Ondergetekenden:
B-118
Green Deal Groencertificaten en Rijksoverheid
Ondergetekenden:
1. De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, de heer drs. M.J.M. Verhagen en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, de heer J. J. Atsma, ieder handelend in zijn hoedanigheid van bestuursorgaan, samen hierna te noemen: Rijksoverheid;
2. De Federatie Nederlandse Rubber en Kunststoffenindustrie (NRK), vertegenwoordigd door de heer X. X. xx Xxxxxxx, directeur beleid en advies, namens de ledenbedrijven van de NRK, hierna te noemen: NRK;
Hierna tezamen te noemen: partijen;
Algemene overwegingen:
1. Het kabinet beoogt een Green Deal met de samenleving, die bijdraagt aan verduurzaming van de maatschappij op korte en langere termijn en die lonend is voor overheid en maatschappij.
Doel van de Green Deal is laten zien dat groen en groei hand in hand gaan.
2. Partijen zien publiekprivate samenwerking als de beste manier om verduurzaming van onze economie te versnellen en hier ook economisch van te profiteren. Deze unieke gezamenlijke aanpak is in Nederland op andere terreinen zeer succesvol en de Green Deal zal hierop voortbouwen. Creativiteit, ondernemerschap en innovatie zijn onmisbaar om deze verduurzaming mogelijk te maken.
3. Bij de Green Deal gaat het om concrete duurzame initiatieven, waarbij barrières verdwijnen, innovaties ontwikkeld, gefinancierd en toegepast worden en duurzame kansen worden benut. In de praktijk loopt de maatschappij tegen belemmeringen aan die in de weg staan aan initiatieven die leiden tot een verdere verduurzaming.
4. In de Green Deal willen partijen concrete afspraken maken die deze belemmeringen wegnemen, zodat de initiatieven die anders moeilijk van de grond komen ruim baan krijgen. Deze initiatieven kunnen vervolgens ook als voorbeeldfunctie dienen voor andere partijen en daarmee de totale markt in beweging zetten.
5. De voor de Green Deal geïnventariseerde projecten van initiatiefnemers zijn door het wegnemen van de beschreven belemmeringen potentieel succesvol, kunnen op korte termijn resultaten opleveren en kunnen uitmonden in nieuwe economische activiteiten of kostenbesparingen op korte of langere termijn voor het bedrijfsleven. De resultaten van een Green Deal kunnen daarna toepasselijk zijn op andere, vergelijkbare projecten, waardoor de reikwijdte van de Green Deal kan worden vergroot zonder dat daar specifieke ondersteuning vanuit de rijksoverheid tegenover staat.
De Green Deal tussen Partijen bestaat uit de volgende afspraken:
Green Deal initiatief
Stimuleren van het gebruik van hernieuwbare grondstoffen bij de productie van polymeren door de invoering van een productcertificaat. Certificering faciliteert de stapsgewijs groeiende inzet van
groene (hernieuwbare) grondstoffen in bestaande chemische processen waarmee de inzet van fossiele grondstoffen wordt vermeden.
Partijen spreken het volgende met elkaar af:
Artikel 1 Inzet en acties van de NRK
1. De NRK zal, samen met PlasticsEurope afd. Nederland, vanuit het bedrijfsleven zich ervoor inspannen de gebruikersgroepen en het contact met de kennisinstellingen te coördineren.
2. De NRK zal zich inspannen haar leden (Plastic producenten en Rubber- en kunststof bedrijven) te motiveren om te investeren in geld en tijd voor de ontwikkeling van duurzame innovatieve producten op basis van hernieuwbare grondstoffen.
3. De NRK zal zich inspannen kennis uit bedrijven van haar leden (zoals SABIC) in te brengen omtrent chemische omzetting van hernieuwbare grondstoffen naar tussen- en eindproducten met specifieke voorbeelden voor haar eigen grondstof-product-markt combinaties.
4. De NRK zal zich inspannen om stakeholders uit de (polymeer-)chemische waardeketen (van de productie van hernieuwbare grondstof naar ‘vergroend eindproduct in de winkel’) te betrekken bij het initiatief om een breed draagvlak te creëren voor haar specifieke voorbeelden.
5. De NRK zal zich inspannen om met haar leden (zoals SABIC) de kennis voor deze specifieke voorbeelden beschikbaar te stellen voor de ontwikkeling van een breed toepasbaar systeem voor certificering binnen de volledige waardeketen van hernieuwbare grondstoffen tot (gedeeltelijk) vergroende eindproducten.
Artikel 2 Inzet en acties Rijksoverheid
1. De Rijksoverheid zal zich inzetten voor de bevordering van een systeem voor certificering van verduurzaming van grondstoffen in de (polymeer-)chemie.
2. De Rijksoverheid zal zich inzetten de samenwerking tussen partijen en kennisinstellingen te faciliteren.
3. De Rijksoverheid zal zich inzetten kennisverspreiding over het onderwerp te bevorderen.
4. De Rijksoverheid zal zich inzetten, eventueel in samenspraak met het bedrijfsleven, beleid voor het duurzaam inkopen van biobased producten die uit het project voortkomen te onderzoeken.
Slotbepalingen
Artikel 3
De afspraken van deze Green Deal zullen in overeenstemming met het Unierecht worden uitgevoerd in het bijzonder voor zover de afspraken vallen onder de werking van de Europese regels met betrekking tot aanbesteding, staatssteun en technisch normen en voorschriften.
Artikel 4
1. Elke Partij kan de andere Partij (Partijen) schriftelijk verzoeken de Green Deal te wijzigen. De wijziging behoeft de schriftelijke instemming van alle Partijen.
2. Partijen treden in overleg binnen 6 weken nadat een partij de wens daartoe aan de andere Partij (Partijen) schriftelijk heeft medegedeeld.
3. De wijziging en de verklaring (verklaringen) tot instemming wordt (worden) in afschrift als bijlage aan de Green Deal gehecht.
4. De wijziging wordt openbaar gemaakt op het Rijksweb.
Artikel 5
Partijen komen overeen dat de Green Deal afspraken niet in rechte afdwingbaar zijn.
Artikel 6
Deze Green Deal treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening en loopt tot en met 2015. Alle in deze Green Deal genoemde afspraken worden zo snel mogelijk ter hand genomen.
Artikel 7
Deze Green Deal zal samen met andere afgesloten Green Deals openbaar worden gemaakt, waardoor anderen kennis kunnen nemen van de gesloten Green Deals, zodat navolging hiervan kan worden bevorderd.
Aldus overeengekomen en in tweevoud ondertekend te ’s-Gravenhage op
Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
......................................................................
Drs. M.J.M. Verhagen
Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu
......................................................................
J.J. Atsma
De Federatie Nederlandse Rubber en Kunststoffenindustrie (NRK),
......................................................................
Drs. X. X. xx Xxxxxxx, directeur beleid en advies