ZEVENDE TITEL
ZEVENDE TITEL
XXX XXXX EN VERHUUR
EERSTE AFDELING ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1568-569 Vervallen.
Artikel 1569-570
Huur en verhuur is een overeenkomst, waarbij de ene partij zich verbindt om van de andere het genot van een zaak te doen hebben, gedurende een bepaalde tijd en tegen een bepaalde prijs, welke de laatstgemelde aanneemt te betalen.
Men kan allerlei soort van goederen, hetzij onroerende, hetzij roerende, verhuren. Artikel 1570-571
Vervallen.
TWEEDE AFDELING
VAN DE REGELEN, WELKE GEMEEN ZIJN AAN VERHURINGEN VAN HUIZEN EN VAN LANDE
Artikel 1571
De verhuurder is door de aard van de overeenkomst, en zonder dat daartoe enig bijzonder beding vereist wordt, verplicht:
1°.om het verhuurde aan de huurder te leveren;
2°. om hetzelve te onderhouden in zodanige staat, dat het tot het gebruik, waartoe het
verhuurd is, dienen kan;
3°. om de huurder het rustig genot daarvan te doen hebben, zo lang de huur duurt. Artikel 1572
De verhuurder is gehouden het verhuurde goed in alle opzichten in goede staat van onderhoud te leveren.
Hij moet daaraan, gedurende de huurtijd, alle reparatiën laten doen, welke noodzakelijk mochten worden, met uitzondering van degene, tot welke de huurder verplicht is.
Artikel 1573
De verhuurder moet de huurder instaan voor alle gebreken van het verhuurde goed, welke het gebruik daarvan verhinderen, al mocht ook de verhuurder dezelve tijdens het doen van de verhuring niet gekend hebben.
Indien door die gebreken enig nadeel voor de huurder ontstaat, is de verhuurder gehouden hem deswege schadeloos te stellen.
Artikel 1574
Indien, gedurende de huurtijd, het verhuurde goed door enig toeval geheel en al vergaan
is, vervalt de huurovereenkomst van rechtswege. Indien het goed slechts ten dele vergaan is, heeft de huurder de keus om, naar gelang der omstandigheden, of een vermindering van de huurprijs, of zelfs de vernietiging van de huurovereenkomst, te vorderen; doch hij kan, in geen van die beide gevallen, aanspraak op schadevergoeding maken.
Artikel 1575
De verhuurder mag, gedurende de huurtijd, de gedaante of inrichting van het verhuurde goed niet veranderen.
Artikel 1576-572
Indien, gedurende de huurtijd, het verhuurde goed dringende reparatiën nodig heeft,
welke niet tot na het eindigen van de huur kunnen worden uitgesteld, moet de huurder deze gedogen, welke ongemakken hem ook hierdoor worden veroorzaakt, en hoewel hij ook, gedurende het doen van die reparatiën, van een gedeelte van het verhuurde goed verstoken zij. Doch indien deze reparatiën langer dan veertig dagen duren, zal de huurprijs verminderd worden naar evenredigheid van de tijd, en van het gedeelte van het verhuurder goed, waarvan de huurder zal zijn verstoken geweest.
Indien de reparatiën van dien aard zijn, dat daardoor het gehuurde, hetgeen de huurder en zijn huisgezin ter bewoning noodzakelijk is, onbewoonbaar wordt, kan deze de huur doen verbreken.
Artikel 1577
De verhuurder is niet verplicht de huurder te waarborgen tegen de belemmeringen, welke hem derden, door feitelijkheden, in zijn genot toebrengen, zonder overigens enig recht op het
gehuurde te beweren; behoudens het recht van de huurder om deze uit eigen hoofde te vervolgen. Artikel 1578
Indien daarentegen de huurder in deszelfs genot is gestoord geworden, tengevolge van
een rechtsvordering, welke tot de eigendom van het goed betrekking heeft, heeft hij het recht om een geëvenredigde vermindering van de huurprijs te vorderen, mits van die stoornis of belemmering aan de eigenaar behoorlijk kennis gegeven is.
Artikel 1579
Indien degenen, die de feitelijkheden gepleegd hebben, enig recht op het verhuurde goed beweren te hebben, of indien de huurder zelf in rechte gedagvaard is om tot ontruiming van het geheel of van een gedeelte van het goed verwezen te worden, of om de uitoefening van enige erfdienstbaarheid te gedogen, moet hij de verhuurder daarvan betekening doen, en hij kan dezelven tot vrijwaring oproepen.
Hij kan zelfs vorderen buiten het geding te worden gesteld, mits hij degene opgeeft, voor wie hij in het bezit is.
Artikel 1580
De huurder mag, indien hem dit vermogen niet is toegestaan, het goed niet weder verhuren, noch zijn huur aan een ander afstaan, op straf van vernietiging van de
huurovereenkomst, en vergoeding van kosten, schade en interesten, zonder dat de verhuurder, na die vernietiging, verplicht is de onderhuur gestand te doen.
Indien het gehuurde in een huis of in een woning bestaat, welke de huurder zelf bewoont,
kan hij een gedeelte daarvan, onder zijn verantwoordelijkheid, aan een ander verhuren, indien hem dat vermogen niet bij de overeenkomst is ontzegd geworden.
Artikel 1581
De huurder is tot twee hoofdverplichtingen gehouden:
1°. om het gehuurde als een goed huisvader te gebruiken, en overeenkomstig de bestemming, welke daaraan bij de huurovereenkomst gegeven is, of volgens die, welke, bij
gebreke van overeenkomst daaromtrent, naar gelang der omstandigheden voorondersteld wordt; 2°. om de huurprijs op de bepaalde termijnen te voldoen.
Artikel 1582
Indien de huurder het gehuurde tot een ander gebruik bezigt dan waartoe het bestemd is,
of tot een zodanig gebruik waardoor aan de verhuurder enig nadeel kan veroorzaakt worden, kan deze, naar gelang der omstandigheden, de huur doen vernietigen.
Artikel 1583
Indien tussen de verhuurder en de huurder een beschrijving van het verhuurde is opgemaakt, is laatstgemelde gehouden het goed in die staat weder op te leveren, waarin hij
hetzelve, volgens die beschrijving, heeft aanvaard; met uitzondering van hetgeen door ouderdom of door onvermijdelijke toevallen vergaan of van waarde verminderd is.
Artikel 1584
Indien geen beschrijving is opgemaakt, wordt de huurder, ten aanzien van het onderhoud, hetwelk ten laste van huurders komt, behoudens tegenbewijs, voorondersteld het gehuurde in goede staat te hebben aanvaard, en moet hij hetzelve in die staat terug geven.
Artikel 1585
De huurder is aansprakelijk voor alle schade, gedurende de huurtijd aan het verhuurde toegebracht, tenzij hij bewees, dat deze buiten zijn schuld heeft plaats gehad.
Artikel 1586
Hij is echter niet verantwoordelijk voor brand, tenzij de verhuurder mocht bewijzen, dat de brand door de schuld van de huurder is veroorzaakt.
Artikel 1587
De huurder is verantwoordelijk voor alle schade of verliezen door zijn huisgenoten, of door degenen aan wie hij de huur mocht hebben overgedaan, aan het gehuurde toegebracht.
Artikel 1588
De huurder mag, bij ontruiming van het gehuurde goed, afbreken en naar zich nemen al hetgeen hij daaraan, op zijn kosten, heeft doen maken, mits zulks gedaan worden zonder beschadiging van het goed.
Artikel 1589-573 Vervallen.
Artikel 1590
Wanneer er geschil ontstaat over de prijs van een verhuring, bij monde aangegaan,
waarvan de uitvoering begonnen is, en er geen kwijting aanwezig is, moet de verhuurder op zijn eed geloofd worden, tenzij de huurder mocht verkiezen de huurprijs door deskundigen te doen begroten.
Artikel 1591
Indien de huur bij geschrift is aangegaan, houdt deze van rechtswege op, wanneer de bepaalde de tijd verstreken is, zonder dat daartoe een opzegging vereist worden.
Artikel 1592
Indien de huur zonder geschrift is aangegaan, houdt dezelve op de bepaalde tijd niet op, dan voor zoverre de ene partij aan de andere de huur tijdig heeft opgezegd.
Artikel 1593
Wanneer de ene partij aan de andere een opzegging van huur heeft betekend, kan de
huurder, hoewel in het genot blijvende, zich niet beroepen op een stilzwijgende wederinhuring. Artikel 1594
Indien, na het eindigen van een verhuring bij geschrift aangegaan, de huurder in het bezit is gebleven en gelaten, ontstaat daardoor een nieuwe huur, waarvan de gevolgen geregeld worden bij de artikelen tot mondelinge verhuringen betrekkelijk.
Artikel 1595
In het geval der twee voorgaande artikelen, strekt zich de borgtocht, voor de huur gesteld, niet uit tot de verplichtingen, die uit de verlenging van de huur ontstaan.
Artikel 1596
De huurovereenkomst gaat geenszins te niet door de dood van de verhuurder, noch door die van de huurder.
Artikel 1597
Door verkoop van het verhuurde wordt een tevoren aangegane huur niet verbroken, tenzij dit bij de verhuring mocht voorbehouden zijn.
Bij zodanig voorbehoud kan de huurder, zonder uitdrukkelijk beding, geen aanspraak op vergoeding maken, maar met dat laatste beding, is hij niet tot ontruiming van het gehuurde verplicht, zolang de verschuldigde vergoeding niet is gekweten.
Artikel 1598
De koper, met beding van wederinkoop, kan geen gebruik maken van de bevoegdheid om
de huurder tot ontruiming van het gehuurde te noodzaken, voordat hij, door het verstrijken van de
termijn, voor de wederinkoop bepaald, onherroepelijk eigenaar is geworden. Artikel 1599
Een koper, die gebruik wil maken van de bevoegdheid, bij de huurovereenkomst voorbehouden, om, ingeval van verkoop, de huurder tot de ontruiming van het gehuurde te noodzaken, is verplicht de huurder tijdig te waarschuwen.
Bij huur van landerijen moet de waarschuwing ten minste een jaar aan de ontruiming voorafgaan.
Artikel 1600
De verhuurder kan de huur niet doen ophouden door te verklaren, dat hij het gehuurde goed zelf wil betrekken, tenzij het tegendeel mocht bedongen zijn.
Artikel 1601
Indien men bij de huurovereenkomst is overeengekomen, dat de verhuurder de
bevoegdheid zou hebben om het verhuurde huis of land zelf te betrekken, is hij verplicht vooraf een opzegging te doen betekenen, zoveel tijd tevoren, als bij artikel 1599 is vastgesteld.
DERDE AFDELING
VAN DE REGELEN, WELKE BIJZONDER BETREKKELIJK ZIJN TOT HUUR VAN HUIZEN EN HUISRAAD
Artikel 1602
De huurder, die een verhuurd huis niet van genoegzaam huisraad voorziet, kan tot de ontruiming daarvan worden genoodzaakt, tenzij hij voldoende zekerheid geeft voor de betaling der huurpenningen.
Artikel 1603
Een tweede huurder is, ten aanzien van de eigenaar, niet verder gehouden dan tot het
beloop van de huurprijs van de tweede huur, welke hij, op het ogenblik van een gedaan beslag, aan de eerste huurder zou mogen schuldig zijn, en zonder dat hij zich op betalingen, bij voorraad gedaan, beroepen kan, tenzij die betalingen mochten zijn geschied uit kracht van een beding, bij zijn huurovereenkomst uitgedrukt.
Artikel 0000
Xxxxxxx en dagelijkse reparatiën zijn voor rekening van de huurder.
Bij gebreke van overeenkomst worden als zodanig aangemerkt reparatiën aan
winkelkasten, de sluiting der luiken of blinde, de binnensloten, de vensterglazen, zo binnen als buiten 's huis, en al hetgeen verder door het plaatselijk gebruik daaronder begrepen wordt.
Niettemin komen die reparatiën ten laste van de verhuurder, indien zij door de vervallen toestand van het verhuurde of door overmacht zijn noodzakelijk geworden.
Artikel 1605
Het schoonhouden van putten, regenbakken en sekreten komt ten laste van de verhuurder, indien het tegendeel niet bedongen is.
Het schoonhouden der schoorstenen komt, bij gebreke van beding, ten laste van de huurder.
Artikel 1606
De huur van gestoffeerde kamers wordt gehouden bij het jaar te zijn aangegaan, wanneer deze is aangegaan voor een zekere som in het jaar;
Bij de maand, wanneer deze is aangegaan tegen een bepaalde som in de maand; Bij de dag, wanneer deze is aangegaan tegen een bepaalde som voor iedere dag.
Indien niet blijkt, dat de huur voor een zekere som bij het jaar, bij de maand of voor iederen dag is aangegaan, wordt de verhuurder te dezen opzichte op zijn eed geloofd.
VIERDE AFDELING
VAN DE REGELEN, WELKE BIJZONDER BETREKKELIJK ZIJN TOT HUUR VAN LANDERIJEN
Artikel 1607
Indien bij een huurovereenkomst van landerijen een kleinere of grotere uitgestrektheid wordt opgegeven, dan deze werkelijk hebben, geeft zulks geen grond tot vermeerdering of
vermindering van de huurprijs, dan alleen in de gevallen en volgens de bepalingen bij de vijfde titel van dit boek vastgesteld.
Artikel 1608
Indien de huurder van landerijen deze niet van de tot beweiding of bebouwing noodzakelijke beesten en bouwgereedschappen voorziet; indien hij met de beweiding of bebouwing ophoudt, of te dien opzichte niet als een goed huisvader handelt; indien hij het
gehuurde goed tot een ander einde gebruikt, dan waartoe hetzelve bestemd is; of indien hij, in het algemeen, de bedingen, bij de huurovereenkomst gemaakt, niet nakomt, en daardoor enig nadeel voor de verhuurder ontstaat, is deze bevoegd om, naar gelang der omstandigheden, de vernietiging
van de huur, met vergoeding van kosten, schade en interesten, te vorderen. Artikel 1609
Alle huurders van landerijen zijn gehouden de vruchten in de daartoe bestemde bergplaatsen te bergen.
Artikel 1610
De huurder van landerijen is, op straffe van vergoeding van kosten, schade en interesten, gehouden de eigenaar van alle feitelijkheden te doen kennis dragen, welke op de gehuurde erven mochten gepleegd worden.
Deze kennisgeving moet gedaan worden binnen dezelfde termijn, welke tussen de tijd der dagvaardingen en de dag van de verschijning, naarmate van de afstand der plaatsen, bepaald is.
Artikel 1611
De huur van landen, zonder geschrift aangegaan, wordt gerekend aangegaan te zijn voor één jaar.
Artikel 1612
De huurder wiens huur eindigt, en hij welke hem in de huur opvolgt, zijn verplicht elkander over en weder met al datgene te gerieven, dat vereist wordt om het verlaten en het betrekken van het goed gemakkelijk te maken.