BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
COMMISSIE
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 24 juli 2002
waarbij een concentratie verenigbaar met de gemeenschappelijke markt en de EER-overeenkomst wordt verklaard
(Zaak COMP/M.2698 — Promatech/Sulzer) (kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 2807) (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek) (Voor de EER relevante tekst)
(2004/251/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeen- schap,
Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economi- sche Ruimte, en met name op artikel 57, lid 2, onder a),
Gelet op Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad van 21 december 1989 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1310/97 (2), en met name op artikel 8, lid 2, en artikel 22, lid 3,
Xxxxxx het besluit van de Commissie van 16 april 2002 om in deze zaak een procedure in te leiden,
Gezien het advies van het Adviescomité voor concentraties (3),
Gezien het eindverslag van de raadadviseur-auditeur in deze zaak (4),
(EEG) nr. 4064/89 (hierna „de concentratieverordening” genoemd), gezamenlijke verwijzingsaanvragen van respectievelijk Spanje, Italië, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Frankrijk om een voorgenomen concen- tratie te onderzoeken waarbij de onderneming Proma- tech SpA zeggenschap verwerft over Sulzer Textil, de textielmachinedivisie van de onderneming Sulzer Ltd. Op 11 en 13 februari 2002 ontving de Commissie twee bijkomende verwijzingsaanvragen van Portugal en Oostenrijk.
(2) De Commissie was van oordeel dat de bovengenoemde aanvragen voldoen aan de voorwaarden van artikel 22, lid 3, van de concentratieverordening. De autoriteiten van de verwijzende lidstaten hebben de Commissie de documentatie waarover zij beschikten, doen toekomen. Deze bestond hoofdzakelijk uit opmerkingen van de partijen en resultaten van voorlopige onderzoeken en werd later aangevuld door de partijen bij de concen- tratie.
Overwegende hetgeen volgt:
I. INLEIDING
(3) Na een grondig onderzoek heeft de Commissie vastge- steld dat er ernstige twijfel bestaat omtrent de verenig- baarheid van de voorgenomen concentratie met de gemeenschappelijke markt en de werking van de EER- overeenkomst. Volgens de Commissie geeft de operatie aanleiding tot ernstige mededingingsbezwaren ten aanzien van de markt voor grijperweefmachines en
(1) Op 7, 11, 18, 19 en 21 december 2001 ontving de Commissie, overeenkomstig artikel 22 van Verordening
(1) PB L 395 van 30.12.1989, blz. 1. Verordening gerectificeerd in PB L 257 van 21.9.1990, blz. 13.
(2) PB L 180 van 9.7.1997, blz. 1.
(3) PB C 67 van 17.3.2004.
(4) PB C 67 van 17.3.2004.
mogelijk ten aanzien van een nog meer gesegmenteerde markt voor negatieve grijperweefmachines in West- Europa (d.w.z. in de EER-staten en Zwitserland). Derhalve besloot de Commissie op 16 april 2002 om in deze zaak de procedure in te leiden overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder c), en artikel 22, lid 4, van de concentratieverordening en artikel 57 van de EER-over- eenkomst.
II. DE PARTIJEN BIJ DE OPERATIE
(4) Promatech is een Italiaanse onderneming die zich bezig- houdt met de vervaardiging, verkoop en distributie van weefmachines en reserveonderdelen. Promatech staat onder zeggenschap van het Radici-concern, dat actief is op het gebied van chemische industrie, kunststof, engi- neering, verpakking, weverij, synthetische vezels en textielindustrie, en van het Xxxx Xxxxxx-concern, dat werkzaam is in de textielsector.
(5) Sulzer Ltd is een Zwitserse houdstermaatschappij die onder meer actief is op het gebied van medische implan- taten, hoogtechnologische pompen en bouwinfrastruc- tuurmateriaal. Het Sulzer-concern heeft tevens belangen op het gebied van het ontwerpen, vervaardigen en op de markt brengen, de verkoop, distributie en de dienst Service en onderhoud van weefmachines, voornamelijk via haar volle dochteronderneming Sulzer Textil AG (Zwitserland) en andere dochterondernemingen die zij rechtstreeks of onrechtstreeks in handen heeft.
III. CONCENTRATIE
(6) De voorgenomen operatie betreft de overname van de volledige textielmachinedivisie van Sulzer door Proma- tech via de aankoop van aandelen. Hierdoor zou Proma- tech uitsluitende zeggenschap verwerven over een aantal ondernemingen over de hele wereld, waaronder verkoopmaatschappijen, die volledig in handen zijn van Sulzer. De voorgenomen operatie omvat ook de aankoop van elf verkoopafdelingen wereldwijd, die onder toezicht staan van Sulzer maar beheerd worden door ondernemingen die deel uitmaken van het Sulzer- concern.
(7) De voorgenomen operatie is derhalve een concentratie in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentra- tieverordening.
(8) Aangezien de concentratie in kwestie de in artikel 1 van de concentratieverordening vastgestelde drempels niet haalt, heeft zij geen communautaire dimensie. De omzet van Promatech bedraagt […] (*) miljoen EUR op wereld- niveau en […]* miljoen EUR op EU-niveau (cijfers voor het jaar 2000). De omzet van de Sulzer-activiteiten waarop de overname betrekking heeft, bedraagt […]* miljoen EUR over de gehele wereld en […]* miljoen EUR in de Europese Unie (cijfers voor het jaar 2000).
IV. BEOORDELING UIT HET OOGPUNT VAN DE MEDE-
DINGING
A. AFBAKENING VAN DE PRODUCTMARKT
1. SCHIETSPOELWEEFMACHINES EN SCHIETSPOELLOZE WEEFMACHINES
(9) De voorgenomen concentratie heeft betrekking op de bedrijfstak die zich toespitst op de vervaardiging en de verkoop (inclusief reserveonderdelen en onderhoud) van weefmachines. Weefmachines zijn één van de belang- rijkste types van textielmachines in een segment dat ook een aantal andere categorieën machines omvat, zoals spin- en breimachines (1).
(10) Weefmachines kunnen worden ingedeeld naargelang de technologie die wordt aangewend om de inslagdraden van de ene kant van de machine naar de andere kant te brengen en de wijze waarop de inslagdraden in de kettingdraden worden ingebracht. Algemeen gesproken worden weefmachines ingedeeld in:
i) schietspoelweefmachines;
ii) schietspoelloze weefmachines.
(11) Schietspoelweefmachines lijken technisch achterhaald te zijn wegens hun kleine productiecapaciteit en zeer lage weefsnelheid. In Zuidoost-Azië en China worden zij nog veel gebruikt om goedkope textielproducten te vervaar- digen. In Europa worden schietspoelweefmachines bijna uitsluitend gebruikt voor de productie van luxestoffen, waar hun lage weefsnelheid een kleine rol speelt in de uiteindelijke prijs van het product. In ieder geval is de verkoop van schietspoelweefmachines in Europa tegen- woordig verwaarloosbaar (zie tabel).
TABEL 1
Aantal zendingen van schietspoelweefmachines in 2000 (eenheden)
Xxxxxx | 000 |
Xxxxxxx | 0 |
Xxxx en Oceanië | 16 470 |
West-Europa | 1 |
Bron: International Textile Machinery Shipment Statistics, Volume 23/ 2000.
(12) Noch de partijen bij de operatie, noch hun belangrijkste concurrenten zijn actief in de productie van schietspoel- weefmachines. De partijen argumenteerden dat schiet- spoelweefmachines tot een andere markt behoren dan spoelloze weefmachines. Dit werd bevestigd in het marktonderzoek van de Commissie.
(*) Bepaalde delen van de tekst zijn weggelaten om te voorkomen dat vertrouwelijke informatie openbaar wordt gemaakt. Deze delen staan tussen vierkante haakjes en zijn voorzien van een asterisk.
(1) Zie de verslagen van ITMF (International Textile Manufacturers Fede- ration), en met name de International Textile Machinery Shipment Statistics (Volume 23/2000).
2. SCHIETSPOELLOZE WEEFMACHINES
a) Overzicht van de verschillende types schietspoelloze weefmachines
(13) Afhankelijk van de wijze waarop de inslagdraad in de kettingdraad wordt ingebracht of geweven, kunnen schietspoelloze weefmachines worden ingedeeld in:
i) positieve grijperweefmachines;
ii) negatieve grijperweefmachines;
iii) luchtweefmachines;
iv) projectielweefmachines;
v) waterweefmachines;
vi) multifase-weefmachines.
(14) Tussen elk van deze types kan een onderscheid worden gemaakt op grond van verschillen in technologie, toepas- singsmogelijkheden en weefkosten.
(15) Positieve grijperweefgetouwen zijn de meest veelzijdige weefmachines. De inslaginbreng gebeurt via metalen grijpers, die de inslagdraad naar het midden van het getouw trekken. Daar wordt de inslagdraad actief gegrepen door de andere grijperkop die hem naar de andere kant van het getouw leidt. De grijperkop is gemonteerd op een roede. Positieve grijperweefgetouwen zijn bedoeld voor de vervaardiging van speciaal textiel van hoge kwaliteit. Zij hebben een lagere weefproducti- viteit dan negatieve grijpers, terwijl hun energieverbruik toch aanzienlijker hoger ligt. Dit maakt dat niet alleen de aankoop van deze machines, maar ook de werking ervan aan de dure kant is. Zij bieden de mogelijkheid om een grote verscheidenheid van weefsels te produceren, gaande van ragfijne pure zijde tot stoffen in gekaarde wol en kamgaren voor de mode-industrie, en van meubelstof en decoratieve stoffen tot zware industriële weefsels die gemaakt zijn uit metaaldraad, jute en kool- stofvezel. Producenten van positieve grijperweefge- touwen op dit moment zijn Dornier en, in mindere mate, Promatech en Panter.
(16) Negatieve grijperweefmachines gelden, op de positieve grijpers na, als de meest veelzijdige weefmachines. Zij zijn in staat om kwaliteitsweefsels met ingewikkelde weefpatronen af te leveren. De inslaginbreng gebeurt via metalen grijpers. Een van de grijpers brengt de inslag- draad halverwege het getouw, waar hij passief wordt overgezet op de andere grijper die hem naar de andere kant van het getouw leidt. Het ontwerp en de ontwikke- ling van de grijperkop op zich is een staaltje van toptechnologie dat getuigt van heel wat knowhow en vernuft. De grijperkop is gemonteerd op een band. Deze machines zijn redelijk duur, hebben een gemiddeld ener- gieverbruik en een normale weefsnelheid. Zij worden voornamelijk geproduceerd door Promatech, Sulzer, Picanol en, in mindere mate, Panter. Tsudakoma staat momenteel in voor de productie van een beperkt aantal negatieve grijperweefgetouwen die bedoeld zijn voor de Japanse markt, waar zij zullen worden gebruikt voor de vervaardiging van traditionele Japanse weefsels.
(17) Luchtweefmachines zijn getouwen waarbij de inslag door middel van een luchtstraal onder hoge druk geschiedt. Zij hebben een hoge weefproductiviteit, maar zijn minder veelzijdig dan grijpergetouwen. Luchtweef- machines zijn het best geschikt voor lichtgewicht weef- sels en zijn tamelijk veelzijdig. Hoewel zij in staat zijn om een aanzienlijk aantal verschillende weefsels te produceren, moet rekening worden gehouden met een beduidend hoger energieverbruik voor zware stoffen zoals jeansstof. In vergelijking met grijper- en waterweef- machines, bijvoorbeeld, ligt het energieverbruik van luchtweefmachines relatief hoog. De vervangingskosten voor de onderdelen daarentegen zijn vrij laag, omdat er betrekkelijk weinig bewegende delen in deze machines zitten. Om ze gebruiksklaar te maken, zijn er heel wat praktische voorzieningen nodig zoals luchtcompressoren en een persluchtnet. De kosten voor deze installaties kunnen 15 % tot 25 % van de totale waarde van de machines belopen. Luchtweefmachines worden door- gaans gebruikt door wevers die voldoen aan een voor- spelbare en onveranderlijke vraag naar een bepaald weefsel. Dit type weefmachines wordt geproduceerd door Promatech, Picanol, Dornier, Tsudakoma en Toyota.
(18) Projectielweefmachines maken gebruik van een projectiel om de inslagdraad in de kettingdraad in te brengen. Deze techniek werd ontwikkeld in de jaren vijftig en mag beschouwd worden als volgroeid. Projectielge- touwen zijn betrekkelijk duur, bieden vele toepassings- mogelijkheden, verbruiken relatief weinig energie, en zijn vooral geschikt voor de vervaardiging van kwaliteits- en luxestoffen. Daarnaast zijn projectielgetouwen ook in staat om op grotere breedtes te weven dan andere weef- machines, en gelden zij als de meest duurzame van alle- maal. Op technisch vlak vertonen zij heel wat gelijke- nissen met grijperweefmachines. Met uitzondering van de multifase-getouwen, zijn zij echter veel duurder dan het merendeel van de andere weefgetouwtypes. Hun betrekkelijk hoge prijs en hun gemiddelde productivi- teitsniveau maken dat projectielgetouwen een product vormen voor nichemarkten (1). Dit type wordt bijna uitsluitend geproduceerd door Sulzer (2).
(19) Waterweefmachines zijn getouwen waarbij de inslag met behulp van een waterstraal geschiedt. Zij zijn relatief goedkoop, verbruiken weinig energie en hebben een hoge productiviteit. Anderzijds zijn hun toepassingsmo- gelijkheden beperkt, aangezien zij uitsluitend gebruikt kunnen worden voor de vervaardiging van waterafsto- tende weefsels, voornamelijk synthetische stoffen. Door de corrosieve werking van het water gaan waterweefma- chines doorgaans minder lang mee dan andere weefma- chines. Zij worden voornamelijk gebruikt in Azië (3). Geen van de betrokken partijen produceert waterweef- machines.
(1) In 2000 werd over de hele wereld slechts een duizendtal projectiel- getouwen verkocht, waarvan ongeveer 200 in West-Europa (EER en Zwitserland). Dit stemt overeen met 2 % van alle getouwen die wereldwijd werden verkocht, en 4 % van alle getouwen die in West- Europa werden verkocht.
(2) Twee Russische producenten vervaardigen een beperkt aantal projectielweefmachines, welke echter niet in West-Europa worden verkocht.
(3) Volgens de cijfers van de International Textile Manufacturers Federa- tion (ITMF) werd 97,5 % van alle waterweefgetouwen verkocht in Azië (22 368 van de 22 940). In West-Europa werden slechts 45 machines verkocht.
(20) Multifase-weefgetouwen vormen de laatste nieuwe ontwikkeling in de weefmachinetechnologie. Zij worden momenteel uitsluitend verkocht aan enkele geselecteerde proefklanten (1). Hun productiviteit ligt bijzonder hoog en hoewel de bedrijfskosten stevig aantikken, werken deze getouwen wel arbeidsbesparend. Zij werden ontworpen met het oog op een beperkt aantal toepassingen, die voor- namelijk zijn toegespitst op de massaproductie van weefsels van lage kwaliteit. Sulzer is de enige onderneming die dit type produceert.
(21) De volgende tabel geeft een samenvatting van de verschillen tussen alle bovengenoemde machines, zowel op het gebied van technische kenmerken als van prijs.
TABEL 2
Vergelijking van spoelloze weefmachines uit het oogpunt van de technologie
(1 000 EUR)
Veelzijdigheid | Productiviteit | Energieverbruik | Prijsklasse | |
Positieve grijper | Grootst | Xxxxxxxxx | Xxxxxxxxx | […]* |
Negatieve grijper | Zeer groot | Gemiddeld-hoog | Gemiddeld-laag | […]* |
Projectiel | Groot | Laag-gemiddeld | Laag-gemiddeld | […]* |
Luchtstraal | Gemiddeld | Hoog | Hoog | […]* (1) |
Waterstraal | Laag | Hoog | Laag | […]* |
Multifase | Laag | Hoogst | Hoogst | […]* |
(1) Exclusief de kosten voor de nodige praktische voorzieningen (bijvoorbeeld luchtcompressor en persluchtleiding).
Bron: Door de partijen verstrekte informatie.
b) Argumenten van de partijen betreffende de afbakening van de productmarkt
(22) De aanmeldende partijen voeren aan dat er één relevante productmarkt is die alle types van spoel- loze weefmachines omvat, zonder onderscheid tussen de verschillende types (luchtstraal, waterstraal, negatieve grijper, positieve grijper, multifase en projectiel). Zij wijzen op de hoge graad van substi- tueerbaarheid van de verschillende soorten weefmachines en op het feit dat de gebruiker tot op zekere hoogte kan overschakelen van het ene type op het andere. Wat betreft de vraagzijde betogen de partijen dat ieder type weefmachine substitueerbaar is in termen van snelheid, flexibiliteit (de mogelijkheid om het productietype aan te passen), kwaliteit van het eindproduct, toepassing en dienst service en onderhoud. Met betrekking tot de aanbodzijde merken de partijen op dat iedere producent van één type weefmachine kan overschakelen op een ander type zonder daarbij grote risi- co's te lopen of zich hoge kosten op de hals te halen.
c) Substitutie aan de vraagzijde
i) Algemene kenmerken van de vraag
(23) Het onderzoek van de Commissie heeft uitgewezen dat in West-Europa de meeste weefmachines worden verkocht aan afnemers die hun machinepark willen vervangen of uitbreiden. Uit het onder- zoek is tevens gebleken dat textielproducenten een weefgetouw gemiddeld om de zeven tot tien jaar vervangen, tenzij er sprake is van technologische vooruitgang, die een stimulerende invloed op de vraag kan hebben, of tenzij wevers beslissen hun machines te upgraden om de productiviteit van hun bestaande installaties te verhogen en zodoende de kosten te drukken.
ii) Technische belemmeringen voor de onderlinge vervangbaarheid van verschillende weef- machinetypes
(24) Uit het oogpunt van de vraagzijde zijn de verschillende weefmachinetypes niet zomaar substitueer- baar. Alle zes hebben ze immers hun eigen karakteristieke kenmerken in termen van technisch gebruik (toepasbaarheid en veelzijdigheid) en hun geschiktheid voor iedere specifieke toepassing.
(1) In 2000 werden in totaal vier multifase-weefgetouwen verkocht, waarvan twee in West-Europa en twee in de Verenigde Staten.
(25) Wat de toepasbaarheid betreft, mag niet uit het oog worden verloren dat sommige weefsels uitslui- tend met één bepaalde machine vervaardigd kunnen worden, terwijl andere probleemloos met om het even welk type geproduceerd kunnen worden. Voor de vervaardiging van zijden stoffen wordt bijvoorbeeld het best gebruik gemaakt van een grijpermachine, terwijl synthetische stoffen op om het even welke machine kunnen worden geweven. Tussen deze twee uitersten, zijden en synthetische weefsels, in ligt echter nog een breed gamma van stoffen die op verschillende types van weefma- chines gemaakt kunnen worden. Een voorbeeld hiervan is hemdenstof, een katoenen weefsel dat zowel op grijper- als op luchtweefmachines geweven kan worden. Dit betekent echter niet dat voor alle hemdenwevers deze twee machines een volwaardig alternatief voor elkaar vormen. Over het algemeen is er altijd wel een bepaald machinetype dat zich uit technisch oogpunt beter voor een specifiek weefsel leent en dat uit economisch oogpunt beter in het algemene productieprofiel van de wever past. Veel hangt af van de aard van zijn onderneming, van de omvang en de veeleisendheid van zijn klantenbestand en van de gestadigheid en voorspelbaarheid van zijn productie, met andere woorden van de vraag of zijn productie is gericht op grote hoeveelheden van hetzelfde weefsel, dan wel op kleinere hoeveelheden van verschillende soorten weefsels. Luchtweefmachines, bijvoorbeeld, zijn niet geschikt voor producties op korte termijn omdat het spannen van de draden heel wat tijd en inspanning vergt. Een wever die verscheidene patronen en weefsels op kleine schaal produceert, is dus niet gebaat bij een luchtweefmachine als alternatief voor een grijpergetouw.
(26) Iedere machine onderscheidt zich ook op basis van haar veelzijdigheidsgraad, dat wil zeggen de soorten garens en stoffen en het aantal kleuren die met de machine kunnen worden geweven. De nummer één van de meest veelzijdige getouwen is de positieve grijperweefmachine. Waterweefma- chines bieden daarentegen de minste mogelijkheden om verscheidene soorten weefsels te vervaar- digen. Grijperweefmachines zijn bijvoorbeeld ideaal om delicate stoffen met een complexe en onevenwichtige samenstelling te vervaardigen. Gezien de tijd en de kosten die gepaard gaan met het heropstarten na iedere stoptijd, zijn luchtweefmachines dan weer het best geschikt voor „productie op lange termijn”, waarbij gedurende een lange periode steeds hetzelfde weefsel wordt vervaardigd. Een wever die vaak specifieke weefsels in beperkte hoeveelheden moet vervaardigen, of met andere woorden veel „producties op korte termijn” op zijn agenda heeft staan, kiest het best voor een grij- permachine.
(27) De partijen merkten op dat als er zich geen nieuwe feiten voordoen, klanten de neiging hebben hetzelfde type weefmachine te kopen als zij reeds hadden. Volgens de partijen zelf wordt er met andere woorden in de praktijk weinig tussen de zes types van machines geswitcht. De zeer beperkte substitueerbaarheid van de verschillende weefmachinetypes wordt bevestigd door de resultaten van het onderzoek van de Commissie. De overgrote meerderheid van de verschillende types machines wordt gekocht ter vervanging van een machine van hetzelfde type. Volgens de partijen koopt naar schatting 90 % van de Europese afnemers van negatieve grijperweefmachines steevast getouwen van hetzelfde type. De overige 10 % zal zich misschien een positieve grijper (3 %), een luchtweefmachine (3 %) of een projectielgetouw (4 %) aanschaffen. Uit het onderzoek blijkt dat afnemers van positieve grijperweefmachines zelfs nog minder geneigd zijn over te schakelen naar een ander model. Tijdens het onderzoek hebben vrijwel alle producenten van weefmachines verklaard dat afnemers bijna altijd van bij het begin van de onderhandelingen hun voorkeur voor een bepaald machinetype uiten en dat zij slechts in heel uitzonderlijke gevallen ervan overtuigd kunnen worden voor een ander model te kiezen.
iii) Economische belemmeringen voor de onderlinge vervangbaarheid van weefmachine- types
(28) Uit de resultaten van het onderzoek van de Commissie blijkt ook dat er sprake is van aanzienlijke economische belemmeringen om van het ene type op het andere over te schakelen. Het prijsverschil tussen de zes machinetypes is beduidend: positieve grijperweefmachines kosten doorgaans tussen […]* EUR en […]* EUR; negatieve grijperweefmachines tussen […]* EUR en […]* EUR en lucht- weefmachines tussen […]* EUR en […]* EUR. Waterweefmachines blijven de goedkoopste oplos- sing, maar hebben het nadeel dat zij uitsluitend geschikt zijn voor synthetische weefsels. Hun prijs schommelt tussen […]* EUR en […]* EUR. Dit geeft een verschil van ongeveer [10 % tot 30 %]* tussen negatieve grijpers en luchtweefmachines en van [35 % tot 45 %]* tussen waterweefmachines (een van de minst veelzijdige getouwen) en positieve grijperweefmachines (het meest veelzijdige getouw). Het prijsverschil tussen de duurste versie van de projectielweefmachine en de waterweefma- chine (de goedkoopste machine) bedraagt meer dan 400 %.
(29) Uit een economisch oogpunt vertonen de zes machinetypes heel wat verschillen, die — zoals hier- boven uiteengezet — niet enkel te maken hebben met de oorspronkelijke prijs, maar ook met het aantal werknemers dat nodig is om de machine te laten draaien, de hoeveelheid energie die wordt verbruikt, de bedrijfskosten voor het aankopen van reserveonderdelen en voor het onderhoud, alsmede de productiviteit in termen van weefsnelheid.
(30) Bijna alle afnemers hebben aangegeven dat de overschakeling van een bestaande geïnstalleerde basis (type en merk van de reeds geïnstalleerde weefmachines) op een ander machinetype bijzonder hoge kosten met zich brengt, zowel voor de opleiding van personeel als voor de inventarisatie van reser- veonderdelen.
iv) Geen beperkende effecten tussen de verschillende machinetypes
(31) Niet alle bovengenoemde factoren spelen voor iedere wever een even belangrijke rol. Sommige wevers hechten meer belang aan veelzijdigheid dan aan productiviteit en energiebesparingen. Xxxxxx die bijvoorbeeld actief zijn in de mode-industrie (een onvoorspelbare sector waarin de vraag naar nieuwe weefsels voortdurend evolueert) geven voorrang aan veelzijdigheid en toepasbaarbaarheid en hechten minder belang aan de bedrijfskosten. Bij wevers die zich daarentegen bezighouden met de massaproductie van weefsels van lage kwaliteit, is de kans groot dat veelzijdigheid niet op de eerste plaats komt en de bedrijfskosten het voornaamste selectiecriterium zijn.
(32) In deze omstandigheden ziet de Commissie niet goed in hoe de prijs van één machinetype een aanzienlijk beperkend effect zou kunnen hebben op de prijs van de andere modellen. De partijen hebben evenmin iets gezegd waaruit blijkt dat zij weet hebben van dergelijke beperkende effecten of dat er in hun prijsbeleid een verband tussen de prijzen van de verschillende machines in hun assorti- ment bestaat. Volgens een aantal producenten heeft een besluit tot prijsverhoging voor een bepaald machinetype niets te maken met een eventuele prijsverhoging voor een ander machinetype. Daar- naast hebben de partijen geen enkele verandering waargenomen in de vraag naar een bepaald machi- netype als gevolg van een prijsstijging voor een ander type.
v) Substitueerbaarheid aan de aanbodzijde ten aanzien van grijper- en andere machinetypes
(33) Zoals hierboven vermeld, bestaat er een aanzienlijk prijsverschil tussen grijperweefmachines en de andere machinetypes. Projectielweefmachines, bijvoorbeeld, zijn ten minste 50 % duurder dan het gemiddelde grijpergetouw.
(34) Om luchtweefmachines operationeel te maken, zijn er bovendien specifieke voorzieningen in de fabriek nodig. Aangezien er in een luchtweefmachine geen compressor is ingebouwd, moet de fabriek beschikken over één of meer centrale compressoren en een persluchtnet dat de compressor verbindt met de weefmachines. Promatech beweert dat de kosten voor deze voorzieningen door- gaans 15 % tot 25 % van de totale aankoopsom van de machine bedragen en dat installaties van minder dan twaalf weefmachines over het algemeen niet rendabel zijn in West-Europa. In haar marktonderzoek is de Commissie tot dezelfde conclusie gekomen. Voor kleine weverijen behoort de overschakeling van grijpermachines op luchtweefmachines dus niet tot de mogelijkheden. Volgens de partijen beschikt 43 % van hun afnemers over tien machines of minder.
(35) Het onderzoek van de Commissie heeft aan het licht gebracht dat de substitueerbaarheid ten aanzien van grijper- en andere weefmachines beperkt is. De Commissie heeft weinig argumenten gevonden om aan te nemen dat afnemers van grijperweefmachines zouden overschakelen op een ander type, indien de prijs van die machines vergeleken bij die van andere types met 5 % tot 10 % zou stijgen, en wel om de volgende redenen:
i) afnemers veranderen hun geïnstalleerde basis liever niet;
ii) afnemers van grijpergetouwen hebben behoefte aan veelzijdige machines en kunnen om techni- sche redenen niet overschakelen op andere methodes zoals lucht- of projectielsystemen, ook al zou de prijs voor grijpermachines met 5 % tot 10 % stijgen;
iii) een aanzienlijk aantal afnemers van grijpermachines beschikt niet over het minimumaantal machines om een rendabele overstap naar luchtweefmachines te maken.
(36) De vraag omtrent het onderscheid tussen positieve en negatieve grijperweefmachines kan in het kader van deze beschikking opengelaten worden aangezien zij niet van invloed is op de beoordeling uit mededingingsoogpunt van deze zaak, ook al zijn er aanwijzingen dat beide systemen aan de vraagzijde niet zomaar substitueerbaar zijn.
d) Substitueerbaarheid aan de aanbodzijde
(37) Promatech heeft aangevoerd dat het van de aanbodzijde mogelijk is zonder al te zware financiële investeringen van de productie van een bepaald type weefmachine over te schakelen op een ander type. Dit strookt echter niet met de bevindingen van de Commissie in haar marktonderzoek.
(38) De weefgetouwproducenten met wie de Commissie contact heeft opgenomen, hebben verklaard dat de overschakeling van de productie van het ene systeem op het andere aanzienlijke investeringen vereist en niet te onderschatten risico's (zowel in commercieel als in financieel opzicht) inhoudt. De switch tussen deze systemen vereist heel wat dure aanpassingen aan de productieprocessen (meer- dere miljoenen euro) aangezien de basistechnologie, het machinepark en de knowhow verschillend zijn. Een van de concurrenten wees erop dat de ontwikkeling van een systeem door een producent die geen deel uitmaakt van dat specifieke marktsegment, de volgende risico's zou inhouden:
i) de kans bestaat dat uitgebreid onderzoek en ontwikkeling niet resulteren in een commercieel levensvatbaar systeem;
ii) de octrooien van concurrenten vormen vaak een belemmering voor de productie van nieuwe systemen en dwingen de producenten om gebruik te maken van dure, alternatieve oplossingen;
iii) ondernemingen die laat van start gaan met een nieuw systeem krijgen te kampen met verschei- dene hinderpalen zoals onvoldoende naamsbekendheid en het gebrek aan een geïnstalleerde basis. Ook het feit dat zij hoge kapitaalinvesteringen moeten doen, terwijl de ontwikkelings- kosten van de bestaande marktpartijen een stuk lager liggen, speelt een rol.
(39) Ten slotte moet volgens de diverse weefmachineproducenten de duur van de overschakeling van de productie op een ander systeem op twee tot vijf jaar worden geschat.
(40) Deze factoren lijken te worden bevestigd door het feit dat het merendeel van de makers van schiet- spoelloze weefmachines zich op productiegebied focust op niet meer dan twee of drie systemen. De enige ondernemingen die drie verschillende weefmachinetypes vervaardigen zijn: Sulzer (negatieve grijper-, projectiel- en multifase-weefmachines), Promatech (negatieve grijper-, positieve grijper-, en luchtweefmachines) en Tsudakoma (negatieve grijper-, lucht-, en waterweefmachines). Picanol (nega- tieve grijper- en luchtweefmachines), Dornier (positieve grijper- en luchtweefmachines), Panter (posi- tieve en negatieve grijperweefmachines) en Toyota (lucht- en waterweefmachines) produceren twee verschillende types. Kleinere producenten ten slotte spitsen zich toe op één type (Van de Wiele produceert uitsluitend negatieve grijpermachines; Vuts en Trustfin vervaardigen enkel luchtweefma- chines). Bovendien mag niet worden vergeten dat het heel uitzonderlijk is dat ondernemingen laat van start gaan met om het even welk systeem (zie overweging 86).
3. CONCLUSIE
(41) In het licht van het voorgaande moet worden geconcludeerd dat grijperweefmachines, los van de andere types van schietspoelloze weefmachines, een afzonderlijke productmarkt vormen. De vraag of positieve en negatieve grijpers al dan niet een afzonderlijke productmarkt vormen, doet in het kader van deze beschikking niet ter zake.
(42) De relevante productmarkt voor de beoordeling van de voorgenomen concentratie is derhalve de markt voor negatieve grijperweefmachines, of eventueel die voor alle grijperweefmachines (zowel positieve als negatieve).
B. AFBAKENING VAN DE GEOGRAFISCHE MARKT
1. INLEIDENDE OPMERKINGEN
(43) De partijen bij de concentratie voerden aan dat het bij de markt(en) voor schietspoelloze weefma- chines om wereldwijde markt(en) gaat, gebaseerd op lage vervoerskosten, aanzienlijke handels- stromen tussen de Europese Unie en derde landen en punten van overeenkomst wat prijzen en tech- nische kenmerken betreft.
(44) Promatech beweert meer bepaald dat de vervoerskosten geen doorslaggevende invloed hebben op de eindprijs, en schat dat de gemiddelde vervoerskosten ongeveer 2,1 % van de prijs voor een weefma- chine bedragen. Voorts argumenteert Promatech dat alle fabrikanten van weefmachines hun getouwen produceren in hun land van herkomst, het product uitvoeren over de hele wereld en dat er geen sprake is van handelsbelemmeringen. Bovendien vestigt Promatech de aandacht op het bestaan van in- en uitvoerstromen van en naar de Europese Unie. In dat opzicht wijst Promatech op het feit dat twee Japanse producenten reeds actief zijn in Europa (Toyota en Tsudakoma) en dat Chinese producenten, hoewel zij momenteel nog niet meespelen op de Europese scène, in de komende jaren naar alle verwachting een plaats op de Europese markt zullen veroveren. Ten slotte voert Promatech aan dat de mededingingsvoorwaarden over de hele wereld van dezelfde aard zijn en dat er technisch gezien geen verschillen bestaan tussen de producten, waar ook ter wereld die worden vervaardigd.
(45) Door het marktonderzoek van de Commissie wordt bevestigd dat de omvang van de markten voor weefmachines de nationale grenzen overschrijdt. Wat de exacte geografische afbakening betreft, heeft het marktonderzoek echter uitgewezen dat, in tegenstelling tot de argumenten van de partijen, de relevante markten voor de beoordeling van de voorgenomen concentratie zich niet op wereldni- veau situeren.
2. DE MARKT VOOR GRIJPERWEEFMACHINES
a) Bestaande handelsstromen
(46) De belangrijkste handelsstromen in de grijperweefmachinesector situeren zich tussen de landen van de EER onderling en tussen Zwitserland en de EER-staten.
(47) Het merendeel van deze landen (Spanje, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Portugal, Oostenrijk, Nederland, Denemarken, Griekenland en Zweden) heeft nauwelijks of geen nationale productie van grijperweefmachines en laat zich bevoorraden door andere landen binnen dit gebied (1). In de West- Europese landen die wel grijperweefmachines produceren (Italië, België, Duitsland en Zwitserland) wijst het huidige aankooppatroon in de richting van een aanzienlijk nationaal productieniveau, maar komt een groot deel van de aangekochte machines uit andere landen binnen het betrokken gebied (ongeveer 19 % tot 75 % in het jaar 2001).
(48) In schril contrast met de aanzienlijke handelsstromen binnen West-Europa, is de invoer van grijper- weefmachines uit landen buiten dit gebied van oudsher onbestaande. De West-Europese markt voor grijperweefmachines wordt dan ook uitsluitend door West-Europese producenten bevoorraad.
(49) Het is niet alleen zo dat er geen invoer in West-Europa plaatsvindt (of in het verleden heeft plaatsge- vonden), er zijn evenmin alternatieve leveringsbronnen (in termen van de geografische locatie van leveranciers) van grijperweefmachines voor West-Europese afnemers, zoals onder b) wordt uitgelegd.
b) Geen doeltreffende alternatieve leveringsbronnen in andere geografische gebieden
(50) Wereldwijd zijn de belangrijkste fabrikanten van weefmachines, buiten de West-Europese produ- centen, in Japan en China te vinden. Toch lijken noch de Japanse, noch de Chinese weefmachinepro- ducenten op korte tot middellange termijn een haalbaar alternatief voor de levering van grijperma- chines aan West-Europese afnemers.
(1) Volgens de beschikbare gegevens werden in Luxemburg, Ierland, Finland, IJsland en Noorwegen geen negatieve grij- perweefmachines aangekocht in het jaar 2001.
(51) Japanse producenten richten zich bijna uitsluitend op lucht- en waterweefsystemen. Deze zijn bijzonder geschikt voor de typische textielindustrie van het Verre Oosten (lage loon- en energie- kosten, gebruik van synthetische weefsels) die snel groeit. Toyota is één van de twee belangrijkste Japanse producenten en vervaardigt geen grijpermachines, terwijl Tsudakoma slechts een zeer beperkt aantal negatieve grijperweefmachines produceert. Bovendien is de beperkte productie van negatieve grijpermachines van Tsudakoma helemaal toegesneden op de eisen van de traditionele Japanse textielindustrie, en worden deze machines uitsluitend in Japan verkocht. Het marktonder- zoek bevat geen enkel element dat erop wijst dat de Japanse weefmachineproducenten van plan zijn om een productie van grijperweefmachines aangepast aan de normen van de West-Europese textiel- industrie op te starten of te ontwikkelen. Verdere expansie in de groeiende markten van het Verre Oosten lijkt voor Japanse producenten interessanter dan de overschakeling op of de ontwikkeling van alternatieve weefsystemen die beter zijn aangepast aan de West-Europese markt.
(52) Ook China speelt op wereldvlak een belangrijke rol in de (niet-Europese) productie. Het marktonder- zoek wijst uit dat Chinese producenten zich toespitsen op traditionele laagwaardige grijpermachines die zeer personeelsintensief zijn en bijgevolg niet geschikt voor gebieden met hoge arbeidskosten zoals West-Europa (waar de industrie gericht is op een kapitaalintensief en in plaats van een arbeids- intensief beleid). Negatieve grijpermachines van Chinese makelij worden bijna uitsluitend verkocht op de omvangrijke lokale markt, waar zij de concurrentie aangaan met de meer geavanceerde producten van Europese en Japanse fabrikanten.
(53) Uit het oogpunt van de technologie zijn er inderdaad belangrijke verschillen tussen de Chinese nega- tieve grijperweefmachines en de machines die in Europa worden geproduceerd en op de markt gebracht. Volgens een Europese weefmachineproducent, hinken grijpermachines van Chinese makelij op technologisch vlak 20 tot 25 jaar achterop in vergelijking met de Europese getouwen. Ook uit het marktonderzoek blijkt dat Chinese producenten onvoldoende mee gegaan zijn met de ontwikke- ling van de grijperweeftechnologie om in de komende jaren buiten het Verre Oosten een behoorlijk verkoopcijfer te halen. Om de export naar Europa op gang te krijgen, moeten de Chinese fabri- kanten bovendien niet alleen hun achterstand op technologisch vlak inhalen (verwerven van rele- vante vakkennis, verkrijgen van de nodige octrooien en ontwikkeling van toptechnologie voor weef- machines) en het gebrek aan naamsbekendheid wegwerken (een merknaam/reputatie vestigen), maar moeten zij ook een marketing-, diensten- en distributienetwerk in Europa in het leven roepen.
(54) Voorts valt het te betwijfelen of het de Chinese producenten economisch wel aanlokkelijk lijkt te proberen een plaats op de Europese markt voor grijperweefmachines te veroveren. Volgens de door Promatech verstrekte cijfers, die zijn gebaseerd op de statistieken van ITMF (International Textiles Manufacturers Federation), is de verkoop van negatieve grijpers en projectielmachines in Azië en Oceanië in de voorbije vijf jaar toegenomen (+ 7 % in de periode tussen 1996 en 2000), terwijl de verkoop in West-Europa tijdens diezelfde periode is afgenomen (- 11 %). Rekening houdend met de verwachte groei van de Chinese textielindustrie in de komende jaren en met de stagnatie van de Europese markt, is de kans groot dat het economisch belang van de Chinese producenten zal liggen in het bestendigen van de verkoop op hun lokale markt, en niet in een uitbreiding naar West- Europa.
TABEL 3
Evolutie van zendingen van grijper- en projectielweefmachines (eenheden)
West-Europa | Azië en Oceanië | |
1996 | 4 905 | 13 327 |
1997 | 5 003 | 15 358 |
1998 | 6 100 | 6 559 |
1999 | 4 476 | 8 528 |
2000 | 4 378 | 14 241 |
Bron: Door de partijen verstrekte informatie.
c) Toegang tot distributienetwerken, nabijheid van betrouwbare serviceverlening en beschikbaar- heid van reserveonderdelen
(55) Uit het marktonderzoek is gebleken dat het voor producenten die een plaats willen veroveren op de West-Europese markt van groot belang is om toegang hebben tot:
i) distributienetwerken/vertegenwoordigers;
ii) service en onderhoud, waaronder de levering van reserveonderdelen en accessoires.
(56) Europese producenten regelen de verkoop van hun weefmachines hoofdzakelijk via onafhankelijke verkoopagenten, die gewoonlijk een exclusiviteitscontract met de producenten hebben voor de distri- butie van hun weefmachines. Promatech vestigt de aandacht op het feit dat deze onafhankelijke agenten doorgaans „multiproduct” agenten zijn die naast weefmachines ook andere textielmachines aan de man brengen (zoals spinmachines en breimachines) en dat weefmachineproducenten regel- matig veranderen van verkoopagent. Derhalve is Promatech van mening dat een nieuwe marktdeel- nemer zijn weefmachines gemakkelijk zou kunnen verhandelen via het bestaande netwerk van onaf- hankelijke agenten.
(57) Andere producenten daarentegen voeren aan dat fabrikanten en agenten veeleer geneigd zijn hun commerciële relaties lange tijd in stand te houden. Aangezien de geïnstalleerde basis van de machines van een producent een sleutelrol speelt in de verkoopsvooruitzichten van een agent, is het weinig waarschijnlijk dat een agent zijn contract met een gevestigde producent beëindigt om in zee te gaan met een nieuwe marktdeelnemer. In verband met de mogelijkheid dat nieuwkomers op zoek zouden gaan naar „multiproduct” agenten die nog geen zaken doen met andere weefmachineprodu- centen, zij opgemerkt dat deze agenten zich in een benadeelde positie zouden bevinden in vergelij- king met verdelers die wel al actief zijn op de markt, aangezien de meeste weefmachines op de West-Europese markt worden verkocht aan wevers die hun geïnstalleerde machines willen vervangen of uitbreiden.
(58) Iedere nieuwe deelnemer op de West-Europese markt zou ook toegang moeten hebben tot een netwerk van servicecentra om zijn afnemers tijdig en doeltreffend technische ondersteuning te kunnen bieden. Via deze klantenservice worden reserveonderdelen en eventueel ook accessoires voor de verkochte machines aangeboden. Zoals Promatech reeds aangaf, worden reserveonderdelen in Europa doorgaans niet bij de machines geleverd, in tegenstelling tot in andere geografische gebieden waar het de gewoonte is om bij de levering van getouwen ook een aantal reserveonderdelen bij te voegen (meestal voor de eerste twee jaar van de werking van de machine).
(59) Het commissieloon van een verkoopagent is grotendeels afkomstig van de verkoop van reserveon- derdelen. De vraag naar reserveonderdelen hangt rechtstreeks af van de omvang van de geïnstal- leerde machinebasis van een bepaalde producent in het rayon van de agent. Een concurrent van de betrokken partijen beweert dat de commissie van de verkoopagent van een bepaalde firma stijgt naarmate de geïnstalleerde basis van die producent sterker wordt. Het zou voor een nieuwkomer dan ook een hele opdracht zijn verkoopagenten ervan te overtuigen hun zakelijke relatie met een producent stop te zetten om de producten van een nieuwe marktdeelnemer te gaan verdelen.
(60) Volgens een marktdeelnemer met wie de Commissie contact heeft opgenomen, zou het, rekening houdend met het bovenstaande, gemiddeld drie tot vijf jaar duren alvorens een weefmachineprodu- cent die elders in de wereld is gevestigd, een plaats kan veroveren op de Europese markt. Het meren- deel van de weefmachineproducenten is het erover eens dat zowel verkoopagenten als servicecentra van groot belangrijk zijn voor de verkoopstroom naar West-Europa.
d) Standpunten van afnemers
(61) Uit het marktonderzoek van de Commissie blijkt dat afnemers in West-Europa de invoer van grijper- weefmachines van buiten dit gebied niet als een haalbare alternatieve leveringsbron beschouwen.
(62) Een van de redenen die de afnemers aanhalen is hun hoge graad van afhankelijkheid van de techni- sche prestaties van de machine voor hun eigen productie. De betrouwbaarheid van de machines, en in het bijzonder de nabijheid van een degelijk servicecentrum voor het onderhoud en de beschik- baarheid van reserveonderdelen en accessoires, zijn dan ook van het allergrootste belang. Het markt- onderzoek wijst uit dat de reputatie van een producent in een bepaald gebied ook een belangrijke factor is waar klanten rekening mee houden wanneer zij beslissen om negatieve grijperweefmachines aan te kopen.
e) Specifieke kenmerken van de vraag
(63) Ook wat betreft de vernieuwing van de geïnstalleerde machinebasis van een afnemer bestaan er verschillen tussen West-Europa en andere geografische gebieden. Volgens Promatech hebben Afri- kaanse, Aziatische en Zuid-Amerikaanse afnemers de gewoonte om hun weefmachines gemiddeld om de tien jaar te vervangen, terwijl Europese (en Noord-Amerikaanse) klanten dit om de vijf jaar doen. Dit verschil is voornamelijk te wijten aan het feit dat Europese afnemers hun machines gewoonlijk vervangen om de technologische evolutie bij te benen (modernisering en ontwikkeling van weefmachines), met als doel een beter product met een hogere economische waarde te vervaar- digen. De meeste weefmachines die in West-Europa en Noord-Amerika worden vervangen, worden in Afrika, Azië en Zuid-Amerika als tweedehands machines verkocht.
(64) Zoals de partijen naar voren hebben gebracht en wordt bevestigd in het marktonderzoek, worden weefmachines in Europa en Noord-Amerika voornamelijk vervangen omdat de afnemers de presta- ties willen opvoeren (hogere snelheid en capaciteit) en de onderhoudskosten voor reserveonderdelen en de service willen drukken. Bijgevolg komt het vaak voor dat Europese wevers een machine vervangen nog voor het einde van haar natuurlijke (fysieke) levensduur (1). Aziatische, Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse afnemers daarentegen laten hun beslissing om een weefmachine te kopen vooral afhangen van de aankoopprijs. De partijen zijn echter van mening dat deze trend in de toekomst zal afnemen omdat de producenten in hun aankoopbeleid meer en meer rekening beginnen te houden met technologische aspecten.
(65) Ten slotte moet worden opgemerkt dat de verkoop in West-Europa vooral gericht is op afnemers die hun huidige installatie willen uitbreiden of bepaalde systemen willen vervangen, en minder op geheel nieuwe „greenfield”-projecten, waarbij een nieuwe fabriek wordt gevestigd of een bestaande fabriek opnieuw wordt uitgerust. Greenfield-projecten komen vaker voor op ontwikkelingsmarkten zoals in het Verre Oosten. Het feit dat er in dit gebied meer nieuwe marktdeelnemers zijn kan erop wijzen dat er, in vergelijking met West-Europa, minder nadruk wordt gelegd op merktrouw en op het belang van de geïnstalleerde machinebasis van een afnemer voor de verdere aankoopbeslis- singen.
f) Conclusie
(66) In het licht van het voorgaande moet worden geconcludeerd dat de markt voor grijperweefmachines (en mogelijk de markt voor negatieve grijperweefmachines) zich situeert in West-Europa, of met andere woorden op het grondgebied van de EER-staten en Zwitserland.
(67) Volgens deze geografische afbakening van de markt, vormen de grondgebieden van de zeven verwij- zende lidstaten (Spanje, Italië, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Frankrijk, Portugal en Oostenrijk) een integrerend deel van één relevante markt met het oog op de toepassing van artikel 22, lid 5, van de concentratieverordening (2).
(1) Hoewel de vroegtijdige vervanging van weefmachines in West-Europa vooral te wijten is aan de technologische ontwikkeling, is volgens Promatech de fysieke levensduur van de machines ook afhankelijk van het geografische gebied waarin de afnemers zijn gevestigd en van de staat van onderhoud. Europese en Noord-Amerikaanse afnemers trachten de prestaties van hun weefmachines te maximaliseren waardoor slijtage in de hand wordt gewerkt.
(2) Zie zaak T-102/96 (Gencor tegen Commissie), Jurispr. 1999, blz. II-753, rechtsoverweging 100.
C. VERENIGBAARHEID MET DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT
(68) Overeenkomstig artikel 2, lid 3, van de concentratieverordening moeten concentraties die een machtspositie in het leven roepen of versterken die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededin- ging op de gemeenschappelijke markt of een wezenlijk deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd, onverenigbaar worden verklaard met de gemeenschappelijke markt.
(69) Het Hof van Justitie (1) heeft het begrip dominantie gedefinieerd als de economische machtspositie van een onderneming waarmee deze in staat is de instandhouding van een daadwerkelijke mededin- ging op de relevante markt te verhinderen, omdat zij met deze machtspositie de mogelijkheid heeft zich tegenover haar concurrenten, afnemers en uiteindelijk de verbruikers in een belangrijke mate onafhankelijk te gedragen. Een dergelijke positie sluit het bestaan van een zekere mededinging niet uit, maar stelt de betrokken onderneming wel in staat de voorwaarden waaronder deze mededinging zich zal ontwikkelen zoal niet te bepalen, dan toch aanmerkelijk te beïnvloeden en biedt die onder- neming in ieder geval ruimschoots — en zonder dat zulks haar nadelen berokkent — de gelegenheid zich bij haar gedrag nauwelijks iets aan de concurrentie gelegen te laten liggen.
(70) De aanwezigheid van een machtspositie kan het gevolg zijn van meerdere factoren die elk afzonder- lijk niet doorslaggevend hoeven te zijn, maar waarbij de aanwezigheid van een aanzienlijk marktaan- deel in grote mate kenmerkend is. Een belangrijk bewijs voor het bestaan van een machtspositie is overigens de verhouding die bestaat tussen de marktaandelen van de bij de concentratie betrokken ondernemingen en de marktaandelen van hun concurrenten, met name van de op een na grootste concurrent (2).
(71) Een machtspositie kan de daadwerkelijke concurrentie op de gemeenschappelijke markt, of een wezenlijk deel ervan, aanzienlijk belemmeren. De beoordeling of de concentratie al dan niet een machtspositie in het leven roept of versterkt op de West-Europese markt voor alle grijperweefma- chines en mogelijk op de West-Europese markt voor negatieve grijperweefmachines, is afhankelijk van de factoren die worden besproken in de overwegingen 72 tot en met 104.
1. HORIZONTALE GEVOLGEN
A. Grijpermachines
a) Marktaandelen
(72) Onderstaande tabel geeft een overzicht van de aandelen van de partijen en hun belangrijkste concur- renten met betrekking tot grijpermachines.
TABEL 4
Marktaandelen in alle grijperweefmachines (uitgedrukt in volume)
%
Promatech | Sulzer | Gefuseerde onderne- xxxx | Xxxxxxx | Xxxxxxx | Xxx xx Xxxxx | Xxxxxx | |
2001 | [40-50]* | [15-25]* | [65-75]* | [5-15]* | [5-10]* | [1-5]* | [1-5]* |
2000 | [45-55]* | [15-25]* | [65-75]* | [5-15]* | [5-10]* | [1-5]* | [1-5]* |
1999 | [45-55]* | [15-25]* | [65-75]* | [5-15]* | [5-10]* | [1-5]* | [1-5]* |
Bron: Door de partijen en hun concurrenten verstrekte informatie.
(1) Zie zaak 85/76 (Hoffmann-La Roche tegen Commissie), Jurispr. 1979, blz. 461, rechtsoverwegingen 38 en 39; zie ook zaak T-102/96 (Gencor tegen Commissie), Jurispr. 1999, blz. II-753, rechtsoverweging 200.
(2) Zie zaak 85/76 (Hoffmann-La Roche tegen Commissie), Jurispr. 1979, blz. 461, rechtsoverweging 39; zie ook zaak T-102/96 (Gencor tegen Commissie), Jurispr. 1999, blz. II-753, rechtsoverwegingen 201 en 202, en zaak T-221/95 (Endemol tegen Commissie), Jurispr. 1999, blz. II-1299, rechtsoverweging 134.
b) Verandering van de marktstructuur
(73) Uitgaande van een markt voor grijpermachines binnen West-Europa, zou het gezamenlijke aandeel van de partijen [65-75 %]* bedragen (Promatech [40-50 %]*, Sulzer [15-25 %]*). Hun grootste concurrent op deze markt zou Dornier zijn met [10-15 %]*, gevolgd door Picanol met [5-10 %]*, Van de Wiele met [1-5 %]* en Panter met [< 5 %]*. Bovendien zou de voorgenomen concentratie de kloof tussen het marktaandeel van de grootste concurrent, namelijk de gefuseerde onderneming met [65-75 %]*, en haar eerstvolgende concurrent, Dornier, aanzienlijk vergroten. Vóór de concentratie bedroeg de verhouding van de grootste concurrent (Promatech) ten opzichte van de op één na grootste (Sulzer) ongeveer 2:1. Dornier was de op twee na grootste deelnemer en had een marktaan- deel dat ongeveer 2,5 keer kleiner was dan dat van de marktleider (Promatech). Na de tenuitvoerleg- ging van de concentratie zou de kloof tussen de grootste en de op één na grootste concurrent onge- veer vijf keer zo groot worden en zou de kloof tussen de grootste onderneming en die van de op twee na grootste concurrent, namelijk Picanol, bij benadering tien keer zo groot worden.
(74) De situatie wordt nog verergerd door het feit dat de marktaandelen van de andere belangrijke concurrenten (Picanol, Dornier, Xxx xx Xxxxx en Panter) gedurende de laatste drie jaar in geen enkel opzicht zijn gestegen. Het aandeel van deze concurrenten is tijdens deze periode zo goed als onver- anderd gebleven.
c) Fuserende partijen zijn elkaars naaste concurrenten
(75) Naast deze aanzienlijke verandering van de marktstructuur, blijkt uit het onderzoek van de Commissie dat Promatech en Sulzer vóór de voorgenomen concentratie elkaars naaste concurrenten waren in West-Europa. Het onderzoek wijst uit dat de afnemers van elk van beide partijen hoogst- waarschijnlijk de andere partij als alternatieve leveringsbron gebruiken. Als gevolg van de voorge- nomen concentratie zou deze concurrentie verloren gaan en zou het voordeel van de gefuseerde onderneming ten opzichte van de overblijvende concurrenten aanzienlijk toenemen.
d) Hoge drempels voor het betreden van de markt
(76) Bovendien tonen de resultaten van het onderzoek van de Commissie aan dat de intrede van nieuwe deelnemers op de West-Europese markt waarschijnlijk ontoereikend en bovendien niet tijdig zal zijn om de mogelijke uitoefening van marktmacht door de nieuwe onderneming te ontmoedigen. Het betreden van de betrokken markt door nieuwe deelnemers is zelfs heel onwaarschijnlijk.
(77) De toegangsdrempels voor de grijpermachinemarkt zijn hoog. In de eerste plaats heeft het markton- derzoek van de Commissie bevestigd dat de onderzoeks- en ontwikkelingskosten om deze markt te betreden hoog zijn. Het risico dat de O&O-inspanningen niet resulteren in een levensvatbare techno- logie, is ook aanzienlijk. De octrooien van concurrenten op het gebied van lucht- en grijperweefsys- temen weerhouden de andere marktdeelnemers van pogingen om nieuwe methodes uit te vinden, omdat zij inzien dat de doeltreffendheid van geoctrooieerde oplossingen reeds door de markt is bewezen. Naast de ontwikkeling van de basistechnologie moet ook de knowhow van de werking van de technologie aanzienlijk bijgeschaafd worden.
(78) Ten tweede is een reputatie van betrouwbaarheid en hoogstaande prestaties van essentieel belang om een plaats te kunnen veroveren op deze markt. Derhalve moet een nieuwe producent een goede reputatie weten op te bouwen en/of een bewezen staat van dienst hebben in de sector.
(79) Ten derde is er de kwestie van de geïnstalleerde machinebasis, die direct verband houdt met de repu- tatie. Uit het marktonderzoek van de Commissie blijkt dat wevers in hun voorkeur consequent zijn wat betreft het type machines dat zij voor een fabriek kiezen, en dat het voor de meeste wevers zowel onrendabel als praktisch onhaalbaar zou zijn om meer dan twee verschillende merken van machines in een fabriek te installeren.
(80) Ten vierde wordt in het onderzoek van de Commissie beklemtoond dat er behoefte is aan een dege- lijke dienst service en onderhoud om het mededingingsniveau op peil te houden. In de loop van het onderzoek heeft een aanzienlijk deel van de kopers van grijperweefmachines erop gewezen dat een producent moet beschikken over een gevestigde en betrouwbare dienst service en onderhoud om op deze markt als een levensvatbare concurrent te worden beschouwd.
(81) Ten vijfde is uit het onderzoek van de Commissie gebleken dat de meeste producenten hun verkoop hoofdzakelijk regelen via onafhankelijke verkoopagenten. Het contract dat met de agent wordt gesloten bevat doorgaans een typische clausule die bepaalt dat een agent geen weefmachines van concurrenten mag verkopen. De agent biedt meestal wel een reeks andere producten aan, zoals brei- en spinmachines. Hoewel het over het algemeen mogelijk is om dergelijke agentuurovereenkomsten op te zeggen, komt dit zelden voor omdat zowel de producent als de agent er baat bij hebben om de relatie in stand te houden. Op die manier krijgen zij immers de kans om de technologie van het product volledig te doorgronden en optimaal in te spelen op de behoeften van de klant. Aangezien een groot deel van het commissieloon van de agenten voortvloeit uit de verkoop van reserveonder- delen, hebben gevestigde agenten met bestaande zakenrelaties met bepaalde producenten weinig redenen om over te stappen naar nieuwe marktdeelnemers, als zij niet kunnen rekenen op enige vorm van compensatie voor het verlies van inkomsten en het verhoogde risico.
e) Geen beperkende effecten ten gevolge van potentiële mededinging
(82) Bij producenten met een gevestigde onderneming buiten West-Europa wordt ervan uitgegaan dat zij op korte termijn geen serieuze bedreiging kunnen vormen voor de marktmacht van de gefuseerde onderneming. Voor de toetreding van een nieuwe marktdeelnemer zijn er twee scenario's mogelijk. De eerste mogelijkheid is dat de Chinese producenten deze markt betreden, hoewel zij tot op heden nog niet aanwezig zijn in Europa. Om een plaats te veroveren op de West-Europese markt, zouden zij heel wat inspanningen moeten doen om de Europese producenten op technologisch vlak bij te benen. Zelfs wanneer zij qua technologie op gelijke voet zouden staan met de Europese produ- centen, zouden zij alsnog te kampen krijgen met bepaalde hinderpalen zoals het gebrek aan een reputatie die gebaseerd is op een bewezen staat van dienst. Bovendien zouden zij toegang moeten verkrijgen tot een verkoopinfrastructuur en een netwerk moeten uitbouwen voor service en onder- houd. Ervan uitgaande dat hun thuismarkt groeit en de Europese markt stabiel blijft zonder vooruit- zicht op groei in de nabije toekomst, is het weinig waarschijnlijk dat deze producenten voldoende concurrentiedruk zullen of zouden kunnen uitoefenen om het mededingingstekort dat zou worden veroorzaakt door het wegvallen van de op één na grootste concurrent op de West-Europese markt, goed te maken.
(83) De tweede mogelijkheid voor een nieuwe intrede op de West-Europese grijpermarkt ligt bij de twee Japanse producenten die reeds meespelen op de lucht- en waterweefmachinemarkt in Europa. Toch is de kans klein dat de intrede van de twee Japanse producenten op de markt genoeg effect zou hebben om concurrentiedruk op de gefuseerde onderneming uit te oefenen, aangezien de Japanse producenten zich bij de stagnerende marktsituatie in Europa en de snelle ontwikkeling van dichterbij gelegen markten weinig aangespoord zullen voelen om de nodige middelen voor de Europese markt uit te trekken. Bovendien produceert Toyota geen grijperweefmachines en vervaardigt Tsudakoma slechts een beperkte hoeveelheid negatieve grijpermachines, die speciaal ontworpen en aangepast zijn voor de thuismarkt.
f) Moeilijkheden bij het overschakelen
(84) Uit het marktonderzoek van de Commissie blijkt dat afnemers liever niet overschakelen van het ene merk op het andere (zie de overwegingen 78 en 79), omdat een dergelijke operatie aanzienlijke kosten met zich kan brengen met betrekking tot reserveonderdelen en opleiding van personeel. In het geval van een onbekende nieuwkomer op de markt zal deze houding nog worden versterkt, waardoor een extra hinderpaal wordt gecreëerd die de nieuwe speler moet overwinnen om een plaats op de West-Europese markt te veroveren.
(85) Wanneer de gefuseerde onderneming een poging zou ondernemen om de prijzen de hoogte in te jagen door middel van hogere catalogusprijzen of lagere kortingen, zouden de afnemers die prijsstij- ging heel moeilijk kunnen opvangen door bij andere producenten te kopen. De overschakeling op een andere producent zou immers talloze problemen opleveren, zowel op technologisch als op economisch gebied. Dit blijkt ook uit het feit dat de overgrote meerderheid van de afnemers duide- lijk aangeeft dat zij met tegenzin veranderen van leverancier aangezien een dergelijke operatie bijzonder hoge kosten met zich brengt, zowel voor personeelsopleiding als voor de inventarisatie van reserveonderdelen. Het is dan ook zeer onwaarschijnlijk dat afnemers zomaar van leverancier zouden veranderen, indien de gefuseerde onderneming zou proberen de prijzen te verhogen of de kortingen te verlagen.
g) Nieuwe intrede
(86) Het gebeurt zelden dat nieuwe deelnemers deze markt betreden. Sinds de nieuwe systemen, nu al meer dan 20 jaar geleden, beschikbaar kwamen, zijn het merendeel van de grote concurrenten en de partijen zelf actief op deze markt. In het begin van de jaren negentig deed Xxxxxx wel nog zijn intrede op de EU-markt als nieuwe concurrent in Italië. Hoewel de oprichter van Panter kon bogen op vroegere ervaring in de wereld van de weefmachines, blijft het aandeel van het bedrijf op de West-Europese markt verwaarloosbaar.
h) Beperkt tegengewicht aan koperszijde
(87) Het klantenbestand van Promatech en Sulzer is zeer gespreid, met een klantenlijst van respectievelijk meer dan […]* en […]*. […]* % van de klanten van Promatech koopt minder dan tien machines per jaar en slechts […]* % koopt meer dan 50 machines. Van de […]* klanten van Sulzer koopt onge- veer […]* % minder dan tien eenheden per jaar, […]* % tussen tien en 50 eenheden, en ongeveer […]* % koopt meer dan 50 eenheden per jaar. Derhalve is de Commissie van mening dat er op de markt aan de koperszijde onvoldoende tegengewicht is om op te wegen tegen de macht van de gefu- seerde onderneming.
B. Negatieve grijpermachines
(88) Onderstaande tabel geeft een overzicht van de aandelen van de partijen en hun belangrijkste concur- renten met betrekking tot negatieve grijpermachines.
TABEL 5
Marktaandelen in negatieve grijperweefmachines (uitgedrukt in volume)
%
Promatech | Sulzer | Gefuseerde onderneming | Picanol | Van de Wiele | Panter | |
2001 | [50-60]* | [25-35]* | [80-90]* | [5-15]* | [0-5]* | [0-5]* |
2000 | [50-60]* | [25-35]* | [80-90]* | [5-15]* | [0-5]* | [0-5]* |
1999 | [50-60]* | [20-30]* | [80-90]* | [5-15]* | [0-5]* | [0-5]* |
Bron: Door de partijen en hun concurrenten verstrekte informatie.
(89) Uitgaande van deze marktaandelen voor negatieve grijpers, lijkt het er sterk op dat de operatie aanleiding zou geven tot mededingingsbezwaren ten aanzien van de negatieve grijpermarkt binnen West-Europa. Het marktaandeel van Promatech [50 %-60 %]*, vermeerderd met het aandeel van Sulzer van [25 %-35 %]*, zou een marktaandeel van [80 %-90 %]* opleveren. De naaste concur- renten van de gefuseerde onderneming zouden veel kleinere aandelen op de West-Europese nega- tieve grijpermarkt hebben: Picanol [5 %-15 %]*, Panter [0 %-5 %]*, Van de Wiele [0 %-5 %]*. Boven- dien zou de voorgenomen concentratie de kloof tussen het marktaandeel van de grootste concur- rent, namelijk de gefuseerde onderneming met [80-90 %]*, en haar eerstvolgende concurrent, zijnde Picanol met [5 %-15 %]*, aanzienlijk vergroten. Vóór de concentratie was de verhouding tussen de grootste concurrent (Promatech) en de op één na grootste (Sulzer) ongeveer 2:1. Picanol was de op twee na grootste deelnemer en had een marktaandeel dat ongeveer zes keer kleiner was dan dat van de marktleider (Promatech). Na de tenuitvoerlegging van de concentratie zou de kloof tussen de grootste en de op één na grootste concurrent ongeveer tien keer zo groot worden.
(90) Daarbij komt nog dat de conclusies met betrekking tot drempels voor het betreden van de markt, potentiële mededinging, moeilijkheden bij het overschakelen, nieuwe intrede en kopersmacht ook zouden gelden ten aanzien van een markt voor negatieve grijpermachines.
C. Conclusie
(91) In het licht van het voorgaande moet worden geconcludeerd dat de voorgenomen concentratie een machtspositie in het leven zal roepen of versterken op de West-Europese markt voor de productie van grijperweefmachines en mogelijk op de West-Europese markt voor de productie van negatieve grijperweefmachines, waardoor de daadwerkelijke mededinging op de gemeenschappelijke markt en de werking van de EER-overeenkomst op significante wijze worden belemmerd.
2. VERTICALE GEVOLGEN
(92) Promatech staat onder zeggenschap van de Itema Group, die actief is op de verticaal verbonden markt(en) voor de productie van accessoires voor weefmachines (1). De Itema Group produceert:
i) sprongvormingmechanismen;
ii) kettingwachters;
iii) hevelkaders;
iv) weefbomen.
(93) Het aandeel van Itema Group op de West-Europese markt(en) voor de verschillende types accessoires bedraagt minder dan [20-30]* %, met kettingwachters als enige uitzondering. De kettingwachter ontvangt een signaal van de lamellen wanneer er zich een kettinggarenbreuk voordoet en zendt dit door naar de weefmachine, die vervolgens zo snel mogelijk wordt stopgezet om weeffouten te vermijden. Kettingwachters kunnen zowel mechanisch als elektronisch werken en behoren tot de standaarduitrusting van bijna alle weefmachines.
(94) In 2001 bedroeg het marktaandeel van Itema in de West-Europese groothandelsverkoop van ketting- wachters ongeveer [30-40]* % (2). De belangrijkste leverancier in dit gebied is de Zwitserse onderne- xxxx Xxxx, die de resterende [60-70]* % voor haar rekening neemt. Andere producenten van kettingwachters wereldwijd zijn Toyota en Tsudakoma (Japan) en CTMTC (China). Grob is niet geïntegreerd in de lager gelegen productieketen van negatieve grijperweefmachines.
(95) Derhalve kan worden geconcludeerd dat de voorgenomen operatie op de markt voor kettingwach- ters geen machtspositie in het leven zou roepen die kan leiden tot een risico van verticale marktaf- scherming ten aanzien van de aanvoer van kettingwachters.
V. VERBINTENISSEN
A. DOOR PROMATECH VOORGESTELDE VERBINTENISSEN
(96) Om aan de door de Commissie aangevoerde mededingingsbezwaren tegemoet te komen, stelt Promatech voor de volgende verbintenissen aan te gaan:
i) afstoting van de bedrijfsafdeling van Sulzer voor negatieve grijperweefmachines in Zuchwil (Zwit- serland), inclusief de verkoop van alle projecten, klantenbestanden, technologie en machinerie die iets te maken hebben met deze afdeling;
ii) afstoting van de productieafdeling van Sulzer in Schio (Italië), die momenteel bijna uitsluitend gericht is op de productie van negatieve grijpermachines, hetzij als een „going concern” hetzij door middel van de verkoop van de dochteronderneming die eigenaar is van de Schio-fabriek. Afstoting van deze tak betekent de verkoop van alle projecten, klantenbestanden, technologie en machinerie die iets te maken hebben met de productie en het verhandelen van negatieve grijper- weefmachines, én van de productieafdeling op zich. Vóór de verkoop zou Promatech er alles weghalen wat gebruikt kan worden voor de vervaardiging van luchtweefmachines en de productie van straalpijpen voor gasturbines. Dit zal het productieproces van negatieve grijperma- chines in geen geval hinderen.
(1) Volgens Promatech zijn de belangrijkste accessoires voor weefmachines: sprongvormingmechanismen, waaronder dobbies, externe nokkenmechanismen, interne nokkenmechanismen en jacquards; hevels; lamellen; kettingwachters; hevelkaders; inslagwachters; zelfkantinlegapparaten; zelfkantjacquardmachines; inslagvoorafwikkelaars; leno-appa- raten; weefbomen; blazers en bijblazers (uitsluitend voor luchtweefmachines), en rieten.
(2) Itema Group produceert kettingwachters via zijn dochteronderneming OMV.
(97) Promatech stelt voor om de grijperafdelingen in Zuchwil en Schio af te stoten door ze te verkopen aan twee verschillende onafhankelijke kopers waaraan de Commissie haar goedkeuring heeft gehecht. Op grond van punt 39, onder iv), van bijlage I en punt 40, onder iv), van bijlage II kan de Commissie echter beslissen af te wijken van de verplichting om het afgestoten bedrijfsonderdeel aan verschillende overnemers te verkopen. Deze beslissing hangt in belangrijke mate af van de identiteit van de voorgestelde verkoper en wordt genomen op voorwaarde dat de uit de afstoting voortvloei- ende verandering in de marktstructuur geen aanleiding geeft tot mededingingsbezwaren.
(98) De tekst inzake de verbintenissen die werd ingediend door Promatech is in de bijlagen I en II bij dit besluit gevoegd.
B. BEOORDELING VAN DE VERBINTENISSEN
(99) Dankzij de voorgestelde verbintenissen zou de overlapping tussen Promatech en Sulzer in het segment voor grijperweefmachines (en a fortiori op de markt voor negatieve grijperweefmachines) volledig worden weggewerkt. Derhalve zou de concentratie geen aanleiding geven tot a) een stijging van het marktaandeel van Promatech op de markt voor (negatieve) grijperweefmachines en, meer in het algemeen, evenmin tot b) aanzienlijke horizontale en verticale overlappingen op de verschillende markten voor weefmachines waarop de betrokken partijen actief zijn.
(100) De voorgestelde afstotingen zouden ervoor zorgen dat de marktpositie van de huidige concurrenten van Promatech op de markt voor negatieve grijperweefmachines wordt versterkt en/of dat er ruimte wordt gecreëerd voor de intrede van nieuwe deelnemers op deze markt (tot twee nieuwkomers). Rekening houdend met de nu nog beschikbare capaciteit van de twee ondernemingen voor afstoting, en het feit dat een aanzienlijk deel van hun productie buiten West-Europa wordt verkocht, zouden de overnemers van deze afdelingen bovendien beschikken over voldoende capaciteit om in West- Europa op hoog niveau te concurreren, in het bijzonder wanneer Promatech zou beslissen om na de concentratie de prijzen te verhogen.
(101) Aangezien de grondgebieden van de zeven verwijzende lidstaten een integrerend deel vormen van de relevante markt in deze zaak, zal een concentratie die een machtspositie op die markt in het leven roept of versterkt zeer zeker tot gevolg hebben dat de mededinging op het grondgebied van deze landen ook op significante wijze wordt belemmerd (1). Op voorwaarde dat de mededingings- voorwaarden binnen het relevante gebied voldoende homogeen zijn, kunnen de voorgestelde verbin- tenissen ervoor zorgen dat zowel de mededingingsbezwaren die door de operatie worden veroor- zaakt op de relevante markt, als de mededingingsbezwaren op de verschillende grondgebieden die hiervan deel uitmaken, in één beweging worden weggewerkt.
(102) Kort gezegd zijn de voorgestelde maatregelen die nodig zijn om de daadwerkelijke mededinging binnen het grondgebied van de verwijzende lidstaten te handhaven of te herstellen toereikend met het oog op de tenuitvoerlegging van artikel 22, lid 5, van de concentratieverordening.
(103) Deze overwegingen zijn bevestigd door het door de Commissie uitgevoerde marktonderzoek naar de voorgestelde corrigerende maatregelen.
VI. CONCLUSIE
(104) Derhalve moet worden geconcludeerd dat de aangemelde concentratie, zoals gewijzigd bij de door Promatech voorgestelde verbintenissen, op geen enkele van de hierboven beoordeelde markten een machtspositie in het leven zou roepen of versterken,
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
De operatie waarbij Promatech uitsluitende zeggenschap over Sulzer Textil verwerft in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van Verordening (EEG) nr. 4064/89, zoals gewijzigd overeenkomstig de bijlagen die gevoegd zijn bij deze beschikking, wordt verenigbaar met de gemeenschappelijke markt en de EER-over- eenkomst verklaard.
(1) Zie zaak T-102/96 (Gencor tegen Commissie), Jurispr. 1999, blz. II-753, rechtsoverweging 100.
Artikel 2
Artikel 1 geldt slechts bij volledige nakoming van de voorwaarden die zijn bepaald in de punten 1, 2, 4, 8, 9, 10, 11, 12, 15, 19, 20 en 21 en punt 29, onder ii), van bijlage I en in de punten 1, 2, 4, 8, 9, 10, 11, 12, 16, 20, 21 en 22 en 30, onder ii), van bijlage II. Deze voorwaarden zijn nodig om de daadwerkelijke mededinging binnen het grondgebied van de verwijzende lidstaten overeenkomstig artikel 22, lid 5, van Verordening (EEG) nr. 4064/89 te handhaven of te herstellen.
Artikel 3
Artikel 1 geldt slechts bij volledige nakoming van de verplichtingen die zijn aangegeven in de overige punten van de bijlagen I en II.
Artikel 4
Deze beschikking is gericht tot: Promatech SpA
Xxx Xxxx Xxxxxx, 0
X-00000 Xxxxxxx (XX)
Gedaan te Brussel, 24 juli 2002.
Voor de Commissie
Xxxxx XXXXX
Lid van de Commissie
BIJLAGE I
De volledige originele tekst van de in de artikelen 1, 2 en 3 bedoelde voorwaarden en verplichtingen kan worden geraad- pleegd op de onderstaande website van de Commissie:
xxxx://xxxxxx.xx.xxx/xxxx/xxxxxxxxxxx/xxxxx_xx.xxxx
BIJLAGE II
De volledige originele tekst van de in de artikelen 1, 2 en 3 bedoelde voorwaarden en verplichtingen kan worden geraad- pleegd op de onderstaande website van de Commissie:
xxxx://xxxxxx.xx.xxx/xxxx/xxxxxxxxxxx/xxxxx_xx.xxxx