Het energiemanagement actieplan van: Stichting Administratiekantoor Rey Beheer Documentnaam: ID5B
Het energiemanagement actieplan van: Stichting Administratiekantoor Xxx Xxxxxx Documentnaam: ID5B
Amsterdam, 10 augustus 2021 Status: definitief
Akkoord namens betrokkenen:
Naam | Functie | Paraaf |
S.B. Xxxxxxxxxxx xxx xxx Xxxxxx | Directeur | ShvdZ |
L. Xxxxxxxx | XXX-coördinator | LV |
X. xxx Xxxxxxxxx | Business consultant | GvW |
0. Inhoud
3. Onderdelen van het energiemanagement actieplan 5
3.1 Energiebeoordeling, paragraaf 4.4.3 NEN-EN-ISO 50001 5
3.2 Energiedoelstellingen, -taakstellingen en actieplannen voor energiemanagement, paragraaf 4.4.6 NEN-EN-ISO 50001 6
3.3 Monitoring, meting en analyse, paragraaf 4.6.1 NEN-EN-ISO 50001 7
3.4 Afwijkingen, correcties, corrigerende en preventieve maatregelen, paragraaf 4.6.4 NEN-EN-ISO 50001 7
3.5 De invulling van de eisen 8
4. Planning: de reductiedoelstellingen van de Rutte Groep 9
4.1.4 Reductie in de projecten 13
4.2 Monitoring reductiedoelstellingen 13
4.2.2 Ingebouwde verwachting groei Rutte Groep 14
4.2.3 Momenten van toetsen methode en resultaten 14
5. Implementatie en uitvoering 16
5.1 Verantwoordelijken beleidsmatig aangaande de CO2-prestatieladder 16
5.2 De verantwoordelijkheden per functie binnen de organisatie 16
6. Controle en aanpassingen 18
6.2 Significante afwijkingen 18
6.3 Het nemen van maatregelen en een herzien plan van aanpak 18
1. Akkoord directie
Als koploper op het gebied van duurzaamheid zet de directie van de Rutte Groep in op ambitieuze doelstellingen voor de organisatie. Mede door dit koploper schap te handhaven en zodoende andere organisaties te stimuleren eveneens te verduurzamen tracht de organisatie bij te dragen aan een schonere wereld.
De directie en aandeelhouders van de Rutte Groep hebben kennis genomen van het hele systeem aangaande de CO2-presatieladder. Middels deze verklaring wordt akkoord gegeven op alles wat in de dit document is opgenomen, eveneens worden aanverwante documenten.
S.B. Xxxxxxxxxxx xxx xxx Xxxxxx Directeur
2. Inleiding
2.1 Over dit document
Dit document is het tweede van vier delen welke binnen de Stichting administratiekantoor Rey Beheer B.V., hierna de Rutte Groep, zijn opgesteld aangaande de CO2-prestatieladder. Het totale handboek van de CO2-prestatieladder binnen de Rutte Groep maakt onderscheid in een viertal onderdelen welke conform het onderscheid zijn zoals opgenomen in het door SKAO opgestelde handboek. SKAO (stichting klimaatvriendelijk aanbesteden en ondernemen) is de organisatie welke schema-eigenaar en schemabeheerder van de CO2-Prestatieladder is, dit heeft de organisatie in 2011 overgenomen van Prorail, de initiator van de CO2-prestatieladder.
De vier onderdelen waar SKAO onderscheid in maakt zijn inzicht welke vallen onder A, reductie welke vallen onder B, transparantie welke vallen onder C en participatie welke vallen onder D. Per onderdeel worden er vervolgens weer cumulatief eisen gesteld aan het kwaliteitsniveau van desbetreffend onderdeel naarmate een hoger niveau op de CO2-prestatieladder wordt behaald. De handboeken van de Rutte Groep geven per onderdeel de procesmatige invulling weer. De eisen zoals opgenomen bij onderdeel A in het handboek CO2-prestatieladder 3.0 van SKAO, inzicht, worden dus behandeld in het handboek behorende bij onderdeel A. In het handboek wordt enkel het proces uitgewerkt en niet de verdere resultaten van dit proces. Deze worden separaat (half)jaarlijks opgesteld.
De verdeling van de handboeken binnen de Rutte Groep zijn als volgt:
- Inzicht = ID5A
- Reductie = ID5B
- Transparantie = ID5C
- Participatie = ID5D
Additioneel worden er nog een aantal aanvullende eisen gesteld in het handboek CO2- prestatieladder 3.0, dit zijn onder andere de jaarlijkse interne audit, zelfevaluatie, directiebeoordeling, maatregelenlijst, verplichte internetpublicaties en overige zaken. Deze worden buiten beschouwing gelaten in de handboeken van de Rutte Groep maar vormen wel een kernonderdeel van het totale systeem binnen de organisatie.
De Rutte Groep is al sinds 2012 gecertificeerd op de CO2-prestatieladder. Door het uitbreiden van de activiteiten is er in 2019 besloten om de certificeringsstructuur aan te passen. Gevolg hiervan is dat er onder andere een nieuw basisjaar is gehanteerd, dat de doelstellingen en planning reductiemaatregelen aangepast zijn en dat er onder andere communicatie plaatsvindt dan voorheen. Daarnaast is het hele systeem in zijn totaliteit uitgebreid. In de rest van dit document wordt dit nader toegelicht.
2.2 Betrokkenen
Bij de totstandkoming van dit document zijn betrokken:
• Xxxx Xxxxxxxxxxx xxx xxx Xxxxxx, verantwoordelijke vanuit de directie van de Rutte Groep;
• Xxxxxx Xxxxx, Xxxxx Xxxxxx en Xxxx xxx Xxxxxxxxx, medewerkers bedrijfsbureau binnen de Rutte Groep;
3. Onderdelen van het energiemanagement actieplan
Het energiemanagement actieplan dient vanaf niveau 3 opgesteld te worden conform NEN-ISO 50001. Hieronder staat een overzicht van de eisen die de NEN-ISO 50001 stellen aan dit document en een nadere toelichting op waar de invulling van de eisen terug te vinden zijn.
3.1 Energiebeoordeling, paragraaf 4.4.3 NEN-EN-ISO 50001
Doeleinde is dat de organisatie een energiebeoordeling ontwikkeld, registreert en onderhoud. Dit document voorziet de documentatie van de methodologie en de criteria die worden gebruikt om deze te ontwikkelen. Onderdeel van deze documentatie is: | ||
Onderdeel: | Omschrijving: | Terug te vinden in onderdeel: |
a. | Energiegebruik en – verbruik analyse op basis van meetgegevens en andere gegevens d.w.z. het identificeren van de huidige energiebronnen en een evaluatie van de historische verbruiksgegevens. | De methodes voor de bepaling van de scope 1, -2 en -3 emissies zijn opgenomen in ID5A, hieruit volgen (half)jaarlijkse updates welke opgenomen worden in de dossiers en worden gecommuniceerd. In het (half)jaarlijkse voortgangsverslag wordt er nog een beoordeling uitgevoerd. |
b. | Middels de verkregen gegevens bij onderdeel a een analyse uitvoeren t.b.v. de identificatie van factoren welke een significante invloed hebben op het energieverbruik. Onderdelen van deze significantieanalyse zijn: | Dit wordt in algemene zin gedaan in hoofdstuk 3 van ID5A. Een daadwerkelijke energiebeoordeling, wat dit in feite is, wordt toegevoegd aan de opgestelde documenten welke in hetzelfde hoofdstuk van ID5A worden omschreven. |
b.1. | Faciliteiten, apparatuur, systemen, processen en personen die voor of namens de organisatie werkzaam zijn. | Dit wordt in algemene zin gedaan in hoofdstuk 3 van ID5A. Een daadwerkelijke beoordeling van de herkomst van energieverbruik wordt opgenomen in de (half)jaarlijkse rapportages aangaande scope 1, -2 en -3. |
b.2. | Andere relevante variabelen. | Dit wordt in algemene zin gedaan in hoofdstuk 3 van ID5A. Een daadwerkelijke beoordeling van de herkomst van energieverbruik wordt opgenomen in de (half)jaarlijkse rapportages aangaande scope 1, -2 en -3. |
b.3. | Huidige energieprestaties bepalen van faciliteiten, apparatuur, systemen en processen die verband houden met het geïdentificeerde significante energiegebruik. | Dit wordt in algemene zin gedaan in hoofdstuk 3 van ID5A. Een daadwerkelijke beoordeling van de herkomst van energieverbruik wordt opgenomen in de (half)jaarlijkse rapportages aangaande scope 1, -2 en -3. De huidige energieprestaties zijn de prestaties uit 2018, deze dienen als basis voor beoordeling. |
b.4. | Schatting van de toekomstige energiegebruiken en –verbruiken. | Deze is opgenomen in dit document waar de reductiedoelstellingen nader worden toegelicht. |
c. | Identificatie en registratie van verbetervoorstellen t.b.v. van de energieprestaties en deze op volgorde rangschikken. Deze voorstellen zijn kunnen betrekking hebben op alle energie gerelateerde onderdelen. | Het personeelsbestand wordt in de communicatie uitgedaagd om met verbetervoorstellen te komen. Voor de totale organisatie van de Rutte Groep is er een ISO:9001 systeem ingericht, middels dit systeem worden de verbetervoorstellen behandeld. Met het team dat actief betrokken is bij de CO2-prestatieladder wordt daarnaast nog actief naar verbeteringen gezicht. |
Deze beoordeling moet ieder jaar worden herzien, met uitzondering van het moment waarop er een ingrijpende verandering plaatsvindt. In dat geval dient de beoordeling direct te worden herzien zodat deze ingrijpende verandering direct is opgenomen in het systeem. De Rutte Groep faciliteert dit middels een jaarlijkse herziening van het handboek, bestaande uit de onderdelen XX0X, XX0X, ID5C en ID5D.
3.2 Energiedoelstellingen, -taakstellingen en actieplannen voor energiemanagement, paragraaf 4.4.6 NEN-EN-ISO 50001
Doeleinde is dat een organisatie een gedocumenteerd systeem heeft dat de haalbaarheid van de doelstellingen garandeert. Dit vertaald zich in een actieplan waarbij rekening gehouden moet worden met de wettelijke eisen, het (significante)energieverbruik, kansen ter verbetering van de prestaties en de eigen bedrijfsvoering. Het actieplan (ID5B) omvat de volgende facetten: | ||
Onderdeel: | Omschrijving: | Terug te vinden in onderdeel: |
a. | Benoeming van de verantwoordelijke binnen de organisatie voor de diverse taken. | De eindverantwoording voor de aspecten van de CO2-prestatieladder zijn opgenomen in 2.3 van ID5A, overige verantwoordingen worden nader gespecificeerd in de verschillende documenten. |
b. | Middelen beschikbaar stellen ten behoeve van de haalbaarheid van de diverse taken en aan de uitvoering van de taken een tijdsbestek koppelen. | Een specifiek budget is opgenomen in de interne versie van ID5D. Conform overeengekomen zal de directie de benodigde middelen ter beschikking stellen om aan de doelstellingen te voldoen. |
c. | Een verklaring van de methode op welke wijze de verificatie van de verbeteringen en energieprestaties plaatsvindt. | De methode voor berekening van verbetering energieprestaties is opgenomen in dit document. De methode waarop geverifieerd wordt hoe de overige verbeteringen worden geïmplementeerd lopen over het algemeen via het ISO:9001 systeem. CO2- prestatieladder specifiek zijn er een aantal (5) evaluatiemomenten. Deze zijn nader omschreven in o.a. het kwaliteitsmanagementplan en dit document. |
d. | Een verklaring van de methode op welke wijze de verificatie van de resultaten plaatsvindt. | Opgenomen in dit document. |
e. | Deze plannen worden na een vastgestelde periode worden geëvalueerd en bijgewerkt. | Middels een jaarlijkse herziening van het handboek, bestaande uit de onderdelen XX0X, XX0X, ID5C en ID5D. |
3.3 Monitoring, meting en analyse, paragraaf 4.6.1 NEN-EN-ISO 50001
Doeleinde is dat een organisatie bewerkt stelt dat de karakteristieken van de significante activiteiten betreft het energiegebruik met geplande tussenpozen worden gemonitord, gemeten en geanalyseerd. Dit omvat de volgende factoren: | ||
Onderdeel: | Omschrijving: | Terug te vinden in onderdeel: |
a. | Significant energieverbruik en andere output van de energiebeoordeling. | (Half)jaarlijks wordt dit beoordeeld na het opstellen van de emissie inventarissen conform handboek ID5A. |
b. | De relevante variabelen die betrekking hebben op het significante energieverbruik. | Deze variabelen zijn allereerst de energiestromen zelf, deze worden middels een divers aantal controles gecontroleerd. De handelswijze daarvoor is opgenomen in ID5A. Anderzijds zijn de conversiefactoren bepalend, ook hier is een beschrijving van opgenomen in ID5A. |
c. | De EnPI’s, ofwel de kwantitatieve maat ten behoeve van de beoordeling van de energieprestatie. | In dit document zijn de doelstellingen aangaande de energieprestaties opgenomen. Daarnaast is eveneens opgenomen hoe een energieprestatie beoordeeld dient te worden (de KPI’s). |
d. | De doeltreffendheid van actieplannen bij het behalen van doel- en taakstellingen. | (Half)jaarlijks wordt de voortgang gemonitord van zowel de actieplannen als de doel- en taakstelling. Aan de directiebeoordeling wordt gelaten dat er een oordeel geveld wordt over de doeltreffendheid. Middels dit orgaan binnen het systeem kan besloten worden over te gaan tot correcties. |
e. | Evaluatie van het huidige ten opzichte van het verwachte energieverbruik. | Er is een planning opgenomen aangaande het behalen van de doelstellingen welke is opgenomen in dit document. Bij de bespreking van de voortgang reductiedoelstellingen wordt een vergelijking gemaakt tussen de gerealiseerde en de geprognosticeerde resultaten. |
3.4 Afwijkingen, correcties, corrigerende en preventieve maatregelen, paragraaf 4.6.4 NEN-EN-ISO 50001
Doeleinde is dat de organisatie (mogelijke) afwijkingen hersteld middels preventieve en correctieve maatregelen. Deze omvatten onder ander de volgende factoren: | ||
Onderdeel: | Omschrijving: | Terug te vinden in onderdeel: |
a. | Beoordeling van de afwijkingen en de mogelijkheid daartoe. | Opgenomen in het hoofdstuk significantie afwijkingen in dit document. |
b. | Vaststellen van de mogelijke oorzaken van de afwijkingen, of de mogelijkheid daartoe. | Opgenomen in het hoofdstuk significantie afwijkingen in dit document. |
c. | Beoordeling van de noodzaak van maatregelen t.b.v. het voorkomen voor eenzelfde (mogelijke) afwijking in de toekomst. | Dit zal gedurende de directiebeoordeling worden besloten. |
d. | Vastelling en implementatie van de geschikt bevonden maatregelen in onderdeel c. | Opgenomen in het hoofdstuk significantie afwijkingen in dit document. |
e. | Bijhouden van registraties van de geïmplementeerde maatregelen. | Dit gebeurd jaarlijks in het document voortgang reductiemaatregelen. Hierin worden alle genomen maatregelen opgenomen onafhankelijk van de reden tot het nemen van de maatregel. |
f. | Evaluatie van de doeltreffendheid van de getroffen maatregelen. | Dit gebeurd jaarlijks in het document voortgang reductiemaatregelen. |
3.5 De invulling van de eisen
Op basis van de opgestelde emissie inventaris conform de voorschriften vanuit handboek ID5A zijn er voor de drie verschillende bedrijfsonderdelen van de Rutte Groep separate doelstellingen bepaald. Om deze doelstellingen juist te kunnen monitoren zijn er eveneens per bedrijfsonderdeel verschillende KPI’s ontwikkeld, deze zullen dienen als monitoringsmiddel tijdens de (tussentijdse) evaluaties. De doelstellingen en monitoringsystemen worden omschreven in het derde hoofdstuk van dit document.
Aan de ambitie om de doelstellingen te halen ligt uiteraard per bedrijfsonderdeel eveneens een ambitie ten aanzien van de uit te voeren reductiemaatregelen ten grondslag. Hoe deze opgesteld worden, bij wie de verantwoording ligt en hoe deze gemonitord en beoordeeld worden wordt omschreven in het vierde hoofdstuk. Tevens is in dit hoofdstuk opgenomen waar de focus per scope op ligt om zodoende de meest effectieve reductie te kunnen behalen.
Indien blijkt dat bij het volgen van de monitoring er rede is tot zorg aangaande het al dan niet behalen van de doelstellingen dient hier actie op te ondernomen worden. Het proces dat hieraan te grondslag ligt is nader omschreven in hoofdstuk vijf van dit document.
Als laatste is er aan dit document nog een bedrijf overkoepelende uitspraak toegevoegd over de ambities van het bedrijf en hoe deze zich vertalen ten opzichte van de markt. Deze uitspraak is terug te vinden in het zesde en laatste hoofdstuk van dit document.
4. Planning: de reductiedoelstellingen van de Rutte Groep
In dit hoofdstuk zijn de reductiedoelstellingen per bedrijfsonderdeel van de Rutte Groep opgenomen. Aller reductiedoelstellingen hebben een termijn van vijf jaar na het basisjaar 2018, dat betekend dat het doel van de organisatie is om de opgestelde reductiedoelstellingen behaald te hebben in het jaar 2023.
Aangezien de het administratiekantoor en bovenliggende holdings enkel beheersactiviteiten in portefeuille hebben en dat deze plaatsvinden op hetzelfde kantoor als waar de werkmaatschappijen zijn gevestigd, is er geen overkoepelende reductiedoelstelling bepaald. Dit komt door de zeer beperkte invloed van de bovenliggende organisaties op de eigen uitstoot, immers deze is al praktisch gelijk aan nul. Doel van de Rutte Groep is daarom het behalen van de reductiedoelstellingen van de verschillende bedrijfsonderdelen zoals opgenomen in dit document.
Vanwege de verschillende duurzaamheidsniveau ’s van de verschillende bedrijfsonderdelen liggen de doelstellingen enigszins uiteen. Dit heeft er bijvoorbeeld onder andere mee te maken dat Duboton Beheer B.V. volledig is ingericht op een zo duurzaam mogelijk proces gedurende de jaren 2017 en 2018, hierdoor is dit deel van de organisatie reeds bijzonder duurzaam. Rey Beheer B.V. daarentegen bevat een aantal zeer oude onderdelen van de groep waarbij de grote transitie langer duurt. Daarnaast is het verduurzamen in het ene onderdeel van de organisatie wellicht wel makkelijker te organiseren dan het reduceren in het andere bedrijfsonderdeel.
4.1 Reductiedoelstellingen
Hieronder zijn de reductiedoelstellingen per bedrijfsonderdeel toegelicht in tabelvorm. Eveneens is er een schematische weergave toegevoegd onder de tabel.
4.1.1 Infratech Beheer B.V.
Infratech Beheer B.V. | ||||
Emissie- bron | Uit- stoot (2018) | Grootste bronnen emissies | Reductie- doelstelling | Toelichting op de doelstelling |
Scope 1 | 0 | Binnen deze organisatie wordt enkel gebruik gemaakt van groene elektriciteit. Hierdoor is de uitstoot in deze gelijk aan nul. | 0% | Indien blijkt dat er toch uitstoot ontstaat in deze categorie zullen er alsnog doelstellingen bepaald worden. |
Scope 2 | 0 | innen deze organisatie wordt enkel gebruik gemaakt van groene elektriciteit. Hierdoor is de uitstoot in deze gelijk aan nul. | 0% | Indien blijkt dat er toch uitstoot ontstaat in deze categorie zullen er alsnog doelstellingen bepaald worden. |
Scope 3 | xx | Binnen Infra Tech worden voornamelijk andere transporteurs nog ingehuurd om werkzaamheden uit te voeren voor Mokum Mariteam. Daarnaast worden er administratieve diensten verleend voor | 25% | Andere scheepsdiensten hebben een groot aandeel in de totale scope 3 emissies |
de organisatie. | (>50%). Doel is om hier snel over te stappen op volledig elektrische (of andere emissie loze) alternatieven. |
Tabel 1, reductiedoelstellingen per scope voor Infratech Beheer B.V.
Figuur 1, schematische weergave reductiedoelstellingen per scope Infratech Beheer B.V.
4.1.2 Duboton Beheer B.V.
Duboton Beheer B.V. | ||||
Emissie- bron | Uit- stoot (2018) | Grootste bronnen emissies | Reduc tie- doelst elling | Toelichting op de doelstelling |
Scope 1 | Xx | Binnen dit bedrijfsonderdeel is de grootste bron van emissies het brandstofverbruik. Er zal daarom hoofdzakelijk ingezet moeten worden op het reduceren van deze brandstoffen. Deze brandstof wordt hoofdzakelijk gebruikt ten behoeve van machines welke beton recyclen. Een aantal van de grote machines draait reeds op elektriciteit, echter het deel dat dit nog niet doet zorgt direct voor de grootste uitstoot binnen dit bedrijfsonderdeel. | 25% | Door in te zetten op alternatieve brandstof, minder machines op diesel en procesoptimalisaties moet het mogelijk zijn om per jaar 5% reductie te realiseren. |
Scope 2 | Xx | Binnen deze organisatie wordt enkel | 0% | Indien blijkt dat er toch |
gebruik gemaakt van groene elektriciteit. | uitstoot ontstaat in deze | |||
Hierdoor is de uitstoot in deze gelijk aan | categorie zullen er alsnog | |||
nul. | doelstellingen bepaald | |||
worden. | ||||
Scope 3 | xx | De grootste uitstoot van scope 3 emissies | 15% | De doelstellingen is om |
binnen dit onderdeel van de organisatie vinden haar oorsprong in de inkoop van cement. Dit is echter wel hetgeen waar de businesscase van de organisatie op is ingericht, verkoop van betonwaren. Door vraag van de markt kan het zo zijn dat er een verplichte inkoop van dit materiaal blijft bestaan. Echter, de inzet van circulair cement wat de organisatie zelf fabriceert zal deze inkoop op termijn reduceren. | binnen vijf jaar het punt bereikt te hebben waarop er minimaal 20% van het toe te passen cement in beton binnen de organisatie secundair en emissie loos cement is. Gevolg hiervan is dat er een reductie van 15% gerealiseerd kan worden. De overige scope 3 emissies zijn lastiger te beïnvloeden. |
Tabel 2, reductiedoelstellingen per scope voor Duboton Beheer B.V.
Figuur 2, schematische reductiedoelstellingen per scope voor Duboton Beheer B.V.
4.1.3 Rey Beheer B.V.
Rey Beheer B.V. | ||||
Emissie- bron | Uit- stoot (2018) | Grootste bronnen emissies | Reductie- doel- stelling | Toelichting op de doelstelling |
Scope 1 | Xx | Binnen dit bedrijfsonderdeel is de grootste bron van emissies het brandstofverbruik. Er zal daarom hoofdzakelijk ingezet moeten worden op het reduceren van deze brandstoffen. Deze uitstoot zit hem voornamelijk in de inzet van een groot aantal vrachtwagens en zware machines op het werk. | 25% | Wanneer de kans zich voordoet wordt er reeds geïnvesteerd in machines welke op elektriciteit draaien, dit zijn momenteel voornamelijk de kleinere machines. Indien de mogelijkheid geboden wordt in contracten wordt er ingeschreven met een alternatieve brandstof. |
Een combinatie van bovenstaande moet het mogelijk maken de komende 5 jaar 5% per jaar te reduceren. | ||||
Scope 2 | xx | Binnen deze organisatie wordt enkel gebruik gemaakt van groene elektriciteit. Hierdoor is de uitstoot in deze gelijk aan nul. | 0% | Indien blijkt dat er toch uitstoot ontstaat in deze categorie zullen er alsnog doelstellingen bepaald worden. |
Scope 3 | xx | Binnen dit onderdeel van de organisatie zijn er een aantal verschillende bronnen te vinden welke ene groot deel van de uitstoot tot gevolg hebben. Dit zijn onder andere de inkoop voor van materialen voor GWW-projecten, de inkoop van diensten voor GWW- projecten en een divers aantal overige adviesdiensten. | 5% | Aangezien de inkoop van materieel veelal is voorgeschreven vanuit contracten is het lastig om hier actief op te sturen. Daarom is het reduceren op dit onderdeel van de scope 3 emissies nauwelijks haalbaar. Interessant wordt het wanneer er diensten worden ingekocht, met een aantal partners zouden we wel de handen in een kunnen slaan om in te zetten op duurzamere inkoop. Gebaseerd op de behaalde resultaten binnen de Rutte Groep de afgelopen jaren (16% in 7 jaar) zou het haalbaar moeten zijn hier 10% op te besparen wat zich vertaald naar zo’n 5% reductie. |
Tabel 3, reductiedoelstellingen per scope voor Rey Beheer B.V.
Figuur 3, schematische weergave reductiedoelstellingen per scope voor Rey Beheer B.V.
4.1.4 Reductie in de projecten
Vanuit het handboek CO2-prestatieladder wordt naast een organisatie specifieke reductiedoelstelling eveneens de focus gelegd op projecten. Projecten kunnen onder alle drie de bedrijfsonderdelen aangenomen worden. Voor ieder project geldt daarom dat in algemene zin eenzelfde doelstelling geldt als de moedermaatschappij van het bedrijfsonderdeel.
Uitzondering hierop zijn projecten waar een beloning voor verduurzamen in de prijsvorming is opgenomen. Dan zal er project worden beoordeeld hoe er geoptimaliseerd kan worden en een separate doelstelling worden bepaald.
4.2 Monitoring reductiedoelstellingen
4.2.1 Methode monitoren
Per bedrijfsonderdeel zal de emissie inventaris worden opgesteld. Voor de scope 1 en -2 emissies gebeurt dit halfjaarlijks, voor de scope 3 emissies gebeurd dit eenmaal per jaar aangezien de Rutte Groep conform het handboek CO2-prestatieladder een kleine organisatie is.
Om de voortgang per bedrijfsonderdeel goed te kunnen monitoren zijn er voor alle drie de bedrijfsonderdelen KPI’s bepaald. Alle KPI’s zijn zo opgesteld dat de beste voortgangsmonitoring mogelijk wordt gemaakt.
Voor Infratech Beheer BV is de KPI de inkoopwaarde van de omzet. Aangezien in dit bedrijfsonderdeel enkel scope 3 emissies van toepassing zijn en deze een op een wordt vertaald in de inkoop is het monitoren aan de hand van de inkoopwaarde van de omzet het beste middel om de voortgang te monitoren.
Voor Duboton Beheer BV is de KPI de hoeveelheid verkocht beton voor de scope 1 en -2 emissies. Binnen dit bedrijfsonderdeel van de organisatie vinden eigenlijk een tweetal type werkzaamheden plaats, het recyclen van beton en het produceren van beton(nen producenten). Het gerecyclede materiaal wordt grotendeels weer toegepast in het geproduceerde beton. Aangezien de uitstoot van dit deel van de organisatie afhankelijk is van de productie is het meten van de uitstoot aan de hand van de productie het beste middel om de voortgang te monitoren. Net zoals bij Infratech Beheer BV is de KPI voor de scope 3 emissies de inkoopwaarde van de omzet. Scope 3 emissies worden vertaald
in de inkoop, daarom is het monitoren aan de hand van de inkoopwaarde van de omzet het beste middel om de voortgang te monitoren van de scope 3 emissies.
Voor Rey Beheer BV is de KPI de bruto marge voor de scope 1 en -2 emissies. Binnen dit bedrijfsonderdeel van de organisatie zijn er veel wijzigingen in de verplichtingen per contract. Hierdoor kan het zo zijn dat het ene jaar veel zeer veel materiaal wordt ingekocht terwijl een daarop volgend jaar juist weinig inkoop laat zien. Daarnaast is het zo dat wanneer er meer projecten aangenomen worden er meer gebruik wordt gemaakt van onderaanneming. Door de focus te leggen op de brutomarge sluiten we beide fluctuaties uit in de vergelijking. De wijzigingen in inkoop worden dan namelijk eerst van de omzet afgetrokken alvorens er gerekend wordt, hierdoor blijft enkel de inzet van eigen machines en personeel over waardoor de voortgang het effectiefst gemonitord kan worden. Net zoals bij Infratech Beheer BV en Duboton Beheer BV is de KPI voor de scope 3 emissies de inkoopwaarde van de omzet. Scope 3 emissies worden vertaald in de inkoop, daarom is het monitoren aan de hand van de inkoopwaarde van de omzet het beste middel om de voortgang te monitoren van de scope 3 emissies.
Een KPI wordt bepaald door de CO2-uitstoot te delen door de waarde van de KPI. Hier volgt een getal uit waarmee de vergelijking kan worden gemaakt met het basisjaar en overige jaren om zodoende uitspraak te doen over de voortgang van het behalen van de reductiedoelstellingen.
4.2.2 Ingebouwde verwachting groei Rutte Groep
Voor alle drie de bedrijfsonderdeel verwacht de Rutte Groep de komende jaren een groei te kunnen realiseren. Voornamelijk Duboton Beheer BV en Rey Beheer BV zullen in omvang toe gaan nemen.
Duboton is pas anderhalf jaar intensief haar nieuwe recycling techniek aan het toepassen. De vraag naar de producten is vele malen groter dan het huidig aanbod van de organisatie. Daarom zet de organisatie de komende jaren in op het laten groeien van dit bedrijfsonderdeel.
Rey Xxxxxx BV focust zich momenteel nog veel op wegenbouw. Echter, in 2018 is het eerste grote waterbouwproject aangenomen. Doelstelling van de organisatie is om hier meer werk in te gaan verzetten zonder dat dit afbraak doet aan gerealiseerd werk in andere onderdelen van het bedrijfsonderdeel. Het ligt daarom in lijn der verwachting dat ook deze tak van de organisatie de komende jaren zal groeien.
Door de gekozen KPI’s is het mogelijk om de CO2-reductie desondanks goed te monitoren. Het doeleinde van de Rutte Groep is het realiseren van een duurzamere bedrijfsvoering, de productie moet duurzamer gerealiseerd worden. Door de gekozen KPI’s en monitoringsmethode staat groei niet in de weg van behalen van deze doelstelling.
4.2.3 Momenten van toetsen methode en resultaten
Om te controleren of de doelstellingen uit en de verwachtingen worden behaald dient de vooruitgang te worden getoetst. Deze toetsing van de scope 1 en -2 emissies zal halfjaarlijks plaatsvinden. De momenten van toetsen zullen 6 maanden na de voorgaande toetsing zijn. Als eerste toetsmoment wordt de certificering van de CO2 prestatieladder gezien. Voor de scope 3 emissies geldt dat een jaarlijkse rapportage nodig is. Deze zal daarom jaarlijks plaatsvinden gelijktijdig met het opstellen van de footprint van de scope 1 en -2 emissies over een heel boekjaar. Bij het moment van toetsen zal ook de mogelijkheid worden bekeken of het mogelijk is dat de gegevens van de Rutte Groep vergeleken kunnen worden met een vergelijkbare organisatie.
Het systeem aangaande de CO2-prestatieladder wordt jaarlijks intern nogmaals gecontroleerd door het hoofd bedrijfsbureau. Onderdeel van deze extra controle is een check op de voortgangsrapportage welke in dit document wordt omschreven. Na de controle zal er een verklaring worden getekend door het hoofd bedrijfsbureau welke wordt toegevoegd aan het dossier.
5. Implementatie en uitvoering
Binnen het managementplan zijn een divers aantal verantwoordelijke aangewezen t.b.v. de CO2- prestatieladder. De verantwoording wordt hieronder nader toegelicht.
5.1 Verantwoordelijken beleidsmatig aangaande de CO2- prestatieladder
Uiteraard is de gehele organisatie is verantwoordelijk voor de CO2-reductie, echter zijn er voor het gehele proces wel een aantal eindverantwoordelijke aangewezen. Deze zijn hieronder toegelicht. Daarnaast zijn de
De directie is verantwoordelijk voor het strategisch reductie beleid binnen de organisatie. Daarnaast is de directie ook verantwoordelijke voor het beschikbaar stellen van financiën voor investeringen.
De eindverantwoordelijke van de directie met betrekking op het energiebeleid is Xxxx Xxxxx. Hij communiceert met het team dat zich operationeel bezig houdt met de CO2-presatieladder. Tussen beide verantwoordelijke vindt minimaal 2 keer per jaar overleg plaats. Tijdens dit overleg zullen de ontwikkelingen van het energiebeleid worden besproken en zal er vooruit worden gekeken.
De operationeel verantwoordelijke is Xxxx Xxxxxxxxxxx xxx xxx Xxxxxx. Het opstellen van de onderstaande documentatie/updates aangaande ladder is onderdeel van zijn takenpakket. Hierin wordt hij bijgestaan door een aantal medewerkers van het bedrijfsbureau.
• (Half)jaarlijkse emissie inventaris;
• Jaarverslag t.b.v. de directiebeoordeling;
• Vaststellen voortgang reductiedoelstellingen en maatregelen;
• Monitoren effecten reductiemaatregelen;
• Communicatieactiviteiten;
• (Monitoren) participatieactiviteiten;
• Algemene eisen (interne controle, interne audit, maatregelenlijst, directiebeoordeling
• Audit certificerende instelling;
• Voorzien van informatie over diverse duurzaamheidsaspecten ten behoeve van de besluitvorming van de directie.
Het hoofd bedrijfsbureau ziet toe dat het systeem nog steeds alles omvattend is door jaarlijks een aantal controles uit te voeren.
5.2 De verantwoordelijkheden per functie binnen de organisatie
Directie
- Bepalen van de strategie, daarbij rekening houdende met de invloed van deze beslissingen op de voortgang van de CO2-ambities;
- Financiële middelen ter beschikking stellen om de ambities te realiseren.
Bedrijfsleiders
- De bedrijfsleiders zien toe dat het onderdeel binnen de organisatie waar hij of zij bedrijfsleider van is de strategie zoals bepaald door de directie gevolgd wordt;
- Voor de uitvoering van de opgestelde strategie zal de bedrijfsleider de benodigde middelen ter beschikking stellen.
-
Projectleiders
- Op projectniveau is de projectleider verantwoordelijk voor de werkmethode welke wordt toegepast, de materialen welke verwerkt worden en hij maakt de afweging tussen duurzaamheid en geld op projecten;
- Stuurt de uitvoerende mensen aan en heeft daarmee de mogelijkheid om de werknemers op een bepaalde manier de werkzaamheden uit te laten voeren. Hiermee heeft hij ook direct de mogelijkheid in handen om duurzame beslissingen te nemen.
Uitvoerders
- Staat direct onder de projectleiding en kan op deze wijze invloed uitoefenen op de werkmethode welke wordt toegepast, de materialen welke verwerkt worden en hij maakt de afweging tussen duurzaamheid en geld op projecten. Heeft uiteindelijk niet het mandaat om deze beslissing zelfstandig te nemen;
- Stuurt de uitvoerende mensen actief aan en heeft daarmee de mogelijkheid om de werknemers op een bepaalde manier de werkzaamheden uit te laten voeren. Hiermee heeft hij ook direct de mogelijkheid in handen om duurzame beslissingen te nemen, werknemers te wijzen op verbetermogelijkheden en te sturen op een reductie van de scope 1 en -2 emissies.
Werkvoorbereiding en calculatie
- Deze groep werknemers is actief in de voorbereiding van de werkzaamheden en hebben daarom de mogelijkheid om op voorhand een goede afweging te maken tussen duurzame oplossingen en de additionele kosten die hieraan verbonden zitten. Zeker door toedoen van EMVI aanbestedingen is hier veel te winnen, voornamelijk op scope 3 emissies;
- Verantwoordelijk voor de inkoop. Door efficiënt in te kopen kan er zowel in de keten als direct een reductie gerealiseerd worden.
Uitvoerende werknemers
- Dienen op aanwijzen van de projectleiding en uitvoerders te werken conform een voorgeschreven werkwijze. Dit kan een duurzame methode zijn welke een lagere footprint teweeg brengt. De werknemers dienen deze methode wel toe te passen;
- Op eigen initiatief kan er duurzamer gewerkt worden (laag in de toeren werken, machines uitzetten). De werknemer worden hierin gestuurd maar kunnen hier zeker zelf ook verschil maken.
Machinisten en chauffeurs
- Deze groep werknemers kan veel invloed uitoefenen door zuinig om te gaan met het verbruik van brandstof. De Rutte Groep zal op zijn tijd cursussen ter beschikking stellen om zodoende het kennisniveau aangaande duurzaam draaien/rijden te verbeteren.
6. Controle en aanpassingen
(Half)jaarlijks wordt er een voortgangsrapportage opgesteld waarbij op basis van de opgestelde KPI’s bepaald wordt of de organisatie presteert zoals verwacht. Indien blijkt dat er op onverklaarbare wijze niet voldaan wordt aan de verwachtingen zal er een extra overleg plaatsvinden tussen de operationeel verantwoordelijke en de directie. Tijdens deze vergadering zal de oorzaak worden bepaald van het niet behalen van de doelstelling. Hierna zal bekeken worden of andere maatregelen nodig zijn om tot het gewenste resultaat te komen.
Het proces wat gevolgd wordt om tot een dergelijke besluiten te nemen is in dit hoofdstuk toegevoegd.
6.1 Monitoring en meting
Op basis van dit energiemanagement actieplan wordt het energiegebruik per (half)jaar systematisch beoordeeld, de energiestromen in kaart gebracht en geactualiseerd en beschreven. In het document ‘voortgang reductiemaatregelen’ zijn de reductiemaatregelen geformuleerd welke reeds zijn uitgevoerd of die de komende jaren worden uitgevoerd. Het resultaat van die reductiemaatregelen worden jaarlijks beoordeeld op de geformuleerde doelstellingen. Dit wordt vastgelegd in een jaarverslag. Waar nodig worden de maatregelen of doelstellingen aangepast.
Conform de voortgangsrapportage zoals opgenomen in ID5B wordt eveneens de voortgang van het behalen van de reductiedoelstellingen bepaald. Dit wordt (half)jaarlijks toegevoegd aan het document ‘voortgang reductiemaatregelen’. Wanneer er sprake is van een significante afwijking (zie hoofdstuk 5.2 van dit document) zal er over gegaan worden tot actie.
6.2 Significante afwijkingen
Indien zich een situatie voordoet waarbij de grens van 7,5 % stijging van CO2 uitstoot per KPI overschreden wordt dient er actie ondernomen te worden. In eerste instantie zal de grensoverschrijding gerapporteerd worden. Hierbij wordt de exacte overschrijding berekend en wordt er bekeken hoe groot de stijging is. Daarna wordt er aan de hand van de gegevens de mogelijke oorzaak onderzocht. Als deze oorzaak wordt gevonden zal er geëvalueerd worden of er een herzien plan van aanpak nodig is om de doelstellingen alsnog te behalen. Indien onderbouwt kan worden dat dit niet nodig is kan er besloten worden geen herzien plan van aanpak op te stellen. Als blijkt dat er wel een herzien plan van aanpak nodig is dan zal het energiemanagementteam hierin voorzien.
Gedurende een directiebeoordeling (zie paragraaf 5,3) wordt bepaald of het noodzakelijk is om over te gaan op een herzien plan van aanpak.
6.3 Het nemen van maatregelen en een herzien plan van aanpak
Indien de benoemde reductiemaatregelen niet het beoogde resultaat opleveren kunnen de doelstellingen en de maatregelen bijgestuurd worden of er kunnen corrigerende of preventieve maatregelen getroffen worden.
Indien er een nieuw plan van aanpak wordt geschreven dient deze ook gecommuniceerd te worden aan de betreffende stakeholders. De gegevens die deze zullen ontvangen door deze relevante stakeholders zijn als volgt:
• De reden van een nieuw plan van aanpak;
• De gegevens die zijn besproken en die er toe geleid hebben dat er een nieuw plan van aanpak is opgesteld;
• Evaluatie van de gegevens;
• Evaluatie van de doelstellingen;
• De benodigde acties per bedrijfsonderdeel.
Uiteraard geld deze regeling alleen als er een significante stijging is van de uitstoot van CO2, wanneer er een significante daling wordt gerapporteerd zal er geen actie worden ondernomen.
6.4 Directiebeoordeling
Jaarlijks zal de directie het energiebeleid van Rey beheer evalueren en beoordelen. In de directiebeoordeling wordt gekeken naar de effectiviteit van het energiebeleid en of bijsturing noodzakelijk is. Deze directiebeoordeling wordt opgenomen als onderdeel van het jaarverslag.
Input voor deze beoordeling is:
- de status/opvolging van acties en maatregelen van voorgaande interne audits, directiebeoordelingen en audits van de LadderCI;
- externe/interne veranderingen die relevant zijn voor het CO2-Prestatieladder managementsysteem;
- beoordeling van het energiebeleid en communicatie, energieprestaties, emissies, maatregelen en de initiatieven;
- de resultaten van de interne audit, het actuele verslag van de interne controle (eis 1.B.2), de actuele energiebeoordeling (eis 2.A.3) en audits door de LadderCI;
- de voortgang en realisatie (doeltreffendheid) van het energiemanagement actieplan (eis 3.B.2);
- de voortgang op de reductiedoelstellingen en mate waarin reductiedoelstellingen zijn behaald; en (vanaf niveau 3) een analyse van de waarschijnlijkheid van het halen van eerder intern/extern gepubliceerde reductiedoelstellingen.
- voorstellen voor mogelijke nieuwe CO2-reductiemaatregelen, initiatieven, deelnames en budget;
- Bij een significante afwijking zal hier rapportage van worden opgenomen, hierin zal ten minste worden opgenomen de mogelijke oorzaken van de afwijking of de mogelijkheid daartoe;
- status van corrigerende, preventieve maatregelen;
- aanbevelingen voor verbetering.
De output bestaat ten minste uit:
- besluiten en maatregelen gerelateerd aan veranderingen in energie- of CO2-prestatie en energiebeleid;
- besluiten en maatregelen gerelateerd aan veranderingen van reductiedoelstellingen, CO2- reductiemaatregelen, initiatieven en deelnames;
- conclusies rond de werking van de CO2-Prestatieladder: expliciet dient er een uitspraak gedaan te worden in hoeverre de CO2-Prestatieladder binnen het bedrijf functioneert zoals deze bedoeld is (uitspraak omtrent doeltreffendheid, effectiviteit), op basis van de resultaten van de interne audit met betrekking tot de doelstellingen per eis;
- (vanaf niveau 3) conclusies over de waarschijnlijkheid van het halen van eerder intern/extern gepubliceerde reductiedoelstellingen;
- besluiten en maatregelen met betrekking tot continue verbetering en de eventuele noodzaak van wijzigingen;
- beslissingen met betrekking tot de middelen die nodig zijn om het functioneren van de CO2- Prestatieladder binnen het bedrijf te garanderen;
- Bij een significante afwijking dient er uitspraak gedaan te worden of het nodig is een herzien plan van aanpak op te stellen, indien hier niet voor wordt gekozen dient dat gemotiveerd te worden.