PENSIOENFONDS RECREATIE
U i t v o e r i n g s r e g l e m e n t
PENSIOENFONDS RECREATIE
Vertrouwelijkheidsclassificatie: openbaar
1 januari 2020
INHOUDSOPGAVE
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen 4
Artikel 2 De basispensioenregeling 5
Artikel 2A Vrijwillige aansluiting bij de basispensioenregeling en Anw-pensioen 5
Artikel 3 Aanvullende pensioenregeling 5
Hoofdstuk 2 Wijze van vaststelling van de verschuldigde premie 6
Artikel 4 Vaststelling van de premie voor de basispensioenregeling 6
Artikel 5 Vaststelling van de premie voor de aanvullende pensioenregeling 7
Artikel 6 Verschuldigdheid van de premie 7
Hoofdstuk 3 Wijze van betaling van de premie in termijnen 7
Artikel 7 Betaling van de premie 7
Artikel 8 Overschrijding betalingstermijn 8
Hoofdstuk 4 Verplichting van de werkgever om informatie te verstrekken 9
Artikel 9 Informatieplicht van de werkgever 9
Artikel 10 Niet nakomen van informatieplicht door de werkgever 10
Artikel 11 Informatieverstrekking door het fonds 10
Hoofdstuk 5 Procedures bij niet nakomen van premiebetalings-verplichtingen 11
Artikel 12 Melding premieachterstand 11
Artikel 13 Uitoefening rechtsmiddelen ter incasso 11
Artikel 14 Informeren van deelnemers over betalingsachterstand 11
Hoofdstuk 6 Procedures bij wijziging van de pensioenovereenkomst en het pensioenreglement
Artikel 15 Aanpassing van het pensioenreglement aan de pensioenovereenkomst 11
Hoofdstuk 7 De maatstaf en de voorwaarden waaronder toeslagverlening plaatsvindt 12
Artikel 16 De maatstaf en doorwaarden voor toeslagverlening 12
Hoofdstuk 8 Uitgangspunten en procedures bij besluitvorming over vermogenstekorten en vermogensoverschotten 13
Artikel 18 Sturingsmiddelen bij vermogenstekorten 13
Artikel 19 Korting van pensioenaanspraken en xxxxxxxxxxxxxxx 00
Hoofdstuk 9 Mogelijkheid om premiekorting te verlenen 14
Hoofdstuk 10 Mogelijkheid tot vrijwillige voortzetting van de pensioenregeling na beëindiging van de dienstbetrekking 14
Artikel 22 Voortzetting deelneming door inactieve deelnemers 14
Hoofdstuk 11 Vrijstelling van verplichte deelneming in het fonds 14
Artikel 23 Voorwaarden voor vrijstelling 14
Artikel 24 Redenen voor vrijstelling 14
Artikel 25 Procedure inzake verzoek tot vrijstelling 15
Artikel 26 Intrekking van de vrijstelling 15
Hoofdstuk 12 Gemoedsbezwaarde werkgevers en werknemers 15
Artikel 27 Aanvraag van vrijstelling 15
Artikel 28 Vervangende spaarbijdrage 15
Artikel 29 Vrijstelling geldt voor vijf jaar 15
Artikel 30 Beëindiging vrijstelling 16
Hoofdstuk 13 Klachten en geschillen 16
Artikel 31 Klachten- en geschillenregeling 16
Artikel 32 Inwerkingtreding 16
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
A R T I K E L 1 D E F I N I T I E S
Voor dit reglement zijn de definities van toepassing zoals omschreven in de statuten en het pensioenreglement van het fonds, met uitzondering van de hieronder gedefinieerde begrippen.
1. fonds:
stichting Pensioenfonds Recreatie;
2. Cao-partijen:
de werkgeversvereniging en de werknemersverenigingen die partij zijn bij de cao voor de Recreatie;
3. Xxx-secretaris:
de ambtelijk secretaris van het cao-overleg;
4. pensioenovereenkomst:
hetgeen tussen cao-partijen is overeengekomen met betrekking tot pensioen zoals kan blijken uit bijvoorbeeld de cao, een cao-protocol of het pensioenreglement van het fonds inzake de verplichte deelneming in het fonds op grond van de verplichtstelling;
5. werkgever:
de werkgever die werknemers in dienst heeft die onder de verplichtstelling van het fonds vallen en niet is vrijgesteld van deelneming in het fonds, dan wel de werkgever die op vrijwillige basis bij het fonds is aangesloten waarbij in de uitvoeringsovereenkomst is overeengekomen dat dit uitvoeringsreglement van toepassing is;
6. deelnemer:
deelnemer in de verplicht gestelde pensioenregeling van het fonds;
7. actieve deelnemer:
de deelnemer in dienst van een werkgever;
8. inactieve deelnemer:
de deelnemer die niet meer in dienst is van een werkgever maar zijn deelneming na beëindiging van het dienstverband heeft voortgezet waarbij sprake kan zijn van arbeidsongeschiktheid, werkloosheid dan wel vrijwillige voortzetting;
9. uitvoeringsovereenkomst:
de uitvoeringsovereenkomst waarmee de vrijwillige aansluiting van een werkgever bij de verplichte pensioenregeling van het fonds wordt gerealiseerd, dan wel waarmee een aanvullende pensioenregeling bij het fonds wordt ondergebracht.
10. administrateur:
TKP Pensioen B.V.
11. basispensioenregeling:
de pensioenregeling waaraan de werknemer op grond van de verplichtstelling van het fonds, dan wel op grond van een overeenkomst tot vrijwillige aansluiting van zijn werkgever, deelneemt.
12. Anw-pensioen:
dekking op risico-basis van een tijdelijke periodieke uitkering, welke na overlijden van de verzekerde wordt uitgekeerd aan de partner.
A R T I K E L 2 D E B A S I S P E N S I O E N R E G E L I N G
De basispensioenregeling van het fonds is vastgelegd in het pensioenreglement van het fonds. Werkgevers zijn gebonden aan de bepalingen in het pensioenreglement en tevens aan dit uitvoeringsreglement.
A R T I K E L 2A V R I J W I L L I G E A A N S L U I T I N G B I J D E B A S I S P E N S I O E N R E G E L I N G E N A NW - P E N S I O E N
Het fonds kan werkgevers die niet onder de verplichtstelling van het fonds vallen, de mogelijkheid bieden vrijwillig aan te sluiten bij de basispensioenregeling en Anw-pensioen van het fonds, indien:
x. xx xxxxxxxxxxxxxxxx bij deze werkgever ten minste gelijk is aan die volgens de Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO) Recreatie en de werkgever premie afdraagt aan de Stichting Sociaal Fonds Recreatie;
b. de werkgever de Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO) Dagrecreatie voor zijn werknemers volgt;
c. er sprake is van een groepsverhouding tussen de werkgever die zich vrijwillig wil aansluiten en een andere werkgever die onder de werkingssfeer van het fonds valt; of
d. dit aansluitend gebeurt aan een periode waarin de werkgever wel onder de werkingssfeer van het fonds viel.
Een dergelijke vrijwillige aansluiting is alleen mogelijk indien wordt voldaan aan de voorwaarden als opgenomen in het Beleidsdocument vrijwillige aansluiting van het fonds.
A R T I K E L 3 A A N V U L L E N D E P E N S I O E N R E G E L I N G
Het fonds kan werkgevers de mogelijkheid bieden om naast de basispensioenregeling en Anw- pensioen van het fonds een aanvullende pensioenregeling bij het fonds onder te brengen. Deze regeling en de van toepassing zijnde voorwaarden en verplichtingen zijn nader omschreven in hoofdstuk XIV van het pensioenreglement en de bijbehorende uitvoeringsovereenkomst. Dit uitvoeringsreglement is op de aanvullende pensioenregeling alleen van toepassing voor zover het in de betreffende uitvoeringsovereenkomst expliciet van toepassing is verklaard.
Hoofdstuk 2 Wijze van vaststelling van de verschuldigde premie
A R T I K E L 4 V A S T S T E L L I N G V A N D E P R E M I E V O O R D E B A S I S P E N S I O E N R E G E L I N G E N H E T A NW - P E N S I O E N
1. Dit artikel heeft betrekking op de premie voor de basispensioenregeling en Anw-pensioen van het fonds. De premie wordt door het bestuur, na overleg met cao-partijen, vastgesteld en zo nodig gewijzigd, met inachtneming van het bepaalde in dit artikel en in hoofdstuk 6.
2. Voor iedere deelnemer wordt jaarlijks premie geheven voor de financiering van de basispensioenregeling. Deze premie is een doorsneepremie uitgedrukt in een percentage van een gedeelte van het pensioengevend salaris van de deelnemer. De doorsneepremie is voor alle deelnemers gelijk. De premie is door de werkgever verschuldigd. De werkgever kan een gedeelte van de premie op het salaris van de deelnemer inhouden.
3. Het bestuur stelt de premie voor de basispensioenregeling voor een of meerdere jaren vast op een percentage van de pensioengrondslag. De premie 2020 is vastgesteld op 21,8% van de pensioengrondslag. Hiervan kan de werkgever de helft op het loon van de deelnemer inhouden.
4. Het bestuur stelt jaarlijks de premie voor het Anw-pensioen vast. Deze premie wordt berekend met inachtneming van de leeftijd van de werknemer en de hoogte van het Anw-pensioen. Meer informatie is opgenomen in het reglement Anw-pensioen.
5. Geen premie voor de basispensioenregeling is verschuldigd over de periode waarover de pensioenopbouw wordt voortgezet wegens arbeidsongeschiktheid. Geen premie voor het Anw- pensioen is verschuldigd over de periode waarover de pensioenopbouw wordt voortgezet wegens arbeidsongeschiktheid of werkloosheid.
6. De premie voor de basispensioenregeling en het Anw-pensioen wordt niet lager vastgesteld dan de kostendekkende premie. De kostendekkende premie wordt door het fonds vastgesteld op de manier als omschreven in de actuariële en bedrijfstechnische nota van het fonds.
7. Een wijziging van de premie voor de basispensioenregeling en Anw-pensioen wordt doorgevoerd met ingang van de eerste januari van een kalenderjaar. Indien de kostendekkende premie hoger dreigt te worden dan de geldende vastgestelde premie voor de basispensioenregeling, treedt het fonds tijdig in overleg met cao-partijen.
8. Als de premie voor de basispensioenregeling en het Anw-pensioen hoger is vastgesteld dan de kostendekkende premie, kan het fonds het surplus benutten voor extra buffervorming voor herstel, of als kapitaaldekkingsopslag voor toekomstige toeslagverlening of voor andere doelen als omschreven in de actuariële en bedrijfstechnische nota van het fonds.
9. Als de kostendekkende premie hoger is dan voor cao-partijen acceptabel is, kunnen cao- partijen, na overleg met het bestuur, de pensioenovereenkomst aanpassen zodanig dat de premie wederom kostendekkend is.
A R T I K E L 5 V A S T S T E L L I N G V A N D E P R E M I E V O O R D E A A N V U L L E N D E P E N S I O E N R E G E L I N G
1. Indien de werkgever met het fonds een aanvullende pensioenregeling is overeengekomen, wordt voor de desbetreffende deelnemers jaarlijks eveneens premie geheven voor de financiering van de aanvullende pensioenregeling. De werkgever kan een gedeelte van deze premie op het loon van de deelnemer inhouden overeenkomstig de daarover gemaakte afspraak.
2. Op de premie voor de aanvullende pensioenregeling is het bepaalde in de leden 5 tot en met 9 van artikel 4 van overeenkomstige toepassing.
A R T I K E L 6 V E R S C H U L D I G D H E I D V A N D E P R E M I E
1. De verschuldigde premie voor een deelnemer aan de basispensioenregeling wordt berekend aan de hand van het pensioengevend salaris van de werknemer zoals omschreven in het pensioenreglement. In het pensioenreglement is ook opgenomen wat de premiebijdrage van de deelnemer aan de betreffende regeling is.
2. De premie voor de actieve deelnemers is door de werkgever verschuldigd aan het fonds. De werkgever houdt de premiebijdrage van de werknemer in op het loon van de deelnemer.
3. Voor zover de premie voor voortzetting van de deelneming van een inactieve deelnemer niet op grond van het pensioenreglement voor rekening van het fonds of een andere Stichting komt, is de premie verschuldigd door de inactieve deelnemer zelf en wordt deze tijdens de periode van voortzetting bij hem in rekening gebracht.
4. De premie voor het Anw-pensioen is door de aangesloten werkgever verschuldigd en wordt door de werkgever op maandbasis aan het fonds betaald. De premie komt volledig ten laste van de werknemer, tenzij de werknemer en diens werkgever hierover afwijkende afspraken hebben gemaakt. Hoofdstuk 3 is zoveel mogelijk van toepassing op de premie voor het Anw- pensioen.
5. Het fonds is bevoegd om de dekking vanuit het Anw-pensioen te beëindigen, indien de premie van het Anw-pensioen gedurende ten minste drie maanden niet is betaald.
Hoofdstuk 3 Wijze van betaling van de premie in termijnen
A R T I K E L 7 B E T A L I N G V A N D E P R E M I E
1. Het fonds stelt na afloop van elke loonperiode voor elke werkgever de verschuldigde premie voor de basispensioenregeling vast. De premie wordt vastgesteld aan de hand van door de werkgever per loonperiode aan te leveren periodieke loonopgaven en/of andere door hem te verstrekken gegevens omtrent de persoon van de in de betreffende loonperiode in zijn dienst werkzaam geweest zijnde werknemers, het door hen verdiende loon en het aantal dagen en uren, waarover dat loon werd genoten. Het fonds deelt het te betalen bedrag van de premie en de termijn waarbinnen de betaling dient te geschieden, schriftelijk aan de werkgever mee.
2. Het bedrag dient binnen twee weken na de notadatum in het bezit van de administrateur te zijn.
3. Indien ten onrechte geen bedrag aan premie is vastgesteld dan wel na de vaststelling het te betalen bedrag van de premie blijkt dat een lager bedrag is vastgesteld dan verschuldigd is, stelt het fonds het alsnog door de werkgever verschuldigde bedrag over de verstreken betalingstermijn vast. De laatste volzin van het eerste lid is van overeenkomstige toepassing. Indien een hoger bedrag aan heffing is vastgesteld dan verschuldigd is, stelt het fonds het verschuldigde op het juiste bedrag vast. Het teveel betaalde wordt aan de werkgever terugbetaald dan wel verrekend.
4. De betaling van de premie wordt verder geregeld door het bestuur. In bijzondere gevallen kan het bestuur afwijking van het bepaalde in de voorgaande leden dan wel in artikel 6 toestaan of voorschrijven.
A R T I K E L 8 O V E R S C H R I J D I N G B E T A L I N G S T E R M I J N
Bij niet tijdige betaling van de verschuldigde premie of het van hem te vorderen voorschot is de werkgever door het enkele verloop van de termijn in verzuim.
Het fonds is dan bevoegd te vorderen:
a. de verschuldigde premie zoals bij de werkgever in rekening is gebracht; alsmede
b. rente over de verschuldigde premie vanaf de dag volgende op de dag dat de premie betaald had moeten zijn, waarbij de rente wordt berekend naar het percentage van de wettelijke handelsrente als bedoeld in de artikelen 6:119a en 6:120, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek, dat geldt op de datum waarop de rente door het fonds wordt gevorderd; alsmede
c. vergoeding van de buitengerechtelijke invorderingskosten zoals bedoeld in artikel 6:96, lid 2 sub c van het Burgerlijk Wetboek, onverminderd de overige kosten van vervolging verschuldigd volgens de wet, waarbij de buitengerechtelijke invorderingskosten worden vastgesteld conform onderstaande staffel:
Hoofdsom | Incassokosten (excl. Btw) |
tot € 250 | €37,- |
€ 250 tot € 500 | €75,- |
€ 500 tot € 1.250 | € 150,- |
€ 1.250 tot € 2.500 | € 300,- |
€ 2.500 tot € 3.750 | € 450,- |
€ 3.750 tot € 5.000 | € 600,- |
meer dan € 5.000 | 15% |
alsmede
d. vergoeding van de kosten van het vergaren en verstrekken van de door het fonds benodigde gegevens voor de vaststelling van de in te vorderen premie of het gevorderde voorschot.
Hoofdstuk 4 Verplichting van de werkgever om informatie te verstrekken
A R T I K E L 9 I N F O R M A T I E P L I C H T V A N D E W E R K G E V E R
1. De werkgever is verplicht om alle werknemers die aan de basispensioenregeling deel moeten nemen en aan het Anw-pensioen willen deelnemen bij het fonds aan te melden. Daarbij dient de werkgever ervoor zorg te dragen dat het fonds de beschikking krijgt over alle door het bestuur nodig geoordeelde gegevens. Deze gegevens dienen zoveel mogelijk in uniform formaat elektronisch te worden aangeleverd op de wijze die door het fonds wordt verlangd.
2. De werkgever is verplicht aan een door het fonds aan te wijzen persoon inzage te verlenen in de administratie van de werkgever met betrekking tot de zakelijke gegevens en bescheiden, waarvan de inzage door het fonds nodig wordt geoordeeld voor een goede uitvoering van de basispensioenregeling en het Anw-pensioen.
3. De werkgever dient ervoor te zorgen dat alle vereiste gegevens volledig, juist en tijdig worden verstrekt.
4. Er is sprake van tijdige verstrekking indien de hierna omschreven omstandigheden binnen één maand of zoveel eerder als hieronder aangegeven, nadat deze zich hebben voorgedaan, bij het fonds zijn gemeld:
a. indiensttreding of het bereiken van de voor de basispensioenregeling geldende toetredingsleeftijd van 21 jaar door werknemers, onder opgave van de benodigde personele gegevens. Indienstmeldingen dienen uiterlijk bij de eerste loonaanlevering te worden aangeleverd;
b. uitdiensttreding van werknemers die deelnemer in het fonds zijn. Uitdienstmeldingen dienen uiterlijk bij de laatste loonaanlevering te worden aangeleverd;
c. wijzigingen in de persoonlijke gegevens van deelnemers zoals verandering van de mate van arbeidsongeschiktheid, verandering van deeltijdpercentage, het indelen boven functieschaal negen, het opnemen van onbetaald verlof, overlijden, (deeltijd)pensionering en vervroegen of uitstellen van het pensioen.
5. De bij indiensttreding van een werknemer aan het fonds te verstrekken personele gegevens betreffen in ieder geval:
a. de naam van de deelnemer;
b. het adres van de deelnemer;
c. de geboortedatum van de deelnemer,
d. het Burgerservicenummer van de deelnemer;
e. de salarisgegevens van de deelnemer;
x. xx xxxxxxxxxxxxx xxx xx xxxxxxxxx;
g. de datum van indiensttreding van de deelnemer; alsmede
h. overige gegevens waar het fonds om verzoekt voor zover deze gegevens nodig zijn om de juiste pensioenaanspraken van een deelnemer te kunnen vaststellen.
6. De werkgever levert periodiek, per vier weken dan wel per maand, de voor de premievaststelling benodigde gegevens aan in uniform formaat, digitaal en op de wijze die door
het fonds wordt verlangd. De aanlevering is uiterlijk twee weken na de verloonde periode. Een loonaanlevering dient uiterlijk twee weken na de verloonde periode te worden aangeleverd.
7. De kosten die de werkgever maakt voor het vergaren en aanleveren van de door het fonds benodigde gegevens op de door het fonds voorgeschreven wijze komen voor rekening van de werkgever zelf.
8. De werkgever is verplicht het fonds ongevraagd en op diens verzoek te informeren over alle ontwikkelingen, waaronder wijzigingen in de bedrijfsactiviteiten van de onderneming en wijzigingen in de mate waarin activiteiten worden verricht in de verblijfsrecreatie en/of zweminrichting, die van invloed zijn op de verplichte aansluiting bij het fonds of uit de basispensioenregeling en Anw-pensioen voortvloeiende huidige en toekomstige pensioenverplichtingen van het fonds.
9. Alle verstrekte (persoons)gegevens worden door het fonds verwerkt overeenkomstig de geldende privacyregelgeving. In het privacyreglement van het fonds zijn de nadere bepalingen hierover opgenomen.
A R T I K E L 10 N I E T N A K O M E N V A N I N F O R M A T I E P L I C H T D O O R D E W E R K G E V E R
1. Bij niet voldoening aan het bepaalde in het voorgaande artikel is het fonds bevoegd de nodige gegevens naar beste weten ambtshalve vast te stellen en te hanteren bij het vaststellen van de voorschotnota en de definitieve afrekening. De werkgever is aan deze vaststelling gebonden.
2. Het fonds is bevoegd in deze situatie een door het bestuur vast te stellen boete op te leggen. Het bestuur stelt de hoogte van de boete alsmede overige met de boete verband houdende aspecten vast. De boete bedraagt maximaal 20% van de jaarpremie die de werkgever verschuldigd is aan het fonds met een minimum van Euro 1.000.
3. De werkgever is aansprakelijk voor schade die het fonds lijdt als gevolg van het aanleveren van onvolledige, onjuiste of niet tijdige informatie door de werkgever. Daarbij wordt tevens als schade aangemerkt de uitkeringen die het fonds onvoorzien moet doen aan personen met betrekking tot wie de werkgever onvolledige, onjuiste of niet tijdige informatie heeft aangeleverd. Het fonds doet alleen een beroep op deze bepaling voor zover het feit dat het fonds de verplichting tot het doen van een uitkering niet kon voorzien een gevolg is van het feit dat de werkgever onvoldoende, onjuiste of niet tijdige informatie heeft aangeleverd.
A R T I K E L 11 I N F O R M A T I E V E R S T R E K K I N G D O O R H E T F O N D S
Het fonds draagt er voor zorg dat de deelnemers in dienst van de werkgever worden geïnformeerd overeenkomstig de eisen in artikel 21 van de Pensioenwet. Deelnemers ontvangen van het fonds tijdig een brief (laag 1 van Pensioen1-2-3) en informatie over wijzigingen in de basispensioenregeling en het Anw-pensioen van het fonds. Met deze brief worden de deelnemers tevens geïnformeerd over de verwerking van de persoonsgegevens door het fonds. Nadere bepalingen hierover zijn opgenomen in het privacyreglement van het fonds.
Hoofdstuk 5 Procedures bij niet nakomen van premiebetalings- verplichtingen
A R T I K E L 12 M E L D I N G P R E M I E A C H T E R S T A N D
1. Het fonds informeert elk kwartaal schriftelijk het verantwoordingsorgaan wanneer sprake is van een premieachterstand ter grootte van 5% van de totale door het fonds te ontvangen jaarpremie voor de basispensioenregeling en het Anw-pensioen en tevens niet voldaan wordt aan de bij of krachtens artikel 131 Pensioenwet geldende eisen inzake het minimaal vereist eigen vermogen.
2. Gedurende de in het eerste lid bedoelde situatie informeert het fonds tevens elk kwartaal de ondernemingsraad van alle werkgevers die nog premie voor de basispensioenregeling en het Anw-pensioen aan het fonds verschuldigd zijn.
A R T I K E L 13 U I T O E F E N I N G R E C H T S M I D D E L E N T E R I N C A S S O
Indien de werkgever in gebreke blijft wat betreft het voldoen van de premie maakt het fonds gebruik van de rechtsmiddelen die het ter beschikking heeft. Dat houdt onder meer in
- dat zo nodig een dwangbevel zal worden uitgebracht;
- dat beslag kan worden gelegd op goederen van de werkgever;
- dat uiteindelijk faillissement van de werkgever kan worden aangevraagd; en
- dat bestuurders van de werkgever hoofdelijk aansprakelijk kunnen worden gesteld.
A R T I K E L 14 I N F O R M E R E N V A N D E E L N E M E R S O V E R B E T A L I N G S A C H T E R S T A N D
Het fonds is bevoegd de actieve deelnemers te informeren over een eventuele betalingsachterstand van de werkgever van de premie vanuit de basispensioenregeling en het Anw-pensioen ook als geen sprake is van de situatie als bedoeld in artikel 12. Het fonds gaat daar slechts toe over als uiterste middel nadat de beschikbare rechtsmiddelen zijn toegepast en niet succesvol zijn gebleken.
Hoofdstuk 6 Procedures bij wijziging van de
pensioenovereenkomst en het pensioenreglement
A R T I K E L 15 A A N P A S S I N G V A N H E T P E N S I O E N R E G L E M E N T A A N D E P E N S I O E N O V E R E E N K O M S T
1. Het fonds stelt het pensioenreglement voor de basispensioenregeling en een reglement voor de vrijwillige Anw-pensioenregeling vast in overeenstemming met de pensioenovereenkomst en dit uitvoeringsreglement.
2. Voor de tenuitvoerlegging van dit hoofdstuk fungeert de cao-secretaris voor het fonds als aanspreekpunt van de cao-partijen.
3. Het fonds adviseert de cao-partijen over aan te brengen wijzigingen in de pensioenovereenkomst indien het fonds overeenkomstige wijziging van het pensioenreglement en of Anw-reglement wenselijk vindt.
4. De cao-secretaris informeert het fonds zo spoedig mogelijk over iedere wijziging in de pensioenovereenkomst. De wijziging van de pensioenovereenkomst wordt in hoofdlijnen aangegeven. Het fonds is alsdan verplicht om het pensioenreglement en/of Anw-reglement aan te passen overeenkomstig de wijziging en heeft daarbij de bevoegdheid om de details van de wijziging uit te werken. Het fonds past binnen drie maanden na wijziging van de pensioenovereenkomst het pensioenreglement en/of Anw-reglement aan.
5. Het fonds is bevoegd, en daartoe door de cao-partijen gemachtigd, het pensioenreglement en/of Anw-reglement te wijzigen zonder voorafgaande afstemming met de cao-partijen indien de wijzigingen worden genoodzaakt door wetgeving of worden opgedragen door de toezichthouder.
6. Na elke wijziging van het pensioenreglement en/of Anw-reglement informeert het fonds cao- partijen via de cao-secretaris over de wijziging van het pensioenreglement en/of Anw- reglement.
Hoofdstuk 7 De maatstaf en de voorwaarden waaronder toeslagverlening plaatsvindt
A R T I K E L 16 D E M A A T S T A F E N D O O R W A A R D E N V O O R T O E S L A G V E R L E N I N G
1. Op de pensioenrechten, van zowel de basispensioenregeling als het Anw-pensioen, en pensioenaanspraken van de basispensioenregeling wordt jaarlijks toeslag verleend van maximaal de in het tweede lid genoemde maatstaf. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd.
2. Het bestuur streeft ernaar jaarlijks per 1 januari een toeslag te verlenen, die
voor de pensioenaanspraken van de (gewezen) deelnemers en de pensioenrechten maximaal gelijk is aan de stijging van het CBS-consumentenprijsindexcijfer, alle bestedingen afgeleid over de periode 1 oktober tot 1 oktober daaraan voorafgaand.
3. Het fonds is bevoegd bij het vaststellen van het toeslagbeleid onderscheid te maken tussen verschillende soorten pensioenaanspraken en pensioenrechten, voor zover dat onderscheid wettelijk is toegestaan. Het toeslagbeleid is ook vastgelegd in het pensioenreglement.
4. Eventuele toeslagverlening vindt plaats per 1 januari van enig jaar en wordt verleend over de pensioenaanspraken en pensioenrechten per 31 december van het laatste kalenderjaar, met inbegrip van eerder verleende toeslagen.
5. Nadat een toeslag is verleend maakt de toeslag deel uit van de pensioenaanspraak of het pensioenrecht.
Hoofdstuk 8 Uitgangspunten en procedures bij besluitvorming over vermogenstekorten en vermogensoverschotten
A R T I K E L 17 H E R S T E L P L A N N E N
Wanneer de beleidsdekkingsgraad van het fonds per het einde van een kalenderkwartaal is komen te liggen onder de bij of krachtens artikel 132 Pensioenwet gestelde eisen ten aanzien van het vereist eigen vermogen meldt het fonds dit terstond aan de toezichthouder. Het fonds stelt in dat geval binnen een termijn van drie maanden, of zoveel eerder als de toezichthouder bepaalt, een herstelplan op waaruit blijkt hoe het fonds uiterlijk binnen tien jaar zal voldoen aan artikel 132 van de Pensioenwet.
A R T I K E L 18 S T U R I N G S M I D D E L E N B I J V E R M O G E N S T E K O R T EN
1. Het fonds hanteert als financiële sturingsmiddelen het premiebeleid, het toeslagbeleid en het beleggingsbeleid. Tevens kan het fonds cao-partijen adviseren de pensioenovereenkomst aan te passen waar het de opbouw van toekomstige aanspraken betreft en kan het fonds als laatste middel de pensioenaanspraken en pensioenrechten verminderen.
2. De werkgever is niet aansprakelijk voor tekorten in de voorziening pensioenverplichtingen en/of de reserves van het fonds, noch direct via premiebijstortingen noch indirect door toekomstige premieverhogingen.
A R T I K E L 19 K O R T I N G V A N P E N S I O E N A A N S P R A K E N E N P E N S I O E N R E C H T E N
1. Het fonds kan als noodmaatregel besluiten de opgebouwde pensioenaanspraken van de basispensioenregeling en pensioenrechten, van zowel de basispensioenregeling als het Anw- pensioen, te verminderen, indien overige maatregelen niet voldoende zijn. Het beleid is vastgelegd in de actuariële en bedrijfstechnische nota van het fonds.
2. Het bestuur heeft gekozen voor een hersteltermijn van 10 jaar.
3. Het bestuur heeft de beleidsmatige ruimte om deze periode te verkorten indien dit volgens het bestuur een passender besluit is gelet op o.a. evenwichtige belangenafweging, hoogte door te voeren korting of de oorzaak van de tekortsituatie.
4. Toegepaste kortingen zullen op individuele basis worden bijgehouden in de administratie en kunnen in de toekomst worden hersteld indien de beleidsdekkingsgraad hoger is dan de bovengrens van de beleidsstaffel voor het toeslagbeleid. De beleidsstaffel is opgenomen in het pensioenreglement van het fonds.
5. Het fonds informeert de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgevers schriftelijk over het besluit tot vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten.
6. De vermindering kan op zijn vroegst een maand nadat de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, werkgevers en toezichthouder hierover geïnformeerd zijn, worden gerealiseerd.
Hoofdstuk 9 Mogelijkheid om premiekorting te verlenen
A R T I K E L 20 P R E M I E K O R T I N G
1. Het fonds kan besluiten een vermogensoverschot aan te wenden voor een korting op de kostendekkende premie indien wordt voldaan aan het bepaalde ten aanzien van premiekorting in artikel 129 van de Pensioenwet.
2. De werkgever kan geen aanspraak maken op vermogensoverschotten in het fonds door toekomstige premieverlagingen.
A R T I K E L 21 T E R U G S T O R T I N G
Het fonds maakt geen gebruik van de wettelijke mogelijkheden tot terugstorting.
Hoofdstuk 10 Mogelijkheid tot vrijwillige voortzetting van de pensioenregeling na beëindiging van de dienstbetrekking
A R T I K E L 22 V O O R T Z E T T I N G D E E L N E M I N G D O O R I N A C T I E V E D E E L N E M E R S
1. In geval van beëindiging van de dienstbetrekking bestaan er mogelijkheden om de deelneming, van zowel de basispensioenregeling als het Anw-pensioen, voor rekening van de gewezen deelnemer voort te zetten. Dan is er sprake van inactieve deelneming.
2. De termijn waarbinnen een verzoek tot vrijwillige voortzetting moet worden gedaan en de voorwaarden waaronder vrijwillige voortzetting mogelijk is, zijn vastgelegd in het pensioenreglement.
Hoofdstuk 11 Vrijstelling van verplichte deelneming in het fonds
A R T I K E L 2 3 V O O R W A A R D E N V O O R V R I J S T E L L I N G
Een werkgever kan voor zijn werknemers, of voor een deel van zijn werknemers, bij het fonds een verzoek indienen om vrijstelling van de verplichte deelneming in het fonds. Conform artikel 13 van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds (Wet Bpf 2000) heeft het fonds de taak tot het verlenen en het intrekken van vrijstellingen van de verplichtstelling. Bij het beslissen omtrent het verzoek van vrijstelling is het fonds gebonden aan het Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf 2000. Het fonds kan aan het verlenen van vrijstelling voorschriften verbinden.
A R T I K E L 2 4 R E D E N E N V O O R V R I J S T E L L I N G
Vrijstelling kan worden verleend:
a. in verband met een bestaande pensioenvoorziening (artikel 2 Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf 2000);
b. in verband met concernvorming (artikel 3 Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf 2000);
c. in verband met eigen cao (artikel 4 Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf 2000);
d. in verband met onvoldoende beleggingsrendement (artikel 5 Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf 2000);
e. na een fusie, splitsing of doorstart (artikelen 7a tot en met 7e Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf 2000); of
f. om andere redenen (artikel 6 Vrijstellings- en Boetebesluit Wet Bpf 2000).
A R T I K E L 2 5 P R O C E D U R E I N Z A K E V E R Z O E K T O T V R I J S T E L L I N G
Een verzoek tot vrijstelling dient schriftelijk en met redenen omkleed bij het fonds te worden ingediend.. Bij het behandelen van het verzoek en het nemen van een besluit naar aanleiding van het verzoek handelt het fonds overeenkomstig de voorschriften van de Algemene Wet Bestuursrecht.
A R T I K E L 2 6 I N T R E K K I N G V A N D E V R I J S T E L L I N G
Een vrijstelling kan door het fonds worden ingetrokken, indien niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden voor vrijstelling, bedoeld in artikel 25, onder a, b, c of e, indien niet meer wordt voldaan aan de reden tot vrijstelling, bedoeld in artikel 25, onder f, of indien wordt gehandeld in strijd met een of meer aan de vrijstelling verbonden voorschriften. De vrijstelling, bedoeld in artikel 25, onder d, wordt uitsluitend op verzoek van de werkgever voor wiens werknemers vrijstelling is verleend ingetrokken; in afwijking hiervan kan deze vrijstelling door het fonds worden ingetrokken indien wordt gehandeld in strijd met de voorschriften die aan de vrijstelling verbonden zijn.
Hoofdstuk 12 Gemoedsbezwaarde werkgevers en werknemers
A R T I K E L 2 7 A A N V R A A G V A N V R I J S T E L L I N G
De werkgever of werknemer die gemoedsbezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekering, kan vrijstelling verkrijgen van premiebetaling aan het fonds. De werkgever of werknemer dient zijn gemoedsbezwaren aan het bestuur aannemelijk te maken. Dit gebeurt door invulling en ondertekening van een hiervoor door het fonds opgestelde modelverklaring. Het fonds kan aan de vrijstelling voorwaarden verbinden.
A R T I K E L 28 V E R V A N G E N D E S P A A R B I J D R A G E
De vrijgestelde werkgever of werknemer is een spaarbijdrage aan het fonds verschuldigd. Deze spaarbijdrage is gelijk aan de premie die bij de werkgever in rekening zou zijn gebracht als er geen vrijstelling was verleend. De werkgever houdt een deel van de spaarbijdrage op het salaris van zijn werknemers in. De verschuldigde spaarbijdrage en het in te houden deel daarvan zijn gelijk aan de pensioenpremies zoals genoemd in artikel 4, derde lid.
A R T I K E L 29 V R I J S T E L L I N G G E L D T V O O R V I J F J A A R
De aan een rechtspersoon of werknemer verleende vrijstelling wegens gemoedsbezwaren vervalt na een periode van vijf jaar. Hierna kan een nieuwe vrijstelling worden verleend.
A R T I K E L 3 0 B E Ë I N D I G I N G V R I J S T E L L I N G
Een vrijstelling wordt door het fonds ingetrokken:
a. op verzoek van de vrijgestelde werkgever of werknemer; of
b. als naar oordeel van het bestuur de gemoedsbezwaren niet meer aanwezig zijn.
De vrijstelling kan door het fonds worden ingetrokken als de door het fonds gestelde voorschriften niet door de vrijgestelde werkgever of werknemer worden nageleefd.
Na het intrekken of het vervallen van de vrijstelling wordt voor de werknemers van de vrijgestelde werkgever of de betreffende werknemer alsnog de verplichte pensioenregeling volledig van kracht. De voor en door hen betaalde spaarbijdragen worden dan als betaalde pensioenpremies beschouwd.
Hoofdstuk 13 Klachten en geschillen
A R T I K E L 3 1 K L A C H T E N - E N G E S C H I L L E N R E G E L I N G
1. Het fonds kent een regeling voor de behandeling van klachten en geschillen, welke is vastgelegd in het klachten- en geschillenreglement.
2. Het klachten- en geschillenreglement wordt vastgesteld en gewijzigd door het bestuur.
Hoofdstuk 14 Slotbepaling
A R T I K E L 3 2 I N W E R K I N G T R E D I N G
Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2008 en is laatstelijk gewijzigd per 1 januari 2020.
O N D E R T E K E N I N G
Het bestuur van het fonds heeft dit uitvoeringsreglement op 16 januari 2020 vastgesteld, met inwerkingtreding per 1 januari 2020.
Stichting Pensioenfonds Recreatie
Ondertekening
Stichting Pensioenfonds Recreatie
X.X. xx Xxxxx L.H.C. Vincken
Voorzitter lid dagelijks bestuur