Bekrachtiging eener overeenkomst tot wijziging der concessie van eenen spoorweg van Samarang naar Djokjokart Wijziging der begrooting van Nederlandsch Indie voor het aienstjaar 1868.
972
Bekrachtiging eener overeenkomst tot wijziging der concessie van eenen spoorweg van Samarang naar Djokjokart Wijziging der begrooting van Nederlandsch Indie voor het aienstjaar 1868.
(Bijlage; Eindverslag; Voorgest. Motie v. Orde; Voorgesteld Amendement; Koninklijke Boodschap; Ontwerp van Wet.)
Op de voordragt van Onzen Minister van Koloniën van den loden Julij 1868, lit. Aaz, „". 28.
Hebben goedgevonden en verstaan:
Onze goedkeuring te verleenon op art 11 van de bij besluit
[83 . 17.]
VOORGESTELD AMENDEMENT.
van den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch Indie van 27 Maart 1864, n". 1, nader gewijzigd bij zijn besluit van 19Junij 1865 , n°. 1, aan de Nederlandsch-Indische Spoorwegmaatschappij verleende concessie voor het aanleggen en exploiteren van eenen spoorweg van Batavia naar Buiten zorg.
Onze Minister van Koloniën is belast met de uitvoering dezes. Thun, den 22sten Julij 1868.
(get.) W I L L E M .
De Minister van Koloniën,
(get.) I>E WAAI..
Accordeert met deszelfs origineel, De Secretaris-Generaal bij het Ministerie van Koloniën,
(get.) FEITH .
Voor eensluidend afschrift,
De Secretaris-Generaal,
FEITH .
[83 . 14.]
BIJLAGE V U L
NOTA VAN WIJZIGINGE N in het bovengenoemd Ontwerp van Wet.
In art. 1 wordt achter het getal 79 ingevoegd: 87.
[83 . 15.]
EINDVERSLAG der Commissie van Rapporteurs voor het bovengenoemd Ontwerp van Wet; uitgebragt in de zitting van den lsten Maart 1869.
De Commissie van Rapporteurs voor het wets-ontworp tot be- krachtiging eener overeenkomst tot wijziging der concessie voor het aanleggen en exploiteren van een spoorweg van Samarang over Soerakarta naar Djokjokarta, heeft kennis genomen van do Memorie van Beantwoording, door de Regering betrekkelijk dat wets-ontwerp ingezonden, en is van oordeel, dat daarom- xxxxx xxxxx nadere overweging in de afdeelingen wordt vereischt. Tevens heeft zij gemeend, zich van het uitspreken van een eigen oordeel omtrent de in dat stuk behandelde punten te kunnen onthouden.
Aldus vastgesteld bij de Commissie van Rapporteurs, den lsten Maart 1869.°
DE BRAUW.
XXX XXX XXXXX.
VlRULY VERBRUGGE. BLUSSÉ VAN OUD-ALRLAS. PIJNAPPEL.
[83 . 16.]
VOORGESTELDE MOTIE VAN ORDE.
De Kamer, —
verlangende mot de Regering zamen te werken' om de Neder- landsch-Indische Spoorwegmaatschappij in de gelegenheid te stellen , om de haar verleende en bij de wet van 6 Julij 1863 (Staatsblad n°. 110) bekrachtigde concessie tot den aanleg en de exploitatie van eenen spoorweg van Samarang over Soerakarta naar Djokjokarta, volledig uit te voeren;
is van oordeel, dat hetgeen de Maatschappij tot het volbren- gen van deze hare taak te kort komt, aan haar uit 's Ryks schatkist, by wijze van leening of van voorschot zou behooren te worden verstrekt,
en gaat over tot de orde van den dag." 6 Maart 1869.
FOKKER.
De ondergeteekende stelt voor, om in art. 1 weg te laten de woorden: » alsmodo de artt. 1 , 3 en 5 dier overeenkomst",
en aan hot slot van het artikel te laten volgen :
» De verhooging van het maximum van het kapitaal, waarvan de renten door den Staat zijn gewaarborgd, bij de wet van
6 Julij 1863 (Staatsblad n°. 110), en de uitgifte van obligatien tot een nominaal bedrag van meer dan zeven millioen gulden heeft niet plaats, alvorens, voor zooveel noodig, bij de wet zijn bekrachtigd do voorwaarden der concessie voor den aanleg van eenen spoorweg van Batavia naar Buitenzorg.
VAN KERKWIJK.
[119 . 1.]
KONINKLIJK E BOODSCHAP ingekomen in de zitting van den bden Maart 1869.
MIJNE HEEREN!
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een ontwerpvan wet tot wijziging der begrooting van Nederlandsch Indie voor het dienstjaar 1868. (Iste hoofdstuk. » Uitgaven in Nederland.") De toelichtende memorie, die het wets-ontwerp vergezelt, be-
vat de gronden waarop het rust.
En hiermede, Mijne Heeren! bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's Gravenhage, den 4den Maart 1869.
XXXXXX .
[119 . 2.]
ONTWER P VAN WE T tot wijziging der begrooting van Nederlandsch Indie voor het dienstjaar 1868. (Iste hoofd- stuk. Uitgaven in Nederland.)
WI J WILLE M III , ENZ.
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat de noodzake- lijkheid is gebleken tot het wijzigen der begrooting van Neder- landsch Indie voor het dienstjaar 1868 (hoofdstuk I , Uitgaven in Nederland), vastgesteld bij de wet van den 19den April 1868 (Staatsblad n°. 56);
Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord en met ge- meen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en ver- staan , gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Eenig artikel.
In het Iste hoofdstuk der begrooting van uitgaven van Neder- landsch Indie voor het dienstjaar 1868, betreffende de uitgaven in Nederland wordt:
a. Onderafdeeling 6. »Landsdrukkerij en Javasche Courant" vermeerderd met zeven en twintig duizend gulden (f 27000) en alzoo gebragt op vier en vijftig duizend gulden (f 54 000):
b. Onderafdeeling 16. »Telegraphie" verminderd met zeven en twintig duizend gulden (f 27 0i0) en alzoo gebragt op vier en dertig duizend zeven honderd gulden (f 34 700).
Het totaal der IVde afdeeling » Departement van binnenlandsch bestuur" wordt nader vastgesteld op tien millioen een honderd zeven en zestig duizend acht honderd vijf gulden (f 10167 805); dat der Vide afdeeling "Departement der burgerlijke openbare wer- ken " op negen honderd negen duizend negen honderd vijf en zeventig gulden (f 909 975).
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal wordca ge- plaatst en dat alle ministeriele departementen, autoriteiten, col- legien en ambtenaren, wien zulks aangaat, aan de naauwkeurig* uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te
De Minister van Koloniën,