gezien de akte van toetreding van de Republiek Kroatië, en met name artikel 6, lid 2, Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Gezien de goedkeuring door het Europees Parlement (1), Overwegende hetgeen volgt:
(1) Overeenkomstig Besluit 2014/718/EU van de Raad (2), is het protocol bij de Kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek der Filipijnen, anderzijds (het „protocol”), ondertekend, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een later tijdstip.
(2) Het protocol moet worden goedgekeurd,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VaSTGESTELD:
Artikel 1
Het protocol bij de Kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek der Filipijnen, anderzijds, teneinde rekening te houden met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie, wordt namens de Europese Unie en haar lidstaten goedgekeurd.
De tekst van het protocol is aan dit besluit gehecht.
Artikel 2
De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) om, namens de Europese Unie en haar lidstaten, de in artikel 4, lid 1, van het protocol bedoelde akte van goedkeuring neer te leggen.
(1) Goedkeuring gegeven op 8 juni 2016.
(2) Besluit 2014/718/EU van de Raad van 8 oktober 2014 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie en haar lidstaten, van het protocol bij de Kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek der Filipijnen, anderzijds, teneinde rekening te houden met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie (PB L 300 van 18.10.2014, blz. 3.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Xxxxxxx, 00 november 2017.
Voor de Raad De voorzitter
X. XXXXXX
PROTOCOL
bij de Kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek der Filipijnen, anderzijds, teneinde rekening te houden met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie
HET KONINKRIJK BELGIË, DE REPUBLIEK BULGaRIJE,
DE TSJECHISCHE REPUBLIEK, HET KONINKRIJK DENEMaRKEN,
DE BONDSREPUBLIEK DUITSLaND, DE REPUBLIEK ESTLaND, IERLaND,
DE HELLEENSE REPUBLIEK, HET KONINKRIJK SPaNJE, DE FRaNSE REPUBLIEK,
DE REPUBLIEK KROaTIË,
DE ITaLIaaNSE REPUBLIEK, DE REPUBLIEK CYPRUS,
DE REPUBLIEK LETLaND, DE REPUBLIEK LITOUWEN,
HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG, HONGaRIJE,
DE REPUBLIEK MaLTa,
HET KONINKRIJK DER NEDERLaNDEN, DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,
DE REPUBLIEK POLEN,
DE PORTUGESE REPUBLIEK, XXXXXXXX,
XX XXXXXXXXX XXXXXXXX, XX XXXXxxXXX XXXXXXXXX, XX XXXXXXXXX XXXXxXX, HET KONINKRIJK ZWEDEN,
HET VERENIGD KONINKRIJK VaN GROOT-BRITTaNNIË EN NOORD-IERLaND,
verdragsluitende partijen bij het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, hierna de „lidstaten” genoemd, vertegenwoordigd door de Raad van de Europese Unie, en
DE EUROPESE UNIE, hierna de „Europese Unie” genoemd,
enerzijds, en
DE REPUBLIEK DER FILIPPIJNEN, hierna de „Filipijnen” genoemd, anderzijds,
voor de toepassing van dit protocol hierna gezamenlijk de „overeenkomstsluitende partijen” genoemd,
GEZIEN de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie op 1 juli 2013;
OVERWEGENDE dat de Kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek der Filipijnen, anderzijds, hierna de „overeenkomst” genoemd, op 11 juli 2012 in Phnom Penh is ondertekend;
OVERWEGENDE dat het Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie, hierna het
„Toetredingsverdrag” genoemd, op 9 december 2011 in Brussel is ondertekend;
OVERWEGENDE dat overeenkomstig artikel 6, lid 2, van de akte van toetreding van de Republiek Kroatië, de toetreding van deze lidstaten bij de overeenkomst wordt goedgekeurd door de sluiting van een protocol bij de overeenkomst,
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
De Republiek Kroatië treedt hierbij als een partij toe tot de Kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek der Filipijnen, anderzijds, die op 11 juli 2012 in Phnom Penh is ondertekend, en dient op dezelfde wijze als de andere lidstaten van de Europese Unie, de tekst van de overeenkomst respectievelijk vast te stellen en er nota van te nemen.
Artikel 2
Tijdig na de parafering van dit protocol doet de Europese Unie de Kroatische taalversie van de overeenkomst aan haar lidstaten en de Filipijnen toekomen. Onder voorbehoud van de inwerkingtreding van dit protocol wordt de in de eerste zin van dit artikel bedoelde tekst authentiek op dezelfde voorwaarden als de teksten van de overeenkomst in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal.
Artikel 3
Dit protocol maakt een integrerend deel uit van de overeenkomst.
Artikel 4
1. Dit protocol wordt goedgekeurd door de Europese Unie, door de Raad van de Europese Unie namens de lidstaten en door de Filipijnen volgens hun eigen procedures. De overeenkomstsluitende partijen stellen elkaar in kennis van de voltooiing van de daartoe vereiste procedures. De akten van goedkeuring worden neergelegd bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie.
2. Dit protocol treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop de laatste akte van goedkeuring is neergelegd, maar niet eerder dan de datum van de inwerkingtreding van de overeenkomst.
Artikel 5
Dit protocol is opgesteld in twee exemplaren in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.
TEN BLIJKE WaaRVaN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit protocol hebben ondertekend. Съставено в Брюксел на петнадесети януари две хиляди и петнадесета година.
Hecho en Bruselas, el quince de enero de dos mil quince.
V Bruselu dne patnáctého ledna dva tisíce patnáct.
Udfærdiget i Bruxelles den femtende januar to tusind og femten. Geschehen zu Brüssel am fünfzehnten Januar zweitausendfümfzehn.
Kahe tuhande viieteistkümnenda aasta jaanuarikuu viieteistkümnendal päeval Brüsselis. Έγινε στις Βρυξέλλες, στις δέκα πέντε Ιανουαρίου δύο χιλιάδες δεκαπέντε.
Done at Brussels on the fifteenth day of January in the year two thousand and fifteen. Fait à Bruxelles, le quinze janvier deux mille quinze.
Sastavljeno u Bruxellesu petnaestog siječnja dvije tisuće petnaeste. Fatto a Bruxelles, addì quindici gennaio duemilaquindici.
Briselē, divi tūkstoši piecpadsmitā gada piecpadsmitajā janvārī.
Priimta du tūkstančiai penkioliktų metų sausio penkioliktą dieną Briuselyje. Xxxx Xxxxxxxxxxx, a kétezer-tizenötödik év január havának tizenötödik napján. Magħmul fi Brussell, fil-ħmistax-il jum ta' Jannar tas-sena elfejn u ħmistax.
Gedaan te Brussel, de vijftiende januari tweeduizend vijftien.
Sporządzono w Brukseli dnia piętnastego stycznia roku dwa tysiące piętnastego. Feito em Bruxelas, em quinze de janeiro de dois mil e quinze.
Întocmit la Bruxelles la cincisprezece ianuarie două mii cincisprezece. V Bruseli pätnásteho januára dvetisícpätnásť.
V Bruslju, dne petnajstega januarja leta dva tisoč petnajst.
Tehty Brysselissä viidentenätoista päivänä tammikuuta vuonna kaksituhattaviisitoista. Som skedde i Bryssel den femtonde januari tjugohundrafemton.
За държавите членки Por los Estados miembros
Za členské státy For medlemsstaterne Für die Mitgliedstaaten Liikmesriikide nimel
Για τα κράτη μέλη For the Member States Pour les États membres
Za države članice Per gli Stati membri Dalībvalstu vārdā – Valstybių narių vardu a tagállamok részéről Għall-Istati Membri
Voor de lidstaten
W imieniu Państw Członkowskich Pelos Estados-Membros Pentru statele membre
Xx xxxxxxx xxxxx Xx xxxxxx xxxxxxx
Xxxxxxxxxxxxxxx xxxxxxxx Xxx xxxxxxxxxxxxxxx
Xx Европейския съюз Рог la Unión Europea Za Evropskou unii
For Den Europæiske Union Für die Europäische Union Euroopa Liidu nimel
Για την Ευρωπαϊκή Ένωση For the European Union Pour l'Union européenne Za Europsku uniju
Per l'Unione europea Eiropas Savienības vārdā – Europos Sąjungos vardu az Európai Unió részéről Għall-Unjoni Ewropea Voor de Europese Unie
W imieniu Xxxx Xxxxxxxxxxxx Xxxx Xxxxx Xxxxxxxx
Xxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxxx Xx Xxxxxxxx xxxx
Xx Evropsko unijo Euroopan unionin puolesta För Europeiska unionen
За Република Филипини Por la República de Filipinas
Za Filipínskou republiku For Republikken Filippinerne
Für die Republik der Philippinen Filipiini Vabariigi nimel
Για τη Δημοκρατία της Φιλιππίνων For the Republic of the Philippines Pour la République des Philippines Za Republiku Filipine
Per la Repubblica delle Filippine Filipīnu Republikas vārdā –
Filipinų Respublikos vardu
a Fülöp-szigeteki Köztársaság részéről Għar-Repubblika tal-Filippini
Voor de Republiek der Filipijnen W imieniu Republiki Filipin Xxxx Xxxxxxxxx xxx Xxxxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxxx Xxxxxxxx
Xx Xxxxxxxxxx xxxxxxxxx Xx Xxxxxxxxx Xxxxxxxx
Xxxxxxxxxxxx xxxxxxxxxx xxxxxxxx Xxx Xxxxxxxxxx Xxxxxxxxxxxx
BESLUIT (EU) 2017/2429 VAN DE RAAD
van 5 december 2017
tot intrekking van Beschikking 2008/713/EG betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in het Verenigd Koninkrijk
DE raaD vaN DE EUrOPESE UNIE,
Gezien het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 126, lid 12, Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Op 24 juli 2008 heeft de raad, ingevolge een aanbeveling van de Commissie, bij Beschikking 2008/713/EG (1) in overeenstemming met artikel 104, lid 6, van het verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap („vEG”) besloten dat er in het verenigd Koninkrijk een buitensporig tekort bestond. De raad merkte op dat het overheids tekort van het verenigd Koninkrijk volgens de in maart 2008 door de autoriteiten van het verenigd Koninkrijk ingediende BTP-gegevens in 2008-2009 naar verwachting zou uitkomen op 3,2 % van het bbp en daarmee de referentiewaarde van 3 % van het bbp zou overschrijden. Door de na de bekendmaking van de begroting in maart 2008 op 13 mei 2008 aangekondigde verlaging van de personenbelasting voor 2008-2009 werd een verdere stijging van het geplande tekort in dat begrotingsjaar verwacht. Door optelling van deze maatregelen bij de najaarsprognose 2008 van de Commissie zou het tekort in 2008-2009 uitkomen op 3,5 % van het bbp. Het buitensporige tekort werd evenmin als tijdelijk beschouwd aangezien volgens de prognoses van de Commissie bij ongewijzigd beleid een tekort van 3,3 % van het bbp zou ontstaan in de periode 2009-2010. verder nam de raad nota van het feit dat de algemene overheidsschuldquote ruim onder de referentiewaarde van 60 % bleef, hoewel volgens de projecties tot 2009-2010 een stijgende trend werd verwacht.
(2) Op dezelfde datum heeft de raad overeenkomstig artikel 104, lid 7, vEG en artikel 3, lid 4, van verordening (EG) nr. 1467/97 van de raad (2) op basis van een aanbeveling van de Commissie een aanbeveling tot het verenigd Koninkrijk gericht waarin deze lidstaat werd verzocht om uiterlijk in het begrotingsjaar 2009-2010 een einde te maken aan de buitensporigtekortsituatie. De raad heeft 8 januari 2009 vastgesteld als uiterste datum waarop doeltreffende maatregelen moesten zijn genomen.
(3) In overeenstemming met artikel 104, lid 8,
vEG
stelde de raad op 27 april 2009 bij Beschikking
2009/409/EG (3) vast dat het verenigd Koninkrijk geen doeltreffende maatregelen had genomen in reactie op de aanbeveling van de raad van 8 juli 2008.
(4) aangezien de begrotingssituatie van het verenigd Koninkrijk in 2009-2010 mede het resultaat was van de uitvoering van maatregelen ten belope van ongeveer 1,5 % van het bbp die een passende reactie op het Europees economisch herstelplan waren, en van de onbelemmerde werking van automatische stabilisatoren, richtte de raad op grond van artikel 126, lid 7, van het verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie („vWEU”) op 2 december 2009 een herziene aanbeveling tot het verenigd Koninkrijk om het buitensporige tekort uiterlijk in 2014-2015 te corrigeren. Om het overheidstekort op een geloofwaardige en duurzame wijze onder de 3 % van het bbp te krijgen, werd het verenigd Koninkrijk aanbevolen te zorgen voor een gemiddelde jaarlijkse begrotings inspanning van ten minste 1¾ % van het bbp tussen 2010-2011 en 2014-2015. In zijn aanbeveling van 2 december 2009 stelde de raad 2 juni 2010 vast als termijn voor het nemen van doeltreffende maatregelen in overeenstemming met artikel 3, lid 4, van verordening (EG) nr. 1467/97.
(5) Op 6 juli 2010 concludeerde de Commissie dat het verenigd Koninkrijk op basis van de voorjaarsprognoses 2010 van de Commissie doeltreffende maatregelen had genomen overeenkomstig de aanbeveling van de raad van 2 december 2009 uit hoofde van artikel 126, lid 7, vWEU.
(1) Beschikking 2008/713/EG van de raad van 24 juli 2008 betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in het verenigd Koninkrijk (PB L 238 van 5.9.2008, blz. 5).
(2) verordening (EG) nr. 1476/97 van de raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de
procedure bij buitensporige tekorten (PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6).
(3) Beschikking 2009/409/EG van de raad van 27 april 2009 waarbij overeenkomstig artikel 104, lid 8, van het verdrag wordt vastgesteld of het verenigd Koninkrijk doeltreffend gevolg heeft gegeven aan de aanbeveling van de raad van 8 juli 2008 overeenkomstig artikel 104, lid 7 (PB L 132 van 29.5.2009, blz. 11).
(6) Op 19 juni 2015 stelde de raad in overeenstemming met artikel 126, lid 8, vWEU vast dat het verenigd Koninkrijk geen doeltreffende maatregelen had genomen in reactie op de aanbeveling van de raad van 2 december 2009 (1). De raad nam er nota van dat de reële groei van het bbp in het vK sterk was gedaald als gevolg van de wereldwijde economische en financiële crisis in 2008 en 2009, die ook de overheidsfinanciën had geraakt. Daarop had het verenigd Koninkrijk een consolidatieplan geïmplementeerd en was het overheidstekort als percentage van het bbp tussen de begrotingsjaren 2009-2010 en 2014-2015 ieder jaar afgenomen. De overheidsschuldquote was in die periode wel blijven stijgen, vooral door het nominale tekort, maar ook door interventies in de financiële sector. De raad concludeerde dat het verenigd Koninkrijk ondanks de uitvoering van een programma voor begrotingsconsolidatie zijn buitensporig tekort in 2014-2015 niet had verholpen. Bovendien had het verenigd Koninkrijk niet de gemiddelde jaarlijkse begrotingsinspanning van 1¾ % van het bbp geleverd die de raad op 2 december 2009 had aanbevolen.
(7) Op 19 juni 2015 richtte de raad, overeenkomstig artikel 126, lid 7, vWEU en artikel 3, lid 4, van verordening (EG) nr. 1467/97 op basis van een aanbeveling van de Commissie een aanbeveling tot het verenigd Koninkrijk om het buitensporig tekort in het begrotingsjaar 2016-2017 te corrigeren. Het verenigd Koninkrijk werd concreet aanbevolen een nominaal tekort te bereiken van 4,1 % van het bbp in 2015-2016 en van 2,7 % van het bbp in 2016-2017, hetgeen zou neerkomen op een verbetering van het structurele saldo met 0,5 % van het bbp in 2015-2016 en 1,1 % van het bbp in 2016-2017, op grond van de bijgewerkte voorjaarsprognoses 2015 van de Commissie.
(8) Op 16 november 2015 concludeerde de Commissie dat het verenigd Koninkrijk doeltreffende maatregelen had genomen om het buitensporige tekort in het begrotingsjaar 2016-2017 te corrigeren, zoals de raad op 19 juni 2015 had aanbevolen.
(9) Overeenkomstig artikel 4 van Protocol nr. 12 betreffende de procedure bij buitensporige tekorten, dat is gehecht aan het verdrag betreffende de Europese Unie en aan het vWEU, verstrekt de Commissie de voor de toepassing van de procedure benodigde gegevens. In het kader van de toepassing van dat protocol moeten de lidstaten, overeenkomstig artikel 3 van verordening (EG) nr. 479/2009 van de raad, tweemaal per jaar, namelijk vóór 1 april en vóór 1 oktober, gegevens verstrekken over het overheidstekort en de overheidsschuld en over andere, daarmee samenhangende variabelen (2).
(10) Op basis van de gemelde gegevens neemt de raad besluiten over de intrekking van een besluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort. Bovendien mag een besluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort alleen worden ingetrokken als uit de prognoses van de Commissie blijkt dat het tekort gedurende de prognoseperiode de in het verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3 % van het bbp niet zal overschrijden (3).
(11) Uit de gegevens die de Commissie (Eurostat) overeenkomstig artikel 14 van verordening (EG) nr. 479/2009 na het convergentieprogramma van 2017, de kennisgeving van september 2017 door het verenigd Koninkrijk en de najaarsprognoses 2017 van de Commissie heeft verstrekt, blijkt dat de volgende conclusies gerechtvaardigd zijn:
— Het verenigd Koninkrijk heeft de aanbevolen streefcijfers voor het overheidstekort in de afgelopen jaren gehaald. Na een piek van 10 % van het bbp in 2009-2010 nam het nominale overheidstekort gestaag af, tot 4 % in 2015-2016 en 2,3 % in 2016-2017, overeenkomstig de aanbeveling van de raad van 19 juni 2015. De in die periode doorgevoerde begrotingsconsolidatie was grotendeels gebaseerd op de uitgaven, met een daling van de totale lopende uitgaven van 42,9 % van het bbp in 2009-2010 naar 38 % van het bbp in 2016-2017. Een stijging van de overheidsontvangsten van 37,4 % van het bbp in 2009-2010 naar 38,6 % van het bbp in 2016-2017 heeft ook een bijdrage geleverd, zij het in mindere mate.
— In het convergentieprogramma voor 2016-2017, dat op 27 april 2017 door de autoriteiten van het verenigd Koninkrijk voor de periode 2016-2017 tot 2021-2022 is ingediend, wordt uitgegaan van een toename van het overheidstekort tot 2,8 % van het bbp in 2017-2018, gevolgd door een daling tot 1,9 % van het bbp in 2018-2019. Deze prognose berustte op een gepland overheidstekort van 2,7 % in 2016-2017, volgens de door de autoriteiten van het verenigd Koninkrijk in maart 2017 verstrekte BTP-gegevens. Sinds de indiening van het convergentieprogramma heeft het Office for National Statistics (ONS) zijn raming van het overheids tekort voor 2016-2017 verlaagd tot 2,3 % van het bbp voor de periode 2016-2017. Hoewel de autoriteiten
(1) Besluit (EU) 2015/1098 van de raad van 19 juni 2015 waarbij wordt vastgesteld dat het verenigd Koninkrijk geen doeltreffende maatregelen heeft genomen in reactie op de aanbeveling van de raad van 2 december 2009 (PB L 180 van 8.7.2015, blz. 1).
(2) verordening (EG) nr. 479/2009 van de raad van 25 mei 2009 betreffende de toepassing van het aan het verdrag tot oprichting van de
Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten (PB L 145 van 10.6.2009, blz. 1).
van het verenigd Koninkrijk hierna geen bijgewerkte prognoses van het overheidstekort hebben gepubliceerd, wordt in de najaarsprognoses 2017 van de Commissie gerekend op een tekort van 2,5 % in 2017-2018, 1,8 % in 2018-2019 en 1,3 % in 2019-2020, gebaseerd op de aanname dat het beleid ongewijzigd blijft. Bijgevolg zal het tekort in de prognoseperiode naar verwachting onder de in het verdrag vastgestelde referen tiewaarde van 3 % van het bbp blijven.
— volgens de najaarsprognoses 2017 van de Commissie is het structurele saldo, dat wil zeggen het overheidssaldo gecorrigeerd voor de conjunctuur en ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen, tussen 2008-2009 en 2016-2017 met 3,2 % van het bbp verbeterd.
— De bruto overheidsschuldquote van het verenigd Koninkrijk is significant gestegen sinds de raad op 8 juli 2008 heeft vastgesteld dat er een buitensporig tekort bestond in het verenigd Koninkrijk. De overheids schuldquote is gestegen van 41 % van het bbp in 2007-2008 tot 86,8 % in 2016-2017, als gevolg van hogere nominale overheidstekorten en van interventies in de financiële sector in deze periode. volgens de najaars prognoses 2017 van de Commissie heeft de schuldquote in 2016-2017 een piek bereikt en zal deze geleidelijk afnemen tot 82,9 % van het bbp in 2019-2020.
(12) Overeenkomstig artikel 126, lid 12, vWEU moet een besluit van de raad betreffende het bestaan van een
buitensporig tekort worden ingetrokken indien de betrokken lidstaat is gecorrigeerd.
raad
van oordeel is dat het buitensporige tekort in de
(13) volgens de raad is het buitensporige tekort in het verenigd Koninkrijk gecorrigeerd en dient Beschikking 2008/713/EG derhalve te worden ingetrokken,
(14) Met ingang van 2017-2018, het begrotingsjaar na de correctie van het buitensporige tekort, valt het verenigd Koninkrijk onder het preventieve deel van het stabiliteits- en groeipact en moet het in een passend tempo vooruitgang boeken in de richting van zijn minimale middellangetermijndoelstelling voor de begroting, waarbij ook de uitgavenbenchmark in acht wordt genomen; tevens moet het land aan het schuldcriterium voldoen in overeenstemming met artikel 2, lid 1 bis, van verordening (EG) nr. 1467/97,
HEEFT HET vOLGENDE BESLUIT vaSTGESTELD:
Artikel 1
Uit een algehele evaluatie volgt dat de buitensporigtekortsituatie in het verenigd Koninkrijk is verholpen.
Artikel 2
Beschikking 2008/713/EG wordt ingetrokken.
Artikel 3
Dit besluit is gericht tot het verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.
Gedaan te Brussel, 5 december 2017.
Voor de Raad De voorzitter
T. TÕNISTE
BESLUIT VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ (GBVB) 2017/2430
van 8 december 2017
betreffende de benoeming van het hoofd van de missie van de Europese Unie voor bijstandverlening inzake grensbeheer aan de grensovergang bij Rafah (EU BAM Rafah) (EU BAM Rafah/2/2017)
HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 38, derde alinea,
Gezien Gemeenschappelijk Optreden 2005/889/GBVB van de Raad (1) van 25 november 2005 tot instelling van een missie van de Europese Unie voor bijstandverlening inzake grensbeheer aan de grensovergang bij Rafah (EU BAM Rafah), en met name artikel 10, lid 1,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, Overwegende hetgeen volgt:
(1) Op grond van artikel 10, lid 1, van Gemeenschappelijk Optreden 2005/889/GBVB is het Politiek en Veiligheids comité (PVC) gemachtigd om overeenkomstig artikel 38 van het Verdrag de relevante besluiten te nemen met het oog op de politieke controle op en de strategische leiding van de missie van de Europese Unie voor bijstandver lening inzake grensbeheer aan de grensovergang bij Rafah (EUBAM Rafah), met inbegrip van een besluit tot benoeming van een hoofd van de missie.
(2) Op 7 juli 2015 heeft het PVC Besluit EU BAM Rafah/1/2015 (2) vastgesteld, waarbij mevrouw Xxxxxxxx XXX werd benoemd tot hoofd van de missie EU BAM Rafah voor de periode van 1 juli 2015 tot en met 30 juni 2016.
(3) Op 4 juli 2017 heeft de Raad Besluit (GBVB) 2017/1193 (3) vastgesteld tot verlenging van de duur van EUBAM Rafah tot en met 30 juni 2018.
(4) Op 11 juli 2017 heeft het PVC Besluit EU BAM Rafah/1/2017 (4) vastgesteld, houdende verlenging van het mandaat van mevrouw Xxxxxxxx XXX als hoofd van de missie EU BAM Rafah voor de periode tot en met 30 juni 2018.
(5) Op 1 december 2017 heeft de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid voorgesteld de xxxx Xxxxxxx XXXXXXXXXX te benoemen tot hoofd van de missie van XXXXX Xxxxx ter vervanging van mevrouw Xxxxxxxx XXX van 4 december 2017 tot en met 30 juni 2018,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De xxxx Xxxxxxx XXXXXXXXXX wordt benoemd tot hoofd van de missie van de Europese Unie voor bijstandverlening inzake grensbeheer aan de grensovergang bij Rafah (EUBAM Rafah) met ingang van 4 december 2017 tot en met 30 juni 2018.
Artikel 2
Besluit EU BAM Rafah/1/2017 van het Politiek en Veiligheidscomité wordt ingetrokken.
(1) PB L 327 van 14.12.2005, blz. 28.
(2) Besluit (GBVB) 2015/1128 van het Politiek en Veiligheidscomité van 7 juli 2015 betreffende de benoeming van het hoofd van de missie van de Europese Unie voor bijstandverlening inzake grensbeheer aan de grensovergang bij Rafah (EU BAM Rafah) (EU BAM Rafah/1/2015) (PB L 184 van 11.7.2015, blz. 16).
(3) Besluit (GBVB) 2017/1193 van de Raad van 4 juli 2017 tot wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2005/889/GBVB tot instelling
van een missie van de Europese Unie voor bijstandverlening inzake grensbeheer aan de grensovergang bij Rafah (EU BAM Rafah) (PB L 172 van 5.7.2017, blz. 12).
(4) Besluit (GBVB) 2017/1280 van het Politiek en Veiligheidscomité van 11 juli 2017 betreffende de benoeming van het hoofd van de missie
van de Europese Unie voor bijstandverlening inzake grensbeheer aan de grensovergang bij Rafah (EU BAM Rafah) (EU BAM Rafah/1/2015) (PB L 184 van 15.7.2017, blz. 63).
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld. Het is van toepassing met ingang van 4 december 2017.
Gedaan te Xxxxxxx, 0 december 2017.
Voor het Politiek en Veiligheidscomité De voorzitter
X. XXXXXXX
BESLUIT (EU) 2017/2431 VAN DE RAAD
van 11 december 2017
betreffende het namens de Europese Unie ingenomen standpunt in het gemengd comité dat is opgericht bij de samenwerkingsovereenkomst inzake partnerschap en ontwikkeling tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Islamitische Republiek Afghanistan, anderzijds, over de vaststelling van het reglement van orde van het gemengd comité en het instellen van twee speciale werkgroepen
DE raaD vaN DE EUrOPESE UNIE,
Gezien het verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 37,
Gezien het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 207 en 209, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie en van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) De samenwerkingsovereenkomst inzake partnerschap en ontwikkeling tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Islamitische republiek afghanistan, anderzijds (1) (hierna de „overeenkomst” genoemd), is op 18 februari 2017 ondertekend en wordt voorlopig toegepast overeenkomstig artikel 59, leden 2 en 3, van de overeenkomst en artikel 3 van Besluit (EU) 2017/434 van de raad (2).
(2) Krachtens artikel 49 van de overeenkomst is een gemengde commissie ingesteld om onder meer te zorgen voor de goede werking en uitvoering van de overeenkomst. Om bij te dragen aan de doeltreffende uitvoering van de overeenkomst, moet het gemengd comité zo snel mogelijk zijn reglement van orde vaststellen.
(3) Overeenkomstig artikel 49 van de overeenkomst kan het gemengd comité besluiten speciale comités of werkgroepen in te stellen om zich bij de uitvoering van zijn taken te laten bijstaan.
(4) Het standpunt van de Unie in het gemengd comité over de vaststelling van het reglement van orde van het gemengd comité en het instellen van speciale werkgroepen moet derhalve worden gebaseerd op de aan dit besluit gehechte ontwerpbesluiten van het gemengd comité,
HEEFT HET vOLGENDE BESLUIT vaSTGESTELD:
Artikel 1
1. Het namens de Unie in te nemen standpunt in het krachtens artikel 49 van de overeenkomst opgerichte gemengd comité met betrekking tot:
a) de goedkeuring van het reglement van orde van het gemengd comité, en
b) de instelling van twee speciale werkgroepen,
wordt gebaseerd op de aan dit besluit gehechte ontwerpbesluiten van het gemengd comité.
2. De vertegenwoordigers van de Unie in het gemengd comité kunnen instemmen met kleine wijzigingen in de ontwerpbesluiten zonder de raad te raadplegen.
(1) PB L 67 van 14.3.2017, blz. 3.
(2) Besluit (EU) 2017/434 van de raad van 13 februari 2017 betreffende de ondertekening namens de Unie en de voorlopige toepassing van de samenwerkingsovereenkomst inzake partnerschap en ontwikkeling tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Islamitische republiek afghanistan, anderzijds (PB L 67 van 14.3.2017, blz. 1).
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Xxxxxxx, 00 december 2017.
Voor de Raad De voorzitter
F. MOGHErINI
ONTWERP
BESLUIT Nr. 1/2017 VAN HET GEMENGD COMITÉ EU-AFGHANISTAN
van …
tot vaststelling van zijn reglement van orde
HET GEMENGD COMITÉ EU-AFGHANISTAN,
Gezien de samenwerkingsovereenkomst inzake partnerschap en ontwikkeling tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Islamitische Republiek Afghanistan, anderzijds, en met name artikel 49, lid 5,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) De samenwerkingsovereenkomst inzake partnerschap en ontwikkeling tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Islamitische Republiek Afghanistan, anderzijds (1) („de overeenkomst”), is ondertekend op 18 februari 2017 en wordt voorlopig toegepast overeenkomstig artikel 59, leden 2 en 3, van de overeenkomst en artikel 3 van Besluit (EU) 2017/434 van de Raad (2).
(2) Het gemengd comité werd ingesteld uit hoofde van artikel 49 van de overeenkomst. Teneinde het gemengd comité in staat te stellen de hem toevertrouwde taken uit te voeren, moet het zijn reglement van orde vaststellen.
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het reglement van orde van het gemengd comité, als vastgesteld in de bijlage bij dit besluit, wordt hierbij goedgekeurd.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te …,
Voor het gemengd comité EU-Afghanistan De voorzitter
(1) PB L 67 van 14.3.2017, blz. 3.
(2) Besluit (EU) 2017/434 van de Raad van 13 februari 2017 betreffende de ondertekening namens de Unie en de voorlopige toepassing van de samenwerkingsovereenkomst inzake partnerschap en ontwikkeling tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Islamitische Republiek Afghanistan, anderzijds (PB L 67 van 14.3.2017, blz. 1).
BIJLAGE
Reglement van orde van het gemengd comité
Artikel 1
Samenstelling en voorzitterschap
1. Het gemengd comité voert de in artikel 49 van de overeenkomst omschreven taken uit.
2. Het gemengd comité bestaat uit vertegenwoordigers van de partijen op het hoogst mogelijke niveau en wordt voor een periode van een kalenderjaar beurtelings door de partij die in het desbetreffende kalenderjaar als gastheer voor de vergadering optreedt, voorgezeten.
3. Het gemengd comité wordt beurtelings voorgezeten door de minister van Financiën van de Islamitische Republiek Afghanistan en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid. Zij kunnen hun bevoegdheid voor het voorzitterschap van de vergaderingen van het gemengd comité geheel of gedeeltelijk overdragen aan een hoge ambtenaar.
Artikel 2
Vergaderingen
1. Het gemengd comité komt jaarlijks bijeen. Een vergadering van het gemengd comité wordt bijeengeroepen door de voorzitter. Vergaderingen zullen beurtelings in Brussel en in Kabul worden gehouden, op een datum die in onderling overleg wordt vastgesteld. Op verzoek van een partij kunnen in onderling overleg bijzondere sessies van het gemengd comité worden belegd.
2. Indien de partijen hiermee instemmen, kunnen de vergaderingen van het gemengd comité bij uitzondering via videoconferentie plaatsvinden.
Artikel 3
Deelnemers
1. Vóór elke vergadering van het gemengd comité wordt de voorzitter door elke partij in kennis gesteld van de voorgenomen samenstelling van haar delegatie.
2. Met instemming van de partijen kan de voorzitter deskundigen of vertegenwoordigers van andere organen voor de vergadering uitnodigen als waarnemer of om informatie over een specifiek onderwerp te verstrekken.
Artikel 4
Publiciteit
1. De vergaderingen van het gemengd comité vinden achter gesloten deuren plaats, tenzij de voorzitter met instemming van de partijen beslist dat de vergadering openbaar is.
2. Het gemengd comité kan publieke verklaringen afleggen indien het dit nodig acht.
Artikel 5
Secretariaat
Een vertegenwoordiger van de Europese Dienst voor extern optreden en een vertegenwoordiger van de regering van de Islamitische Republiek Afghanistan treden gezamenlijk op als secretarissen van het gemengd comité. Alle mededelingen van en aan de voorzitter worden doorgestuurd naar de secretarissen. Correspondentie van en aan de voorzitter kan verlopen in om het even welke schriftelijke vorm, ook e-mail.
Artikel 6
Agenda voor de vergaderingen
1. De voorzitter stelt voor elke vergadering van het gemengd comité een voorlopige agenda op. De voorlopige agenda wordt, samen met de nodige documenten, ten laatste 15 kalenderdagen vóór de datum van de vergadering aan de partijen toegestuurd.
2. Elke partij mag de voorzitter verzoeken een punt op de agenda te plaatsen.
3. De agenda wordt aan het begin van elke vergadering door het gemengd comité goedgekeurd. Indien de partijen zulks overeenkomen, kunnen punten die niet op de voorlopige agenda staan, als agendapunt worden opgenomen.
4. In bijzondere omstandigheden kan de voorzitter met instemming van de partijen de in lid 1 genoemde termijn inkorten als dat in een bepaald geval noodzakelijk is.
Artikel 7
Notulen
1. De resultaten van de vergaderingen van het gemengd comité worden vastgelegd in de vorm van goedgekeurde notulen.
2. De voorzitter vat de conclusies samen die het gemengd comité op elke vergadering heeft getrokken. Beide secreta rissen stellen gezamenlijk op basis van deze conclusies de ontwerp-notulen op, bij voorkeur op het einde van de vergadering of uiterlijk binnen een termijn van 30 kalenderdagen na de datum van de vergadering.
3. De partijen keuren het ontwerp bij voorkeur goed op het einde van de vergadering of uiterlijk binnen een termijn van 45 kalenderdagen na de datum van de vergadering of tegen een andere door de partijen overeengekomen datum. Zodra de partijen de ontwerp-notulen hebben goedgekeurd, worden twee originelen ondertekend door de voorzitter en de secretarissen. Iedere partij krijgt een origineel.
Artikel 8
Besluiten en aanbevelingen
1. Besluiten en aanbevelingen van het gemengd comité worden goedgekeurd in onderling overleg tussen de partijen.
2. Besluiten of aanbevelingen van het gemengd comité dragen respectievelijk het opschrift „Besluit” of „Aanbeveling”, gevolgd door een volgnummer, de datum van vaststelling en een beschrijving van het onderwerp. In elk besluit wordt de datum van inwerkingtreding vermeld.
3. Het gemengd comité kan besluiten nemen of aanbevelingen doen via een schriftelijke procedure. In deze gevallen bereiken de partijen overeenstemming over een termijn voor de duur van de procedure. Indien bij het verstrijken van deze termijn geen partij bezwaar heeft aangetekend tegen het voorgestelde besluit of de voorgestelde aanbeveling, verklaart de voorzitter dat het besluit of de aanbeveling in onderling overleg is goedgekeurd.
4. De door het gemengd comité genomen besluiten en aanbevelingen worden opgemaakt in twee door de voorzitter ondertekende authentieke exemplaren.
5. De partijen kunnen de besluiten en aanbevelingen van het gemengd comité bekendmaken in hun respectieve publicatieblad.
Artikel 9
Onkosten
1. Elke partij draagt haar eigen personeels-, reis- en verblijfskosten en haar eigen kosten voor post en telecommu nicatie in verband met de deelname aan vergaderingen van het gemengd comité.
2. Elke partij draagt haar eigen kosten voor de vertolking tijdens de vergaderingen en voor de vertaling van documenten.
3. De partij die als gastheer voor de vergadering optreedt, draagt de kosten voor de organisatie van de vergadering en de reproductie van documenten.
Artikel 10
Speciale comités en werkgroepen
1. Het gemengd comité kan speciale comités of werkgroepen instellen die haar bij de uitvoering van haar taken bijstaan.
2. Het gemengd comité kan besluiten een speciaal comité of speciale werkgroep op te heffen, alsmede hun mandaat vaststellen of wijzigen.
3. De speciale comités of werkgroepen brengen na elke vergadering gedetailleerd verslag uit over hun activiteiten aan het gemengd comité en kunnen aanbevelingen doen aan het gemengd comité.
ONTWERP
BESLUIT Nr. 2/2017 VAN HET GEMENGD COMITÉ EU-AFGHANISTAN
van …
tot oprichting van twee speciale werkgroepen en tot vaststelling van hun mandaat
HET GEMENGD COMITÉ EU-AFGHANISTAN,
Gezien de samenwerkingsovereenkomst inzake partnerschap en ontwikkeling tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Islamitische Republiek Afghanistan, anderzijds, en met name artikel 49, lid 3, en gezien artikel 10 van het reglement van orde van het gemengd comité,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) De samenwerkingsovereenkomst inzake partnerschap en ontwikkeling tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Islamitische Republiek Afghanistan, anderzijds (1) („de overeenkomst”) is op 18 februari 2017 ondertekend en wordt voorlopig toegepast, overeenkomstig artikel 59.
(2) Om bij te dragen aan de doeltreffende uitvoering van de overeenkomst, moet het institutionele kader worden ingesteld.
(3) Overeenkomstig artikel 49, lid 3, van de overeenkomst en artikel 10 van het reglement van orde van het gemengd comité, kan het gemengd comité speciale comités of werkgroepen instellen die het bij de uitvoering van zijn taken ondersteunen.
(4) Om op deskundigenniveau te kunnen beraadslagen over de kerngebieden die onder de toepassingsbereik van de overeenkomst vallen, moeten speciale werkgroepen worden opgericht. De partijen kunnen na verder overleg de lijst met speciale comités of werkgroepen en/of hun werkterreinen wijzigen.
(5) De speciale werkgroepen moeten tijdig operationeel worden gemaakt,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De in bijlage A genoemde speciale werkgroepen worden hierbij opgericht. De mandaten van de speciale werkgroepen zijn vervat in bijlage B.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te …,
Voor het gemengd comité EU-Afghanistan De voorzitter
(1) PB L 67 van 14.3.2017, blz. 3.
BIJLAGE A
Gemengd comité EU-Afghanistan
Speciale werkgroepen
1. Speciale werkgroep inzake mensenrechten, behoorlijk bestuur en migratie;
2. Speciale werkgroep inzake economische en sociale ontwikkeling.
BIJLAGE B
Mandaat van de speciale werkgroepen, ingesteld uit hoofde van de samenwerkingsovereenkomst inzake partnerschap en ontwikkeling tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Islamitische Republiek Afghanistan, anderzijds
Artikel 1
De speciale werkgroepen kunnen de tenuitvoerlegging van de overeenkomst behandelen op de werkterreinen die binnen hun mandaat vallen. Zij kunnen ook onderwerpen of specifieke projecten bespreken die verband houden met het relevante terrein van de bilaterale samenwerking.
Artikel 2
De speciale werkgroepen werken onder het gezag van het gemengd comité. Zij brengen verslag uit en sturen hun notulen en conclusies binnen 30 kalenderdagen na iedere vergadering aan de voorzitter van het gemengd comité.
Artikel 3
1. De speciale werkgroepen bestaan uit vertegenwoordigers van de partijen.
2. De speciale werkgroepen kunnen deskundigen voor hun vergaderingen uitnodigen en deze raadplegen met betrekking tot specifieke punten op de agenda.
Artikel 4
De speciale werkgroepen worden voorgezeten door de partij die het gemengd comité voorzit.
Artikel 5
Een vertegenwoordiger van de Europese Unie en een vertegenwoordiger van de regering van Afghanistan treden gezamenlijk op als permanente secretarissen van de speciale werkgroepen.
Artikel 6
1. De speciale werkgroepen vergaderen wanneer de omstandigheden zulks vereisen, op schriftelijk verzoek van een partij en ten minste eenmaal per jaar. Elke vergadering wordt gehouden op een door de partijen overeengekomen plaats en datum.
2. Wanneer een partij verzoekt om een vergadering van een speciale werkgroep, antwoordt de secretaris van de andere partij binnen 15 werkdagen na ontvangst van dit verzoek. In bijzonder dringende gevallen kan een vergadering van een speciale werkgroep op kortere termijn in onderlinge overeenstemming tussen de partijen worden bijeenge roepen.
3. Vergaderingen van de speciale werkgroepen worden gezamenlijk door de beide secretarissen bijeengeroepen.
Artikel 7
1. Elke partij mag de voorzitter verzoeken een punt op de agenda van een vergadering van een speciale werkgroep te plaatsen. Agendapunten worden ten minste 15 werkdagen voor de datum van de desbetreffende vergadering bij de secretarissen ingediend. Alle stukken worden ten laatste 10 werkdagen voor de vergadering bij de secretarissen ingediend.
2. De secretarissen delen de ontwerp-agenda mee ten laatste 5 werkdagen voor de vergadering. Onder uitzonderlijke omstandigheden kunnen agendapunten met instemming van de partijen op kortere termijn aan de agenda worden toegevoegd.
Artikel 8
1. De secretarissen stellen gezamenlijk van iedere vergadering ontwerp-notulen op.
2. De vergaderingen van de speciale werkgroepen vinden achter gesloten deuren plaats, tenzij de voorzitter met instemming van de partijen beslist dat de vergadering openbaar is.
BESLUIT VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ (GBVB) 2017/2432
van 13 december 2017
tot benoeming van de commandant van de EU-strijdkrachten voor de militaire operatie van de Europese Unie in het zuidelijke deel van het centrale Middellandse Zeegebied (EUNAVFOR MED operation XXXXXX) en tot intrekking van Besluit (GBVB) 2017/1534 (EUNAVFOR MED/3/2017)
HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 38,
Gezien Besluit (GBVB) 2015/778 van de Raad van 18 mei 2015 inzake een militaire operatie van de Europese Unie in het zuidelijke deel van het centrale Middellandse Zeegebied (EUNAVFOR MED operation XXXXXX) (1), en met name artikel 6,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Besluit (GBVB) 2015/778 heeft de Raad het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) gemachtigd besluiten te nemen inzake de benoeming van de commandant van de EU-strijdkrachten voor EUNAVFOR MED operation XXXXXX („commandant van de EU-strijdkrachten”).
(2) Het PVC heeft op 31 augustus 2017 Besluit (GBVB) 2017/1534 (2) vastgesteld, waarbij commandeur/flottieljead miraal Xxxxxx XXXXXX XXXXXXX tot commandant van de EU-strijdkrachten werd benoemd.
(3) De operationeel commandant van de EU heeft aanbevolen commandeur/flottieljeadmiraal Xxxxxxx XXXXXXX met ingang van 14 december 2017 te benoemen tot nieuwe commandant van de EU-strijdkrachten, als opvolger van commandeur/flottieljeadmiraal Xxxxxx XXXXXX XXXXXXX.
(4) Op 6 december 2017 heeft het Militair Comité van de EU zijn steun voor deze aanbeveling uitgesproken.
(5) Een besluit tot benoeming van commandeur/flottieljeadmiraal Xxxxxxx XXXXXXX dient te worden genomen en Besluit (GBVB) 2017/1534 dient derhalve te worden ingetrokken.
(6) Overeenkomstig artikel 5 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de uitwerking en de uitvoering van besluiten en acties van de Europese Unie die gevolgen hebben op defensiegebied,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Commandeur/flottieljeadmiraal Xxxxxxx XXXXXXX wordt met ingang van 14 december 2017 benoemd tot commandant van de EU-strijdkrachten voor de militaire operatie van de Europese Unie in het zuidelijke deel van het centrale Middellandse Zeegebied (EUNAVFOR MED operation XXXXXX).
Artikel 2
Besluit (GBVB) 2017/1534 wordt ingetrokken.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op 14 december 2017.
Gedaan te Xxxxxxx, 00 december 2017.
Voor het Politiek en Veiligheidscomité De voorzitter
X. XXXXXXX
(1) PB L 122 van 19.5.2015, blz. 31.
(2) Besluit (GBVB) 2017/1534 van het Politiek en Veiligheidscomité van 31 augustus 2017 tot benoeming van de commandant van de EU-strijdkrachten voor de militaire operatie van de Europese Unie in het zuidelijke deel van het centrale Middellandse Zeegebied (EUNAVFOR MED operation XXXXXX) en tot intrekking van Besluit (GBVB) 2017/681 (EUNAVFOR MED/2/2017) (PB L 233 van 9.9.2017, blz. 4).
BESLUIT (EU) 2017/2433 VAN DE RAAD
van 18 december 2017
betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Subcomité douane, opgericht bij de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds, over de vervanging van Protocol I bij deze overeenkomst betreffende de definitie van het begrip
„producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking door een nieuw protocol waarin naar de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels wordt verwezen
DE raaD vaN DE EUrOPESE UNIE,
Gezien het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Overwegende hetgeen volgt:
(1) De associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds (1) („de overeenkomst”), is door de Unie gesloten bij Besluit (EU) 2016/838 van de raad (2) en is op 1 juli 2016 in werking getreden.
(2) Ingevolge artikel 38 van Protocol I bij de overeenkomst („Protocol I”) kan het bij artikel 74, lid 1, van de overeenkomst opgerichte Subcomité douane EU-Georgië („Subcomité douane”) wijzigingen van de bepalingen van dat protocol vaststellen.
(3) Het Subcomité douane zal een besluit vaststellen over de vervanging van Protocol I betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking door een nieuw protocol
dat naar de
regionale
Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels (3) („de
conventie”) verwijst.
(4) Deze conventie bevat bepalingen over de oorsprong van goederen die op grond van de desbetreffende overeen komsten tussen de partijen worden verhandeld. De conventie is voor de Unie en voor Georgië op respectievelijk 1 mei 2012 en 1 juli 2017 in werking getreden.
(5) In artikel 6 van de conventie is bepaald dat elke partij de nodige maatregelen neemt om ervoor te zorgen dat de conventie daadwerkelijk wordt toegepast. Daartoe dient Protocol I te worden vervangen door een nieuw protocol waarin, wat de oorsprongsregels betreft, naar de conventie wordt verwezen.
(6) Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Subcomité douane EU-Georgië, aangezien het besluit voor de Unie bindend zal zijn,
HEEFT HET vOLGENDE BESLUIT vaSTGESTELD:
Artikel 1
Het namens de Unie in te nemen standpunt in het Subcomité douane dat is opgericht bij artikel 74, lid 1, van de associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds, is gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Subcomité douane.
Kleine technische verbeteringen van het ontwerpbesluit van het Subcomité douane kunnen zonder nader besluit van de raad worden goedgekeurd door de vertegenwoordigers van de Unie in het Subcomité douane.
(1) PB L 261 van 30.8.2014, blz. 4.
(2) Besluit (EU) 2016/838 van de raad van 23 mei 2016 betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds (PB L 141 van 28.5.2016, blz. 26).
(3) PB L 54 van 26.2.2013, blz. 4.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de Commissie.
Gedaan te Xxxxxxx, 00 december 2017.
Voor de Raad De voorzitter
X. XXXXXX
ONTWERP
BESLUIT Nr. 2017/… VAN HET SUBCOMITÉ DOUANE EU-GEORGIË
van …
tot vervanging van protocol I bij de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking
HET SUBCOMITÉ DOUANE EU-GEORGIË,
Gezien de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds (1), en met name artikel 23, lid 2,
Gezien protocol I bij de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) In artikel 23, lid 2, van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds („de overeenkomst”), wordt voor de oorsprongs regels verwezen naar protocol I bij de overeenkomst („protocol I”).
(2) De overeenkomst is op 1 juli 2016 in werking getreden.
(3) Krachtens artikel 38 van protocol I kan het bij artikel 74, lid 1, van de overeenkomst opgerichte Subcomité douane besluiten de bepalingen van dat protocol te wijzigen.
(4) De Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels (2) („de conventie”) strekt ertoe de protocollen inzake de oorsprongsregels die momenteel van kracht zijn tussen de landen van het pan-Euromediterrane gebied, door één rechtshandeling te vervangen.
(5) De Unie heeft de conventie op 15 juni 2011 ondertekend. In zijn Besluit nr. 1/2016 (3) heeft het bij artikel 3, lid 1, van de conventie opgerichte Gemengd Comité bepaald dat Georgië wordt uitgenodigd om tot de conventie toe te treden.
(6) De Unie en Georgië hebben hun akte van aanvaarding respectievelijk op 26 maart 2012 en 17 mei 2017 bij de depositaris van de conventie neergelegd. Bijgevolg is op grond van artikel 10, lid 3, van de conventie de conventie voor de Unie en voor Georgië op respectievelijk 1 mei 2012 en 1 juli 2017 in werking getreden.
(7) Protocol I moet derhalve worden vervangen door een nieuw protocol dat naar de conventie verwijst,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Protocol I bij de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.
(1) PB L 261 van 30.8.2014, blz. 4.
(2) PB L 54 van 26.2.2013, blz. 4.
(3) Besluit nr. 1/2016 van het Gemengd Comité van de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongs regels van 28 september 2016 inzake het verzoek van Georgië om partij te worden bij de Regionale Conventie betreffende de pan- Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels [2016/2126] (PB L 329 van 3.12.2016, blz. 118).
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld. Het is van toepassing met ingang van …
Gedaan te …,
Voor het Subcomité douane De voorzitter
BIJLAGE
„Protocol I
betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en regelingen voor administratieve samenwerking
Artikel 1
Toepasselijke regels van oorsprong
1. Voor de toepassing van deze overeenkomst zijn aanhangsel I en de relevante bepalingen van aanhangsel II bij de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels (1) („de conventie”) van toepassing.
2. Alle verwijzingen naar de „desbetreffende overeenkomst” in aanhangsel I en in de relevante bepalingen van aanhangsel II bij de conventie gelden als verwijzingen naar deze overeenkomst.
Artikel 2
Geschillenregeling
1. Indien er een geschil ontstaat in verband met de controleprocedures in artikel 32 van aanhangsel I bij de conventie dat niet kan worden opgelost door de douaneautoriteit die de controle heeft aangevraagd en de douaneautoriteit die de controle moet uitvoeren, wordt dit aan het Subcomité douane voorgelegd. De bepalingen betreffende het geschillenbe slechtingsmechanisme in hoofdstuk 14 (Beslechting van geschillen) van titel IV (Handel en daarmee verband houdende aangelegenheden) van deze overeenkomst zijn niet van toepassing.
2. In alle gevallen is de wetgeving van het land van invoer van toepassing op de regeling van geschillen tussen een importeur en de douaneautoriteiten van het land van invoer.
Artikel 3
Wijzigingen van het protocol
Het Subcomité douane kan besluiten de bepalingen van dit protocol te wijzigen.
Artikel 4
Opzegging van de conventie
1. Indien ofwel de Europese Unie ofwel Georgië de depositaris van de conventie schriftelijk te kennen geeft de conventie op grond van artikel 9 van de conventie te willen opzeggen, openen de Unie en Georgië onmiddellijk onderhandelingen over oorsprongsregels voor de toepassing van deze overeenkomst.
2. Tot de inwerkingtreding van deze nieuw overeengekomen oorsprongsregels blijven de op het moment van opzegging geldende oorsprongsregels in aanhangsel I en, in voorkomend geval, de relevante bepalingen van aanhangsel II bij de conventie van toepassing op deze overeenkomst. Vanaf de opzegging worden de oorsprongsregels in aanhangsel I en, in voorkomend geval, de relevante bepalingen van aanhangsel II bij de conventie evenwel zo uitgelegd dat zij uitsluitend bilaterale cumulatie tussen de Unie en Georgië toestaan.
Artikel 5
Overgangsbepalingen — cumulatie
Niettegenstaande artikel 16, lid 5, en artikel 21, lid 3, van aanhangsel I bij de conventie mag het bewijs van oorsprong een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een oorsprongsverklaring zijn indien bij de cumulatie alleen EVA-staten, de Faeröer, de Unie, Turkije, de deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces, de Republiek Moldavië en Georgië zijn betrokken.”
(1) PB L 54 van 26.2.2013, blz. 4.
BESLUIT (EU) 2017/2434 VAN DE RAAD
van 18 december 2017
betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Gezamenlijke Raad die is opgericht krachtens de Overeenkomst inzake politieke dialoog en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Cuba, anderzijds, wat betreft de vaststelling van een besluit van de Gezamenlijke Raad betreffende het reglement van orde van de Gezamenlijke Raad en dat van het Gemengd Comité
DE raaD vaN DE EUrOPESE UNIE,
Gezien het verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 37,
Gezien het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 207 en 209, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) De Overeenkomst inzake politieke dialoog en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de republiek Cuba, anderzijds (1) („de overeenkomst”), is op 12 december 2016 in Brussel ondertekend en wordt sinds 1 november 2017 gedeeltelijk op voorlopige basis toegepast.
(2) Uit hoofde van de artikelen 81 en 82 van de overeenkomst worden een Gezamenlijke raad en een Gemengd Comité opgericht om de uitvoering van de overeenkomst te faciliteren.
(3) Krachtens artikel 81, lid 4, van de overeenkomst moet de Gezamenlijke raad zijn eigen reglement van orde vaststellen, en krachtens artikel 82, lid 3, moet de Gezamenlijke raad het reglement van orde van het Gemengd Comité vaststellen.
(4) Krachtens artikel 81, leden 3 en 5, van de overeenkomst is de Gezamenlijke raad samengesteld uit vertegenwoor digers van de partijen op ministerieel niveau en wordt de Gezamenlijke raad beurtgewijs afwisselend voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Unie en Cuba.
(5) Krachtens artikel 82, leden 1 en 5, van de overeenkomst is het Gemengd Comité samengesteld uit vertegenwoor digers van de partijen op hoog ambtelijk niveau en wordt het Gemengd Comité beurtgewijs afwisselend voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Unie en Cuba.
(6) Met het oog op de daadwerkelijke uitvoering van de overeenkomst dienen de reglementen van orde van de Gezamenlijke raad en het Gemengd Comité te worden vastgesteld.
(7) Het standpunt van de Unie in de Gezamenlijke raad moet derhalve gebaseerd zijn op het bijgaande ontwerp besluit,
HEEFT HET vOLGENDE BESLUIT vaSTGESTELD:
Artikel 1
Het namens de Europese Unie binnen de bij artikel 81 van de overeenkomst opgerichte Gezamenlijke raad in te nemen standpunt wordt gebaseerd op het bij dit besluit gevoegde ontwerpbesluit van de Gezamenlijke raad.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Xxxxxxx, 00 december 2017.
Voor de Raad De voorzitter
X. XXXXXX
(1) PB L 337 I van 13.12.2016, blz. 3.
ONTWERP
BESLUIT Nr. 1/… VAN DE GEZAMENLIJKE RAAD EU-CUBA
van …
tot vaststelling van zijn reglement van orde en van dat van het Gemengd Comité
DE GEZaMENLIJKE RaaD EU-CUBa
Gezien de Overeenkomst inzake politieke dialoog en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Cuba, anderzijds („de overeenkomst”), en met name artikel 81, lid 4, en artikel 82, lid 3, van deze overeenkomst,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Overeenkomstig artikel 86, lid 3, van de overeenkomst, worden onderdelen van de overeenkomst voorlopig toegepast tussen de EU en Cuba sinds 1 november 2017.
(2) Krachtens artikel 81, lid 4, van de overeenkomst stelt de Gezamenlijke Raad zijn reglement van orde vast.
(3) Krachtens artikel 82, lid 1, van de overeenkomst wordt de Gezamenlijke Raad in de uitvoering van zijn taken bijgestaan door een Gemengd Comité.
(4) Krachtens artikel 82, lid 3, van de overeenkomst moet de Gezamenlijke Raad het reglement van orde van het Gemengd Comité vaststellen,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VaSTGESTELD:
Artikel 1
Het reglement van orde van de Gezamenlijke Raad en dat van het Gemengd Comité, zoals uiteengezet in respectievelijk de bijlagen I en II, worden vastgesteld.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te …, …
Voor de Gezamenlijke Raad De voorzitter
BIJLAGE 1
Reglement van orde van de Gezamenlijke Raad
Artikel 1
Algemene bepalingen
1. De Gezamenlijke Raad, die is opgericht krachtens artikel 81, lid 1, van de Overeenkomst inzake politieke dialoog en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Cuba, anderzijds („de overeenkomst”), voert zijn taken uit zoals bepaald in artikel 81, lid 2, van de overeenkomst.
2. Overeenkomstig artikel 81, lid 3, van de overeenkomst bestaat de Gezamenlijke Raad uit vertegenwoordigers van de partijen. De Gezamenlijke Raad komt bijeen op ministerieel niveau.
3. Met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van de overeenkomst heeft de Gezamenlijke Raad volgens artikel 81, lid 6, van de overeenkomst de bevoegdheid besluiten te nemen die bindend zijn voor de partijen. De Gezamenlijke Raad treft de nodige maatregelen voor de uitvoering van zijn besluiten, waaronder indien nodig het machtigen van in het kader van de overeenkomst ingestelde specifieke organen om in zijn naam te handelen. De Gezamenlijke Raad kan tevens aanbevelingen doen. Overeenkomstig artikel 11 van dit reglement van orde stelt de Gezamenlijke Raad zijn besluiten en aanbevelingen vast in overleg tussen de partijen, na voltooiing van hun interne procedures. De Gezamenlijke Raad kan de bevoegdheid om besluiten te nemen overdragen aan het Gemengd Comité.
4. De partijen in dit reglement van orde zijn de partijen die zijn gedefinieerd in artikel 84 van de overeenkomst.
Artikel 2
voorzitterschap
De Gezamenlijke Raad wordt beurtgewijs afwisselend voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Europese Unie en een vertegenwoordiger van de Republiek Cuba. De eerste vergadering van de Gezamenlijke Raad wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Europese Unie.
Artikel 3
Vergaderingen
1. De Gezamenlijke Raad komt op gezette tijden en ten minste om de twee jaar bijeen en verder wanneer de omstan digheden dit vereisen, indien de partijen zulks overeenkomen. Tenzij de partijen anders overeenkomen, worden de vergaderingen van de Gezamenlijke Raad gehouden op de plaats waar de vergaderingen van de Raad van de Europese Unie gewoonlijk worden gehouden.
2. De vergaderingen van de Gezamenlijke Raad worden gehouden op een door de partijen overeengekomen datum.
3. De vergaderingen van de Gezamenlijke Raad worden door de secretarissen van de Gezamenlijk Raad gezamenlijk in overleg met de voorzitter van de Gezamenlijke Raad bijeengeroepen, uiterlijk dertig dagen vóór de datum van de vergadering.
Artikel 4
Vertegenwoordiging
1. De leden van de Gezamenlijke Raad mogen zich laten vertegenwoordigen indien zij verhinderd zijn de vergadering bij te wonen. Indien een lid zich wensette laten vertegenwoordigen, dient dat lid vóór de desbetreffende vergadering de voorzitter schriftelijk in kennis te stellen van de naam van zijn vertegenwoordiger.
2. De vertegenwoordiger van een lid van de Gezamenlijke Raad oefent alle rechten van het vertegenwoordigde lid uit.
Artikel 5
Delegaties
De leden van de Gezamenlijke Raad mogen zich doen vergezellen door ambtenaren. Vóór elke vergadering wordt de voorzitter via het secretariaat in kennis gesteld van de voorgenomen samenstelling van de delegaties van beide partijen.
Artikel 6
Secretariaat
Een ambtenaar van het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie en een ambtenaar van de regering van Cuba treden gezamenlijk op als secretarissen van de Gezamenlijke Raad.
Artikel 7
Correspondentie
1. De voor de Gezamenlijke Raad bestemde correspondentie wordt gericht aan een van de secretarissen, die op zijn beurt de andere secretaris inlicht.
2. Beide secretarissen zorgen ervoor dat deze correspondentie wordt doorgestuurd aan de voorzitter en, in voorkomend geval, wordt verspreid onder de leden van de Gezamenlijke Raad.
3. De overeenkomstig lid 2 verspreide correspondentie wordt, waar passend, doorgestuurd naar het secretariaat- generaal van de Europese Commissie, de Europese Dienst voor extern optreden en de permanente vertegenwoordigingen van de lidstaten bij de Europese Unie, alsook naar de diplomatieke vertegenwoordiging van Cuba bij de Europese Unie en het ministerie van Buitenlandse Zaken van de Republiek Cuba.
4. Beide secretarissen sturen mededelingen van de voorzitter van de Gezamenlijke Raad namens deze aan de geadres seerden. Dergelijke mededelingen worden in voorkomend geval verspreid onder de leden van de Gezamenlijke Raad, overeenkomstig lid 3.
Artikel 8
Vertrouwelijkheid
1. De vergaderingen van de Gezamenlijke Raad zijn niet openbaar, tenzij door de partijen anders wordt beslist.
2. Wanneer een partij aan de Gezamenlijke Raad informatie overlegt die zij als vertrouwelijk aanduidt, behandelt de andere partij die informatie als zodanig.
Artikel 9
Agenda van de vergaderingen
1. De voorzitter stelt voor elke vergadering een voorlopige agenda op. Deze wordt door de secretarissen uiterlijk 15 kalenderdagen vóór de vergadering aan de in artikel 7 bedoelde geadresseerden gezonden.
2. De voorlopige agenda omvat de punten waarvoor de voorzitter uiterlijk 21 kalenderdagen vóór de vergadering een verzoek tot plaatsing op de agenda heeft ontvangen. Deze punten gaan vergezeld van de bijbehorende ondersteunende documenten die naar de secretariaten moeten worden gestuurd voordat de agenda wordt verzonden.
3. De agenda wordt bij het begin van elke vergadering door de Gezamenlijke Raad vastgesteld. Indien de partijen zulks overeenkomen, kan een punt dat niet op de voorlopige agenda staat als agendapunt worden opgenomen.
4. De voorzitter kan in overleg met de partijen de in de leden 1 en 2 genoemde termijnen inkorten als dat in een bepaald geval noodzakelijk is.
5. Met instemming van de partijen kan de Gezamenlijke Raad onafhankelijke deskundigen uitnodigen om als waarnemer deel te nemen aan zijn vergaderingen of om informatie te verschaffen over bepaalde onderwerpen. De partijen beslissen per geval over de voorwaarden waaronder deze deskundigen de vergaderingen kunnen bijwonen en zorgen ervoor dat zij de vertrouwelijkheidsvereisten in acht nemen.
Artikel 10
Notulen
1. Van elke vergadering worden door de twee secretarissen gezamenlijk ontwerp-notulen opgesteld.
2. In de notulen worden in het algemeen voor ieder agendapunt de volgende gegevens vermeld:
a) de bij de Gezamenlijke Raad ingediende documentatie;
b) verklaringen die op verzoek van een lid van de Gezamenlijke Raad in de notulen worden opgenomen; alsmede
c) door de partijen overeengekomen onderwerpen, zoals bijvoorbeeld besluiten, verklaringen en conclusies die zijn vastgesteld.
3. De ontwerp-notulen worden ter goedkeuring aan de Gezamenlijke Raad voorgelegd. De Gezamenlijke Raad keurt de ontwerpnotulen goed tijdens zijn volgende vergadering. Ook kunnen de ontwerpnotulen schriftelijk door de Gezamenlijke Raad worden goedgekeurd vóór de volgende vergadering.
Artikel 11
Besluiten en aanbevelingen
1. De Gezamenlijke Raad neemt zijn besluiten en formuleert zijn aanbevelingen in onderlinge overeenstemming tussen de partijen, na voltooiing van de respectieve interne procedures.
2. Als de partijen zulks overeenkomen, kan de Gezamenlijke Raad besluiten of aanbevelingen ook bij schriftelijke procedure vaststellen. Te dien einde wordt het ontwerp van het voorstel overeenkomstig artikel 7 door de voorzitter van de Gezamenlijke Raad schriftelijk meegedeeld aan de leden, waarbij een termijn van niet minder dan 21 kalenderdagen wordt gesteld waarbinnen de leden hun voorbehouden of gewenste amendementen ter kennis brengen. De voorzitter kan in overleg met de partijen deze termijn inkorten als dat in een bepaald geval noodzakelijk is.
3. De handelingen van de Gemengde Raad worden voorzien van de vermelding „Besluit” dan wel „Aanbeveling”, naargelang het geval, gevolgd door een nummer, het jaar van vaststelling en een beschrijving van het onderwerp. De besluiten en aanbevelingen van de Gezamenlijke Raad worden door de voorzitter ondertekend en worden aan de in artikel 7 van dit reglement van orde bedoelde adressaten gestuurd. Elke partij kan besluiten tot de bekendmaking van de besluiten en aanbevelingen van de Gezamenlijke Raad in haar publicatieblad of staatsblad.
4. Een besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen, tenzij in het besluit zelf anders is bepaald.
Artikel 12
Talen
1. De officiële talen van de Gezamenlijke Raad zijn het Engels en het Spaans.
2. Behoudens andersluidend besluit beraadslaagt de Gezamenlijke Raad op basis van in die talen opgestelde documenten.
Artikel 13
Onkosten
1. Elke partij draagt haar eigen personeels-, reis- en verblijfskosten en haar eigen kosten voor post en telecommu nicatie in verband met deelname aan vergaderingen van de Gezamenlijke Raad.
2. Kosten in verband met de vertolking op vergaderingen en de vertaling en reproductie van documenten komen ten laste van de Europese Unie. Indien Cuba vertaling of vertolking in of uit andere dan de in artikel 12 bedoelde talen wenst, komen de kosten daarvan ten laste van Cuba.
3. Andere kosten in verband met de organisatie van de vergaderingen komen ten laste van de partij die gastheer is van de vergadering.
Artikel 14
Gemengd Comité
1. Overeenkomstig artikel 82 van de overeenkomst wordt de Gezamenlijke Raad in de uitvoering van zijn taken bijgestaan door het Gemengd Comité. Het Gemengd Comité bestaat uit vertegenwoordigers van de partijen, gewoonlijk op het niveau van hoge ambtenaren.
2. Het Gemengd Comité bereidt de vergaderingen en de beraadslagingen van de Gezamenlijke Raad voor, voert in voorkomend geval de besluiten van de Gezamenlijke Raad uit, en draagt in het algemeen zorg voor continuïteit in de betrekkingen en de goede werking van de overeenkomst. Het Gemengd Comité behandelt alle zaken die de Gezamenlijke Raad het comité voorlegt, evenals alle andere zaken die zich voordoen bij de uitvoering van de overeenkomst. Voorstellen of ontwerp-besluiten of -aanbevelingen worden door het Gemengd Comité ter goedkeuring aan de Gezamenlijke Raad voorgelegd.
3. De Gezamenlijke Raad neemt de besluiten en doet de aanbevelingen waarvoor zij op grond van de overeenkomst bevoegd is. Overeenkomstig artikel 82, lid 4, van de overeenkomst kan de Gezamenlijke Raad de bevoegdheid om besluiten te nemen overdragen aan het Gemengd Comité.
4. In de gevallen waarin de overeenkomst spreekt van een verplichting of een mogelijkheid tot raadpleging, of waarin de partijen na onderling overleg besluiten elkaar te raadplegen, kan deze raadpleging plaatsvinden in het Gemengd Comité, tenzij in de overeenkomst anders is bepaald. Dit overleg kan, indien de partijen daarmee instemmen, worden voortgezet in de Gezamenlijke Raad.
Artikel 15
Wijziging van het reglement van orde
Dit reglement van orde kan worden gewijzigd bij besluit van de Gezamenlijke Raad, overeenkomstig artikel 11.
BIJLAGE 2
Reglement van orde van het Gemengd Comité
Artikel 1
Algemene bepalingen
1. Het Gemengd Comité dat is opgericht krachtens artikel 82 van de Overeenkomst inzake politieke dialoog en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Cuba, anderzijds („de overeenkomst”), staat de Gezamenlijke Raad bij in de uitvoering van zijn taken en werking en voert de taken uit die in de overeenkomst zijn vermeld of door de Gezamenlijke Raad aan het Gemengd Comité zijn toegewezen.
2. Het Gemengd Comité bereidt de vergaderingen en de beraadslagingen van de Gezamenlijke Raad voor, voert in voorkomend geval de besluiten van de Gezamenlijke Raad uit, en draagt in het algemeen zorg voor continuïteit in de betrekkingen en de goede werking van de overeenkomst. Het bespreekt alle aangelegenheden die de Gezamenlijke Raad hem voorlegt, evenals alle andere zaken die zich bij de dagelijkse uitvoering van de overeenkomst kunnen voordoen. Voorstellen en ontwerp-besluiten en -aanbevelingen worden door het Gemengd Comité ter goedkeuring aan de Gezamenlijke Raad voorgelegd.
3. Overeenkomstig artikel 82, lid 1, van de overeenkomst bestaat het Gemengd Comité uit vertegenwoordigers van de partijen, op het niveau van hoge ambtenaren, afgestemd op de specifieke vraagstukken die tijdens een vergadering worden behandeld.
4. De partijen bij dit reglement van orde zijn de partijen die zijn gedefinieerd in artikel 84 van de overeenkomst.
Artikel 2
voorzitterschap
Het Gemengd Comité wordt beurtgewijs afwisselend voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Europese Unie en een vertegenwoordiger van de Republiek Cuba. Het voorzitterschap wordt eerst bekleed door de Republiek Cuba.
Artikel 3
Vergaderingen
1. Tenzij de partijen anders overeenkomen, vergadert het Gemengd Comité regelmatig, en ten minste eenmaal per jaar. Op verzoek van een partij kunnen in onderling overleg bijzondere sessies van het Gemengd Comité worden belegd.
2. Elke vergadering wordt door de voorzitter bijeengeroepen op een door de partijen overeengekomen datum en plaats. De convocatie wordt uiterlijk 28 kalenderdagen vóór de datum van de vergadering door het secretariaat van het Gemengd Comité aan de leden toegezonden, tenzij de partijen anders overeenkomen.
3. Voor zover mogelijk wordt de jaarlijkse vergadering van het Gemengd Comité vroeg genoeg vóór de jaarlijkse vergadering van de Gezamenlijke Raad bijeengeroepen.
4. Bij wijze van uitzondering en indien de partijen ermee instemmen, kunnen de vergaderingen van het Gemengd Comité plaatsvinden met behulp van technologische hulpmiddelen zoals videoconferentie.
Artikel 4
Delegaties
Vóór elke vergadering worden de partijen via het secretariaat in kennis gesteld van de voorgenomen samenstelling van de delegaties die de vergadering bijwonen.
Artikel 5
Secretariaat
Een ambtenaar van de Europese Unie en een ambtenaar van de regering van Cuba treden gezamenlijk op als secretarissen van het Gemengd Comité en voeren gezamenlijk de secretariaatstaken uit, tenzij anders bepaald in dit reglement van orde, in een sfeer van wederzijds vertrouwen en samenwerking.
Artikel 6
Correspondentie
1. De voor het Gemengd Comité bestemde correspondentie wordt gericht aan een van de secretarissen, die op zijn beurt de andere secretaris inlicht.
2. Het secretariaat ziet erop toe dat de correspondentie die aan het Gemengd Comité is gericht, aan de voorzitter wordt doorgestuurd, en in voorkomend geval ook aan de andere leden, overeenkomstig artikel 7.
3. Het secretariaat stuurt mededelingen van de voorzitter namens hem aan de partijen. Deze correspondentie wordt in voorkomend geval verspreid overeenkomstig artikel 7.
Artikel 7
Documenten
1. Documenten worden verspreid door de secretarissen.
2. Een partij stuurt documenten naar haar secretaris. De secretaris stuurt de documenten onverwijld door naar de secretaris van de andere partij.
3. Elke secretaris stuurt de documenten door naar de verantwoordelijke vertegenwoordigers van zijn of haar partij en zendt de secretaris van de andere party systematisch een kopie.
Artikel 8
Vertrouwelijkheid
De vergaderingen van het Gemengd Comité zijn niet openbaar, tenzij de partijen anders besluiten. Wanneer een partij aan het Gemengd Comité informatie overlegt die zij als vertrouwelijk aanduidt, behandelt de andere partij die informatie als zodanig.
Artikel 9
Agenda van de vergaderingen
1. Het secretariaat van het Gemengd Comité stelt op basis van voorstellen van de partijen voor elke vergadering een voorlopige agenda op, alsmede een ontwerp van de in artikel 10 bedoelde operationele conclusies. Op de voorlopige agenda staan de punten waarvoor het secretariaat uiterlijk 21 kalenderdagen vóór de vergadering een verzoek van een partij tot plaatsing op de agenda, samen met de desbetreffende documenten, heeft ontvangen.
2. De voorlopige agenda wordt, samen met de desbetreffende documenten, uiterlijk 15 kalenderdagen vóór de vergadering verspreid overeenkomstig artikel 7.
3. De agenda wordt aan het begin van elke vergadering door het Gemengd Comité goedgekeurd. Indien de partijen zulks overeenkomen, kunnen punten die niet op de voorlopige agenda staan, als agendapunt worden opgenomen.
4. Met instemming van de andere partij kan de voorzitter van de vergadering van het Gemengd Comité onafhan kelijke deskundigen op ad-hocbasis uitnodigen om een vergadering bij te wonen om informatie te verschaffen over bepaalde onderwerpen. De partijen zorgen ervoor dat dergelijke waarnemers of deskundigen de vertrouwelijkheidsver eisten in acht nemen.
5. De voorzitter van de vergadering van het Gemengd Comité kan in overleg met de partijen de in de leden 1 en 2 genoemde termijnen in bijzondere omstandigheden inkorten.
Artikel 10
Notulen en operationele conclusies
1. Van elke vergadering worden door de twee secretarissen gezamenlijk ontwerp-notulen opgesteld.
2. Doorgaans bevatten de notulen voor elk agendapunt:
a) een lijst van de deelnemers aan de vergadering, een lijst van de ambtenaren die hen begeleidden en een lijst van eventuele waarnemers of deskundigen die de vergadering hebben bijgewoond;
b) de aan het Gemengd Comité voorgelegde documenten;
c) verklaringen die op verzoek van het Gemengd Comité in de notulen worden opgenomen; en
d) operationele conclusies van de vergadering.
3. De ontwerp-notulen worden het Gemengd Comité ter goedkeuring voorgelegd. Het Gemengd Comité keurt de notulen goed tijdens zijn volgende vergadering. De notulen kunnen ook bij schriftelijke procedure worden goedgekeurd.
4. De secretaris van de partij die het voorzitterschap bekleedt, stelt voor elke vergadering een ontwerp van de operationele conclusies op en stuurt dit samen met de agenda aan de partijen, in beginsel uiterlijk 15 kalenderdagen vóór de vergadering. Die operationele ontwerp-conclusies worden in de loop van de vergadering geactualiseerd, zodat het Gemengd Comité aan het eind van de vergadering, tenzij de partijen anderszins overeenkomen, zijn goedkeuring hecht aan de operationele conclusies, waarin ook de follow-upacties voor de partijen zijn opgenomen. Na overeen stemming over de operationele conclusies worden deze aan de notulen gehecht; de uitvoering ervan wordt tijdens elke volgende vergadering van het Gemengd Comité geëvalueerd. Het Gemengd Comité stelt hiervoor een model op, waarin voor elk actiepunt een specifieke termijn wordt vermeld.
Artikel 11
Besluiten en aanbevelingen
1. Het Gemengd Comité is bevoegd om besluiten vast te stellen in de in de overeenkomst genoemde gevallen of op de terreinen waarvoor de Gezamenlijke Raad bevoegdheden heeft overgedragen aan het Gemengd Comité. Het Gemengd Comité kan ook aanbevelingen doen aan de Gezamenlijke Raad. Besluiten en aanbevelingen komen tot stand in onderlinge overeenstemming tussen de partijen en na voltooiing van de respectieve interne procedures. Elk besluit en elke aanbeveling wordt door de voorzitter ondertekend.
2. Als de partijen zulks overeenkomen, kan het Gemengd Comité besluiten of aanbevelingen bij schriftelijke procedure vaststellen. Een schriftelijke procedure bestaat uit een uitwisseling van nota's tussen de twee secretarissen, die in overleg met de partijen handelen. In dat geval wordt de tekst van het voorstel overeenkomstig artikel 7 schriftelijk meegedeeld, waarbij een termijn van niet minder dan 21 kalenderdagen wordt gesteld waarbinnen opmerkingen of bezwaren kenbaar worden gemaakt. De voorzitter van het Gemengd Comité kan in overleg met de partijen deze termijn in bijzondere omstandigheden inkorten. Na goedkeuring van de tekst wordt het besluit of de aanbeveling ondertekend door de voorzitter.
3. De handelingen van het Gemengd Comité worden in voorkomend geval voorzien van de vermelding „Besluit” dan wel „Aanbeveling”, gevolgd door een nummer, het jaar van vaststelling en een beschrijving van het onderwerp. Elk besluit treedt in werking op de datum van vaststelling, tenzij in het besluit anders is bepaald.
4. De besluiten en aanbevelingen worden aan de partijen gezonden.
5. Elke partij kan besluiten tot de bekendmaking van de besluiten en aanbevelingen van het Gemengd Comité in haar publicatieblad of staatsblad.
Artikel 12
Rapportage
Het Gemengd Comité brengt tijdens elke gewone vergadering van de Gezamenlijke Raad verslag uit over zijn activiteiten en de activiteiten van zijn subcomités.
Artikel 13
Talen
1. De officiële talen van het Gemengd Comité zijn de officiële talen van de Gezamenlijke Raad.
2. De werktalen van het Gemengd Comité zijn het Engels en het Spaans. Behoudens andersluidend besluit beraadslaagt het Gemengd Comité op basis van in die talen opgestelde documenten.
Artikel 14
Onkosten
1. Elke partij draagt haar eigen personeels-, reis- en verblijfskosten en haar eigen kosten voor post en telecommu nicatie in verband met deelname aan vergaderingen van het Gemengd Comité.
2. De kosten in verband met de organisatie van vergaderingen, voor de reproductie van documenten, voor de vertolking tijdens de vergaderingen en voor de vertaling van de documenten in of uit het Engels en het Spaans, komen ten laste van de partij die de vergadering organiseert. De kosten van vertolking en vertaling in of uit andere talen komen rechtstreeks ten laste van de verzoekende partij.
Artikel 15
Wijziging van het reglement van orde
Dit reglement van orde kan worden gewijzigd bij besluit van de Gezamenlijke Raad overeenkomstig artikel 11 van het reglement van orde van de Gezamenlijke Raad.
Artikel 16
Subcomités
1. Op specifieke terreinen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de overeenkomst kan het Gemengd Comité overeenkomstig artikel 83, lid 1, van de overeenkomst besluiten tot instelling van subcomités om het comité bij de uitvoering van zijn taken bij te staan. Het Gemengd Comité kan besluiten een dergelijk subcomité op te heffen en zijn reglement van orde vast te stellen of te wijzigen. Tenzij anders wordt besloten, werken die subcomités onder het gezag van het Gemengd Comité, waaraan zij na elke vergadering verslag uitbrengen.
2. Tenzij in de overeenkomst anders is bepaald of in de Gezamenlijke Raad anders is overeengekomen, is dit reglement van orde mutatis mutandis van toepassing op alle krachtens de overeenkomst of uit hoofde van in lid 1 opgerichte subcomités.
3. De vergaderingen van de subcomités kunnen worden georganiseerd naargelang van de behoefte; zij kunnen in vivo plaatsvinden in Brussel of in Cuba of bijvoorbeeld via videoconferentie. De subcomités fungeren als platform om toezicht te houden op de vorderingen van de aanpassing van de wetgeving op bepaalde terreinen, om bepaalde vraagstukken en problemen met betrekking tot dit proces te bespreken en om aanbevelingen en operationele conclusies te formuleren.
4. Het secretariaat van het Gemengd Comité ontvangt kopieën van alle relevante correspondentie, documenten en mededelingen met betrekking tot de activiteiten van een subcomité.
5. Tenzij door de partijen in de Gemeenschappelijke Raad anders is overeengekomen, kunnen subcomités alleen aanbevelingen doen aan het Gemengd Comité.
BESLUIT (EU) 2017/2435 VAN DE RAAD
van 18 december 2017
tot benoeming van een lid van het Comité van de Regio's, voorgedragen door Malta
DE raaD vaN DE EUrOPESE UNIE,
Gezien het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 305, Gezien de voordracht van de Maltese regering,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Op 26 januari 2015, 5 februari 2015 en 23 juni 2015 heeft de raad de Besluiten (EU) 2015/116 (1), (EU) 2015/190 (2) en (EU) 2015/994 (3) houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de regio's voor de periode van 26 januari 2015 tot en met 25 januari 2020 vastgesteld. Op 11 juli 2017 is de heer Xxxx XxXX bij Besluit (EU) 2017/1337 van de raad (4) als lid vervangen door de xxxx Xxxxx Xxxx.
(2) In het Comité van de regio's is een zetel van lid vrijgekomen vanwege het einde van het mandaat op grond waarvan de xxxx Xxxxx Xxxx (Councillor, Swieqi, Local Council) was voorgedragen.
HEEFT HET vOLGENDE BESLUIT vaSTGESTELD:
Artikel 1
In het Comité van de regio's wordt voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2020, tot lid benoemd:
— de xxxx Xxxxx Xxxx, Councillor, Fgura, Local Council (mandaatswijziging).
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Xxxxxxx, 00 december 2017.
Voor de Raad De voorzitter
X. XXXXXX
(1) Besluit (EU) 2015/116 van de raad van 26 januari 2015 houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de regio's voor de periode van 26 januari 2015 tot en met 25 januari 2020 (PB L 20 van 27.1.2015, blz. 42).
(2) Besluit (EU) 2015/190 van de raad van 5 februari 2015 tot benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de regio's
voor de periode van 26 januari 2015 tot en met 25 januari 2020 (PB L 31 van 7.2.2015, blz. 25).
(3) Besluit (EU) 2015/994 van de raad van 23 juni 2015 houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de regio's voor de periode van 26 januari 2015 tot en met 25 januari 2020 (PB L 159 van 25.6.2015, blz. 70).
(4) Besluit (EU) 2017/1337 van de raad van 11 juli 2017 tot benoeming van een lid en een plaatsvervangend lid van het Comité van de
regio's, voorgedragen door Malta (PB L 185 van 18.7.2017, blz. 48).
BESLUIT (EU, Euratom) 2017/2436 VAN DE RAAD
van 18 december 2017
tot benoeming van een lid van het Europees Economisch en Sociaal Comité, voorgedragen door de Italiaanse Republiek
DE raaD vaN DE EUrOPESE UNIE,
Gezien het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 302,
Gezien het verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor atoomenergie, en met name artikel 106 bis, Gezien de voordracht van de Italiaanse regering,
Gezien het advies van de Europese Commissie, Overwegende hetgeen volgt:
(1) Op 18 september 2015 en 1 oktober 2015 heeft de raad de Besluiten (EU, Euratom) 2015/1600 (1) en (EU, Euratom) 2015/1790 (2) tot benoeming van de leden van het Europees Economisch en Sociaal Comité voor de periode van 21 september 2015 tot en met 20 september 2020 vastgesteld.
(2) In het Europees Economisch en Sociaal Comité is een zetel van lid vrijgekomen vanwege het einde van de ambtstermijn van de xxxx Xxxxxxxxx XXxxXXX,
HEEFT HET vOLGENDE BESLUIT vaSTGESTELD:
Artikel 1
De xxxx Xxxxxxxx XxXxXXXX, Direttore Generale dell'ABI (Associazione Bancaria Italiana), wordt benoemd tot lid van het Europees Economisch en Sociaal Comité voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 20 september 2020.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Xxxxxxx, 00 december 2017.
Voor de Raad De voorzitter
X. XXXXXX
(1) Besluit (EU, Euratom) 2015/1600 van de raad van 18 september 2015 tot benoeming van de leden van het Europees Economisch en Sociaal Comité voor de periode van 21 september 2015 tot en met 20 september 2020 (PB L 248 van 24.9.2015, blz. 53).
(2) Besluit (EU, Euratom) 2015/1790 van de raad van 1 oktober 2015 tot benoeming van de leden van het Europees Economisch en Sociaal
Comité voor de periode van 21 september 2015 tot en met 20 september 2020 (PB L 260 van 7.10.2015, blz. 23).
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/2437 VAN DE RAAD
van 18 december 2017
tot verlenging van de ambtstermijn van de voorzitter van de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad
DE raaD vaN DE EUrOPESE UNIE,
Gezien het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingson dernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk afwikke lingsfonds en tot wijziging van verordening (EU) nr. 1093/2010 (1), en met name artikel 56, lid 6,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Overwegende hetgeen volgt:
(1) verordening (EU) nr. 806/2014 is op 19 augustus 2014 in werking getreden.
(2) Op 19 december 2014 heeft de raad Uitvoeringsbesluit 2014/943/EU (2) vastgesteld, overeenkomstig artikel 56, lid 6, van verordening (EU) nr. 806/2014, en daarbij de eerste voorzitter, de vicevoorzitter en vier andere voltijdse leden van de Gemeenschappelijke afwikkelingsraad benoemd.
(3) Overeenkomstig artikel 56, lid 7, van verordening (EU) nr. 806/2014 bedraagt de xxxxxxxxxxxx van de eerste voorzitter van de Gemeenschappelijke afwikkelingsraad die na de inwerkingtreding van die verordening wordt benoemd, drie jaar; die termijn kan eenmaal verlengd worden met vijf jaar.
(4) Op 29 november 2017 heeft de Commissie bij het Europees Parlement een voorstel ingediend tot verlenging van de ambtstermijn van mevrouw Xxxx XXXXX, de eerste voorzitter van de Gemeenschappelijke afwikkelingsraad, met vijf jaar met ingang van 24 december 2017. Het Europees Parlement heeft dit voorstel op 12 december 2017 goedgekeurd,
HEEFT HET vOLGENDE BESLUIT vaSTGESTELD:
Artikel 1
De ambtstermijn van mevrouw Xxxx XXXXX, voorzitter van de Gemeenschappelijke afwikkelingsraad, wordt verlengd met vijf jaar met ingang van 23 december 2017.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum van bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 18 december 2017.
Voor de Raad De voorzitter
X. XXXXXX
(1) PB L 225 van 30.7.2014, blz. 1.
(2) Uitvoeringsbesluit 2014/943/EU van de raad van 19 december 2014 betreffende de benoeming van de voorzitter, de vicevoorzitter en de overige voltijdse leden van de gemeenschappelijke afwikkelingsraad (PB L 367 van 23.12.2014, blz. 97).
BESLUIT (GBVB) 2017/2438 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ
van 19 december 2017
betreffende de benoeming van het hoofd van de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Georgië (EUMM Georgia) (EUMM GEORGIA/1/2017)
HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 38, derde alinea,
Gezien Besluit 2010/452/GBVB van de Raad van 12 augustus 2010 inzake de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Georgië, EUMM Georgia (1), en met name artikel 10, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Op grond van Besluit 2010/452/GBVB is het Politiek en Veiligheidscomité gemachtigd om overeenkomstig artikel 38 van het Verdrag de noodzakelijke besluiten te nemen met het oog op de politieke controle op en de strategische leiding van de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Georgië (EUMM Georgia), met inbegrip van een besluit tot benoeming van een missiehoofd.
(2) Bij Besluit (GBVB) 2016/2238 van de Raad (2) werd het mandaat van EUMM Georgia verlengd tot en met 14 december 2018.
(3) Op 15 december 2017 heeft de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid voorgesteld de xxxx Xxxx XXXX te benoemen tot missiehoofd van EUMM Georgia met ingang van 15 december 2017 tot en met 14 december 2018,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De xxxx Xxxx XXXX wordt benoemd tot missiehoofd van EUMM Georgia voor de periode van 15 december 2017 tot en met 14 december 2018.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld. Het is van toepassing met ingang van 15 december 2017.
Gedaan te Xxxxxxx, 00 december 2017.
Voor het Politiek en Veiligheidscomité De voorzitter
X. XXXXXXX
(1) PB L 213 van 13.8.2010, blz. 43.
(2) Besluit (GBVB) 2016/2238 van de Raad van 12 december 2016 tot wijziging van Besluit 2010/452/GBVB inzake de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Georgië, EUMM Georgia (PB L 337 van 13.12.2016, blz. 15).
BESLUIT (GBVB) 2017/2439 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ
van 19 december 2017
tot benoeming van de commandant van de EU-missiestrijdkrachten van de militaire GVDB-opleidingsmissie van de Europese Unie in de Centraal-Afrikaanse Republiek (EUTM RCA) (EUTM RCA/4/2017)
HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 38,
Gezien Besluit (GBVB) 2016/610 van de Raad van 19 april 2016 betreffende een militaire GVDB- opleidingsmissie van de Europese Unie in de Centraal-Afrikaanse Republiek (EUTM RCA) (1), en met name artikel 5,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Bij artikel 5, lid 1, van Besluit (GBVB) 2016/610 heeft de Raad het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) gemachtigd om overeenkomstig artikel 38 van het Verdrag betreffende de Europese Unie de nodige besluiten te nemen ten behoeve van de politieke controle op en de strategische leiding van XXXX RCA, met inbegrip van de besluiten tot benoeming van de volgende commandanten van de EU-missie.
(2) Op 26 juni 2017 heeft het PVC Besluit (GBVB) 2017/1177 (2) vastgesteld, waarbij brigadegeneraal Xxxxxxxx
XXXXXX XXXXXXXX werd benoemd tot commandant van de EU-missie voor EUTM RCA.
(3) Op 20 november 2017 heeft het Militair Comité van de Europese Unie aanbevolen de benoeming goed te keuren van brigadegeneraal Xxxxxxxx XXXXXXX XXXX tot commandant van de EU-missiestrijdkrachten van EUTM RCA als opvolger van brigadegeneraal Xxxxxxxx XXXXXX XXXXXXXX, met ingang van 11 januari 2018.
(4) Overeenkomstig artikel 5 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de uitwerking en de uitvoering van besluiten en acties van de Europese Unie die gevolgen hebben op defensiegebied,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Brigadegeneraal Xxxxxxxx XXXXXXX XXXX wordt met ingang van 11 januari 2018 benoemd tot commandant van de EU-missiestrijdkrachten van de militaire GVDB-opleidingsmissie van de Europese Unie in de Centraal-Afrikaanse Republiek (EUTM RCA).
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Xxxxxxx, 00 december 2017.
Voor het Politiek en Veiligheidscomité De voorzitter
X. XXXXXXX
(1) PB L 104 van 20.4.2016, blz. 21.
(2) Besluit (GBVB) 2017/1177 van het Politiek en Veiligheidscomité van 26 juni 2017 tot benoeming van de commandant van de EU-missie strijdkrachten van de militaire GVDB-opleidingsmissie van de Europese Unie in de Centraal-Afrikaanse Republiek (EUTM RCA) (EUTM RCA/2/2017) (PB L 170 van 1.7.2017, blz. 96).
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/2440 VAN DE COMMISSIE
van 18 december 2017
tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2014/190/EU wat betreft de jaarlijkse verdeling van de middelen per lidstaat uit de specifieke toewijzing voor het jongerenwerkgelegenheidsinitiatief samen met de lijst van in aanmerking komende regio's
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 8300)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (1), en met name artikel 91, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Bij Uitvoeringsbesluit 2014/190/EU van de Commissie (2) is onder meer de jaarlijkse verdeling per lidstaat van de middelen uit de specifieke toewijzing voor het jongerenwerkgelegenheidsinitiatief (YEI) vastgesteld, samen met de lijst van regio's die overeenkomstig artikel 91, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 in aanmerking komen voor het YEI.
(2) Bij Verordening (EU) 2017/2305 van het Europees Parlement en de Raad (3) tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1303/2013 is de specifieke toewijzing voor het YEI is verhoogd.
(3) Welke regio's in de periode 2017-2020 in aanmerking komen voor het YEI, wordt bepaald in overeenstemming met artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1304/2013 van het Europees Parlement en de Raad (4), op basis van de meest recente beschikbare jaarlijkse gegevens over jeugdwerkloosheid. Overeenkomstig artikel 65, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 komen uitgaven tot en met 31 december 2023 in aanmerking voor het YEI; dit geldt zowel voor de regio's die al in de lijst in bijlage IV bij Uitvoeringsbesluit 2014/190/EU zijn opgenomen als voor de regio's die in de periode 2017-2020 voor het YEI in aanmerking komen. De bestaande lijst moet daarom van toepassing blijven. Omwille van de duidelijkheid en de transparantie moet bijlage IV bij Uitvoeringsbesluit 2014/190/EU derhalve beide lijsten bevatten en dienovereenkomstig worden gewijzigd.
(4) Overeenkomstig bijlage VIII bij Verordening (EU) nr. 1303/2013 worden voor de verdeling per lidstaat van de bijkomende middelen dezelfde stappen gevolgd als voor de initiële toewijzing. De jaarlijkse verdeling van de specifieke toewijzing voor het YEI in prijzen van 2011 in bijlage III bij Uitvoeringsbesluit 2014/190/EU moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.
(5) Ten behoeve van de programmering door de lidstaten moet de jaarlijkse verdeling ook in lopende prijzen worden uitgedrukt om de indexering met 2 % per jaar overeenkomstig artikel 91, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 weer te geven. Bijlage X bij Uitvoeringsbesluit 2014/190/EU moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.
(6) Uitvoeringsbesluit 2014/190/EU moet daarom worden gewijzigd,
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320.
(2) Uitvoeringsbesluit 2014/190/EU van de Commissie van 3 april 2014 tot vaststelling van de jaarlijkse verdeling per lidstaat van de totale middelen voor het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds in het kader van de doelstelling „investeren in groei en werkgelegenheid” en de doelstelling „Europese territoriale samenwerking”, de jaarlijkse verdeling per lidstaat van de middelen uit de specifieke toewijzing voor het jongerenwerkgelegenheidsinitiatief samen met de lijst van in aanmerking komende regio's, en de bedragen die uit de toewijzingen van het Cohesiefonds en de structuurfondsen aan elke lidstaat moeten worden overgedragen aan de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen en voor hulp aan de meest behoeftigen voor de periode 2014-2020 (PB L 104 van 8.4.2014, blz. 13).
(3) Verordening (EU) 2017/2305 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1303/2013 wat betreft de wijzigingen in de middelen voor economische, sociale en territoriale cohesie en in de middelen voor de doelstelling „investeren in groei en werkgelegenheid” en de doelstelling „Europese territoriale samenwerking” (PB L 335 van 15.12.2017, blz. 1).
(4) Verordening (EU) nr. 1304/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Sociaal Fonds
en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1081/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 470).
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Uitvoeringsbesluit 2014/190/EU wordt als volgt gewijzigd:
1) De bijlagen III en IV worden vervangen door de tekst in bijlage I bij dit besluit.
2) bijlage X wordt vervangen door de tekst van bijlage II bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Xxxxxxx, 00 december 2017.
Voor de Commissie
Xxxxxx XXXXX
Lid van de Commissie
BIJLAGE I
„BIJLAGE III
NL
JONGERENWERKGELEGENHEIDSINITIATIEF — JAARLIJKSE VERDELING VAN DE SPECIFIEKE TOEWIJZING
23.12.2017
Publicatieblad van de Europese Unie
L 344/43
(EUR, prijzen van 2011)
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | Totaal | |
BE | 22 464 896 | 17 179 038 | — | 7 569 546 | 3 463 191 | 3 395 285 | 3 328 711 | 57 400 667 |
BG | 29 216 622 | 22 342 123 | — | — | — | — | — | 51 558 745 |
CZ | — | 12 564 283 | — | — | — | — | — | 12 564 283 |
DK | — | — | — | — | — | — | — | — |
DE | — | — | — | — | — | — | — | — |
EE | — | — | — | — | — | — | — | — |
IE | 36 075 815 | 27 587 388 | — | — | — | — | — | 63 663 203 |
EL | 90 800 184 | 69 435 434 | — | 29 193 451 | 13 356 481 | 13 094 589 | 12 837 832 | 228 717 971 |
ES | 499 481 827 | 381 956 689 | — | 154 715 855 | 70 785 031 | 69 397 090 | 68 036 362 | 1 244 372 854 |
FR | 164 197 762 | 125 562 994 | — | 59 683 863 | 27 306 342 | 26 770 924 | 26 246 004 | 429 767 889 |
HR | 35 033 821 | 26 790 569 | — | 12 993 208 | 5 944 604 | 5 828 044 | 5 713 768 | 92 304 014 |
IT | 300 437 373 | 229 746 226 | — | 126 913 692 | 58 065 088 | 56 926 557 | 55 810 350 | 827 899 286 |
CY | 6 126 207 | 4 684 747 | — | 2 428 857 | 1 111 242 | 1 089 453 | 1 068 091 | 16 508 597 |
LV | 15 358 075 | 11 744 410 | — | — | — | — | — | 27 102 485 |
NL
L 344/44
Publicatieblad van de Europese Unie
23.12.2017
(EUR, prijzen van 2011)
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | Totaal | |
LT | 16 825 553 | 12 866 600 | — | — | — | — | — | 29 692 153 |
LU | — | — | — | — | — | — | — | — |
HU | 26 345 509 | 20 146 566 | — | — | — | — | — | 46 492 075 |
MT | — | — | — | — | — | — | — | — |
NL | — | — | — | — | — | — | — | — |
AT | — | — | — | — | — | — | — | — |
PL | 133 639 212 | 102 194 692 | — | 6 060 353 | 2 772 711 | 2 718 344 | 2 665 043 | 250 050 355 |
PT | 85 111 913 | 65 085 581 | — | 23 156 678 | 10 594 559 | 10 386 822 | 10 000 000 | 000 518 712 |
RO | 56 112 815 | 42 909 800 | — | 16 695 447 | 7 638 440 | 7 488 666 | 7 341 830 | 138 186 998 |
SI | 4 876 537 | 3 729 117 | — | — | — | — | — | 8 605 654 |
SK | 38 209 190 | 29 218 793 | — | 4 574 741 | 2 093 019 | 2 051 979 | 2 011 745 | 78 159 467 |
FI | — | — | — | — | — | — | — | — |
SE | 23 379 703 | 17 878 597 | — | — | — | — | — | 41 258 300 |
UK | 24 516 103 | 166 367 414 | — | — | — | — | — | 190 883 517 |
EU-28 | 1 608 209 117 | 1 000 000 000 | — | 443 985 691 | 203 130 708 | 199 147 753 | 195 242 895 | 4 039 707 225 |
BIJLAGE IV
JONGERENWERKGELEGENHEIDSINITIATIEF — LIJST VAN IN AANMERKING KOMENDE REGIO'S
LIJST vaN IN aaNMERKING KOMENDE REGIO'S OP BaSIS vaN DE GEGEvENS OvER JEUGDWERKLOOSHEID vOOR 2012
BE10 Région de Bruxelles-Capitale/Brussels Hoofdstedelijk Gewest BE32 Prov. Hainaut
BE33 Prov. Liège BG31 Severozapaden
BG32 Severen tsentralen XX00 Xxxxxxxxxxxxxx XX00 Xxxxxxxxxxxx BG42 Yuzhen tsentralen XX00 Xxxxxxxxxxx
XX00 Xxxxxx, Xxxxxxx and Western IE02 Southern and Eastern
EL11 anatoliki Makedonia, Thraki EL12 Kentriki Makedonia
EL13 Dytiki Makedonia EL14 Thessalia
EL21 Ipeiros
EL23 Dytiki Ellada EL24 Sterea Ellada EL25 Peloponnisos EL30 attiki
EL41 voreio aigaio EL42 Notio aigaio EL43 Kriti
ES11 Galicia
ES12 Principado de asturias XX00 Xxxxxxxxx
XX00 Xxxx vasco
ES22 Comunidad Foral de Navarra ES23 La Rioja
ES24 aragón
ES30 Comunidad de Madrid ES41 Castilla y León
ES42 Castilla-La Mancha ES43 Extremadura
ES51 Cataluña
ES52 Comunidad valenciana ES53 Illes Balears
ES61 andalucía
ES62 Región de Murcia
ES63 Ciudad autónoma de Ceuta
ES64 Ciudad autónoma de Melilla ES70 Canarias
FR61 aquitaine
FR21 Champagne-ardenne FR22 Picardie
XX00 Xxxxx-Xxxxxxxxx XX00 Xxxxxx
XX00 Xxxx — Pas-de-Calais FR72 auvergne
XX00 Xxxxxxxxx-Xxxxxxxxxx XX00 Guadeloupe
XX00 Xxxxxxxxxx XX00 Xxxxxx XX00 Xxxxxxx XX— Mayotte
HR03 Xxxxxxxxx Xxxxxxxx XX00 Xxxxxxxxxxxxx Xxxxxxxx XXX0 Xxxxxxxx
XXX0 valle d'aosta/vallée d'aoste ITC3 Liguria
ITC4 Lombardia ITF1 abruzzo ITF2 Molise ITF3 Xxxxxxxx XXX0 Xxxxxx
XXX0 Xxxxxxxxxx XXX0 Xxxxxxxx XXX0 Xxxxxxx ITG2 Sardegna
ITH5 Emilia-Romagna ITH4 Friuli-venezia Giulia ITI1 Toscana
ITI2 Umbria ITI3 Marche ITI4 Lazio CY00 Kýpros Lv00 Latvija LT00 Lietuva
XX00 Xxx-Xxxxxxxx XX00 Xxxxx-Xxxxxxxxxxxx XX00 Xxxxx-xxxxxx
XX00 Xxx-xxxxxx XX00 Xxxxxxx XX00 Xxxxxxxxxxx PL31 Lubelskie
PL32 Podkarpackie PL33 Świętokrzyskie
PL42 Xxxxxxxxxxxxxxxxxx XX00 Xxxxxxxx
XX00 Xxxxxxxxxxxx
XX00 Xxxxxxxx-Xxxxxxxxx PL62 Warmińsko-Mazurskie PT11 Norte
PT15 algarve XX00 Xxxxxx (XX) XX00 Xxxxxx XX00 alentejo
PT20 Região autónoma dos açores PT30 Região autónoma da Xxxxxxx XX00 Xxxxxx
XX00 Xxx-Xxx
XX00 Xxx — Muntenia SI01 vzhodna Xxxxxxxxx XX00 Xxxxxxx Xxxxxxxxx XX00 Xxxxxxx Xxxxxxxxx XX00 xxxxxxxx Slovensko SE22 Sydsverige
SE31 Norra Mellansverige SE32 Mellersta Norrland UKC1 Tees valley and Durham UKD7 Merseyside
UKG3 Xxxx Xxxxxxxx XXX0 Xxxxx Xxxxxx
XXX0 Xxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxx
LIJST vaN IN aaNMERKING KOMENDE REGIO'S OP BaSIS vaN DE GEGEvENS OvER JEUGDWERKLOOSHEID vOOR 2016
BE10 — Région de Bruxelles-Capitale/Brussels Hoofdstedelijk Gewest BE32 — Prov. Hainaut
BE34 — Prov. Luxembourg (BE) BE35 — Prov. Namur
EL51 — anatoliki Makedonia, Thraki EL52 — Kentriki Makedonia
EL53 — Xxxxxx Xxxxxxxxx XX00 — Xxxxxxx
XX00 — Xxxxxxxxx XX00 — Xxxxx Xxxxx EL63 — Dytiki Ellada EL64 — Sterea Ellada EL65 — Peloponnisos
EL30 — attiki
EL41 — xxxxxx xxxxxx EL42 — Notio aigaio EL43 — Kriti
ES11 — Galicia
ES12 — Principado de asturias ES13 — Cantabria
ES21 — País vasco
ES22 — Comunidad Foral de Navarra ES23 — La Rioja
ES24 — aragón
ES30 — Comunidad de Madrid ES41 — Xxxxxxxx x Xxxx
XX00 — Xxxxxxxx-xx Xxxxxx XX00 — Extremadura ES51 — Cataluña
ES52 — Comunidad valenciana ES53 — Illes Balears
ES61 — andalucía
ES62 — Xxxxxx xx Xxxxxx
XX00 — Xxxxxx xxxxxxxx xx Xxxxx (XX) XX00 — Ciudad autónoma de Melilla (ES) ES70 — Canarias (ES)
FR21 — Champagne-ardenne FR22 — Picardie
FR23 — Haute-Normandie FR24 — Centre (FR)
FR26 — Bourgogne
FR30 — Nord — Pas-de-Calais FR42 — alsace
FR81 — Languedoc-Roussillon FRa1 — Guadeloupe
FRa2 — Xxxxxxxxxx XXx0 — Xxxxxx XXx0 — Xx Xxxxxxx XXx0 — Mayotte
HR03 — Xxxxxxxxx Xxxxxxxx XX00 — Kontinentalna Hrvatska ITC1 — Piemonte
ITC2 — valle d'aosta/vallée d'aoste ITC3 — Liguria
ITC4 — Lombardia ITF1 — abruzzo ITF2 — Molise ITF3 — Campania
ITF4 — Puglia ITF5 — Basilicata ITF6 — Calabria ITG1 — Sicilia ITG2 — Sardegna
ITH4 — Friuli-venezia Giulia ITI1 — Toscana
ITI2 — Umbria ITI3 — Marche ITI4 — Lazio CY00 — Xxxxxx
XX00 — Podkarpackie PT11 — Norte
PT16 — Centro (PT)
PT17 — Área Metropolitana de Lisboa PT18 — alentejo
PT20 — Região autónoma dos açores (PT) PT30 — Região autónoma da Madeira (PT) RO22 — Sud-Est
RO31 — Sud — Muntenia RO41 — Sud-vest Oltenia SK04 — východné Slovensko”
BIJLAGE II
„BIJLAGE X
NL
JONGERENWERKGELEGENHEIDSINITIATIEF — SPECIFIEKE TOEWIJZING
L 344/50
Publicatieblad van de Europese Unie
23.12.2017
(EUR, lopende prijzen)
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | Totaal | |
BE | 23 839 927 | 18 595 143 | — | 8 524 538 | 3 978 118 | 3 978 118 | 3 978 118 | 62 893 962 |
BG | 31 004 913 | 24 183 832 | — | — | — | — | — | 55 188 745 |
CZ | — | 13 599 984 | — | — | — | — | — | 13 599 984 |
DK | — | — | — | — | — | — | — | — |
DE | — | — | — | — | — | — | — | — |
EE | — | — | — | — | — | — | — | — |
IE | 38 283 943 | 29 861 476 | — | — | — | — | — | 68 145 419 |
EL | 96 357 882 | 75 159 147 | — | 32 876 567 | 15 342 398 | 15 342 398 | 15 342 398 | 250 420 790 |
ES | 000 000 000 | 413 442 204 | — | 174 235 182 | 81 309 751 | 81 309 751 | 81 309 751 | 1 361 660 750 |
FR | 174 247 979 | 135 913 423 | — | 67 213 724 | 31 366 404 | 31 366 404 | 31 366 404 | 471 474 338 |
HR | 37 178 171 | 28 998 973 | — | 14 632 462 | 6 828 482 | 6 828 482 | 6 828 482 | 101 295 052 |
IT | 318 826 544 | 248 684 704 | — | 000 000 000 | 66 698 534 | 66 698 534 | 66 698 534 | 910 532 280 |
CY | 6 501 180 | 5 070 921 | — | 2 735 288 | 1 276 468 | 1 276 468 | 1 276 468 | 18 136 793 |
LV | 16 298 112 | 12 712 527 | — | — | — | — | — | 29 010 639 |
LT | 17 855 411 | 13 927 222 | — | — | — | — | — | 31 782 633 |
LU | — | — | — | — | — | — | — | — |
HU | 27 958 065 | 21 807 291 | — | — | — | — | — | 49 765 356 |
MT | — | — | — | — | — | — | — | — |
NL | — | — | — | — | — | — | — | — |
NL
23.12.2017
Publicatieblad van de Europese Unie
L 344/51
(EUR, lopende prijzen)
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | Totaal | |
AT | — | — | — | — | — | — | — | — |
PL | 141 819 001 | 110 618 821 | — | 6 824 942 | 3 184 973 | 3 184 973 | 3 184 973 | 268 817 683 |
PT | 90 321 443 | 70 450 726 | — | 26 078 181 | 12 169 818 | 12 169 818 | 12 169 818 | 223 359 804 |
RO | 59 547 368 | 46 446 947 | — | 18 801 785 | 8 774 166 | 8 774 166 | 8 774 166 | 151 118 598 |
SI | 5 175 020 | 4 036 516 | — | — | — | — | — | 9 211 536 |
SK | 40 547 898 | 31 627 361 | — | 5 151 901 | 2 404 221 | 2 404 221 | 2 404 221 | 84 539 823 |
FI | — | — | — | — | — | — | — | — |
SE | 24 810 728 | 19 352 368 | — | — | — | — | — | 44 163 096 |
UK | 26 016 685 | 180 081 439 | — | — | — | — | — | 206 098 124 |
EU-28 | 1 706 644 381 | 1 504 571 025 | — | 500 000 000 | 233 333 333 | 233 333 333 | 233 333 333 | 4 411 215 405” |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/2441 VAN DE COMMISSIE
van 21 december 2017
betreffende de gelijkwaardigheid van het wettelijk en toezichtkader dat van toepassing is op effectenbeurzen in Zwitserland in overeenstemming met Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Xxxxxx Xxxxxxxxx 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (1), en met name artikel 25, lid 4, onder a),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Artikel 23, lid 1, van Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad (2) vereist dat beleggingsondernemingen ervoor zorgen dat de transacties die zij verrichten in aandelen die tot de handel op gereglementeerde markten zijn toegelaten of op handelsplatforms worden verhandeld, plaatsvinden op geregle menteerde markten, multilaterale handelsfaciliteiten (MTF's) of beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling (MTF's) of handelsplatforms in derde landen die door de Commissie overeenkomstig artikel 25, lid 4, onder a), van Richtlijn 2014/65/EU als gelijkwaardig zijn beoordeeld.
(2) Artikel 23, lid 1, van Verordening (EU) nr. 600/2014 is alleen van toepassing op een handelsverplichting met betrekking tot aandelen. De handelsverplichting omvat geen andere eigenvermogensinstrumenten, zoals certificaten van aandelen, ETF's, certificaten en andere vergelijkbare financiële instrumenten.
(3) De in artikel 25, lid 4, onder a), van Richtlijn 2014/65/EU vervatte gelijkwaardigheidsprocedure voor in derde landen gevestigde handelsplatforms heeft tot doel beleggingsondernemingen in staat te stellen aandelen die aan de handelsverplichting in de Unie onderworpen zijn, te verhandelen op als gelijkwaardig erkende handelsplatforms in derde landen. De Commissie moet beoordelen of het wettelijk en toezichtskader van een derde land garandeert dat een handelsplatform waaraan in dat derde land vergunning is verleend, voldoet aan wettelijk bindende vereisten die gelijkwaardig zijn aan de vereisten die voortvloeien uit Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad (3), uit titel III van Richtlijn 2014/65/EU, uit titel II van Verordening (EU) nr. 600/2014 en uit Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad (4), en die in dat derde land aan effectief toezicht en effectieve handhaving zijn onderworpen. Dit moet worden gelezen in het licht van de doelstellingen van die handeling, met name haar bijdrage tot de instelling en de werking van de interne markt, de integriteit van de markt, de bescherming van investeerders en tot slot, maar daarom niet minder belangrijk, de financiële stabiliteit.
(4) In overeenstemming met artikel 25, lid 4, onder a), vierde alinea, van Richtlijn 2014/65/EU kan een wettelijk en toezichtskader van een derde land als gelijkwaardig worden beschouwd indien dat kader ten minste voldoet aan de voorwaarden dat a) de markten voortdurend onderworpen zijn aan vergunningverlening en aan effectief toezicht en effectieve handhaving; b) duidelijke en transparante regels inzake de toelating van effecten tot de handel hebben vastgesteld, zodat deze effecten op een eerlijke, ordelijke en efficiënte wijze kunnen worden verhandeld en vrij verhandelbaar zijn; c) emittenten van effecten dienen onderworpen te zijn aan periodieke en voortdurende informatievereisten die een hoog niveau van beleggersbescherming waarborgen, en d) markttranspa rantie en -integriteit moeten worden gewaarborgd door marktmisbruik in de vorm van handel met voorwe tenschap en marktmanipulatie te voorkomen.
(1) PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349.
(2) Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 84).
(3) Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (verordening
marktmisbruik) en houdende intrekking van Xxxxxxxxx 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijnen 2003/124/EG, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 1).
(4) Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden
voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PB L 390 van 31.12.2004, blz. 38).
(5) Deze gelijkwaardigheidsbeoordeling heeft onder meer tot doel na te gaan of de wettelijk bindende vereisten die in Zwitserland van toepassing zijn op effectenbeurzen die daar zijn gevestigd en vergunning hebben gekregen onder toezicht van de Zwitserse toezichthoudende autoriteit voor de financiële markten („FINMA”) gelijkwaardig zijn aan de vereisten die voortvloeien uit Verordening (EU) nr. 596/2014, uit titel III van Richtlijn 2014/65/EU, uit titel II van Verordening (EU) nr. 600/2014 en uit Richtlijn 2004/109/EG, die onderworpen zijn aan effectief toezicht en effectieve handhaving in dat derde land.
(6) Met betrekking tot de voorwaarden dat de effectenbeurzen op permanente basis onderworpen zijn aan vergun ningverlening en aan effectief toezicht en effectieve handhaving definieert artikel 26, onder b), van de federale wet betreffende de infrastructuren van de financiële markten en het marktgedrag bij de handel in effecten en derivaten („wet financiële marktinfrastructuur”, „FMIA”) een effectenbeurs als een instelling voor multilaterale effectenhandel waar effecten genoteerd staan, die tot doel heeft de gelijktijdige uitwisseling van prijsopgaven tussen meerdere deelnemers en het sluiten van contracten op basis van niet-discretionaire regels. Een effectenbeurs geniet geen discretionaire bevoegdheid over de wijze waarop zij transacties uitvoert en mag niet voor eigen rekening handelen of aan matched principal trading deelnemen. Bovendien moet een effectenbeurs deelnemers onpartijdige en niet-discriminerende toegang tot haar markten en diensten aanbieden. Te dien einde is een effectenbeurs verplicht regels in werking te stellen die voorschrijven op welke wijze een effectenhandelaar of andere onder toezicht van FINMA staande partijen, alsmede buitenlandse deelnemers die daartoe door FINMA vergunning hebben verkregen, deelnemerschap kunnen aanvragen. Ingevolge artikel 27, lid 4, FMIA juncto artikel 25, lid 1, van de ordonnantie betreffende de infrastructuren van de financiële markten en het marktgedrag bij de handel in effecten en derivaten („ordonnantie financiële marktinfrastructuur”, „FMIO”) is FINMA belast met de evaluatie en goedkeuring van de regelgeving en de wijzigingen daarvan betreffende de toelating, taken en uitsluiting van deelnemers in verband met een effectenbeurs. Een effectenbeurs moet het lidmaatschap weigeren aan een deelnemer die geen vergunning heeft gekregen van XXXXX en kan het lidmaatschap weigeren aan elke deelnemer die onderworpen is aan een wettelijke diskwalificatie.
(7) De vier voorwaarden vervat in artikel 25, lid 4, onder a), vierde alinea, van Richtlijn 2014/65/EU moeten vervuld zijn om vast te stellen dat de wettelijke en toezichtregelingen van een derde land met betrekking tot de aldaar vergunninghoudende handelsplatforms gelijkwaardig zijn aan die van Richtlijn 2014/65/EU.
(8) Volgens de eerste voorwaarde moeten handelsplatforms in derde landen voortdurend onderworpen zijn aan vergunningverlening en effectief toezicht en effectieve handhaving
(9) Een effectenbeurs moet van FINMA een vergunning krijgen voordat deze operationeel kan worden. Ingevolge de artikelen 4 en 5 van de FMIA verleent FINMA vergunning als zij oordeelt dat aan de toepasselijke voorwaarden en vereisten ten aanzien van de aanvrager is voldaan. De vergunningsvereisten zijn vervat in de FMIA en de bijbehorende ordonnanties die van kracht zijn. De FMIA vereist dat een effectenbeurs regelingen in werking heeft gesteld om alle vormen van handelingen en activiteiten aan te pakken die een kandidaat wil verrichten. Overeen komstig artikel 27, lid 1, van de FMIA moet een effectenbeurs onder toezicht van XXXXX haar eigen regelgevende en toezichthoudende organisatie instellen die geschikt is voor haar activiteiten. Met goedkeuring van FINMA wordt de zelfregulering van de effectenbeurs bindend en afdwingbaar. Overeenkomstig artikel 27 van de FMIA juncto artikel 24, lid 1, van de FMIO vereist een geschikte regelgevende en toezichthoudende organisatie de oprichting van een orgaan dat regelgevende taken vervult, een toezichthoudend orgaan voor de handel, een orgaan dat verantwoordelijk is voor de toelating van effecten tot de handel en een beroepsinstantie. Deze organen moeten organisatorisch en met betrekking tot het personeel onafhankelijk zijn van de bedrijfsvoering van de effectenbeurs. In het kader van de zelfregulerende en toezichthoudende organisatie monitort en handhaaft het desbetreffende verantwoordelijke orgaan de naleving van de regels en voorschriften van de effectenbeurs door de deelnemers aan de effectenbeurs.
(10) Verder vereist artikel 18 van de FMIA dat effectenbeurzen deelnemers en marktmakers niet-discriminerende en open toegang verlenen. XXXXX zorgt er zowel tijdens het vergunningsproces als doorlopend voor dat de beursregels aan dit vereiste voldoen (zie de artikelen 3, 4 en 5 van het SSX-reglement in samenhang met SSX-richtlijn 1 en de artikelen 3, 4 en 5 van het BX Swiss-reglement). Het weigeren van toegang is alleen toegestaan om redenen van veiligheid en efficiëntie en onder voorbehoud van een strenge evenredigheidstoets (art. 18 FMIA, 17 FMIO). Aanvragers aan wie de toegang is ontzegd, kunnen in beroep gaan bij een onafhan kelijke beroepscommissie (artikel 8 van het SSX-reglement en artikel 15 van het BX Swiss-reglement). De naleving door de beurzen van artikel 18 FMIA en artikel 17 FMIO is onderworpen aan het toezicht van FINMA. De vaststelling van regels en wijzigingen daarvan vereisen de voorafgaande goedkeuring van FINMA, de uitvoering ervan kan worden gecontroleerd door personeel van FINMA, audits, verzoeken om informatie of remediërende maatregelen ingevolge de artikelen 24 e. v. van de federale wet betreffende de Zwitserse toezichthoudende autoriteit voor de financiële markten („wet toezicht financiële markten”, „FINMASA”).
(11) Wat effectief toezicht betreft, vormen de FINMASA, de federale wet inzake effectenbeurzen en effectenhandel („wet effectenbeurs”, „SESTA”) en de FMIA de belangrijkste primaire wetgeving die een wettelijk afdwingbare
regeling voor de handel in effecten in Zwitserland invoert. De FINMASA, de SESTA en de FMIA verlenen FINMA ruime bevoegdheden voor alle aspecten van de effectenbranche, waaronder de bevoegdheid om effectenhan delaren, centrale tegenpartijen, centrale effectenbewaarinstellingen, transactieregisters en betalingssystemen vergunning te verlenen en er toezicht op te houden. De FMIA en de FMIO identificeren ook bepaalde soorten gedragingen op de markten en verbieden deze en verlenen FINMA disciplinaire bevoegdheden ten aanzien van gereglementeerde entiteiten en daarmee verbonden personen. Op grond van artikel 29 van de FINMASA heeft FINMA omvattende toegang tot alle relevante informatie van alle onder toezicht staande personen en entiteiten, hun auditkantoren en auditors. Volgens het Zwitserse kader zijn effectenbeurzen in de eerste plaats verantwoor delijk voor het vaststellen van de regels waaronder hun deelnemers activiteiten uitoefenen en voor de monitoring van de manieren waarop hun deelnemers activiteiten uitoefenen. FINMA monitort de voorschriften van de effectenbeurzen rechtstreeks om ervoor te zorgen dat deze in lijn zijn met het wettelijk kader. Alle voorschriften en wijzigingen daarvan moeten ter goedkeuring aan FINMA worden voorgelegd (artikel 27, lid 4, FMIA). De onderzoeken door FINMA worden op gang gebracht hetzij door meldingen van potentiële inbreuken op de wet die door effectenbeurzen aan FINMA worden gedaan, hetzij op basis van haar eigen vermoedens.
(12) Zodra een effectenbeurs een vergunning heeft gekregen, monitort FINMA doorlopend of deze blijft voldoen aan de voorwaarden en verplichtingen die verbonden zijn aan de vergunning (artikel 83 FMIA). Een effectenbeurs is wettelijk verplicht om FINMA in kennis te stellen van alle wijzigingen in de omstandigheden waarop haar vergunning of goedkeuring oorspronkelijk gebaseerd was. Als de wijzigingen materieel zijn, moet de financiële marktinfrastructuur vooraf vergunning of goedkeuring krijgen van XXXXX om haar activiteiten voort te zetten (artikel 7 FMIA). Belangrijkste vereisten zijn het voldoen aan organisatorische vereisten; het bestaan en de effecti viteit van het interne controlesysteem; de geschiktheid van IT-systemen; en goede bedrijfsvoering. Het toezicht van FINMA, met inbegrip van haar taken op het gebied van handelstoezicht en sanctionering, strekt zich uit tot alle organen van de effectenbeurs. Ingevolge artikelen 24 en 24 bis van de FINMASA kan FINMA rechtstreeks of onrechtstreeks via auditbedrijven met een licentie al dan niet ter plaatse audits uitvoeren. De artikelen 27, 30 en 34 van de FMIA vereisen ook dat alle effectenbeurzen met een vergunning de naleving door hun emittenten, deelnemers en met hun deelnemers verbonden personen kunnen handhaven van de bepalingen van de FMIA en FMIO, de bijbehorende wetten en voorschriften en hun eigen regels en voorschriften. In het kader van haar taak om de naleving door haar leden te handhaven, is de effectenbeurs verantwoordelijk voor het onderzoeken en disciplineren van alle inbreuken op de toepasselijke wetten en regels.
(13) Wat de effectieve handhaving betreft, beschikt FINMA over een reeks administratieve mechanismen om haar bevoegdheden en autoriteit te handhaven. Indien inbreuken op de wet of onregelmatigheden worden vastgesteld, neemt FINMA de nodige corrigerende maatregelen, die administratieve handhavingsprocedures kunnen omvatten. Met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel legt FINMA de maatregelen op die zij het meest geschikt acht om naleving van de wet te waarborgen. Tot de beschikbare maatregelen behoren berispingen, specifieke instructies om de wet opnieuw te doen naleven, verbodsbepalingen voor personen in de uitoefening van hun beroep, verbodsbepalingen voor handelaars die zaken doen en intrekking van licenties. FINMA kan ook onrechtmatig gegenereerde winsten of onrechtmatig vermeden verliezen in beslag nemen en de publicatie van een definitieve en bindende uitspraak gelasten. Om ervoor te zorgen dat een effectenbeurs weer voldoet aan de toepasselijke bepalingen, kan FINMA haar administratieve bevoegdheden ook aanwenden voor het verwijderen van bestuursleden of personeelsleden ten aanzien van wie twijfel bestaat over de onberispelijkheid van hun zakelijk handelen. De eigen administratieve mechanismen van FINMA worden ondersteund door bepalingen inzake strafrechtelijke sancties in verband met de in hoofdstuk 4 van FINMASA beschreven strafbare feiten. Bepalingen inzake strafrechtelijke sancties zijn ook opgenomen in de artikelen 147 e. v. van de FMIA en de artikelen 42 bis en 43 van de SESTA. XXXXX draagt deze zaken over aan de bevoegde vervolgingsautoriteiten. FINMA en de bevoegde vervolgingsautoriteit coördineren hun onderzoek, voor zover dit praktisch uitvoerbaar en noodzakelijk is. In het algemeen vervolgt en berecht de federale overheidsdienst Juridische Zaken van Financiën schendingen van de strafrechtelijke bepalingen van FINMASA en van de wetten inzake de financiële markten. Het federaal openbaar ministerie is echter bevoegd voor de vervolging van misdrijven inzake handel met voorkennis en prijsmanipulatie op grond van de FMIA.
(14) Derhalve kan worden geconcludeerd dat Zwitserse effectenbeurzen voortdurend onderworpen zijn aan vergun ningverlening en aan effectief toezicht en effectieve handhaving.
(15) Volgens de tweede voorwaarde moeten handelsplatforms in derde landen over duidelijke en transparante regels beschikken voor de toelating van effecten tot de handel, zodat die effecten op een eerlijke, ordentelijke en efficiënte wijze kunnen worden verhandeld en vrij verhandelbaar zijn.
(16) De Zwitserse wetgeving vereist dat effectenbeurzen voorschriften uitvaardigen inzake de toelating van effecten tot de handel (artikelen 35 en 36 FMIA). Deze voorschriften moeten door FINMA worden goedgekeurd. De voorschriften houden rekening met erkende internationale normen en bevatten met name bepalingen inzake de verhandelbaarheid van effecten; de publicatie van informatie waarop beleggers zich baseren om de kenmerken
van effecten en de kwaliteit van de emittent te beoordelen; de taken van de emittent, zijn vertegenwoordigers en derden voor de hele duur van de notering of toelating van effecten tot de handel; de verplichting om, met betrekking tot de toelating van gewone aandelen, te voldoen aan de artikelen 7 en 81 van de federale wet van 16 december 2005 betreffende het verlenen van licenties aan en het toezicht op auditors. De toelating tot de handel van effecten en de notering, een gekwalificeerde vorm van een toelating tot de handel, van effecten op effectenbeurzen worden hoofdzakelijk geregeld door de noteringsregels en de aanvullende regels voor notering en toelating tot de handel. De effectenbeurs evalueert de door de emittent ingediende aanvraag voor elk effect en gaat na of alle relevante vereisten zijn vervuld. Voor elke aanvraag maakt de beurs een schriftelijk besluit bekend. De informatie over een toelatingsbesluit is publiek beschikbaar. Met de notering van een effect is de emittent onderworpen aan instandhoudingsverplichtingen met betrekking tot periodieke rapportageverplichtingen zoals verplichtingen inzake financiële verslaggeving en corporate governance, maar ook op gebeurtenissen gebaseerde rapportageverplichtingen zoals regelmatige rapportageverplichtingen, openbaarmaking van managementtrans acties en publiciteit ad hoc. Overeenkomstig artikel 35, lid 3, van de FMIA monitort de effectenbeurs de naleving van deze regels door de emittent en legt zij de contractueel overeengekomen sancties op bij schendingen. Volgens artikel 33, lid 1, van de FMIO garandeert een effectenbeurs dat alle tot de handel toegelaten effecten en alle genoteerde effecten op een eerlijke, efficiënte en ordelijke manier kunnen worden verhandeld. Wat gewone aandelen betreft, voorzien de noteringsregels in vereisten inzake vrije verhandelbaarheid om ervoor te zorgen dat dergelijke effecten efficiënt kunnen worden verhandeld. De onafhankelijke organen van de effectenbeurs kunnen de handel in effecten tijdelijk opschorten als ongewone omstandigheden, en met name de inbreuk op belangrijke openbaarmakingsverplichtingen door de emittent, erop wijzen dat een dergelijke opschorting raadzaam is. Zij kunnen de notering van effecten annuleren als er ernstige twijfel bestaat over de solvabiliteit van de emittent, of als er reeds een insolventie- of liquidatieprocedure is ingeleid. FINMA kan een effectenbeurs ook dwingen om de handel in een bepaald effect op te schorten door gebruik te maken van haar bevoegdheden op grond van artikel 31 van de FINMASA om de bepalingen van de FMIA weer te doen naleven of tegen andere onregelma tigheden op te treden.
(17) Het Zwitserse regelgevingskader omvat vereisten voor het verstrekken van informatie vóór de handel aan marktdeelnemers. Transparantie vóór de handel vindt haar rechtsgrondslag in artikel 29, lid 1, van de FMIA, dat bepaalt dat de effectenbeurs de vijf beste bied- en laatprijzen voor elk aandeel en andere effecten alsmede de omvang van de handelsposities tegen deze prijzen realtime publiceert. Hetzelfde geldt ook voor tot actie aanleiding gevende blijken van belangstelling (artikel 27, lid 3, van de FMIO). Er zijn vrijstellingen mogelijk voor referentieprijssystemen, systemen die alleen bestaan om reeds overeengekomen transacties te formaliseren, orders die in een faciliteit voor orderadministratie van de effectenbeurs worden gehouden in afwachting van openbaar making en orders die een grote omvang hebben in vergelijking met de normale marktomvang. Het Zwitserse regelgevingskader omvat ook vereisten voor het verstrekken van informatie na de handel. Transparantie na de handel vindt zijn grondslag in artikel 29, lid 2, van de FMIA, dat bepaalt dat de effectenbeurs onmiddellijk informatie publiceert over de transacties die op en buiten de beurs plaatsvinden voor alle tot de handel toegelaten effecten. Met name moeten de prijs, het volume en het tijdstip van de transacties worden bekendgemaakt. Voor transparantie na de handel gelden dezelfde vrijstellingen als voor transparantie vóór de handel. Ook informatie over bepaalde atypische transacties wordt onverwijld gepubliceerd. De diensten voor het verstrekken van gegevens vóór en na de handel zijn volledig transparant en worden op niet-discriminerende basis aan alle deelnemers aan de beurs aangeboden. Met vertraging verstrekte gegevens zijn gratis beschikbaar voor alle gebruikers.
(18) Derhalve kan worden geconcludeerd dat de Zwitserse effectenbeurzen duidelijke en transparante regels hebben voor de toelating van effecten tot de handel, zodat die effecten op een eerlijke, ordentelijke en efficiënte wijze kunnen worden verhandeld en vrij verhandelbaar zijn.
(19) Volgens de derde voorwaarde moeten emittenten van effecten onderworpen zijn aan vereisten inzake periodieke en voortdurende informatieverstrekking die een hoog niveau van bescherming van de beleggers waarborgen.
(20) In de voorschriften van de effectenbeurzen betreffende de toelating tot de handel moet vervat zijn welke informatie moet worden gepubliceerd om beleggers in staat te stellen de kenmerken van de effecten en de kwaliteit van de emittent te beoordelen teneinde een hoog niveau van beleggersbescherming te waarborgen. Emittenten waarvan de effecten zijn toegelaten tot de handel op een Zwitserse effectenbeurs, zijn verplicht tot het publiceren van jaarlijkse en tussentijdse financiële verslagen. De uitgevende instelling moet haar jaarrekening beschikbaar stellen op haar website. Effecten die tot de handel op een Zwitserse effectenbeurs zijn toegelaten, kunnen ook op een ander platform worden verhandeld. De rapportageverplichting die op dergelijke rappor terende emittenten van toepassing is, geldt ongeacht op welk platform de afzonderlijke transacties plaatsvinden. De openbaarmaking van omvattende en tijdige informatie over emittenten van effecten stelt beleggers in staat de bedrijfsprestaties van emittenten te beoordelen en zorgt voor passende transparantie voor beleggers via een regelmatige stroom van informatie.
(21) Bijgevolg kan worden geconcludeerd dat emittenten waarvan de effecten zijn toegelaten tot de Zwitserse effecten beurzen onderworpen zijn aan periodieke en doorlopende informatievereisten die een hoog niveau van belegger sbescherming waarborgen.
(22) Volgens de vierde voorwaarde moet het wettelijk en toezichtskader van het derde land transparantie en integriteit van de markt waarborgen door marktmisbruik in de vorm van handel met voorwetenschap en marktmanipulatie te voorkomen.
(23) De artikelen 142 en 143 FMIA verbieden handel met voorkennis en marktmanipulatie door enige persoon. Bovendien vormen, onder de voorwaarden van de artikelen 154 en 155 FMIA, de exploitatie of poging tot exploitatie van voorwetenschap en prijsmanipulatie misdrijven. De effectenbeurs moet voorschriften uitvaardigen met betrekking tot de openbaarmaking van voorwetenschap door emittenten. Op grond van de noteringsregels van een effectenbeurs moet de emittent de markt in kennis stellen van alle koersgevoelige feiten die zich in zijn activiteitsgebied hebben voorgedaan of zich zullen voordoen, zodra hij daarvan kennis krijgt. Prijsgevoelige feiten zijn feiten die een significante wijziging in de marktprijzen kunnen teweegbrengen. Openbaarmaking moet zodanig geschieden dat alle marktdeelnemers gelijk worden behandeld. Voorts zijn de Zwitserse effectenbeurzen op grond van artikel 31, lid 1, FMIA verplicht om de koersvorming en de beurstransacties te monitoren teneinde handel met voorkennis, prijs- en marktmanipulatie en andere inbreuken op wet- en regelgeving op te sporen. Te dien einde moet een beurs ook transacties evalueren die buiten het handelsplatform worden uitgevoerd en die eraan worden gerapporteerd of op een andere wijze onder de aandacht ervan worden gebracht (artikel 31, lid 1, FMIA). Deze toezichtstaak moet worden uitgevoerd door een onafhankelijk orgaan van de effectenbeurs. Emittenten moeten op basis van hun informatieverplichting FINMA op verzoek een lijst van ingewijden kunnen verstrekken, met inbegrip van alle bijkomende informatie en documenten die FINMA nodig heeft om haar taken uit te voeren (artikel 29, lid 1, FINMASA in samenhang met artikel 145 FMIA). Een effectenbeurs moet FINMA op de hoogte brengen van vermoedelijke overtredingen van de wet of andere onregelmatigheden. Indien er bij de inbreuken in kwestie sprake is van strafbare feiten, dient zij ook de bevoegde vervolgingsautoriteit hiervan onverwijld in kennis te stellen (artikel 31, lid 2, FMIA). XXXXX onderzoekt informatie over overtredingen van de wet die van effectenbeurzen wordt ontvangen, alsook op basis van haar eigen marktmonitoring met het oog op de handhaving van de bepalingen van de toezichtswet die marktmisbruik verbieden.
(24) Derhalve kan worden geconcludeerd dat het Zwitserse wettelijke en toezichtskader de transparantie en integriteit van de markt waarborgt door marktmisbruik in de vorm van handel met voorwetenschap en marktmanipulatie te voorkomen.
(25) Derhalve kan verder worden geconcludeerd dat het wettelijk en toezichtskader voor effectenbeurzen zoals vervat in de bijlage bij dit besluit en die in Zwitserland onder toezicht van de FINMA geëxploiteerd worden, voldoet aan de vier bovengenoemde voorwaarden voor wettelijke en toezichtsregelingen en derhalve moet worden geacht te voorzien in een systeem dat gelijkwaardig is aan de vereisten voor handelsplatforms die zijn vastgesteld in Richtlijn 2014/65/EU, Verordening (EU) nr. 600/2014, Verordening (EU) nr. 596/2014 en Richtlijn 2004/109/EG.
(26) Aangezien een significant aantal aandelen die worden uitgegeven en tot de handel in Zwitserland zijn toegelaten, ook op handelsplatforms in de EU worden verhandeld, is het aangewezen ervoor te zorgen dat alle beleggingson dernemingen die onderworpen zijn aan de handelsverplichting als vervat in artikel 23, lid 1, van Verordening (EU) nr. 600/2014 de mogelijkheid behouden om transacties te verrichten in aandelen die zijn toegelaten tot de handel op de Zwitserse beurzen waar hun primaire liquiditeit zich bevindt. Aangezien de primaire liquiditeit van aandelen die tot de handel op de Zwitserse beurzen zijn toegelaten zich op deze beurzen bevindt, zou de erkenning van het wettelijk en toezichtkader van Zwitserland beleggingsondernemingen in staat te stellen om aandelen te verhandelen die tot de handel in Zwitserland op Zwitserse beurzen zijn toegelaten en om hun verplichting tot optimale uitvoering van orders ten aanzien van hun cliënten na te komen.
(27) Het besluit is gebaseerd op gegevens waaruit blijkt dat de EU-handel in een groot aantal aandelen die op de Zwitserse beurzen zijn toegelaten, over het geheel genomen zo frequent voorkomt dat MiFID-ondernemingen geen gebruik konden maken van de in artikel 23, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 600/2014 vervatte uitzondering. Dit houdt in dat de handelsverplichting vervat in artikel 23, lid 1, van Verordening (EU) nr. 600/2014 van toepassing zou zijn op een significant aantal tot de handel in Zwitserland toegelaten aandelen.
(28) Ook zal het besluit worden aangevuld met samenwerkingsregelingen om te zorgen voor de effectieve uitwisseling van informatie en coördinatie van toezichtactiviteiten tussen de nationale bevoegde autoriteiten en FINMA.
(29) Dit besluit is gebaseerd op de wettelijk bindende vereisten die op het tijdstip van de vaststelling van dit besluit op de Zwitserse effectenbeurzen van toepassing zijn. De Commissie dient de ontwikkeling van de wettelijke en toezichtsregelingen voor Zwitserse effectenbeurzen en de inachtneming van de voorwaarden op basis waarvan dit besluit is genomen regelmatig te blijven monitoren.
(30) Dit besluit houdt ook rekening met de conclusies van de Raad van 28 februari 2017 in overeenstemming waarmee een basisvoorwaarde voor verdere ontwikkeling van de sectorale aanpak met Zwitserland de vaststelling is van een gemeenschappelijk institutioneel kader voor bestaande en toekomstige akkoorden via welke Zwitserland deelneemt aan de eengemaakte markt van de Unie. Om de integriteit van de financiële markten in de Unie te waarborgen dient dit besluit op 31 december 2018 te verstrijken, tenzij het vóór die datum door de Commissie is verlengd. Bij haar besluit over de verlenging van de toepasselijkheid van het onderhavige besluit dient de Commissie met name na te gaan in hoeverre vooruitgang is geboekt met de ondertekening van een overeenkomst tot vaststelling van dat gemeenschappelijk institutioneel kader.
(31) De Commissie dient de wettelijke en toezichtregelingen die op effectenbeurzen in Zwitserland van toepassing zijn regelmatig te evalueren. Die evaluaties doen geen afbreuk aan de mogelijkheid voor de Commissie om eerder een bepaalde evaluatie uit te voeren, indien relevante ontwikkelingen het nodig maken dat de Commissie een nieuwe beoordeling maakt van de bij dit besluit verleende gelijkwaardigheid, met name de vooruitgang die is geboekt bij de totstandbrenging van een gemeenschappelijk institutioneel kader voor bestaande en toekomstige overeen komsten via welke Zwitserland aan de uniale eengemaakte markt deelneemt. Elke herbeoordeling kan tot de intrekking van dit besluit leiden.
(32) De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Europees Comité voor het effectenbedrijf.
(33) Overwegende dat Verordening (EU) nr. 600/2014 en Richtlijn 2014/65/EU van toepassing zijn met ingang van
3 januari 2018, is het noodzakelijk dat dit besluit in werking treedt op de dag volgende op de dag van bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de toepassing van artikel 23, lid 1, van Verordening (EU) nr. 600/2014 wordt het wettelijk en toezichtkader dat van toepassing is op effectenbeurzen in Zwitserland vervat in de bijlage bij dit besluit, geacht gelijkwaardig te zijn aan de uit Richtlijn 2014/65/EU, Verordening (EU) nr. 600/2014, Verordening (EU) nr. 596/2014 en Richtlijn 2004/109/EG voortvloeiende vereisten en onderworpen te zijn aan effectief toezicht en effectieve handhaving.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Het verstrijkt op 31 december 2018.
Gedaan te Xxxxxxx, 00 december 2017.
Voor de Commissie De voorzitter
Xxxx-Xxxxxx XXXXXXX
BIJLAGE
Effectenbeurzen in Zwitserland die als gelijkwaardig worden beschouwd met gereglementeerde markten als gedefinieerd in Richtlijn 2014/65/EU:
a) SIX Swiss Exchange AG
b) BX Swiss AG
BESLUIT (EU) 2017/2442 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 8 december 2017
tot wijziging van Besluit (EU) 2016/2164 inzake de goedkeuring met betrekking tot de omvang van de muntenuitgifte in 2017 (ECB/2017/39)
DE raaD vaN BESTUUr vaN DE EUrOPESE CENTraLE BaNK,
Gezien het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 128, lid 2,
Gezien Besluit (EU) 2015/2332 van de Europese Centrale Bank van 4 december 2015 betreffende het procedurele kader voor de goedkeuring van de euromuntenuitgifteomvang (ECB/2015/43) (1), en met name artikel 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) De Europese Centrale Bank (ECB) heeft vanaf 1 januari 1999 het alleenrecht de muntenuitgifteomvang door de eurogebiedlidstaten goed te keuren.
(2) Uitgaande van door de eurogebiedlidstaten aan de ECB voorgelegde schattingen van de euromuntenvraag in 2017 heeft de ECB in Besluit (EU) 2016/2164 van de Europese Centrale Bank (ECB/2016/43) (2) de totale omvang van eurocirculatiemunten en niet voor circulatie bestemde euroverzamelaarsmunten in 2017 goedgekeurd.
(3) Op 19 oktober 2017 verzocht het Italiaanse Ministerie van Financiën om een verhoging van de euromuntenuitgif teomvang voor Italië in 2017, en wel van 96,0 miljoen EUr naar 141,0 miljoen EUr om te kunnen voldoen aan een onverwachte muntenvraagstijging. De ECB heeft het bovengenoemde verzoek om een verhoging van de omvang van de eurocirculatiemunten voor Italië in 2017 goedgekeurd.
(4) Besluit (EU) 2016/2164 (ECB/2016/43) moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,
HEEFT HET vOLGENDE BESLUIT vaSTGESTELD:
Artikel 1
Wijziging
De tabel in artikel 1 van Besluit (EU) 2016/2164 (ECB/2016/43) wordt vervangen door:
„(miljoen EUR)
voor uitgifte in 2017 goedgekeurde euromuntenomvang | |||
Circulatiemunten | Munten voor verzamelaars (niet bestemd voor circulatie) | Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx | |
Xxxxxx | 00,0 | 0,0 | 00,0 |
Xxxxxxxxx | 419,0 | 219,0 | 638,0 |
Estland | 9,7 | 0,3 | 10,0 |
Ierland | 30,7 | 0,8 | 31,5 |
Xxxxxxxxxxx | 000,0 | 0,0 | 000,0 |
Xxxxxx | 359,3 | 30,0 | 389,3 |
Frankrijk | 224,3 | 51,0 | 275,3 |
Italië | 139,2 | 1,8 | 141,0 |
(1) PB L 328 van 12.12.2015, blz. 123.
(2) Besluit (EU) 2016/2164 van de Europese Centrale Bank van 30 november 2016 houdende de goedkeuring van de muntenuitgifteomvang in 2017 (ECB/2016/43) (PB L 333 van 8.12.2016, blz. 73).
(miljoen EUR)
voor uitgifte in 2017 goedgekeurde euromuntenomvang | |||
Circulatiemunten | Munten voor verzamelaars (niet bestemd voor circulatie) | Muntenuitgifteomvang | |
Cyprus | 14,0 | 0,1 | 14,1 |
Letland | 16,3 | 0,3 | 16,6 |
Litouwen | 30,0 | 0,3 | 30,3 |
Luxemburg | 17,7 | 0,2 | 17,9 |
Malta | 10,2 | 0,2 | 10,4 |
Nederland | 25,0 | 4,0 | 29,0 |
Oostenrijk | 87,2 | 181,8 | 269,0 |
Xxxxxxxx | 00,0 | 0,0 | 00,0 |
Xxxxxxxx | 24,0 | 2,0 | 26,0 |
Xxxxxxxxx | 00,0 | 0,0 | 00,0 |
Xxxxxxx | 35,0 | 10,0 | 45,0 |
Total | 1 676,5 | 507,8 | 2 184,3” |
Artikel 2
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de dag van notificatie aan de geadresseerden.
Artikel 3
Geadresseerden
Dit besluit is gericht tot de eurogebiedlidstaten.
Gedaan te Frankfurt am Main, 8 december 2017.
De president van de ECB
Xxxxx XxxXXX
BESLUIT (EU) 2017/2443 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 8 december 2017
houdende de goedkeuring van de muntenuitgifteomvang in 2018 (ECB/2017/40)
DE raaD vaN BESTUUr vaN DE EUrOPESE CENTraLE BaNK,
Gezien het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 128, lid 2,
Gezien Besluit (EU) 2015/2332 van de Europese Centrale Bank van 4 december 2015 betreffende het procedurele kader voor de goedkeuring van de euromuntenuitgifteomvang (ECB/2015/43) (1), en met name artikel 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) De Europese Centrale Bank (ECB) heeft vanaf 1 januari 1999 het alleenrecht de muntenuitgifteomvang door de eurogebiedlidstaten goed te keuren.
(2) De 19 eurogebiedlidstaten hebben hun verzoeken voor goedkeuring van de muntenuitgifteomvang in 2018 bij de ECB ingediend met een toelichting betreffende de gevolgde schattingsmethodologie. Sommige lidstaten hebben tevens aanvullende informatie verstrekt over circulatiemunten, indien dergelijke informatie beschikbaar is, en de lidstaten die informatie van belang achten om het goedkeuringsverzoek te staven.
(3) aangezien de lidstaten onder voorbehoud van goedkeuring van de uitgifteomvang door de Europese Centrale Bank euromunten kunnen uitgeven, mogen de lidstaten de door de ECB goedgekeurde hoeveelheden zonder voorafgaande goedkeuring door de ECB niet overschrijden,
HEEFT HET vOLGENDE BESLUIT vaSTGESTELD:
Artikel 1
Goedkeuring van de euromuntenuitgifteomvang in 2018
De ECB verleent hierbij goedkeuring aan de in de onderstaande tabel beschreven euromuntenuitgifteomvang in 2018 door de eurogebiedlidstaten:
(miljoen EUR)
voor uitgifte in 2018 goedgekeurde euromuntenomvang | |||
Circulatiemunten | Munten voor verzamelaars (niet bestemd voor circulatie) | Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx | |
Xxxxxx | 00,0 | 0,0 | 00,0 |
Xxxxxxxxx | 421,0 | 218,5 | 639,5 |
Estland | 13,2 | 0,6 | 13,8 |
Ierland | 18,5 | 0,5 | 19,0 |
Xxxxxxxxxxx | 000,0 | 0,0 | 000,0 |
Xxxxxx | 321,1 | 30,0 | 351,1 |
Frankrijk | 262,5 | 51,0 | 313,5 |
Italië | 203,9 | 2,1 | 206,0 |
Cyprus | 12,0 | 0,1 | 12,1 |
(1) PB L 328 van 12.12.2015, blz. 123.
(miljoen EUR)
voor uitgifte in 2018 goedgekeurde euromuntenomvang | |||
Circulatiemunten | Munten voor verzamelaars (niet bestemd voor circulatie) | Muntenuitgifteomvang | |
Letland | 10,0 | 0,4 | 10,4 |
Litouwen | 22,0 | 0,5 | 22,5 |
Luxemburg | 13,5 | 0,2 | 13,7 |
Malta | 9,5 | 0,2 | 9,7 |
Nederland | 35,0 | 4,0 | 39,0 |
Oostenrijk | 95,2 | 182,0 | 277,2 |
Xxxxxxxx | 00,0 | 0,0 | 00,0 |
Xxxxxxxx | 24,0 | 2,0 | 26,0 |
Xxxxxxxxx | 00,0 | 0,0 | 00,0 |
Xxxxxxx | 25,0 | 10,0 | 35,0 |
Totaal | 1 706,0 | 508,3 | 2 214,3 |
Artikel 2
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de dag van notificatie aan de geadresseerden.
Artikel 3
Geadresseerden
Dit besluit is gericht tot de eurogebiedlidstaten.
Gedaan te Frankfurt am Main, 8 december 2017.
De president van de ECB
Xxxxx XxxXXX
BESLUIT (EU) 2017/2444 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 8 december 2017
tot wijziging van Besluit (EU) 2015/2332 betreffende het procedurele kader voor de goedkeuring van de euromuntenuitgifteomvang (ECB/2017/41)
DE raaD vaN BESTUUr vaN DE EUrOPESE CENTraLE BaNK,
Gezien het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 128, lid 2,
Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, en met name artikel 12.1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Besluit (EU) 2015/2332 van de Europese Centrale Bank (ECB/2015/43) (1) voert voorschriften in met betrekking tot het procedure kader voor de goedkeuring van de euromuntenuitgifteomvang.
(2) De raad van bestuur is van mening dat de bevoegdheid tot goedkeuring van besluiten inzake door de eurogebied lidstaten ingediende jaarlijkse en ad-hocverzoeken voor wat betreft de muntenuitgifteomvang, moet worden gedelegeerd aan de directie indien geen wijziging van de verzochte muntenuitgifteomvang niet is vereist.
(3) Indien de directie van mening is dat de door één of meer eurogebiedlidstaten verzochte muntenuitgifteomvang moet worden gewijzigd, dan moet zij ter toelichting van de vereiste wijzigingen een onderbouwd voorstel indienen bij de raad van bestuur, en de raad van bestuur moet bevoegd blijven voor de goedkeuring van een besluit.
(4) Derhalve moet Besluit (EU) 2015/2332 (ECB/2015/43) dienovereenkomstig worden gewijzigd,
HEEFT HET vOLGENDE BESLUIT vaSTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen
Besluit (EU) 2015/2332 (ECB/2015/43) wordt als volgt gewijzigd:
1) artikel 2 wordt als volgt gewijzigd,
a) lid 9 wordt vervangen door:
„9. Indien de directie vaststelt dat de jaarlijkse goedkeuringsverzoeken geen wijziging vereisen van de door elke eurogebiedlidstaat verzochte muntenuitgifteomvang, stelt de raad van bestuur voor het einde van het kalenderjaar dat voorafgaat aan het jaar waarvoor de goedkeuringsverzoeken worden ingediend, een besluit vast betreffende de goedkeuring van de jaarlijkse muntenuitgifteomvang voor het eurogebied.”;
b) het volgende lid 10 wordt toegevoegd:
„10. Indien de directie vaststelt dat de door één of meerdere eurogebiedlidstaten verzochte muntenuitgifte omvang wijziging vereist, dient de directie na raadpleging van de betrokken lidstaat een onderbouwd voorstel tot uitleg van de vereiste wijzigingen in bij de raad van bestuur. In dergelijke gevallen stelt de raad van bestuur onverwijld het besluit vast tot goedkeuring van de jaarlijkse muntenuitgifteomvang voor het eurogebied.”.
2) artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
a) lid 7 wordt vervangen door:
„7. Indien de directie vaststelt dat de krachtens lid 5 door een eurogebiedlidstaat verzochte aanvullende muntenuitgifteomvang geen wijziging vereist, stelt de raad van bestuur onverwijld een afzonderlijk besluit vast aangaande het ad-hocgoedkeuringsverzoek vast.”;
(1) Besluit (EU) 2015/2332 van de Europese Centrale Bank van 4 december 2015 betreffende het procedurele kader voor de goedkeuring van de euromuntenuitgifteomvang (ECB/2015/43) (PB L 328 van 12.12.2015, blz. 123).
b) het volgende lid 8 wordt toegevoegd:
„8. Indien de directie vaststelt dat de door een eurogebiedlidstaat verzochte aanvullende muntenuitgifteomvang wijziging vereist, dient de directie een onderbouwd voorstel tot uitleg van de vereiste wijzigingen in bij de raad van bestuur. In dergelijke gevallen stelt de raad van bestuur onverwijld een afzonderlijk besluit aangaande het ad- hocgoedkeuringsverzoek vast.”.
Artikel 2
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de dag van notificatie aan de geadresseerden. Het besluit is van toepassing met ingang van 1 januari 2018.
Artikel 3
Geadresseerden
Dit besluit is gericht tot de eurogebiedlidstaten.
Gedaan te Frankfurt am Main, 8 december 2017.
Namens de Raad van bestuur van de ECB De president van de ECB
Xxxxx XxxXXX
AANBEVELING Nr. 1/2017 VAN DE ASSOCIATIERAAD EU-GEORGIË
van 20 november 2017
inzake de associatieagenda EU-Georgië [2017/2445]
DE ASSOCIATIERAAD EU-GEORGIË,
Gezien de associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) De associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds (1), („de overeenkomst”) is op 27 juni 2014 ondertekend en op 1 juli 2016 in werking getreden.
(2) Overeenkomstig artikel 406, lid 1, van de overeenkomst geeft de Associatieraad de bevoegdheid aanbevelingen vast te stellen om de doelstellingen van de overeenkomst te verwezenlijken.
(3) Krachtens artikel 420, lid 1, van de overeenkomst treffen de partijen alle algemene en bijzondere maatregelen die vereist zijn om aan hun verplichtingen krachtens de overeenkomst te voldoen en zien zij erop toe dat de in de overeenkomst aangegeven doelstellingen worden bereikt.
(4) Bij de herziening van het Europees nabuurschapsbeleid is voorgesteld de samenwerking met partners naar een volgend niveau te brengen, waardoor beide kanten meer betrokkenheid voelen.
(5) De Unie en Xxxxxxx xxxxxx hun partnerschap te consolideren door overeenstemming te bereiken over een geheel van prioriteiten voor de periode 2017-2020 met het oog op de ondersteuning en versterking van de weerbaarheid en stabiliteit van Georgië, terwijl een nauwere politieke associatie en een verdergaande economische integratie worden nagestreefd.
(6) De partijen bij de overeenkomst hebben aldus overeenstemming bereikt over de tekst van de associatieagenda EU-Georgië, die zal bijdragen tot de tenuitvoerlegging van de overeenkomst en de nadruk legt op de samenwerking inzake gedeelde belangen die in overleg zijn geïdentificeerd,
HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD:
Artikel 1
De Associatieraad beveelt aan dat de partijen de associatieagenda EU-Georgië in bijlage dezes uitvoeren.
Artikel 2
De associatieagenda EU-Georgië 2017-2020 in bijlage dezes vervangt de associatieagenda EU-Georgië 2014-2016 die werd vastgesteld op 26 juni 2014.
(1) PB L 261 van 30.8.2014, blz. 4.
Artikel 3
Deze aanbeveling wordt van kracht op de dag waarop zij wordt vastgesteld.
Gedaan te Tbilisi, 20 november 2017.
Voor de Associatieraad De voorzitter
Xxxxxx XXXXXXXXXXXXX
BIJLAGE
ASSOCIATIEAGENDA TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN GEORGIË 2017-2020
Inhoudsopgave
1. Beginselen, instrumenten en middelen voor de tenuitvoerlegging van de associatieagenda 69
2. Prioriteiten van de associatieagenda 70
2.1 Kernprioriteiten 70
2.2 Democratie, mensenrechten, goed bestuur en versterking van de instellingen 72
Justitiële sector 73
Rechtshandhaving 74
Corruptiebestrijding, hervorming van de overheidsdiensten en openbare dienstverlening 74
Mishandeling en foltering 75
Gelijke behandeling 76
Rechten van kinderen 76
Vakbondsrechten en fundamentele arbeidsvoorwaarden 76
2.3 Buitenlands en veiligheidsbeleid 76
Terrorisme, non-proliferatie van massavernietigingswapens en illegale wapenuitvoer 77
Vreedzame geschillenbeslechting 78
Internationaal Strafhof (ICC) 78
2.4 Justitie, vrijheid en veiligheid 79
Bescherming van persoonsgegevens 79
Asiel en migratie 79
Grensbeheer 80
Bestrijding van de georganiseerde misdaad 80
Bestrijding van drugs 80
Witwassen van geld en financiering van terrorisme 80
Samenwerking bij terrorismebestrijding 81
Juridische samenwerking 81
2.5 Handel en daarmee verband houdende aangelegenheden 81
Handel in goederen 81
Technische voorschriften, normalisatie en hieraan gerelateerde infrastructuur 82
Sanitaire en fytosanitaire maatregelen 82
Douane en vereenvoudiging van het handelsverkeer 82
Oorsprongsregels 83
Vestiging, handel in diensten en elektronische handel 83
Betalingen en kapitaalverkeer 83
Overheidsopdrachten 84
Intellectuele-eigendomsrechten (IER) 84
Mededinging 84
Transparantie 84
Handel en duurzame ontwikkeling 85
2.6 Economische ontwikkeling en marktmogelijkheden 85
Landbouw en plattelandsontwikkeling 85
Interne financiële controle bij de overheid en externe audit 86
Belastingen 86
Statistiek 86
Consumentenbeleid 87
Vennootschapsrecht, boekhouding en boekhoudkundige controle en corporate governance 87
Financiële diensten 87
Industrie- en ondernemingsbeleid en mijnbouw 88
Toerisme 88
Werkgelegenheid, sociale zaken en gelijke kansen 88
Samenwerking op het gebied van digitale economie en samenleving 89
Visserij en maritiem beleid 89
Volksgezondheid 89
2.7 Connectiviteit, energie-efficiëntie, milieu, klimaatactie en civiele bescherming 90
Vervoer 90
Energiesamenwerking 90
Milieu 91
Klimaatverandering 91
Civiele bescherming 92
2.8 Mobiliteit en de contacten tussen mensen 92
Samenwerking in onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie 92
Onderwijs, opleiding en jeugdzaken 93
Cultuur 93
Samenwerking op audiovisueel en mediagebied 93
Regionale ontwikkeling en regionale samenwerking 94
Deelname aan EU-agentschappen en -programma's 94
Publieke voorlichting en zichtbaarheid 94
Associatieagenda tussen de Europese Unie en Georgië 2017-2020
Op 27 juni 2014 hebben de Europese Unie, haar lidstaten en Georgië („de partijen”) een ambitieuze en innovatieve associatieovereenkomst ondertekend, met inbegrip van een diepe en brede vrijhandelsruimte (DCFTA, Deep and Compre hensive Free Trade Area). De overeenkomst bevat bindende, op regelgeving gestoelde bepalingen en voorziet in nauwere samenwerking, die verder reikt dan traditionele overeenkomsten en alle aandachtsgebieden beslaat. Na voltooiing van het ratificatieproces werd de associatieovereenkomst op 1 juli 2016 volledig van toepassing.
Op 26 juni 2014 hebben de EU en Georgië overeenstemming bereikt over een associatieagenda voor de voorbereiding en tenuitvoerlegging van de associatieovereenkomst. De agenda biedt een kader voor het vaststellen van de prioriteiten voor gezamenlijke werkzaamheden in de periode 2014-2016 met het oog op het verwezenlijken van de in de associatie overeenkomst opgenomen doelstellingen van politieke associatie en economische integratie.
In dit document wordt de associatieagenda voor 2014-2016 geactualiseerd en aangescherpt en worden nieuwe prioriteiten vastgesteld voor de gezamenlijke werkzaamheden voor de periode 2017-2020. Er wordt onderscheid gemaakt tussen prioriteiten op de korte termijn (die voor het eind van 2018 verwezenlijkt moeten zijn of waarmee aanzienlijke vooruitgang moet zijn geboekt) en prioriteiten op middellange termijn (die uiterlijk in 2020 verwezenlijkt moeten zijn of waarmee aanzienlijke vooruitgang moet zijn geboekt).
Het beperkte aantal prioriteiten van de associatieagenda doet niet af aan de omvang of de opdracht van de bestaande dialoog in het kader van andere relevante overeenkomsten of in het kader van het multilaterale traject van het Oostelijk Partnerschap. Er wordt evenmin vooruitgelopen op de tenuitvoerlegging van de verbintenissen die in het kader van de associatieovereenkomst/DCFTA zijn aangegaan sinds de inwerkingtreding ervan op 1 juli 2016.
Voorts is het op 28 maart 2017 in werking getreden visumvrij reizen naar de Schengenlanden voor Georgische onderdanen die een biometrisch paspoort hebben - dat de mobiliteit en de intermenselijke contacten in een veilige en goed beheerde omgeving moet doen toenemen - een fundamenteel onderdeel van de politieke associatie en economische integratie van Georgië met de Europese Unie, waarin de associatieovereenkomst voorziet. De EU erkent de vooruitgang die Georgië heeft geboekt bij het voldoen aan alle vereiste ijkpunten van het actieplan voor visumliberalisering, hetgeen heeft geleid tot de aanneming door de Commissie van een vierde en laatste voortgangsverslag op 18 december 2015. Met deze geactualiseerde associatieagenda wordt eveneens gestreefd naar de follow-up en de verdere bevordering van duurzame resultaten op alle gebieden die worden bestreken door het actieplan voor visumvrijstelling, en wordt aldus constant voldaan aan alle benchmarks van dat actieplan, zoals voorgeschreven door het herziene opschortingsme chanisme.
1. Beginselen, instrumenten en middelen voor de tenuitvoerlegging van de associatieagenda
De volgende algemene beginselen zullen bij de tenuitvoerlegging van de associatieagenda als richtsnoer dienen:
— de in het kader van de associatieagenda genomen maatregelen moeten worden uitgevoerd met volledige inachtneming van de associatieovereenkomst/DCFTA, met inbegrip van de preambule;
— de prioriteiten van de associatieagenda vormen een aanvulling op de verantwoordelijkheden van de EU en Georgië om over te gaan tot integrale tenuitvoerlegging van de bepalingen van de associatieovereenkomst EU-Georgië nu deze in werking is getreden;
— de associatieagenda moet worden uitgevoerd met volledige inachtneming van de beginselen van transparantie, verant woordingsplicht en inclusiviteit;
— voor beide partijen is een rol weggelegd bij de tenuitvoerlegging van de associatieagenda;
— de associatieagenda heeft tot doel tastbare en duidelijk afgebakende resultaten te behalen via de geleidelijke tenuit voerlegging van praktische maatregelen;
— de partijen erkennen het belang van ondersteuning van de overeengekomen prioriteiten door passende en toereikende politieke, technische en financiële middelen ter beschikking te stellen; en
— de tenuitvoerlegging van de associatieagenda is onderworpen aan een jaarlijkse rapportage, monitoring en evaluatie. De vooruitgang wordt geëvalueerd, inclusief die welke is geboekt in het kader van de institutionele structuren zoals uiteengezet in de associatieovereenkomst. Het maatschappelijk middenveld wordt ook aangemoedigd om zijn toezichtsactiviteiten toe te spitsen op de associatieagenda;
— de Europese Unie ondersteunt Georgië bij de verwezenlijking van de in de associatie-agenda opgenomen doelstel lingen en prioriteiten. Hiertoe zal de EU gebruik maken van alle beschikbare bronnen van EU-bijstand. Daarnaast zal de EU een beroep doen op deskundigheid en advies, optimale werkmethoden en knowhow, de uitwisseling van informatie, de ondersteuning van capaciteitsopbouw, institutionele versterking en de ontwikkeling van nieuwe bijstandsinstrumenten. De Europese Unie benadrukt dat de EU-bijstand gebonden is aan gezamenlijk overeen gekomen voorwaarden met betrekking tot de vooruitgang met de hervormingen. Voorts zal de EU steun van de andere partners van Georgië aanmoedigen en zal zij streven naar coördinatie van deze steunverlening. Voorts zal een beroep kunnen worden gedaan op de relevante financiële instrumenten van de EU om de tenuitvoerlegging van de associatieagenda te ondersteunen. De associatieagenda is evenwel geen document voor financiële programmering, en evenmin een vervanging van de programmerings- of formuleringsexercities die door de partijen worden ondernomen.
De EU verleent steun in het kader van de algemene prioriteiten voor bijstand aan Georgië, zoals vastgelegd in het integraal steunkader van het Europees nabuurschapsinstrument (ENI) en in de meerlandenprogrammering die in het kader van het ENI is opgesteld, als onderdeel van de totale financiering waarop Georgië een beroep kan doen en met volledige inachtneming van de desbetreffende uitvoeringsvoorschriften en procedures voor externe bijstand van de EU, met tegelijkertijd aandacht voor de prioriteiten in de associatieagenda.
Zodra deze associatieagenda is vastgesteld, is deze van toepassing tot eind 2020, voor een initiële periode die in onderling overleg kan worden verlengd. Ze kan te allen tijde zo nodig worden gewijzigd of bijgewerkt met instemming van de Associatieraad EU-Georgië.
2. Prioriteiten van de associatieagenda
2.1 Kernprioriteiten
De EU en Georgië overwegen de associatieovereenkomst en de associatieagenda als kernprioriteit uit te voeren ter consolidering en bevordering van gedeelde waarden en beginselen, zoals verklaard door de EU en Georgië.
Sinds de ondertekening van de associatieovereenkomst heeft Georgië belangrijke stappen gezet en ingrijpende hervormingen doorgevoerd met het oog op de effectieve uitvoering ervan. De EU neemt nota van de vooruitgang die Georgië heeft geboekt in de richting van diepere politieke associatie en economische integratie met de EU.
De EU spreekt eens te meer haar krachtige steun uit voor de soevereiniteit en de territoriale integriteit van Georgië binnen zijn internationaal erkende grenzen, met inbegrip van haar beleid van niet-erkenning en betrokkenheid bij Georgië, evenals haar krachtige inzet voor vrede, stabiliteit en conflictoplossing in Georgië. Voorts erkent de EU dat Georgië als voorbeeld geldt van een veerkrachtige staat en samenleving en een leidende rol speelt als welvarende, vreedzame en stabiele democratie in de regio, en toont zij zich bereid de samenwerking met Georgië in veiligheids¬ kwesties op te voeren, met het oog op de uitvoering van haar strategische prioriteiten in de regio, zoals benadrukt in de integrale EU-strategie.
In dit verband dienen de volgende hervormingsmaatregelen als prioriteit te worden doorgevoerd:
Versterking van de instellingen en goed bestuur
1/ Onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en de rechtshandhavingsinstanties
De hervorming van de rechterlijke macht voortzetten, in het bijzonder door het waarborgen van de volledige onafhanke lijkheid van rechters en het versterken van de verantwoordingsplicht, efficiëntie, onpartijdigheid, integriteit en professio nalisme van de rechterlijke macht, door belangrijke justitiële hervormingen ten uitvoer te leggen die onder meer zijn toegespitst op de Hoge Raad van Justitie, het openbaar ministerie, transparante werving op basis van kwaliteiten, de justitiële verantwoordingsplicht, opleiding van rechters, de institutionele structuur van de rechterlijke instanties, een doeltreffend elektronisch casemanagementsysteem, de rechtsbijstand en juridische dienstverlening, het handelsrecht en alternatieve geschillenbeslechting. De verantwoordings¬plicht van en het democratisch toezicht op de rechtshandhavings instanties verder verhogen, zonder ongewenste inmenging. Het Georgische wetboek van strafrecht verder hervormen met het oog op liberalisering en modernisering van het recht en het waarborgen van de volledige naleving van toepas selijke internationale normen.
2/ Hervorming van overheidsdiensten en verbetering van openbare diensten en corruptiebestrijding
De hervorming van overheidsdiensten nastreven conform de beginselen van openbaar bestuur en de recentelijk aangenomen wet op de ambtenarij, met nadruk op het toezicht op de tenuitvoerlegging en het bevorderen van een verantwoordelijk, efficiënt, doeltreffend en transparant overheidssysteem voor selectie, bevordering en ontslag, en op het opbouwen van een op verdienste gebaseerd en professioneel overheidsapparaat, gespecialiseerde vraaggestuurde opleiding voor ambtenaren in alle sectoren van het openbaar bestuur, instanties en overheidsbedrijven, op het verlenen van openbare diensten van hoge kwaliteit en op het verbeteren van het beheer van de overheids¬financiën. De daadwer kelijke uitvoering waarborgen van de nationale strategie voor corruptie¬bestrijding en van het actieplan om corruptie te voorkomen, op te sporen en aan te pakken, met name complexe corruptie, en de vermogens- en inkomensaangiften van alle betrokken ambtenaren verifiëren.
3/ Mensenrechten en fundamentele vrijheden
Doorgaan met de effectieve uitvoering van de antidiscriminatiewetgeving, de mensenrechten-strategie en het nationale actieplan voor de mensenrechten, en de pluriformiteit in de media, de transparantie en de onafhankelijkheid versterken; een onafhankelijk onderzoeksmechanisme instellen voor het onderzoeken van beschuldigingen van slechte behandeling door rechtshandhavingsinstanties; gendergelijkheid verbeteren en zorgen voor gelijke behandeling in het sociale, politieke en economische leven; en de aandacht toespitsen op maatregelen om kinderen te beschermen tegen alle vormen van geweld. De hervormingsinspanningen voortzetten om te zorgen voor een hoog niveau van bescherming van persoonsge gevens.
Op het gebied van buitenlands en veiligheidsbeleid
4/ Vreedzame geschillenbeslechting
Een doeltreffende samenwerking handhaven tussen de EU en Georgië met het oog op een oplossing van het conflict in de daartoe overeengekomen gremia; De effectieve samenwerking en coördinatie tussen de EU en Georgië inzake geschil lenbeslechting intensiveren; de constructieve deelname handhaven en zorgen voor de ondersteuning van het interna tionaal overleg in Genève, dat gezamenlijk wordt voorgezeten door de EU, de VN en de OVSE; de goede diensten gebruiken van de EUMM Georgië om bij te dragen tot stabiliteit, normalisering en het scheppen van vertrouwen; de nodige stappen zetten om handel, vrij verkeer en economische contacten over de administratieve grenzen heen aan te moedigen, inclusief een herziening van de wetgeving; intermenselijke contacten, vertrouwensopbouw en verzoening bevorderen.
5/ Intensievere samenwerking op het gebied van het veiligheids- en defensiebeleid
Verdieping van de bilaterale dialoog over veiligheids- en defensiekwesties om gemeenschappelijke zorgpunten, met inbegrip van terrorisme, georganiseerde misdaad, enz., aan te pakken en sturing te geven aan verdere samenwerking; vergemakkelijking van de deelname van Georgië aan crisisbeheersingsoperaties van de EU, en ook aan opleiding en overleg in GVDB-verband; activering van verschillende EU-instrumenten ter ondersteuning van de weerbaarheid en de capaciteitsopbouw in Georgië om het hoofd te bieden aan hybride bedreigingen.
Economische ontwikkeling en marktmogelijkheden
6/ Beter ondernemings- en investeringsklimaat
De mkb-strategie en het bijbehorende actieplan voor 2016-2017 ten uitvoer leggen, alsook de daaropvolgende actieplannen; het regelgevende kader, de operationele omgeving en steun aan het mkb verder verbeteren; de publiek- private dialoog verbeteren om de prioriteiten van de particuliere sector vast te stellen die behoefte heeft aan steun bij structurele economische hervormingen. De hervormingen van de infrastructuur van de financiële sector ondersteunen; instelling van een depositoverzekeringssysteem, hervorming van de banksector en totstandbrenging van wetgeving daarover, verbetering van de registers van kredietwaardigheid en zekerheden, verbetering van de financiële verslaglegging en audit, maatregelen voor de kapitaalmarkten, zoals de ontwikkeling van microkrediet, leasing, factoring en verzeke ringen, vaststelling van alternatieve mechanismen voor geschillenbeslechting voor handelsgeschillen en contracthand having.
7/ Landbouw en plattelandsontwikkeling
De strategie voor plattelandsontwikkeling van Georgië 2017-2020 ten uitvoer leggen; de ontwikkeling van efficiënte waardeketens ondersteunen, werkgelegenheid in plattelandsgebieden verbeteren en het mkb ondersteunen teneinde hun concurrentievermogen in bepaalde sectoren met een hoge uitvoerwaarde te verhogen.
8/ Handelsgerelateerde hervormingen en sanitaire en fytosanitaire maatregelen (SPS-maatregelen)
De strategie voor technische handelsbelemmeringen (TBT) ten uitvoer leggen; infrastructuur ontwikkelen met betrekking tot het beheer van normen, technische voorschriften, metrologie, markttoezicht, accreditatie, conformiteitsbeoordelings procedures; de markttoezichtstrategie ten uitvoer leggen; de handelsstatistieken verder verbeteren; het strategisch kader voor douane-samenwerking ten uitvoer leggen; de wetgeving inzake de handhaving van intellectuele-eigendoms¬rechten door de douane aanpassen en zorgen voor eerbiediging van de standstillclausule voor de toepasselijke invoerrechten.
De strategie voor voedselveiligheid en het afstemmingsprogramma ten uitvoer leggen, in het bijzonder de invoering van de voedselveiligheidscode, en zorgen voor de stapsgewijze vaststelling van horizontale uitvoeringswetgeving; ervoor zorgen dat veterinaire en fytosanitaire controles en de controles inzake voedselveiligheid aan de grensinspectieposten worden uitgevoerd; het systeem voor vroegtijdige waarschuwing voor levensmiddelen en diervoeders, diergezondheid en gezondheid van planten ondersteunen en de laboratoriumcapaciteit voor SPS-maatregelen verhogen.
Connectiviteit, energie-efficiëntie, milieu en klimaatactie
9/ Energiezekerheid en energie-efficiëntie
Ondersteuning van de tijdige uitvoering van de verbintenissen die zijn aangegaan bij de formele toetreding van Georgië tot de Energiegemeenschap, in het bijzonder via hervormingen van de regelgeving en investeringen in energiezekerheid en energie-efficiëntie, met inbegrip van versterking van het mandaat, de capaciteit en de onafhankelijkheid van de regulerende instantie voor energie; versterking van de netwerken en interconnecties van de energie-infrastructuur, vergroten van de transparantie en verbetering van het functioneren van de elektriciteits- en gasvoorziening.
10/ Vervoer
In economisch opzicht belangrijke infrastructuur ontwikkelen, onder meer door de verdere tenuitvoerlegging van projecten voor de ontwikkeling van het TEN-V-kernnetwerk.
11/ Milieu- en klimaatmaatregelen
Verbetering van de aanpassing aan het EU-milieuacquis inzake ecologisch bestuur door het aannemen en uitvoeren van nieuwe wetgeving inzake milieueffectbeoordeling, strategische milieueffectbeoordeling en milieuaansprakelijkheid; door openbare toegang tot milieu-informatie en inspraak in de besluitvorming te waarborgen, alle belanghebbenden te betrekken, alsook het milieu te integreren in andere beleidsterreinen en de informatie-uitwisseling over milieu te verbeteren. Een ontwikkelingsstrategie voor lage emissies voltooien. beginnen met het ten uitvoer leggen van de nieuwe wereldwijde overeenkomst inzake klimaatsverandering (de Overeenkomst van Parijs).
Mobiliteit en contacten van mens tot mens
12/ Migratie, asiel en grensbeheer
Ervoor zorgen dat constant wordt voldaan aan alle ijkpunten van het actieplan voor visum-vrijstelling zoals wordt vereist door het herziene opschortingsmechanisme; het mobiliteits-partnerschap EU-Georgië, de migratiestrategie 2016-2020 van Georgië en de geïntegreerde strategie voor grensbeheer 2014-2018 van Georgië en de respectieve bijbehorende actieplannen daadwerkelijk uitvoeren.
13/ Onderwijs, werkgelegenheid, onderzoek, innovatie en jeugdzaken
De algehele prestaties van de onderwijsresearch verbeteren door middel van een alomvattende hervorming van de onderwijsresearch]; en een strategische aanpak van werkgelegenheid en beroepsonderwijs en -opleiding ontwikkelen; een visie en strategie ter ondersteuning van de ontwikkeling van het Georgische WTI-systeem, met inbegrip van] het Georgische innovatiebeleid, uitstippelen; de belangrijkste arbeidsrechten uitvoeren.
2.2 Democratie, mensenrechten, goed bestuur en versterking van de instellingen
Met de politieke dialoog en samenwerking over de in het kader van deze associatieagenda uit te voeren hervormingen wordt gestreefd naar grotere eerbiediging van de democratische beginselen, zoals politiek pluralisme, inclusiviteit in besluitvorming en scheiding der machten / en samenwerking met de oppositie, de rechtsstaat en behoorlijk bestuur, de mensenrechten en fundamentele vrijheden, inclusief de rechten van leden van minderheden zoals die zijn vastgelegd in de fundamentele mensenrechtenverdragen van de Verenigde Naties en de Raad van Europa en de daarbij behorende protocollen. Voorts wordt hiermee bijgedragen tot de consolidatie van de binnenlandse politieke hervormingen, in het bijzonder door de afstemming op het EU-acquis.
Deze dialoog en samenwerking bestrijken de volgende gebieden:
i) Versterking van de stabiliteit, onafhankelijkheid en doeltreffendheid van de instellingen die de democratie, de rechtsstaat en het respect voor de mensenrechten garanderen. Hierbij gaat het met name om de volgende maatregelen:
— blijven garanderen dat de verkiezingen democratisch verlopen, ook de lokale verkiezingen van oktober 2017, door binnen de nieuwe verkiezingscyclus de resterende tekortkomingen in het wetgevingskader en de verkiezings administratie aan te pakken als omschreven door de taskforce voor vrije en eerlijke verkiezingen waarin verschillende agentschappen samenwerken (IATF) en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) / het Bureau voor Democratische Instellingen en Mensenrechten (ODIHR), met name de aanbevelingen van het verslag van de ODIHR-verkiezingswaarnemingsmissie na de parlementsverkiezingen van 2016;
— blijven waarborgen dat er voor de wetswijzigingen die van invloed zijn op de belangrijkste onderdelen van de rechtsstaat, zoals de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, een uitgebreide raadpleging in het binnenland en in voorkomend geval met de Commissie van Venetië van de Raad van Europa komt om hun duurzaamheid te garanderen en ervoor te zorgen dat zij voldoen aan de Europese normen, in het bijzonder in het geval van de beoogde Georgische grondwetswijzigingen, waarvoor samenwerking tussen de Commissie van Venetië en de Georgische Grondwetscommissie van het allerhoogste belang is;
— verder verbeteren van de machtsverhoudingen tussen de verschillende overheidsorganen en capaciteiten van het parlement ter vervulling van zijn toezichtstaken en wetgevende functies.
ii) Voortzetting van justitiële hervormingen, in het bijzonder door het waarborgen van de volledige onafhan kelijkheid van rechters en het versterken van de verantwoordings¬plicht, efficiëntie, onpartijdigheid en deskundigheid van de rechterlijke macht, en van rechtshandhavingsinstanties, zonder ongewenste inmenging; voortzetting van de corruptiebestrijding:
Justitiële sector
Prioriteiten op de korte termijn
— De justitiële strategie en het bijbehorend actieplan ontwikkelen en geleidelijk uitvoeren, die onder meer betrekking hebben op de verbetering van het beleid en de praktijk van de aanstelling, bevordering en opleiding van rechters, bijzondere aandacht voor mensenrechten, en voorzien in voldoende middelen om te zorgen voor adequate rechterlijke bevoegdheden; de onafhankelijkheid van de Hogeschool voor Rechten verder bevorderen, met name door middel van versterkte capaciteiten;
— In het bijzonder de doeltreffendheid van de Hoge Raad van Justitie verbeteren, onder meer door de onafhanke lijkheid en verantwoordingsplicht ervan te waarborgen;
— Het systeem van justitiële verantwoordingsplicht verbeteren door de tenuitvoerlegging van duidelijke en volledige tuchtregels die daadwerkelijk worden toegepast, alsook door het professionalisme en de integriteit van rechters te waarborgen;
— De institutionele structuur van algemene rechtbanken stroomlijnen door, waar nodig, gespecialiseerde werkgroepen en kamers in te voeren en het aantal achterstallige zaken in de burgerlijke kamers van algemene rechtbanken te verminderen;
— Een elektronisch systeem voor de toewijzing van zaken ontwikkelen en het programma voor zaakbeheer verbeteren om het vertrouwen in de rechterlijke macht te vergroten;
— De hervorming van het openbaar ministerie voortzetten met het oog op het waarborgen van de onafhanke lijkheid van het werk van de aanklager, vrij van ongewenste inmenging, en het waarborgen van meer transpa rantie en verantwoordingsplicht;
— Het wetboek van strafrecht verder hervormen met het oog op liberalisering van vonnissen en modernisering van het recht en het waarborgen van de volledige naleving van relevante EU- en internationale normen;
— De juridische en institutionele kaders verder verbeteren voor de verstrekking van kwalitatief hoogwaardige gratis rechtsbijstand, alsmede juridische diensten tegen vergoeding;
— Het recht op een eerlijk proces blijven waarborgen, evenals de toegang tot de rechter en procedurele rechten in strafprocedures, in overeenstemming met de verplichtingen van Georgië uit hoofde van het Europees Verdrag van de rechten van de mens, de jurisprudentie van het Hof van Justitie en andere desbetreffende internationale verdragen van de Raad van Europa, door ten volle:
— de procedurele rechten van beklaagden in strafprocedures te garanderen;
— de rechten van slachtoffers van misdrijven, met inbegrip van haatmisdrijven, op toegang tot de rechter, bescherming, hulp en vergoeding te garanderen.
— Eerlijke en doeltreffende, en op ruimere schaal gebruikte, alternatieve wijzen van geschillenbeslechting introduceren.
— Benaderingen voor reclassering en re-integratie invoeren in de penitentiaire en proeftijdsystemen en daarna, om recidive te voorkomen en een goed evenwicht tussen handhaving van de openbare orde en veiligheid en bescherming van de mensenrechten te bewaren.
Prioriteiten op de middellange termijn
— Wettelijke regelingen op commerciële, civiele en administratieve gebieden moderniseren in overeenstemming met nationale strategieën en EU-acquis;
— Inclusieve toegang tot de rechter waarborgen door een naar behoren gefinancierde rechtsbijstand.
Rechtshandhaving
Prioriteiten op de korte termijn
— De verantwoordingsplicht en het democratisch toezicht op rechtshandhavingsinstanties verhogen. Inzake klachten tegen de politie is een professioneel en doeltreffend mechanisme nodig voor een geloofwaardige respons. Verdere maatregelen overwegen ter bevordering van een onafhankelijk en efficiënt onderzoek van klachten tegen rechtshandhavings¬ambtenaren. Een uitgebreide beroepsopleiding bieden voor rechtshandhavings ambtenaren op het gebied van ethische normen en mensenrechten, zoals gewaarborgd door het Europees Verdrag voor de rechten van de mens;
— De toepassing van alternatieven voor gevangenisstraf verder uitbreiden door de invoering van nieuwe alterna tieven voor vrijheidsstraffen en verhoging van de capaciteiten van de reclassering.
Corruptiebestrijding, hervorming van de overheidsdiensten en openbare dienstverlening
Prioriteiten op de korte termijn
— Voortgaan met corruptiebestrijding, en zorgen voor de effectieve tenuitvoerlegging van internationale rechtsin strumenten op dit gebied, zoals het Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie, het Verdrag inzake de strafrechtelijke bestrijding van corruptie en het aanvullend protocol daarbij, alsmede de aanbevelingen van de Groep van Staten tegen Corruptie (Greco) van de Raad van Europa, en de aanbevelingen van het anti-corruptie netwerk van de OESO voor Oost-Europa en Centraal-Azië;
— Het recht op informatie van de burgers verbeteren als een van de belangrijkste maatregelen om corruptie daadwerkelijk te voorkomen;
— De capaciteit van de bestaande toezichthoudende organen, auditorganen en financiële onderzoeksorganen verder versterken;
— De inclusieve beleidsvorming met participatie van burgers en de dialoog tussen het maatschappelijk middenveld en de nationale en lokale overheden voortzetten;
— De toezichtscapaciteiten van het parlement versterken door de capaciteit van de sectorale comités te verbeteren.
— De uitvoering van het stappenplan voor de hervorming van de overheidsdiensten voortzetten en de coördinatie, monitoring en rapportage inzake het stappenplan en de onderliggende strategieën versterken, zowel op politiek als op administratief niveau;
— Het nieuwe juridisch kader voor de ambtenarij invoeren om te zorgen voor een professioneler en op kwaliteiten gebaseerde ambtenarij.
Prioriteiten op de middellange termijn
— De daadwerkelijke uitvoering blijven waarborgen van de nationale strategie voor corruptiebestrijding en het actieplan ter zake om corruptie te voorkomen, op te sporen en aan te pakken, met name complexe corruptie;
— Een doeltreffend onderzoek van vermeende gevallen van corruptie blijven waarborgen en een doeltreffend systeem creëren voor de preventie van belangenconflicten;
— Het stappenplan voor de hervorming van het openbaar bestuur en de onderliggende strategieën bijwerken volgens de beginselen van openbaar bestuur;
— Een verantwoordingsplichtig, doelmatig, doeltreffend en transparant openbaar bestuur bevorderen en een op kwaliteiten gebaseerde en professionele ambtenarij uitbouwen;
— Het bestuur en de hervorming van het openbaar bestuur op lokaal niveau versterken, in overeenstemming met de Europese normen.
iii) Naleving van mensenrechten en fundamentele vrijheden door een uitgebreide samenwerking op het vlak van de bescherming van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, waarop onder meer in het rapport „Georgia in transition” van Xxxxxx Xxxxxxxxxx de aandacht is gevestigd. Deze samenwerking zal onder meer betrekking hebben op de volgende punten:
Prioriteiten op de korte termijn
— De nationale mensenrechtenstrategie en het actieplan actief ten uitvoer leggen, met inbegrip van de specifieke aanbevelingen van de VN-organen, de OVSE / het ODIHR, de Raad van Europa / de Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie (ECRI) en internationale mensenrechtenorganisaties, in het bijzonder bij de tenuitvoer legging van het antidiscriminatiebeleid, de bescherming van minderheden en de privacy en het waarborgen van de vrijheid van godsdienst;
— De daadwerkelijke tenuitvoerlegging van de antidiscriminatiewetgeving voortzetten om te zorgen voor een doeltreffende bescherming tegen discriminatie;
— Stappen zetten in de richting van de ondertekening, ratificatie en omzetting in nationale wetgeving van de desbetreffende rechtsinstrumenten van de Raad van Europa op het vlak van discriminatiebestrijding, inclusief het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld, de zogenaamde Overeenkomst van Istanboel, en in de richting van de tenuitvoerlegging van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap in de nationale wetgeving;
— Zorgen voor betere toegang tot reproductieve en seksuele gezondheidszorg, voorlichting en preventie, en voortgaan met de bestrijding van schadelijke praktijken, zoals genitale verminking van vrouwen en andere vormen van vernederende behandeling, met name in plattelandsgebieden.
Prioriteiten op de middellange termijn
— Doeltreffende prejudiciële en buitengerechtelijke mechanismen handhaven voor zowel geschillenbeslechting als de bescherming van mensenrechten;
— De mensenrechten en de discriminatiebestrijding blijven bevorderen en beter bekend maken bij de rechterlijke macht, de rechtshandhavingsinstanties en de ambtenarij, onder meer door het verzorgen van respectieve opleidingen;
— De pluriformiteit van de media, de transparantie en de onafhankelijkheid blijven versterken overeenkomstig de aanbevelingen van de Raad van Europa;
— Bij de beleidsvorming rekening houden met de aanbevelingen van het bureau van de ombudsman, dat over toereikende middelen moet beschikken en versterkt moet worden; Met de ombudsman samenwerken op het gebied van zijn aanbevelingen in verband met discriminatiezaken en de doeltreffende werking van de institu tionele mechanismen als bedoeld in de antidiscriminatiewetgeving, ook door wijzigingen in de wetgeving;
— De controlecapaciteiten opbouwen van het parlementscomité inzake mensenrechten en inburgering, evenals inzake juridische aangelegenheden die verband houden met de tenuitvoerlegging van de mensenrechtenstrategie en het actieplan;
— Met de maatschappelijke organisaties en in het bijzonder de representatieve sociale partners (vakbonden en werkgeversorganisaties) als belanghebbenden en waakhonden samenwerken op de terreinen die in de associatie overeenkomst EU-Georgië als prioritair worden beschouwd, inclusief arbeidsrechten, privacy, rechten van leden van minderheden en andere kwetsbare groepen en mediavrijheid;
— Zorgen voor de naleving van de geldende bepalingen van de Raad van Europa betreffende het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden.
Mishandeling en foltering
Prioriteiten op de korte termijn
— Het actieplan tegen foltering voor 2017-2018 en het nemen van verdere maatregelen ter bestrijding van mishandeling en foltering voortzetten en inspanningen ter bestrijding van straffeloosheid intensiveren;
— Waarborgen dat een diepgaand, transparant en onafhankelijk onderzoek wordt ingesteld naar elke beschuldiging van foltering en mishandeling in het gevangeniswezen, binnen de politie, het leger en andere gesloten instellingen door het instellen van onafhankelijke onderzoeksmechanismen om beschuldigingen van mishandeling door rechtshandhavings-instanties te onderzoeken;
— Het nationaal preventiemechanisme in het kader van het bureau van de ombudsman blijven ondersteunen ter voorkoming van misbruik, door de doeltreffende werking ervan te waarborgen;
Prioriteiten op de middellange termijn
— De inspanningen voortzetten om de penitentiaire gezondheidszorg en de toegang van gevangenen tot gezond heidszorg, met inbegrip van de geestelijke gezondheidszorg, te verbeteren. De capaciteiten opbouwen van en inspraak verlenen aan medisch personeel dat werkzaam is in of voor gesloten instellingen, wat betreft het aanklagen en melden van mishandeling;
— Het doeltreffende interne en externe toezicht op het gevangeniswezen, de politie, het leger en andere gesloten instellingen verder versterken teneinde misbruik en mishandeling snel op te sporen en te voorkomen.
Gelijke behandeling
Prioriteiten op de korte termijn
— Meer gendergelijkheid bewerkstelligen en zorgen voor gelijke behandeling van mannen en vrouwen, evenals van leden van minderheden, ongeacht godsdienst of overtuiging, etnische of nationale afkomst, ras, geslacht, taal, seksuele gerichtheid, genderidentiteit, bekwaamheid of andere elementen in het sociale, politieke en economische leven;
— Verdere maatregelen nemen om de tenuitvoerlegging te versterken van wetgeving tegen gendergerelateerd geweld, met voorlichting voor zowel de brede bevolking als specifieke beroepsgroepen, zoals de politiediensten, en met bijzondere inspanningen voor de tenuitvoerlegging in plattelandsgebieden en gebieden met minderheden. De toegang van slachtoffers tot adviesdiensten en opvanghuizen verhogen.
Prioriteiten op de middellange termijn
— De regelgeving inzake veiligheids- en gezondheidsnormen, moederschapsbescherming en de regelingen waardoor werkende ouders gemakkelijker werk en gezin kunnen combineren, afstemmen op de Europese normen, zoals beoogd door de associatieovereenkomst;
— Actief maatregelen nemen ter bevordering van de vertegenwoordiging van vrouwen in politieke besluitvor mingsfora.
Rechten van kinderen
Prioriteiten op de korte termijn
— Voorzien in toereikende middelen en de rol van de ombudsman versterken om meer ombudstaken voor kinderen te kunnen uitvoeren en onder meer jaarlijks toezicht uit te oefenen op de situatie in de desbetreffende instellingen, met inbegrip van dagcentra;
— De aandacht toespitsen op maatregelen om kinderen te beschermen tegen alle vormen van geweld. Prioriteiten op de middellange termijn
— Maatregelen om de behoeften van de kwetsbaarste kinderen aan te pakken, versterken (met inbegrip van
kinderen met een handicap en straatkinderen) door verbetering en uitbreiding van de mechanismen voor sociale bescherming, alsook de ondersteuning van de territoriale toegang tot habilitatie- en revalidatieprogramma's voor kinderen met een handicap, en het nemen van maatregelen voor de afschaffing van kinderarbeid;
— De hervorming van het jeugdrecht voortzetten;
— Het niet in instellingen plaatsen van kinderen voortzetten.
Vakbondsrechten en fundamentele arbeidsvoorwaarden
Prioriteiten op de korte termijn
— Het juridisch kader vaststellen waarin het toezicht op de werking van het arbeidsinspectie-systeem op het gebied van gezondheid en veiligheid op het werk wordt bepaald, en beperkingen op de bevoegdheden van inspecteurs in de bestaande wetgeving verwijderen, in overeenstemming met de normen van de Internationale Arbeidsorga nisatie (IAO).
Prioriteiten op de middellange termijn
— De arbeidswetgeving (goedgekeurd in juni 2013) ten uitvoer leggen en deze en andere wetgeving ter zake verder in overeenstemming met de IAO-normen brengen. De arbeids-wetgeving schragen met procedures voor het beslechten van geschillen en het ontwikkelen van een onderhandelingscultuur door een lijst van bemiddelaars goed te keuren.
— Verder werken aan de oprichting van een doeltreffend arbeidsinspectiesysteem dat over toereikende bevoegdheden en capaciteiten beschikt voor het uitvoeren van inspecties naar de arbeidsomstandigheden en arbeidsrelaties, overeenkomstig de IAO-normen;
— De doeltreffende werking van de tripartiete commissie voor sociale partnerschappen waarborgen en de sociale dialoog verder verbeteren door samenwerking met de IAO.
2.3 Buitenlands en veiligheidsbeleid
In het kader van de dialoog en samenwerking op het vlak van het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid (GBVB) wordt gestreefd naar een stapsgewijze convergentie, inclusief op het vlak van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB), waarbij de aandacht in het bijzonder zal gaan naar vraagstukken van conflictpreventie en crisisbeheer, regionale stabiliteit, ontwapening, non-proliferatie, wapenbeheersing en exportcontrole. De samenwerking zal worden gebaseerd op gemeenschappelijke waarden en wederzijdse belangen en tot doel hebben de harmonisatie en doeltreffendheid van het beleid te verhogen, met gebruikmaking van bilaterale, internationale en regionale fora.
Prioriteiten op de korte termijn
— Verder samenwerken opdat Georgië zich meer zou kunnen aansluiten bij de GBVB-verklaringen van de EU;
— Verder samenwerken aan de afstemming op autonome EU-sanctiemaatregelen;
— Verder samenwerken op het gebied van strategische communicatie over aangelegenheden die verband houden met de integratie in de EU;
— De praktische samenwerking op het vlak van conflictpreventie en crisisbeheer versterken door de deelname van Georgië aan civiele en militaire operaties inzake crisisbeheer onder leiding van de EU te bevorderen, evenals aan overleg en opleiding op het vlak van het GVDB op basis van de in november 2013 ondertekende kaderovereenkomst inzake deelname en het multilaterale kader van het GVDB-panel van het Oostelijk Partnerschap;
— De deelname van Georgië aan GVDB-gerelateerde opleiding en overleg bevorderen en faciliteren (in het kader van het regelmatige bilaterale overleg en het multilaterale GVDB-panel van het Oostelijk Partnerschap);
— De samenwerking van Georgië met de EU-agentschappen op het gebied van aan GVDB-gerelateerde kwesties faciliteren;
— De regionale samenwerking inzake veiligheidsvraagstukken bevorderen, zoals beter grensbeheer, migratiebeheer, bescherming van kritieke infrastructuur, exportcontrole, reacties op noodsituaties, civiele bescherming, bestrijding van smokkel en illegale handel (zoals bio- en nucleaire materialen) en de opleiding van deskundig personeel, onder meer door middel van het in Georgië gevestigde CBRN-kenniscentrum (chemisch, biologisch, radiologisch en nucleair).
Prioriteiten op de middellange termijn
— Gezamenlijk een omgeving scheppen die bevorderlijk is voor pragmatische samenwerking en het ontstaan van een politieke dialoog en samenwerking inzake regionale en internationale kwesties, onder meer in het kader van de Raad van Europa en de OVSE;
— Vreedzame geschillenbeslechting en internationale stabiliteit en veiligheid bevorderen op basis van een doeltreffend multilateralisme;
— Investeringen in weerbaarheid en in het vermogen van de Georgische overheid en samenleving om hybride dreigingen het hoofd te bieden, bevorderen door Georgië te laten deelnemen aan het initiatief van capaciteitsopbouw voor veiligheid en ontwikkeling (CBSD) door institutionele steun, opleiding en uitrusting te verschaffen die zullen bijdragen tot de doeltreffendheid van de integrale strategie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU;
— De samenwerking van Georgië met de EU inzake de daadwerkelijke hervorming van de veiligheidssector in Georgië faciliteren;
— De gezamenlijke naleving van de beginselen van soevereiniteit en territoriale integriteit, onschendbaarheid van de grenzen, en onafhankelijkheid bevorderen, zoals die zijn omschreven in het VN-Handvest en de Slotakte van Helsinki van de OVSE.
Terrorisme, non-proliferatie van massavernietigingswapens en illegale wapenuitvoer
Prioriteiten op de korte termijn
— Samenwerken en een bijdrage leveren aan de bestrijding van de proliferatie van massa-vernietigingswapens en de overbrengingsmiddelen ervoor, door de volledige naleving en de uitvoering op nationaal niveau van de bestaande verbintenissen die de Partijen zijn aangegaan in het kader van de internationale verdragen en overeenkomsten op het gebied van ontwapening en non-proliferatie, alsmede van andere internationale verplichtingen op dit gebied.
Prioriteiten op de middellange termijn
— Samenwerken ter verdieping van de internationale consensus over een op de mensenrechten gebaseerde strijd tegen het terrorisme, met inbegrip van de wettelijke definitie van terroristische daden, met name door te streven naar overeenstemming over het Alomvattend Verdrag betreffende internationaal terrorisme;
— Samenwerken aan een op een risico-inschatting gebaseerde douanecontrole, waardoor de veiligheid en beveiliging kunnen worden gewaarborgd van de goederen die geïmporteerd, geëxporteerd of doorgevoerd worden;
— De illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens en bijbehorende munitie bestrijden, in het kader van interna tionale overeenkomsten en resoluties van de VN-veiligheidsraad en verbintenissen in het kader van andere interna tionale instrumenten op dit gebied;
— Blijven samenwerken op het vlak van de controle op de uitvoer van conventionele wapens, in het licht van het gemeenschappelijk standpunt van de EU inzake de controle op de uitvoer van militaire goederen en technologie. Samenwerking tot stand brengen op het vlak van de strijd tegen wapenhandel en de vernietiging van voorraden;
— Verder bijdragen tot de evenwichtige tenuitvoerlegging van de drie pijlers van het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens (NPV).
Vreedzame geschillenbeslechting
Prioriteiten op de korte termijn
— Een doeltreffende samenwerking handhaven tussen de EU en Georgië met het oog op een oplossing van het conflict in de daartoe overeengekomen gremia, inclusief overleg om de Georgische gebieden Abchazië en de Tshkinvali-regio
/ Zuid-Ossetië op passende wijze te betrekken bij de verdieping van de betrekkingen tussen de EU en Georgië;
— De doeltreffende samenwerking en coördinatie tussen de EU en Georgië inzake geschillen-beslechting intensiveren, onder meer door een regelmatige politieke dialoog;
— De constructieve deelname handhaven en zorgen voor de ondersteuning van het internationaal overleg in Genève dat gezamenlijk wordt voorgezeten door de EU, de VN en de OVSE;
— Ten volle en doeltreffend gebruik maken van de goede diensten van de waarnemingsmissie van de EU in Georgië om bij te dragen tot stabiliteit, normalisering, zoals het mogelijk maken van een veilig en normaal leven voor lokale gemeenschappen die aan weerszijden van de administratieve grenzen wonen, en vertrouwensopbouw, onder meer via het mechanisme voor preventie van en respons bij incidenten, en met andere passende mechanismen, maatregelen of regelingen;
— De inspanningen ondersteunen om te komen tot een vreedzame conflictoplossing, onder meer door contacten te leggen met de bevolking van de Georgische gebieden Abchazië en de Tshkinvali-regio / Zuid-Ossetië in het licht van het Georgische beleid voor verzoening en betrokkenheid en het beleid van niet-erkenning en toenadering van de EU, waarbij de EU en Georgië samenwerken;
— De voordelen en kansen die voortvloeien uit het proces van politieke associatie en economische integratie van de EU en Georgië, delen met de bevolking aan de andere kant van de administratieve grenzen, met inbegrip van de visumvrije regeling voor kort verblijf in het Schengengebied;
— De nodige stappen zetten om handel, vrij verkeer en economische contacten over de administratieve grenzen heen aan te moedigen, inclusief een herziening van de wetgeving (bv. de Wet op de bezette gebieden). In samenwerking maatregelen nemen om de contacten van mens tot mens en de inspanningen op het vlak van vertrouwensopbouw en verzoening tussen door conflict verscheurde samenlevingen te bevorderen;
— Verdere stappen ondernemen ter bevordering van duurzame integratie van ontheemden in de Georgische samenleving (eigendomsrecht, werkgelegenheid, gerichte steun).
Prioriteiten op middellange termijn
— Verdere gezamenlijke inspanningen leveren die gericht zijn op de volledige tenuitvoerlegging van het zespunten akkoord van 12 augustus 2008 en de hieraan gerelateerde uitvoeringsmaatregelen;
— De gezamenlijke inspanningen, gericht op een betekenisvolle internationale betrokkenheid in Georgië voortzetten, en stappen daartoe ondernemen, inclusief de volledige tenuitvoerlegging van het mandaat van de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Georgië (EUMM Georgië);
— Blijven streven naar de veilige, waardige en vrijwillige terugkeer van alle ontheemden en vluchtelingen naar hun plaatsten van herkomst, overeenkomstig de beginselen van het internationaal recht;
— Bij het zetten van stappen naar een duurzame oplossing van het conflict en zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de bestaande gremia voor overleg over conflictgerelateerde vraagstukken, zal de vreedzame geschillenbeslechting een van de kernpunten zijn op de agenda van de politieke dialoog tussen de partijen, alsook in de dialoog met andere betrokken internationale actoren.
Internationaal Strafhof (ICC)
— Blijven samenwerken met het Internationaal Strafhof door het Statuut van Rome en de hieraan gerelateerde instrumenten ten uitvoer te leggen, waarbij erop wordt toegezien dat de integriteit van het statuut van Rome gehandhaafd blijft. Samenwerken met het ICC met betrekking tot de onderzoeken in het kader van de oorlog van augustus 2008.
2.4 Justitie, vrijheid en veiligheid
Georgië zal voortdurend voldoen aan de vereisten die zijn vastgelegd in de vier blokken van het actieplan voor visumli beralisering van 25 februari 2013. De effectieve, voortgezette en duurzame toepassing van alle ijkpunten van het actieplan, waaronder die in blok 3 (openbare orde en veiligheid), is essentieel voor de handhaving van de visumvrije regeling met de EU. In overeenstemming met het herziene opschortingsmechanisme kan visumvrij reizen worden opgeschort in gevallen waarin een van de specifieke eisen of meerdere specifieke eisen niet meer wordt of worden vervuld (1). In het geval van gegronde bezorgdheid omtrent het nakomen van de concrete ijkpunten van het actieplan zal Georgië de Europese Unie desgevraagd informatie verstrekken.
De partijen werken samen op de volgende terreinen:
Bescherming van persoonsgegevens
Prioriteiten op korte termijn
— Een hoog niveau van bescherming van persoonsgegevens waarborgen overeenkomstig de Europese normen, en praktische maatregelen nemen met het oog op de naleving van het recht op de bescherming van persoonsgegevens, inclusief op het vlak van het strafrecht; ervoor zorgen dat de gegevensbeschermingsnormen in de openbare en particuliere sector worden toegepast.
Prioriteiten op middellange termijn
— De capaciteit blijven versterken van de gegevensbeschermingsautoriteit (inspectoraat) en de toepassing opvolgen van gegevensbeschermingsnormen;
— De tenuitvoerlegging voortzetten van het juridisch kader inzake de bescherming van persoonsgegevens in alle sectoren, teneinde te zorgen voor een hoog niveau van bescherming van persoonsgegevens, in overeenstemming met de Europese instrumenten en normen;
— Aanpassing van de Georgische wetgeving en praktijk inzake gegevensbescherming aan de meest recente Europese normen voor gegevensbescherming.
Asiel en migratie
Prioriteiten op korte termijn
— Ervoor zorgen dat het centraal migratieanalysesysteem en de risicoanalyse voor migratie volledig operationeel zijn, en verslag uitbrengen over de daaruit voortvloeiende verbeteringen in de analyse van migratiegegevens en de risico beoordeling;
— Mechanismen ontwikkelen ter bestrijding van irreguliere migratie en ter bevordering van reguliere migratie, met continue, gerichte voorlichtingscampagnes over de rechten en verplichtingen van migranten, over regels inzake hun toegang tot de EU-arbeidsmarkt en over aansprakelijkheid voor het misbruik van rechten in het kader van de visumvrije regeling;
— Verslag uitbrengen over de voortgang bij het geleidelijk uitbannen van het gebruik van Georgische niet-biometrische paspoorten, overeenkomstig het actieplan inzake visumliberalisering.
Prioriteiten op middellange termijn
— De Georgische migratiestrategie 2016-2020 en het eraan gerelateerde actieplan daadwerkelijk uitvoeren;
— Op gezette tijden (ten minste om de twee jaar) het Georgische migratieprofiel actualiseren;
— De daadwerkelijke tenuitvoerlegging voortzetten van de overnameovereenkomst tussen de EU en Georgië en zorgen voor een vlotte overgang van de mobiliteitscentra en de re-integratieactiviteiten naar het Georgische staatsprogramma voor re-integratie;
— De ontwikkeling van praktische samenwerking in het kader van het mobiliteitspartnerschap van de EU en Georgië voortzetten.
(1) Verordening (EU) 2017/371 van het Europees Parlement en de Raad van 1 maart 2017 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (herziening van het opschor tingsmechanisme) (PB L 61 van 8.3.2017, blz. 1).
Grensbeheer
Prioriteiten op middellange termijn
— De Georgische strategie voor geïntegreerd grensbeheer 2014-2018 en het bijbehorende actieplan daadwerkelijk ten uitvoer leggen;
— Een hoge kwaliteit van grenscontroles en grensbewakingsoperaties handhaven met behulp van het administratie- en meldsysteem voor grensmigratie (BMARS) en de tenuitvoerlegging van het beheersysteem voor grensoperaties (BOMS);
— Vooruitgang boeken in de afbakening van de staatsgrenzen met de buurlanden.
Bestrijding van de georganiseerde misdaad
Prioriteiten op korte termijn
— Het nationale actieplan ter bestrijding van mensenhandel voor 2017-2018 doeltreffend uitvoeren en de ontwikkeling voortzetten van de capaciteit van de overheidsdiensten om gevallen van mensensmokkel proactief op te sporen en op efficiënte wijze te onderzoeken;
— Xxxxxxx op en verslag uitbrengen over de doeltreffendheid van het proactief opsporen en onderzoeken van gevallen van mensensmokkel.
Prioriteiten op middellange termijn
— De inspanningen voorzetten inzake het voorkomen en bestrijden van de georganiseerde misdaad;
— Met het oog op de doeltreffende aanpak van de georganiseerde misdaad de samenwerking tussen de EU-lidstaten en de Georgische rechtshandhavingsinstanties verder ontwikkelen, de samenwerkingsovereenkomst met Europol ten uitvoer leggen en de samenwerking met Cepol betreffende opleidingen op het gebied van rechtshandhaving voortzetten;
— De samenwerking bij de aanpak van cybercriminaliteit verbeteren en relevante opleiding op het gebied van rechts handhaving aan de Georgische autoriteiten leveren.
Bestrijding van drugs
Prioriteiten op korte termijn
— De nationale drugsstrategie en het actieplan 2016-2018 ten uitvoer leggen. Prioriteiten op middellange termijn
— Blijven streven naar een evenwichtige en geïntegreerde aanpak van drugskwesties om de gevolgen voor de
gezondheid en de maatschappelijke consequenties van drugsgebruik aan te pakken, alsook zorgen voor een meer doeltreffende preventie, en inspanningen leveren om het aanbod aan, de handel in en de vraag naar drugs, te beperken;
— De regelmatige dialoog in het kader van de Drugsdialoog van het Oostelijk Partnerschap voortzetten;
— Verder samenwerken en gegevens uitwisselen, onder meer door optimaal gebruik te maken van het memorandum van overeenstemming tussen het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD) en het ministerie van Justitie van Georgië.
Witwassen van geld en financiering van terrorisme
Prioriteiten op korte termijn
— De Georgische wetgeving in overeenstemming brengen met de vierde antiwitwasrichtlijn;
— Xxxxxxx op en verslag uitbrengen over het aantal beslissingen tot bevriezing en confiscatie en over de geraamde waarde van de bevroren en geconfisqueerde goederen, teneinde te zorgen voor de daadwerkelijke tenuitvoerlegging van de Georgische wetgeving inzake de confiscatie van crimineel vermogen.
Prioriteiten op middellange termijn
— Verdere inspanningen leveren voor de oprichting van een wettelijk en institutioneel kader voor het voorkomen en bestrijden van witwaspraktijken en terrorismefinanciering, onder meer door afstemming op de EU-wetgeving op deze gebieden;
— De tenuitvoerlegging voortzetten van de normen in de aanbevelingen betreffende terrorismefinanciering van de Financiële-actiegroep (Financial Action Task Force (FATF));
— De operationele samenwerking inzake de confiscatie en ontneming van vermogens-bestanddelen en activabeheer verbeteren door middel van doeltreffende communicatie en uitwisseling van beste praktijken tussen de Georgische autoriteiten en de bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen van de EU.
Samenwerking bij terrorismebestrijding
Prioriteiten op middellange termijn
— De op 4 april ondertekende operationele overeenkomst tussen Georgië en Europol ten volle gebruiken om de uitwisseling van informatie over terroristische organisaties, groepen, hun activiteiten en de hen ondersteunende netwerken te vergemakkelijken;
Juridische samenwerking
Prioriteiten op korte termijn
— Doeltreffende en intensieve maatregelen nemen met het oog op het ondertekenen en bevorderen van de tenuitvoer legging van de operationele samenwerkingsovereenkomst met Eurojust.
Prioriteiten op middellange termijn
— De justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken versterken door toetreding tot en tenuitvoerlegging van de multilaterale verdragen inzake justitiële samenwerking in burgerlijke zaken, in het bijzonder de belangrijkste verdragen van de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht op het gebied van internationale juridische samenwerking, alsook de bescherming van kinderen, zoals het Verdrag van 1965 inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke zaken en handelszaken, het Verdrag van 1970 inzake de verkrijging van bewijs in het buitenland in burgerlijke en in handelszaken, het Verdrag van 2005 inzake bedingen van forumkeuze en het Haags verdrag van 2007 inzake de internationale inning van levensonderhoud voor kinderen en andere familieleden, en het protocol erbij betreffende het toepasselijke recht op het gebied van onderhoudsverplichtingen;
— De justitiële samenwerking in strafzaken versterken door toetreding tot en tenuitvoerlegging van de desbetreffende verdragen, in het bijzonder die van de Raad van Europa.
2.5 Handel en daarmee verband houdende aangelegenheden
De diepe en brede vrijhandelsruimte beslaat een groot deel van de associatieovereenkomst. Het ligt derhalve in de lijn der verwachting dat de tenuitvoerlegging van dit onderdeel, opgenomen in titel IV HANDEL EN DAARMEE VERBAND HOUDENDE AANGELEGENHEDEN, een prioriteit toebedeeld zal krijgen die evenredig is aan het belang dat eraan wordt toegekend in de algemene context van de associatieovereenkomst en in het kader van de betrekkingen tussen de EU en Georgië.
Handel in goederen
De partijen werken samen bij de tenuitvoerlegging van de in de associatieovereenkomst opgenomen bepalingen met betrekking tot de markttoegang voor goederen, in het bijzonder door gezamenlijk overleg, een en ander toegespitst op de volgende punten:
Prioriteiten op korte termijn
— De handelsstatistieken verder verbeteren;
— Ervoor zorgen dat na de inwerkingtreding van de overeenkomst geen verhoging tot stand komt van de momenteel geldende invoerheffingen voor het handelsverkeer tussen de partijen (standstillclausule);
Prioriteiten op middellange termijn
— Georgië ondersteunen de exportstructuur verder te diversifiëren, met inbegrip van de uitvoer van nieuwe producten naar de EU-markt;
— Nauwer samenwerken om het antiontwijkingsmechanisme doeltreffender toe te passen;
— Steun verlenen aan Georgië bij het opstellen en ten uitvoer leggen van de wetgeving die het zou willen voorbereiden inzake markttoegang en andere hieraan gerelateerde kwesties (bv. handelsmaatregelen);
— Informatie uitwisselen over ontwikkelingen op het vlak van markttoegang en het beleid inzake markttoegang.
Technische voorschriften, normalisatie en hieraan gerelateerde infrastructuur
De partijen gaan samenwerken op het vlak van normen, technische voorschriften, metrologie, markttoezicht, accreditatie en conformiteitsbeoordelingen om deze systemen geleidelijk af te stemmen op die van de EU, zoals vastgesteld in de associatieovereenkomst. De samenwerking heeft betrekking op de volgende punten:
Prioriteiten op middellange termijn
— Wetgeving ontwikkelen die Georgië heeft toegezegd ten uitvoer te leggen op basis van de associatieovereenkomst, zoals omschreven in de Georgische strategie inzake technische handelsbelemmeringen;
— Infrastructuur ontwikkelen met betrekking tot het beheer van normen, technische voorschriften, markttoezicht, accreditatie en conformiteitsbeoordelingsprocedures, onder meer via EU-steun;
— De voorbereiding en aanpassing bevorderen van de belanghebbenden, inclusief marktdeelnemers, voor de tenuitvoer legging van aangepaste wetgeving;
— De markttoezichtstrategie voor industriële goederen verder ten uitvoer leggen;
— Op het vlak van het markttoezicht de administratieve capaciteiten versterken van de desbetreffende Georgische overheidsinstellingen en markttoezichthoudende organen;
— Xxxxxx voor verdere personeelsopleiding op het vlak van het beheer in de bevoegde overheidsorganen en agentschappen;
— Informatie uitwisselen over alle relevante aspecten van de Georgische strategieën voor technische handelsbelemme ringen en markttoezicht, in voorkomend geval met inbegrip van tijdschema's.
Sanitaire en fytosanitaire maatregelen
De partijen zullen samenwerken bij de voorbereiding om de Georgische sanitaire en fytosanitaire wetgeving voor levens middelen en diervoeders, de gezondheid van planten en de gezondheid en het welzijn van dieren en de praktijk af te stemmen op die van de EU, zoals bepaald in de desbetreffende bijlagen bij de associatieovereenkomst. De samenwerking heeft betrekking op de volgende punten:
Prioriteiten op korte termijn
— Een systeem voor vroegtijdige waarschuwing voor levensmiddelen en diervoeders, diergezondheid en gezondheid en veiligheid van planten ondersteunen;
— Voorlichtingscampagnes organiseren met de desbetreffende agentschappen, ondernemingen en ngo's inzake de toegangsvereisten tot de EU-markt en met het maatschappelijk middenveld inzake de consumentenaspecten van veiligheid van levensmiddelen en diervoeders;
— Verder technisch advies en bijstand verstrekken aan Georgië bij het opstellen en ten uitvoer leggen van de wetgeving, onder meer door te voorzien in personeelsopleidingen, capaciteits¬opbouw bij de bevoegde autoriteit en de verbetering van de laboratoriumcapaciteit te ondersteunen, overeenkomstig de EU-vereisten;
— De aanpassingscapaciteit verbeteren van de Georgische ondernemingen voor de tenuitvoerlegging van de aangepaste wetgeving.
Prioriteiten op middellange termijn
— Georgië ondersteunen om de risicoanalyse op het SPS-vlak te versterken; ervoor zorgen dat veterinaire en fytosa nitaire controles en de controles inzake voedselveiligheid aan de grensinspectieposten worden uitgevoerd;
— De aanpassing van de Georgische ondernemingen voor de tenuitvoerlegging van aangepaste wetgeving faciliteren;
— Samenwerken op het gebied van dierenwelzijn en het beperkte gebruik van antibiotica in de veeteelt ter bestrijding van resistentie tegen antibiotica.
Douane en vereenvoudiging van het handelsverkeer
De partijen zullen samenwerken om Georgië voor te bereiden op de aanpassing van de wetgeving aan het EU-acquis en de internationale normen die zijn opgenomen in de desbetreffende bijlage bij de associatieovereenkomst. De aanpassing moet gebaseerd zijn op het douanewetboek van de Unie, dat wordt uitgevoerd sedert 1 mei 2016. De betrokken bijlage bij de associatieovereenkomst zal de vervanging weergeven van het communautair douanewetboek door het douane wetboek van de Unie.
Prioriteiten op korte termijn
— Tenuitvoerlegging van het strategisch kader voor douanesamenwerking;
— De wetgeving van Georgië inzake handhaving van intellectuele-eigendomsrechten door de douane afstemmen op het EU-acquis, zoals beoogd door de associatieovereenkomst.
Prioriteiten op middellange termijn
— Het Georgische systeem van geautoriseerde marktdeelnemer afstemmen op dat van de EU;
— De Georgische douaneautoriteiten verder moderniseren;
— De douaneprocedures verder vereenvoudigen en moderniseren;
— Steun verlenen aan Georgië in het kader van de toetreding van Georgië tot de overeenkomst betreffende een gemeen schappelijke regeling inzake douanevervoer;
— Samenwerken op het vlak van douanecontroles op basis van risico en relevante informatie uitwisselen die bijdraagt tot verbeteringen op het vlak van risicobeheer, veiligheid van de toeleveringsketens, facilitering van de legale handel en veiligheid en beveiliging van ingevoerde, uitgevoerde of doorgevoerde goederen;
— De dialoog intensiveren inzake de bestrijding van fraude om illegale handel - inclusief die in accijnsproducten - te voorkomen, in het bijzonder door een versterkte samenwerking in het kader van het protocol inzake wederzijdse ad ministratieve bijstand in douanezaken;
— Het vooruitzicht op wederzijdse erkenning van het stelsel van geautoriseerde markt-deelnemers, zoals bedoeld in de associatieovereenkomst, overwegen.
Oorsprongsregels
De partijen werken samen om de oorsprongsregels ten uitvoer te leggen die zijn vastgesteld in het desbetreffende protocol bij de associatieovereenkomst en die voortvloeien uit de toetreding van Georgië tot de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels. Deze samenwerking omvat onderstaande werkzaamheden:
Prioriteiten op de korte termijn
— De huidige procedures van certificering en verificatie van de oorsprong van goederen door de douaneautoriteiten in Georgië bespreken.
Prioriteiten op middellange termijn
— Het huidige protocol betreffende de oorsprongsregels (Protocol nr. 2 bij de associatie-overeenkomst) na de toetreding van Georgië vervangen door een verwijzing naar de pan-Euromediterrane conventie betreffende de oorsprongsregels;
— De opleiding van de douane van Georgië inzake certificering en verificatie van preferentiële oorsprong voortzetten.
Vestiging, handel in diensten en elektronische handel
De partijen zetten hun dialoog over vestiging, handel in diensten en elektronische handel voort overeenkomstig de specifieke bepalingen in de associatieovereenkomst. Daarnaast zullen de partijen voorbereidingen treffen voor de tenuit voerlegging van de verbintenissen op het vlak van diensten, zoals beoogd in de desbetreffende bijlagen bij de associatie overeenkomst. Dit omvat het voorzien in opleiding en het opbouwen van voldoende administratieve capaciteit om de geplande afstemming van de wetgeving tot stand te brengen en ervoor zorgen dat op gezette tijden informatie wordt uitgewisseld over de beoogde of lopende activiteiten op terreinen die in aanmerking komen voor afstemming.
— Informatie en ervaringen uitwisselen over de ontwikkeling van interoperabele e- handels-platformen;
— Informatie en ervaring uitwisselen op het gebied van bewustmaking bij de belanghebbenden over de uitvoering van de belangrijkste beginselen van de richtlijn postdiensten, met name de verplichting tot het verzorgen van een universele postdienst, alsook ander beleid van de postsector.
Betalingen en kapitaalverkeer
De partijen zetten hun dialoog voort over kapitaalverkeer en betalingen, met name om de overeenstemming te monitoren met alle bestaande verbintenissen en de tenuitvoerlegging van de associatieovereenkomst voor te bereiden.
Overheidsopdrachten
De partijen werken samen om de tenuitvoerlegging voor te bereiden van het hoofdstuk Overheidsopdrachten van de associatieovereenkomst en de daaraan gerelateerde hervormingen. De samenwerking heeft betrekking op:
Prioriteiten op middellange termijn
— Het verstrekken van nauwkeurige en tijdige informatie over het geplande wetgevingswerk inzake het beleid betreffende overheidsopdrachten en de uitvoering ervan, zowel voor de afstemming van de wetgeving als voor het opzetten van instellingen op het gebied van overheidsopdrachten. Een breed stappenplan is reeds op 31 maart 2016 goedgekeurd door de Georgische regering, bestaande uit vijf fasen van maatregelen die moeten worden uitgevoerd in de periode 2016 - 2022. De partijen zullen tevens de uitvoering van het stappenplan nader bespreken, ook met het oog op de afstemming van de Georgische wetgeving inzake overheidsopdrachten op het EU-acquis inzake overheids opdrachten, zoals voorzien in de associatieovereenkomst.
Intellectuele-eigendomsrechten (IER)
De partijen zullen samenwerken om Georgië voor te bereiden op de afstemming van zijn wetgeving op het EU-acquis en de internationale normen inzake de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten, waar ook geografische aanduidingen onder vallen, zoals bepaald in de associatieovereenkomst, en zullen zorgen voor daadwerkelijke bescherming van alle intellectuele-eigendomsrechten, waar ook geografische aanduidingen onder vallen. De samenwerking heeft betrekking op de volgende punten:
Prioriteiten op middellange termijn
— Ervoor zorgen dat de houders van rechten van beide partijen kunnen rekenen op een hoog beschermingsniveau van hun intellectuele-eigendomsrechten en op handhaving ervan;
— De handhavingscapaciteit versterken van de desbetreffende overheidsorganen of uitvoerende agentschappen, en zorgen voor de behoorlijke werking van het justitieel stelsel om de toegang tot de rechter voor de houders van de rechten en de daadwerkelijke tenuitvoerlegging van sancties te garanderen;
— De werking ondersteunen van het Nationaal centrum voor de intellectuele eigendom van Georgië „Sakpatenti” om de bescherming van industriële-eigendomsrechten en auteurs-rechten te waarborgen; De samenwerking uitbreiden tot de autoriteiten van derde landen en brancheorganisaties;
— Maatregelen nemen om het publiek meer bewust te maken van de bescherming van intellectuele en industriële eigendom en te zorgen voor een effectieve dialoog met de houders van de rechten;
— Doeltreffende maatregelen nemen met het oog op de bestrijding van namaak en piraterij, met inbegrip van het produceren van statistische informatie over die activiteiten die tussen de partijen wordt uitgewisseld.
Mededinging
Prioriteiten op middellange termijn
De partijen werken samen aan de tenuitvoerlegging van het hoofdstuk Mededinging van de associatieovereenkomst en de daaraan gerelateerde hervormingen. De samenwerking pakt het institutionele kader en de relevante administratieve capaciteit aan voor het garanderen van de daadwerkelijke tenuitvoerlegging van de desbetreffende wetgeving, alsook een versterkte dialoog over de tenuitvoerlegging van de mededingingswetgeving en daarmee samenhangende wetgeving.
Transparantie
Prioriteiten op de korte termijn
De partijen zullen bijzondere aandacht besteden aan samenwerking bij de voorbereiding voor de tenuitvoerlegging van verbintenissen inzake transparantie in handelsgerelateerde beleidsvorming. De partijen zullen overleg plegen over de beste werkmethoden en de respectieve ervaringen op het vlak van transparante beleidsvorming, informatie uitwisselen en voorzien in passende opleidingen, inclusief communicatiemethoden en overleg met belanghebbenden, en seminars organiseren en andere evenementen voor het bredere publiek, met het oog op toelichting op de tenuitvoerlegging van de associatieovereenkomst en het aanpassingsproces.
Handel en duurzame ontwikkeling
Prioriteiten op middellange termijn
De partijen zullen hun dialoog voortzetten over de kwesties die aan de orde komen in het hoofdstuk Handel en duurzame ontwikkeling van de associatieovereenkomst, en wisselen met name informatie uit over de ontwikkeling van een doeltreffend arbeidsinspectiesysteem voor alle internationale fundamentele arbeidsvoorwaarden, de tenuitvoerlegging van de arbeidswetgeving, de tenuitvoerlegging van multilaterale milieuovereenkomsten waar beide partijen partij bij zijn, en de tenuitvoerlegging van hun verbintenissen in verband met duurzame ontwikkeling, en overleg voeren en informatie uitwisselen over de beste praktijken inzake de toekomstige uitvoering van de in het kader van dit hoofdstuk aangegane verbintenissen met betrekking tot de betrokkenheid van belanghebbenden en dialoog met het maatschappelijk middenveld.
2.6. Economische ontwikkeling en marktmogelijkheden
De partijen zullen samenwerken om Georgië te ondersteunen bij de totstandbrenging van een volledig functionerende markteconomie en de geleidelijke aanpassing van zijn beleid aan het beleid van de EU, overeenkomstig de leidende beginselen van macro-economische stabiliteit, gezonde overheidsfinanciën, een robuust financieel systeem en een houdbare betalingsbalans. In dat kader zullen ze op de macro-economische ontwikkelingen toezicht houden, de belang rijkste uitdagingen van het beleid bespreken en informatie over beste praktijken uitwisselen door de regelmatige macro- economische dialoog te versterken teneinde de kwaliteit van de economische beleidsvorming te verbeteren.
Bovendien komen de partijen overeen samen te werken teneinde:
Prioriteiten op middellange termijn
— De onafhankelijkheid en regelgevende bevoegdheden van de Nationale Bank van Georgië (NBG) te versterken en de ervaringen van de EU te delen, inclusief van de ECB, op het vlak van monetair en wisselkoersbeleid en regelgeving voor de financiële en bancaire sector en toezichtbeleid, en te helpen bij de verdere ontwikkeling van de capaciteiten van Georgië op deze terreinen;
— De houdbaarheid en het beheer van de overheidsfinanciën te verbeteren door op het vlak van de begroting hervormingen tot stand te brengen;
— Een duurzaam, alomvattend en doelgericht sociaal vangnet te ontwikkelen.
Landbouw en plattelandsontwikkeling
De partijen werken samen op de volgende punten:
Prioriteiten op korte termijn
— Vaststelling van de Georgische strategie voor plattelandsontwikkeling 2017-2020 en de uitvoering ervan. Prioriteiten op middellange termijn
— De modernisering en verbetering van de doeltreffendheid van de instellingen die verantwoordelijk zijn voor de
ontwikkeling van de landbouw, onder meer door de deelname van alle belanghebbende partijen uit de sector aan dit proces;
— De bevordering van de geleidelijke aanpassing van handelsnormen voor landbouwproducten met het oog op een hoger niveau van voedselveiligheid en de tenuitvoerlegging van kwaliteitsregelingen;
— Verbetering van het concurrentievermogen en de duurzaamheid van de landbouwproductie, door schaalvoordelen na te streven via marktgerichte landbouwcoöperaties, door adviesverlening en voorlichting met het oog op verhoging van de productie en de export; en door een vlottere toegang te verschaffen tot levensvatbare kredietverstrekking en financiële middelen voor landbouw;
— De ontwikkeling van efficiënte waardeketens ondersteunen en het mkb ondersteunen om hun concurrentievermogen in bepaalde sectoren met een hoge uitvoerwaarde te verhogen;
— Streven naar de geleidelijke convergentie en tenuitvoerlegging van effectieve beleids-maatregelen op het vlak van landbouw en plattelandsontwikkeling, op basis van EU-modellen die reeds hun nut hebben bewezen;
— De werkgelegenheid en de levensomstandigheden in de plattelandsgebieden verbeteren door middel van beter beheer van natuurlijke hulpbronnen, betere diensten en infrastructuur en diversificatie van de plattelandseconomie;
— Helpen bij het promoten van Georgische landbouwproducten.
Interne financiële controle bij de overheid en externe audit
De partijen zullen samenwerken aan de ontwikkeling van een financiële controle bij de overheid en een externe audit, en wel middels:
Prioriteiten op korte termijn
— De interne controlesystemen onder een gedecentraliseerde beheersbevoegdheid, inclusief functioneel onafhankelijke interne audits bij overheidsinstanties, verder ontwikkelen door een harmonisatie met algemeen aanvaarde interna tionale normen en methoden en de beste werkmethoden in de EU tot stand te brengen;
Prioriteiten op middellange termijn
— Het systeem voor interne controle en interne audit in de publieke sector verder verbeteren in overeenstemming met een beoordeling van de kloof tussen de feitelijke praktijk en algemeen aanvaarde internationale normen, kaders en goede praktijken in de EU;
— De externe audit van de Rekenkamer (nationale auditdienst van Georgië) verder ontwikkelen, overeenkomstig de algemeen aanvaarde internationale normen (INTOSAI).
Belastingen
De partijen zullen de samenwerking die gericht is op verbetering en ontwikkeling van het belastingstelsel en de belasting diensten van Georgië intensiveren en versterken, op basis van de EU normen en de internationale normen, inclusief de voorbereiding voor de geleidelijke afstemming op het EU-acquis en de internationale instrumenten, zoals vastgesteld in de desbetreffende bijlage bij de associatieovereenkomst, met aandacht voor de volgende punten:
— De belastingwetgeving verbeteren en vereenvoudigen;
— De internationale samenwerking op belastinggebied verbeteren om het behoorlijk bestuur op fiscaal vlak te versterken, te weten de beginselen transparantie, gegevensuitwisseling en eerlijke fiscale concurrentie;
— De capaciteit van de belastingdienst verbeteren, in het bijzonder door in te zetten op een doelgerichter, op risicobe oordeling gebaseerd systeem voor belastingcontrole en audits;
— Maatregelen nemen om het beleid inzake het voorkomen en bestrijden van fraude met en smokkel van accijnspro ducten te harmoniseren;
— De samenwerking met de belastingdiensten van de EU-lidstaten ontwikkelen door nieuwe ervaringen en ontwikke lingen op het gebied van belastingen uit te wisselen.
Statistiek
De partijen zullen samenwerken op de volgende punten:
Prioriteiten op middellange termijn
— De statistische discrepanties bij de waardering van de bilaterale handelsgegevens van de EU en Georgië aanpakken;
— De beschikbaarheid van statistieken en gegevens voor onderzoekers, journalisten en het grote publiek blijven waarborgen;
— De aanpassing aan het EU-acquis voorbereiden, met name door
— De invoering van kwaliteitsrapporten voor het grootste deel van de statistische enquêtes;
— De voltooiing van de invoering van SNA 2008;
— De aanpassing van de methodologie voor bedrijfsstatistiek aan de EU-normen en de bedrijfsstatistiek gericht op de toekomstige eisen inzake gegevensverstrekking, zoals vervat in de kaderverordening voor de integratie van bedrijfsstatistieken (FRIBS); de bevordering van het delen van de ervaringen van de EU-landen bij de uitvoering van FRIBS is wenselijk voor het aanpassingsproces.
Consumentenbeleid
Met het oog op de voorbereiding van de tenuitvoerlegging van het EU-acquis en de internationale instrumenten die in de desbetreffende bijlagen bij de associatieovereenkomst worden bedoeld, zullen de partijen samenwerken om:
— Georgië te ondersteunen in de geleidelijke aanpassing van zijn wetgeving aan de desbetreffende EU-wetgeving en internationale instrumenten, binnen de gestelde termijnen in bijlage XXIX bij de associatieovereenkomst;
— De consumentenbescherming in Georgië te versterken, onder meer door aan overheids-ambtenaren en andere behartigers van consumentenbelangen opleidingen te verstrekken inzake de afstemming van de Georgische wetgeving op de EU-wetgeving en de daaropvolgende tenuitvoerlegging.
Vennootschapsrecht, boekhouding en boekhoudkundige controle en corporate governance
De partijen werken samen om Georgië voor te bereiden op de afstemming van zijn wetgeving op het EU-acquis en de internationale instrumenten die worden vermeld in de desbetreffende bijlage bij de associatieovereenkomst, waarbij de samenwerking met name wordt toegespitst op de inspanningen van Georgië om intensiever gebruik te maken van hun regelmatige dialoog teneinde de samenwerking te verdiepen en overleg te plegen over welke stappen er moeten worden genomen.
Prioriteiten op korte termijn
— De terreinen afbakenen waarop de EU verdere opleiding en capaciteitsopbouw zou kunnen verlenen. Prioriteiten op middellange termijn
— De administratieve capaciteit van de desbetreffende overheidsinstellingen ontwikkelen;
— Het vennootschapsrecht en andere desbetreffende wetgeving ontwikkelen met betrekking tot het EU-acquis;
— De tenuitvoerlegging van de regels van het nieuwe vennootschapsrecht waarborgen in verband met de verplichte openbaarmaking van informatie;
— De desbetreffende internationale auditnormen op nationaal niveau invoeren en de toepassing van deze normen door alle beursgenoteerde ondernemingen op nationaal niveau stimuleren;
— Tijdige, relevante en nauwkeurige informatie uitwisselen over de stand van zaken van de bestaande Georgische wetgeving en de overeenstemming ervan met het EU-acquis, en vooraf relevante gegevens uitwisselen met betrekking tot de noodzakelijke institutionele en capaciteitsopbouw voor de afstemming op het EU-acquis; (NB: in dit verband keurde de regering het actieplan voor hervorming van de financiële verslaggeving en de accountants-controle goed. Eén van de tastbare resultaten is de wet op de boekhouding, verslaglegging en accountantscontrole, die op 8 juni 2016 is aangenomen.)
Financiële diensten
De partijen werken samen om Georgië voor te bereiden op het moderniseren van zijn financiële toezicht- en regelge vingskader, met gebruikmaking van de EU-wetgeving en internationale instrumenten als bedoeld in de desbetreffende bijlagen bij de associatieovereenkomst, als referentie voor de ontwikkeling van een passende reeks regels voor Georgië. Deze samenwerking omvat onder meer de volgende acties en draagt bij tot de verwezenlijking van de volgende doelstel lingen:
Prioriteiten op korte termijn
— De werkterreinen bespreken waarvoor moet worden voorzien in opleidingen en capaciteitsopbouw.
— Contacten leggen en informatie uitwisselen met de financiële toezichthouders van de EU, overeenkomstig de associa tieovereenkomst;
— Tijdige, relevante en nauwkeurige informatie uitwisselen over de stand van zaken en de ontwikkeling van de bestaande Georgische wetgeving.
Prioriteiten op middellange termijn
— Een nieuw toezicht- en regelgevingskader creëren in overeenstemming met internationaal overeengekomen normen, met inbegrip van een nieuwe toezichthoudende aanpak, tools en instrumenten;
— De administratieve capaciteit van de toezichthoudende autoriteiten verbeteren;
— De samenwerking voortzetten met de FATF, de Raad van Europa, Moneyval en andere autoriteiten in de EU-lidstaten die op deze terreinen actief zijn, en de memoranda van overeenstemming ondertekenen tussen de financiële inlichtin genautoriteiten van Georgië en de EU-lidstaten.
Industrie- en ondernemingsbeleid en mijnbouw
De partijen werken samen om het ondernemingsklimaat en de regelgeving te verbeteren, in het bijzonder voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's/het mkb), inclusief micro-ondernemingen, met aandacht voor de volgende punten:
Prioriteiten op korte termijn
— De Georgische kmo-strategie en het bijbehorende actieplan voor 2016-2017 ten uitvoer leggen; Prioriteiten op middellange termijn
— Het landspecifieke stappenplan en de aanbevelingen van de SBA (Small Business Act), voor zover mogelijk, ten
uitvoer leggen;
— De ontwikkeling van kleine en middelgrote ondernemingen koppelen aan de mogelijkheden die gecreëerd worden door de DCFTA, onder meer door middel van (ondersteunende) netwerken en clusters van bedrijven (zoals het Enterprise Europe Network);
— De rol van het bedrijfsleven en mkb-verenigingen (met inbegrip van sectorale verenigingen) versterken met het oog op verbetering van de publiek-private dialoog;
— De mogelijkheden voor Georgische startende ondernemingen ontwikkelen om toegang te krijgen tot de markten van de EU en Georgië.
De partijen wisselen via het specifieke subcomité informatie uit over mijnbouw en metalen om een beter inzicht te krijgen in het Georgische en EU-beleid, met inbegrip van de tenuitvoerlegging van het EU-grondstoffeninitiatief, het onderzoeksprogramma Horizon 2020 en het Europees innovatiepartnerschap inzake grondstoffen.
Toerisme
De partijen wisselen via het specifieke subcomité informatie uit over de ontwikkeling van het toerisme in Georgië en in de EU, met inbegrip van relevante gebeurtenissen en beste praktijken, en steunen Georgië bij de uitvoering van de in 2015 aangenomen Toerismestrategie van Georgië.
Werkgelegenheid, sociale zaken en gelijke kansen
De partijen zullen samenwerken om de volgende punten te verwezenlijken:
Prioriteiten op korte termijn
— Voorbereidingen treffen voor de aanpassing aan en tenuitvoerlegging van het EU-acquis op het vlak van gezondheid en veiligheid op het werk, arbeidsrecht en arbeidsvoorwaarden, gendergelijkheid en antidiscriminatie zoals vermeld in de desbetreffende bijlagen bij de associatieovereenkomst, en met name om een passend systeem voor rechtshand having en toezicht op te richten in overeenstemming met de EU-aanpak (te beginnen met de gezondheid en veiligheid op het werk) en de capaciteit van de sociale partners op te bouwen (bv. opleiding op het gebied van EU-wetgeving en -normen inzake gezondheid en veiligheid en EU-wetgeving en -normen ten aanzien van het arbeidsrecht);
— Toezien op de lopende invoering van het nieuwe dienstmodel voor openbare diensten voor arbeidsvoorziening;
— Het juridisch kader aanvullen dat nodig is om een doeltreffend arbeidsinspectiesysteem op te richten;
— De capaciteiten van de sociale diensten en van het ministerie van Arbeid, Volksgezondheid en Sociale Zaken verder verbeteren ter versterking van de capaciteit van de instanties belast met de ontwikkeling en uitvoering van het sociaal en werkgelegenheidsbeleid, met inachtneming van de beginselen van gelijke kansen.
Prioriteiten op middellange termijn
— De nieuw gedefinieerde openbare diensten voor arbeidsvoorziening introduceren met voldoende capaciteiten en in overeenstemming met de eisen van de Europese openbare diensten voor arbeidsvoorziening;
— De oprichting van een doeltreffend arbeidsinspectiesysteem overeenkomstig de IAO-normen voortzetten om de admi nistratieve en handhavingscapaciteiten te waarborgen op het vlak van gezondheid en veiligheid op het werk, en de arbeidswetgeving en de desbetreffende gerechtelijke instanties versterken;
— Een strategische benadering van de werkgelegenheid ontwikkelen, die gericht is op meer en betere banen in behoorlijke arbeidsomstandigheden, een betere afstemming van vaardigheden en banen op de arbeidsmarkt en het bevorderen van actieve arbeidsmarkt-maatregelen en doeltreffende diensten voor arbeidsvoorziening, met bijzondere aandacht voor jongeren;
— De goede werking van de sociale dialoog waarborgen via de efficiënte werking van de tripartiete commissie voor sociale partnerschappen en de capaciteitsopbouw van de sociale partners.
Samenwerking op het gebied van digitale economie en samenleving
De partijen zullen samenwerken om Georgië voor te bereiden op de tenuitvoerlegging van het EU-acquis dat is opgenomen in de desbetreffende bijlagen bij de associatieovereenkomst, en Georgië steunen bij:
Prioriteiten op middellange termijn
— Inspanningen om de wetgeving op het vlak van elektronische communicatie in overeenstemming te brengen met het EU-acquis;
— Activiteiten ter versterking van de onafhankelijkheid en de administratieve capaciteit van de nationale regelgevende instantie op communicatiegebied, zodat deze instantie passende regelgevingsmaatregelen kan treffen en de eigen beslissingen en alle toepasselijke regelgeving kan handhaven, en eerlijke concurrentie op de markten gewaarborgd is;
— Versterking van de sector door uitwisseling van gegevens en ervaringen met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de digitale eengemaakte markt (DSM);
— Opvoering van de inspanningen ter verhoging van de cyberbestendigheid van belangrijke sectoren met vitale infrastructuur en publieke organisaties, op basis van relevante ervaringen van de EU en in overeenstemming met de normen van de EU.
Visserij en maritiem beleid
De partijen zullen op de volgende punten samenwerken:
Prioriteiten op korte termijn
— Een geïntegreerde aanpak van maritieme aangelegenheden bevorderen, in het bijzonder door bij te dragen tot de ontwikkeling van sectoroverschrijdende initiatieven op maritiem gebied, door een werkgroep inzake maritieme aangelegenheden op te richten, bestaande uit de desbetreffende ministeries en diensten, door gebieden van gemeen schappelijk belang af te bakenen en door actief samen te werken met kuststaten en maritieme belanghebbenden in het Zwarte-Zeegebied in het kader van het geïntegreerd maritiem beleid van de EU.
Prioriteiten op middellange termijn
— Het toezicht op en de controle van visserijactiviteiten en de handel in visserijproducten en de traceerbaarheid ervan verbeteren en versterken met het oog op daadwerkelijke bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-visserij);
— Zowel in bilateraal als in multilateraal verband de nodige maatregelen nemen om duurzame visserij in de Zwarte Zee te bewerkstelligen op basis van een ecosysteembenadering voor het visserijbeheer;
— De wetenschappelijke en technische samenwerking verhogen om de capaciteit te garanderen van de visserijcontrole op basis van degelijke en betrouwbare gegevens en de evaluatie van de toestand van de visbestanden en het mariene milieu.
Volksgezondheid
De partijen zullen op de volgende punten samenwerken:
— Georgië ondersteunen bij de voorbereiding van de tenuitvoerlegging van het EU-acquis inzake gezondheid, zoals vermeld in de desbetreffende bijlagen bij de associatie-overeenkomst, in het bijzonder op het gebied van de veiligheid van bloed, tabaks-ontmoediging, kwaliteit en veiligheid van stoffen van menselijke oorsprong (bloedweefsel, organen en cellen) en overdraagbare ziekten, tevens in overstemming met de internationale verplichtingen van Georgië uit hoofde van het Kaderverdrag inzake Tabaksontmoediging en de Internationale Gezondheidsregeling;
— Het programma algemene gezondheidszorg een groter bereik geven en de eigen bijdrage van patiënten verlagen. Dit onderwerp wordt beschouwd als een belangrijke prioriteit voor de regering en komt onder meer tot uiting in een verhoging van de overheidsuitgaven voor gezondheid en uitgebreide hervormingen ter verbetering van de gezond heidszorg;
— Verbeteren van de kwaliteit en de toegankelijkheid van primaire gezondheidszorg, gericht op preventie van ziektes en verbetering van de levenskwaliteit;
— Versterken van de instellingen voor gezondheidszorg, waarvan de meeste in particuliere handen zijn, en van hun verantwoordingsplicht door de instelling van kwaliteitsindicatoren, op waarde gebaseerde aankopen en andere processen voor kwaliteitsbeheer, met inbegrip van erkenning van de accreditatie van gezondheidszorginstellingen door internationale accreditatie-instanties;
— De nationale multisectorale actie ter bestrijding van antimicrobiële resistentie versterken, onder meer door versterking van de bewaking, het verstandig gebruik van antimicrobiële stoffen en de bestrijding van besmetting in de gezondheidszorg.
2.7 Connectiviteit, energie-efficiëntie, milieu, klimaatactie en civiele bescherming
Vervoer
De partijen zullen samenwerken om de verdere tenuitvoerlegging van het EU-acquis te verbeteren voor alle vervoers wijzen die zijn opgenomen in de bijlagen bij de associatieovereenkomst. Georgië kan rekenen op steun bij:
Prioriteiten op middellange termijn
— Het nastreven van de tenuitvoerlegging van het EU-luchtvaartacquis om ten volle baat te hebben bij de overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke luchtvaartruimte tussen de EU en Georgië;
— Activiteiten om de veiligheid in de verschillende vervoerswijzen (luchtvaart, weg-, zee- en spoorvervoer) te verbeteren;
— Het ontwikkelen van infrastructuur, in het bijzonder door een begin te maken met de opstelling en tenuitvoerlegging van verdere projecten voor de ontwikkeling van het uitgebreide TEN-V-kernnetwerk, zoals overeengekomen tijdens de ministeriële bijeenkomst bij de TEN-V-dagen 2016 in Rotterdam.
Energiesamenwerking
De partijen zullen samenwerken met het oog op:
Prioriteiten op korte termijn
— De voltooiing van de formele toetreding van Georgië tot de Energiegemeenschap als overeenkomstsluitende partij, overeenkomstig de associatieovereenkomst;
— Het ten uitvoer leggen van de betreffende wetgeving op het gebied van elektriciteit, hernieuwbare energie, energie- efficiëntie, olie, gas, energiestatistiek, energiegerelateerd milieu en prospectie van koolwaterstoffen, in overeen stemming met de voorwaarden van het protocol van toetreding tot het Energiegemeenschapsverdrag en van de associatie-overeenkomst.
Prioriteiten op middellange termijn
— Het nemen van maatregelen voor de integratie van de energiemarkt van Georgië met die van de EU, en versterking van de energievoorzieningszekerheid en convergentie van de regelgeving van Georgië door de verdere tenuitvoer legging van de desbetreffende EU-wetgeving, waaronder gerelateerde secundaire wetgeving die van toepassing is op Georgië, overeenkomstig de associatieovereenkomst en de in het kader van de Energiegemeenschap aangegane verbintenissen en in overeenstemming met het door Georgië in deze kaders aanvaarde tijdschema;
— Samenwerking op het gebied van het aantrekken van internationale steun voor de ontwikkeling van duurzame energie, met inbegrip van internationale klimaatfondsen en andere financiële instrumenten;
— Het versterken van het Georgische infrastructuurnetwerk voor energie en de interconnecties, met name:
— wat elektriciteit betreft, de bevordering van grensoverschrijdende handel en interconnecties met buurlanden, en de versterking van het transmissienet van Georgië;
— wat aardgas betreft, de uitbreiding van de belangrijkste gasleidingen, met inbegrip van het faciliteren van de uitvoering van de uitbreiding van de Zuid-Kaukasische gaspijpleiding op Georgisch grondgebied, alsmede de ondersteuning of bevordering van andere projecten voor de gas- en oliedoorvoer die van regionaal belang zijn, om te zorgen voor het vervoer van Kaspische energievoorraden naar westerse markten, en het faciliteren van de ontwikkeling van ondergrondse gasopslag ter vergroting van de energiezekerheid in Georgië.
Milieu
De partijen zullen samenwerken met het oog op:
Prioriteiten op korte termijn
— De verbetering van goed bestuur op milieugebied door in Georgië nieuwe wetgeving aan te nemen en ten uitvoer te leggen inzake milieueffectbeoordeling, strategische milieu-effectbeoordeling, en milieuaansprakelijkheid, door te zorgen voor toegang van het publiek tot milieu-informatie en inspraak in besluitvorming, door alle belanghebbenden te betrekken, alsook door de integratie van het milieu in andere beleidsterreinen en door verbetering van de uitwisseling van milieu-informatie overeenkomstig de beginselen van het gemeenschappelijk milieu-informatiesysteem (Shared Environmental Information System — SEIS);
— De goedkeuring van het derde nationale milieuactieprogramma (NEAP- 3) van Georgië (2017-2021);
— Een begin maken met de uitvoering van de nationale strategie voor het beheer van radioactief afval. Prioriteiten op middellange termijn
— De tenuitvoerlegging van het derde nationale milieuactieprogramma van Georgië (2017 2021), volgens het
tijdschema van NEAP-3;
— De tenuitvoerlegging van de nationale strategie voor afvalbeheer en van maatregelen die in het actieplan voor de periode 2016-2020 zijn vermeld;
— De verdere aanpassing van de wetgeving van Georgië aan het EU-acquis en de uitvoering van de bepalingen van de EU-richtlijnen en -verordeningen, zoals voorzien in de desbetreffende bijlagen bij de associatieovereenkomst;
— De opstelling van een stappenplan voor de ratificatie en tenuitvoerlegging van multilaterale milieuovereenkomsten, met inbegrip van het VN/ECE-Verdrag inzake de bescherming en het gebruik van grensoverschrijdende waterlopen en internationale meren en het VN/ECE-Verdrag inzake de grensoverschrijdende gevolgen van industriële ongevallen. Vaart zetten achter de voorbereidingen om partij te worden bij het Verdrag van Espoo en het protocol betreffende strategische milieubeoordeling.
Klimaatverandering
De partijen zullen samenwerken met het oog op:
Prioriteiten op korte termijn
— Het voltooien en goedkeuren van een lage-emissieontwikkelingsstrategie van Georgië;
— Het starten met de uitvoering van de Klimaatovereenkomst van Parijs. Prioriteiten op middellange termijn
— De aanpassing van de Georgische wetgeving aan de EU-wetten en internationale instrumenten zoals beoogd in de
associatieovereenkomst, in overeenstemming met de desbetreffende bijlagen;
— Het uitwerken van het geactualiseerde document nationaal bepaalde bijdrage (NDC);
— De integratie van klimaatactie in sectoraal beleid, en het versterken van de capaciteit van de verschillende autoriteiten om klimaatactie in alle sectoren ten uitvoer te leggen;
— De verbetering van het transparantiekader van Georgië voor klimaatactie, met name door middel van een robuust nationaal systeem voor de monitoring van en verslaglegging over het klimaatbeleid, klimaatmaatregelen en de uitstoot van broeikasgassen, op basis van het EU-model;
— De ontwikkeling van de Georgische langetermijnstrategie voor het midden van de eeuw inzake op lage broeikasgas emissies gebaseerde ontwikkeling.
Civiele bescherming
De partijen werken samen ter versterking van rampenpreventie, -paraatheid en -bestrijding. De partijen zullen daartoe onder meer:
Prioriteiten op korte termijn
— Bezien hoe de meest geschikte punten voor samenwerking kunnen worden bepaald met betrekking tot het risico profiel en het wetgevend en organisatorisch kader van Georgië, bv. door middel van bilaterale bestuursrechtelijke regelingen of intentieverklaringen;
— Vooruitgang boeken bij de ontwikkeling van een nationale risicobeoordeling en -inventarisatie en de nodige ondersteuning verlenen aan de ontwikkeling van de digitale atlas voor regionale risico's (ERRA), en ervoor zorgen dat dit instrument op nationaal en regionaal niveau doeltreffend wordt ingezet.
Prioriteiten op middellange termijn
— Zorgen voor doeltreffende communicatie de klok rond, inclusief de uitwisseling van vroegtijdige waarschuwingen en informatie over grootschalige noodsituaties waarmee de EU, Georgië alsook derde landen worden geconfronteerd;
— Indien mogelijk en afhankelijk van de beschikbaarheid van afdoende middelen, de wederzijdse bijstand bevorderen in het geval van ernstige noodsituaties;
— De vaststelling en tenuitvoerlegging bevorderen van de EU-richtlijnen inzake gastlandsteun;
— De kennis over de risico's op rampen verbeteren door een verbetering van de samenwerking inzake de toeganke lijkheid en vergelijkbaarheid van gegevens;
— Vooruitgang boeken bij de ontwikkeling van een nationale risicobeoordeling en -inventarisatie en de nodige ondersteuning verlenen aan de ontwikkeling van de digitale atlas voor regionale risico's (ERRA), en ervoor zorgen dat dit instrument op nationaal niveau doeltreffend wordt ingezet;
— De aanzet geven tot de uitbreiding van het Copernicus Europees waarschuwingssysteem voor overstromingen (EFAS) tot Georgië, in samenwerking met het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek van de Europese Commissie;
— Zorgen voor een betere preventie van en paraatheid voor industriële rampen en natuur-rampen die tot technolo gische rampen leiden;
— Een dialoog opstarten over de beleidsaspecten van preventie van, paraatheid voor en reactie op rampen door de uitwisseling van beste praktijken, gezamenlijke opleidingen, oefeningen, studiebezoeken, workshops en bijeen komsten over de ervaring die is opgedaan bij reële noodsituaties of oefeningen.
2.8 Mobiliteit en de contacten tussen mensen
Samenwerking in onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie
De partijen zullen op de volgende punten samenwerken:
Prioriteiten op korte termijn
— Binnen de Europese Onderzoeksruimte met beleidsmakers, de academische wereld, de onderzoeksgemeenschap en bedrijfs- en maatschappelijke leiders een visie en strategie ontwikkelen voor het Georgische WTI-systeem (als onderdeel van de algemene strategie van Georgië voor onderwijs en wetenschap);
— De ontwikkeling en tenuitvoerlegging van het innovatiebeleid, met inbegrip van het regelgevingskader en de infrastructuur voor innovatie, ondersteunen.
Prioriteiten op middellange termijn
— De voordelen voor Georgië van zijn toetreding tot het Horizon 2020-programma maximaliseren;
— Het bevorderen van de deelname aan het programma voor onderzoek en opleiding van Xxxxxxx, dat een aanvulling vormt op Horizon 2020, met name wat betreft nucleaire veiligheid en stralingsbescherming, op basis van vergelijkende oproepen;
— Voorzien in meer personele, materiële en institutionele middelen om de capaciteiten op het vlak van onderzoek en innovatie te verbeteren;
Onderwijs, opleiding en jeugdzaken
De partijen werken samen aan de algemene modernisering en hervorming van de Georgische systemen voor onderwijs, opleiding en jeugdzaken, met name door:
Prioriteiten op middellange termijn
— Gezamenlijke werkzaamheden en uitwisselingen uitvoeren met het oog op de verdere integratie van Georgië in de Europese ruimte voor hoger onderwijs in het kader van zijn lidmaatschap van het Bolognaproces, onder meer door versterking van een onafhankelijk en op ontwikkeling gericht kwaliteitsborgingssysteem, bevordering van actieve participatie van belanghebbenden en het maatschappelijk middenveld bij de hervormingsprocessen en de versterking van de samenwerking van de academische wereld met de arbeidsmarkt met het oog op een grotere inzetbaarheid van afgestudeerden;
— Academische samenwerking, capaciteitsopbouw en de mobiliteit van studenten en personeel bevorderen door middel van het Erasmus+-programma, en de mobiliteit, loopbaan¬ontwikkeling en opleiding van onderzoekers stimuleren door middel van de Xxxxx Xxxxxxxxxx-Xxxxx-acties;
— Een strategische aanpak voor beroepsonderwijs en -opleiding (VET) aanmoedigen om het Georgische VET-systeem in overeenstemming te brengen met de modernisering van de EU-VET-structuren, zoals die worden nagestreefd in het raam van het Proces van Kopenhagen en de instrumenten ervan, zulks met inachtneming van de beginselen van gelijke kansen;
— de strategische aanpak van het jeugdbeleid versterken en uitwisselingen en samenwerking op het gebied van niet- formeel onderwijs voor jongeren en jongerenwerkers verbeteren, als middel ter bevordering van interculturele dialoog en de ondersteuning van het maatschappelijk middenveld, onder meer door middel van de jeugdlijn van Erasmus+;
— Her recht op onderwijs voor alle kinderen en jongeren, waaronder kinderen met bijzondere onderwijsbehoeften, garanderen, en verdere stappen ondernemen ter bevordering van inclusief basis- en middelbaar onderwijs.
Cultuur
De partijen:
— Bevorderen de tenuitvoerlegging van het Unescoverdrag van 2005 betreffende de bescherming en de bevordering van de diversiteit van cultuuruitingen;
— Werken samen bij de ontwikkeling van een inclusief cultureel beleid in Georgië, en bij het behouden en benutten van het natuurlijke en culturele erfgoed teneinde de sociaaleconomische ontwikkeling te bevorderen;
— Bevorderen de deelname van de Georgische culturele en audiovisuele actoren op het gebied van culturele/audiovisuele samenwerking, inclusief Creatief Europa;
Samenwerking op audiovisueel en mediagebied
De partijen werken samen om Georgië voor te bereiden op de tenuitvoerlegging van het EU-acquis dat is opgenomen in de desbetreffende bijlagen bij de associatieovereenkomst. Georgië kan rekenen op steun wat betreft de volgende punten:
Prioriteiten op middellange termijn
— Xxxxxxx naar een versterking van de onafhankelijkheid en het professionalisme van de media, in overeenstemming met de desbetreffende Europese normen, en afstemming van de wetgeving voor de audiovisuele sector op het EU-acquis als bedoeld in de associatie-overeenkomst, onder meer door van gedachten te wisselen over het audiovisueel beleid, de desbetreffende internationale normen, inclusief samenwerking op het vlak van de strijd tegen racisme en vreemdelingenhaat;
— Een regelmatige dialoog instellen voor de uitwisseling van optimale werkmethoden inzake de vrijheid van de media, het pluralisme in de media, de decriminalisering van laster, de bescherming van journalistieke bronnen en culturele diversiteit in de media;
— De capaciteit en onafhankelijkheid versterken van de regelgevende autoriteiten/organen voor de media.
Regionale ontwikkeling en regionale samenwerking
De partijen werken samen in het kader van het beleid voor regionale ontwikkeling en de dialoog tussen de EU en Georgië, waarbij de aandacht uitgaat naar de inspanningen van Georgië voor de volgende punten:
Prioriteiten op korte termijn
— De uitvoering van zijn programma voor regionale ontwikkeling voor 2015-2017 succesvol afronden, mede door de vaststelling van doeltreffende interinstitutionele coördinatie en meerlagige bestuursmechanismen;
— Een opvolger van het meerjarenprogramma voorbereiden, met inbegrip van potentiële investeringen op gebieden als innovatie en mkb, met het oog op de opbouw van een duurzame groei voor alle regio's van Georgië.
Prioriteiten op middellange termijn
— De autoriteiten verder ondersteunen bij de versterking van meerlagig bestuur en capaciteits¬opbouw van nationale overheden, en aandacht schenken aan andere regionale ontwikkelingsinstrumenten;
— Geïntegreerde acties voor meerdere belanghebbenden ondersteunen waar het gaat om de Georgische territoriale ontwikkeling, zoals ruimtelijke ordening, water- en afvalbeheer, wegen, elektriciteit en andere basisinfrastructuur, diversificatie van de plattelandseconomie, toerisme en bedrijfsontwikkeling;
— De thematische samenwerking en uitwisseling van informatie verder ontwikkelen, onder meer door optimaal gebruik te maken van de gemeenschappelijke verklaring betreffende een regionale beleidsdialoog tussen de Europese Commissie en de regering van Georgië;
Deelname aan EU-agentschappen en -programma's
De partijen:
Prioriteiten op middellange termijn
— Herzien de tenuitvoerlegging van het protocol betreffende de deelname aan EU-programma's op basis van de werkelijke deelname van Georgië aan specifieke EU-programma's.
Publieke voorlichting en zichtbaarheid
De partijen werken samen om te zorgen voor een goed geïnformeerde discussie, onder meer met een breder publiek en met de Georgische bevolking, over de kansen en gevolgen van toenadering van Georgië tot de EU, met inbegrip van de associatieagenda en met name de DCFTA.