REGLEMENT INSPECTIE-INSTELLINGEN
REGLEMENT INSPECTIE-INSTELLINGEN
Vastgesteld door het bestuur 31 mei 2023 Ingangsdatum: 31 mei 2023
Wissenraet Xxx Xxxxxxxxxx Tilburg B.V. Versie 23.01/ 31 mei 2023 SNA-012
REGLEMENT INSPECTIE-INSTELLINGEN
De Stichting Normering Arbeid beheert een register van gecertificeerde ondernemingen op basis van de eisen zoals vastgelegd in NEN 4400-1 en NEN 4400-2 en het vigerende Handboek Normen SNA. Voor het vaststellen of ondernemingen voldoen aan bovengenoemde eisen maakt de Stichting gebruik van geaccrediteerde inspectie-instellingen.
Artikel 1 | Begripsbepalingen
In dit reglement wordt verstaan onder:
a) De Stichting: de Stichting Normering Arbeid, gevestigd te Tilburg;
b) Het bestuur: het bestuur van de Stichting Normering Arbeid;
c) Inspectie-instelling: een geaccrediteerde inspectie-instelling waarmee de Stichting een overeenkomst heeft gesloten;
d) Inspectie: onderzoek door een inspectie-instelling met als doel vast te stellen of een onderneming voldoet aan de eisen van NEN 4400-1 of NEN 4400-2 incl. eventuele aanpassingsrapporten zoals opgenomen in het vigerende Handboek Normen;
e) Inspectierapport: een rapport waarin de inspectie-instelling gemotiveerd haar bevindingen weergeeft van de uitgevoerde inspectie;
f) Gecertificeerde onderneming: een onderneming die voldoet aan de eisen voor inschrijving in het register van de Stichting en daarmee beschikt over het SNA- keurmerk;
g) Overeenkomst: de overeenkomst tussen de Stichting en de inspectie-instelling.
h) SNA-keurmerk: Het door de Stichting uit te geven keurmerk aan gecertificeerde ondernemingen;
i) Keurmerklogo: het beeldmerk waarmee inspectie-instellingen uit kunnen dragen dat zij, op basis van een overeenkomst met de Stichting, inspecties uitvoeren voor het SNA- keurmerk. Bijlage 1 van dit reglement geeft een beschrijving van het keurmerklogo.
j) Concern: een economische eenheid waarin rechtspersonen en/of vennootschappen financieel, economisch of organisatorisch zijn verweven of onder (gedeeltelijke) gezamenlijke leiding (zelfde directie, bestuurder(s) of aandeelhouder(s)) opereren.
Artikel 2 | Werkingssfeer
1. Dit reglement is van toepassing op alle inspectie-instellingen met wie een overeenkomst is gesloten en op alle inspecteurs die namens de inspectie-instellingen inspecties uitvoeren.
2. Op de overeenkomst tussen de te inspecteren onderneming en de inspectie-instelling zijn de bepalingen van dit reglement onverkort van toepassing.
3. In de overeenkomst tussen de Stichting en een inspectie-instelling kunnen aanvullende bepalingen die de Stichting voor een goede uitvoering van de regeling nodig acht, worden opgenomen. De aanvullende bepalingen mogen niet strijdig zijn met dit reglement.
Artikel 3 | Inspectie-instelling
1. De inspectie-instelling dient als rechtspersoon te staan ingeschreven in het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel.
2. De inspectie-instelling is onafhankelijk en voldoet aan de minimumcriteria van een keuringsinstelling van type A conform ISO/IEC 17020 en aan het Protocol Onafhankelijkheidswaarborging inspectie-instellingen SNA-keurmerk.
3. De inspectie-instelling beschikt over een adequate voorziening of verzekering voor aansprakelijkheden die kunnen voortvloeien uit de aard van de werkzaamheden.
4. De inspectie-instelling beschikt over voldoende gekwalificeerd personeel om de inspecties adequaat en binnen de vereiste termijnen uit te voeren.
5. De inspectie-instelling dient te voldoen aan de in dit reglement en de NEN 4400-1 / NEN 4400-2 gestelde eisen.
6. Het uitvoeren van inspecties voor NEN 4400-2 is onder de overeenkomst slechts mogelijk indien de inspectie-instelling ook direct dan wel indirect inspecties uitvoert voor NEN 4400-1. Een en ander nader te bepalen door het bestuur van de Stichting.
7. De inspectie-instelling staat in en is verantwoordelijk voor ordentelijk, objectief en conform procedureafspraken (zoals opgenomen in het document Procedures Registratie) uitgevoerde inspecties en houdt rekening met de belangen van het SNA- keurmerk en de Stichting.
8. De inspectie-instelling draagt daarbij zorg dat mogelijke (commerciële) belangen- verstrengeling en andere situaties die het SNA-keurmerk en de Stichting in diskrediet kunnen brengen worden voorkomen. De inspectie-instelling informeert de Stichting over de wijze waarop dit is geborgd.
9. De inspectie-instelling beschikt over een bezwaarprocedure en zal die onderhouden. Bezwaren tegen een besluit van de inspectie-instelling, zullen worden afgehandeld door de betreffende inspectie-instelling. Beroep tegen een besluit op bezwaar door een inspectie-instelling zal worden behandeld door het College van Beroep van de Stichting.
Artikel 4 | Accreditatie
1. De inspectie-instelling moet geaccrediteerd zijn op basis van de eisen in NEN-EN- ISO/IEC 17020 / Specifiek Accreditatie Protocol NEN 4400 (document RvA-I002) door de Raad voor Accreditatie.
2. De Inspectie-instelling zal de Stichting na iedere audit door de accreditatie-instelling onverwijld voorzien van de integrale rapportage van de door de accreditatie-instelling uitgevoerde audit.
Artikel 5 | Rechten
Op grond van de overeenkomst met de Stichting krijgt de inspectie-instelling het recht om met gekwalificeerde inspecteurs inspecties uit te voeren voor het SNA-keurmerk.
Artikel 6 | Inspectiepersoneel
1. Het inspectiepersoneel (i.c. de inspecteurs die de inspecties uitvoeren en andere in de norm genoemde functionarissen) heeft bij voorkeur een dienstverband met de inspectie-instelling en voldoet minimaal aan de door de Stichting gestelde eisen.
2. Het inspectiepersoneel (zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel) dient aantoonbaar deel te nemen aan het interne harmonisatieoverleg bij de inspectie-instelling en het verplichte opleidingsprogramma van de inspectie-instelling met betrekking tot NEN 4400-1 en/of NEN 4400-2 succesvol te hebben afgerond. Verslagen en presentielijsten van de interne harmonisatieoverleggen, alsmede informatie over het opleidingsprogramma en resultaten dienen aan SNA te worden gestuurd.
3. Het inspectiepersoneel dient volledig vrij te zijn van commerciële, financiële en andere druk die hun oordeel zou kunnen beïnvloeden (ISO/IEC 17020).
4. Indien een inspecteur voor meerdere inspectie-instellingen werkzaam is, dient de inspecteur te voldoen aan de vereisten zoals omschreven in artikel 6 leden 2, 3, 5 en 6 en de kwalificatie-eisen zoals benoemd in artikel 7. Alle betrokken inspectie-instellingen dienen hiervoor afzonderlijk in te staan.
5. De namen en naw-gegevens van (nieuwe) inspecteurs en technisch managers dienen met onderbouwing van de kwalificaties en met beschrijving van eventuele andere functie(s) of nevenfunctie(s) aan de Stichting te worden gemeld, alvorens ze mogen worden ingezet voor inspecties.
6. Inspectiepersoneel mag nimmer (financieel) participeren in of op andere wijze betrokken zijn bij te inspecteren ondernemingen.
Artikel 7 | Kwalificatie inspecteurs
1. De inspecteur dient aantoonbaar te beschikken over goede kennis van de normen NEN 4400-1 en/of NEN 4400-2, alsmede alle relevante wet- en regelgeving en minimaal te voldoen aan het door de Stichting opgestelde functie- en competentieprofiel.
2. Om gekwalificeerd te blijven voor het uitvoeren van inspecties op basis van NEN 4400- 1 dient de inspecteur jaarlijks minimaal 20 inspecties en in drie jaar minimaal 75 inspecties op basis van NEN 4400-1 uit te voeren.
3. Om gekwalificeerd te blijven voor het uitvoeren van inspecties op basis van NEN 4400- 2 dient de inspecteur jaarlijks minimaal 10 inspecties en in drie jaar minimaal 35 inspecties op basis van NEN 4400-2 uit te voeren.
4. Indien een inspecteur op enig moment de in de leden 2 of 3 van dit artikel genoemde minimum aantallen niet haalt, verliest de inspecteur zijn/haar kwalificatie. De inspecteur dient dan opnieuw te worden gekwalificeerd en is verplicht het opleidingsprogramma van de inspectie-instelling aantoonbaar te volgen en 2 (bij NEN 4400-1) of 1 (bij NEN 4400-2) inspectie onder begeleiding uit te voeren.
5. Indien de inspecteur bij een andere inspectie-instelling reeds aantoonbaar gekwalificeerd is geweest, dient de inspecteur 2 inspecties onder begeleiding uit te voeren, alvorens zelfstandig inspecties te mogen uitvoeren.
6. Een trainee inspecteur voor NEN 4400-1 dient minimaal 15 inspecties onder begeleiding van een gekwalificeerde inspecteur uit te voeren, voordat de trainee inspecteur gekwalificeerd kan worden om zelfstandig inspecties op basis van NEN 4400-1 uit te voeren.
7. Een trainee inspecteur voor NEN 4400-2 moet volledig gekwalificeerd zijn voor inspecties op basis van NEN 4400-1 en dient minimaal 5 inspecties op basis van NEN 4400-2 onder begeleiding van een gekwalificeerde inspecteur uit te voeren, voordat de trainee inspecteur gekwalificeerd kan worden om zelfstandig inspecties op basis van NEN 4400-2 uit te voeren.
8. Indien een trainee inspecteur niet wordt gekwalificeerd of een inspecteur zijn/haar kwalificatie kwijtraakt dient de inspectie-instelling dit door te geven aan de Stichting.
9. Inspecteurs zijn verplicht deel te nemen aan de door de Stichting te organiseren "Inspecteursdagen". De Stichting kan hiervoor kosten in rekening brengen aan de inspectie-instelling.
Artikel 8 | Register Inspecteurs
1. De Stichting zal een niet-openbaar Register van inspecteurs (zowel gekwalificeerde als trainee inspecteurs) bijhouden.
2. In het Register Inspecteurs wordt per inspecteur onder meer vastgelegd:
a) Naam en naw-gegevens;
b) Aantal uitgevoerde inspecties per jaar;
c) Aantal, aard en afdoening formele klachten met betrekking tot de door de inspecteur uitgevoerde inspecties;
d) Gevolgde opleidingen en trainingen;
e) Andere functie(s) / nevenfunctie(s);
f) Resultaten controle-inspecties;
g) Status inspecteur (gekwalificeerd / trainee).
3. De gegevens met betrekking tot lid 2 a) tot en met e) worden door de inspectie- instelling aangeleverd.
Artikel 9 | Werkwijze
1. De inspectie-instelling voert een inspectie pas uit indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a. De inspectie-instelling is door de Stichting geïnformeerd over de aanmelding;
b. De inspectie-instelling is in het bezit van een getekende inspectieovereenkomst.
2. De inspecties zullen worden uitgevoerd conform de eisen van de NEN 4400-1 of NEN 4400-2, dit reglement, het Handboek Normen en de aan het SNA-keurmerk gekoppelde procedureafspraken en reglementen.
3. De inspectie-instelling kan op verzoek van de Stichting een (deel)inspectie uitvoeren, die betrekking kan hebben op de natuurlijke personen, rechtspersonen en/of personenvennootschappen - al dan niet SNA-gecertificeerd - behorend tot hetzelfde concern als de onderneming die de aanvraag doet of gecertificeerd is, over een nader te bepalen periode en indien noodzakelijk met een nader te bepalen inhoud.
4. Het uitvoeren van een waarneming ter plaatse bij één of meerdere inleners / opdrachtgevers kan onderdeel uitmaken van een inspectie.
5. De inspectie-instelling zal de Stichting onverwijld informeren over het inspectieresultaat, zoals bedoeld in artikel 15. Dit conform het protocol doorlooptijden.
6. De inspectie-instelling zal de Stichting onverwijld voorzien van een digitale versie van het integrale inspectierapport van de uitgevoerde inspectie, zoals bedoeld in artikel 14.
7. Indien de inspectieovereenkomst door de inspectie-instelling of de onderneming wordt opgezegd dient de inspectie-instelling de Stichting hierover onverwijld te informeren.
8. Een inspecteur mag nooit meer dan twee achtereenvolgende volledige inspecties (waaronder ook begrepen een initiële inspectie) uitvoeren bij een onderneming.
9. De inspectie-instelling leeft bij het uitvoeren van werkzaamheden in het kader van het SNA-keurmerk de geldende privacywetgeving en de specifiek voor het SNA-keurmerk opgestelde privacy protocollen na.
Artikel 10 | Inspectieresultaat
1. De Stichting kan het inspectieresultaat weigeren indien sprake is van niet-naleving of niet voldoen aan een of meerdere van de in artikel 3 (lid 2) 6, 7, 9 (leden 1, 2 en 7) of artikel 11 (lid 1) opgenomen bepalingen.
2. De Stichting zal aan een weigering een tijdsduur en/of voorwaarden koppelen.
3. Ingeval het inspectieresultaat door de Stichting wordt geweigerd zal de Stichting onverwijld de inspectie-instelling namens wie de inspecteur de inspectie uitvoert informeren over de weigering.
Artikel 11 | Wisseling van inspectie-instelling
1. Gecertificeerde en nog niet-gecertificeerde ondernemingen kunnen wisselen van inspectie-instelling. Indien hiervan sprake is gelden de volgende bepalingen:
a) artikel 9 lid 1 is onverkort van toepassing;
b) er bij onenigheid over het inspectieresultaat minimaal de bezwaarprocedure is afgehandeld;
c) een inspectie mag pas plaatsvinden nadat de nieuwe inspectie-instelling van de Stichting de laatste twee inspectierapporten heeft ontvangen;
d) de eerste inspectie door de nieuwe inspectie-instelling is een volledige inspectie.
2. De inspectie-instelling is verplicht medewerking te verlenen ingeval een onderneming overstapt naar een andere inspectie-instelling.
3. De inspectie-instelling die voorheen de inspecties heeft uitgevoerd is verplicht desgevraagd de nieuwe inspectie-instelling te voorzien van eventuele aanvullende informatie over de betreffende onderneming.
4. Indien de onderneming, niet zijnde een gecertificeerde onderneming, een inspectie- overeenkomst aangaat met een andere inspectie-instelling dan degene waarmee in het verleden een inspectieovereenkomst was aangegaan, en de periode tussen de twee inspectieovereenkomsten is langer dan anderhalf jaar, dan is dit artikel niet van toepassing.
Artikel 12 | Harmonisatie
1. Teneinde een goede onderlinge afstemming bij de uitvoering van de inspecties te bevorderen zijn de inspectie-instellingen verplicht deel te nemen aan het Harmonisatieoverleg. Het overleg wordt gepland door de Stichting.
2. In het Harmonisatieoverleg zal de inspectie-instelling vertegenwoordigd worden door de directeur dan wel de hoogst verantwoordelijke binnen de organisatie voor de inspecties voor het SNA-keurmerk.
3. Indien de in lid 2 van dit artikel bedoelde persoon incidenteel niet aanwezig kan zijn bij een vergadering van het Harmonisatieoverleg, zal een andere vertegenwoordiger (minimaal niveau kwaliteitsmanager) van de inspectie-instelling worden afgevaardigd.
4. Van de inspectie-instelling wordt een constructieve samenwerking verwacht binnen het Harmonisatieoverleg en een bereidheid om zaken op verzoek van de Stichting uit te werken.
5. De inspectie-instelling dient waargenomen nieuwe ontwikkelingen in de markt, knelpunten en interpretatievragen over de NEN 4400-1, NEN 4400-2 en het vigerende Handboek Normen voor te leggen aan het Harmonisatieoverleg en zich bij inspecties te richten naar de besluitvorming door de Stichting.
6. De inspectie-instelling kan tot minimaal 1 week voorafgaand aan het Harmonisatie- overleg schriftelijk agendapunten inbrengen.
Artikel 13 | Extra inspecties
1. De Stichting kan opdracht geven tot het uitvoeren van extra tussentijdse inspecties en/of aanvullende onderzoeken op basis van signalen uit de markt, informatie van de overheid (zoals Inspectie SZW en Belastingdienst), dan wel andere informatie waarover de Stichting beschikt.
2. De extra inspecties dienen binnen 10 werkdagen op adequate wijze te worden uitgevoerd en te worden teruggekoppeld aan de Stichting.
Artikel 14 | Inspectierapport
1. De inspectie-instelling stelt per uitgevoerde inspectie een rapportage op waarin de bevindingen van de uitgevoerde inspectie worden gepresenteerd.
2. Een inspectierapport kent minimaal de volgende bestanddelen:
a) Naamgeving van het document, dat wil zeggen een inspectierapport;
b) Identificatie van het document, datum afgifte en unieke identificatie;
c) Identificatie uitgevende instelling;
d) Identificatie cliënt;
e) Aantal vestigingen;
f) Beschrijving van het uitgevoerde inspectiewerk;
g) Aantal geïnspecteerde vestigingen;
h) Datum (data) inspectie;
i) Identificatie van het geïnspecteerde object en, indien van toepassing, de identificatie van de specifieke componenten die zijn geïnspecteerd;
j) Informatie over wat er is weggelaten uit de oorspronkelijke inspectieopdracht;
k) Identificatie of korte beschrijving van de gebruikte inspectiemethode(s) en gebruikte procedure(s), vermelding van de afwijkingen, aanvulling op of uitsluitingen van de overeengekomen methoden en procedures;
l) De resultaten van de inspectiewerkzaamheden welke zijn uitbesteed, duidelijk als zodanig te identificeren;
m) De resultaten van de inspectie en een verklaring van overeenstemming (eventuele gebreken of andere non-conformiteiten inbegrepen);
n) Namen van de medewerkers die de inspectie hebben verricht (en in gevallen waarin beveiligde elektronische verificatie niet is uitgevoerd hun handtekening).
3. De Stichting kan besluiten een standaard inspectierapport in te voeren, welke de inspectie-instellingen verplicht dienen te gebruiken. Bij invoering van een standaard inspectierapport zal een overgangstermijn van zes maanden worden gehanteerd.
Artikel 15 | Terugkoppeling resultaten inspectie
1. Conform artikel 9 lid 5 zal de inspectie-instelling de Stichting informeren over het resultaat van een inspectie.
2. De terugkoppeling bestaat daarbij minimaal uit de gegevens die zijn opgenomen op het vigerende format voor het inspectieresultaat, zoals door de Stichting verstrekt.
3. De Stichting kan besluiten de standaard terugkoppeling uit te breiden. Hierbij zal een overgangstermijn van 1 maand worden gehanteerd.
Artikel 16 | Dossier
1. De inspectie-instelling zal van iedere onderneming waarbij ze een inspectie heeft uitgevoerd een dossier samenstellen. Een dossier dient minimaal te bestaan uit:
a) De gegevens van de onderneming;
b) De inspectieovereenkomst;
c) De inspectierapporten;
d) De jaarverslagen of publicatiestukken van de onderneming;
e) Specifieke gegevens per inspectie, zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel.
2. Per inspectie zal minimaal worden bijgehouden:
a) De namen van de werknemers waarvan op basis van de steekproef de dossiers zijn geïnspecteerd;
b) Eén volledige reproduceerbare lijncontrole met onderliggende documenten en gegevens;
c) De onderbouwing van de vastgestelde (non)conformiteiten;
d) Alle correspondentie tussen de inspectie-instellingen en de onderneming en andere relevante informatie die betrekking heeft op de inspectie.
3. Aanvullend op de leden 1 en 2 van dit artikel kan de Stichting door middel van een protocol nader bepalen wat minimaal in een dossier moet worden opgenomen.
4. De inspectie-instellingen zullen de dossiers van de geïnspecteerde ondernemingen niet langer dan noodzakelijk en in ieder geval niet langer dan vijf jaar bewaren, behoudens eventuele uitzonderingen zoals genoemd in de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG).
5. De inspectie-instellingen zullen in geval van documenten met persoonsnummers, het betreffende persoonsnummer afschermen ter voorkoming van verwerking van het persoonsnummer.
Artikel 17 | Controle-inspecties
1. De Stichting kan op basis van een steekproef controle-inspecties, ook wel meeloop- inspecties genoemd, (laten) uitvoeren conform het protocol controle-inspecties .
2. De Stichting kan aan de hand van signalen opdracht geven tot het uitvoeren van een controle-inspectie.
3. De inspectie-instellingen zijn verplicht medewerking te verlenen aan de controle- inspecties en de tijdig door de Stichting aan te leveren rapportages van de controle- inspecties intern te bespreken.
4. De Stichting kan aan de inspectie-instelling en/of onderneming kosten in rekening brengen voor een uit te voeren controle-inspectie.
Artikel 18 | Aanwijzingen
1. De Stichting kan op basis van de rapportages controle-inspecties, de inspectierapporten of andere signalen aanwijzingen geven aan de inspectie-instelling ter verbetering van het inspectieproces, en/of kwaliteit van de inspecties.
2. De in lid 1 van dit artikel bedoelde aanwijzingen kunnen ook betrekking hebben op een individuele inspecteur.
3. De inspectie-instelling dient de aanwijzing(en) te volgen en de Stichting over de voortgang / afhandeling te informeren.
Artikel 19 | Klachten
De inspectie-instelling documenteert alle formele klachten die zij ontvangt van ondernemingen. De inspectie-instelling ziet toe op een adequate afhandeling van de klachten. De Stichting ontvangt jaarlijks in de eerste maand van het kalenderjaar een samenvatting van alle ontvangen formele klachten en de wijze van afhandeling.
Artikel 20 | Misstanden en malafiditeit
De inspectie-instelling zal misstanden en malafide gedragingen van ondernemingen al dan niet geconstateerd tijdens een inspectie, opnemen in het inspectierapport dan wel op andere wijze SNA hierover informeren.
Artikel 21 | Informatie
In het kader van door de Stichting op te stellen statistische rapportages zal de inspectie- instelling nader te bepalen gegevens aandragen. Het zal hierbij gaan om geaggregeerde cijfers. De aanlevering van gegevens zal in principe ieder kwartaal plaatsvinden, uiterlijk 1 maand na het afsluiten van het kwartaal.
Artikel 22 | Vergoedingen
1. De Stichting kan aan nieuw toetredende inspectie-instellingen een eenmalige vergoeding vragen. Dit mede ter dekking van het toetredingsonderzoek.
2. De Stichting kan besluiten een (licentie)vergoeding op te leggen aan de inspectie- instellingen, al dan niet gebaseerd op het aantal geïnspecteerde ondernemingen.
Artikel 23 | Gebruik keurmerklogo
1. Een inspectie-instelling waarmee de Stichting een overeenkomst heeft afgesloten, mag gedurende de overeenkomst in haar uitingen gebruik maken van het keurmerklogo.
2. Een inspectie-instelling waarmee de overeenkomst is ontbonden, dient onmiddellijk te stoppen met het op welke manier dan ook voeren van het keurmerklogo.
3. De inspectie-instelling dient op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag en per overtreding uitvoering te geven aan het bepaalde in het tweede lid.
4. Ieder gebruik van het keurmerklogo wordt, in het kader van het in het derde lid bepaalde, gezien als een aparte overtreding.
Artikel 24 | Opschorten van de overeenkomst
1. De Stichting kan de overeenkomst met de inspectie-instelling opschorten indien de inspectie-instelling niet voldoet aan de bepalingen uit dit reglement. Alvorens tot opschorting over te gaan zal de Stichting de inspectie-instelling verzoeken de overtreding van de bepaling(en) binnen een aangegeven termijn te corrigeren / op te lossen (formele waarschuwing).
2. Indien de inspectie-instelling 2 of meer achtereenvolgende vergaderingen of op jaarbasis 3 vergaderingen van het Harmonisatieoverleg niet heeft bijgewoond, kan de opschorting per direct ingaan.
3. Aan de opschorting van de overeenkomst zullen voorwaarden worden gesteld.
4. Tijdens de opschorting van de overeenkomst mogen de rechten van de inspectie- instellingen die voortvloeien uit het reglement en de overeenkomst niet meer worden uitgeoefend.
5. De opschorting van de overeenkomst dient door de inspectie-instelling aan de ondernemingen waarmee de inspectie-instelling een inspectieovereenkomst heeft, bekend te worden gemaakt.
Artikel 25 | Ontbinding van de overeenkomst
1. De Stichting kan de overeenkomst met de inspectie-instelling per direct zonder opzegtermijn en ingebrekestelling ontbinden indien de inspectie-instelling niet langer voldoet aan de bepalingen van artikel 3 leden 1, 2, 4 t/m 9 of artikel 4 lid 1.
2. De Stichting kan de overeenkomst met de inspectie-instelling per direct zonder opzegtermijn en ingebrekestelling ontbinden indien de opschorting, zoals bedoeld in artikel 24 niet conform de voorwaarden wordt opgelost dan wel indien binnen een
periode van een jaar (12 maanden) na een opschorting wederom niet voldaan wordt aan bepalingen uit dit reglement.
3. Na de ontbinding van de overeenkomst mogen de rechten van de inspectie-instellingen die voortvloeien uit het reglement en de overeenkomst per direct niet meer worden uitgeoefend.
4. De ontbinding van de overeenkomst dient door de inspectie-instelling onverwijld aan de ondernemingen waarmee de inspectie-instelling een inspectieovereenkomst heeft bekend te worden gemaakt onder vermelding van de wijze waarop de eventuele continuering van het SNA-keurmerk plaats kan vinden.
5. De inspectie-instelling verplicht zich na ontbinding van de overeenkomst onverwijld medewerking te verlenen aan een goede en soepele overdracht van de onderneming- en waarmee ze een inspectieovereenkomst heeft aan de nieuwe door de onderneming- en aan te wijzen inspectie-instellingen, op straffe van een direct door de Stichting opeisbare boete van € 1.500,- per onderneming bij niet naleving van de verplichting.
Artikel 26 | Uitsluiting aansprakelijkheid
De Stichting is niet aansprakelijk voor schade die de inspectie-instelling ondervindt en/of veroorzaakt door het uitvoeren van inspecties, genomen inspectiebesluiten en/of voor eventuele schade en claims als gevolg van opschorting of ontbinding van de overeenkomst zoals bedoeld in de artikelen 24 en 25.
Artikel 27 | Geheimhouding
De Stichting zal geheimhouding betrachten met betrekking tot de persoonsgegevens van inspecteurs die werkzaamheden uitvoeren voor de inspectie-instellingen en tot de bedrijfs- eigen gegevens van de inspectie-instellingen, tenzij dit op basis van wettelijke verplichtingen wordt afgedwongen.
Artikel 28 | Slotbepaling en inwerkingtreding
1. In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur van de Stichting naar redelijkheid en met inachtneming van de statuten.
2. Het bestuur van de Stichting is bevoegd dit reglement te wijzigen.
3. Dit reglement treedt in werking na vaststelling door het bestuur van de Stichting.
Bijlage 1: Keurmerklogo
Het keurmerklogo bestaat uit een afbeelding met daaromheen de tekst : "Stichting Normering Arbeid Dé Norm voor betrouwbaarheid". Het is niet toegestaan de onderdelen van het keurmerklogo afzonderlijk te gebruiken.
Het keurmerklogo mag alleen worden gebruikt in onderstaande PMS-kleuren of als zwart-wit afbeelding.
Binnenste rand "euro-teken" | PMS 118 | M18 – Y100 – K27 |
Poppetjes | PMS 130 | M30 – Y100 |
Buitenste rand "euro-teken" | PMS 118 Extra | M30 – Y100 – K27 |
Tekst | 100% + 85% zwart |