Inhoudelijke handleiding bij de online rapporteringstool
Inhoudelijke handleiding bij de online rapporteringstool
\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\
Sinds 2013 is elke rioolbeheerder verplicht om jaarlijks te rapporteren over de verdere uitbouw en het duurzaam beheer van de gemeentelijke saneringsinfrastructuur. Die rapportering bestaat uit een financieel en een ecologisch luik en gebeurt via een online rapporteringstool. Elk jaar worden de functionaliteiten aangepast aan het lopende beleid en de gebruikservaring. De tool bestaat intussen 10 jaar en kan dus beschouwd worden als voldoende bekend bij elke rioolbeheerder.
NIEUW IN 2024
Begin 2024 werd door de Vlaamse regering een nieuw besluit goedgekeurd over de invulling van de gemeentelijke saneringsverplichting. Dit besluit geeft uitvoering aan het Vlaamse regeerakkoord 2019- 2024 en aan de conceptnota grote STROOMVERSNELLING die beide een verhoogde responsabilisering van de rioolbeheerders vooropstellen.
Het besluit bevat een reeks van openbare dienstverplichtingen, waaronder ook een
rapporteringsverplichting, waaraan elke rioolbeheerder moet voldoen.
In afdeling 4 van dit besluit wordt bepaald dat de rioolbeheerders een meerjarenplan voor de gemeentelijke saneringsverplichting moeten opmaken, actueel houden, cyclisch vernieuwen en eventueel bijsturen. Er is voorzien in een gefaseerde aanpak. Zo moet het meerjarenplan voor de periode tot 2027 opgesteld zijn uiterlijk 1 oktober 2024. De rapportering van dit meerjarenplan zal gebeuren via de bestaande online tool.
We beperken ons in de voorliggende inhoudelijke handleiding tot de rapporteringsverplichtingen die in
2024 voldaan moeten zijn.
In tussentijd worden ook infosessies voorzien waarbij het nieuwe besluit zal toegelicht worden:
- 23 mei 2024 om 14u: webinar voor lokale besturen en beheerders openbaar domein;
- 31 mei 2024 om 10u: webinar voor rioolbeheerders en lokale besturen die zelf instaan voor het rioolbeheer.
Wie nog niet vertrouwd is met de bestaande tool neemt best vooraf de technische handleiding door. Daarin wordt de werking van de tool beschreven: hoe meld je je aan, welke verschillende vragenlijsten zijn er, welke stappen doorloop je om deze aan te vullen, hoe valideer je de gegevens, hoe laad je op via een CSV-formaat, enz…
xxx.xxx.xx mei 2024
INHOUDSTAFEL
\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\
1 Rapporteringsverplichtingen in 2024 3
1.1 Jaarlijkse rapportering over de invulling van de gemeentelijke saneringsverplichting 3
1.2 Meerjarenplan voor de periode tot eind 2027 4
2 Financiele informatie voor gemeenten 7
3 Financiele informatie voor intergemeentelijke samenwerkingsverbanden 14
9 Herziening/actualisatie zoneringsplan 40
BIJ VRAGEN, CONTACTEER XXXXXXXXXXXX@XXX.XX
1 RAPPORTERINGSVERPLICHTINGEN IN 2024
In 2024 moet een meerjarenplan voor de periode tot eind 2027 worden voorgelegd (zie art.14§4 van het nieuwe besluit). De deadline hiervoor ligt op 1 oktober 2024.
Daarnaast dient elke rioolbeheerder, net als de voorgaande jaren, tegen 15 juli te rapporteren over de voortgang van de saneringsprojecten en de bijhorende financiële informatie tot en met het werkjaar 2023 (zie artikel 15§1 van het nieuwe besluit).
Hierna lijsten we de rapporteringsverplichtingen voor 2024 op en leggen we de link naar de vragenlijsten uit de bestaande online rapportering. Door het maximaal invullen van de bestaande vragenlijsten voldoet de rioolbeheerder aan de rapporteringsverplichtingen voor 2024.
In de hoofdstukken 2 t.e.m. 11 wordt per vragenlijst aangegeven hoe de rioolbeheerder precies aan die rapporteringsverplichtingen kan voldoen en worden de belangrijkste invulvelden toegelicht.
1.1 Jaarlijkse rapportering over de invulling van de gemeentelijke saneringsverplichting
Dit is de sinds 2013 bestaande verplichting om elk jaar tegen 15 juli te rapporteren over het voorgaande werkjaar. Die rapportering is ongewijzigd opgenomen in het nieuwe besluit (art.15§1) en bevat volgende elementen:
• Informatie over de financiering (opbrengsten, kosten en cashflow): via de vragenlijst Financiële Informatie (voor gemeenten of voor gemeentelijke samenwerkingsverbanden)
• Informatie over de kostendrijvers: via de vragenlijst Kostendrijvers
• Informatie over de organisatie van de gemeentelijke saneringsverplichting: via de vragenlijst Organisatie
• Informatie over de voortgang van het meerjarenprogramma, namelijk:
o De uitgevoerde investeringsprojecten om de doelstellingen te bereiken: via vragenlijsten Rioleringsprojecten, IBA-projecten en Groene clusters. Het komt erop neer om de status van projecten en de daaraan gekoppelde uitgaven jaarlijks te actualiseren.
o De status over de doelstellingen en de eventuele tussendoelen voor de sanering van de totale vuilvracht: via het tabblad Reductiedoelen. Dit portaal wordt automatisch gevoed met de informatie uit de vragenlijsten Rioleringsprojecten en IBA-projecten.
• Ecologische indicatoren: via de vragenlijst Ecologische indicatoren. De bestaande vragenlijst zal tegen de volgende bevraging in 2025, na consultatie van de sector, aangepast worden aan de noden die uit het nieuwe besluit voortvloeien.
De rapportering bevat ook een vragenlijst Actualisatie zoneringsplan. Dit geeft rioolbeheerders de mogelijkheid om, naast de uitgevoerde projecten, ook andere aanpassingen of correcties aan het zoneringsplan aan te geven zodat dit plan maximaal de werkelijke toestand weergeeft.
1.2 Meerjarenplan voor de periode tot eind 2027
Het bezorgen van een meerjarenplan voor de periode tot eind 2027 is een nieuwe vereiste uit het besluit. De deadline hiervoor is uiterlijk 1 oktober 2024.
Wat moet dat meerjarenplan 2027 bevatten (zie art. 14§4):
- de totale vuilvracht die gesaneerd zal worden per waterlichaam om volledig invulling te geven aan de plandoelstellingen voor eind 2027 zoals vermeld in de geldende stroomgebiedbeheerplannen. Dit in de vorm van:
o een indicatief overzicht van de investeringen die daarvoor tot en met 31/12/27 gepland zijn
o een indicatief tijdspad om de doelstellingen te bereiken
De vragenlijst Rioleringsprojecten dient hiervoor aangevuld met eventueel bijkomend geplande projecten. Vervolgens dienen de projectgegevens voor (minstens) alle tot eind 2027 geplande projecten maximaal ingevuld te worden (geplande begin- en einddatum of huidige status, investeringstype, extra gesaneerde vuilvracht per waterlichaam, …)
Van ieder uitbreidingsproject dat aangevinkt wordt als inzetbaar voor het halen van de reductiedoelen (en uitgevoerd wordt na 31/12/2017), wordt automatisch de gesaneerde/te saneren vuilvracht uitgezet t.o.v. het reductiedoel 2027 en het totale reductiedoel (in het tabblad reductiedoelen). De totale vuilvracht die gesaneerd wordt per waterlichaam wordt op die manier zichtbaar in dat reductieportaal.
De raming van het budget dat nodig is voor de uitvoering van het meerjarenplan gebeurt door het invullen van de vragenlijst Financiële informatie, meer specifiek de prognoses voor de komende jaren.
🡺 Voor meer gedetailleerde beschrijving over het correct invullen van de vragenlijsten: zie hoofdstukken Rioleringsprojecten, Reductiedoelen en Financiële Informatie (voor gemeenten of intergemeentelijk samenwerkingsverband).
- het totaal aantal IBA’s waarvoor de plaatsing en het beheer voorzien wordt per waterlichaam
rekening houdend met de doelstellingen uit de stroomgebiedbeheerplannen, met opgave van:
o de prioriteit voor de plaatsing
o een indicatief tijdspad voor de plaatsing
- een overzicht van de tot en met 31/12/2027 geplande initiatieven voor het
opvolgingsprogramma van de IBA’s.
Het nieuwe besluit verplicht elke rioolbeheerder tot het aanbieden van een collectieve plaatsing en het collectieve beheer van de IBA’s voor het afvalwater dat afkomstig is van huishoudens (zie art.8). Als de burger (de abonnee of de titularis van de private waterwinning) hierop niet wenst in te gaan dan is het de taak van de rioolbeheerder om die burger te informeren over de individuele saneringsplicht en het bijhorende tijdspad. Zowel het collectieve aanbod als de informatieplicht moeten worden geregistreerd.
Elke rioolbeheerder kan het aanbod van collectieve plaatsing, beheer en opvolging van IBA’s algemeen aangeven in deel 4 (Zuivering op lokaal niveau) van de vragenlijst Ecologische indicatoren.
In de vragenlijst IBA-projecten zijn in principe alle adressen opgenomen die in een rode cluster liggen (individueel te optimaliseren buitengebied). Deze lijst kan door de rioolbeheerder verder aangevuld worden met adressen in het niet gezoneerd gebied en met eventuele nieuwe adressen in een rode cluster.
o De geplaatste en de tot eind 2027 geplande IBA’s zijn in de vragenlijst IBA-projecten op te nemen a.d.h.v. de invulling van de velden per individueel adres (huidige status, datum plaatsing, beheerder, …)
De IBA’s die uitgevoerd zijn of worden na 31 december 2017 worden onder bepaalde voorwaarden meegenomen bij de invulling van het reductiedoel per waterlichaam in het tabblad reductiedoelen.
o Voor elk adres kan de opvolging van het collectieve aanbod en de informatieplicht weggeschreven worden door het invullen van de velden ‘huidige status’ (Nog geen actie ondernomen, Burgers geïnformeerd/gecontacteerd, Gepland, In uitvoering, Uitgevoerd, In werking), ‘datum plaatsing’ (in het verleden of in de toekomst) en ‘ beheerder’ (Gemeente, Particulier, Rioolbeheerder).
🡺 Voor meer gedetailleerde beschrijving over het correct invullen van de vragenlijsten: zie hoofdstukken IBA-projecten, Reductiedoelen en Ecologische indicatoren.
- ingeval de plandoelstellingen voor eind 2027, zoals vastgelegd in de geldende stroomgebiedbeheerplannen, niet volledig gerealiseerd kunnen worden:
o een omstandige motivatie waarom en waar dit het geval is, inclusief een identificatie van de onderliggende oorzaken
o remediëringsmaatregelen met opdeling in maatregelen die door de rioolbeheerder zelf genomen worden en in maatregelen die door derden genomen worden.
In de opvolgingstool ‘Reductiedoelen’ krijgt elke rioolbeheerder per waterlichaam een visuele weergave van de opvolging van de uitvoering van de gemeentelijke reductiedoelen (2027 en totaal).
Indien de rioolbeheerder op basis van het meerjarenplan het reductiedoel voor eind 2027 voor een bepaald waterlichaam niet volledig haalt, dient dit omstandig gemotiveerd te worden en moeten remediëringsmaatregelen voorgesteld worden.
Om de rapportering hierover op een zo uniform mogelijke manier te laten verlopen wordt volgende procedure gevolgd:
o ga naar de vragenlijst ‘Rioleringsprojecten’ (via het overzichtsscherm) en klik op de knop
‘Bestand downloaden’
o in het verkregen CSV-bestand voegt u 3 extra kolommen toe en geeft u bij elk problematisch project bijkomende info aan:
▪ kolom ‘oorzaak’: wat is de oorzaak van het niet behalen van het reductiedoel
▪ kolom ‘remediëring rioolbeheerder’: welke remediëringsmaatregelen kunnen/moeten door de rioolbeheerder zelf genomen worden
▪ kolom ‘remediëring derden’: welke remediëringsmaatregel kunnen/moeten door derden genomen worden
o het aangevulde bestand slaat u op in excel-formaat
o u mailt het bestand uiterlijk 1 oktober naar ‘xxxxxxxxxxxx@xxx.xx’ met als onderwerp:
‘’gemeentenaam” - motivatie en remediering bij niet volledig realiseren reductiedoelen of “naam rioolbeheerder” - motivatie en remediering bij niet volledig realiseren reductiedoelen. De toepassing laat momenteel niet toe om een bestand met extra kolommen terug op te laden.
Rioolbeheerders die, op basis van het meerjarenplan, de plandoelstelling 2027 voor alle waterlichamen in hun werkingsgebied halen, dienen dus geen motivatie of remediëringsmaatregelen over te maken.
2 FINANCIELE INFORMATIE VOOR GEMEENTEN
Voor gemeenten is het belangrijk om elke transactie die betrekking heeft op het rioolbeheer zoveel
mogelijk te oormerken met het beleidsveld 0310 ‘Beheer van regen- en afvalwater’. Hoe correcter de BBC rapportering, hoe minder er nadien manueel moet aangevuld worden. Voor meer info hieromtrent, raadpleeg onze richtlijnen op xxxxx://xxx.xxx.xx/xxxxx/xxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxx.
Op basis van de BBC-rapportering wordt de financiële vragenlijst maximaal vooraf ingevuld door de VMM. De velden die niet kunnen vooraf ingevuld worden (omdat in de BBC niet alle transacties geoormerkt worden met het beleidsveld 0310), dienen nog manueel aangevuld te worden. Het gaat om de velden 2.7, 2.9, 3.2, 3.6, 3.7, 3.9, 3.10 en 3.29.
De begroting die gepaard gaat met het uitvoeren van het meerjarenplan, wordt ook op basis van de BBC vooraf ingevuld in de financiële vragenlijst. Voorlopig gaan deze begrotingscijfers tot 2025. Na de gemeenteraadsverkiezingen zal er een nieuwe begroting opgemaakt worden tot 2031.
Opbrengsten | ||
Operationele en fiscale opbrengsten | ||
2.1 | | Gemeentelijke saneringsbijdragen en - vergoedingen | De opbrengsten uit de gemeentelijke saneringsbijdragen en -vergoedingen, na aftrek van de inningskosten. BBC: BV 0310 + MAR 700/6 |
2.2 | | Aansluitingen | De opbrengsten uit de nieuwe aansluitingen van onroerend goed op riolering, IBA's en KWZI's. BBC: BV 0020 + MAR 7310 |
2.3 | | Andere dienstprestaties | Dit bedrag zit vervat in 2.1. BBC: BV 0310 + MAR 700/6 |
2.4 | | Andere belastingen en boetes | Andere fiscale opbrengsten (bvb. uit de belastingen op het leggen of onderhouden van riolen, op het rioolnet aangesloten en aansluitbare gebouwen, afkoppelen hemelwater, …). BBC: BV 0020 + MAR 7322-7330 (73301- 73303-73304); BV 0310 + MAR 73 |
2.5 | | Werkingssubsidies en compenserende bedragen | De werkingssubsidies en compenserende bedragen die door de gemeenten of andere instanties toegekend zijn in het kader van de gemeentelijke saneringsactiviteiten. BBC: BV 0310 + MAR 7401/4-7405/9 |
2.6 | | Andere operationele opbrengsten | Andere operationele opbrengsten zoals meerwaarden, terugnemingen van waardeverminderingen en diverse bedrijfsopbrengsten. BBC: BV 0310 + MAR 742-744-745/7 |
Financiële opbrengsten | ||
2.7 | | Kapitaalsubsidies | De intrestsubsidies werden reeds ingevuld, indien geregistreerd in BBC: BV 0310 + MAR 7531 Verder aan te vullen met de jaarlijkse verrekening/afschrijving van de kapitaalsubsidies (dus niet |
de subsidie-ontvangsten zelf) die door het Vlaamse Gewest of andere instanties toegekend zijn in het kader van de gemeentelijke saneringsactiviteiten. Dit is het bedrag van MAR 7530 (als tegenboeking van MAR 150-9) dat aan de rioleringsactiviteit kan toegewezen worden. | ||
2.8 | | Andere financiële opbrengsten | Andere financiële opbrengsten naast de afschrijvingen van de kapitaalsubsidies. BBC: BV 0310 + MAR 750/2-754/9 |
Uitzonderlijke opbrengsten | ||
2.9 | | Uitzonderlijke opbrengsten | Uitzonderlijke opbrengsten zoals meerwaarden op de realisatie van financiële, materiële en immateriële vaste activa. Het bedrag van MAR 763 dat aan de rioleringsactiviteit kan toegewezen worden. |
2.10 | | Totale opbrengsten | Som van de velden 2.1 tot en met 2.9. |
Kosten | ||
Afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen | ||
Is de opsplitsing van de afschrijvingskosten beschikbaar? | ||
3.1 | | Oprichtingskosten | NVT voor gemeenten |
3.2 | | Immateriële activa | De jaarlijkse afschrijving van inventarisaties, modelleringen, studies en andere immateriële activa. Het bedrag van MAR 6301 (als tegenboeking op de MAR 211-9 en MAR 214-9), dat aan de rioleringsactiviteit kan toegewezen worden |
3.3 | | Nieuw en heraangelegde saneringsinfrastructuur | De jaarlijkse afschrijving van nieuw en heraangelegde saneringsinfrastructuur (materiële vaste activa). BBC: Verschil tussen MAR 227-9 van jaar X en jaar X-1) |
3.3a | | waarvan rioleringsnet | Het deel van de bovenvermelde afschrijvingen (vraag 3.3) dat betrekking heeft op het rioleringsnet. (optioneel) |
3.3b | | waarvan grachten | Het deel van de bovenvermelde afschrijvingen (vraag 3.3) dat betrekking heeft op de grachten. (optioneel) |
3.4 | | Overgenomen saneringsinfrastructuur | NVT voor gemeenten |
3.4a | | waarvan rioleringsnet | NVT voor gemeenten |
3.4b | | waarvan grachten | NVT voor gemeenten |
3.5 | | Aansluitingen | Alles van 3.3 t/m 3.5 wordt in 3.3 ingevuld o.b.v. BBC. Indien gewenst kan u dat bedrag zelf opsplitsen over 3.3 en 3.5 |
3.6 | | Activa nodig voor de exploitatie | De jaarlijkse afschrijving van activa, nodig voor de exploitatie (materiële vaste activa). Het bedrag van MAR 6302 (als tegenboeking op MAR 235/9-09, 245/9-09, 254/5-09, 265/9-09), dat aan de rioleringsactiviteit kan toegewezen worden |
3.7 | | Andere afschrijvingskosten | |
3.8 | | Totale afschrijvingen | Som van de velden 3.1 tot en met 3.7. Enkel indien de opsplitsing van de afschrijvingskosten niet gekend is, kan dit veld overschreven worden. MAR 6301-6302 |
3.9 | | Waardeverminderingen | Waardeverminderingen op financiële, immateriële en materiële vaste activa. (per saldo in te vullen). Het bedrag van MAR 6307-6308-6309 dat aan de rioleringsactiviteit kan toegewezen worden |
3.9a | | waarvan rioleringsnet | Het deel van de bovenvermelde waardeverminderingen (vraag 3.9) dat betrekking heeft op het rioleringsnet. (optioneel) |
3.9b | | waarvan grachten | Het deel van de bovenvermelde waardeverminderingen (vraag 3.9) dat betrekking heeft op de grachten. (optioneel) |
3.10 | | Voorzieningen voor risico's en kosten | Voorzieningen voor risico's en kosten. (per saldo in te vullen). Het bedrag van MAR 635/7 dat aan de rioleringsactiviteit kan toegewezen worden |
3.10a | | waarvan rioleringsnet | Het deel van de bovenvermelde voorzieningen (vraag 3.10) dat betrekking heeft op het rioleringsnet. (optioneel) |
3.10b | | waarvan grachten | Het deel van de bovenvermelde voorzieningen (vraag 3.10) dat betrekking heeft op de grachten. (optioneel) |
Exploitatiekosten | ||
Is de opsplitsing van de afschrijvingskosten beschikbaar? | ||
3.11 | | Pompstations | Alle kosten van onderhoudswerken, herstellingen en uitbating van de pompstations. |
3.12 | | Riolen | Alle kosten van onderhoudswerken en herstellingen van het rioleringsstelsel (DWA, RWA en drukriolen). |
3.13 | | Aansluitingen | |
3.14 | | Straatkolken | Alle kosten van onderhoudswerken en herstellingen van de straatkolken. |
3.15 | | IBA's | Alle kosten van onderhoudswerken, herstellingen en uitbating van de IBA's. |
3.16 | | KWZI's | Alle kosten van onderhoudswerken, herstellingen en uitbating van de KWZI's. |
3.17 | | Grachten | Alle kosten van onderhoudswerken en herstellingen van de grachten (ook de buffer- en infiltratievoorzieningen) in het kader van de gemeentelijke saneringsactiviteiten, incl. doorgerekende kosten van polderbesturen en wateringen. |
3.18 | | Andere exploitatiekosten | |
3.19 | | Totale exploitatiekosten | Dit veld wordt op basis van BBC ingevuld en geldt als som van de velden 3.11 tot en met 3.18 (BV 0310 + MAR 600/9- 610/8-620/4). Indien gewenst kan u dat bedrag zelf opsplitsen over de velden 3.11 t/m 3.18 |
3.20 | | Toegestane werkingssubsidies en premies | De werkingssubsidies en premies die in het kader van de gemeentelijke saneringsactiviteiten toegekend zijn. BBC: BV 0310 + MAR 6490/4 - 6495 - 6496/9 + investeringssubsidies MAR 664 |
3.21 | | Andere operationele kosten | Andere diverse operationele kosten. BBC: BV 0310 + MAR 643/7 |
Financiële kosten | ||
3.22 | | Rentelasten op leningen en andere financiële kosten | Deze kosten worden berekend adhv een toeslagpercentage van 0,2% op de boekwaarde van alle materiële vaste activa |
Uitzonderlijke kosten | ||
3.23 | | Uitzonderlijke kosten | Uitzonderlijke kosten zoals minderwaarden op de realisatie van materiële vaste activa. Het bedrag van MAR 663 dat kan toegewezen worden aan de rioleringsactiviteiten |
Overhead | ||
3.24 | | Indirecte personeelskosten | Zit vervat in 3.25 Overheadkosten. |
3.25 | | Overheadskosten | Deze kosten worden berekend adhv een toeslagpercentage van 0,9% op de som van alle MAR 60- 61-62. |
3.26 | | Totale kosten | Som van de velden 3.8 tot en met 3.10 en de velden 3.19 tot en met 3.25. |
Resultaat | ||
3.27 | | Totaal opbrengsten - totaal kosten | Verschil tussen de velden 2.10 en 3.26. |
3.28 | | Overgedragen winst / verlies vorig boekjaar | Dit bedrag is gebaseerd op de voorgaande rapportering |
3.29 | | Te bestemmen winstsaldo / te verwerken verliessaldo | De som van het resultaat met de overgedragen winst / verlies van het vorig boekjaar |
Resultaatverwerking | ||
3.29a | | Toevoeging / onttrekking aan het kapitaal en uitgiftepremie | Xxxxxxx van toevoegingen aan het kapitaal worden positieve bedragen gerapporteerd, ingeval van onttrekkingen aan het kapitaal worden negatieve bedragen gerapporteerd. |
3.29b | | Toevoeging / onttrekking aan de reserves | Xxxxxxx van toevoegingen aan de reserves worden positieve bedragen gerapporteerd, ingeval van onttrekkingen aan de reserves worden negatieve bedragen gerapporteerd. |
3.29c | | Over te dragen winst / verlies | Xxxxxxx van over te dragen winsten worden positieve bedragen gerapporteerd, ingeval van over te dragen verliezen worden negatieve bedragen gerapporteerd. |
3.29d | | Vergoeding / tussenkomst van het kapitaal/bestuurders/gemeenten | Het betreft o.a. tussenkomsten vanuit de algemene middelen van de gemeente-vennoten. Ingeval van vergoedingen aan het kapitaal/bestuurders/gemeenten worden positieve bedragen gerapporteerd, ingeval van tussenkomsten worden negatieve bedragen gerapporteerd. |
3.29e | | Andere |
Cashflow | ||
2.10 | | Totale opbrengsten | Kopie van het bedrag in veld 2.10 |
Niet-kasopbrengsten | ||
2.7 | | Kapitaalsubsidies | Kopie van het bedrag in veld 2.7 |
2.11 | | Andere niet-kasopbrengsten | Andere dan de bovenvermelde niet-kasopbrengsten. |
Inkomsten | ||
4.1 | | Ontvangen gewestsubsidies | De kapitaal-, intrest- of werkingssubsidies voor de aanleg en de verbetering van openbare riolen, IBA's en KWZI's. BBC: BV 0310 + MAR 150 + MAR 7531 |
4.2 | | Ontvangen middelen van gemeentevennoten | NVT voor gemeenten |
4.3 | | Andere inkomsten | |
4.4 | | Totale inkomsten | De totale inkomsten volgens de indirecte methode: de totale opbrengsten verminderd met de niet- kasopbrengsten en vermeerderd met de bovenvermelde inkomsten. |
3.26 | | Totale kosten | Kopie van het bedrag in veld 3.26 |
Niet-kaskosten | ||
3.8 | | Totale afschrijvingen | Kopie van het bedrag in veld 3.8 |
3.9 | | Waardeverminderingen | Kopie van het bedrag in veld 3.9 |
3.10 | | Voorzieningen voor risico's en kosten | Kopie van het bedrag in veld 3.10 |
3.30 | | Andere niet-kaskosten | Andere dan de bovenvermelde niet-kaskosten (bvb. uitzonderlijke afschrijvingen en terugnemingen). |
Uitgaven | ||
4.5 | | Investeringsuitgaven | De investeringsuitgaven voor de (her)aanleg van saneringsinfrastructuur, voor de productie of aanschaf van (im)materiële vaste activa. De eventuele tussenkomsten door het gewest of de gemeentevennoten worden niet verrekend maar afzonderlijk gerapporteerd onder de velden 4.1 en 4.2. BBC: BV 0310 + MAR 21 tot 28 |
4.5a | | waarvan rioleringsuitgaven | Het deel van de totale investeringsuitgaven dat enkel betrekking heeft op de riolering, exclusief wegenis. |
4.5b | | waarvan wegenisuitgaven | Het deel van de totale investeringsuitgaven dat enkel betrekking heeft op de wegenis (wegherstel in oorspronkelijke staat, geen verfraaiingswerken). |
4.6 | | Uitgekeerde middelen aan gemeentevennoten | NVT voor gemeenten |
4.7 | | Andere uitgaven | Andere uitgaven zoals oprichtings- en herstructureringsuitgaven, aankopen van financiële activa, … |
4.8 | | Totale uitgaven | De totale uitgaven volgens de indirecte methode: de totale kosten verminderd met de niet-kaskosten en vermeerderd met de bovenvermelde inkomsten. |
4.9 | | Totale inkomsten - totale uitgaven | Kaspositie |
Het invullen van de vragenlijst ‘Financiële informatie’ door middel van CSV
De intergemeentelijke samenwerkingsverbanden die de vragenlijst voor meerdere gemeenten invullen, vinden het sjabloon voor deze CSV in de mail waarmee de rapporteringstool aangekondigd wordt.
Wat zijn de vormvereisten per veld?
o Rioolbeheerder: zelfde naam gebruiken als in het statusoverzicht van de rapporteringstool
o Gemeente: niscode
o Jaar: Jaartal waarover gerapporteerd wordt
o Alle cijfervelden (2.1 tot 4.7): getal, tot 2 cijfers na de komma
o Alle toelichtingsvelden (2.1T tot 4.7T): vrije tekst, maximaal 500 karakters
o Veld K_3_7: keuze uit:
▪ ‘ja’ waarbij ENKEL de detailvelden 3.1 tot en met 3.7 worden ingevuld
▪ ‘nee’ waarbij ENKEL het totaalveld 3.8 wordt ingevuld
o Veld K_3_17: keuze uit:
▪ ‘ja’ waarbij ENKEL de detailvelden 3.11 tot en met 3.18 worden ingevuld
▪ ‘nee’ waarbij ENKEL het totaalveld 3.19 wordt ingevuld
o Veld ‘opmerkingen’: vrije tekst, maximaal 2000 karakters Opgelet: wijzig de kolomhoofden of het aantal kolommen niet!
3 FINANCIELE INFORMATIE VOOR INTERGEMEENTELIJKE SAMENWERKINGSVERBANDEN
Opbrengsten | ||
Operationele en fiscale opbrengsten | ||
2.1 | | Gemeentelijke saneringsbijdragen en - vergoedingen | De opbrengsten uit de gemeentelijke saneringsbijdragen en -vergoedingen, NETTO. D.w.z. na aftrek van de inningskosten, debiteurenrisico, minwaarden op handelsvorderingen, vrijstellingen en compensaties. |
2.2 | | Aansluitingen | Aansluitingen worden NETTO gerapporteerd. D.w.z. dat de opbrengsten worden afgetrokken van de kosten. Het resultaat daarvan wordt als resterende kost gerapporteerd, al dan niet over verschillende jaren afgeschreven. |
2.3 | | Andere dienstprestaties | Enkel de opbrengsten die het gevolg zijn van het leveren van een dienstprestatie, andere dan aansluitingen. Voorbeelden: keuringen, doorrekening pompgemalen DWA aan privé, herstellingen aan beschadigde leidingen, prestaties afkoppelingsdeskundige en perceelsonderzoek doorgerekend aan AQF, opbrengsten werken verkavelingen, ... De andere opbrengsten worden in 2.6 gerapporteerd (andere operationele opbrengsten). |
2.4 | | Andere belastingen en boetes | Andere fiscale opbrengsten (bvb. uit de belastingen op het leggen of onderhouden van riolen, op het rioolnet aangesloten en aansluitbare gebouwen, afkoppelen hemelwater, …). |
2.5 | | Werkingssubsidies en compenserende bedragen | Bedragen ontvangen van de gemeenten (bijpassingen van de gemeenten) of van instanties, andere dan het Gewest, die in één keer in het resultaat worden genomen en die niet aan een specifiek project gekoppeld worden. |
2.6 | | Andere operationele opbrengsten | Andere operationele opbrengsten zoals de voorraadwijzigingen en de 741-749 rekeningen: recup schadegevallen, recup verzekering / betwiste zaken, meerwaarden op handelsvorderingen, meerwaarden op courante realisatie van activa, diverse bedrijfsopbrengsten. |
Financiële opbrengsten | ||
2.7 | | Kapitaalsubsidies | Afschrijvingen op de subsidies, ontvangen door het Gewest en/of door een gemeente die aan een specifiek project gekoppeld worden (deze worden als een gewestsubsidie beschouwd en worden eveneens afgeschreven over |
dezelfde termijn als het actief waarvoor ze zijn ontvangen). | ||
2.8 | | Andere financiële opbrengsten | Andere financiële opbrengsten naast de afschrijvingen van de kapitaalsubsidies, o.a. de geboekte interesten. |
Uitzonderlijke opbrengsten | ||
2.9 | | Uitzonderlijke opbrengsten | De 76-rekeningen: Enkel de niet-recurrente bedrijfs- of financiële opbrengsten. Bijv. uitzonderlijke meerwaarden bij verkoop van activa (vb verkoop rollend materieel, …). Herwaarderingen van het stelsel horen hier niet thuis, deze vertalen zich in een hogere waarde van het actief in de balans en in hogere afschrijvingskosten. |
2.10 | | Totale opbrengsten | Som van de velden 2.1 tot en met 2.9. |
Kosten | ||
Afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen | ||
Is de opsplitsing van de afschrijvingskosten beschikbaar? | ||
3.1 | | Oprichtingskosten | De jaarlijkse afschrijvingen van oprichtings- en herstructureringskosten. MAR 6300 |
3.2 | | Immateriële activa | De jaarlijkse afschrijvingen van inventarisaties, modelleringen, studies en andere immateriële activa. MAR 6301 |
3.3 | | Nieuw en heraangelegde saneringsinfrastructuur | De jaarlijkse afschrijvingen van nieuw en heraangelegde saneringsinfrastructuur (materiële vaste activa). MAR 6302 |
3.3a | | waarvan rioleringsnet | Het deel van de bovenvermelde afschrijvingen (vraag 3.3) dat betrekking heeft op het rioleringsnet. (optioneel) |
3.3b | | waarvan grachten | Het deel van de bovenvermelde afschrijvingen (vraag 3.3) dat betrekking heeft op de grachten. (optioneel) |
3.4 | | Overgenomen saneringsinfrastructuur | De jaarlijkse afschrijvingen van overgenomen saneringsinfrastructuur (materiële vaste activa). MAR 6302 |
3.4a | | waarvan rioleringsnet | Het deel van de bovenvermelde afschrijvingen (vraag 3.4) dat betrekking heeft op het rioleringsnet. (optioneel) |
3.4b | | waarvan grachten | Het deel van de bovenvermelde afschrijvingen (vraag 3.4) dat betrekking heeft op de grachten. (optioneel) |
3.5 | | Aansluitingen | Aansluitingen worden NETTO gerapporteerd. D.w.z. dat de opbrengsten worden afgetrokken van de kosten. Het resultaat daarvan wordt als resterende kost |
gerapporteerd, al dan niet over verschillende jaren afgeschreven. | ||
3.6 | | Activa nodig voor de exploitatie | |
3.7 | | Andere afschrijvingskosten | |
3.8 | | Totale afschrijvingen | Som van de velden 3.1 tot en met 3.7. Enkel indien de opsplitsing van de afschrijvingskosten niet gekend is, kan dit veld overschreven worden. MAR 6301-6302 |
3.9 | | Waardeverminderingen | Waardeverminderingen bij verkoop van activa, waardevermindering voorraad. Geen waardevermindering op handelsvorderingen of inning% (deze zijn al verwerkt in de netto GSB/GSV) |
3.9a | | waarvan rioleringsnet | Het deel van de bovenvermelde waardeverminderingen (vraag 3.9) dat betrekking heeft op het rioleringsnet. (optioneel) |
3.9b | | waarvan grachten | Het deel van de bovenvermelde waardeverminderingen (vraag 3.9) dat betrekking heeft op de grachten. (optioneel) |
3.10 | | Voorzieningen voor risico's en kosten | Voorzieningen voor risico's en kosten. (per saldo in te vullen). MAR 635/7 |
3.10a | | waarvan rioleringsnet | Het deel van de bovenvermelde voorzieningen (vraag 3.10) dat betrekking heeft op het rioleringsnet. (optioneel) |
3.10b | | waarvan grachten | Het deel van de bovenvermelde voorzieningen (vraag 3.10) dat betrekking heeft op de grachten. (optioneel) |
Exploitatiekosten | ||
Is de opsplitsing van de afschrijvingskosten beschikbaar? | ||
3.11 | | Pompstations | Alle kosten van onderhoudswerken, herstellingen en uitbating van de pompstations. |
3.12 | | Riolen | Alle kosten van onderhoudswerken en herstellingen van het rioleringsstelsel (DWA, RWA en drukriolen). |
3.13 | | Aansluitingen | |
3.14 | | Straatkolken | Alle kosten van onderhoudswerken en herstellingen van de straatkolken. |
3.15 | | IBA's | Alle kosten van onderhoudswerken, herstellingen en uitbating van de IBA's. |
3.16 | | KWZI's | Alle kosten van onderhoudswerken, herstellingen en uitbating van de KWZI's. |
3.17 | | Grachten | Alle kosten van onderhoudswerken en herstellingen van de grachten (ook de buffer- en infiltratievoorzieningen) in het |
kader van de gemeentelijke saneringsactiviteiten, incl. doorgerekende kosten van polderbesturen en wateringen. | ||
3.18 | | Andere exploitatiekosten | |
3.19 | | Totale exploitatiekosten | Som van de velden 3.11 tot en met 3.18. Enkel indien de opsplitsing van de exploitatiekosten niet gekend is, kan dit veld overschreven worden. MAR 600/9-610/8-620/4 |
3.20 | | Toegestane werkingssubsidies en premies | De werkingssubsidies en premies die in het kader van de gemeentelijke saneringsactiviteiten toegekend zijn aan bedrijven, particulieren. Bv. voor groendaken, regenputten, ... . |
3.21 | | Andere operationele kosten | Diverse andere bedrijfskosten die rechtstreeks aan de saneringsactiviteit kunnen toegewezen worden, maar niet onder de investeringen en exploitatie horen. |
Financiële kosten | ||
3.22 | | Rentelasten op leningen en andere financiële kosten | De rentelasten van leningen die zijn aangegaan om de gemeentelijke saneringsactiviteiten te financieren, alsook andere financiële kosten. MAR 650/9 |
Uitzonderlijke kosten | ||
3.23 | | Uitzonderlijke kosten | Uitzonderlijke niet recurrente bedrijfs- of financiële kosten. MAR 660/9 |
Overhead | ||
3.24 | | Indirecte personeelskosten | Het deel van de indirecte personeelskosten (van de personeelsleden die ondersteunende taken uitvoerden zoals de boekhouding, de aankoopdienst, de personeelsdienst, …) dat redelijkerwijs aan de gemeentelijke saneringsactiviteiten toegewezen kan worden. De directe personeelskosten (van de personeelsleden die (onderhouds-)werken aan de riolering uitvoerden of opvolgden) worden niet hier maar rechtstreeks in de investeringen en exploitatie verwerkt. |
3.25 | | Overheadskosten | Het deel van de overheadkosten dat redelijkerwijs aan de gemeentelijke saneringsactiviteiten toegewezen kan worden. |
3.26 | | Totale kosten | Som van de velden 3.8 tot en met 3.10 en de velden 3.19 tot en met 3.25. |
Resultaat | ||
3.27 | | Totaal opbrengsten - totaal kosten | Verschil tussen de velden 2.10 en 3.26. |
3.28 | | Overgedragen winst / verlies vorig boekjaar | Dit bedrag is gebaseerd op de voorgaande rapportering |
3.29 | | Te bestemmen winstsaldo / te verwerken verliessaldo | De som van het resultaat met de overgedragen winst / verlies van het vorig boekjaar |
Resultaatverwerking | ||
3.29a | | Toevoeging / onttrekking aan het kapitaal en uitgiftepremie | Xxxxxxx van toevoegingen aan het kapitaal worden positieve bedragen gerapporteerd, ingeval van onttrekkingen aan het kapitaal worden negatieve bedragen gerapporteerd. |
3.29b | | Toevoeging / onttrekking aan de reserves | Xxxxxxx van toevoegingen aan de reserves worden positieve bedragen gerapporteerd, ingeval van onttrekkingen aan de reserves worden negatieve bedragen gerapporteerd. |
3.29c | | Over te dragen winst / verlies | Xxxxxxx van over te dragen winsten worden positieve bedragen gerapporteerd, ingeval van over te dragen verliezen worden negatieve bedragen gerapporteerd. |
3.29d | | Vergoeding / tussenkomst van het kapitaal/bestuurders/gemeenten | Het betreft o.a. tussenkomsten vanuit de algemene middelen van de gemeente-vennoten. Ingeval van vergoedingen aan het kapitaal/bestuurders/gemeenten worden positieve bedragen gerapporteerd, ingeval van tussenkomsten worden negatieve bedragen gerapporteerd. |
3.29e | | Andere |
Cashflow | ||
2.10 | | Totale opbrengsten | Kopie van het bedrag in veld 2.10 |
Niet-kasopbrengsten | ||
2.7 | | Kapitaalsubsidies | Kopie van het bedrag in veld 2.7 |
2.11 | | Andere niet-kasopbrengsten | Andere dan de bovenvermelde niet-kasopbrengsten. |
Inkomsten | ||
4.1 | | Ontvangen gewestsubsidies | De werkelijk ontvangen bedragen aan kapitaalsubsidies die het Vlaamse Gewest toekende voor de aanleg en de verbetering van openbare riolen, IBA's en KWZI's. |
4.2 | | Ontvangen middelen van gemeentevennoten | De werkelijk ontvangen bedragen aan kapitaal-, intrest- of werkingssubsidies die de gemeentevennoten toekenden voor de financiering van de gemeentelijke saneringsactiviteiten en die niet in veld 2.5 werden gerapporteerd. |
4.3 | | Andere inkomsten |
4.4 | | Totale inkomsten | De totale inkomsten volgens de indirecte methode: de totale opbrengsten verminderd met de niet- kasopbrengsten en vermeerderd met de bovenvermelde inkomsten. |
3.26 | | Totale kosten | Kopie van het bedrag in veld 3.26 |
Niet-kaskosten | ||
3.8 | | Totale afschrijvingen | Kopie van het bedrag in veld 3.8 |
3.9 | | Waardeverminderingen | Kopie van het bedrag in veld 3.9 |
3.10 | | Voorzieningen voor risico's en kosten | Kopie van het bedrag in veld 3.10 |
3.30 | | Andere niet-kaskosten | Andere dan de bovenvermelde niet-kaskosten (bvb. uitzonderlijke afschrijvingen en terugnemingen). |
Uitgaven | ||
4.5 | | Investeringsuitgaven | De investeringsuitgaven voor de (her)aanleg van saneringsinfrastructuur, voor de productie of aanschaf van (im)materiële vaste activa. De eventuele tussenkomsten door het gewest of de gemeentevennoten worden niet verrekend maar afzonderlijk gerapporteerd onder de velden 4.1 en 4.2. |
4.5a | | waarvan rioleringsuitgaven | Het deel van de totale investeringsuitgaven dat enkel betrekking heeft op de riolering, exclusief wegenis. |
4.5b | | waarvan wegenisuitgaven | Het deel van de totale investeringsuitgaven dat enkel betrekking heeft op de wegenis (wegherstel in oorspronkelijke staat). |
4.6 | | Uitgekeerde middelen aan gemeentevennoten | Betalingen van gebruiksrechten, eigendomsrechten, aflossingen achtergestelde leningen. |
4.7 | | Andere uitgaven | Andere uitgaven zoals oprichtings- en herstructureringsuitgaven, aankopen van financiële activa, terugbetalingen leningen en/of LT schulden, afname investeringsfondsen, terugbetaling thesauriebewijzen, … . |
4.8 | | Totale uitgaven | De totale uitgaven volgens de indirecte methode: de totale kosten verminderd met de niet-kaskosten en vermeerderd met de bovenvermelde inkomsten. |
4.9 | | Totale inkomsten - totale uitgaven | Kaspositie |
4 KOSTENDRIJVERS
5.1 | | Aantal meter weg riolering | Het aantal lopende meter weg, dus niet de totale lengte van de buizen. |
5.2 | | Aantal pompstations | Het totaal aantal pompstations in het beheer van de rioolbeheerder. |
5.3 | | Aantal IBA’s | Het totaal aantal IBA’s in het beheer van de rioolbeheerder. |
5.4 | | Aantal KWZI’s | Het totaal aantal KWZI’s in het beheer van de rioolbeheerder. |
5.5 | | Aantal meter grachten | Het totaal aantal meter grachten in het beheer van de rioolbeheerder. |
5.6 | | Percentage van de totale rioleringslengte dat werd geïnventariseerd | Percentage (o.b.v. het aantal inwoners) dat aangeeft welk deel van de riolering in het werkingsgebied van de rioolbeheerder geïnventariseerd werd. |
5.7 | | Percentage van de totale rioleringslengte dat werd gemodelleerd | Percentage (o.b.v. het aantal inwoners) dat aangeeft welk deel van de riolering in het werkingsgebied van de rioolbeheerder gemodelleerd werd. |
5.8 | | Aantal aansluitingen onroerend goed | Het totaal aantal aansluitingen in het beheer van de rioolbeheerder. |
5.9 | | Aantal straatkolken | Het totaal aantal straatkolken in het beheer van de rioolbeheerder. |
Het invullen van de vragenlijst ‘Kostendrijvers’ door middel van CSV
De intergemeentelijke samenwerkingsverbanden die de vragenlijst voor meerdere gemeenten invullen, vinden het sjabloon voor deze CSV in de mail waarmee de rapporteringstool aangekondigd wordt.
Wat zijn de vormvereisten per veld?
o Rioolbeheerder: zelfde naam gebruiken als in het statusoverzicht van de rapporteringstool
o Gemeente: niscode
o De cijfervelden:
▪ 5.1 en 5.5: getal, tot 2 cijfers na de komma
▪ 5.2, 5.3, 5.4, 5.8 en 5.9: geheel getal
▪ 5.6 en 5.7: percentage, getal tussen 0 en 100, tot 2 cijfers na de komma
o Alle toelichtingsvelden (2.1T tot 4.7T): vrije tekst, maximaal 500 karakters Opgelet: wijzig de kolomhoofden of het aantal kolommen niet!
5 ORGANISATIE
Taken | |
6.1 | | Door wie worden de volgende taken van de saneringsactiviteiten uitgevoerd? |
De rioolbeheerder kan bepaalde taken van de saneringsactiviteiten delegeren aan de gemeentevennoot, een dienstverlener, een concessiehouder of een andere instantie. Gelieve te rapporteren wie voor welke taken verantwoordelijk is. Meerdere uitvoerders per taak zijn mogelijk. | |
Binnen deze vraag worden de volgende taken onderscheiden: o Opmaak van onderhoudsplannen o Onderhoud en herstellingswerken aan riolering (rioolleidingen) o Onderhoud en herstellingswerken aan hydraulische installaties (pompstations, KWZI's, wervelventielen, terugslagkleppen, ...) o Onderhoud en herstellingswerken aan rioleringsinfrastructuur ingebed in de weg (straatkolken, riooldeksels, inspectieputten, …) o Onderhoud en herstellingswerken aan huisaansluitingen o Onderhoud en herstellingswerken aan IBA's o Onderhoud en herstellingswerken aan grachten, infiltratievoorzieningen en bufferbekkens o Erosiebestrijding o Permanentie en interventie o Opmaak van investeringsplannen o (Her)aanleg van riolering (incl. hydraulische installaties en infrastructuur ingebed in de weg) o (Her)aanleg van huisaansluitingen o (Her)aanleg van IBA's o (Her)aanleg van grachten, infiltratievoorzieningen en bufferbekkens o Projectvoorbereiding en -aanbesteding o Projectcoördinatie en werftoezicht o Subsidieaanvraag en -opvolging o Communicatie en minderhinderbeleid o Adviesverlening bij afkoppelingsprojecten, verkavelingsprojecten, … o (Pre)financiering o Inventarisatie en onderzoek o Modellering o Opmaak van beleidsplannen en visieteksten o Databeheer en boekhoudkundige opvolging o Klantenbeheer en klachtenbehandeling o Andere: … Opgelet: De taak ‘(pre)financiering’ is enkel van toepassing in het geval dat de gemeentevennoot bepaalde kosten ten laste neemt maar de rioolbeheerder prefinanciert of in het geval dat de rioolbeheerder bepaalde kosten ten laste neemt maar de dienstverlener of concessiehouder prefinanciert (onderhandse leningen tussen vennootschappen). | |
Binnen deze vraag worden de volgende uitvoerders onderscheiden: o Rioolbeheerder = De watermaatschappij, de gemeente of de derde die volgens het drinkwaterdecreet of het saneringscontract verantwoordelijk is voor de uitvoering van de gemeentelijke saneringsverplichting. o Gemeentevennoot = De gemeente waarbinnen de watermaatschappij of een derde verantwoordelijk is voor de uitvoering van de gemeentelijke saneringsverplichting. Via het saneringscontract of een andere |
overkomst kan bepaald zijn dat de gemeente bepaalde taken in opdracht van de rioolbeheerder uitvoert.
o Dienstverlener of Concessiehouder = De derde waarmee de rioolbeheerder een concessie- of dienstverleningsovereenkomst sloot en op vaste basis samenwerkt. Daaronder zijn niet begrepen: de aannemers, studiebureaus, architecten, … waarmee de rioolbeheerder enkel voor de duur van een specifiek project samenwerkt.
o Particulier
o Andere
o Niet van toepassing
Tarieven | |
6.2 | | Welke belastingen, retributies en boetes worden in het kader van de gemeentelijke saneringsverplichting geheven? |
Gelieve de belastingen, retributies en boetes die geheven worden, aan te vinken of aan te vullen. Rapporteer telkens ook het basistarief (de waarde en de eenheid). Eventuele kortingen of toeslagen vermeld je in de toelichting. | |
6.3 | | Waar kunnen klanten het belastings- of retributiereglement (met bijhorende tarieven) online raadplegen? |
6.4 | | Welke subsidies, premies en toelagen worden in het kader van de gemeentelijke saneringsverplichting gegeven? |
Gelieve de subsidies, premies en toelagen die gegeven worden, aan te vinken of aan te vullen. Rapporteer telkens ook het basisbedrag (de waarde en de eenheid). Eventuele verhogingen of verminderingen van het basisbedrag vermeld je in de toelichting. | |
6.5 | | Waar kunnen klanten het subsidiereglement (met bijhorende bedragen) online raadplegen? |
Contractuele bepalingen | |
6.6 | | Op welke manier wordt er een beslissing over de tarieven en budgetten genomen? Geldt deze beslissing voor het gehele werkingsgebied of wordt er een afzonderlijke beslissing per gemeente genomen? |
Binnen deze vraag worden de volgende beslissingen onderscheiden: o Tarieven van de gemeentelijke saneringsbijdrage en -vergoeding o Tarieven van (andere) belastingen, retributies en boetes o Subsidies en premies o Hoogte van exploitatiebudgetten o Besteding van exploitatiebudgetten o Hoogte van investeringsbudgetten o Besteding van investeringsbudgetten o (Hoogte en) Besteding van reserves en fondsen Opgelet: De bovenvermelde reserves en fondsen omvatten enkel de middelen die voor een specifieke bestemming in de volgende boekjaren gereserveerd zijn. Daaronder zijn niet begrepen: de wettelijke reserves, de voorzieningen voor pensioenverplichtingen, voorzieningen voor hangende geschillen en dergelijke. | |
Binnen deze vraag worden de volgende beslissingsnemers onderscheiden: o Door de rioolbeheerder o Door de rioolbeheerder, bij (gewone of bijzondere) meerderheid van alle gemeentevennoten |
o Door de rioolbeheerder, maar iedere gemeentevennoot heeft een vetorecht of dient eerst de beslissing via een gemeenteraadsbesluit te bekrachtigen o Door de gemeentevennoot o Niet van toepassing o Andere: … | |
Binnen deze vraag worden de volgende beslissingsbasissen onderscheiden: o Voor het gehele werkingsgebied o Per gemeente afzonderlijk o Een deel voor het gehele werkingsgebied, een deel per gemeente afzonderlijk o Niet van toepassing o Andere: … | |
6.7 | | Wie is er verantwoordelijk voor het nakomen van de decretale saneringsverplichting? |
6.8 | | Wie is er verantwoordelijk voor het behalen van de Europese doelstellingen? |
6.9 | | Op welke manier en binnen welke bestuursorganen is de gemeentevennoot vertegenwoordigd? |
6.10 | | Worden de eigendomsrechten of enkel de gebruiksrechten van de bestaande saneringsinfrastructuur overgedragen? |
Binnen deze vraag worden de volgende keuzes onderscheiden: o Eigendomsrechten zonder (jaarlijkse) vergoeding o Eigendomsrechten mét (jaarlijkse) vergoeding o Gebruiksrechten zonder (jaarlijkse) vergoeding o Gebruiksrechten mét (jaarlijkse) vergoeding o Andere: … | |
6.11 | | Op welke manier wordt de overgedragen saneringsinfrastructuur gewaardeerd? |
6.12 | | Welke tussenkomsten door de gemeentevennoot worden in de statuten of het saneringscontract voorzien? |
6.13 | | Welke vergoedingen aan de gemeentevennoot worden in de statuten of het saneringscontract voorzien? Hoe wordt deze vergoeding bepaalt? |
6.14 | | Wat is de duur van de overeenkomst? |
6.15 | | Kan de overeenkomst in hoofde van beide partijen opgezegd worden? Zo ja, wat zijn de gevolgen van de opzegging? |
6.16 | | Kan de overeenkomst overgedragen worden? |
6.17 | | Wat is de aansprakelijkheid van beide partijen? |
6.18 | | Beschikt de gemeente over een controlerecht ten aanzien van de geïnde saneringsbijdragen en -vergoedingen? Zo ja, op welke manier? |
6.19 | | Wie is de eigenaar van de informatie die voor en tijdens de samenwerking verkregen wordt? |
6.20 | | Wat zijn de mogelijkheden van de gemeentevennoot inzake de overdracht van personeel? |
Financiële planning | |
6.21 | | Op welke manier wordt een financieel evenwicht nagestreefd? Welke voorwaarden worden bij de opmaak van de financiële planning vooropgesteld? |
Binnen deze vraag worden de volgende keuzes onderscheiden: o Budgettair evenwicht over het boekjaar |
o Budgettair evenwicht over de gemeentelijke legislatuur o Budgettair evenwicht over de periode jjjj - jjjj o Algemeen evenwicht o Algemeen evenwicht, met specifieke liquiditeits- of solvabiliteitsvoorwaarden: … o Andere: … | |
6.22 | | Op welke manier en binnen welke tijdsspanne zullen de Europese doelstellingen bereikt worden? |
Boekhoudregels | |
6.23 | | Welke waarderingsregels, afschrijvingsmethoden en afschrijvingstermijnen worden toegepast? |
Binnen deze vraag worden de volgende activa onderscheiden: Oprichtingskosten Immateriële vaste activa Terreinen Gebouwen Saneringsinfrastructuur (excl. apart vermelde activa) Huisaansluitingen Pompstations (excl. elektromechanische uitrusting) IBA's Elektromechanische uitrusting Meubilair Kantoormaterieel Rollend materieel Informatica en telematica Andere: … | |
Binnen deze vraag worden de volgende waarderingsmethoden onderscheiden: Aanschaffingswaarde Vervaardigingsprijs Aanschaffingswaarde of vervaardigingsprijs Aanschaffingswaarde of vervaardigingsprijs - Tussenkomst van derden Aanschaffingswaarde of vervaardigingsprijs + Indirecte kosten Aanschaffingswaarde of vervaardigingsprijs - Tussenkomst van derden + Indirecte kosten | |
Binnen deze vraag worden de volgende afschrijvingsmethoden onderscheiden: Lineair Lineair + Restwaarde | |
6.24 | | Op welke manier worden de indirecte personeelskosten toegewezen aan de gemeentelijke saneringsactiviteiten? |
Gelieve te rapporteren via welke methode de indirecte personeelskosten aan de verschillende activiteiten toegewezen werden en welk deel zo aan de rioleringsactiviteiten toegewezen werd. Bij meerdere toewijzingsmethoden rapporteert u het algehele percentage, bijvoorbeeld: Als 50 procent van de indirecte personeelskosten via methode A toegewezen zijn en 20 procent daarvan aan de rioleringsactiviteiten toegewezen zijn, dan bedraagt het algehele percentage 10 procent. Een variabel percentage is afhankelijk van de werkelijke kosten, een vast percentage blijft onveranderd over de verschillende boekjaren heen. |
6.25 | | Op welke manier worden de overheadkosten toegewezen aan de gemeentelijke saneringsactiviteiten? |
Gelieve te rapporteren via welke methode de overheadkosten aan de verschillende activiteiten toegewezen werden en welk deel zo aan de rioleringsactiviteiten toegewezen werd. Bij meerdere toewijzingsmethoden rapporteert u het algehele percentage, bijvoorbeeld: Als 50 procent van de overheadkosten via methode A toegewezen zijn en 20 procent daarvan aan de rioleringsactiviteiten toegewezen zijn, dan bedraagt het algehele percentage 10 procent. Een variabel percentage is afhankelijk van de werkelijke kosten, een vast percentage blijft onveranderd over de verschillende boekjaren heen. | |
Andere | |
6.26 | | Hoe worden klachten behandeld? |
6.27 | | Welke informatieverschaffing naar de inwoners vindt er plaats? |
6 RIOLERINGSPROJECTEN
Welke projecten vind je NIET in deze lijst?
Sinds de bevraging in 2023 vind je volgende projecten niet meer terug in deze lijst:
- de rioleringsprojecten uitgevoerd voor 2018, tenzij bij het invullen van de bevraging in 2023 de rioolbeheerder toch nog een uitvoeringsdatum van voor 2018 heeft ingegeven.
- de projecten die bij het vaststellen van de reductiedoelen reeds aan de bovengemeentelijke actor werden toebedeeld.
Welke velden zijn per project voorzien in de vragenlijst?
Veld | Toelichting veld |
GUP-projectnummer | Het unieke GUP-nummer van het project (GUP = gebiedsdekkend uitvoeringsplan). |
GIP-projectnummer | Het GIP-projectnummer van het project (GIP = gemeentelijk investeringsprogramma = subsidieprogramma). |
Eigen projectnummer | Het projectnummer binnen de eigen organisatie. |
Projectnaam | De naam van het rioleringsproject. Deze is aanpasbaar. Indien het project geen eigen naam draagt, vermeld je bij voorkeur de betrokken straatnamen. |
Conformiteit met GUP | De overeenkomst tussen het eigen project en het GUP-project. Maak je keuze tussen: - het eigen project komt volledig overeen met dit GUP-project - het eigen project komt volledig overeen met meerdere GUP-projecten samen - het eigen project komt overeen met slechts een deel van dit GUP-project - het eigen project komt overeen met slechts een deel van meerdere GUP- projecten samen - het eigen project is groter dan dit GUP-project (bvb. combinatie uitbreiding/vervanging) - het eigen project is groter dan meerdere GUP-projecten samen (bvb. combinatie uitbreiding/vervanging) |
Actienummer SGBP | Het actienummer uit het maatregelenprogramma van de stroomgebiedbeheerplannen 2016-2021 of 2022-2027. |
Prioriteit | De prioriteit van het project volgens het gebiedsdekkend uitvoeringsplan. |
Milieu-impactscore | De Milieu-impactscore van het project volgens het gebiedsdekkend uitvoeringsplan. |
Begindatum | De datum waarop de rioleringswerken startten of vermoedelijk zullen starten. Deze datum moet voor 01-01-2100 vallen. |
Einddatum | De datum waarop de rioleringswerken werden opgeleverd of de vermoedelijke datum van oplevering. Deze datum moet voor 01-01-2100 vallen. |
Huidige status | De status van het project op het moment dat de bevraging wordt ingevuld. Hiervoor maak je een keuze tussen: - Niet Opgestart - Opgenomen in MJP - Voorontwerp - Ontwerp - Aanbesteed - Gegund - In Uitvoering - Uitgevoerd - Opgeleverd |
Investeringstype | Uitbreidingsinvestering: de aanleg van riolering waar voordien geen riolering was. Vervangingsinvestering: de heraanleg van bestaande riolering. Bij gemengde projecten wordt het investeringstype met het grootste aandeel gekozen. |
Extra gesaneerde vuilvracht | Het aantal inwonersequivalenten (IE) dat door het project extra wordt aangesloten naar een RWZI (en dus voorheen nog ongezuiverd geloosd werd). Indien domicilies niet beschikbaar zijn kan gewerkt worden op basis van het aantal extra aangesloten woningen x 2.3 IE (voor niet permanente bewoning x 1 IE). Een eventueel aandeel aan speciale gebouwen kan verduidelijkt worden onder ‘bijkomende info’. |
Extra gesaneerde vuilvracht per waterlichaam | Het aantal inwonersequivalenten (IE) dat door het project extra wordt aangesloten naar een RWZI (en dus voorheen nog ongezuiverd geloosd werd) opgesplitst naar het waterlichaam waar de lozing(en) voorheen gebeurde(n). Dit kunnen zowel individuele lozingen op huisniveau zijn als een lozingspunt van een bestaande riool die door het nieuwe rioleringsproject wordt opgenomen. Selecteer één of meerdere waterlichamen uit de keuzelijst en vul het aantal IE per geselecteerd waterlichaam in. |
Aantal aansluitingen | Het aantal woningen dat aangesloten wordt, inclusief wachtaansluitingen (per woning wordt één aansluiting ingerekend). Dit is geen verplicht in te vullen veld. |
Rioollengte | Het aantal lopende meter weg. Niet het aantal lopende meter buis (meerdere rioolbuizen die naast elkaar liggen, worden slechts één keer meegerekend). Dit is geen verplicht in te vullen veld. |
Investeringsuitgaven | Alle investeringsuitgaven - van de studiekosten tot de laatste vorderingsstaat - voor de rioleringswerken en de bijhorende wegeniswerken. De uitgaven voor verfraaiingswerken en de uitgaven ten laste van een andere opdrachtgever of een verkavelaar worden niet meegerekend. |
Bijkomende info | Dit veld is in te vullen voor alle projecten waarvoor er vertraging is x.x.x.xx timing in het GUP (de timing voor projecten met prio 1 is uiterlijk 2017, voor projecten met prio 2 is dit uiterlijk 2021, voor projecten m.b.t. actie 7B_I_0113 is dit uiterlijk 2021).Geef de reden van de vertraging op (technische problemen, vergunningsproblemen, tekort financiële middelen, juridische aspecten, politieke besluitvorming, onvoldoende draagvlak). Hier kan je ook aangeven dat een project on hold staat en de reden specifiëren. Je kan dit veld ook gebruiken om andere bijkomende info te vermelden. |
Invulling reductiedoel | Dit veld vink je aan als het project moet worden in rekening gebracht voor het halen van het reductiedoel. |
Wat is in 2024 NIEUW voor de vragenlijst Rioleringsprojecten?
Voor de rapportering in 2024 werden voor deze vragenlijst geen nieuwe velden of nieuwe functionaliteiten toegevoegd.
Hoe integreer je de informatie m.b.t. het Meerjarenplan tot eind 2027 in de bestaande vragenlijst?
Ter invulling van de bepalingen uit het nieuw besluit Vlaamse regering (opmaak meerjarenprogramma tot en met 2027) is het van belang om ook de prognoses voor de geplande projecten te kennen. Geef dus de huidige stand van zaken van de geplande projecten correct aan. Je rapporteert minstens over de tot en met 2027 geplande projecten.
Wat is de relatie tussen de vragenlijst ‘Rioleringsprojecten’ en de opvolgingsstool ‘Reductiedoelen’?
Voor elk rioleringsproject kan je zelf aangeven of het moet worden meegenomen in het tabblad voor de opvolging van de reductiedoelen: je vinkt zelf het veld ‘Invulling reductiedoel’ aan (als je zelf een nieuw rioleringsproject formuleert, is dit veld standaard uitgevinkt). Je wordt dan verplicht om de velden
‘Investeringstype’, ‘Huidige status’ en ‘Extra gesaneerde vuilvracht per waterlichaam’ aan te vullen. Het is raadzaam om ook de velden ‘Begindatum’ en ‘Einddatum’ in te vullen.
Opgelet! Dit betekent nog niet dat elk aangevinkt project wordt meegenomen in de opvolgingstool
‘Reductiedoelen’: enkel de projecten van het investeringstype uitbreidingsinvestering die uitgevoerd worden na 2017 komen hiervoor in aanmerking.
Omdat de reductiedoelen bepaald werden per waterlichaam moet ook de met een project extra gesaneerde vuilvracht (uitgedrukt in IE) worden opgesplitst per waterlichaam:
- als je een nieuw rioleringsproject formuleert, voeg je zelf de waterlichamen toe (via de knop ‘Voeg waterlichaam toe’). Je selecteert dan zelf één of meerdere waterlichamen uit de keuzelijst en vult het aantal gesaneerde IE binnen dat waterlichaam aan. Je kan maximaal 4 waterlichamen selecteren per project. Je kan de gegevens ook terug verwijderen.
- voor reeds geformuleerde projecten kan je de vooraf ingegeven waterlichamen en bijhorende vuilvracht (in IE) indien nodig wijzigen en verwijderen. Er dient altijd minstens één waterlichaam met vuilvracht te worden behouden.
Hoe begin je eraan? Welke velden vul je verplicht in?
Vervolledig de projectgegevens met de laatst beschikbare informatie.
Je rapporteert minstens over de rioleringsprojecten die tot en met 2023 zijn uitgevoerd. Je kan bijkomend ook rapporteren over alle projecten die uitgevoerd zijn tot 15 juli 2024.
- Zodra je voor een uitgevoerd of opgeleverd project een einddatum in het verleden of een huidige status ‘uitgevoerd’ of ‘opgeleverd’ hebt aangegeven, vul je verplicht ook volgende gegevens aan: eigen projectnummer, begindatum, einddatum, investeringstype, extra gesaneerde vuilvracht, extra gesaneerde vuilvracht per waterlichaam en investeringsuitgaven. Het aantal aansluitingen en de rioollengte zijn geen verplicht in te vullen velden meer.
- Elk uitgevoerd of opgeleverd project neem je op in de AWIS-rioolinventaris. Zorg ervoor dat er een duidelijke link is tussen de rapportering en de inventaris (bijvoorbeeld op basis van een projectnummer).
- Is het project nog niet opgeladen in de AWIS-rioolinventaris en wens je toch een actualisatie van het zoneringsplan, dan kan je het as built plan als bijlage opladen in de online tool.
- Voor elk uitgevoerd project met invloed op het zoneringsplan (collectief te optimaliseren buitengebied gaat over in collectief geoptimaliseerd buitengebied) vul je ook de vragenlijst ‘Groene clusters’ verder aan.
Ter invulling van de bepalingen uit het nieuw besluit Vlaamse regering (opmaak meerjarenprogramma tot en met 2027) is het van belang om ook de prognoses voor de geplande projecten te kennen. Geef dus ook de huidige stand van zaken van de geplande projecten correct aan. Je rapporteert minstens over de tot en met 2027 geplande projecten.
Voor alle rioleringsprojecten met prioriteit 1 of 2 en voor alle projecten met actienummer 7B_I_0113 is het invullen van ofwel de huidige status ofwel de (voorziene) einddatum verplicht. Vergeet zeker niet de reeds ingevulde gegevens te actualiseren!
- wanneer geen huidige status wordt ingevuld, moet uit de begin- en einddatum een actuele status af te leiden zijn;
- voor projecten met prioriteit 1 die niet voor eind 2017 werden uitgevoerd, moet in de bijkomende info de reden van de vertraging worden opgenomen;
- voor projecten met prioriteit 2 en de projecten met actienummer 7B_I_0113 die niet voor eind 2021 werden uitgevoerd, moet in de bijkomende info de reden van de vertraging worden opgenomen.
Vergeet niet om op het einde je vragenlijst te voltooien via de knop onderaan links de overzichtslijst!
Goed om te weten
In de formulierweergave wordt elk verplicht veld rood omrand.
Projecten waarbij nog ontbrekende gegevens dienen aangevuld te worden, kan je herkennen aan het rode vlaggetje in het overzichtsscherm (zie kolom ‘Te Valideren’). Van zodra de gegevens aangevuld zijn in het detailscherm, verdwijnt het vlaggetje. Je dient alle rode vlaggetjes weg te werken vooraleer je deze vragenlijst kan voltooien.
Je kan enkel die projecten verwijderen die je zelf toevoegt of toegevoegd had in de vorige rapporteringen.
Je herkent deze projecten aan het ‘vuilbakje’ in het overzichtsscherm.
Zodra je bij een GUP- of GIP-project een eigen projectnummer aanvult (of dit vooraf is ingevuld) wordt je gevraagd om de conformiteit van je eigen project met het betreffende GUP-of GIP-project in te geven.
Tips voor het opladen van de vragenlijst Rioleringsprojecten in CSV-formaat
Voor het invullen van de vragenlijst via CSV gelden dezelfde regels als voor het project per project invullen via het formulier.
In de eerste kolom van de lijst in CSV-formaat ‘Id’ wordt een automatisch gegenereerd nummer
weergegeven. In die kolom pas of vul je niets aan!
Voor nieuw toegevoegde projecten vul je steeds het NIS-nummer aan.
Bij het aanvullen van de conformiteit tussen het eigen project en het GUP-project dienen volgende waarden gebruikt te worden:
o het eigen project komt volledig overeen met dit GUP-project
o het eigen project komt volledig overeen met meerdere GUP-projecten samen
o het eigen project komt overeen met slechts een deel van dit GUP-project
o het eigen project komt overeen met slechts een deel van meerdere GUP-projecten samen
o het eigen project is groter dan dit GUP-project
o het eigen project is groter dan meerdere GUP-projecten samen
Bij het aanvullen van de huidige status dienen volgende waarden gebruikt te worden:
o Niet opgestart
o Opgenomen in MJP
o Voorontwerp
o Ontwerp
o Aanbesteed
o Gegund
o In uitvoering
o Uitgevoerd
o Opgeleverd
Het aanvullen van deze waarden is niet hoofdlettergevoelig.
Bij het selecteren van een project voor de invulling van het reductiedoel geef je de waarde JA aan in de kolom ‘Invulling reductiedoel’ . Voor niet te selecteren projecten laat je deze kolom gewoon leeg.
Bij het opsplitsen van de extra gesaneerde vuilvracht per waterlichaam kunnen maximaal 4 waterlichamen en bijhorende vuilvracht worden geselecteerd. Hiervoor zijn 8 kolommen voorzien in de CSV.
Als je de projectlijst in CSV-formaat oplaadt, moet je zowel de vooraf ingevulde rioleringsprojecten als de nieuwe hierin opnemen. Als je enkel de nieuwe projecten importeert, wordt een deel van de andere projecten verwijderd.
Bij het opladen van de projectenlijst via CSV kan het toevoegen van een eventuele bijlage per project enkel gebeuren via het formulier (zie hoger).
Indien bij het opladen via CSV validatie- of vormfouten worden vastgesteld, wordt een foutboodschap weergegeven. Bij validatiefouten wordt ook een overzichtslijst van de verschillende fouten weergegeven. Via de knop ‘Opslaan’ is het mogelijk dit overzicht op te slaan.
In het overzichtsscherm wordt elk project met prioriteit 1 en 2 waarvoor gegevens ontbreken, aangeduid met een rood vlaggetje. Je kan de vragenlijst pas voltooien als alle rode vlaggetjes zijn weggewerkt door het aanvullen van informatie.
7 IBA-PROJECTEN
Welke IBA’s vind je in deze vragenlijst?
Deze vragenlijst heeft twee tabbladen: Lijst IBA’s en Geplande IBA’s:
o In de lijst IBA’s zijn minstens alle adressen opgenomen die in een rode cluster liggen (= het individueel te optimaliseren buitengebied) en is de bij VMM beschikbare informatie per adres vooraf ingevuld. Deze info komt o.m. uit de subsidiedossiers, uit de rapportering voor het Wateruitvoeringsprogramma of uit de online rapportering van vorig jaar.
o In het tabblad Geplande IBA’s zijn vooraf de cijfers uit de online rapportering van vorig jaar weergegeven (onderaan rechts van elk invulveld).
Welke velden zijn per IBA voorzien?
Veld | Toelichting veld |
Adres | Straat en huisnummer van de IBA. |
Clusternummer of niet gezoneerd | Het nummer van de cluster waarin de IBA zich situeert. Indien het een IBA buiten de zones betreft wordt ‘niet gezoneerd’ vermeld. |
Prioriteit | De prioriteit van de IBA volgens het gebiedsdekkend uitvoeringsplan. |
Dossiernummer subsidie | Het AWIS-nummer van het subsidieproject waarvan de IBA eventueel deel uitmaakt. |
Eigen projectnummer | Het eventuele projectnummer binnen de eigen organisatie. |
Actienummer SGBP | Het actienummer uit het maatregelenprogramma van de stroomgebiedbeheerplannen. |
Milieu-impactscore | De Milieu-impactscore van de IBA. |
Huidige status | De status van de IBA op het moment dat de bevraging wordt ingevuld: - Aangesloten op riolering - Nog geen actie ondernomen - Burgers geïnformeerd / gecontacteerd - Gepland - In uitvoering - Uitgevoerd - In werking - Niet meer van toepassing (= geen lozing meer, gebouw afgebroken,…) - Aangesloten op gesloten opvangsysteem NIEUW! - Aangesloten op IBA van ander adres NIEUW! |
Datum plaatsing | De datum dat de IBA wordt geplaatst en in werking wordt gesteld. Indien de IBA niet door de rioolbeheerder of gemeente zelf werd geplaatst en de exacte datum van plaatsing is niet gekend, wordt 31-12 van het plaatsingsjaar vermeld. |
Waterlichaam | De IBA kan slechts worden meegerekend voor de invulling van het reductiedoel als het waterlichaam is ingevuld. De in de gemeente voorkomende waterlichamen zijn vooraf in een keuzemenu opgenomen. |
Beheerder | De beheerder van de IBA: - Gemeente - Particulier - Rioolbeheerder |
Investeringsuitgaven | De investeringsuitgaven die verbonden zijn aan de bouw en de aanleg van de IBA, inclusief de leidingen. |
Bijkomende info | Hier kan eventueel bijkomende info weggeschreven worden. |
Wat is in 2024 NIEUW voor de vragenlijst IBA-projecten?
De keuzelijst voor het aangeven van de status van de IBA is uitgebreid met de mogelijkheden: ‘Aangesloten op gesloten opvangsysteem ‘ en ‘Aangesloten op IBA van ander adres’.
In eerdere rapporteringen werd in het veld ‘Bijkomende info’ soms omschreven dat de IBA op een bepaald adres ook het afvalwater behandelde van een andere woning. Om alle met IBA’s gesaneerde adressen in de lijst op te kunnen nemen was het dus belangrijk om ook een status ‘aangesloten op een IBA van ander adres’ te creëren.
Hoe integreer je de informatie m.b.t. het collectieve IBA-aanbod in de bestaande vragenlijst?
De opvolging van het collectieve aanbod en de informatieplicht kan per IBA-adres gebeuren op basis van de velden Huidige status, Datum plaatsing en Beheerder.
Eventuele bijkomende info schrijf je weg in het tekstveld ‘Bijkomende info’. Daar kan bijvoorbeeld tekstueel aangegeven worden wat de reden is dat het collectief aanbod niet werd aanvaard, welke verdere opvolging inzake handhaving is voorzien, …
Voorbeeld 1: de burger werd aangeschreven om een collectieve plaatsing te doen, heeft dit aanbod aanvaard en de plaatsing van de IBA is voorzien in december van 2024.
o Huidige status = Gepland
o Datum plaatsing = 31/12/2024
o Beheerder = Rioolbeheerder
Voorbeeld 2: de burger werd aangeschreven om een collectieve plaatsing te doen maar er is nog geen reactie. De plaatsing van de IBA door de rioolbeheerder is ook nog niet ingepland.
o Huidige status = Burgers geïnformeerd/gecontacteerd
o Datum plaatsing = (leeg)
o Beheerder = Rioolbeheerder
Voorbeeld 3: de burger werd aangeschreven om een collectieve plaatsing te doen maar er is nog geen reactie. De eventuele plaatsing van de IBA door de rioolbeheerder is voorzien in december van 2025.
o Huidige status = Burgers geïnformeerd/gecontacteerd
o Datum plaatsing = 31/12/2025
o Beheerder = Rioolbeheerder
Voorbeeld 4: de burger werd een collectieve plaatsing aangeboden, maar heeft dit aanbod geweigerd.
o Huidige status = Burgers geïnformeerd/gecontacteerd
o Datum plaatsing = (leeg)
o Beheerder = Particulier
o Bijkomende info = De burger wenst niet in te gaan op het collectief aanbod en verkoos om zelf een IBA te plaatsen. Adres doorgegeven aan gemeente voor handhaving saneringsplicht.
Voorbeeld 5: de burger werd aangeschreven om een collectieve plaatsing te doen, maar heeft dit aanbod geweigerd. De burger werd er door de rioolbeheerder op gewezen dat de deadline voor plaatsing 31/12/2027 is.
o Huidige status = burgers geïnformeerd/gecontacteerd
o Datum plaatsing = 31/12/2027
o Beheerder = particulier
o Bijkomende info = De burger ging niet in op het aanbod voor collectieve plaatsing en werd bijgevolg op de hoogte gesteld van de individuele saneringsplicht. Adres doorgegeven aan gemeente voor handhaving saneringsplicht.
Voorbeeld 6: Het betreft een niet vergunde woning waarvoor de rioolbeheerder bijgevolg geen collectief aanbod doet. De burger werd aangeschreven om de individuele saneringsplicht aan te geven.
o Huidige status = Burgers geïnformeerd/gecontacteerd
o Datum plaatsing = (leeg)
o Beheerder = Particulier
o Bijkomende info = Het betreft een niet vergunde woning waarvoor geen collectieve plaatsing werd aangeboden. De eigenaar werd gewezen op de individuele saneringsplicht. Adres/Perceel doorgegeven aan gemeente voor handhaving saneringsplicht en/of handhaving ruimtelijke ordening.
Voorbeeld 7: de burger werd nog niet aangeschreven of gecontacteerd om een collectieve plaatsing aan te bieden.
o Huidige status = Nog geen actie ondernomen
o Datum plaatsing = (leeg)
o Beheerder = (leeg)
Wat is de relatie tussen de vragenlijst ‘IBA-projecten’ en de opvolgingsstool ‘Reductiedoelen’?
Om ervoor te zorgen dat de gegevens van een IBA doorstromen naar het tabblad ‘Reductiedoelen’ is de invulling van het veld ‘Waterlichaam’ noodzakelijk. Voor adressen die je nieuw toevoegt aan de lijst, dien je zelf het betreffende waterlichaam te selecteren uit de keuzelijst van waterlichamen voorkomend binnen je gemeente.
Enkel de IBA’s uitgevoerd na 2017 worden in rekening gebracht voor het halen van het reductiedoel. Per IBA wordt 0.5 IE ingerekend, gelet op de beperkte vuilvrachtreductie voor fosfor.
Hoe begin je eraan? Welke velden vul je verplicht in? Je start met het tabblad Lijst IBA’s.
Kijk de volledigheid van de lijst na:
a) Eventueel ontbrekende adressen in een rode cluster of het niet gezoneerd gebied, voeg je zeker toe. Ook IBA’s die werden/worden geplaatst in de andere zones (centraal gebied en groene cluster) en waarvoor de uitzondering op de aansluitplicht geldt, neem je op in de lijst. Indien je van VMM voor één of meerdere adressen een principiële goedkeuring van een herziening kreeg (van groen naar rood), neem je die adressen ook op in de lijst.
o Voeg enkel geldige adressen toe. Je kan een eventuele bijlage ter verduidelijking opladen.
o Bijkomende info (bijvoorbeeld ‘uitzondering op aansluitplicht’ of ‘principiële goedkeuring tot
herziening verkregen’) kan je tekstueel kwijt in het veld ‘Bijkomende info’.
b) Als voor een bepaald adres de plaatsing van een IBA niet meer noodzakelijk is, geef je dit als volgt aan:
o is het huishoudelijk afvalwater van het betreffende adres toch aangesloten op riolering, dan geef je ‘Aangesloten op riolering’ aan als huidige status. Hierna vul je verplicht de aansluitingsdatum aan in het veld ‘Datum plaatsing’. Wanneer de exacte datum niet is gekend, vermeld dan 31-12 van het aansluitingsjaar.
o als er permanent geen lozing of gebouw (meer) aanwezig is dan geef je ‘Niet meer van toepassing’ aan in het veld ‘ Huidige status’. Hierna vul je verplicht de reden aan in het veld ‘Bijkomende info’.
Gebruik ’Niet meer van toepassing’ NIET om aan te geven dat de IBA niet is opgenomen in het collectieve aanbod. Dat kan je enkel doen door de aanpassing van het veld ‘Beheerder’ (zie hoger).
c) Je kan zelf geen adressen verwijderen uit de lijst, behalve als je die zelf nieuw hebt toegevoegd (nu of bij vorige rapporteringen). Je herkent de verwijderbare adressen aan het ‘vuilbakje’ in het overzichtsscherm (zie ‘Acties’). Xxx je van oordeel dat een niet verwijderbaar adres toch moet geschrapt worden om een andere reden dan hierboven vermeld (aangesloten op riool of permanent geen lozing/gebouw meer), dan geef je dit aan in het veld ‘Bijkomende info’.
Vervolledig de gegevens voor de bestaande IBA’s met de laatst beschikbare informatie. Je rapporteert minstens voor alle IBA’s die eind 2023 in dienst waren. Je kan bijkomend ook rapporteren over alle IBA’s die uitgevoerd zijn tot 15/07/2024.
o Zodra je voor een geplaatste IBA een huidige status ‘Uitgevoerd’ of ‘In werking’ hebt aangegeven, vul je verplicht ook volgende gegevens aan: Datum plaatsing, Beheerder en Investeringsuitgaven.
o Zodra je voor een geplaatste IBA een plaatsingsdatum heb aangegeven, vul je verplicht ook volgende velden in: Huidige status, Beheerder en Investeringsuitgaven.
o Eventuele bijkomende info kan je kwijt in het tekstveld ‘Bijkomende info’.
Vervolledig de gegevens voor de geplande IBA’s met de laatst beschikbare informatie. Je rapporteert minstens voor alle IBA’s waarvan de plaatsing tegen eind 2027 gepland is. Verwerk zeker ook de stand van zaken van je collectieve aanbod en de bijhorende informatieplicht (zie hoger).
Tenslotte geef je voor de IBA’s met prioriteit 1 en 2 met als huidige status = ‘Nog geen actie ondernomen’
aan wat de reden van de vertraging van de uitvoering is. Je doet dit in het tekstveld ‘Bijkomende info’.
Na het tabblad Lijst IBA’s vul je ook het tabblad Geplande IBA’s in. Hier geef je aan hoeveel IBA’s budgettair nog gepland zijn in het lopende jaar (2024), in het daarop volgende jaar en binnen 2 jaar. De cijfers uit de rapportering van vorig jaar vind je onderaan rechts van elk invulveld. Deze aantallen dienen per individuele gemeente te worden ingevuld. Je kan bij deze cijfers ook nog een toelichting voegen.
Je kan de vragenlijst IBA-projecten pas voltooien als beide tabbladen zijn aangevuld. Je doet dit met de knop onderaan links in het tabblad Geplande IBA’s.
Opgelet! Als er geen IBA’s te plaatsen of te plannen zijn, moet je toch het tabblad Geplande IBA’s aanvullen
en de vragenlijst voltooien.
Goed om te weten
Een adres in de IBA-lijst lees je steeds in combinatie met een clusternummer. Zo kan er geen misverstand ontstaan over de exacte locatie (bijvoorbeeld bij het hernummeren van de woningen in een bepaalde straat).
In de formulierweergave wordt elk verplicht veld rood omrand.
Tips voor het opladen van de vragenlijst IBA-projecten in CSV-formaat
Voor het invullen van de vragenlijst via CSV gelden dezelfde regels als voor het adres per adres aanvullen via het formulier.
In de eerste kolom van de lijst (Id) wordt een automatisch gegenereerd nummer weergegeven. In die kolom pas of vul je niets aan! Voor nieuw toegevoegde adressen vul je steeds het NIS-nummer aan.
Bij het aanvullen van de huidige status dienen volgende waarden gebruikt te worden:
o Aangesloten op riolering
o Nog geen actie ondernomen
o Burgers geïnformeerd/gecontacteerd
o Gepland
o In uitvoering
o Uitgevoerd
o In werking
o Niet meer van toepassing
o Aangesloten op gesloten opvangsysteem
o Aangesloten op IBA van ander adres
Bij het aanvullen van de BEHEERDER dienen volgende waarden gebruikt te worden:
o Gemeente
o Particulier
o Rioolbeheerder
Indien bij het opladen validatie- of vormfouten worden vastgesteld, wordt een foutboodschap weergegeven. Bij validatiefouten wordt ook een overzichtslijst van de verschillende fouten weergegeven. Via de knop ‘Opslaan’ is het mogelijk dit overzicht op te slaan.
Vergeet niet, na het opladen van de vragenlijst, het tabblad ‘Geplande IBA’s’ aan te vullen. Pas dan kan de vragenlijst voltooid worden (via de knop links onderaan dit tabblad).
Het opladen van een eventuele bijlage kan enkel gebeuren via de formulierweergave.
8 GROENE CLUSTERS
Welke clusters vind je in deze vragenlijst?
In de lijst zijn alle clusters opgenomen die volgens het actuele zoneringsplan behoren tot het collectief te optimaliseren buitengebied.
Voor elke cluster die door een uitgevoerd rioleringsproject volledig of gedeeltelijk gesaneerd wordt en aangesloten wordt naar een RWZI of KWZI, gaat (een deel van) de cluster over van collectief te optimaliseren buitengebied naar collectief geoptimaliseerd buitengebied en dient de vragenlijst aangevuld.
Welke velden zijn in deze vragenlijst opgenomen?
Veld | Toelichting veld |
Clusternummer | Het nummer van de cluster in collectief te optimaliseren buitengebied. |
Cluster volledig of gedeeltelijk gesaneerd? | De cluster wordt volledig of gedeeltelijk gesaneerd door de uitvoering van het rioleringsproject. |
Nummers uitgevoerde projecten | De nummers van de projecten waardoor de cluster geheel of gedeeltelijk werd gesaneerd. Meerdere nummers worden gescheiden door een komma. |
Reden tot actualisatie ZP | De reden dat (een deel van) de cluster overgaat naar collectief geoptimaliseerd buitengebied. Hiervoor maak je een keuze tussen: - huisaansluiting uitgevoerd - riolering uitgevoerd en aangesloten naar RWZI - bestaande riolering aangesloten naar RWZI |
Bijkomende info | Hier kan eventueel bijkomende info weggeschreven worden. |
Hoe begin je eraan? Welke velden vul je verplicht in?
Elk rioleringsproject dat in de vragenlijst ‘Rioleringsprojecten’ werd aangeduid als uitgevoerd of opgeleverd of dat een einddatum in het verleden heeft, kan gevolgen hebben voor het zoneringsplan. Ga dus in de vragenlijst ‘Rioleringsprojecten’ na welke uitgevoerde projecten een aanpassing van de groene clusters in het zoneringsplan tot gevolg hebben. Vul voor elk van deze clusters het veld ‘cluster volledig of gedeeltelijk gesaneerd?’ aan.
Vul dan het projectnummer van het/de uitgevoerde project(en) aan. Als je meerdere nummers vermeldt, gebruik je een komma als scheidingsteken.
Je wordt dan ook gevraagd om per cluster aan te geven wat de reden is van de actualisatie. Je kan ook bijkomende info aangeven.
Vergeet niet om op het einde je vragenlijst te voltooien via de knop onderaan links de overzichtslijst!
Tips voor het opladen van de vragenlijst Groene clusters in CSV-formaat
Voor het invullen van de vragenlijst via CSV gelden dezelfde validatieregels als voor het cluster per cluster aanvullen via het formulier.
In de eerste kolom van de lijst (Id) wordt een automatisch gegenereerd nummer weergegeven. In die kolom pas of vul je niets aan!
Bij het aanvullen van de ‘cluster volledig of gedeeltelijk gesaneerd?’ dienen volgende waarden gebruikt te worden:
- Volledig
- Gedeeltelijk
Bij het aanvullen van de reden tot actualisatie ZP dienen volgende waarden gebruikt te worden:
- Huisaansluiting uitgevoerd
- Riolering uitgevoerd en aangesloten naar RWZI
- Bestaande riolering aangesloten naar RWZI
Indien bij het opladen validatie- of vormfouten worden vastgesteld, wordt een foutboodschap weergegeven. Bij validatiefouten wordt ook een overzichtslijst van de verschillende fouten weergegeven. Via de knop ‘Opslaan’ is het mogelijk dit overzicht op te slaan.
De vragenlijst groene clusters wordt automatisch ‘voltooid’ wanneer de lijst in CSV-formaat zonder validatiefouten wordt opgeladen.
Goed om te weten
In de formulierweergave wordt elk verplicht veld rood omrand.
Je kan in deze lijst geen clusters toevoegen of verwijderen.
9 HERZIENING/ACTUALISATIE ZONERINGSPLAN
De herziening van de zoneringsplannen is enkel mogelijk bij de opmaak van een nieuwe generatie stroomgebiedbeheerplannen (SGBP); m.a.w. om de zes jaar. Deze vragenlijst wordt in de tussenliggende jaren enkel gebruikt om actualisaties aan het zoneringsplan te formuleren of om een principiële goedkeuring van een herziening aan te vragen.
Uniek aan deze vragenlijst is dat deze na het voltooien door de rioolbeheerder en verwerking door VMM, telkens opnieuw wordt opengesteld door VMM. Op die manier kunnen doorheen het jaar continue actualisaties of principiële herzieningen worden aangevraagd en verwerkt. Dit laat toe om het zoneringsplan meer dan één keer per jaar te actualiseren.
Wat is het verschil tussen een herziening en een actualisatie?
Een herziening van een cluster betekent dat je een echte visiewijziging voorstelt: van een rode cluster naar een groene cluster of omgekeerd.
Een actualisatie van het zoneringsplan betekent dat je het plan in overeenstemming brengt met de
werkelijke toestand:
- Je kan voor een nog niet gezoneerd gebied (bijvoorbeeld een nieuwe verkaveling) een nieuwe rode of groene cluster laten intekenen
- Je kan correcties aanbrengen in de intekening van het centraal gebied
- Je kan een groene of rode cluster (deels) laten verwijderen omdat er geen lozing meer aanwezig is
Opgelet: de sanering van een bestaande cluster door de aanleg van riolering of de plaatsing van een IBA hoort hier niet thuis. Deze rapporteer je via de vragenlijsten ‘rioleringsprojecten’ en ‘groene clusters’ of ‘IBA- projecten’.
Welke actualisaties/herzieningen vind je in deze vragenlijst?
Diende je in het verleden aanvragen tot actualisatie of tot principiële herziening van het zoneringsplan in en voltooide je de vragenlijst, dan werden de aanvragen door VMM intussen verwerkt en vind je die in principe niet meer terug in de lijst. Een overzicht van die evaluaties wordt momenteel opgemaakt en zal op korte termijn beschikbaar zijn via het tabblad ‘Rapporten’.
Heb je de vragenlijst ‘actualisaties’ in het verleden ingevuld maar niet voltooid of was je aanvraag niet geheel duidelijk voor VMM, dan vind je de aanvraag toch nog terug in het overzicht.
Hoe begin je eraan? Welke velden vul je verplicht in/aan?
Ga naar het tabblad ‘Actualisatie zonering’ en kijk na of er nog openstaande aanvragen zijn opgenomen. Xxxx bij elke aanvraag de opmerking van VMM na. Onderneem desgevallend de gevraagde actie.
Geef vervolgens je nieuwe aanvragen tot actualisatie in via de knop ‘Actualisatie toevoegen’. Selecteer
daarna het type actualisatie te selecteren.
1. Type Actualisatie = Actualisatie in niet gezoneerd gebied of centraal gebied
In het niet gezoneerd gebied kan een nieuwe rode of groene cluster ingetekend worden voor nieuwe lozingen. In het centraal gebied kan een correctie aangebracht worden.
Geef het gebied een duidelijke naam. Je geeft verplicht de indeling volgens het huidig zoneringsplan aan:
‘buiten de zone” of ‘centraal gebied’.
Vervolgens vul je verplicht ook volgende velden aan:
- ‘Voorstel actualisatie naar’:
o collectief te optimaliseren buitengebied
o individueel te optimaliseren buitengebied – IBA
o individueel te optimaliseren buitengebied – GOS (GOS = gesloten opvangsysteem)
o collectief geoptimaliseerd buitengebied
- ‘Reden tot actualisatie ZP’:
o uitgevoerde zuivering voor nieuwe verkaveling, nieuwe ontwikkeling
o geplande zuivering in KMO-zone, bedrijventerrein
o geplande zuivering voor nieuwe verkaveling, nieuwe ontwikkeling, aangesneden woonuitbreidingsgebied
o correctie van centraal gebied
o geplande individuele zuivering
o andere
- ‘Motivatie’:
o Dit is een verplicht tekstveld. Vat hier kort de motivatie voor de actualisatie samen.
Elke vraag tot actualisatie in het niet gezoneerd gebied of het centraal gebied vul je verplicht aan met een bijlage. De bijlage bevat minstens een uitgebreide motivatie en een situering. Een onduidelijke aanvraag is moeilijk te evalueren en kan hierdoor zonder gevolg blijven.
Wil je meer dan één document als bijlage opladen, dan dien je deze onder te brengen in één gezipte map.
2. Type actualisatie = actualisatie van een groene cluster
Een groene cluster kan je, geheel of gedeeltelijk, laten verwijderen in het geval er geen vuilvracht meer aanwezig is.
Bij het selecteren van ‘actualisatie van een groene cluster’ worden in het veld ‘clusternummer’ alle nog niet gesaneerde groene clusters op het grondgebied van je gemeente in een selectielijst opgenomen.
Selecteer hieruit de betreffende cluster.
Hierbij worden een aantal velden automatisch ingevuld: het aantal woningen, de indeling volgens het voorontwerp zoneringsplan (2005) en de indeling volgens het huidig zoneringsplan. Het aantal woningen kan je indien nodig aanpassen.
Het veld ‘Naam gebied’ kan je vrij aanvullen. Indien je vraag slechts een deel van de cluster betreft vermeld je dit bij voorkeur in die naamgeving (voorbeeld Naam gebied = ‘actualisatie deel cluster X van y-straat tot z-straat’).
Als ‘Reden tot actualisatie ZP’ maak je een keuze tussen:
o (deel van) cluster te verwijderen – geen lozing meer aanwezig
o andere
‘Motivatie’:
o Dit is een verplicht tekstveld. Vat hier de motivatie voor de actualisatie samen.
Elke vraag tot actualisatie kan je aanvullen met een bijlage met een motivatie en een situering. Dit is niet verplicht maar sterk aanbevolen. Een onduidelijke aanvraag is moeilijk te evalueren en kan hierdoor zonder gevolg blijven. Wil je meer dan één document als bijlage opladen, dan dien je deze onder te brengen in één gezipte map.
3. Type actualisatie = actualisatie van een rode cluster
Een rode cluster kan je, geheel of gedeeltelijk, laten verwijderen in het geval er geen vuilvracht meer aanwezig is.
Bij het selecteren van ‘Actualisatie van een rode cluster’ worden in het veld ‘clusternummer’ alle nog niet volledig gesaneerde rode clusters op het grondgebied van je gemeente in een selectielijst opgenomen.
Selecteer hieruit de betreffende cluster.
Hierbij worden een aantal velden automatisch ingevuld: het aantal woningen, de indeling volgens het voorontwerp zoneringsplan (2005), en de indeling volgens het huidig zoneringsplan. Het aantal woningen kan je indien nodig aanpassen.
Het veld ‘Naam gebied’ kan je vrij aanvullen. Indien je vraag slechts een deel van de cluster betreft vermeld
je dit bij voorkeur in die naamgeving (voorbeeld Naam gebied = ‘actualisatie deel cluster X’).
Als ‘Reden tot actualisatie ZP’ maak je een keuze tussen:
o (deel van) cluster te verwijderen – geen lozing meer aanwezig
o andere
‘Motivatie’:
o Dit is een verplicht tekstveld. Vat hier de motivatie voor de actualisatie samen.
Elke vraag tot actualisatie kan je aanvullen met een bijlage met een motivatie en een situering. Dit is niet verplicht maar sterk aanbevolen. Een onduidelijke aanvraag is moeilijk te evalueren en kan hierdoor zonder
gevolg blijven. Wil je meer dan één document als bijlage opladen, dan dien je deze onder te brengen in één gezipte map.
Snelle verwerking na voltooien vragenlijst!
Wanneer jouw aanvragen tot actualisatie zijn ingegeven en de bijlagen zijn toegevoegd, voltooi je ook deze vragenlijst. Zodra je voltooid hebt, start VMM met de verwerking. Na verwerking, wordt de vragenlijst onmiddellijk weer opengesteld:
- het nieuwe veld ‘Actualisatie verwerkt’ geeft dan aan of de aanvraag is verwerkt (hokje is aangevinkt) of niet,
- het nieuwe veld ‘Te valideren’ geeft aan of er nog actie van de rioolbeheerder wordt verwacht (rood vlagje verschijnt) of niet.
Op die manier kunnen doorheen het jaar continue actualisaties of principiële goedkeuring van herzieningen worden aangevraagd en verwerkt. Dit laat toe om het zoneringsplan meer dan één keer per jaar te actualiseren.
Is de vragenlijst nog niet opnieuw opengesteld, maar wil je toch al een nieuwe aanvraag ingeven? Mail dan naar xxxxxxxxxxxx@xxx.xx om de vragenlijst opnieuw te openen.
Goed om te weten
In het detailscherm wordt elk verplicht veld rood omrand. Het opladen van je aanvragen is niet mogelijk via CSV.
10 OPVOLGEN REDUCTIEDOELEN
In de stroomgebiedbeheerplannen (SGBP) 2022-2027 wordt voor elk waterlichaam een reductiedoel voor stikstof en fosfor vastgelegd. Deze werden verder vertaald naar reductiedoelen per gemeente, uitgedrukt in IE (inwonerequivalent). Het tabblad ‘Reductiedoelen’ biedt de gemeente een opvolgingstool om na te gaan in welke mate hun reductiedoelen reeds worden gehaald.
Het tabblad ‘Reductiedoelen’ is dus geen in te vullen vragenlijst maar een te raadplegen opvolgingstool. De gegevens die erin worden weergeven zijn sterk afhankelijk van de mate van invulling en de correctheid van de gegevens van de vragenlijsten ‘Rioleringsprojecten’ en ‘IBA-projecten’. Het correct en volledig invullen van deze beide vragenlijsten is een voorwaarde om de reductiedoelen maximaal te kunnen opvolgen (zoals bepaald in het nieuw besluit inzake de gemeentelijke saneringsverplichting).
Het tabblad is opgebouwd uit drie luiken: een overzicht van de reductiedoelen, een overzicht van de geselecteerde projecten en een visuele weergave.
! Opgelet: het overzicht van de projecten en de visuele weergave zijn gebaseerd op de door de rioolbeheerder ingegeven projectgegevens, zonder validatie! De rioolbeheerder is dan ook zelf verantwoordelijk voor het getoonde resultaat.
Overzicht reductiedoelen
Elke gemeente vindt in dit overzicht haar in de SGBP vastgelegde minimale reductiedoelen (zie voorbeeld hieronder). Dit geeft de minimaal gewenste vrachtreductie aan (in kg fosfor per jaar en kg stikstof per jaar) die door de gemeentelijke actor moet gehaald worden, door de verdere uitbouw van de saneringsinfrastructuur en door de handhaving van de lozingsvoorwaarden van privéwaterafvoeren.
Die gewenste vrachtreductie werd verder vertaald in extra te saneren IE (inwonerequivalent) en noemen we het totaal reductiedoel.
Opgelet: in dit overzicht zijn de (optimalisatie)ingrepen op rioolwaterzuiveringsinstallaties of de aan de bovengemeentelijke actor toegewezen uitbouw van de saneringsinfrastructuur NIET opgenomen.
De timing waarbinnen dit totaal reductiedoel moet gehaald worden (= de plandoelstelling) is afhankelijk van de gebiedsgerichte prioritering van het waterlichaam waarin werd geloosd:
• waterlichaam van klasse 2 of 3: het totaal reductiedoel moet gehaald worden tegen eind 2027,
• voor waterlichamen van klasse 4 is een tussendoel bepaald: tegen eind 2027 moet minstens de helft van het totaal reductiedoel gehaald worden,
• voor waterlichamen van klasse 5 of 6 is een tussendoel bepaald: tegen eind 2027 moet
minstens een derde van het totaal reductiedoel gehaald worden.
Zowel het totaal reductiedoel als het reductiedoel 2027 worden vermeld in het overzicht. Deze zijn verder opgesplitst naar de verschillende waterlichamen binnen de gemeente. Per waterlichaam worden de
categorieën ‘Lopend beleid’ en ‘GUP-projecten’ en de actor ‘Gemeentelijk’ en ‘Privé’ vermeld (voor zover
van toepassing).
Onder ‘Lopend beleid’ wordt hier verstaan: rioleringsprojecten opgenomen op de subsidieprogramma
t.e.m. GIP 2019 die extra vuilvracht aansluiten naar de RWZI (uitbreidingsprojecten).
Overzicht projecten
Elke gemeente vindt in dit overzicht volgende projecten terug:
1. De rioleringsprojecten die in de vragenlijst ‘Rioleringsprojecten’ aangevinkt worden (via het veld
‘Invulling reductiedoel’) om mee te nemen voor de invulling van het reductiedoel.
Opgelet! Uit die lijst van rioleringsprojecten worden enkel uitbreidingprojecten (o.b.v. het veld
‘Investeringstype’) meegenomen, met volgende status:
- projecten met als huidige status ‘Opgeleverd’ en ‘Uitgevoerd’, voor zover de einddatum na 31 december 2017 ligt,
- projecten met als huidige status ‘Gegund’ of ‘In Uitvoering’,
- projecten met als huidige status ‘Aanbesteed’, ‘Ontwerp’, ‘Opgenomen in MJP’ of
‘Voorontwerp’. De aangegeven einddatum bepaalt of deze mee worden ingerekend voor het reductiedoel 2027 (einddatum voor 1 januari 2028) of niet.
2. De IBA-projecten waarvoor in de vragenlijst ‘IBA-projecten’ het veld ‘Waterlichaam’ is ingevuld en:
- met de status ‘Uitgevoerd’ of ‘In werking’ en een datum van plaatsing na 31 december 2017,
- met de status ‘In uitvoering’,
met de status ‘Gepland’ en met een datum van plaatsing binnen de twee jaar na het jaar waarover wordt gerapporteerd. Voor de bevraging in 2024 is het jaar van rapporteren 2023. Bijgevolg worden dan IBA’s met een geplande plaatsing t.e.m. 31 december 2025 meegenomen.
De projecten worden getoond per waterlichaam.
Een rioleringsproject kan in verschillende waterlichamen voorkomen. Het wordt opgenomen o.b.v. de in de
vragenlijst ‘Rioleringsprojecten’ aangegeven ‘Extra gesaneerde vuilvracht per waterlichaam’.
Voor het aandeel IBA’s wordt geen oplijsting van adressen getoond maar enkel het totaal aantal IBA’s in elke uitvoeringsfase. Per IBA wordt 0.5 IE ingerekend, gelet op de beperkte vuilvrachtreductie voor fosfor.
Het ‘overzicht projecten’ kan er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Visuele weergave
Elke gemeente vindt hier de visuele weergave van de opvolging van de gemeentelijke reductiedoelen. Deze is gebaseerd op het overzicht van de reductiedoelen enerzijds en het overzicht van de geselecteerde projecten anderzijds.
Onder ‘Overzicht’ worden de grafieken getoond voor ‘reductiedoel 2027’ en ‘reductiedoel totaal’. Elke grafiek toont alle waterlichamen binnen de gemeente.
De kolom per waterlichaam is gebaseerd op het aantal IE gesaneerd door de geselecteerde rioleringsprojecten en IBA’s uit het ‘Overzicht projecten’ en wordt uitgezet tegenover het reductiedoel. Het
aantal IE’s wordt gesommeerd per fase waarin de projecten zich bevinden: ‘Uitgevoerd’, ‘In uitvoering’,
‘Gepland t.e.m. 2027’, ‘Gepland na 2027’ en ‘Nog in te vullen’.
Onder ‘Detail’ worden de grafieken uit het overzicht verder gedetailleerd. De fases van uitvoering worden hierbij verder opgedeeld naargelang de categorie van de projecten: LB (lopend beleid), GUP en IBA.
Voor de samenstelling van deze grafiek worden geen absolute cijfers gebruikt maar wordt elk aandeel uitgedrukt in een % van het reductiedoel. Beide reductiedoelen (zowel 2027 als totaal) worden hier in één kolom per waterlichaam weergegeven.
Aandachtspunten bij het raadplegen van de opvolgingstool Reductiedoelen
De gegevens getoond in deze opvolgingstool zijn zeer sterk afhankelijk van de mate van invulling en de correctheid van de gegevens uit de vragenlijst Rioleringsprojecten en IBA-projecten:
- de velden ‘Invulling reductiedoel’ en ‘Extra gesaneerde vuilvracht per waterlichaam’ zijn hierbij
cruciaal,
- ook het veld ‘Huidige status’ in combinatie met het veld ‘Einddatum’ bepaalt of een
rioleringsproject wordt meegenomen en in welke uitvoeringsfase het wordt ingedeeld,
- een IBA waarvoor het veld ‘Waterlichaam’ niet is ingevuld, kan niet worden meegenomen als
invulling van een reductiedoel.
Enkel rioleringsprojecten met als ‘investeringstype’ = Uitbreidingsinvestering kunnen meegenomen worden als invulling van het reductiedoel. Het betreft dus projecten die extra vuilvracht aansluiten naar een RWZI en waarbij die vuilvracht voorheen nog ongezuiverd werd geloosd (lozingen op huisniveau of een lozingspunt van een bestaande riool die door het project wordt aangesloten op een RWZI).
Dit betekent bijvoorbeeld ook dat de nieuwe riolering van een nieuwe verkaveling of woonuitbreiding niet in aanmerking kan genomen worden voor het invullen van het reductiedoel (het betreft hier nieuwe lozingen dus de vuilvracht werd voorheen niet ongezuiverd geloosd).
Meer achtergrondinformatie nodig over de reductiedoelen? Xxxx dan onze toelichting bij de zoneringsplannen en de gebiedsdekkende uitvoeringsplannen.
11 ECOLOGISCHE INDICATOREN
De volledige bevraging in het kader van de ecologische indicatoren gebeurt driejaarlijks (in 2021, in 2024, enz…). Enkel de opmaak van een hemelwater- en droogteplan in het kader van de geïntegreerde hemelwateraanpak wordt jaarlijks via deze bevraging gemonitord (zie vragen L3,15 t.e.m. L3,18).
In de huidige rapportering staan nog de waarden vermeld die werden ingegeven bij een vorige bevraging.
Deze waarden moeten door de rioolbeheerder geactualiseerd worden voor het lopende rapporteringsjaar.
Aandachtspunt in het kader van de opmaak van het meerjarenplan 2027: elke rioolbeheerder kan het aanbod van collectieve plaatsing, beheer en opvolging van IBA’s algemeen aangeven in deel 4 ‘Zuivering op lokaal niveau’ van deze vragenlijst.
De bestaande vragenlijst zal tegen de volgende bevraging in 2025, na consultatie van de sector, aangepast worden aan de noden die uit het nieuwe besluit van de Vlaamse regering voortvloeien.
INDICATOR 1: CORRECTE INZAMELING VAN AFVALWATER
1.2. Gemeentelijk beleid huisaansluitingen
Toelichting: Volgens Xxxxxx is er een aansluitingsplicht en zou iedereen die woont in een gerioleerde straat
ook effectief moeten aangesloten zijn. Deze indicator beoordeelt het gemeentelijke beleid m.b.t. huisaansluitingen op het vlak van procedure en opvolging.
o Vraag L1,1,0: Wie realiseert de huisaansluitingen?
▪ Rioolbeheerder
▪ Particulier met controle rioolbeheerder
▪ Particulier
o Vraag L1,2,0: Bestaat er een formeel huisaansluitingsreglement?
▪ Ja, beschikbaar via website
▪ Ja, niet beschikbaar via website
▪ Nee
o Vraag L1,3,0: Bestaat er een standaard procedure voor de aanvraag en uitvoering van een huisaansluiting?
▪ Ja en automatisch opgestart bij aanvraag omgevingsvergunning
▪ Ja, maar niet automatisch opgestart bij aanvraag omgevingsvergunning
▪ Nee
o Vraag L1,4,0: Welke inspectiemogelijkheden worden standaard voorzien bij een huisaansluiting?
▪ 2 gescheiden toezichtsputjes voor afvalwater en regenwater
▪ Apart toezichtsputje voor enkel afvalwater (voor elke waterstroom tussen woning en openbaar domein)
▪ 1 toezichtsputje voor afvalwater en regenwater samen
▪ Geen
1.4. Dimensionering pompstations
Per type pompstation wordt het aantal gevraagd.
o Vraag L0,1,4a: Totaal aantal gemeentelijke pompstations: dit aantal wordt automatisch berekend o.b.v. de ingevulde gegevens per type pompstation bij de vragen X0,0,0x x.x.x. X0,0,0x. X0,0,0x is dus een read only veld en kan niet manueel aangepast worden.
o Vraag L0,1,4b: Pompstations voor gemengde afvoer
o Vraag L0,1,4c: Pompstations alleen voor DWA, uitgezonderd drukrioleringen
o Vraag L0,1,4d: Pompstations alleen voor RWA
o Vraag L0,1,4e: Andere pompen (sifonpompen, leegpompen buffer- en/of bergingsbekkens, …)
o Vraag L0,1,4f: Pompstations horende bij drukriolering
Als L0,1,4a (= totaal aantal gemeentelijke pompstations) = 0, wordt onderstaande vraag automatisch uitgeschakeld.
1.4.1. Beschikbare kennis werking pompstations
Toelichting: Pompstations zijn kritische elementen in een rioolstelsel. Daarom is het van belang dat de hydraulische werking gekend en onderbouwd is. Deze indicator beoordeelt kwalitatief de beschikbaarheid van deze kennis en onderbouwing.
Als L0,1,4a (= totaal aantal gemeentelijke pompstations) = 0, worden onderstaande vragen automatisch uitgeschakeld.
o Vraag L1,5,0: Is het pomptype van de geïnstalleerde pompen gekend?
▪ Ja, inclusief pompkarakteristiek
▪ Ja, enkel type zonder pompkarakteristiek
▪ Nee
o Vraag L1,6,0: Zijn de aan- en afslagpeilen gekend?
▪ Ja
▪ Nee
o Vraag L1,7,0: Zijn de karakteristieken van de persleiding (diameter, ligging, lozingspunt) gekend?
▪ Ja
▪ Nee
o Vraag L1,8,0: Is er een lijst beschikbaar van alle pompstations met hun ligging?
▪ Ja, digitaal
▪ Ja, analoog
▪ Nee
1.4.2. Goede dimensionering van pompstations
Toelichting: Pompstations zijn kritische elementen in een rioolstelsel. Daarom is een goede dimensionering van het pompstation van groot belang. Deze indicator beoordeelt kwalitatief de dimensionering van de gemeentelijke pompstations.
Als L0,1,4a (= totaal aantal gemeentelijke pompstations) = 0, worden onderstaande vragen automatisch uitgeschakeld.
o Vraag L1,9,0: Is de hydraulische werking van de pompen gekend?
▪ De werkingspunten zijn gekend
▪ Pompcapaciteit bij benadering gekend
▪ Niet gekend
1.5. Operationele werking pompstations
1.5.1. Beschikbare operationele middelen m.b.t. werking pompstations
Toelichting: Voor de pompstations waar geen metingen beschikbaar zijn, kan de beoordeling op een kwalitatieve manier worden uitgevoerd. Hierbij wordt nagegaan welke maatregelen worden getroffen en welke procedures beschikbaar zijn om te verzekeren dat de werking van het pompstation zo optimaal mogelijk verloopt.
Als L0,1,4a (= totaal aantal gemeentelijke pompstations) = 0, worden onderstaande vragen automatisch uitgeschakeld.
o Vraag L1,12,0: Is er een operationeel SCADA-systeem beschikbaar?
▪ Ja, inclusief sturing op afstand
▪ Ja, maar enkel gegevens opvragen
▪ Niet overal, maar op nieuwe pompstations wel
▪ Neen
SCADA is een acroniem voor: “Supervisory Control And Data Acquisition”, het verzamelen, doorsturen,
verwerken en visualiseren van meet- en regelsignalen in een centrale eenheid.
o Vraag L1,13,0: Is er een alarmering voorzien (hoogwater, pompuitval, stroompanne, …)?
▪ Ja, hydraulisch en mechanisch. Indien uitgerust met SCADA: communicatie
▪ Ja, enkel hydraulisch of enkel mechanisch of communicatief
▪ Nee
o Vraag L1,14,0: Is er een uitgeschreven onderhoudsplan voorzien?
▪ Ja
▪ Nee
o Vraag L1,15,0: Is er een logboek aanwezig?
▪ Ja
▪ Nee
o Vraag L1,16,0: Zijn de nodige keuringsdocumenten (elektrische installatie, hefinrichting, ...) beschikbaar?
▪ Ja
▪ Nee
o Vraag L1,17,0: Wordt een reservepomp voorzien (bv. 1+1, 2+1, ... opstelling)?
▪ Ja, met dezelfde capaciteit
▪ Ja, met een lagere capaciteit
▪ Ja, maar niet overal
▪ Nee
1.5.2. Inspecties pompstations
Toelichting: Pompstations zijn kritische elementen in een rioleringssysteem en moeten dan ook regelmatig worden geïnspecteerd.
Als L0,1,4a (= totaal aantal gemeentelijke pompstations) = 0, wordt onderstaande vraag automatisch uitgeschakeld.
o Vraag L0,1,6: Aantal reguliere inspecties van de gemeentelijke pompstations per jaar en per pompstation.
▪ Geen reguliere controles
▪ 1 inspectie per jaar per pompstation
▪ Minstens 1 inspectie per jaar per pompstation
▪ Minstens 2 inspecties per jaar per pompstation
1.5.3. Falingen / incidenten op pompstations
Toelichting: Voor pompstations waarvoor geen detailmetingen beschikbaar zijn, maar waar er wel informatie is over de werking van het pompstation (bv. draaiuren van de pompen), kan een beoordeling gebeuren op basis van de tijdspanne waarbij het pompstation niet operationeel is omwille van faling.
Als L0,1,4a (= totaal aantal gemeentelijke pompstations) = 0, wordt onderstaande vraag automatisch uitgeschakeld.
o Vraag L1,18,0: Hoeveel kalenderdagen waren de gemeentelijke pompstations in het voorbije werkjaar niet operationeel? (Gemiddeld aantal dagen per pompstation).
1.6. Dimensionering leidingen
1.6.1. Beschikbare ontwerpmiddelen m.b.t. dimensionering leidingen
Toelichting: Het is belangrijk dat iedere leiding in het afwateringssysteem naar behoren gedimensioneerd is om wateroverlast en onderhoudsproblemen te minimaliseren. Deze indicator maakt een beoordeling van de ingezette middelen voor het ontwerp.
o Vraag L1,19,0: Werd een hydrodynamische modellering van het rioleringssysteem uitgevoerd?
▪ Ja, voor het volledige grondgebied
▪ Enkel voor bepaalde gebieden
▪ Nee
o Vraag L1,20,0: Hoe oud is de hydrodynamische modellering van het rioleringssysteem?
▪ Minder dan 5 jaar
▪ Tussen 5 en 10 jaar
▪ Ouder dan 10 jaar of onvolledig
▪ Nvt
1.6.2. Performantie van de leidingen
Toelichting: Het is belangrijk dat iedere leiding in het afwateringssysteem naar behoren gedimensioneerd is om wateroverlast en onderhoudsproblemen te minimaliseren. Deze indicator maakt een beoordeling van het ontwerp m.b.t. de capaciteit en het zelfreinigend vermogen via vragen gebaseerd op de vereisten uit de Code van goede praktijk.
o Vraag L1,22,0: Voldoet de capaciteit van het rioleringsstelsel aan de richtlijnen uit Code van goede praktijk?
▪ Xx
x Xxxx overal, maar nieuwe ontwerpen voldoen wel
▪ Nee
o Vraag L1,23,0: Voldoet het zelfreinigend vermogen van het rioleringsstelsel aan de richtlijnen uit Code van goede praktijk?
▪ Ja
▪ Nee, maar voor alle leidingen die niet voldoen is er een onderhoudsplan
▪ Niet overal, maar nieuwe ontwerpen voldoen wel
▪ Niet overal, maar nieuwe ontwerpen hebben onderhoudsplan indien niet voldaan
▪ Nee
1.7. Operationeel onderhoud leidingen
1.7.1. Beschikbare operationele middelen m.b.t. onderhoud leidingen
Toelichting: Het is belangrijk dat iedere leiding in het afwateringssysteem naar behoren onderhouden wordt om wateroverlast en overstortgebeurtenissen te minimaliseren. De Code van goede praktijk bevat ook een deel m.b.t. onderhoud. Deze indicator maakt een beoordeling van het gemeentelijk beleid m.b.t. operationeel onderhoud en inspecties van leidingen.
o Vraag L1,24,0: Wordt er voorzien in preventieve ruiming van riolen?
▪ Ja, op basis van een jaarplanning
▪ Ja, op basis van korte termijn planning
▪ Nee
o Vraag L1,25,0: Wat gebeurt er met het slib bij ruiming?
▪ Het wordt altijd opgezogen en afgevoerd
▪ Het wordt soms doorgespoten
▪ Het wordt altijd doorgespoten
o Vraag L1,26,0: Welk percentage van de riolen wordt jaarlijks onderzocht d.m.v. een cameraonderzoek (CCTV: Closed-circuit television)?
▪ Meer dan 10 %
▪ Tussen 10 % en 5 %
▪ Tussen 5 % en 1 %
▪ Minder dan 1 %
o Vraag L1,26,0a: Welk percentage van de riolen wordt jaarlijks onderzocht d.m.v. een putcamerainspectie?
▪ Meer dan 20%
▪ Tussen 10 en 20 %
▪ Tussen 2 en 10%
▪ Minder dan 2 %
o Vraag L1,26,0b: Worden deze cameraonderzoeken en putcamerainspecties conform de Code van goede praktijk voor visueel rioolonderzoek uitgevoerd?
▪ Ja
▪ Nee
o Vraag L1,27,0: Hoe vaak wordt voorzien in een cyclische ruiming van straatkolken?
▪ 2 keer per jaar of meer
▪ 1 keer per jaar
▪ Minder dan 1 keer per jaar
o Vraag L1,28,0: Is er een uitgeschreven actieplan voor calamiteiten?
▪ Ja
▪ Nee
1.7.2. Inventaris calamiteiten m.b.t. leidingen
Toelichting: Het is belangrijk dat iedere leiding in het afwateringssysteem naar behoren onderhouden wordt om wateroverlast en overstortgebeurtenissen te minimaliseren. Deze indicator maakt een beoordeling van de voorgekomen calamiteiten via een vragenlijst.
o Vraag L1,29,0: Wat is het jaarlijkse aantal verzakkingen/instortingen van riolen per 100 km riool?
▪ 1 of minder
▪ Tussen 1 en 5
▪ Meer dan 5
o Vraag L1,30,0: Hoeveel overstromingen op privédomein worden jaarlijks per 1.000 woningen vastgesteld?
▪ 1 of minder
▪ Tussen 1 en 2
▪ Meer dan 2
o Vraag L1,31,0: Wat is het jaarlijkse aantal verstoppingen van riolen per 100 km riool?
▪ 2 of minder
▪ Tussen 3 en 10
▪ Meer dan 10
o Vraag L1,32,0: Wat is het jaarlijkse aantal verstoppingen van huisaansluitingen per 1000 woningen?
▪ 2 of minder
▪ Tussen 3 en 10
▪ Meer dan 10
1.8. Beschikbare kennis overstorten
Toelichting: Voor de overstorten waar geen metingen beschikbaar zijn, kan de beoordeling op een
kwalitatieve manier worden uitgevoerd. Hierbij wordt nagegaan welke maatregelen worden getroffen en welke procedures beschikbaar zijn om te verzekeren dat de werking van het overstorten zo optimaal (minimaal) mogelijk is.
o Vraag L1,33,0: Kent de gemeente de ligging van de overstorten?
▪ Ja, inclusief lozingspunt
▪ Ja, maar niet alle lozingspunten
▪ Nee
o Vraag L1,34,0: Kent de gemeente de karakteristieken (type, drempelpeil, breedte) van de overstorten?
▪ Alle informatie beschikbaar
▪ Informatie beschikbaar voor merendeel van overstorten
▪ Sporadische informatie beschikbaar
▪ Geen informatie
o Vraag L1,35,0: Zijn er overstorten aanwezig die lozen op kwetsbare waterlopen? Klik hier voor de actuele kwetsbaarheidskaart (versie 2018) xxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xx/xxxxxxxxxxx/xxxx-xxxxx-xxxxxxxx- rioleringssystemen/shapefile-kwetsbaarheidskaart-overstorten-2018/view)
▪ Nee
▪ Ja, maar geen redelijke alternatieve locatie mogelijk en uitgevoerd als verbeterde overstort
▪ Ja, alternatieve locatie mogelijk, maar wel uitgevoerd als verbeterd overstort
▪ Ja, niet uitgevoerd als verbeterde overstort, maar geen redelijke alternatieve locatie mogelijk
▪ Ja, niet uitgevoerd als verbeterde overstort, alternatieve locatie mogelijk
▪ Niet van toepassing
o Vraag L1,36,0: Is er een berekening van de overstortfrequentie beschikbaar?
▪ Xx, o.b.v. een hydrodynamische berekening of alternatief overeenkomstig de code van Goede Praktijk
▪ Niet o.b. v. een hydrodynamische berekening of alternatief overeenkomstig de Code van Goede Praktijk
▪ Nee
o Vraag L1,37,0: Zijn de gegevens van de overstorten digitaal beschikbaar (coördinaten, karakteristieken, …)?
▪ Ja
▪ Nee
1.9. Gestructureerd onderhoud/toezicht
Toelichting: In de Code van goede praktijk is er nu ook een deel m.b.t. onderhoud toegevoegd. In dit kader
werden een aantal vragen m.b.t. gestructureerd onderhoud opgenomen.
o Vraag L1,39,0: Gegevens kritieke doorvoerpunten (knijpleidingen, wervelventielen, …) beschikbaar?
▪ Ja
▪ Nee
o Vraag L1,41,0: Wat is de frequentie aangaande het reinigen van pompenkelders?
▪ minder dan 1 maal per 2 jaar
▪ 1 maal per 2 jaar
▪ jaarlijks
▪ 2 maal per jaar
Als L0,1,4a (= totaal aantal gemeentelijke pompstations) = 0, wordt bovenstaande vraag automatisch uitgeschakeld.
o Vraag L1,42,0: Met welke frequentie worden de wervelventielen gecontroleerd?
▪ niet
▪ 1 maal/jaar
▪ 2 maal/jaar
▪ 3 maal/jaar
▪ 4 maal/jaar
▪ nvt
o Vraag L1,43,0: Met welke frequentie worden de knijpconstructies gecontroleerd?
▪ niet
▪ 1 maal/jaar
▪ 2 maal/jaar
▪ 3 maal/jaar
▪ 4 maal/jaar
▪ nvt
o Vraag L1,44,0: Met welke frequentie worden de overstorten/terugslagkleppen gecontroleerd?
▪ niet
▪ 1 maal/jaar
▪ 2 maal/jaar
▪ 3 maal/jaar
▪ 4 maal/jaar
o Vraag L1,45,0: Bestaat er een actueel inspectieplan voor de riolering?
▪ nog niet beschikbaar
▪ minder dan 10%
▪ tussen 10 en 24 %
▪ tussen 25 en 49 %
▪ tussen 50 en 99 %
▪ voor het gehele stelsel
INDICATOR 2: AFKOPPELING VAN NIET-VERONTREINIGD WATER
2.1. Afkoppelingsbeleid, inclusief buffering en vertraagde afvoer
Toelichting: Om wateroverlast langsheen de waterlopen te vermijden, moet afstromend regenwater
vertraagd worden afgevoerd naar het oppervlaktewater. De principes hiervan staan beschreven in de Code van goede praktijk. Deze indicator beoordeelt in hoeverre de gemeente deze principes hanteert en toekijkt op de toepassing ervan.
o Vraag L2,1,0: Worden nieuwe gemeentelijke rioleringen aangelegd als gescheiden stelsel?
▪ Ja, altijd
▪ Ja, altijd behalve in uitzonderingszones optimale afkoppeling afgebakend in de GUP’s
▪ Ja, meestal
▪ Soms
▪ Nooit
o Vraag 2,1,0a: Wordt bij heraanleg van bestaande gemeentelijke rioleringen een gescheiden stelsel aangelegd?
▪ Ja, altijd
▪ Ja, altijd behalve in uitzonderingszones optimale afkoppeling afgebakend in de GUP’s
▪ Ja, meestal
▪ Soms
▪ Nooit
o Vraag 2,2,0a: Geeft de gemeente subsidies voor afkoppelingsprojecten op privédomein? (regenwaterputten,
infiltratiebekkens, …)
▪ Ja
▪ Nee
o Vraag 2,2,0b: Bekostigt de gemeente de private werken in kader van afkoppelingsprojecten volledig zelf?
(regenwaterputten, infiltratiebekkens, …)
▪ Ja
▪ Nee
o Vraag L2,3,0: Voorziet de gemeente in technische ondersteuning voor afkoppelingsprojecten?
▪ Ja, door de aanwezigheid van een afkoppelingsdeskundige
▪ Ja, door gemeentelijke ambtenaren
▪ Nee
o Vraag L2,4,0: Worden grachten maximaal opengehouden in het kader van de aanvraag voor toegang tot percelen?
▪ Ja, enkel breedte oprit mag worden dicht gelegd
▪ Nee, soms wordt breder dan de oprit toegelaten
▪ Nee
o Vraag L2,5,0: Worden er door de gemeente projecten uitgevoerd m.b.t. buffering en/of infiltratie?
▪ Ja, bij elk project
▪ Ja, voor de meeste projecten
▪ Ja, sporadisch
▪ Nee
2.2. Aansluiting gescheiden riolen
2.2.1. Controle op aansluitingen bij gescheiden riolen
Toelichting: Bij gescheiden systemen is het van groot belang dat er geen regenwater wordt aangesloten op de DWA-leiding. Verder is het van belang dat het gescheiden riool een volledige scheiding betreft op straatniveau, inclusief alle aansluitingen en niet een hybride situatie. Volgens het Algemeen Waterverkoopreglement is sinds 01/07/2011 bij nieuwbouw of bij grote werken aan het leidingnet voor de afvoer van afval- en/of regenwater een keuring van de privéwaterafvoer verplicht.
o Vraag L2,6,0: Wordt een controle van de (gescheiden) aansluiting op privédomein voorzien?
▪ Ja, altijd
▪ Ja, altijd sinds 01/07/2011
▪ Ja, meestal
▪ Enkel een administratieve controle op papier
▪ Nee
o Vraag L2,18,0: Welke actie onderneemt de gemeente als blijkt dat bij controle of bij het opstellen van een keuringsattest de woning niet gescheiden is aangesloten?
▪ Indien een waarborg werd gevraagd, wordt deze niet terugbetaald en realiseert de gemeente de scheiding.
▪ De gemeente realiseert de scheiding op kosten van de eigenaar.
▪ Er wordt een boete opgelegd.
▪ De overtreding wordt genoteerd.
▪ Er worden geen acties ondernomen.
o Vraag L2,7,0: Wordt er bij de aanleg van een gescheiden riolering verplicht aan alle bewoners om de bestaande gemengde aansluiting te ontdubbelen?
▪ Ja, altijd
▪ Ja, maar niet altijd
▪ Nee
o Vraag L2,17,0: Bestaat er een inventaris van de aangesloten verharde oppervlakte?
▪ voor alle oppervlakken gekend
▪ enkel voor de grote privéoppervlakken EN openbaar domein gekend
▪ enkel voor de grote privéoppervlakken OF openbaar domein gekend
▪ niet beschikbaar
2.2.2. Percentage gescheiden riolering
Toelichting: Deze indicator geeft een stand van zaken aan m.b.t. de huidige verwezenlijking van het aanleggen van gescheiden riolering.
• Vraag L2,0,1: Aantal IE aangesloten op de gescheiden riolen
Toelichting: De toekomende parasitaire debieten op de RWZI van de zuiveringszone(s) waarin deze
gemeente ligt, worden begroot op basis van de instromende debieten in de RWZI. Indien een gemeente aangesloten is op verschillende RWZI’s/KWZI’s wordt de verdunning hiervan à rato van het aantal aangesloten inwoners meegeteld. Indien meerdere gemeenten aangesloten zijn op dezelfde RWZI dan wordt een identiek parasitair debiet genomen voor elk van deze gemeenten.
o Vraag L2,8,0: Berekende hoeveelheid parasitair debiet ter hoogte van de RWZI(‘s) t.o.v. theoretisch DWA-debiet?: dit gegeven wordt ingevuld door VMM.
Toelichting: Op bouwterreinen met hoge grondwaterstand of werken op grote diepte, is de aanwending van
een droogzuiging meestal noodzakelijk. Volumes hoger dan 10m³ per uur mogen niet geloosd worden in openbare rioleringen aangesloten op een rioolwaterzuiveringsinstallatie behoudens de uitdrukkelijke schriftelijk toelating van de exploitant van deze installatie (cfr Vlarem).
o Vraag L2,11,0: Wordt in de afgeleverde omgevingsvergunningen vermeld dat op bemalingswater artikel 5.53.6.1 van toepassing is?
▪ Ja
▪ Nee
o Vraag L2,12,0: Wordt er in waterzieke gebieden en/of bij grote bouwwerken ter plaatse gecontroleerd of bemalingswater niet op de riolering is aangesloten?
▪ Ja
▪ Soms
▪ Nee
2.5. Interactie met natuurlijke watersysteem
Toelichting: De VMM voert knelpuntanalyses uit, waarbij de volgende categorieën gehanteerd worden:
🌢 Verdunning
o Aansluiting van waterloop
o Aansluiting van gracht
o Aansluiting van draineringen
o Aansluiting van verharde oppervlakte
o Aansluiting van onverharde oppervlakte
o Aansluiting van verharde en onverharde oppervlakte
o Aansluiting van bron
o Aansluiting van overloop van vijver
o Helder debiet waargenomen/infiltratie
o Aansluiting van RWA op DWA
o Permanente bemaling
🌢 Overstort
o Omgekeerde werking van overstort
o Veelvuldige werking
o Overmatige impact op ontvangende waterloop
o Opstuwende werking
o Gebrek in constructie
🌢 Lozing
o Beperkte huisaansluitingsgraad
o Achterwaartse lozingen
o Aansluiting van DWA op RWA
o Lokale vervuiling vastgesteld
o Storende werking bedrijf
🌢 Structureel
o Slechte toestand van de riolering
o Slechte werking van de rioleringsinfrastructuur
o Slechte werking van pompstation
o Uitvoering niet conform TC
o Aanzanding
o Leeminspoeling
o Problemen met deksels
o Niet goed werkende debietbeperkers
🌢 Andere
o Geuroverlast
o Wateroverlast
o Tijdelijke maatregel
o Geen van bovenstaande
Meer uitleg vind je in de handleiding van de Rioolinventaris via deze link: xxxxx://xxx.xxx.xx/xxxxx/xxxxxxxxx/xxxx/xxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxx-xxxxxxxxxxxxxxx-xxxxxxxxxxxxxxxxxx
o Vraag L2,15,0: Aantal knelpunten waarvoor een actie voor remediëring is goedgekeurd
o Vraag L2,16,0: Hoeveel overstromingen op openbaar domein worden jaarlijks binnen de gemeente vastgesteld?
o Vraag L2,20,0: Op hoeveel plaatsen werd er modder/leem/zand geruimd op de openbare weg?
INDICATOR 3: GLOBAAL BEHEER
3.1.1. Klantenondersteuning
Toelichting: Als lokaal beheerder van de rioleringsinfrastructuur en verantwoordelijke voor de
rioolaansluitingen, is het de taak van de gemeente om de ‘klanten’ van deze diensten (dit zijn de burgers) te ondersteunen in vragen en problemen de zij hebben met de infrastructuur. Deze indicator beoordeelt de graad van klantenondersteuning door de rioolbeheerder.
o Vraag L3,1,0: Wat is de gemiddelde doorlooptijd van de procedure voor het aanvragen van een huisaansluiting?
▪ Minder dan 2 weken
▪ Minder dan een maand
▪ Minder dan 2 maanden
▪ Langer dan 2 maanden
o Vraag L3,2,0: Beschikt de gemeente over een telefonische klachtenlijn / infonummer?
▪ Ja, 24/24 en 7/7 bereikbaar
▪ Ja, maar buiten kantooruren enkel via e-mail
▪ Ja, maar enkel telefonisch bereikbaar tijdens kantooruren
▪ Nee
3.1.2. Inventaris van meldingen, problemen en responstijden
Toelichting: Als lokaal beheerder van de rioleringsinfrastructuur en verantwoordelijke voor de rioolaansluitingen, is het de taak van de gemeente om adequaat te reageren op meldingen en problemen die ‘klanten’ van deze diensten ondervinden. Deze indicator beoordeelt hoeveelheid en de correcte afhandeling van meldingen.
o Vraag L3,3,0: Hoeveel procent van de schriftelijke vragen en meldingen (brief/fax/e-mail) worden binnen de week beantwoord?
▪ Meer dan 90%
▪ Tussen 75% en 90%
▪ Tussen 50% en 75%
▪ Minder dan 50%
o Vraag L3,4,0: Hoeveel bedraagt het jaarlijks aantal ontvangen meldingen (inclusief telefonisch)?
▪ Minder dan 1 per 1000 woningen
▪ Minder dan 1 per 500 woningen
▪ Minder dan 1 per 100 woningen
▪ Minder dan 1 per 50 woningen
o Vraag L3,5,0: Wordt er een logboek bijgehouden m.b.t. de (telefonische) meldingen?
▪ Ja
▪ Nee
o Vraag L3,6,0: Voert de gemeente een bevraging uit bij de bevolking over de rioleringen?
▪ Ja, jaarlijks
▪ Laatste keer 2 jaar geleden
▪ Laatste keer 3 tot 5 jaar geleden
▪ Laatste keer meer dan 5 jaar geleden
▪ Nog nooit
3.2.1. Algemene beschikbaarheid van gegevens
Toelichting: Deze indicator beoordeelt het beheer van de infrastructuur, omdat bij een goed beheerd systeem de kans op ecologische calamiteiten vermindert. Het omvat het goed beheer van de nodige gegevens, omdat deze van cruciaal belang zijn voor het indicatorenkader.
Deze indicator wordt op het einde van de analyse berekend en houdt dus rekening met alle subindicatoren!
3.2.2 Inventarisatiegraad gemeentelijke infrastructuur
Toelichting: Deze indicator beoordeelt de kennis over de gemeentelijke infrastructuur, omdat dit een eerste stap is bij een goed beheer.
o Vraag L3,10,0: In welke mate is de afwateringsinfrastructuur geïnventariseerd?
▪ Geen inventaris
▪ Minder dan 10%
▪ Tussen 10% en 24%
▪ Tussen 25% en 49%
▪ Tussen 50% en 89%
▪ Tussen 90% en 100%
o Vraag L3,11,0: Wat is het leeftijdsprofiel van de gemeentelijke leidingen?
▪ <5 jaar (%)
▪ 5-9 jaar (%)
▪ 10-24 jaar (%)
▪ 25-49 (%)
▪ 50-75 (%)
▪ >75 jaar (%)
▪ Niet gekend (%)
3.2.3. Inventarisatiegraad aansluitingen en privé-infrastructuur
Toelichting: Deze indicator beoordeelt de kennis over de aansluitingen en toestand op privédomein.
o Vraag L3,7,0: In welke mate zijn de huisaansluitingen (ten opzichte van het totaal aantal woningen) geïnventariseerd?
▪ Tussen 90% en 100%
▪ Tussen 50% en 89%
▪ Tussen 25% en 49%
▪ Tussen 10% en 24%
▪ Minder dan 10%
▪ Geen inventaris
▪ Niet gekend
o Vraag L3,7,0a: In welke mate worden de huisaansluitingen voor nieuwbouw en grondige renovaties sinds het in werking treden van het algemeen waterverkoopreglement geïnventariseerd?
▪ Altijd
▪ Soms
▪ Nooit
o Vraag L3,7,0b: Wat is het totaal aantal huisaansluitingen in de gemeente?
o Vraag L3,8,0: Is er een inventaris van alle bestaande IBA’s?
▪ Ja
▪ Nee
Toelichting: De databank Ondergrond Vlaanderen zorgt ervoor dat alle gegevens van de Vlaamse ondergrond vlot beschikbaar zijn in één loket. Naast o.a. informatie over de bodem, delfstoffen, geologie, en geotechniek, is er ook heel wat informatie over het grondwater te raadplegen in de DOV-verkenner (grondwatervergunningen, grondwaterstandindicator van de freatische lagen, kwaliteitsdata en
grondwaterpeilen die opgemeten worden in de verschillende meetnetten, kaartlagen rond beleidsthema’s,
het hydrogeologisch 3D model, … ).
o Vraag L3,23,0: Worden er door de gemeente grondwatermetingen uitgevoerd (peilmetingen en of kwaliteitsanalyses) en zijn deze publiek beschikbaar?
o Vraag L3,24,0: Indien ja: heeft uw gemeente interesse om deze metingen te delen via Databank Ondergrond Vlaanderen (xxx.xxxxxxxxxx.xx)?
3.3.1. Hemelwater- en droogteplan
Toelichting: In het kader van de Blue Deal Vlaanderen wordt gevraagd om een hemelwater- en droogteplan op te stellen indien lokale besturen nog aanspraak willen maken op watergerelateerde subsidies. Dit hoeft geen op zich staand plan te zijn, er kan ook een afzonderlijk hemelwaterplan en droogteplan opgemaakt worden of het plan kan onderdeel zijn van het klimaatadaptatieplan of een ander plan.
Er werd binnen de CIW een blauwdruk opgemaakt voor de opmaak van een hemelwater- en droogteplan. De blauwdruk geeft verduidelijking bij de inhoud van een hemelwater- en droogteplan, het te doorlopen proces voor de opmaak en goedkeuring ervan en de doorwerking naar het lokale beleid en initiatieven op het terrein. Ook inspirerende goede praktijken komen aan bod. Deze blauwdruk is opgenomen op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx.
o Vraag L3,15,0: Beschikt de gemeente over een hemelwater- en droogteplan?
▪ Ja
▪ Neen
Onderstaande vraag dient enkel ingevuld te worden door de gemeenten die op vraag 3,15,0 Ja hebben geantwoord.
▪ Ja
▪ Neen
Onderstaande vraag dient enkel ingevuld te worden door de gemeenten die op vraag 3,16,0 Neen hebben geantwoord.
o Vraag L3,16,1: Wat is de reden dat het plan niet voldoet?
▪ Omschrijf de reden in het tekstveld
Onderstaande vraag dient enkel ingevuld te worden door de gemeenten die op vraag 3,15,0 of 3,16,0 Neen hebben geantwoord.
▪ Ja
▪ Neen
Onderstaande vraag dient enkel ingevuld te worden door de gemeenten die op vraag 3,17,0 Neen hebben geantwoord.
o Vraag L3,17,1: Wat is de reden waarom er nog geen proces is opgestart?
▪ Omschrijf de reden in het tekstveld
o Vraag L3,18,0: Welke knelpunten ondervindt de gemeente of heeft de gemeente ondervonden bij de opmaak van het hemelwater- en/of droogteplan?
▪ Omschrijf de knelpunten in het tekstveld
Toelichting: De klimaatverandering zet zich door. De nieuwe EU-klimaatadaptatiestrategie verwacht een klimaatresistent Europa tegen 2050.
o Vraag L3,20,0: Beschikt de gemeente over een klimaatadaptatieplan?
▪ Ja, voor de volledige gemeente.
▪ Ja, voor een deel van de gemeente.
▪ Er is een klimaatadaptatieplan in opmaak.
▪ Nee, maar de gemeente voorziet wel de opmaak van een klimaatadaptatieplan.
▪ De gemeente is van oordeel dat de opmaak van een klimaatadaptatieplan niet nodig is.
Onderstaande vraag dient enkel ingevuld te worden door de gemeenten die op vraag 3,20,0 het antwoord 'De gemeente is van oordeel dat de opmaak van een klimaatadaptatieplan niet nodig is' hebben gekozen.
o Vraag L3,21,0: Wat is de reden waarom de gemeente de opmaak van een klimaatadaptatieplan (nog) niet heeft voorzien?
▪ De gemeente is van oordeel dat de opmaak van een adaptatieplan niet nodig is.
▪ We hebben hier geen mankracht/middelen voor.
▪ We hebben te weinig informatie over de inhoud van een dergelijk plan.
▪ We ontbreken de kennis om het plan te maken.
▪ Andere (specifieer in het toelichtingsveld hiernaast):
o Vraag L3,22,0: Beschikt de gemeente over een contactpersoon klimaatadaptatie?
▪ Nee
▪ Ja. Gelieve naam, e-mail en telefoonnummer van deze contactpersoon aan te vullen in het toelichtingsveld hiernaast:
INDICATOR 4: ZUIVERING OP LOKAAL NIVEAU
o Vraag L4,4,0: Aantal gemeentelijke KWZI’s
o Vraag L4,5,0: Behandeld aantal IE door gemeentelijke KWZI’s
o Vraag L4,33,0: Wordt door de gemeente de aanleg van septische putten en/of bezinkingsputten opgelegd?
▪ Enkel binnen collectief te optimaliseren buitengebied
▪ Binnen collectief te optimaliseren buitengebied, geoptimaliseerd buitengebied en centraal gebied
▪ Overal opgelegd
▪ Nooit
4.1. Uitbouw individuele zuiveringsinfrastructuur
4.1.1. Uitbouw van IBA’s
Toelichting: De zoneringsplannen geven een toekomstvisie over het totaal aantal te plaatsen IBA’s. Deze
indicator geeft een stand van zaken aan m.b.t. de huidige verwezenlijking hiervan.
o Vraag L4,34,0: Staat de gemeente (via de rioolbeheerder) in voor de collectieve aanleg van IBA’s?
▪ Ja
▪ Nee
o Vraag L4,35,0: Subsidieert de gemeente de aanleg van IBA’s?
▪ Ja, voor de volledige kosten
▪ Ja, voor een deel van de kosten
▪ Nee
4.1.2. Opvolging uitbouw IBA’s
Toelichting: Het is de taak van de gemeente de IBA’s op het grondgebied van de gemeente op te volgen. Deze indicator geeft een kwalitatieve beoordeling van de inspanningen die de gemeente doet om deze opvolging te verzekeren.
o Vraag L4,27,0: Bestaat er een formele procedure waarbij elke IBA gecontroleerd wordt bij indienstneming?
▪ Ja
▪ Nee
o Vraag L4,27,0b: Hoeveel IBA’s voldeden aan een eerste controle van indienststelling?
▪ 100 %
▪ > 90 %
▪ > 75 %
▪ > 50 %
▪ < 50 %
o Vraag L4,29,0: Wie beheert de IBA’s?
▪ Enkel gemeente of intergemeentelijke entiteit
▪ Zowel gemeente als particulier
▪ Enkel particulier
4.1.3. Kwaliteitsgarantie IBA’s
Toelichting: IBA’s met een capaciteit tot 50 IE zijn in België verplicht voorzien van een CE-markering.
Bovendien kunnen IBA’s het vrijwillige BENOR-keurmerk of VLAMINOR-keurmerk dragen. Meer informatie over die keurmerken vind je terug op de website van de certificatie- en keuringsdienst Certipro, op xxx.xxxxxxxx.xx. Deze indicator geeft een stand van zaken aan m.b.t. de certificering van de IBA’s in de gemeente.
o Vraag L4,21,0: Aantal IBA’s die voorzien zijn van een keurmerk (BENOR of gelijkwaardig)?
4.2. Controle individuele zuiveringsinfrastructuur
4.2.1. Controle werking IBA’s
Als L4,1i,0 (= toekomstig aantal IBA’s volgens het herziene zoneringsplan) = 0, worden onderstaande vragen
automatisch uitgeschakeld.
Toelichting: Het is de taak van de gemeente de IBA's op het grondgebied van de gemeente op te volgen.
o Vraag L4,28,0: Bestaat een formele procedure voor de periodieke opvolging van de goede werking van IBA’s in de gemeente?
▪ Ja
▪ Nee
o Vraag L4,30b,0: Hoeveel van de IBA’s voldeden aan de periodieke opvolging van de goede werking?
▪ 100 %
▪ > 90 %
▪ > 75 %
▪ > 50 %
▪ < 50 %
o Vraag L4,32,0: Hoeveel installaties hebben een controleputje afwaarts van de eigenlijke IBA waar een objectieve staalname kan gebeuren?
▪ 100 %
▪ > 90 %
▪ > 75 %
▪ > 50 %
▪ < 50 %
4.2.2. Controle lozingsnormen IBA’s
Toelichting: IBA’s moeten voldoen aan bepaalde lozingsnormen voor het effluent. Deze indicator geeft een stand van zaken aan m.b.t. het uitvoeren van controles door de beheerder.
o Vraag L4,22,0: Totaal aantal IBA’s gecontroleerd tijdens rapporteringsjaar m.b.t. de lozingsnormen?
4.2.3. Conformiteit lozingsnormen IBA’s
Toelichting: IBA’s moeten voldoen aan bepaalde lozingsnormen voor het effluent. Deze indicator geeft een
stand van zaken aan m.b.t. de conformiteit aan de normen van de IBA’s in de gemeente.
o Vraag L4,36,0: Hoeveel van de gecontroleerde IBA’s voldeden vorig jaar aan de lozingsnormen?
▪ 100 %
▪ > 90 %
▪ > 75 %
▪ > 50 %
▪ < 50 %