Samenwerkingsovereenkomst Windpark Bijvanck te Zevenaar
Samenwerkingsovereenkomst Windpark Bijvanck te Zevenaar
Tussen
Provincie Gelderland en
Raedthuys Windenergie BV
Versie: 5.1
Datum: 8 april 2014 Status: Concept
Ondergetekenden:
De publiekrechtelijke rechtspersoon Provincie Gelderland,
zetelend en kantoorhoudende te (6811 OS) Arnhem aan het adres Xxxxx 00, voor deze aangelegenheid krachtens volmacht van de Commissaris van de Koning d.d. @@@@ 2014 rechtsgeldig vertegenwoordigd door Gedeputeerde Milieubeleid, Klimaat en Energie, Innovatie, Jeugdzorg, Cultuur, en Cultuurhistorie mevrouw dr. J.M.E. Traag, handelend ter uitvoering van het besluit van Gedeputeerde Staten van de Provincie Gelderland d.d. @@@@ 2014, hierna te noemen: “de Provincie”;
Het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland
handelend op grond van artikel 158, eerste lid, onder a en onder e, van de Provinciewet, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de Gedeputeerde Milieubeleid, Klimaat en Energie, Innovatie, Jeugdzorg, Cultuur, en Cultuurhistorie mevrouw dr. J.M.E. Traag, handelend ter uitvoering van het besluit van het college van Gedeputeerde Staten van @@@@ 2014
hierna zowel tezamen als afzonderlijk te noemen: ‘de Provincie’
en
Raedthuys Windenergie BV,
gevestigd te Xxxxxxxxxxxxxxx 000, 0000 XX Xxxxxxxx, ingeschreven bij de Kamer van Koophandel voor Enschede onder nummer 06080761, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer
A.J.P. Xxxxxxx, geboren d.d. 26-06-1960, handelend in hoedanigheid/ functie van enig vertegenwoordigingsbevoegd bestuurder van Xxxxxxxxx Xxxxxxxxxxx BV, hierna te noemen: “de Exploitant”;
Tezamen te noemen: “partijen”; In aanmerking nemende dat:
1. In het provinciaal Streekplan 2005 de locatie Bijvanck te Zevenaar als zoekzone Windenergie
is aangemerkt;
2. Exploitant tezamen met een viertal grondeigenaren begin 2006 het initiatief heeft genomen tot de realisatie van “Windpark Bijvanck” te Zevenaar;
3. Exploitant ten behoeve van de realisatie van dit windpark overeenkomsten met de viertal grondeigenaren heeft gesloten, strekkende tot het plaatsen, (be)houden en onderhouden van windturbines op de desbetreffende gronden;
4. Exploitant – mede namens de betreffende grondeigenaren – op 4 januari 2012 het verzoek aan de raad van de gemeente Zevenaar heeft gedaan om een bestemmingsplan vast te stellen die de realisatie van een vijftal windturbines op de locatie Bijvanck mogelijk maakt. De gemeenteraad heeft in haar vergadering van 18 april 2012 besloten geen medewerking aan dit verzoek te zullen verlenen;
5. Exploitant op 21 juni 2012 – mede namens de grondeigenaren – een principeverzoek bij Gedeputeerde Staten van Gelderland heeft ingediend strekkende tot verlenen van medewerking aan het opstellen van een inpassingsplan ten behoeve van de realisatie van “Windpark Bijvanck” te Zevenaar. Dit verzoek is o.a. gebaseerd op artikel 9 e van de Elektriciteitswet 1998;
6. In het principeverzoek zoals in voorgaande overweging bedoeld, Exploitant te kennen heeft gegeven de mogelijkheid aan omwonenden te willen bieden om financieel te participeren in het beoogde windpark dan wel tegen gereduceerd tarief door het windpark geproduceerde elektriciteit af te nemen.
7. Op 9 april 2013 Gedeputeerde Staten van Gelderland – na consultatie van Provinciale Staten
d.d. 23 januari 2013 – aan Exploitant schriftelijk hebben laten weten in principe medewerking te willen verlenen aan de voorbereiding van een Inpassingsplan “Windpark Bijvanck”. In dit schrijven is Exploitant gewezen op de uitsluitende bevoegdheid voor Provinciale Staten van Gelderland om in dezen een besluit tot vaststelling van het verzochte inpassingsplan te nemen. De Exploitant is inhoudelijk op de hoogte van de beraadslagingen van Provinciale Staten tijdens de voornoemde consultatie d.d. 23 januari 2013;
8. Gedeputeerde Staten van Gelderland met haar schrijven van 9 april 2013 tevens aan Exploitant te kennen hebben gegeven waarde te hechten aan burgerparticipatie en Exploitant verzocht hebben in haar voorbereidingen rekening te houden met burgerparticipatie;
9. Op 31 januari 2013 afspraken zijn gemaakt tussen het Interprovinciaal Overleg en het Rijk over het realiseren van 6.000 Megawatt Wind op Land in 2020;
10. Provinciale Staten in dit kader op 26 juni 2013 hebben ingestemd met een verhoging van de doelstelling voor windenergie in de provincie Gelderland naar 230,5 MW in 2020;
11. Op de kaart windenergie behorende bij het ontwerp van de Omgevingsvisie “Gelderland Anders”, zoals door Gedeputeerde Staten van Gelderland op 14 januari 2014 voorlopig is vastgesteld , is locatie Bijvanck als locatie in onderzoek voor windenergie aangemerkt. De omgevingsvisie zal naar verwachting in juni 2014 door Provinciale Staten worden vastgesteld. De omgevingsverordening zal naar verwachting in oktober 2014 worden vastgesteld;
12. De Wet ruimtelijke ordening voorziet in de verplichting tot verhaal van kosten voor het in exploitatie brengen van grondposities;
13. Voor ontwikkeling van het gebied noodzakelijk is dat de grondposities in exploitatie worden gebracht;
14. De Exploitant – gelet op de overwegingen 4, 5 en 7– slechts met (planologische) medewerking van de Provincie de grondposities in (bouw)exploitatie kan brengen en derhalve aan de Provincie om deze medewerking heeft verzocht;
15. De Exploitant een bouwplan heeft opgesteld voor het exploitatiegebied en de Provincie bereid is met Exploitant een inpassingsplan ten behoeve van dit bouwplan voor te bereiden en voor besluitvorming in procedure te brengen, indien en voor zover door Exploitant voldoende waarborgen worden getroffen dat met het inpassingsplan de goede ruimtelijke ordening wordt gediend alsmede voor de werkzaamheden en verhaal van kosten voor de Provincie;
16. Het bouwplan van de Exploitant een onderdeel uitmaakt van het exploitatiegebied zoals bedoeld in artikel 1.
verklaren te zijn overeengekomen als volgt:
de Provincie verleent onder voorbehoud van dienaangaande (positieve) besluitvorming door Provinciale Staten van Gelderland medewerking aan de Exploitant, welke medewerking door de Exploitant wordt aanvaard, tot het in (bouw)exploitatie brengen van het exploitatiegebied, ten behoeve van de realisatie van een bouwplan (zoals hierna nader omschreven) aan de Didamsche Wetering tussen de kernen Angerlo en Didam,
waarbij verlening en aanvaarding van medewerking geschiedt onder de navolgende voorwaarden en bedingen
Artikel 1 - Exploitatiegebied
1. Het exploitatiegebied omvat de gronden plaatselijk gelegen nabij de Didamsche Wetering tussen de kernen Angerlo en Didam, kadastraal bekend zoals aangegeven in dit overzicht:
kadastrale gemeente | sectie nr | percelen |
Angerlo | K | 312 |
Angerlo | K | 28 |
Angerlo | K | 313 |
Angerlo | K | 315 |
Angerlo | K | 387 |
Angerlo | H | 61 |
Angerlo | H | 62 |
Angerlo | H | 64 |
Angerlo | H | 65 |
Angerlo | H | 66 |
Deze gronden worden hierna genoemd: “het exploitatiegebied”.
2. Het exploitatiegebied betreft agrarisch terrein..
Artikel 2 – Bouwplan
1. Het bouwplan omvat de gronden binnen het exploitatiegebied zoals aangegeven op de kaart in bijlage 1.
2. Exploitant realiseert voor eigen rekening en risico het bouwplan dat voldoet aan de vigerende wet en regelgeving. Ten behoeve van het bouwplan zal de procedure tot vaststelling van een inpassingsplan ingevolge artikel 3.26 van de Wet ruimtelijke ordening juncto artikel 9e Elektriciteitswet worden ingezet.
3. Het bouwplan bevat totaal vier windturbines. Deze windturbines hebben een totaal gezamenlijk vermogen van:
∼ minimaal 5 megawatt (elektrisch) op grond van artikel 9e lid 1 van de Elektriciteitswet 1998 aangaande de provinciale bevoegdheid tot het vaststellen van een inpassingsplan; en
∼ maximaal 14,9 megawatt (elektrisch) op grond van het kader zoals gegeven in onderdeel D 22.2 uit de bijlage behorende bij Besluit milieueffectrapportage strekkende tot de gevallen waar gehoudenheid bestaat een Milieueffectrapportage op te stellen.
Een en ander zoals aangegeven op de kaart in bijlage 1. ;
4. Exploitant doet conform de daartoe gestelde planning voor eigen rekening en risico het projectplan aan de Provincie xxxxxxxx.Xx planning is bijgevoegd bij deze overeenkomst als bijlage 2. Het projectplan bestaat uit een schetsmatig bouwplan, de vereiste onderzoeken en met de daarbij behorende tekeningen op niveau van definitief ontwerp alsmede een planning. Onder vereiste onderzoeken zoals voornoemd worden in ieder geval verstaan:
I. Bodemonderzoek
II. Archeologisch onderzoek
III. Geluidsonderzoek
IV. Planschaderisico-analyse
V. Onderzoek in het kader van de Flora- en Faunawet en Natuurbeschermingswet
VI. Beschouwing van de effecten windpark op de Groene Ontwikkelzone in het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling
VII. Onderbouwing van de economische uitvoerbaarheid
VIII. Ruimtelijk ontwerp zoals beschreven in artikel 2.8.1.1. van de ontwerp- omgevingsverordening
IX. Slagschaduwonderzoek
X. Radarverstoringsonderzoek
XI. Onderzoek externe veiligheid
XII. Vormvrije merbeoordeling
5. Onder “Beschouwing van de effecten windpark op de Groene Ontwikkelzone in het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling” wordt in dit verband verstaan een onderzoek naar de effecten van de windpark op de Groene Ontwikkelzone onderdeel uitmakend van het Gelders Natuurnetwerk.
6. Onder niveau van definitief ontwerp zoals bedoeld in lid 4 wordt verstaan:
een ontwerp waarop alle planonderdelen (windturbines, toegangsweg, eventuele natuurcompensatie, et cetera) in het exploitatiegebied gealloceerd zijn;
7. Exploitant is niet gehouden onderzoeken die onderdeel uitmaken van de vormvrije merbeoordeling, nog afzonderlijk uit te voeren of bij het projectplan te voegen indien en voorzover deze onderzoeken naar het oordeel van de Provincie bruikbaar zijn voor het in procedure brengen van het inpassingsplan.
8. De Provincie zal het inpassingsplan zoals in lid 2 bedoeld, slechts in procedure kunnen brengen nadat:
a. Exploitant alle ter onderbouwing van het inpassingsplan noodzakelijke onderzoeken voor eigen rekening en risico heeft verricht zoals in lid 4 bedoeld en deze aan de Provincie, zowel digitaal als fysiek, ter beschikking heeft gesteld;
b. Exploitant een inrichtingsschets en een ruimtelijk ontwerp waarin wordt aangesloten bij de aard en de schaal van het landschap ter beschikking heeft gesteld;
c. Partijen overeenstemming hebben bereikt over:
∼ de tekst en inhoud van het inpassingsplan zoals in lid 2 bedoeld. Partijen hanteren in het bereiken van overeenstemming het uitgangspunt dat – voor zover wettelijk mogelijk - er in het inpassingsplan rekening wordt gehouden met flexibiliteit met
betrekking tot rotordiameter en ashoogte (windturbinekeuze) en locatie van de windturbines;
∼ een door partijen gezamenlijk op te stellen communicatieplan, waar in ieder geval op zal zijn genomen een overzicht van de wijze waarop communicatie met omwonenden, betrokken overheidsinstanties en andere belanghebbenden plaatsvindt.
Artikel 3 – Samenwerking en overleg tussen partijen
1. Partijen werken zoveel mogelijk samen in het genereren en uitwisselen van de kennis, middelen, informatie en contacten c.q. relaties, die nodig zijn om het in artikel 2 lid 2 bedoelde inpassingsplan succesvol te kunnen vaststellen.
2. Tussen partijen vindt gedurende de werkzaamheden ten behoeve van de vaststelling van het inpassingsplan periodiek ambtelijk overleg plaats naar gelang dit voor de uitvoering van de werkzaamheden noodzakelijk is. Dit overleg vindt plaats ten behoeve van de (ambtelijke) voorbereiding van de voor het beoogde inpassingsplan noodzakelijke besluitvormingsprocessen.
3. Besluitvorming zijdens de Provincie inzake het verkrijgen van overeenstemming over producten
c.q. resultaten ingevolge deze overeenkomst vindt plaats door een expliciet schriftelijk besluit van of namens Gedeputeerde Staten van Gelderland, tenzij dit een bevoegdheid van Provinciale Staten van Gelderland betreft.
4. Partijen werken zoveel mogelijk conform de overeengekomen planning (zoals bedoeld in bijlage 2) samen om het in artikel 2 lid 2 beoogde inpassingsplan onherroepelijk vastgesteld te krijgen Xxxxxx is tevens de onderlinge tijdsafhankelijkheid van de in het kader van de voortgang door partijen te verrichten werkzaamheden en overige activiteiten aangegeven. Partijen zullen hun werkzaamheden tijdens de planvorming verrichten met inachtneming van de hiervoor bedoelde planning.
5. Indien partijen er niet in slagen (binnen de gestelde planning) overeenstemming te bereiken over de tekst en inhoud van het in artikel 2 lid 2 beoogde inpassingsplan (waaronder tevens wordt verstaan het besluit van Gedeputeerde Staten van Gelderland om het ontwerpinpassingsplan niet in procedure te brengen), treden partijen gezamenlijk in overleg om te onderzoeken of er – met inachtneming van de dienaangaande besluitvorming van Gedeputeerde en/of Provinciale Staten van Gelderland – binnen een termijn van maximaal 3 maanden na het verstrijken van de in de planning genoemde termijn alsnog tot overeenstemming gekomen kan worden. Indien het overleg niet binnen deze termijn van 3 maanden leidt tot een aanvang van de inpassingsplanprocedure, eindigt deze overeenkomst van rechtswege, tenzij partijen anders zijn overeengekomen. De Provincie zal in dat geval niet gehouden zijn de Exploitant te compenseren voor schade, hoe ook genaamd of in welke vorm dan ook.
Artikel 4 – Werkzaamheden
1. De Exploitant doet conform de overeengekomen planning zoals bedoeld in artikel 2 lid 4 een ontvankelijk verzoek tot planologische medewerking, die door de Provincie in behandeling zal worden genomen indien het verzoek een projectplan zoals bedoeld in artikel 2 lid 4 bevat. De Provincie zal de Exploitant schriftelijk informeren over het besluit tot het in behandeling nemen van het verzoek.
2. De Provincie spant zich in om conform de overeengekomen planning zoals bedoeld in artikel 2 lid 4 om een besluit tot planologische medewerking zoals door Exploitant zal worden verzocht te verkrijgen bij Provinciale Staten, zodra Exploitant een ontvankelijk verzoek tot planologische medewerking bij de Provincie heeft ingediend.
3. Partijen komen overeen dat de Provincie penvoerder is voor de formulering van het beoogde inpassingsplan bestaande uit de regels, de ruimtelijke onderbouwing en de verbeelding. Indien de Provincie ervoor kiest om het penvoerderschap uit te besteden aan een adviesbureau, betrekt zij, uitsluitend ten behoeve van raadpleging en advisering, daar Exploitant in de daartoe te nemen keuze. De definitieve keuze voor het adviesbureau ligt bij de Provincie.
4. Ingeval van verwerking van reacties voortvloeiende uit het overleg op basis van artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening, zienswijzen, beroepschriften, noodzaakt tot wijzigingen in de onderliggende onderzoeken, is dit voor rekening en risico van Exploitant.
5. Partijen komen overeen dat ten behoeve van de realisatie en exploitatie van het beoogde windpark, noch binnen het exploitatiegebied, noch binnen het bouwplan, voorzieningen van
openbare nut (zoals bedoeld in artikel 6.2.5 van de Besluit ruimtelijke ordening) moeten worden uitgevoerd dan wel moeten worden aangepast.
6. De Exploitant realiseert voor eigen rekening en risico het dienaangaande windpark, waar de rol van de Provincie slechts beperkt blijft tot uitoefening van haar publiekrechtelijke taken en bevoegdheden. De Exploitant vrijwaart de Provincie van aanspraken door derden (hoe ook genaamd) voor schade als gevolg van de realisatie en als gevolg van exploitatie.
7. De Exploitant is zelf voor eigen rekening en risico verantwoordelijk voor verkrijging van de voor de realisatie en exploitatie benodigde vergunningen, ontheffingen en privaatrechtelijke toestemmingen, waaronder (doch niet uitsluitend) worden verstaan, omgevingsvergunningen, erfdienstbaarheden, et cetera.
8. Indien en voorzover uit onderzoek Flora en Faunawet blijkt dat er op grond van de Flora en Faunawet mitigerende/compenserende maatregelen getroffen moeten worden, is Exploitant gehouden om dit voor eigen rekening en risico te realiseren.
Artikel 5 - Exploitatiebijdrage
1. De Exploitant is vanwege het in exploitatie brengen van de gronden, de aan de zijde van de Provincie gemaakte en nog te maken kosten de navolgende bijdragen verschuldigd (prijspeil januari 2014):
a. Kosten opstellen inpassingsplan en procedure € 28.439,30
2. Over de in lid 1 onder a vermeld bedrag is geen omzetbelasting verschuldigd.
3. De onder lid 1 sub a genoemde kostensoort wordt op grond van Tarieventabel Provincie Gelderland 2014 juncto de Legesverordening Gelderland 1999 in rekening gebracht door middel van een legesheffing. De leges worden in rekening gebracht conform de voornoemde legesverordening, zodra de Provincie besloten heeft het verzoek tot planologische medewerking in behandeling te nemen.
4. Onverlet de in dit artikel genoemde kosten, zal de Provincie leges bij Exploitant in rekening brengen voor het in behandeling nemen van aanvragen van andere besluiten (zoals aanvraag omgevingsvergunning). Tevens zal Exploitant kosten ( hoe ook genaamd) verschuldigd zijn voor verkrijging van de voor de realisatie c.q. exploitatie van de windpark benodigde andere vergunningen en ontheffingen. Deze kosten zullen door de dienaangaande bestuursorganen bij Exploitant in rekening gebracht worden.
Artikel 6– Communicatie
Partijen komen gezamenlijk een plan overeen met betrekking tot de communicatie inzake de planvorming betreffende het windpark. In dit plan wordt in ieder geval rekening gehouden met de wettelijke taken en verplichtingen die de Provincie in dit kader zal hebben. Daarnaast zal voor dit communicatieplan het uitgangspunt gelden dat voor communicatie buiten de wettelijke taken en verplichtingen zoals voornoemd, partijen dit, zoveel mogelijk en binnen de kaders van redelijkheid en billijkheid, in gezamenlijk overleg doen. Communicatie buiten de wettelijke taken, vindt voor rekening van de Exploitant plaats.
Artikel 7 - Planschade
1. De bijdrage in de planschade ex. afdeling 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening welke betrekking heeft op de vaststelling van het inpassingsplan zoals in deze overeenkomst bedoeld is geraamd op € 65.000,-. Deze raming is gebaseerd op een onderzoek naar planschade d.d. maart 2014, “Risicoanalyse Planschade met betrekking tot het project “Windpark Bijvanck” in de gemeente Zevenaar(bijlage 3);
2. Exploitant verbindt zich om aan de Provincie het totale bedrag te compenseren van de tegemoetkoming in schade als bedoeld in afdeling 6.1 Wro die voor vergoeding door de Provincie in aanmerking komt en die voortvloeit uit het inpassingsplan die naar aanleiding van het door de Exploitant ingediende verzoek daartoe wordt vastgesteld door de Provincie.
3. De Provincie zal de Exploitant schriftelijk in kennis stellen van een aanvraag om tegemoetkoming in schade als bedoeld in artikel 6.1 en verder Wro die voortvloeit uit de vaststelling van het
inpassingsplan zoals deze naar aanleiding van het door de Exploitant ingediende verzoek wordt vastgesteld door de Provincie en in werking treedt. De Provincie zal de Exploitant bij de behandeling van zo’n aanvraag betrekken op de wijze zoals voorgeschreven in de ‘Planschadeverordening Gelderland’ zoals vastgesteld door Provinciale Staten van Gelderland op 16 februari 2011.
4. De Provincie zal zo spoedig mogelijk na iedere aparte en vaststelling van een tegemoetkoming in schade die voortvloeit uit de bedoelde vaststelling van het inpassingsplan, het bedrag schriftelijk aan de Exploitant meedelen.Ter uitvoering van het in lid 3 bepaalde verplicht de Exploitant zich het betreffende bedrag binnen vier weken na verzending van deze mededeling over te maken op rekening van de Gelderland bij BNG Bank Den Haag, rekeningnummer 00.00.00.000 , onder vermelding van “planschadekosten [adres project + benoeming soort procedure]”. Indien na de bestuurlijke procedure onherroepelijk vaststaat dat het planschadebedrag lager is dan was meegedeeld, zal de Provincie dit bedrag aan de Exploitant restitueren. Blijkt het planschadebedrag hoger te zijn, dan dient Exploitant de Provincie dit bedrag te vergoeden.
Artikel 8 -Zekerheidsstelling
1. Tot zekerheid voor de nakoming van de verplichtingen tot betaling van planschade uit hoofde van onderhavige overeenkomst is de Exploitant verplicht, met inachtneming van het in lid 2 bepaalde ten genoegen van de Provincie een door een Nederlands grootbank of een Nederlandse borgmaatschappij, met een aantoonbaar hoge kredietwaardigheid, afgegeven bankgarantie ter grootte van € 65.000,= (zegge: vijfenzestig duizend euro) te deponeren. De bankgarantie dient onvoorwaardelijk en onherroepelijk te zijn en gedurende tenminste vijf jaar na vaststelling van het inpassingsplan haar geldigheid te behouden. Voorts dient de bankgarantie de bepaling te bevatten, dat de bank bij de enkele mededeling van de Provincie dat de Exploitant toerekenbaar tekort is geschoten het bedrag van de garantie aan de Provincie zal uitkeren.
2. Alvorens Gedeputeerde Staten een besluit kan nemen tot het aan Provinciale Staten voorstellen tot vaststelling van het in deze overeenkomst bedoelde inpassingsplan, dient Exploitant – naar genoegen van de provincie - inzicht te geven in de vorm en inhoud van de bankgarantie en aantonen dat Exploitant met een in lid 1 genoemde bankinstelling of borgmaatschappij overeenstemming heeft bereikt dat voornoemde bankinstelling of borgmaatschappij voor Exploitant garant zal staan. De bankgarantie zal in ieder geval bij de Provincie ontvangen moeten zijn uiterlijk één week voor de vergadering van de dienaangaande Provinciale Statencommissie, waar het inpassingsplan op de (concept)agenda is geplaatst, bij gebreke waarvan de Provincie het recht heeft om de besluitvorming aangaande het in deze overeenkomst bedoelde inpassingsplan op te schorten zonder daartoe tot schadevergoeding of compensatie hoe ook genaamd aan Exploitant verschuldigd te zijn.
3. Indien de samenwerkingsovereenkomst krachtens een overeengekomen ontbindende voorwaarde wordt ontbonden en de Exploitant niet toerekenbaar tekort is geschoten zal de bankgarantie zonder aanspraak/claim retour aan de Exploitant ter hand wordt gesteld, één en ander behoudens het in de artikelen bepaalde betreffende faillissement, beslag en boete.
Artikel 9 - Onvoorziene omstandigheden
1. Indien het onverkort uitvoeren van de onderhavige overeenkomst niet kan plaatsvinden vanwege van buiten de invloedssfeer van partijen liggende onvoorziene omstandigheden, treden partijen met elkaar in overleg, waarbij zal worden gezocht naar een voor alle partijen aanvaardbare oplossing.
2. Indien deze overeenstemming ondanks alle inspanningen van partijen niet binnen een redelijke termijn wordt bereikt en ook op korte termijn hierop geen uitzicht bestaat, is elk der partijen bevoegd onderhavige overeenkomst te ontbinden.
3. Indien na het sluiten van deze samenwerkingsovereenkomst door wijziging in wet- en regelgeving (waaronder ook uitspraken van rechterlijke instanties worden verstaan) afspraken zoals in deze samenwerkingsovereenkomst vermeld niet uitgevoerd kunnen worden, werken partijen mee aan
een wijziging van de overeenkomst, strekkende tot – conform gewijzigde wet- en regelgeving zoals vorenbedoeld en zo veel als mogelijk – naleving van de oorspronkelijke afspraken.
Artikel 10 - Geschillenregeling
1. Alle geschillen, die naar aanleiding van of in verband met onderhavige overeenkomst mochten ontstaan, van welke aard en omvang ook, daaronder mede begrepen die welke slechts door één der partijen als zodanig worden beschouwd, zullen worden voorgelegd aan de bevoegde rechter tenzij partijen ter zake van die geschillen, arbitrage bij een erkend arbitrage instituut overeenkomen.
2. Een geschil in de zin van dit artikel zal geacht worden tevens aanwezig te zijn, in alle gevallen waarin overeenkomsten ter uitvoering van de exploitatieovereenkomst aanleiding geven tot handelingen of besluiten, waarvoor nadere wilsovereenstemming tussen partijen is vereist en deze niet verkregen kan worden.
3. Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing en geschillen tussen partijen zullen worden beslecht door de daartoe bevoegde rechter te Arnhem.
Artikel 11 - Ontbinding en ontbindende voorwaarden
1. In geval de benodigde planologische maatregel ten behoeve van het bouwplan niet kan worden verleend vanwege negatieve besluitvorming van Provinciale Staten of niet kan worden verkregen vanwege onherroepelijke uitspraken van rechtscolleges, zal tussen partijen overleg plaatsvinden. Mocht dit overleg binnen een termijn van 3 maanden niet tot een oplossing leiden dan hebben de partijen het recht onderhavige overeenkomst eenzijdig, zonder tussenkomst van de rechter te beëindigen c.q. te ontbinden.
2. Onderhavige overeenkomst kan door iedere partij door middel van een aangetekende brief geheel of gedeeltelijk worden ontbonden (eenzijdig en zonder rechtelijke tussenkomst met inachtneming van een termijn van één maand in geval van toerekenbare tekortkoming (wanprestatie) door de wederpartij bij de uitvoering van onderhavige overeenkomst;
3. De Provincie kan tevens deze overeenkomst door middel van een aangetekende brief eenzijdig ontbinden (zonder dat enige ingebrekestelling of rechtelijke tussenkomst zal zijn vereist):
a. indien de Exploitant in staat van faillissement is geraakt, surseance van xxxxxxxx heeft gekregen, dan wel anderszins de vrije beschikking verliest over zijn vermogen;
b. in geval de Exploitant zonder daarvoor uitdrukkelijk schriftelijke toestemming van de Provincie te hebben verkregen, zijn contractpositie overdraagt.
4. In geval van ontbinding als bedoeld in lid 2, en lid 3 behoudt de ontbindende partij alle rechten op schadevergoeding en nakoming, die onderhavige overeenkomst dan wel de wet hem toekent.
5. Indien de situatie als bedoeld in lid 3 sub a zich voordoet, is de Exploitant verplicht hiervan onverwijld schriftelijk mededeling te doen aan de Provincie.
Artikel 12 – Voorbehoud/opschortende voorwaarde
1. De in deze overeenkomst omschreven verplichtingen van de Provincie laten de publiekrechtelijke verantwoordelijkheid en bevoegdheden van de Provincie c.q. haar bestuursorganen onverlet. Partijen zijn zich ervan bewust dat de Provincie gebonden is aan haar publiekrechtelijke verantwoordelijkheid voortvloeiende uit de wet en andere voorschriften en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur;
2. De door de Exploitant verzochte planologische medewerking vindt plaats onder opschortende voorwaarde van dienaangaande (positieve) besluitvorming door Provinciale Staten.
3. Het bepaalde in deze overeenkomst kan aan de in lid 1 genoemde verantwoordelijkheid niet afdoen en kan ook niet tot aansprakelijkheid of wanprestatie van de provincie leiden. Dit houdt in, dat er van de zijde van de Provincie géén sprake van toerekenbare tekortkoming in de nakoming zal zijn, indien het handelen naar deze verantwoordelijkheid eist, dat de Provincie bezwaren van derden honoreert, aanwijzingen van hogere overheden volgt, uitvoering geeft aan uitspraken van rechtelijke instanties, nalaat rechtshandelingen te verrichten, respectievelijk
publiekrechtelijke rechtshandelingen verricht, die niet in het voordeel zijn van de aard en strekking van deze overeenkomst of van de voortgang van het project. De Exploitant zal en kan de Provincie niet aansprakelijk houden voor de eventuele gevolgen van het verrichten van publiekrechtelijke taken en/of het uitoefenen van publiekrechtelijke bevoegdheden, tenzij de Exploitant kan aantonen dat de Provincie toerekenbaar tekort is geschoten.
Artikel 13 – Openbaarheid overeenkomst
1. De Exploitant erkent dat de Provincie als publiek orgaan gehouden is aan de wetgeving inzake de openbaarheid van bestuur (o.a. Wet openbaarheid van bestuur). De Provincie is jegens de Exploitant danwel andere partijen die een belang bij deze overeenkomst hebben in dit kader niet tot enige schadevergoeding – hoe ook genaamd – gehouden vanwege haar handelen op grond van deze wetgeving;
2. Indien en voor zover Exploitant in het kader van de uitvoering van deze overeenkomst documenten aan de provincie ter beschikking stelt, zal zij – indien zij (bepaalde passages van) deze documenten als vertrouwelijk aanmerkt – schriftelijk dienen te motiveren waarom (bepaalde passages van) deze documenten vertrouwelijk zijn. In haar motivatie houdt Exploitant in ieder geval rekening met de criteria die door de Wet openbaarheid van bestuur, Wet ruimtelijke ordening en het (bestuurs)procesrecht worden gegeven. De provincie spant zich, met inachtneming van het in het eerste lid bepaalde, in om de door Exploitant gewenste vertrouwelijkheid zoveel als mogelijk te waarborgen. Het al dan niet vertrouwelijk houden van (passages van) deze documenten geschiedt voor risico van Exploitant. De Exploitant heeft het recht om aan de Provincie gezonden documenten retour te vragen indien – naar het oordeel van de provincie – zondermeer duidelijk is dat de inhoud van deze documenten op grond van dienaangaande wet- en regelgeving niet vertrouwelijk gehouden kan worden. Partijen komen overeen dat de informatie uit retourgevraagde documenten niet gebruikt zal worden ten behoeve van de uitvoering van deze overeenkomst. Het niet gebruiken van documenten zoals voorgaand bedoeld, komt voor risico van Exploitant.
Artikel 14 – Slotbepalingen
1. Op de in onderhavige overeenkomst gemelde termijnen is de Algemene Termijnenwet van toepassing.
2. Partijen onderkennen het belang van een wederzijdse continue betrokkenheid en informatie- uitwisseling. Partijen zullen al hetgeen doen dat nodig is om de ander in staat te stellen diens overeengekomen taak naar behoren te vervullen.
3. Indien en voor zover niet of niet tijdig wordt voldaan aan de betalingsverplichtingen voortvloeiende uit onderhavige overeenkomst is de schuldenaar aan de schuldeiser wettelijke rente verschuldigd. De wettelijke rente is verschuldigd vanaf het moment dat het betalingsverzuim is ontstaan c.q. de overeengekomen betalingstermijn wordt overschreden. Onder wettelijke rente wordt verstaan de wettelijke rente voor “handelstransacties” zoals bedoeld in artikel 6:119a BW.
4. Waar in deze overeenkomst enige beslissing of handeling van de Provincie wordt verlangd, is het daartoe aangewezen orgaan de Gedeputeerde Staten van Gelderland, tenzij in deze overeenkomst of bij wettelijk voorschrift uitdrukkelijk anders is bepaald;
5. Van onderhavige overeenkomst maken de hierna genoemde, door parafen van beide partijen gewaarmerkte, bijlagen een integraal en onlosmakelijk onderdeel uit:
1. Kaart van het bouwplan;
2. Planning windpark Bijvanck
3. Risicoanalyse Planschade met betrekking tot het project “Windpark Bijvanck” in de gemeente Zevenaar, opdrachtnummer 3337020 (maart 2014)
6. Van de in lid 5 genoemde documenten hebben de partijen een exemplaar in hun bezit en verklaren akkoord te zijn met de inhoud daarvan.
7. Bij strijdigheid van de tekst van de overeenkomst met de bijlagen, prevaleert de tekst van de overeenkomst.
ONDERTEKENING
Aldus overeengekomen en in 2-voud opgemaakt en ondertekend te Arnhem d.d. 2014.
De Exploitant, De Provincie,
……………… …………….
[naam] [naam]