Overeenkomst inzake de bescherming van Afrikaans- Euraziatische trekkende watervogels.
Overeenkomst inzake de bescherming van Afrikaans- Euraziatische trekkende watervogels.
De verdragsluitende partijen,
ERAAN HERINNEREND dat het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten, 1979, internationale samenwerking tot behoud van trekkende diersoorten wil aanmoedigen ;
ER VERDER AAN HERINNERD dat de eerste vergadering van de Conferentie der partijen bij het Verdrag, die plaats vond te Bonn in oktober 1985, het Verdragsecretariaat de opdracht gaf om de noodzakelijke maatregelen te treffen teneinde tot een Overeenkomst inzake Westelijke Palaerctische Anatidae te komen ;
OVERWEGENDE dat trekkende watervogels een belangrijk deel zijn van de biologische diversiteit op aarde die in overeenstemming met de geest van het Verdrag inzake Biologische Diversiteit, 1992, en Agenda 21 behouden dient te worden voor het welzijn van de huidige en de komende generaties ;
ZICH BEWUST van de economische, sociale, culturele en recreatieve voordelen die voortvloeien uit het onttrekken van bepaalde soorten trekkende watervogels aan hun populaties en zich bewust van de betekenis van watervogels voor het leefmilieu en van hun ecologische, genetische, wetenschappelijke, esthetische, recreatieve, culturele, educatieve, sociale en economische betekenis in het algemeen ;
ERVAN OVERTUIGD dat eender welke onttrekking van trekkende watervogels aan hun populaties op duurzame wijze dient te gebeuren, daarbij rekening houdend met de mate en de aard van de bescherming in hun volledig verspreidingsgebied van de soorten in kwestie evenals met hun biologische kenmerken ;
ZICH ERVAN BEWUST dat trekkende watervogels in het bijzonder kwetsbaar zijn aangezien zij over grote afstanden trekken en afhankelijk zijn van netwerken van waterrijke gebieden die in omvang afnemen en wier kwaliteit verminderd wordt door niet-duurzame menselijke activiteiten, zoals gesteld in het Verdrag inzake Watergebieden van Internationale Betekenis, in het bijzonder als Leefgebied voor watervogels, 1971 ;
ERKENNENDE de noodzaak tot het nemen van onmiddellijke maatregelen om de achteruitgang van trekkende watervogels en hun leefgebieden in het geografisch gebied van de Afrikaans-Euraziatische trekroutes van watervogels een halt toe te roepen ;
ERVAN OVERTUIGD dat het afsluiten van een multilaterale Overeenkomst en de uitvoering ervan middels gecoördineerde en gezamenlijke maatregelen in aanzienlijke mate en op de meeste efficiënte wijze zal bijdragen tot het behoud van trekkende watervogels en hun leefgebieden, en ook voordelen zal hebben voor vele andere dier- en plantensoorten ; en
ERKENNENDE dat de doelmatige uitvoering van zulks een Overeenkomst zal vragen dat sommige Staten die deel uitmaken van het verspreidingsgebied hulp krijgen voor onderzoek, opleiding en de wetenschappelijke opvolging van trekkende watervogels en hun leefgebieden, voor het beheer van die leefgebieden en voor de oprichting of versterking van wetenschappelijke en administratieve instellingen belast met de uitvoering van deze Overeenkomst,
Zijn overeengekomen als volgt :
Artikel I Toepassingsgebied, definities en uitlegging
1. Het geografisch toepassingsgebied van deze Overeenkomst is het gebied dat de trekroutes omvat van Afrikaans-Euraziatische watervogels, zoals vastgesteld in Bijlage 1 bij deze Overeenkomst, en waarnaar hieronder wordt verwezen als het “Overeenkomstgebied”.
2. Voor de toepassing van deze Overeenkomst, wordt verstaan onder :
a) “Verdrag” : het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten, 1979 ;
b) “Verdragsecretariaat”: de instelling opgericht krachtens artikel IX van het Verdrag
;
c) “Watervogels” : die vogelsoorten die in ecologisch opzicht afhankelijk zijn van waterrijke gebieden gedurende tenminste een deel van hun jaarlijkse cyclus, die een verspreidingsgebied kennen dat volledig of gedeeltelijk binnen het Overeenkomstgebied ligt en die worden vermeld in Bijlage 2 bij deze Overeenkomst ;
d) “Overeenkomstsecretariaat” : de instelling opgericht krachtens artikel VI, lid 7, sub
b) van deze Overeenkomst ;
e) “Partijen” : partijen bij deze Overeenkomst, tenzij anders aangeduid ; en
f) “Aanwezige en stemuitbrengende partijen” : de partijen die aanwezig zijn en die een positieve of negatieve stem hebben uitgebracht. Bij het tellen van de aanwezige en de stemuitbrengende partijen wordt geen rekening gehouden met onthoudingen.
Daarbij hebben de begrippen zoals vastgelegd in Artikel I, sub 1 (a) tot (k) van het Verdrag eenzelfde betekenis, mutatis mutandis, in deze Overeenkomst.
3. Deze overeenkomst is een OVEREENKOMST in de zin van artikel IV, lid 3 van het Verdrag.
4. De bijlagen bij dit Verdrag maken er integraal deel van uit. Eender welke verwijzing naar de overeenkomst houdt ook verwijzing in naar de bijlagen ervan.
Artikel II Grondbeginselen
1. De partijen verklaren gecoördineerde maatregelen te zullen treffen teneinde een voldoende mate en aard van bescherming van trekkende soorten watervogels te handhaven of te herstellen. Daartoe zullen zij binnen hun nationale landsgrenzen uitvoering verlenen aan de maatregelen beschreven in artikel III, evenals aan de specifieke acties vastgelegd in het Actieplan zoals voorzien in artikel IV van deze Overeenkomst.
2. Bij toepassing van de maatregelen beschreven in lid 1 hierboven dienen de partijen het voorzorgsprincipe in acht te nemen.
Artikel III
Algemene beschermingsmaatregelen
1. De partijen zullen maatregelen treffen ter bescherming van trekkende watervogels waarbij speciale aandacht zal worden besteed aan bedreigde soorten en aan die soorten waarvan de mate en aard van de bescherming niet gunstig is.
2. Daartoe zullen de partijen
a) dezelfde stricte bescherming toepassen op bedreigde trekkende watervogels in het Overeenkomstgebied als is voorzien in artikel III, lid 4 en 5, van het Verdrag ;
b) waarborgen dat aan elk gebruik van trekkende watervogels een inschatting ten grondslag zal liggen van de gevolgen ervan gebaseerd op de best beschikbare kennis van hun ecologie en dat elk gebruik de duurzame aard noch van de soort noch van de ecologische systemen die haar ondersteunen, in gevaar zal brengen ;
c) aanduiden waar trekkende watervogels voorkomen en leven op hun grondgebied en de bescherming, het beheer, de rehabilitatie en het herstel van deze gebieden aanmoedigen, in samenwerking met de instellingen vermeld in artikel IX, lid (a) en
(b) van deze Overeenkomst, belast met de bescherming van leefgebieden;
d) hun inspanningen coördineren teneinde er voor te zorgen dat een netwerk van geschikte leefgebieden in stand wordt gehouden en, waar passend, wordt hersteld doorheen het ganse leefgebied van elke trekkende watervogel die het voorwerp is van deze Overeenkomst, meer in het bijzonder met betrekking tot waterrijke gebieden die de grenzen van meer dan één Partij bij deze Overeenkomst overschrijden.
e) moeilijkheden onderzoeken die zich voordoen of zich waarschijnlijk zullen voordoen ten gevolge van menselijke activiteit en alles in het werk stellen om herstellende maatregelen uit te voeren, waaronder de rehabilitatie en het herstel van leefgebied, en compenserende maatregelen voor verlies van leefgebied ;
f) samenwerken in noodsituaties die een gezamenlijk, internationaal optreden vragen en in het aanduiden van de soorten van trekkende watervogels die het meest kwetsbaar zijn voor zulke situaties, evenals samenwerken bij de ontwikkeling van de passende noodprocedures die deze soorten in dergelijke situaties bijkomende
bescherming moeten bieden en tot gepaste richtlijnen die individuele Partijen kunnen helpen dergelijke noodsituaties het hoofd te bieden;
g) het opzettelijk introduceren van uitheemse soorten van watervogels in het leefmilieu verbieden en alle noodzakelijke maatregelen treffen om te voorkomen dat zulke soorten onbedoeld vrijgelaten worden in het leefmilieu als deze introductie of vrijlating de mate en aard van bescherming van de wilde fauna en flora in gevaar zou brengen ; wanneer uitheemse soorten van watervogels al in het leefmilieu zijn geïntroduceerd, zullen de partijen alle noodzakelijke maatregelen treffen om te voorkomen dat deze soorten een mogelijke bedreiging gaan vormen voor de inheemse soorten ;
h) de aanzet geven tot onderzoek naar de biologie en de ecologie van trekkende watervogels en dergelijk onderzoek ondersteunen, waarbij zij zullen streven naar de harmonisering van wetenschappelijke onderzoeks- en opvolgingsmethoden en, waar wenselijk, naar de oprichting van gemeenschappelijke of samenwerkende wetenschappelijke onderzoeks- en opvolgingsprogramma’s;
i) hun vormings/opleidingsvereisten analyseren die betrekking hebben op, onder andere, het in kaart brengen, wetenschappelijk opvolgen en ringen van trekkende watervogels en het beheren van de waterrijke gebieden van betekenis voor deze soorten teneinde onderwerpen en gebieden voor opleiding met prioriteit aan te duiden en hun medewerking verlenen aan de ontwikkeling en toepassing van zinvolle opleidingsprogramma’s ;
j) programma’s opzetten en blijven onderhouden die het publiek bewust maken en inlichten omtrent de noodzaak van het behoud van trekkende watervogels in het algemeen en van de specifieke doelstellingen en bepalingen van deze Overeenkomst in het bijzonder ;
k) informatie en de resultaten van onderzoeks-, opvolgings-, behouds- en educatieprogramma’s uitwisselen ; en
l) met elkaar samenwerken teneinde elkaar bij te staan in de uitvoering van deze Overeenkomst, en meer specifiek in de gebieden van onderzoek en wetenschappelijke opvolging.
Artikel IV
Actieplan en richtlijnen tot het behoud van trekkende watervogels
1. Een Actieplan is als Bijlage 3 aan deze Overeenkomst toegevoegd. Het legt de acties vast die de Partijen zullen ondernemen met betrekking tot soorten en gebieden met prioriteit, onder de volgende hoofdindeling en in overeenstemming met de algemene beschermingsmaatregelen zoals neergelegd in Artikel III van deze Overeenkomst :
a) bescherming van soorten ;
b) bescherming van leefgebieden ;
c) beheer van de menselijke activiteit ;
d) onderzoek en wetenschappelijke opvolging ;
e) educatie en informatie ; en
f) uitvoering.
2. Het actieplan zal op elke gewone zitting van de Vergadering der partijen worden herzien, waarbij uitgegaan zal worden van de Beschermingsrichtlijnen.
3. Elke wijziging van het Actieplan zal worden goedgekeurd door de vergadering der partijen, waarbij rekeningen dient te worden gehouden met de bepalingen van Artikel III van deze Overeenkomst.
4. De Beschermingsrichtijnen zullen ter goedkeuring neergelegd worden bij de vergadering der partijen ter gelegenheid van diens eerste vergadering en zullen regelmatig worden herzien.
Artikel V Uitvoering en financiering
1. Elke partij :
a) wijst de autoriteit of autoriteiten aan die belast worden met de uitvoering van deze Overeenkomst die, onder andere, alle activiteiten wetenschappelijk dienen op te volgen dewelke een impact kunnen hebben op de mate en aard van bescherming van deze soorten van trekkende watervogels van wiens verspreidingsgebied de partij als Staat deel uitmaakt ;
b) wijst een contactpunt aan voor de andere partijen, en deelt zonder uitstel de naam en het adres van dit contactpunt mee aan het Overeenkomstsecretariaat ter onmiddellijke overmaking aan de andere partijen, en
c) bereidt voor elke gewone zitting van de vergadering der partijen, beginnende met de tweede zitting, een rapport voor met betrekking tot de uitvoering van de Overeenkomst waarbij specifiek vermeld dient te worden welke beschermingsmaatregelen genomen werden. De wijze van opmaak van dergelijke rapporten zal vastgelegd worden tijdens de eerste zitting van de vergadering der partijen en kan op elke volgende zitting van de vergadering der partijen gewijzigd worden als de behoefte zich voordoet. Elk rapport zal niet minder dan honderdtwintig dagen voor de gewone zitting van de vergadering der partijen waarvoor het werd opgesteld aan het Overeenkomstsecretariaat overgemaakt worden, en door het Overeenkomstsecretariaat zullen onverwijld kopijen worden overgemaakt aan de andere partijen.
2. a) Elke partij draagt bij tot de Overeenkomstbegroting in overeenstemming met de verdeelsleutel van de Organisatie der Verenigde Naties. De bijdragen zullen worden beperkt tot een maximum van 25 percent van de totale begroting voor elke partij die een Staat is die deel uitmaakt van het verspreidingsgebied.
Geen enkele regionale organisatie voor economische integratie zal gevraagd worden bij te dragen ten belope van meer dan 2,5 percent der administratieve kosten.
b) Beslissingen aangaande de begroting en wijzigingen in de verdeelsleutel die noodzakelijk blijken, worden genomen bij consensus door de vergadering der partijen.
3) De vergadering der partijen kan een beschermingsfonds oprichten met vrijwillige bijdragen der partijen of van elke andere bron ter financiering van wetenschappelijke
opvolgings-, onderzoeks-, opleidings- en andere projecten in verband met het behoud, waaronder de bescherming en het beheer, van trekkende watervogels.
4) De partijen worden aangemoedigd op multilaterale of bilaterale basis aan andere partijen opleidingen en technische en financiële ondersteuning te verschaffen teneinde deze bij te staan in de uitvoering van de bepalingen van deze Overeenkomst.
Artikel VI Vergadering der partijen
1. De Vergadering der Partijen is het besluitvormingsorgaan van deze Overeenkomst.
2. De depositaris belegt, in samenspraak met het Verdragsecretariaat en uiterlijk één jaar na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst, een zitting van de Vergadering der partijen. Vervolgens belegt het Overeenkomstsecretariaat , in samenspraak met het Verdragsecretariaat en met tussenpozen van hoogstens drie jaar, gewone zittingen van de Vergadering der partijen, tenzij de Vergadering der partijen anders besluit. Wanneer mogelijk zouden dergelijke zittingen gehouden moeten worden gelijktijdig met de gewone zittingen van de Conferentie der partijen bij het Verdrag.
3. Het Overeenkomstsecretariaat belegt een buitengewone zitting van de Vergadering der partijen wanneer ten minste één derde van de partijen hierom schriftelijk verzoekt.
4. De Organisatie der Verenigde Naties, haar gespecialiseerde organisaties, de Internationale Organisatie elke Staat die geen partij is bij de Overeenkomst, en de secretariaten verbonden aan internationale verdragen inzake, onder andere, het behoud, waaronder de bescherming en het beheer, van trekkende watervogels, kunnen op de zittingen van de Vergadering der partijen worden vertegenwoordigd door waarnemers. Elke organisatie of instelling die in technisch opzicht bevoegd van en/of onderlegd is op het vlak van het behoud van of onderzoek naar trekkende watervogels kan op zittingen van de Vergadering der partijen ook door waarnemers vertegenwoordigd worden, tenzij minstens één derde der partijen hiertegen bezwaar aantekent.
5. Enkel de partijen bij deze Overeenkomst hebben stemrecht. Elke partij heeft één stem, maar de regionale organisaties voor economische integratie die partij zijn bij deze Overeenkomst oefenen hun stemrecht uit, in aangelegenheden die onder hun bevoegdheid vallen, met een aantal stemmen dat gelijk is aan het aantal Lidstaten van deze organisaties die partij zijn bij de Overeenkomst. Een regionale organisatie voor economische integratie oefent haar stemrecht niet uit als haar Lidstaten het hunne uitoefenen, en vice versa.
6. Tenzij anders is bepaald in deze Overeenkomst, worden besluiten van de Vergadering der partijen met éénparigheid van stemmen aanvaard of, indien geen
éénparigheid kan worden bereikt, met een twee derde meerderheid van de aanwezige en stemuitbrengend partijen.
7. Op haar eerste zitting gaat de Vergadering der partijen over tot :
a) goedkeuring met éénparigheid van stemmen van haar huishoudelijk reglement ;
b) oprichting van een Overeenkomstsecretariaat binnen het Verdragsecretariaat dat de secretariaatfuncties dient te vervullen zoals vermeld in Artikel VIII van deze Overeenkomst;
c) oprichting van een technisch comitee zoals bepaald in Artikel VII van deze Overeenkomst;
d) goedkeuring van een wijze van opmaak voor de rapporten die opgesteld dienen te worden overeenkomstig Artikel V, lid 1, sub c) van deze Overeenkomst; en
e) goedkeuring van criteria om noodsituaties te definiëren die dringende beschermingsmaatregelen noodzakelijk maken, en vaststelling van de modaliteiten waarlangs verantwoordelijkheid voor het nemen van maatregelen kan worden toegekend.
8. Op elke van haar gewone zittingen zal de Vergadering der partijen :
a) feitelijke en potentiële wijzigingen bestuderen in de mate en aard van de bescherming van trekkende watervogels en in de leefgebieden die voor hun voortbestaan van belang zijn, alsmede de factoren die hem op enigerlei wijze kunnen beïnvloeden;
b) de vooruitgang die werd geboekt en de moeilijkheden die ondervonden werden in de uitvoering van deze Overeenkomst grondig te bekijken;
c) een begroting goedkeuren en elke aangelegenheid in overweging nemen die betrekking heeft op de financiële voorzieningen ten aanzien van deze Overeenkomst;
d) die aangelegenheden behandelen die betrekking hebben op het Overeenkomstsecretariaat en het lidmaatschap van het Technisch Comitee;
e) een verslag goedkeuren dat dient te worden overgemaakt aan de partijen bij deze Overeenkomst en aan de Conferentie van de partijen bij het Verdrag; en
f) de datum en plaats van haar volgende zitting vastleggen.
9. Op elke van haar zittingen kan de Vergadering van de partijen :
a) aan de partijen de aanbevelingen doen die zij noodzakelijk of gepast acht;
b) specifieke acties goedkeuren die tot doel hebben de effectiviteit van deze Overeenkomst te verhogen en, in voorkomend geval noodmaatregelen treffen zoals bepaald in Artikel VII, lid 4 van deze Overeenkomst;
c) voorstellen tot wijziging van deze Overeenkomst behandelen en erover beslissen;
d) het Actieplan wijzigen in overeenstemming met Artikel IV; lid 3 van deze Overeenkomst;
e) die afhankelijke instellingen instellen die zij nodig acht om haar bij te staan in de uitvoering van deze Overeenkomst, waarbij deze meer bepaald instaan voor de samenwerking met instellingen opgericht onder andere internationale akten, verdragen en overeenkomsten waarvan de geografische en taxonomische jurisdictie elkaar overlappen; en
f) beslissen omtrent elke aangelegenheid die betrekking heeft op de uitvoering van deze Overeenkomst.
Artikel VII Technisch Comitee
1. Het Technisch Comitee omvat :
a) negen deskundigen die verschillende gebieden in het Overeenkomstgebied vertegenwoordigen, volgens een evenwichtige geografische verdeling;
b) één afgevaardigde van de International Union for Conservation of Nature and Natural Resources (IUCN), één van het International Waterfowl and Wetlands Research Bureau (IWRB) en één van de International Council for Game and Wildlife Conservation (CIC), en
c) één deskundige in elk van de volgende disciplines: plattelendseconomie, wildbeheer en milieurecht.
De procedure voor de benoeming van de deskundigen; de duur van hun mandaat en de procedure voor de aanwijzing van de voorzitter van het Technisch Comitee worden vastgesteld door de Vergadering der partijen.
De voorzitter kan ten hoogste vier waarnemers toelaten van gespecialiseerde internationale inter-gouvernementele en non-gouvernementele organisaties.
2. Tenzij de Vergadering der partijen anders besluit, worden vergadering van het Technisch Comitee door het Overeenkomstsecretariaat belegd samenvallend met elke gewone zitting van de Vergadering der partijen en ten minste éénmaal tussen gewone zittingen van de Vergadering der partijen.
3. Het Technisch Comitee :
a) verleent advies en verstrekt gegevens op wetenschappelijk en technisch gebied aan de Vergadering der partijen en, langs het Overeenkomstsecretariaat, aan de partijen;
b) doe aanbevelingen bij de vergadering der partijen met betrekking tot het Actieplan, de uitvoering van de Overeenkomst en het verder uit te voeren onderzoek;
c) maakt het voor elke gewone zitting van de Vergadering der partijen een verslag op van haar activiteiten, dat ten minste honderdtwintig dagen voor de zitting van de Vergadering der partijen aan het Overeenkomstsecretariaat wordt overgemaakt, waarna het Overeenkomstsecretariaat onverwijld kopijen hiervan doet toekomen aan de partijen; en
d) voert alle taken uit die haar door de Vergadering der partijen worden opgedragen.
4. Wanneer het Technisch Comitee de mening is toegedaan dat er zich een noodsituatie voordoet die het nemen van onmiddellijke maatregelen noodzakelijk maakt teneinde een inbreuk op de mate en aard van bescherming van één of meer soorten trekkende watervogels te verwijderen, kan het Technisch Comitee het Overeenkomstsecretariaat verzoeken dringend een vergadering van de betrokken partijen te beleggen. Deze partijen komen zo snel mogelijk samen om te komen tot de snelle instelling van een mechanisme dat bescherming dient te bieden aan de soorten die konden worden aangeduid als het voorwerp van een bijzonder acute bedreiging. Wanneer op dergelijke vergadering een aanbeveling is goedgekeurd, brengen de betrokken partijen en het Overeenkomstsecretariaat elkaar op de hoogte van de maatregelen die zij hebben genomen tot uitvoering, of van de redenen waarom de aanbeveling niet kan worden uitgevoerd.
5. Het Technisch Comitee kan werkgroepen instellen van zulke aard als nodig is voor de uitvoering van specifieke taken.
Artikel VIII Overeenkomstsecretariaat
Het secretariaat heeft de volgende taken :
a) het nemen van de nodige maatregelen voor het beleggen van de zittingen van de Vergadering der partijen alsook van de vergaderingen van het Technisch Comitee en het verlenen van de daarbij behorende diensten;
b) het uitvoeren van de besluiten die door de Vergadering der partijen aan het secretariaat worden overgemaakt;
c) het bevorderen en op elkaar afstemmen van de activiteiten in het leven geroepen krachtens de Overeenkomst, waaronder het Actieplan, en dit in overeenstemming met de besluiten van de Vergadering der partijen;
d) het onderhouden van betrekkingen met Staten die deel uitmaken van het verspreidings-gebied, maar geen partij zijn en met internationale en nationale organisaties waarvan de activiteiten direct of indirect van belang zijn voor het behoud, waaronder de bescherming en het beheer, van trekkende watervogels;
e) het verzamelen en evalueren van gegevens die voor de doelstellingen en de toepassing van de Overeenkomst van nut kunnen zijn en het nemen van de nodige maatregelen om deze richtlijnen op passende wijze te verspreiden;
f) het vestigen van de aandacht van de Vergadering der partijen op alle aangelegenheden die betrekking hebben op de doelstellingen van deze Overeenkomst;
g) het aan elke partij doen toekomen van de kopijen van de rapporten van de autoriteiten zoals bepaald in Artikel V, lid 1, sub a) van deze Overeenkomst en van het Technisch Comitee, evenals van de kopijen van de rapporten die het moet opstellen krachtens lid(en) van dit artikel, ten minste zestig dagen voor de aanvang van elke gewone zitting van de Vergadering der partijen;
h) het opstellen van rapporten met betrekking tot werkzaamheden van het secretariaat en de uitvoering van de Overeenkomst, jaarlijks en voor elke gewone zitting van de Vergadering der partijen;
i) het beheren van de begroting van de Overeenkomst en, indien opgericht, van het beschermingsfonds ervan;
j) het verstrekken van informatie over deze Overeenkomst en de doelstellingen ervan aan het publiek; en
k) het vervullen van alle andere taken die aan het secretariaat worden opgedragen krachtens de Overeenkomst of door de Vergadering der partijen.
Artikel IX
Betrekkingen met de internationale instellingen begaan met de trekkende watervogels en hun leefgebieden.
Het Overeenkomstsecretariaat overlegt :
a) op geregelde tijdstippen met het Vedragsecretariaat en, wanneer gepast, met de instellingen die de secretariaatstaken vervullen voor Overeenkomsten afgesloten
krachtens artikel IV, lid 3 en 4 van het Verdrag, die op enigerlei wijze betrekking hebben op de trekkende watervogels, de Overeenkomst inzake watergebieden van internationale betekenis, in het bijzonder als verblijfplaats voor watervogels, 1971, de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten, 1973, het Afrikaans Verdrag inzake het behoud van de natuur en de natuurlijke hulpbronnen, 1968, het Verdrag inzake het behoud van wilde dieren en planten in hun natuurlijk milieu in Europa, 1979, en het Verdrag inzake biologische diversiteit, 1992, teneinde een samenwerking te bewerkstelligen tussen de Vergadering der partijen en de partijen bij deze overeenkomsten op alle gebieden van gemeenschappelijk belang en in het bijzonder met betrekking tot de ontwikkeling en uitvoering van het Actieplan ;
b) met de secretariaten van andere betrokken overeenkomsten en internationale akten met betrekking tot aangelegenheden van gemeenschappelijk belang ; en
c) met andere organisaties bevoegd op het gebied van het behoud, waaronder de bescherming en het beheer, van trekkende watervogels en hun leefgebieden, evenals op het gebied van onderzoek, educatie en bewustmaking.
Artikel X Wijzigingen van de Overeenkomst
1. Deze Overeenkomst kan worden gewijzigd tijdens iedere gewone of buitengewone zitting van de Vergadering der partijen.
2. Iedere partij kan een voorstel tot wijziging indienen.
3. De tekst van ieder voorstel tot wijziging wordt, vergezeld van een toelichting, aan het Overeenkomstsecretariaat toegezonden, en wel ten minste honderdvijftig dagen voor het begin van de zitting. Het Overeenkomstsecretariaat maakt onverwijld kopijen over aan de partijen. Alle commentaren van de partijen op de tekst van het voorstel tot wijziging worden ten minste zestig dagen voor het begin van de zitting aan het secretariaat toegezonden.
Het secretariaat zendt onmiddellijk na het verstrijken van deze termijn aan de partijen alle commentaren toe die het tot op dat tijdstip heeft ontvangen.
4. Elke wijziging van de Overeenkomst die geen wijziging inhoudt van de bijlagen ervan wordt aangenomen met een meerderheid van twee derde van de aanwezige en stemuitbrengende partijen en wordt van kracht ten aanzien van alle partijen die deze hebben goedgekeurd op de dertiende dag na het tijdstip waarop twee derde van de partijen bij de Overeenkomst op het tijdstip van goedkeuring van de wijziging hun akte van goedkeuring van de wijziging hebben neergelegd bij de Depositaris. Ten aanzien van iedere partij die een akte van goedkeuring neerlegt na het tijdstip waarop twee derde van de partijen hun akte van goedkeuring hebben neergelegd, wordt de wijziging van kracht op de dertiende dag na de neerlegging van haar akte van goedkeuring.
5. Toevoegingen van bijlage en wijzigingen van de bijlagen worden aangenomen met een meerderheid van twee derde van de aanwezige en stemuitbrengende partijen en worden van kracht ten aanzien van alle partijen op de negentiende dag na de goedkeuring ervan door de Vergadering der partijen, behalve ten aanzien van partijen die een voorbehoud hebben gemaakt overeenkomstig het bepaalde in het zesde lid van dit artikel.
6. Tijdens de termijn van negentig dagen bedoeld in het vijfde lid van dit artikel, kan iedere partij door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de Depositaris een voorbehoud maken ten aanzien van een toevoeging van bijlage of een wijziging van bijlage. Dergelijk voorbehoud kan op gelijk welk tijdstip door middel van een aan de Depositaris gerichte schriftelijke kennisgeving worden ingetrokken. De toevoeging van bijlage of de wijziging wordt dan voor die partij van kracht op de dertiende dag na de intrekking van dit voorbehoud.
Artikel XI
Gevolgen van deze Overeenkomst voor internationale overeenkomsten en andere wetgeving
1. De bepalingen van deze Overeenkomst zijn op geen enkele wijze van invloed op de rechten en plichten van de partijen, voortvloeiend uit bestaande internationale akten, verdragen en overeenkomsten.
2. De bepalingen van deze Overeenkomst zijn op geen enkele wijze van invloed op het recht dat de partijen hebben om strengere maatregelen te treffen of te handhaven ten aanzien van het behoud van trekkende watervogels en hun leefgebieden.
Artikel XII Regeling van geschillen
1. Over elk tussen twee of meer partijen bij deze Overeenkomst gerezen geschil ten aanzien van de uitlegging of de toepassing van de bepalingen ervan, wordt tussen de bij het geschil betrokken partijen onderhandeld.
2. Indien het geschil niet overeenkomstig de in het eerst lid van dit artikel bedoelde wijze kan worden geregeld, kunnen de partijen in onderling overleg het geschil ter arbitrage voorleggen, met name aan het Permanent Hof van Arbitrage te ‘s- Gravenhage ; de partijen die het geschil ter arbitrage hebben voorgelegd, zijn door de scheidsrechterlijke uitspraak gebonden.
Artikel XIII Ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding,
goedkeuring, toetreding
1. Deze Overeenkomst staat open voor ondertekening door iedere Staat die deel uitmaakt van het verspreidingsgebied (of in dit gebied deelneemt aan het onttrekken
van dieren aan hun populaties), onafgezien het feit of deze Staat rechtsbevoegdheid uitoefent in gebieden binnen het Overeenkomstgebied of niet, en door regionale organisaties voor economische integratie waarvan ten minste één lidstaat een Staat is die deel uitmaakt van het verspreidingsgebied, en dit door :
a) ondertekening zonder voorbehoud ten aanzien van bekrachtiging, aanvaarding en goedkeuring; of
b) ondertekening met voorbehoud ten aanzien van bekrachtiging, aanvaarding en goedkeuring, gevolgd door bekrachtiging, aanvaarding en goedkeuring.
2. Deze overeenkomst staat te ‘s-Gravenhage open voor ondertekening tot op de dag van inwerkingtreding.
3. Deze overeenkomst staat op en na de dag van inwerkingtreding van de Overeenkomst open voor toetreding door iedere Staat die deel uitmaakt van het verspreidingsgebied en door elke regionale organisatie voor economische integratie zoals vermeld in lid 1 hierboven.
4. De akten van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding worden neergelegd bij de Depositaris.
Artikel XIV Inwerkingtreding
1. Deze Overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de derde maand na het tijdstip waarop ten minste veertien Staten die deel uitmaken van het verspreidingsgebied of regionale organisaties voor economische integratie waarvan minstens zeven Afrikaanse en zeven Euraziatische, de Overeenkomst ondertekenen zonder voorbehoud ten aanzien van bekrachtiging, aanvaarding en goedkeuring, en hun akten van bekrachtiging, aanvaarding en goedkeuring neerleggen in overeenstemming met artikel XIII van deze Overeenkomst.
2. Ten aanzien van iedere Staat die deel uitmaakt van het verspreidingsgebied en elke regionale organisatie voor economische integratie, die
a) de Overeenkomst ondertekent zonder voorbehoud ten aanzien van bekrachtiging, aanvaarding en goedkeuring;
b) de Overeenkomst bekrachtigt, aanvaardt en goedkeurt; en
c) tot deze Overeenkomst toetreedt
na het tijdstip waarop het aantal Staten dat deel uitmaakt van het verspreidingsgebied en regionale organisaties voor economische integratie nodig voor de inwerkingtreding de Overeenkomst ondertekenen zonder voorbehoud en haar bekrachtigen, aanvaarden en goedkeuren, treedt deze Overeenkomst in werking op de eerste dag van de derde maand na ondertekening zonder voorbehoud en neerlegging, door die Staat of
organisatie, van zijn akten van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring en toetreding.
Artikel XIV Voorbehouden
Ten aanzien van de bepalingen van deze Overeenkomst kunnen geen algemene voorbehouden worden gemaakt. Een bijzonder voorbehoud kan echter worden gemaakt door iedere Staat of regionale organisatie voor economische integratie bij ondertekening zonder voorbehoud ten aanzien van bekrachtiging, aanvaarding en goedkeuring of, ingevalle wenselijk, bij nederlegging van de akten van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring en toetreding ten aanzien van elke soort vermeld in de Overeenkomst en elke bijzondere bepaling van het Actieplan. Een dergelijk voorbehoud kan te allen tijde door de Staat of de regionale organisatie voor economische integratie die het heeft gemaakt, weer worden ingetrokken door een schriftelijke kennisgeving aan de Depositaris; de Staat of organisatie is dan niet gebonden door de bepalingen die het voorwerp van dit voorbehoud uitmaken tot dertig dagen na het tijdstip waarop het voorbehoud wordt ingetrokken.
Artikel XVI Opzegging
Elke partij kan deze Overeenkomst te allen tijde opzeggen door middel van een aan de Depositaris gerichte schriftelijke kennisgeving. Deze opzegging wordt van kracht twaalf maanden na het tijdstip waarop de Depositaris deze kennisgeving heeft ontvangen.
Artikel XVII Depositaris
1. Het oorspronkelijke exemplaar van deze Overeenkomst, waarvan de Arabische, de Engelse, de Franse en de Russische tekst gelijkelijk authentiek zijn, wordt nedergelegd bij de regering van het Koninkrijk der Nederlanden die als Depositaris optreedt. De Depositaris doet van deze teksten voor eensluidend gewaarmerkte afschriften toekomen aan alle Staten en regionale organisaties voor economische integratie zoals vermeld in artikel XIII, lid 1 van deze Overeenkomst en aan het Overeenkomstsecretariaat zodra dit is opgericht.
2. Zodra deze Overeenkomst in werking is getreden, doet de Depositaris een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift ervan toekomen aan het Secretariaat van de Verenigde Naties ter registratie en publicatie overeenkomstig artikel 102 van het Handvest der Verenigde Naties.
3. De Depositaris doet alle Staten en alle regionale organisaties voor economische integratie, die deze Overeenkomst hebben ondertekend of ertoe zijn toegetreden, alsmede het Overeenkomstsecretariaat mededeling van :
a) elke ondertekening;
b) elke nederlegging van akten van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring en toetreding;
c) het tijdstip van inwerkingtreding van deze Overeenkomst en van iedere bijkomende bijlage, evenals van elke wijziging van de Overeenkomst of van de bijlagen ervan;
d) elk voorbehoud ten aanzien van een bijkomende bijlage en ten aanzien van een wijziging van een bijlage ;
e) iedere kennisgeving van intrekking van een voorbehoud; en
f) iedere kennisgeving van opzegging van de Overeenkomst.
De Depositaris doet aan alle Staten en regionale organisaties voor economische integratie die deze Overeenkomst hebben ondertekend of ertoe zijn toegetreden, alsmede aan het Overeenkomstsecretariaat, de tekst toekomen van ieder voorbehoud, iedere bijkomende bijlage en elke wijziging van de Overeenkomst of van de bijlagen ervan.
Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd, deze Overeenkomst hebben ondertekend.
Gedaan te ‘s Gravenhage, deze vijftiende dag van augustus 1996.
Bijlage 1
Beschrijving van het Overeenkomstgebied
De grens van het Overeenkomstgebied is als volgt vastgelegd : van de noordpool zuidelijk langs de 130° westerlengte meridiaan tot 75° NB; vandaar oostelijk en zuidoostelijk doorheen de Viscount Melville Sound, Prince Regent Inlet, the Gulf of Boothia, Foxe Basin, Foxe Channel en Hudson Strait tot een punt in de noordwestelijke Atlantische Oceaan op 60° NB en 60° WL; vandaar zuidoostelijk door de noordwestelijke Atlantische Oceaan tot een punt op 50° NB en 30° WL; vandaar zuidelijk langs de 30° westerlengte meridiaan tot 10° NB; vandaar zuidoostelijk tot de evenaar op 20° WL; vandaar zuidelijk langs de 20° westerlengte meridiaan tot 40° ZB; vandaar oostelijk langs de 40° zuiderbreedtecirkel tot 60° OL ; vandaar noordelijk langs de 60° oosterlengte meridiaan tot 35° NB; vandaar oost- noordoostelijk op een grote cirkel tot een punt in de westelijke Altai op 49° NB en 87°27’ OL; vandaar noordoostelijk op een grote cirkel tot de kust van de Noordelijke Ijszee op 130° OL; vandaar noordelijk langs de 130° oosterlengte meridiaan tot de
noordpool. De begrenzing van het Overeenkomstgebied is aangegeven op de volgende kaart.
Bijlage 1a : Kaart van het Overeenkomstgebied