STATUTENWIJZIGING STICHTING
Dossiernummer: 2022.0095.01 Ref: KH - 020922.V4
STATUTENWIJZIGING STICHTING
Xxxxx, dertig september tweeduizend tweeëntwintig, verschijnt voor mij, xx. Xxxxx Xxxx Xxxxxx-Xxxxxx, notaris te Utrecht:
xxxxxxx Xxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxxxx Xxxxxxx, geboren te Utrecht op dertig oktober negentienhonderdtweeënzeventig, die inzake deze akte haar adres heeft xx 0000 XX Xxxxxxx, Xxxxxxxxx 0, en handelend als hierna vermeld.
De verschenen persoon verklaart dat:
- de raad van bestuur van de stichting: Stichting Xxxxx Zorggroep, statutair _
gevestigd in de gemeente Gorinchem, kantoorhoudende te 0000 XX Xxxxxxxxx, Xxxxxxxx 00, ingeschreven in het handelsregister onder nummer 11044044, heeft besloten tot wijziging van de statuten zoals hierna vermeld;
- de raad van bestuur voorts heeft besloten de verschenen persoon aan te wijzen om deze akte te doen verlijden;
- van de gemelde besluiten van de raad van bestuur blijkt uit een uittreksel uit de notulen van de betreffende vergadering, dat aan deze akte is vastgehecht (Bijlage);
- van de vereiste goedkeuring van de raad van toezicht aan de voorgenomen statutenwijziging blijkt uit een uittreksel uit de notulen van de betreffende vergadering, dat aan deze akte is vastgehecht (Bijlage).
De verschenen persoon, handelend als vermeld, verklaart voorts, ter uitvoering _
xxx xxxxxxxxx besluiten, de statuten van de stichting - met ingang van de dag na heden - algeheel te wijzigen zodat deze komen te luiden als volgt:
STATUTEN BEGRIPSBEPALINGEN
Artikel 1.
1. In deze statuten hebben de volgende begrippen de daarachter vermelde betekenis:
audit commissie betekent de commissie als nader omschreven in artikel 14 lid 4.
Awr betekent de Algemene wet inzake rijksbelastingen, of de daarvoor in de plaatst tredende regeling.
bestuurder betekent een lid van de raad van bestuur.
cliënt betekent een natuurlijk persoon ten behoeve van wie de stichting werkzaam is.
cliëntenraad betekent het medezeggenschapsorgaan van de stichting als bedoeld in de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen of de daarvoor in de plaats tredende wet.
Code betekent de Governancecode Zorg 2022 of de daarvoor in de plaats tredende code.
commissie kwaliteit en veiligheid betekent de commissie als omschreven in artikel 14 lid 6.
dagen betekent alle dagen van een week en derhalve niet uitgezonderd algemeen erkende feestdagen of daarmee op grond van de Algemene termijnenwet gelijkgestelde dagen.
ondernemingsraad betekent de ondernemingsraad van de stichting, ingesteld op grond van de Wet op de ondernemingsraden.
raad van bestuur betekent het bestuur van de stichting, tenzij anders vermeld.
raad van toezicht betekent de raad van toezicht van de stichting. remuneratiecommissie betekent de commissie als omschreven in artikel 14 lid 5.
schriftelijk betekent een bericht dat is overgebracht bij brief, e-mail of enig _
ander elektronisch communicatiemiddel, mits het bericht leesbaar en reproduceerbaar is.
statuten betekent de statuten van de stichting.
stichting betekent de stichting waarvan de interne organisatie wordt beheerst door deze statuten, te weten de stichting: Stichting Xxxxx Zorggroep, ingeschreven in het handelsregister onder nummer 11044044. WNT betekent Wet normering topinkomens of daarvoor in de plaats tredende en/of complementaire wet- en regelgeving.
Wtza betekent Wet toetreding zorgaanbieders, of de daarvoor in de plaats tredende wet.
2. Verwijzingen naar artikelen zijn verwijzingen naar artikelen van deze statuten, tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven. Met verwijzingen in deze statuten naar ‘hij’ wordt tevens bedoeld te verwijzen naar ‘zij’. Met verwijzingen in deze statuten naar ‘zijn’ (anders dan als werkwoord) of ‘hem’ wordt tevens bedoeld te verwijzen naar ‘haar’.
NAAM EN ZETEL
Artikel 2.
1. De stichting draagt de naam: Stichting Xxxxx Zorggroep.
2. De stichting is statutair gevestigd in de gemeente Gorinchem.
DOEL. GOVERNANCECODE ZORG.
Artikel 3.
1. De stichting heeft ten doel het (doen) verlenen van goede zorg, waaronder _
begrepen het verlenen van intra- en extramurale zorg en het ter beschikking stellen van middelen aan mensen die dit behoeven en voorts al hetgeen
daarmee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste _
zin van het woord.
2. De stichting tracht dit doel onder meer te bereiken door:
a. het (doen) exploiteren van ingevolge de Wet Langdurige Zorg, de Zorgverzekeringswet en de Wtza erkende instellingen, die ten doel hebben het (doen) verrichten van werkzaamheden op het gebied van zorg, welke bestaan uit persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding van zorgbehoeftigen, waaronder (chronisch) zieken, mensen met een
lichamelijke beperking en ouderen die niet meer zelfstandig kunnen wonen (zijnde werkzaamheden conform artikel 5 eerste lid onderdeel c_ van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969), alsmede het (doen) _
verlenen van diensten als bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning;
b. het samenwerken met overheden en andere organisaties die zich bewegen op het terrein van zorg en welzijn;
c. het voeren van een actief beleid voor de dialoog met de meest relevante belanghebbenden;
d. het oprichten, beheren en besturen van, het deelnemen en participeren in organisaties of rechtspersonen die werkzaam zijn op het gebied van _
de gezondheidszorg,
en voorts al hetgeen daarmee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin van het woord.
3. Om het in lid 1 van dit artikel omschreven doel te bereiken hanteert de stichting ten minste de volgende uitgangspunten:
a. de stichting stelt de cliënt en diens gerechtvaardigde behoeftes, wensen, ervaringen en belangen bij de zorgverlening centraal en deze _
zijn richtinggevend voor de te bieden zorg;
b. de zorgverlening geschiedt zodanig dat de daartoe beschikbaar staande middelen zo effectief en doelmatig mogelijk worden aangewend;
c. de door of vanuit de stichting geleverde zorg voldoet aan professionele_
standaarden en eigentijdse kwaliteitseisen en veiligheidseisen.
4. Onder goede zorg wordt verstaan zorg van goede kwaliteit, die voldoet aan _
professionele standaarden en eigentijdse kwaliteits- en veiligheidseisen.
5. Bij het realiseren van de doelstelling wordt het bepaalde in de Code toegepast en nageleefd.
6. De stichting beoogt niet het maken van winst en beoogt werkzaam te zijn als algemeen nut beogende instelling in de zin van artikel 5b Awr.
VERMOGEN
Artikel 4.
1. Het vermogen van de stichting wordt gevormd door inkomsten en opbrengsten uit de activiteiten van de stichting, alle ontvangen bijdragen, subsidies, giften, legaten, erfstellingen, alsmede andere baten.
2. Erfstellingen mogen slechts worden aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving.
3. De methoden ter verkrijging van middelen voor het bereiken van de doelstelling moeten efficiënt, effectief en behoorlijk zijn.
4. Het vermogen van de stichting dient ter verwezenlijking van het doel van de stichting.
RAAD VAN BESTUUR
Artikel 5.
1. De raad van bestuur van de stichting bestaat uit één of meer natuurlijke personen. De raad van toezicht stelt het aantal bestuurders vast.
2. De bestuurders worden benoemd door de raad van toezicht, met dien verstande dat:
x. xx xxxx van toezicht - alvorens tot benoeming wordt overgegaan - bij afzonderlijk besluit in de vorm van een profielschets de kwaliteiten en/of hoedanigheden vaststelt waaraan een bestuurder moet voldoen;
b. een bestuurder geen familie van een andere bestuurder mag zijn,
waarbij onder familie in dit verband moet worden verstaan: bloed- en aanverwanten tot en met de vierde graad, waarbij samenwoning wordt _
gezien als een huwelijk;
c. een bestuurder geen lid mag zijn van de raad van toezicht;
d. een bestuurder geen lid mag zijn van een (raad van) bestuur of raad van toezicht van een andere rechtspersoon binnen het verzorgingsgebied van de stichting die geheel of gedeeltelijk dezelfde werkzaamheden verricht, tenzij die andere rechtspersoon als groeps- of dochtermaatschappij of anderszins nauw is verbonden met de stichting;
e. een voormalig lid van de raad van toezicht van de stichting gedurende _
een periode van drie jaar na het einde van zijn toezichthoudende functie niet benoembaar is tot bestuurder;
x. xx xxxx van toezicht overleg pleegt met de raad van bestuur over een _
voorgenomen benoeming van een bestuurder en niet overgaat tot benoeming alvorens de raad van bestuur daarover advies heeft uitgebracht althans daartoe op behoorlijke wijze door de raad van toezicht in de gelegenheid is gesteld;
g. in het geval van een meerhoofdige raad van bestuur, een van de bestuurders door de raad van toezicht tot voorzitter van de raad van bestuur wordt benoemd.
3. De vaststelling van de beloning en de regeling van de overige arbeidsvoorwaarden van een bestuurder geschiedt door de raad van
toezicht, een en ander met in achtneming van het bepaalde in de van toepassing zijnde wet- en regelgeving waaronder begrepen de WNT en de _
Code.
4. De vergoedingen aan de raad van bestuur worden in de jaarrekening van de stichting zichtbaar gemaakt en nader toegelicht.
5. Een bestuurder defungeert:
a. door zijn vrijwillig aftreden (bedanken);
b. doordat hij failliet wordt verklaard of aan hem surseance van betaling wordt verleend dan wel de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen
- al dan niet voorlopig - op hem van toepassing wordt verklaard;
c. indien titel 16, titel 19 en/of titel 20 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek op hem van toepassing wordt (bewind, curatele en mentorschap);
d. door ontslag door de rechtbank;
e. door zijn ontslag door de raad van toezicht;
f. indien hij gaat voldoen aan een kwaliteit als bedoeld in artikel 5 lid 2 sub
b. of d.;
g. door zijn overlijden;
h. door zijn onherroepelijke veroordeling voor een misdrijf als bedoeld in artikel 67 lid 1 Wetboek van strafvordering.
6. Bij ontstentenis of belet van een bestuurder zijn de overige bestuurders met het bestuur belast.
Indien één of meer bestuurders ontbreken, vormen de overgebleven bestuurders of vormt de overgebleven bestuurder een bevoegd bestuur.
7. In geval van ontstentenis of belet van alle bestuurders wordt de stichting tijdelijk bestuurd door een persoon die daartoe door de raad van toezicht
steeds moet zijn aangewezen dan wel die daartoe door de raad van toezicht onverwijld wordt aangewezen, met dien verstande dat een lid van de raad van toezicht geen taken van de raad van bestuur kan overnemen.
Er is sprake van ontstentenis als een vacature ontstaat door aftreden
of ontslag waarbij geen directe opvolger is benoemd of door overlijden van _
een bestuurder.
De raad van toezicht is steeds verplicht zo spoedig mogelijk in de vacature(s) te voorzien.
Van belet is sprake indien een bestuurder wegens:
a. schorsing;
b. ziekte langer dan veertien dagen; of
c. onbereikbaarheid, langer dan veertien dagen,
niet bevoegd of in staat is de aan de bestuurder bij of krachtens de wet, deze statuten of reglementen van de stichting toegekende taken of bevoegdheden uit te oefenen.
8. De raad van toezicht kan een bestuurder schorsen. Een schorsing geldt ten_
hoogste twee maanden, tenzij de raad van toezicht voor de afloop van die periode heeft besloten de termijn eenmalig met ten hoogste twee maanden _
te verlengen. De geschorste bestuurder wordt in de gelegenheid gesteld
zich tegenover de raad van toezicht te verantwoorden en zich daarbij door een raadsman te laten bijstaan. Indien de raad van toezicht niet besluit de
geschorste bestuurder te ontslaan dan wel indien de schorsingstermijn niet _
tijdig wordt verlengd, vervalt de schorsing.
9. Een bestuurder kan te allen tijde door de raad van toezicht worden ontslagen.
RAAD VAN BESTUUR: TAAK EN BEVOEGDHEDEN
Artikel 6.
1. De raad van bestuur is belast met en verantwoordelijk voor het besturen van de stichting. Bij de vervulling van hun taak richten de bestuurders zich naar _
het belang van de stichting en de daaraan verbonden organisatie, in het
bijzonder vanuit de maatschappelijke doelstelling van de stichting.
2. Binnen de gezamenlijke verantwoordelijkheid van een meerhoofdige raad van bestuur kunnen de taken tussen de bestuurders onderling worden verdeeld, zodanig dat herkenbaar is welke bestuurder het eerste
aanspreekpunt is voor de diverse specifieke aandachtsgebieden waaronder_
tenminste de kwaliteit, veiligheid, financiën en personeel.
3. De raad van bestuur kan als zodanig één of meer van zijn taken en/of bevoegdheden, mits duidelijk omschreven, aan anderen verlenen. Degene _
die aldus bevoegdheden uitoefent, handelt in naam van en onder
verantwoordelijkheid van de raad van bestuur.
4. De raad van bestuur waarborgt dat professionals invloed kunnen hebben op het beleid dat hen raakt in de dagelijkse beroepsuitoefening ten behoeve van de stichting, zowel op de korte als op de lange termijn.
5. De raad van bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen.
6. De raad van bestuur is bevoegd tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt,
zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt.
7. Aan de voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht zijn - onverminderd het elders in deze statuten bepaalde - onderworpen de besluiten van de raad van bestuur omtrent:
a. de vaststelling en wijziging van de begroting(en), jaarrekening, het bestuursverslag en de resultaatsbestemming;
b. de vaststelling en wijziging van de voor enig jaar of reeks van jaren opgestelde (strategische) beleidsplannen;
c. het aangaan van kredietovereenkomsten en van overeenkomsten van _
geldlening en het doen van beleggingen in welke vorm dan ook;
d. fusie of splitsing van de stichting, waaronder begrepen het besluit tot ondertekening van een voorstel tot fusie of splitsing;
e. het aangaan of verbreken van een duurzame rechtstreekse of middellijke samenwerking met andere rechtspersonen, indien deze samenwerking of verbreking van ingrijpende betekenis is;
x. xx aanvraag van faillissement of van surséance van betaling van de stichting;
g. de beëindiging van de dienstbetrekking van een aanmerkelijk aantal
werknemers tegelijkertijd of binnen een kort tijdsbestek, of van het verbreken van een overeenkomst met een aanmerkelijk aantal
personen dat als zelfstandige of als samenwerkingsverband werkzaam_
is voor de stichting;
h. een ingrijpende wijziging in de arbeidsovereenkomst van een aanmerkelijk aantal werknemers;
i. het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen;
k. ontbinding van de stichting, waaronder begrepen het vaststellen van de bestemming van het batig liquidatiesaldo;
l. het aangaan van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of _
hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt _
of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt;
m. de oprichting van een nieuwe rechtspersoon alsmede de vaststelling van de statuten van een nieuwe rechtspersoon;
n. het vaststellen van het reglement raad van bestuur;
o. het vaststellen van de randvoorwaarden en waarborgen voor een adequate invloed van (zowel de intern- als extern) belanghebbenden.
8. Aan de goedkeuring van de raad van toezicht zijn tevens onderworpen de besluiten die een bestuurder neemt als vertegenwoordiger van de stichting _ in een situatie waarin de stichting optreedt als meerderheidsaandeelhouder _
van enige kapitaalvennootschap, indien en voor zover die besluiten
betreffen:
a. de uitgifte van aandelen en de vermindering van kapitaal;
b. de benoeming en het ontslag van de bestuurder/commissaris;
c. de vaststelling van de jaarrekening en de uitkering van dividend;
x. xx xxxxxxxxx van de statuten;
e. fusie;
f. ontbinding;
g. de jaarlijkse begroting voor de (groep van) vennootschap(pen).
9. Aan de goedkeuring van de raad van toezicht zijn eveneens
onderworpen de besluiten als hiervoor in lid 7 sub d., sub i., sub j. en sub k. _
van dit artikel omschreven, indien en voor zover een lid van de raad van bestuur deze besluiten neemt:
a. in zijn hoedanigheid van lid van een (raad van) bestuur van een rechtspersoon waarin hij in zijn hoedanigheid van bestuurder van de stichting - tezamen met de andere leden van de raad van bestuur - is benoemd;
b. als vertegenwoordiger van de stichting in een situatie waarin de stichting optreedt als bestuurder van een rechtspersoon.
10. De raad van toezicht is - met inachtneming van het bepaalde in de laatste volzin van dit lid 10 - bevoegd ook andere besluiten dan die in lid 7 van dit artikel zijn genoemd aan zijn voorafgaande goedkeuring te onderwerpen. Die besluiten dienen duidelijk te worden omschreven en vooraf schriftelijk
aan de raad van bestuur te zijn medegedeeld. De raad van toezicht is ten aanzien van de door de raad van bestuur in de hoedanigheden als bedoeld _
in lid 8 en lid 9 van dit artikel te nemen besluiten, niet bevoegd andere
besluiten dan die in lid 8 en 9 van dit artikel zijn genoemd aan haar goedkeuring te onderwerpen.
11. Een bestuurder vraagt voor iedere betaalde of onbetaalde nevenfunctie die _
hij aangaat tijdens zijn lidmaatschap van de raad van bestuur, voorafgaand _
toestemming aan de raad van toezicht. De raad van toezicht verleent die toestemming alleen als er geen belangentegenstelling is en als het tijdsbeslag van de nevenfunctie niet zodanig is dat het uitoefenen van de bestuursfunctie daardoor belemmerd wordt.
Elke bestuurder geeft de raad van toezicht op eerste verzoek inzicht in de door hem uitgeoefende nevenfuncties.
RAAD VAN BESTUUR: BESLUITVORMING. TEGENSTRIJDIG BELANG.
Artikel 7.
1. De raad van bestuur vergadert ten minste viermaal per jaar en draagt zorg voor een zorgvuldige besluitvorming naar procedure, proces en inhoud.
2. Van de bestuurders wordt verwacht dat zij waar mogelijk besluiten op basis _
van consensus. Indien er geen consensus kan worden bereikt ten aanzien van een voorstel, wordt het betreffende voorstel in stemming gebracht.
3. De raad van bestuur besluit met gewone meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen, tenzij in de statuten anders staat vermeld. Een besluit kan slechts worden genomen indien meer dan de helft van het aantal bestuurders ter vergadering aanwezig of vertegenwoordigd is. Een bestuurder kan zich door een medebestuurder doen vertegenwoordigen.
Iedere bestuurder kan één stem uitbrengen. Bij staking van stemmen is het _
voorstel verworpen. De raad van bestuur stelt de raad van toezicht hiervan _
op de hoogte.
4. De raad van bestuur kan ook buiten vergadering (schriftelijk) besluiten, met _
gewone meerderheid van stemmen en uitsluitend voor zover geen van de bestuurders zich tegen deze wijze van besluitvorming verzet. Het besluit wordt in het verslag van de eerstvolgende vergadering opgenomen.
Vergaderingen van de raad van bestuur kunnen ook worden gehouden door middel van telefonische- of videoconferenties, of door middel van enig ander
communicatiemiddel, mits elke bestuurder door alle anderen gelijktijdig kan _
worden gehoord.
5. Van het verhandelde in de vergadering worden notulen opgemaakt. De raad van bestuur kan besluiten dat in plaats van notulen een besluitenlijst wordt _
opgemaakt.
6. In het geval dat de raad van bestuur uit slechts één bestuurder bestaat, draagt de bestuurder zorg voor een zorgvuldige verslaglegging van de besluitvorming, en worden de besluiten van de bestuurder schriftelijk vastgelegd.
7. In het geval dat een lid van een meerhoofdige raad van bestuur een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de stichting, dient hij dit te melden aan de overige bestuurders.
De raad van bestuur meldt een (potentieel) tegenstrijdig belang daarnaast ook direct aan de raad van toezicht en verschaft daarover alle relevante informatie.
In het geval dat de enige bestuurder een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de stichting, dient hij dit - overeenkomstig het bepaalde in de vorige volzin - te melden aan de raad van toezicht.
8. Een lid van een meerhoofdige raad van bestuur dient zich van de beraadslagingen en besluitvorming omtrent de aangelegenheid waarbij het _ tegenstrijdig belang als bedoeld in lid 7 van dit artikel speelt, te onthouden, _ hij heeft ter zake geen stemrecht en evenmin telt hij mee voor een mogelijk _
quorum dat bij de besluitvorming geldt.
9. Indien de enige bestuurder dan wel alle bestuurders een tegenstrijdig belang hebben als bedoeld in lid 7 van dit artikel, wordt het besluit genomen door de raad van toezicht.
10. De raad van bestuur draagt zorg voor een zorgvuldige verslaglegging van de besluitvorming indien sprake is van een tegenstrijdig belang als bedoeld in _
lid 7 van dit artikel.
VERTEGENWOORDIGING
Artikel 8.
1. De stichting wordt vertegenwoordigd door de raad van bestuur. Daarnaast wordt de stichting vertegenwoordigd door iedere bestuurder afzonderlijk handelend.
2. De raad van bestuur kan besluiten tot het verlenen van volmacht aan derden, om de stichting binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen. De raad van bestuur kan voorts besluiten aan gevolmachtigden een titel te verlenen.
INFORMATIEVOORZIENING DOOR DE RAAD VAN BESTUUR
Artikel 9.
1. De raad van bestuur verschaft de raad van toezicht tijdig en desgewenst schriftelijk, de voor de uitoefening van diens taak noodzakelijke informatie en gegevens, daarin mede begrepen de informatie en gegevens die op welke wijze dan ook verband houden of kunnen houden met hetgeen in artikel 6 lid 7, lid 8 en lid 9 staat vermeld.
2. De raad van bestuur rapporteert regelmatig, en in ieder geval zo vaak de raad van toezicht daarom verzoekt, aan de raad van toezicht over de stand _ van zaken met betrekking tot de ontwikkeling van de strategie en het beleid _
van de stichting alsmede over de financiële gang van zaken binnen de
stichting.
3. De raad van bestuur stelt de raad van toezicht ten minste éénmaal per jaar _
schriftelijk op de hoogte van in ieder geval de hoofdlijnen van het strategisch beleid, de algemene en financiële risico's en het beheers- en controlesysteem van de stichting en bespreekt de interne risicobeheersings- en controlesystemen van de stichting.
RAAD VAN TOEZICHT: BENOEMING. BELET EN ONTSTENTENIS. ONTSLAG. BELONING
Artikel 10.
1. De stichting heeft een raad van toezicht.
2. De raad van toezicht bestaat uit een door de raad van toezicht zelf te bepalen aantal van ten minste vijf en ten hoogste zeven natuurlijke personen.
3. Bij de samenstelling van de raad van toezicht wordt:
a. gestreefd naar een zo optimaal mogelijke invulling van de door de raad van toezicht vastgestelde profielen van de raad van toezicht als geheel_
en van de leden van de raad van toezicht afzonderlijk;
b. aandacht gegeven aan een evenwichtige samenstelling en voorzien in _
diversiteit voor wat betreft geslacht, maatschappelijke achtergrond, deskundigheid en leeftijd, met dien verstande dat aan ten minste één lid van de raad van toezicht de kwaliteitseis wordt gesteld dat deze beschikt over voor de stichting relevante kennis van en ervaring in de zorg;
c. gewaarborgd dat de leden van de raad van toezicht ten opzichte van elkaar, de raad van bestuur en welk deelbelang dan ook onafhankelijk _
en kritisch kunnen opereren.
De profielen als bedoeld onder a. van dit artikel, worden door de raad van toezicht vastgesteld na overleg met de raad van bestuur.
4. De leden van de raad van toezicht worden benoemd door de raad van toezicht, met dien verstande dat:
a. de cliëntenraad door de raad van toezicht tijdig in de gelegenheid wordt gesteld om voor één zetel in de raad van toezicht een bindende voordracht te doen;
b. de onder sub a. van dit artikel bedoelde voordracht geschiedt met in achtneming van het door de raad van toezicht vastgestelde profiel en de daartoe door de raad van toezicht opgestelde procedure;
c. aan een bindende voordracht het bindend karakter kan worden ontnomen door een met ten minste twee derde van de geldig uitgebrachte stemmen genomen besluit van de raad van toezicht;
d. indien de raad van toezicht besluit aan de opgemaakte bindende voordracht het bindend karakter te ontnemen, de cliëntenraad opnieuw_
in de gelegenheid wordt gesteld een bindende voordracht op te maken;
e. een lid van de raad van toezicht niet tevens bestuurder mag zijn of op andere wijze deel uit mag maken van de dagelijkse of algemene leiding
van de stichting en geen directe belangen mag hebben bij de stichting; _
f. een lid van de raad van toezicht dan wel zijn echtgenoot, geregistreerde partner of een andere levensgezel, pleegkind of bloed- of aanverwant tot in de tweede graad, niet kan zijn een persoon:
i. die in dienst is van de stichting of door de stichting bestuurde andere rechtspersonen, of die regelmatig in of ten behoeve van de aan de stichting verbonden rechtspersonen betaalde diensten verricht;
ii. die in een periode van drie jaar voorafgaande aan zijn benoeming _
werknemer of bestuurder van de stichting is geweest, dan wel het _ beleid van de stichting heeft bepaald of mede bepaald als ware hij _
de bestuurder van de stichting, dan wel op basis van een
overeenkomst van opdracht in een aan de stichting verbonden rechtspersoon werkzaam is geweest;
iii. die in de periode van een jaar voorafgaand aan het lidmaatschap _
van de raad van toezicht tijdelijk heeft voorzien in de dagelijkse of _ algemene leiding van de stichting bij belet of ontstentenis van één _
of meer bestuurders;
iv. die een persoonlijke financiële vergoeding van de stichting ontvangt, anders dan een passende vergoeding die voor de als lid_
van de raad van toezicht verrichte werkzaamheden wordt
ontvangen;
v. die in de drie jaar voorafgaande aan de benoeming dan wel gedurende de periode van lidmaatschap van de raad van toezicht _
een zakelijke relatie met de stichting of met een aan de stichting
verbonden rechtspersoon heeft onderhouden, die de onafhankelijkheid van het betreffende lid van de raad van toezicht _ dan wel het vertrouwen in die onafhankelijkheid in gevaar brengt; _
vi. die bestuurder is van een rechtspersoon waarin een bestuurder
van de stichting lid van het toezichthoudend orgaan is of die het beleid van een rechtspersoon, waarin een bestuurder van de stichting lid van het toezichthoudend orgaan is, heeft bepaald of mede bepaald, als ware de betreffende persoon bestuurder van die rechtspersoon;
vii. die bestuurder is van een andere rechtspersoon die binnen het verzorgingsgebied van de stichting geheel of gedeeltelijk dezelfde _
werkzaamheden verricht of die het beleid van een andere
rechtspersoon binnen het verzorgingsgebied van de stichting die geheel of gedeeltelijk dezelfde werkzaamheden verricht, heeft bepaald of mede bepaald, als ware de betreffende persoon bestuurder van die rechtspersoon;
viii. die lid is van de dagelijkse of algemene leiding van een rechtspersoon die aandelen houdt in het kapitaal van een andere _
rechtspersoon die binnen het verzorgingsgebied van de stichting
geheel of gedeeltelijk dezelfde werkzaamheden verricht;
ix. die lid is van de raad van commissarissen en/of de raad van
toezicht van een andere rechtspersoon die binnen het verzorgingsgebied van de stichting geheel of gedeeltelijk dezelfde _
werkzaamheden verricht, tenzij die andere rechtspersoon een dochtermaatschappij van de stichting is als bedoeld in artikel 2:24a Burgerlijk Wetboek of die andere rechtspersoon met de stichting is verbonden in een groep als bedoeld in artikel 2:24b Burgerlijk Wetboek;
x. die zitting heeft in een ondernemingsraad, cliëntenraad en/of in een klachtencommissie verbonden aan de stichting;
xi. die als bestuurder is verbonden aan of in dienst is van een organisatie welke pleegt betrokken te zijn bij de vaststelling van de arbeidsvoorwaarden van de medewerkers;
xii. die een zodanige andere functie bekleedt dat het lidmaatschap van de raad van toezicht kan leiden tot onverenigbaarheid dan wel strijdigheid van deze functie met het belang van de stichting dan wel tot ongewenste vermenging van belangen;
g. vacatures binnen de raad van toezicht - behoudens een vacature waarop het bepaalde in lid 4 sub a. van dit artikel van toepassing is - openbaar worden gemaakt en nieuwe leden van de raad van toezicht worden geworven via een transparante procedure en op basis van de profielschets als bedoeld in lid 3 van dit artikel.
5. De raad van toezicht verstrekt bij iedere vacature aan de raad van bestuur de vastgestelde profielschets alsmede de naam, de leeftijd, het beroep en overige relevante informatie van degene die hij wenst te benoemen. De raad van toezicht vermeldt daarbij de betrekkingen die het te benoemen lid
bekleedt of heeft xxxxxxx, voor zover die van belang zijn in verband met de _
vervulling van de taak van het lid van de raad van toezicht.
6. De raad van toezicht gaat niet eerder tot benoeming van een lid van de raad van toezicht over dan nadat de raad van bestuur over de voorgenomen benoeming advies heeft uitgebracht dan wel in de gelegenheid is geweest advies uit te brengen.
7. Een lid van de raad van toezicht wordt benoemd voor een periode van ten hoogste vier jaar. Deze periode kan eenmaal met ten hoogste vier jaar worden verlengd. De al dan niet aaneengesloten periode waarin een persoon lid is van de raad van toezicht is ten hoogste acht jaar.
In het geval van een herbenoeming wordt een zorgvuldige procedure gehanteerd waarbij opnieuw wordt afgewogen of de betreffende persoon voldoende is toegerust voor de toezichtsopgaven voor de komende jaren.
8. De voorzitter van de raad van toezicht wordt als zodanig in functie benoemd. Daarnaast wijst de raad van toezicht uit zijn midden een vicevoorzitter aan. _
9. Bij ontstentenis of belet van één of meer leden van de raad van toezicht
nemen de overblijvende leden, of neemt het overblijvende lid, de volledige taken van de raad van toezicht waar. Een niet-voltallige raad van toezicht blijft volledig bevoegd.
10. In geval van ontstentenis of belet van alle leden van de raad van toezicht of _
van het enige lid van de raad van toezicht wordt het toezicht tijdelijk uitgeoefend door een persoon die daartoe door de raad van toezicht steeds_
moet zijn aangewezen.
In het geval alle leden van de raad van toezicht ontbreken en de raad van toezicht niet een persoon heeft aangewezen als bedoeld in de vorige volzin,
wijst de cliëntenraad - al dan niet op verzoek van een belanghebbende - een persoon aan die tijdelijk het toezicht uitoefent.
Indien op deze wijze niet tijdelijk in het toezicht wordt voorzien, is de raad van bestuur - al dan niet op verzoek van een belanghebbende - bevoegd een dergelijk persoon aan te wijzen.
Indien ook op deze wijze niet tijdelijk in het toezicht wordt voorzien, is elk voormalig lid van de raad van toezicht - op verzoek van een belanghebbende - bevoegd een dergelijk persoon aan te wijzen.
11. Er is sprake van ontstentenis als een vacature ontstaat door aftreden of ontslag waarbij geen directe opvolger is benoemd of door overlijden van een lid van de raad van toezicht.
Onder belet wordt in deze statuten in ieder geval verstaan de omstandigheid dat:
a. het lid van de raad van toezicht gedurende een periode van meer dan _
zes weken onbereikbaar is door ziekte of andere oorzaken; of
b. het lid van de raad van toezicht is geschorst.
12. Het lidmaatschap van de raad van toezicht eindigt:
a. door zijn vrijwillig aftreden (bedanken);
b. doordat hij failliet wordt verklaard of aan hem surseance van betaling wordt verleend dan wel de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen
- al dan niet voorlopig - op hem van toepassing wordt verklaard;
c. indien titel 16, titel 19 en/of titel 20 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek op hem van toepassing wordt (bewind, curatele en mentorschap);
d. door het verstrijken van de termijn waarvoor hij is benoemd;
e. door ontslag door de rechtbank;
f. indien een situatie ontstaat als bedoeld in artikel 10 lid 4 sub f.;
g. door zijn overlijden;
h. door het verlies van de hoedanigheid op grond waarvan hij is benoemd;
i. door zijn onherroepelijke veroordeling voor een misdrijf als bedoeld in artikel 67 lid 1 Wetboek van strafvordering;
j. door het ontslag door de overige leden van de raad van toezicht.
13. De raad van toezicht kan een lid van de raad van toezicht ontslaan wegens:
a. verwaarlozing van zijn taak (herhaaldelijk onvoldoende functioneren);
b. een structurele onenigheid van inzicht tussen het betreffende lid en de _
overige leden van de raad van toezicht;
c. een door de raad van toezicht vastgestelde onverenigbaarheid van belangen van het betreffende lid en de belangen van de stichting;
d. een door de raad van toezicht vastgestelde onverenigbaarheid van functie(s) van het betreffende lid en het lidmaatschap van de raad van _
toezicht;
e. andere gewichtige redenen;
f. ingrijpende wijziging van de omstandigheden op grond waarvan zijn handhaving als lid redelijkerwijs niet van de stichting kan worden verlangd.
14. De raad van toezicht kan een lid van de raad van toezicht schorsen. De schorsing vervalt van rechtswege indien de raad van toezicht niet binnen een maand na de schorsing overgaat tot ontslag op een van de gronden als
in lid 13 van dit artikel is genoemd.
15. Een besluit tot schorsing of ontslag wordt genomen met een meerderheid van ten minste twee derde van de geldig uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin alle leden van de raad van toezicht aanwezig dan wel vertegenwoordigd zijn, met uitzondering van het lid van de raad van toezicht wiens schorsing of ontslag aan de orde is. Indien niet alle leden van de raad van toezicht in de vergadering aanwezig dan wel vertegenwoordigd zijn, dan
wordt een nieuwe vergadering bijeengeroepen, te houden ten minste veertien dagen later, doch uiterlijk binnen achtentwintig dagen na de eerste _
vergadering. In deze vergadering kan een besluit tot schorsing of ontslag
rechtsgeldig worden genomen met een meerderheid van ten minste twee derde van de geldig uitgebrachte stemmen ongeacht het aantal ter
vergadering aanwezige dan wel vertegenwoordigde leden van de raad van _
toezicht. Het betreffende lid van de raad van toezicht wordt van een voorgenomen schorsing of ontslag in kennis gesteld en wordt daarbij in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze kenbaar te maken.
16. De leden van de raad van toezicht ontvangen geen bezoldiging, noch middellijk noch onmiddellijk. De leden van de raad van toezicht kunnen recht hebben op vergoeding van de door hen in uitoefening van hun functie (in redelijkheid) gemaakte kosten en kunnen voorts een niet bovenmatig vacatiegeld ontvangen ter zake van hun werkzaamheden voor de stichting als lid van de raad van toezicht, een en ander met in achtneming van het bepaalde in de van toepassing zijnde wet- en regelgeving waaronder begrepen de WNT en de Code.
17. De in lid 16 van dit artikel omschreven vergoedingen worden in de jaarrekening van de stichting zichtbaar gemaakt en nader toegelicht.
18. Een lid van de raad van toezicht meldt, bij voorkeur voorafgaand aan het besluit daarover, iedere betaalde of onbetaalde (neven)functie die hij aanvaardt tijdens zijn lidmaatschap van de raad van toezicht.
RAAD VAN TOEZICHT: TAAK EN BEVOEGDHEDEN
Artikel 11.
1. De raad van toezicht heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van de _
raad van bestuur en op de algemene gang van zaken in de stichting en de daaraan verbonden organisatie, op de doelrealisatie van de stichting en op _
het besturen door de raad van bestuur. De raad van toezicht staat de raad
van bestuur met raad ter zijde.
2. Bij de vervulling van hun taak richten de leden van de raad van toezicht zich naar het belang van de stichting en de daaraan verbonden organisatie, vanuit het perspectief van het realiseren van de maatschappelijke
doelstelling van de stichting en de centrale positie van de cliënt daarin. Een _
lid van de raad van toezicht handelt zonder last of ruggespraak.
3. De leden van de raad van toezicht zijn voorts bevoegd - na voorafgaand overleg met de raad van bestuur - inzage te nemen in de boeken, bescheiden en correspondentie van de stichting. Hieronder worden uitdrukkelijk niet de cliëntgegevens verstaan.
4. De raad van toezicht legt zijn werkzaamheden en al hetgeen zijn functioneren betreft, bij afzonderlijk reglement vast.
RAAD VAN TOEZICHT: BESLUITVORMING
Artikel 12.
1. Vergaderingen van de raad van toezicht worden gehouden zo dikwijls de voorzitter van de raad van toezicht of ten minste twee van de overige leden _
van de raad van toezicht zulks wensen, doch ten minste viermaal per jaar.
2. De bijeenroeping van een vergadering geschiedt door de voorzitter van de raad van toezicht, dan wel namens deze door een door hem aan te wijzen persoon, en wel schriftelijk onder opgaaf van de te behandelen onderwerpen, op een termijn van ten minste vijf dagen, de dag van de oproeping en die van de vergadering niet meegerekend.
Indien de bijeenroeping niet schriftelijk is geschied, of onderwerpen aan de _
orde komen die niet bij de oproeping werden vermeld, dan wel de bijeenroeping is geschied op een termijn korter dan vijf dagen, is
besluitvorming niettemin mogelijk, mits ter vergadering alle in functie zijnde _
leden van de raad van toezicht aanwezig of vertegenwoordigd zijn.
In spoedeisende gevallen kan de voorzitter van de raad van toezicht besluiten van de wijze van oproeping en/of de termijn van oproeping af te wijken.
3. Ieder lid van de raad van toezicht kan één stem uitbrengen. Blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht. Bij staking van stemmen is _
het voorstel verworpen.
4. De raad van toezicht besluit met gewone meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen, tenzij in deze statuten anders is vermeld. Een besluit kan slechts worden genomen indien ten minste de helft van het aantal leden van de raad van toezicht ter vergadering in persoon aanwezig dan wel vertegenwoordigd is. Indien niet ten minste de helft van het aantal leden van de raad van toezicht in persoon aanwezig dan wel vertegenwoordigd is, dan zal, indien in een vergadering wegens onvoltalligheid een zodanig besluit niet genomen kan worden, binnen uiterlijk twee weken een nieuwe vergadering worden bijeengeroepen, die, ongeacht het aantal aanwezigen of vertegenwoordigden beslist over het in de eerste vergadering aan de orde gestelde, met de meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen die voor dat besluit is voorgeschreven.
Een lid van de raad van toezicht kan een ander lid van de raad van toezicht _
vertegenwoordigen. Een gevolmachtigde kan als zodanig voor één ander lid van de raad van toezicht optreden.
5. Vergaderingen van de raad van toezicht kunnen ook worden gehouden door middel van telefonische- of videoconferenties, of door middel van enig ander communicatiemiddel, mits elke deelnemend lid van de raad van toezicht door alle anderen gelijktijdig kan worden gehoord.
6. De raad van toezicht kan met kennisgeving aan de raad van bestuur ook buiten vergadering (schriftelijk) besluiten, met gewone meerderheid van stemmen en uitsluitend voor zover geen van de leden van de raad van toezicht zich tegen deze wijze van besluitvorming verzet. Het besluit wordt in het verslag van de eerstvolgende vergadering van de raad van toezicht opgenomen.
7. De vergaderingen van de raad van toezicht worden geleid door de voorzitter van de raad van toezicht. Bij afwezigheid van de voorzitter zit de vicevoorzitter van de raad van toezicht de vergadering voor. Bij afwezigheid
van zowel de voorzitter als de vicevoorzitter voorziet de vergadering zelf in _ haar leiding. De vergaderingen van de raad van toezicht worden bijgewoond door de raad van bestuur, tenzij de raad van toezicht met opgaaf van redenen de wens te kennen geeft zonder de raad van bestuur te willen vergaderen. Een bestuurder heeft in de vergadering van de raad van toezicht geen stemrecht maar slechts een adviserende stem.
8. Van het verhandelde in de vergaderingen van de raad van toezicht worden _
notulen opgesteld door een door de voorzitter van de vergadering aangewezen persoon, onder vermelding van de namen van de personen die bij de vergadering aanwezig of vertegenwoordigd waren. In plaats van notulen kan een besluitenlijst worden opgesteld.
9. In het geval dat een lid van de raad van toezicht een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de stichting _
dient hij dit te melden aan de overige leden van de raad van toezicht en
verschaft daarover alle relevante informatie.
10. Een lid van de raad van toezicht dient zich van de beraadslagingen en besluitvorming omtrent de aangelegenheid waarbij het tegenstrijdig belang _
speelt te onthouden, hij heeft ter zake geen stemrecht en evenmin telt hij
mee voor een mogelijk quorum dat bij de besluitvorming geldt.
Indien alle leden van de raad van toezicht een tegenstrijdig belang hebben _ met de stichting, kan de raad van toezicht niettemin besluiten nemen onder _
schriftelijke vastlegging van de overwegingen die aan het besluit ten
grondslag liggen.
11. De raad van toezicht draagt te allen tijde zorg voor een zorgvuldige verslaglegging van de besluitvorming indien sprake is van een tegenstijdig belang als bedoeld in lid 9 van dit artikel.
BELANGENVERSTRENGELING
Artikel 13.
1. Elke bestuurder en elk lid van de raad van toezicht vermijdt elke vorm en schijn van persoonlijke bevoordeling en waakt tegen een tegenstrijdig belang tussen zichzelf en de stichting.
2. Een bestuurder en een lid van de raad van toezicht meldt elke vorm en/of schijn van belangenverstrengeling op de wijze als omschreven in artikel 7 lid 7 respectievelijk 12 lid 9 en voorts overeenkomstig hetgeen daaromtrent mogelijk aanvullend staat vermeld in het reglement raad van bestuur respectievelijk reglement raad van toezicht.
3. De raad van toezicht besluit buiten aanwezigheid van de betreffende bestuurder of het betreffende lid van de raad van toezicht of er sprake is van ongewenste belangenverstrengeling en treft passende maatregelen.
4. Besluiten tot het aangaan van transacties waarbij tegenstrijdige belangen van bestuurders dan wel leden van de raad van toezicht spelen die van materiële betekenis zijn voor de stichting en/of voor de betreffende bestuurders dan wel leden van de raad van toezicht, behoeven de goedkeuring van de raad van toezicht en worden gepubliceerd in het bestuursverslag.
COMMISSIES
Artikel 14.
1. Zowel de raad van bestuur als de raad van toezicht kunnen één of meerdere
commissies instellen en opheffen, met dien verstande dat de raad van toezicht uitsluitend commissies uit haar midden kan instellen.
2. Het orgaan dat een commissie instelt, stelt de taak en de bevoegdheden van de betreffende commissie vast.
3. De leden van een commissie worden benoemd en ontslagen door het orgaan dat de betreffende commissie heeft ingesteld.
4. audit commissie
De raad van toezicht stelt een audit commissie in, welke commissie uit twee leden van de raad van toezicht bestaat. De audit commissie is ten behoeve _
van de raad van toezicht in het bijzonder belast met het toezicht op het
bestuur ten aanzien van financiële aangelegenheden binnen de stichting en voorts met die taken en bevoegdheden zoals vermeld in het reglement audit commissie. In dat reglement worden tevens nadere regels gesteld ten aanzien van de werkwijze en bevoegdheden van de audit commissie.
5. remuneratiecommissie
De raad van toezicht stelt een remuneratiecommissie in, welke commissie uit twee leden van de raad van toezicht bestaat, waaronder bij voorkeur de _ voorzitter van de raad van toezicht. De remuneratiecommissie is belast met _
voorbereiden van de besluitvorming van de raad van toezicht ten aanzien
van het vaststellen van de omvang van de beloning en vergoedingen voor de bestuurders en de leden van de raad van toezicht alsmede met die taken en bevoegdheden zoals vermeld in het reglement remuneratiecommissie. In
dat reglement worden nadere regels gesteld ten aanzien van de werkwijze _
van de remuneratiecommissie.
Een lid van de remuneratiecommissie handelt naar eer en geweten, op basis van professionaliteit en onafhankelijkheid en steeds in het belang van de stichting.
6. commissie kwaliteit en veiligheid
De raad van toezicht stelt een commissie kwaliteit en veiligheid in, welke
commissie uit twee leden van de raad van toezicht bestaat. De commissie kwaliteit en veiligheid is belast met het toezicht op de kwaliteit en veiligheid _
van de zorg- en dienstverlening door de stichting. Bij reglement worden
nadere regels gesteld ten aanzien van de werkwijze van de commissie kwaliteit en veiligheid.
REGLEMENTEN
Artikel 15.
1. De raad van bestuur is bevoegd één of meer reglementen vast te stellen, waarin die onderwerpen worden geregeld, waarvan nadere regeling wenselijk wordt geacht.
2. De raad van bestuur stelt tenminste een reglement raad van bestuur vast. In het reglement raad van bestuur worden de bevoegdheden en taken van de _
raad van bestuur vastgelegd.
Het vaststellen, wijzigen of opheffen van dit reglement behoeft de voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht.
3. In afwijking van hetgeen in lid 1 van dit artikel staat vermeld, is de raad van _
toezicht bevoegd tot het vaststellen en wijzigen van:
a. een reglement raad van toezicht;
b. een reglement audit commissie;
c. een reglement remuneratiecommissie;
d. een reglement kwaliteit en veiligheid.
Het vaststellen, wijzigen of opheffen van deze reglementen geschiedt in overleg met de raad van bestuur.
4. Een regeling ten aanzien van mogelijke conflicten - niet zijnde arbeidsconflicten - tussen de raad van bestuur en de raad van toezicht wordt vastgelegd in het reglement raad van toezicht, met dien verstande dat:
a. die regeling tot stand komt in overeenstemming tussen de raad van bestuur en de raad van toezicht;
b. die regeling, indien de raad van toezicht en de raad van bestuur niet tot een oplossing van het conflict kunnen komen, voorziet in een verwijzing naar een onafhankelijk orgaan of externe deskundige ter beslechting van het conflict.
5. Een reglement mag niet met de wet of deze statuten in strijd zijn.
BOEKJAAR EN JAARSTUKKEN
Artikel 16.
1. Het boekjaar van de stichting is gelijk aan het kalenderjaar.
2. De raad van bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de stichting en van alles betreffende de werkzaamheden van de stichting, naar de eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde de rechten en verplichtingen van de stichting kunnen worden gekend en waarbij ontvangsten en betalingen duidelijk traceerbaar zijn naar bron en bestemming en waarbij duidelijk is wie op welk moment welke verplichtingen namens de stichting is aangegaan.
Daarnaast worden in ieder geval de activiteiten van de stichting waarvoor een vergunning geldt in de zin van de Wtza, financieel onderscheiden van andere activiteiten van de stichting.
3. De raad van bestuur is verplicht jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar de balans en de staat van baten en lasten met bijbehorende toelichting van de stichting te maken en op papier te stellen. Daarnaast is de raad van bestuur binnen diezelfde termijn verplicht een verslag van de doelrealisatie, de verrichtingen en gang van zaken zoals vastgelegd in het voor het betreffende jaar geldende beleidsplan op te maken.
4. De raad van bestuur laat - alvorens tot vaststelling van de hiervoor in lid 3 eerste volzin van dit artikel bedoelde stukken over te gaan - deze onderzoeken door een door de raad van toezicht aan te wijzen accountant als bedoeld in artikel 2:393 lid 1 Burgerlijk Wetboek. Deze brengt alsdan
omtrent zijn onderzoek verslag uit aan de raad van bestuur en de audit commissie. De raad van bestuur is bevoegd om advies uit te brengen over _
de voorgenomen benoeming of ontslag van de accountant.
5. De audit commissie onderzoekt jaarlijks, mede aan de hand van het haar ter beschikking gestelde verslag van de externe accountant, de rekening en verantwoording van het door de raad van bestuur gevoerde financiële beleid en brengt aan de raad van toezicht verslag uit van haar bevindingen.
6. De balans en de staat van baten en lasten, met bijbehorende toelichting, wordt ten blijke van de vaststelling door iedere bestuurder en ten blijke van _
de goedkeuring door de leden van de raad van toezicht ondertekend; ontbreekt de ondertekening van een bestuurder of die van één of meer leden van de raad van toezicht, dan wordt daarvan onder opgave van redenen melding gemaakt. Vaststelling geschiedt eerst na voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht.
7. De raad van bestuur stelt voor het einde van het boekjaar een jaarplan met _
een bijbehorende begroting en een (meerjaren)beleidsplan vast. Het beleidsplan is in overeenstemming met de statutaire doelstelling en geeft onder meer inzicht in de door de stichting te verrichten werkzaamheden, het beheer van het vermogen en de besteding daarvan.
8. De raad van bestuur is belast met de uitvoering en de realisatie van de in het beleidsplan opgenomen programma's en activiteiten. De raad van bestuur stelt het beleidsplan zo nodig bij.
9. De raad van bestuur stelt na goedkeuring van de raad van toezicht de bestemming van eventuele jaarwinst vast in overeenstemming met het doel _
van de stichting, waarbij deze jaarwinst met inachtneming van het
vorenstaande uitsluitend kan worden aangewend ten bate van een ingevolge artikel 5, eerste lid, onderdeel c van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 vrijgesteld lichaam of een algemeen maatschappelijk belang (conform artikel 4 Uitvoeringsbesluit vennootschapsbelasting 1971).
10. De raad van bestuur is verplicht de in de leden 2 en 3 van dit artikel bedoelde boeken, bescheiden en andere gegevensdragers te bewaren overeenkomstig de wettelijke bewaartermijn.
ONDERNEMINGSRAAD
Artikel 17.
De stichting heeft een ondernemingsraad. De ondernemingsraad heeft de bevoegdheden die hem door of krachtens de wet zijn toegekend, alsmede de bevoegdheden die eventueel zijn vastgelegd in reglementen van de stichting. CLIËNTENRAAD
Artikel 18.
De stichting heeft een cliëntenraad. De cliëntenraad heeft de bevoegdheden die _
hem door of krachtens de wet zijn toegekend, alsmede de bevoegdheden als bedoeld in deze statuten en de bevoegdheden die eventueel zijn vastgelegd in reglementen van de stichting.
STATUTENWIJZIGING, FUSIE EN SPLITSING
Artikel 19.
1. De raad van bestuur is bevoegd deze statuten te wijzigen en tot fusie en splitsing te besluiten.
2. Een besluit van de raad van bestuur als bedoeld in lid 1 van dit artikel is uitsluitend mogelijk na voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de raad van toezicht. Een goedkeuringsbesluit kan uitsluitend worden genomen met een meerderheid van ten minste twee derde van de geldig uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin alle leden van de raad van toezicht
aanwezig dan wel vertegenwoordigd zijn. Indien niet alle leden van de raad _
van toezicht in de vergadering aanwezig dan wel vertegenwoordigd zijn, dan wordt een nieuwe vergadering bijeengeroepen, te houden ten minste veertien dagen later, doch uiterlijk binnen achtentwintig dagen na de eerste.
In deze vergadering kan een besluit tot goedkeuring rechtsgeldig worden genomen met een meerderheid van ten minste twee derde van de geldig
uitgebrachte stemmen ongeacht het aantal ter vergadering aanwezige dan _
wel vertegenwoordigde leden van de raad van toezicht.
3. Bij de oproeping tot de vergadering, waarin een statutenwijziging zal worden voorgesteld, dient een afschrift van het voorstel, waarin de voorgedragen wijziging woordelijk is opgenomen, te worden gevoegd.
4. De statutenwijziging treedt eerst in werking nadat daarvan een notariële akte is opgemaakt. Iedere bestuurder is afzonderlijk bevoegd gemelde notariële _
akte te doen verlijden.
ONTBINDING
Artikel 20.
1. De raad van bestuur is bevoegd de stichting te ontbinden.
2. Op het besluit van de raad van bestuur tot ontbinding is het bepaalde in lid 1 tot en met 4 van het vorige artikel van overeenkomstige toepassing.
3. De stichting blijft na ontbinding voortbestaan voor zover dit tot vereffening van haar vermogen nodig is. De vereffening eindigt op het tijdstip waarop aan de vereffenaar geen baten meer bekend zijn.
4. De raad van bestuur is de vereffenaar van het vermogen van de stichting.
5. Een eventueel batig saldo van de ontbonden stichting komt - indien en zolang de stichting kwalificeert als rechtspersoon in de zin van artikel 5b Awr
- ten bate aan een door de raad van bestuur - met inachtneming van het bepaalde in artikel 6 lid 7 sub k - te bepalen rechtspersoon in de zin van artikel 5b Awr en welke rechtspersoon een soortgelijke doelstelling als die van de stichting kent of aan een buitenlandse instelling die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen nut beoogt en die een soortgelijke doelstelling heeft en die kwalificeert als lichaam waarop de vrijstelling van artikel 5, eerste lid, onderdeel c, Wet op de vennootschapsbelasting 1969 van toepassing is.
Indien de stichting op het moment van ontbinding niet kwalificeert als rechtspersoon in de zin van artikel 5b Awr komt een eventueel batig saldo
van de ontbonden stichting ten bate aan een rechtspersoon die kwalificeert _
als lichaam waarop de vrijstelling van artikel 5, eerste lid, onderdeel c, Wet _
op de vennootschapsbelasting 1969 van toepassing is.
6. Na afloop van de vereffening blijven de boeken en bescheiden van de ontbonden stichting gedurende zeven jaar onder berusting van de door de raad van bestuur aangewezen (rechts)persoon.
SLOTBEPALINGEN
Artikel 21.
Aan de raad van bestuur komen alle bevoegdheden toe, die niet door de wet of _
de statuten aan andere organen zijn opgedragen.
SLOT
De verschenen persoon is mij, notaris, bekend. Verder heb ik, notaris, de zakelijke inhoud van de akte meegedeeld aan de verschenen persoon en daarop een toelichting gegeven, inclusief de uit de inhoud van de akte voortvloeiende gevolgen. De verschenen persoon verklaart van de inhoud van de akte te
hebben kennis genomen en daarmee in te stemmen. Tevens verklaart de verschenen persoon uitdrukkelijk in te stemmen met de beperkte voorlezing van _
de akte. Dadelijk na beperkte voorlezing is de akte door de verschenen persoon _ en door mij, notaris, ondertekend. De akte is verleden te Utrecht op de datum aan het begin van deze akte vermeld.
Volgt ondertekening.
UITGEGEVEN VOOR AFSCHRIFT
door mij, xx. Xxxxx Xxxx Xxxxxx-Xxxxxx, notaris te Utrecht op 30 september 2022