Bestuursakkoord Zero Emissie Doelgroepenvervoer
Zero Emissie Doelgroepenvervoer Bestuursakkoord
Bestuursakkoord Zero Emissie Doelgroepenvervoer
Addendum: Convenant Zero Emissie doelgroepenvervoer
Versie: 31 mei 2018, definitief
Ondergetekenden:
• De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, xxxxxxx X. xxx Xxxxxxxxx – Xxx xxx Xxxx, ten deze handelend als bestuursorgaan ‘Rijksoverheid’.
Hierna te noemen ‘Infrastructuur en Waterstaat’.
• Het college van Burgemeester en Wethouders van gemeente Amsterdam, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevrouw X.X. Xxxxxxxx, Directeur Verkeer en Openbare Ruimte.
• Het college van Burgemeester en Wethouders van gemeente Den Haag, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door xxxxxxx X. Xxxxxxx, Wethouder.
• Het college van Burgemeester en Wethouders van gemeente Hoorn, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de xxxx X. xxx Xxxx, Wethouder.
• Het college van Burgemeester en Wethouders van gemeente Zwolle, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevrouw X.X. Xxxxxxxxx, Wethouder.
• Het openbaar lichaam Drechtsteden, te dezen krachtens volmacht rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer X.X. Xxxxx, portefeuillehouder doelgroepenvervoer, in de hoedanigheid van opdrachtgever namens de volgende gemeenten: Alblasserdam, Dordrecht, Hardinxveld-Giessendam, Hendrik-Ido- Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht, en Zwijndrecht.
• Publiek Vervoer Groningen Drenthe te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxx, Directeur en de xxxx X. Xxxxxx, Wethouder gemeente Eemsmond en Voorzitter van de Gemeenschappelijke Regeling Publiek Vervoer Groningen Drenthe, in de hoedanigheid van opdrachtgever namens regio Centraal-Groningen (gemeenten Groningen, Haren), regio Noord- Groningen (gemeenten Appingedam, Bedum, Delfzijl, De Marne, Eemsmond, Loppersum, Winsum, Ten Boer), regio Noordmidden-Drenthe (gemeenten Aa en Hunze, Assen, Midden-Drenthe, Noordenveld, Tynaarlo) en regio Oost-Groningen (gemeenten Midden-Groningen, Oldambt, Pekela, Stadskanaal, Veendam, Westerwolde).
Hierna gezamenlijk te noemen: ‘Opdrachtgevers’ Hierna gezamenlijk te noemen ‘Partijen’ of ieder voor zich ‘Partij’
Begripsbepalingen:
• Doelgroepenvervoer: Het vervoer van mensen die vanwege leeftijd of een beperking tijdelijk of
chronisch te maken hebben met beperkingen in hun mobiliteit en daardoor niet zelfstandig kunnen reizen.
• Zero Emissie/emissievrij: ‘Zero Emissie’ of ‘emissievrij’ geeft aan dat een voertuig geen vervuilende uitstoot bij de uitlaat heeft. Dit is dus gerekend van energieopslag in het voertuig tot en met de aandrijving (Tank-to-Wheel geheten).
Overwegende dat:
1. Een transitie naar duurzame mobiliteit noodzakelijk is om de in klimaatdoelstellingen afgesproken reductie van broeikasgasemissies te halen.
a. Overheden, bedrijfsleven en belangenorganisaties hebben in september 2013 onder begeleiding van de SER het Energieakkoord voor Duurzame Groei getekend. Daarin is als doel gesteld om in 2050 een reductie van broeikasgasemissies van de mobiliteits- en transportsector te bereiken van 60% ten opzichte van 1990.
b. Als vervolg hierop is in juni 2014 de Brandstofvisie met LEF opgesteld. Deze visie zet in op elektrische aandrijving voor wegvervoer, voor segmenten waar dat mogelijk is – voor personenauto’s en bestelauto’s wordt elektrisch mogelijk geacht.
c. Tijdens de Klimaattop in Parijs (COP21) in december 2015 hebben 195 landen unaniem gestemd voor de doelstelling om de opwarming van de aarde te beperken tot ruim onder de 2 graden Celsius in het jaar 2100, met het streven dit niet meer te laten zijn dan 1,5 graden Celsius. In het regeerakkoord van het kabinet Xxxxx XXX is de nationale doelstelling aangescherpt van 60% naar 95% emissiereductie in 2050 voor de mobiliteits- en transportsector.
2. Het Rijk en decentrale overheden zich middels het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit inspannen voor het terugdringen van de uitstoot van fijnstof en stikstofoxiden ter verbetering van de luchtkwaliteit. De transitie naar Zero Emissie doelgroepenvervoer draagt bij aan het terugdringen van deze schadelijke uitstoot.
3. Gemeenten in het ‘Klimaatakkoord Gemeenten en Rijk 2007-2011’ afgesproken hebben om te streven naar 100% duurzaam inkopen in 2015. Volgens de ‘Benchmark Duurzaam inkopen van vervoer’ uitgevoerd door Stichting Natuur & Milieu slechts 80% van de aanbestedingen van doelgroepenvervoer (specifiek Wmo- en leerlingenvervoer) in de periode van juni 2015 – juni 2016 voldeed aan de minimumcriteria voor duurzaam inkopen zoals opgesteld door Pianoo, waarbij deze criteria momenteel aangescherpt worden om aan te sluiten bij huidige ontwikkelingen.
4. Gemeenten een cruciale rol spelen in het doelgroepenvervoer, als opdrachtgever van een groot gedeelte ervan, waardoor zij invloed hebben middels de aanbestedingen die zij doen. Bovendien kunnen gemeenten een faciliterende rol innemen (bijvoorbeeld ten aanzien van laad- of tankinfrastructuur) richting vervoerders die binnen bestaande contracten – zonder deze open te breken – Zero Emissie willen toepassen of uitbreiden.
5. Gemeenten hun verantwoordelijkheid willen nemen door een belangrijke stap te zetten in de transitie naar Zero Emissie doelgroepenvervoer. Zij realiseren zich dat andere partijen ook betrokken zijn als opdrachtgevers van doelgroepenvervoer, en hebben de wens deze partijen te betrekken in de transitie naar Zero Emissie doelgroepenvervoer.
6. Verduurzaming van mobiliteit gericht kan zijn op verschillende aspecten zoals het materieel, het gedrag van de chauffeur, de bezettingsgraad van voertuigen, efficiëntie van de ritplanning en combinaties met bijvoorbeeld regulier OV. Al deze vormen leveren een bijdrage aan de klimaatdoelstellingen. Dit akkoord focust zich echter op de transitie naar Zero Emissie voertuigen.
7. Er een grote wens is voor een gezamenlijke doelstelling – gedeeld door zowel overheden als marktpartijen – die de ontwikkelingen kan aanjagen door duidelijkheid te verschaffen richting de toekomst, zoals in het geval van bussen het bestuursakkoord Zero Emissie Regionaal Openbaar Vervoer per Bus duidelijkheid biedt.
8. Gezamenlijke actie gewenst is om belemmeringen richting Zero Emissie doelgroepenvervoer weg te nemen. Enkele belangrijke aandachtspunten hierbij zijn: de beschikbaarheid van Zero Emissie (rolstoel)busjes, extra gewicht bij batterij-elektrische voertuigen (in verband met de gewichtsgrens voor rijbewijs-categorie B en de vervoerscapaciteit van het voertuig), en de afschrijvingstermijn voor de investeringen in Zero Emissie voertuigen in relatie tot de contractduur.
9. Gemeenten met dit bestuursakkoord een signaal afgeven aan de markt: het doelgroepenvervoer ontwikkelt zich richting Zero Emissie. Dit perspectief biedt duidelijkheid en richting aan marktpartijen, waarop zij kunnen acteren, onder andere met betrekking tot de ontwikkeling van voertuigen. Hierdoor draagt dit akkoord bij aan het doorbreken van de ‘kip-ei situatie’ rondom de beschikbaarheid van Zero Emissie voertuigen.
10. De sector van het doelgroepenvervoer een relatie heeft met de stadslogistieksector wat betreft de voertuigen: beide sectoren hebben gedeeltelijk vraag naar soortgelijke typen elektrische voertuigen. Dit kan synergievoordelen opleveren, wat de transitie in beide sectoren kan versnellen. In de stadslogistiek- sector is reeds een Green Deal Zero Emissie Stadslogistiek gesloten om die transitie te versnellen.
11. Er in verschillende steden in Nederland al Zero Emissie voertuigen ingezet worden voor het doelgroepenvervoer, zoals Amsterdam, Rotterdam, Hoorn, Zaanstad, Dordrecht, Tilburg, en Utrecht.
12. Er een Coalition of the Willing is opgericht, bestaande uit organisaties uit de volle breedte van de sector die de transitie naar zero emissie doelgroepenvervoer willen versnellen. Gemeenten zijn in deze Coalition of the Willing vertegenwoordigd door het Gemeentelijk Netwerk voor Mobiliteit en Infrastructuur (GNMI) en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Deze Coalition of the Willing ondertekent het bij dit Akkoord horend Convenant Zero Emissie Doelgroepenvervoer.
13. Er binnen de sector van het doelgroepenvervoer veel ontwikkelingen gaande zijn, bijvoorbeeld op het gebied van vraag gestuurd vervoer, integratie tussen verschillende vormen van doelgroepenvervoer, en de integratie van doelgroepenvervoer en regulier Openbaar Vervoer (OV). Afstemming hierover, bijvoorbeeld met de Coalitie Iedereen Mobiel! is hierbij belangrijk.
14. Er een relatie is tussen Zero Emissie doelgroepenvervoer en de energieagenda, vanwege de benodigde energie, laad- of tankinfrastructuur en de mogelijkheden voor opslag in vloten van vervoerders.
Spreken het volgende af:
Artikel 1: Doelstelling
1. Partijen leggen in dit Akkoord afspraken vast om invulling te geven aan de doelstelling die zij gezamenlijk met de ondertekenaars van het bij dit Akkoord horende Convenant Zero Emissie Doelgroepenvervoer afspreken, zoals aangeduid in lid 2.
2. Partijen komen overeen dat zij gezamenlijk streven naar de volgende doelstelling: het doelgroepenvervoer waarvoor ondertekenende partijen direct verantwoordelijk zijn, is volledig emissievrij vanaf 1 januari 2025, of zoveel eerder als mogelijk.
3. Partijen spannen zich in voor het verwezenlijken van de in lid 2 genoemde doelstelling, en daarbij samen te werken met elkaar en met de andere partijen uit de sector verenigd in de Coalition of the Willing.
4. Partijen maken in dit Akkoord afspraken over samenwerking, zowel onderling als met derden, om de doelstelling te bereiken.
Artikel 2: Principe van samenwerking
1. Partijen onderschrijven dat (onderlinge) samenwerking op de navolgende gebieden meerwaarde heeft in het kader van de genoemde gezamenlijke doelstelling.
2. Schaalvoordeel: Partijen bundelen waar mogelijk gezamenlijk hun behoeften en vragen (producten, diensten, onderzoek) richting derden. Zo kan de markt gerichter worden uitgedaagd en reageren op de gezamenlijke doelstelling.
3. Kennisontwikkeling en -deling: Partijen maken zo veel als mogelijk gebruik van bestaande kennis, ontwikkelen nieuwe kennis in onderlinge afstemming en dragen actief bij aan de verspreiding van kennis, voor zover dit niet botst met bestaande afspraken met marktpartijen. Hierbij wordt expliciet afstemming gezocht via de Coalition of the Willing.
4. Samenwerking met de sector: om de in dit Akkoord overeengekomen doelstelling te bereiken, wordt gestreefd naar samenwerking met andere partijen in de sector, waaronder in ieder geval de partijen in de Coalition of the Willing.
Artikel 3: Bijdragen en activiteiten
1. Opdrachtgevers dragen bij aan de gezamenlijke doelstelling door zich in te zetten op verschillende gebieden, zoals beschreven in leden 1a tot en met 1c.
a. Aanbestedingen
Opdrachtgevers vertalen de doelstelling door in de aanbestedingen voor doelgroepenvervoer die zij doen. Bij doelgroepenvervoer waar Opdrachtgevers indirect voor verantwoordelijk zijn en niet door hen wordt aanbesteed maar zelfstandig ingekocht door contractpartijen van Opdrachtgevers, stimuleren Opdrachtgevers deze contractpartijen dat ook dit doelgroepenvervoer richting Zero Emissie gaat.
b. Ontwikkelen en delen van kennis
Opdrachtgevers delen hun kennis en stellen informatie beschikbaar aan hun collega Opdrachtgevers – voor zover dit niet botst met bestaande afspraken met marktpartijen. Het gaat hierbij onder andere, maar niet uitsluitend, om:
i. Kennis met betrekking tot het aanbestedingsproces, bijvoorbeeld hoe een uitvraag zo opgesteld kan worden dat Zero Emissie doelgroepenvervoer op een zo goed mogelijke manier gestimuleerd wordt.
ii. Kennis met betrekking tot contractmanagement, bijvoorbeeld hoe Opdrachtgevers vervoerders kunnen faciliteren zodat Zero Emissie doelgroepenvervoer geen invloed heeft op de punctualiteit.
c. Laad- of tankinfrastructuur
Adequate laad- of tankinfrastructuur – publiek dan wel privaat – is een belangrijke randvoorwaarde voor Zero Emissie doelgroepenvervoer. Opdrachtgevers zijn zich bewust van de behoefte aan adequate laad- of tankinfrastructuur en houden hiermee rekening.
i. Dit doen zij onder andere door hiermee rekening te houden in de aanbesteding van het doelgroepenvervoer, zowel in termen van hoe er invulling gegeven wordt aan de behoefte voor laadinfrastructuur, als voor de tijd die het kost om die te realiseren – ongeacht door welke partij.
ii. Gemeenten hebben een belangrijke rol met betrekking tot publieke laadinfrastructuur. Opdrachtgevers stimuleren de desbetreffende gemeenten om zich in te spannen de publieke laadinfrastructuur op orde te hebben.
iii. Gemeenten hebben soms ook een rol in het faciliteren van private laad- of tankinfrastructuur, bijvoorbeeld met betrekking tot het afgeven van vergunningen. Opdrachtgevers stimuleren de desbetreffende gemeenten om marktpartijen te faciliteren in het realiseren van private laad- of tankinfrastructuur.
2. Infrastructuur en Waterstaat draagt bij aan de doelstelling door een bijdrage te leveren op verschillende gebieden, zoals beschreven in leden 2a tot en met 2e.
a. Financiering vervolgfase
Infrastructuur en Waterstaat is van zins om de verdere uitrol van Zero Emissie doelgroepenvervoer te faciliteren door een vervolgfase op dit Akkoord en het bijbehorende Convenant mede te financieren, waarin onder andere voorzien wordt in een secretariaatsfunctie
c.q. coördinatiemechanisme op het gebied van Zero Emissie doelgroepenvervoer. Daarnaast neemt een vertegenwoordiger van Infrastructuur en Waterstaat ook actief deel aan deze coördinatie.
b. Regelingen en financieringsmogelijkheden
Infrastructuur en Waterstaat draagt bij aan Zero Emissie doelgroepenvervoer middels verschillende regelingen en financieringsmogelijkheden die bijvoorbeeld ingezet kunnen worden voor laad- of tankinfrastructuur, zoals de DKTI-regeling, Benefic-subsidie, het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit 2018, en de klimaatenvelop-gelden in het kader van het Integraal Nationaal Energie en Klimaat plan (INEK).
c. Inkoopondersteuning
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland biedt in 2018 expertondersteuning voor 100 pilots klimaatneutraal en circulair inkopen. In overleg met de aanvrager wordt besloten hoe de vraag het best opgepakt kan worden. Dat kan zijn via een thematisch of regionaal project of een expert uit de Expertpool Maatschappelijk Verantwoord Inkopen (MVI). Daarnaast zet Pianoo (het Expertisecentrum Aanbesteden van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat) een leernetwerk op voor gemeenten op het gebied van duurzame mobiliteit.
d. Betrekken van andere opdrachtgevers
Infrastructuur en Waterstaat draagt bij aan het versnellen van de transitie door andere opdrachtgevers van doelgroepenvervoer actief te benaderen, te informeren en aan te sporen zich aan te sluiten bij dit Akkoord en het Convenant Zero Emissie Doelgroepenvervoer, dan wel te komen tot parallelle afspraken (indien dit niet mogelijk is in dit Akkoord of het Convenant Zero Emissie Doelgroepenvervoer). Het gaat hierbij om zowel publieke opdrachtgevers (zoals gemeenten, gemeentelijke samenwerkingsverbanden, en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn & Sport als opdrachtgever van het Valys-vervoer), als om private opdrachtgevers (zoals zorgverzekeraars als opdrachtgevers van zittend ziekenvervoer).
e. Wegnemen van belemmeringen in wet- en regelgeving
Infrastructuur en Waterstaat draagt bij door proactief te werken aan het wegnemen van belemmeringen in wet- en regelgeving. Het bespreken van de (ervaren) belemmeringen is onderdeel van het reguliere overleg tussen de verschillende partijen.
3. Partijen uit de volle breedte van de sector, verenigd in de Coalition of the Willing dragen ook bij aan de doelstelling van dit Akkoord. Hiervoor is een apart bij dit Akkoord horend Convenant Zero Emissie Doelgroepenvervoer opgesteld.
Artikel 4: Thema’s
1. Naast de in artikel 3 beschreven bijdragen en activiteiten onderkennen Partijen dat er in een transitie veel onzekerheid is, dat er acties nodig kunnen zijn waarvan dat op dit moment nog onbekend is, en dat er dus flexibiliteit nodig is.
2. Partijen onderschrijven dat zij daarom gezamenlijk, en met de leden van de Coalition of the Willing, de te nemen stappen moeten verkennen, wat onderlinge afstemming vereist. Om deze onderlinge afstemming te vergemakkelijken zijn onder leden 3 tot en met 6 thema’s benoemd die aandacht behoeven om de doelstelling te behalen. Aangezien het doelgroepenvervoer per contract verschillende kenmerken heeft, heeft elke Partij de keuze om zich naar eigen inzicht te richten op een of meerdere thema’s.
3. Ontwikkelen en delen van kennis en ervaring
Er zijn veel onduidelijkheden omtrent Zero Emissie doelgroepenvervoer en de transitie er naartoe. Sommige kennis zal speciaal ontwikkeld moeten worden, maar Partijen doen ook veel kennis en ervaring op door Zero Emissie doelgroepenvervoer in de praktijk toe te passen van uitvraag tot en met
uitvoering. Het is van belang dat deze kennis en ervaring gedeeld wordt, zodat anderen erop kunnen voortbouwen.
4. Kosten, baten en financiering
Veel partijen hebben een grote behoefte aan inzicht in zowel de kosten van Zero Emissie doelgroepenvervoer, als de baten (uitstootvermindering en wat dat oplevert). Duidelijkheid over deze kosten en baten, bij voorkeur vanuit het perspectief van Total Cost of Ownership (TCO), en de ontwikkeling ervan richting de toekomst draagt bij aan het versnellen van de transitie, evenals inzicht in mogelijke (nieuwe) financieringsvormen.
5. Beleid, wet- en regelgeving
Beleid en wet- en regelgeving kunnen barrières vormen in de transitie naar Zero Emissie doelgroepenvervoer. Door deze barrières weg te nemen kan de transitie versneld worden. Ook kunnen beleidsmaatregelen stimulerend werken, zoals het verlenen van toegang tot busbanen voor Zero Emissie voertuigen in het doelgroepenvervoer.
6. Organisatie
Veranderingen in organisatorische aspecten kunnen bijdragen aan de transitie naar Zero Emissie doelgroepenvervoer. Voor een goede aanbesteding kan het bijvoorbeeld nodig zijn dat medewerkers van andere afdelingen binnen de organisatie dan gebruikelijk betrokken worden bij het aanbestedingsproces – bijvoorbeeld mensen met kennis van laad- of tankinfrastructuur. Ook zitten er in de keten van Zero Emissie doelgroepenvervoer nieuwe organisaties, zoals aanbieders van laad- of tankinfrastructuur.
Artikel 5: Organisatie
1. Om de doelstelling van dit Akkoord te behalen is gecoördineerde actie nodig. Coördinatie vindt plaats middels het principe van netwerksturing. In leden 2 tot en met 6 wordt dit verder toegelicht.
2. Gemeenten en gemeentelijke samenwerkingsverbanden die als Opdrachtgever dit Akkoord ondertekenen, organiseren zich via het Gemeentelijk Netwerk Mobiliteit & Infrastructuur (GNMI). Het GNMI fungeert als platform en als kanaal voor deze Opdrachtgevers.
3. Afstemming vindt plaats via de Coalition of the Willing, bestaande uit partijen uit de volle breedte van de sector van het doelgroepenvervoer.
4. Gemeenten en gemeentelijke samenwerkingsverbanden zijn vertegenwoordigd in de Coalition of the Willing door het GNMI en de VNG.
5. Opdrachtgevers niet zijnde gemeenten of gemeentelijke samenwerkingsverbanden, worden lid van de
Coalition of the Willing.
6. Zoals benoemd in artikel 3 lid 2a voorziet Infrastructuur en Waterstaat in de financiering van een secretariaatsfunctie. Deze secretariaatsfunctie behelst het procesmanagement rondom het Akkoord en het Convenant Zero Emissie Doelgroepenvervoer, en omvat onder andere:
a. Het bieden van een eerste aanspreekpunt
b. Het afstemmen met de ondertekenaars van het Akkoord en het Convenant Zero Emissie Doelgroepenvervoer over de knelpunten en te ondernemen activiteiten in de transitie naar Zero Emissie doelgroepenvervoer. Deze afstemming zal onder andere gebeuren via bijeenkomsten.
c. Het behouden van overzicht van de knelpunten en te ondernemen activiteiten en het aanjagen van deze activiteiten.
d. Waar nodig het afstemmen met andere initiatieven en trajecten op het gebied van doelgroepenvervoer.
Artikel 6: Monitoring
De voortgang ten aanzien van de doelstelling wordt jaarlijks gemonitord. Deze resultaten hiervan zullen openbaar zijn. De precieze vorm van monitoring wordt nog overeengekomen tezamen met de ondertekenaars van het Convenant Zero Emissie Doelgroepenvervoer.
Artikel 7: Slotbepalingen
1. De afspraken in dit Akkoord treden in werking met ingang van de dag na ondertekening en lopen tot en met 2025.
2. Partijen komen overeen dat afspraken in dit Akkoord niet in rechte afdwingbaar zijn.
3. Nieuwe partijen kunnen toetreden tot dit Akkoord. Hiertoe:
a. maakt een partij die wenst toe te treden haar verzoek schriftelijk bekend bij het ‘secretariaat’ gefinancierd door Infrastructuur en Waterstaat zoals omschreven in artikel 5 lid 6. In dit verzoek zegt de nieuwe partij toe om zich aan te sluiten bij één of meerdere bijdragen of activiteiten, of om zelf een aanvullende bijdrage of activiteit te formuleren;
b. xxxxxx het ‘secretariaat’ het verzoek door naar Partijen, met het verzoek om in te stemmen met toetreding. Indien Partijen niet reageren binnen 10 werkdagen na het versturen van het verzoek tot instemming, stemmen zij stilzwijgend in;
c. na instemming ontvangt de toetredende partij de status van Partij van dit Akkoord en gelden voor die Partij de afspraken van dit Akkoord; en
d. wordt de toetredende partij opgenomen in een bijlage van dit Akkoord, inclusief eventuele opmerkingen ten aanzien van de toetreding.
4. Indien een der Partijen wenst de afspraken in dit Akkoord niet voort te laten duren, dan kan deze Partij door middel van schriftelijke opzegging haar deelname beëindigen. Uitgangspunt daarbij is dat overige Partijen in dat geval het Akkoord continueren.
5. Het Akkoord zal openbaar gemaakt worden.
6. Separaat zal er een Convenant Zero Emissie Doelgroepenvervoer worden getekend met partijen uit de volle breedte van de sector van het doelgroepenvervoer.
Aldus overeengekomen en in 2-voud ondertekend te Amersfoort op 31 mei 2018.
……………………………………………..……………………………………………..………… Xxxxxxx X. xxx Xxxxxxxxx – Xxx xxx Xxxx
……………………………………………..……………………………………………..………… Mevrouw X.X. Xxxxxxxx
……………………………………………..……………………………………………..………… Xxxxxxx X. Xxxxxxx
……………………………………………..……………………………………………..………… De xxxx X. xxx Xxxx
……………………………………………..……………………………………………..………… Mevrouw X.X. Xxxxxxxxx
……………………………………………..……………………………………………..………… De heer X.X. Xxxxx
……………………………………………..……………………………………………..………… De xxxx X. Xxx
en
……………………………………………..……………………………………………..………… De xxxx X. Xxxxxx
Gelet op artikel 7 lid 3 van het Bestuursakkoord Zero Emissie Doelgroepenvervoer heeft onderstaande Partij aangegeven te willen toetreden tot het Bestuursakkoord Zero Emissie Doelgroepenvervoer.
Ondergetekende:
• Het college van Burgemeester en Wethouders van gemeente Delft, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door xxxxxxx X. Xxxxxxxxxxx, Wethouder.
Hierna te noemen: Gemeente Delft
Met instemming van de Partijen die het Akkoord reeds getekend hebben, ontvangt Gemeente Delft de status van Partij van dit Akkoord en gelden voor die Partij de afspraken van dit Akkoord.
Datum van toetreding: 11 oktober 2018
Het college van Burgemeester en Wethouders van gemeente Delft
……………………………………………..……………………………………………..………… Xxxxxxx X. Xxxxxxxxxxx
Gelet op artikel 7 lid 3 van het Bestuursakkoord Zero Emissie Doelgroepenvervoer heeft onderstaande Partij aangegeven te willen toetreden tot het Bestuursakkoord Zero Emissie Doelgroepenvervoer.
Ondergetekende:
• Regiovervoer Midden-Brabant, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door xxxxxxx X. Xxxxxx, wethouder gemeente Gilze en Rijen en voorzitter stuurgroep Regiovervoer Midden-Brabant, in de hoedanigheid van opdrachtgever namens Provincie Noord-Brabant en de volgende gemeenten: Goirle, Hilvarenbeek, Oisterwijk, Waalwijk, Dongen, Gilze en Rijen, Loon op Zand en Tilburg.
Hierna te noemen: Regiovervoer Midden-Brabant
Met instemming van de Partijen die het Akkoord reeds getekend hebben, ontvangt Regiovervoer Midden-Brabant de status van Partij van dit Akkoord en gelden voor die Partij de afspraken van dit Akkoord.
Datum van toetreding: 11 oktober 2018
Regiovervoer Midden-Brabant
……………………………………………..……………………………………………..………… Xxxxxxx X. Xxxxxx
Gelet op artikel 7 lid 3 van het Bestuursakkoord Zero Emissie Doelgroepenvervoer heeft onderstaande Partij aangegeven te willen toetreden tot het Bestuursakkoord Zero Emissie Doelgroepenvervoer.
Ondergetekende:
• Het college van Burgemeester en Wethouders van gemeente Tilburg, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxxxxxxxxx, Wethouder.
Hierna te noemen: Gemeente Tilburg
Met instemming van de Partijen die het Akkoord reeds getekend hebben, ontvangt Gemeente Tilburg de status van Partij van dit Akkoord en gelden voor die Partij de afspraken van dit Akkoord.
Datum van toetreding: 11 oktober 2018
Het college van Burgemeester en Wethouders van gemeente Tilburg
……………………………………………..……………………………………………..………… De xxxx X. Xxxxxxxxxxx
Gelet op artikel 7 lid 3 van het Bestuursakkoord Zero Emissie Doelgroepenvervoer heeft onderstaande Partij aangegeven te willen toetreden tot het Bestuursakkoord Zero Emissie Doelgroepenvervoer.
Ondergetekende:
• Het college van Burgemeester en Wethouders van gemeente Geldrop-Mierlo, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer B.H.M. Link, Burgemeester.
Hierna te noemen: Gemeente Geldrop-Mierlo
Met instemming van de Partijen die het Akkoord reeds getekend hebben, ontvangt Gemeente Geldrop-Mierlo de status van Partij van dit Akkoord en gelden voor die Partij de afspraken van dit Akkoord.
Datum van toetreding: 11 oktober 2018
Het college van Burgemeester en Wethouders van gemeente Geldrop-Mierlo
……………………………………………..……………………………………………..………… De heer B.H.M. Link
Gelet op artikel 7 lid 3 van het Bestuursakkoord Zero Emissie Doelgroepenvervoer heeft onderstaande Partij aangegeven te willen toetreden tot het Bestuursakkoord Zero Emissie Doelgroepenvervoer.
Ondergetekende:
• Het Samenwerkingsverband Welzijnszorg Oosterschelderegio (openbaar lichaam op basis van een gemeenschappelijke regeling), te dezen bij volmacht rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heren X.X. xxx xxx Xxx, voorzitter Algemeen Bestuur en X.X. Xxxxxx, ambtelijk secretaris, in de hoedanigheid van opdrachtgever en optredend namens de gemeenten: Borsele, Goes, Kapelle, Noord-Beveland, Reimerswaal, Schouwen-Duiveland, en Tholen.
Hierna te noemen: SWVO
Met instemming van de Partijen die het Akkoord reeds getekend hebben, ontvangt SWVO de status van Partij van dit Akkoord en gelden voor die Partij de afspraken van dit Akkoord.
Datum van toetreding: 11 oktober 2018
Samenwerkingsverband Welzijnszorg Oosterschelderegio
……………………………………………..……………………………………………..………… De heer X.X. xxx xxx Xxx
……………………………………………..……………………………………………..………… De heer X.X. Xxxxxx