ADVIES (BRUGEL-ADVIES-20101210-106)
REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
ADVIES (BRUGEL-ADVIES-20101210-106)
betreffende het
Programma voor de uitvoering van de openbare dienstopdrachten van de beheerder van het distributienet SIBELGA voor 2011
Opgesteld in toepassing van artikel 25 van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
10 december 0000
Xxxxxxxxxx 92 – X-0000 Xxxxxxx Tel.: 02/000.00.00 – Fax: 02/000.00.00
xxxx@xxxxxx.xx – xxx.xxxxxx.xx
Inhoudsopgave
1. Algemeen kader 4
1.1 Juridische grondslag 4
1.1.1 Elektriciteit 4
1.1.2 Gas 5
1.2 Antecedenten 6
1.3 Algemene opmerkingen 6
2. Programma en Budget 2011 7
3. Elektriciteit: Openbare dienstopdrachten 8
3.1 Analyse van de werkhypothesen 8
3.1.1 Evolutie van het aantal beschermde afnemers 8
3.1.2 Levering van elektriciteit aan de beschermde afnemers 9
3.2 Technische prestaties (plaatsingen en verwijderingen van begrenzers) 12
3.3 Analyse van het budget 14
3.3.1 Beheer van de beschermde afnemers 14
3.3.2 Openbare verlichting van de gemeentewegen 18
3.3.3 Dienst voor de opvolging van de relatie met de verbruiker 22
3.3.4 Bevoorrading van kermissen en feestelijkheden 23
4. Gas: Openbare dienstopdrachten 23
4.1 Analyse van de werkhypothesen 23
4.1.1 Beheer van de beschermde afnemers 23
4.1.2 Plaatsing van gasstoppen 25
4.1.3 Rationeel gasgebruik 25
4.1.4 Veiligheid van de binneninstallaties 26
5. Begrote globale kostprijs van de openbare dienstverplichtingen 27
6. Conclusies 28
Lijst van afbeeldingen
Figuur 1: energieverbruik per afnemer met een vermogensbegrenzer 10
Figuur 2 : Evolutie van het specifiek sociaal tarief in €/MWh (elektriciteit) 11
Figuur 3: Evolutie van de technische prestaties 13
Figuur 4: Evolutie van het specifiek sociaal tarief voor “gas” 24
Figuur 5: Budget voor de veiligheid van de binneninstallaties 26
Lijst van tabellen
Tabel 1: Extra kosten (bron: SIBELGA) 8
Tabel 2: Voorzien budget voor het beheer van de beschermde afnemers van 2009 tot 2011 14
Tabel 3: In de budgetten van de ODO van 2009 tot 2011 voorziene bedragen voor de levering van elektriciteit aan de beschermde afnemers 15
Tabel 4: In de budgetten van de ODO van 2009 tot 2011 voorziene bedragen voor de technische prestaties (plaatsingen en verwijderingen van begrenzers) 17
Tabel 5: Begroting van de openbare verlichtingsactiviteiten voor 2011(in euro) 18
1. Algemeen kader
1.1 Juridische grondslag
Het door de beheerder van het Brusselse distributienet, SIBELGA, voorgestelde uitvoeringsprogramma houdt verband met de openbare dienstopdrachten, zoals deze bepaald werden door de ordonnantie van 14 december 2006. Deze maakt een onderscheid tussen de openbare dienstverplichtingen waarmee de distributienetbeheerder en de leveranciers belast zijn, en de openbare dienstopdrachten die uitsluitend op de distributienetbeheerder rusten.
1.1.1 Elektriciteit
Artikel 25 van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (hierna ‘de elektriciteitsordonnantie’ genoemd), gewijzigd door de ordonnantie van 14 december 2006, alsook door de ordonnantie van 4 september 2008, luidt als volgt:
“§ 1. De distributienetbeheerder legt, in samenwerking met de Dienst, jaarlijks aan de Regering, en dit vóór 31 oktober van elk jaar, ter goedkeuring een programma voor met betrekking tot de uitvoering van zijn openbare dienstverplichtingen en -opdrachten, voor het volgend jaar en de daaraan verbonden begroting, waaraan het budget en het programma worden gevoegd van uitvoering van de acties bedoeld door het “Sociaal fonds voor energiebegeleiding” waarvan sprake in artikel 25septiesdecies, evenals het budget en het programma van uitvoering van de acties van het driejaarlijks programma voor rationeel elektriciteitsgebruik ten voordele van alle andere categorieën eindafnemers en van de lokale leveranciers waarvan sprake in artikel 24, § 1, 3°.
Hij legt daarenboven jaarlijks aan de Regering, en dit vóór 30 juni van elk jaar, een verslag voor over de uitvoering van zijn openbare dienstverplichtingen en -opdrachten tijdens het voorbije jaar, samen met de eraan verbonden rekeningen waarbij de verslagen worden gevoegd over de uitvoering van de taken betreffende de acties bedoeld door het “Sociaal fonds voor energiebegeleiding” waarvan sprake in artikel 25septiesdecies en de acties van het driejaarlijks programma voor rationeel elektriciteitsgebruik ten voordele van alle andere categorieën van eindafnemers en van de lokale leveranciers waarvan sprake in artikel 24, § 1, 3°.
Het verslag en de rekeningen worden na goedkeuring door de Regering overgemaakt aan het Brussels Hoofdstedelijk Parlement.
§ 2. De Regering vraagt XXXXXX om advies over het programma van de distributienetbeheerder en het verslag bedoeld in § 1.
BRUGEL kan bovendien ter plaatse alle boekhoudkundige en andere stukken laten inkijken, en bij wijze van steekproef de daadwerkelijke omvang van de gefinancierde werken in verband met de kostprijs en de uitvoering van de openbare dienstverplichtingen en -opdrachten laten onderzoeken.
De opdrachthouders die deze raadplegingen en controles uitvoeren, worden daartoe aangewezen bij ministerieel besluit. BRUGEL kan een bedrijfsrevisor toevoegen aan de opdrachthouder, om de rekeningen met betrekking tot de uitvoering van de openbare dienstverplichtingen en -opdrachten van de distributienetbeheerder te onderzoeken.
§ 3. De distributienetbeheerder organiseert zijn boekhouding zo dat de kosten en opbrengsten verbonden aan de openbare dienstopdrachten die hij vervult, geïdentificeerd worden”.
1.1.2 Gas
Artikel 19 van de ordonnantie van 1 april 2004 betreffende de organisatie van de gasmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, betreffende wegenisretributies inzake gas en elektriciteit en houdende wijziging van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (hierna ‘de gasordonnantie’ genoemd) luidt als volgt:
“§ 1. De netbeheerder legt, in samenwerking met de Dienst, vóór 31 oktober van elk jaar ter goedkeuring van de Regering, zijn begroting en zijn programma voor met betrekking tot de uitvoering van zijn openbare dienstverplichtingen en -opdrachten voor het volgende jaar samen met de begroting en het programma van uitvoering van het driejaarlijks programma voor rationeel gebruik van gas ten behoeve van alle andere categorieën eindafnemers voor het volgende jaar.
Hij legt eveneens aan de Regering, vóór 30 juni van elk jaar, een verslag voor over de uitvoering van die opdrachten tijdens het voorbije jaar, samen met de eraan verbonden rekeningen vergezeld van het programma van uitvoering van het driejaarlijks programma voor rationeel gebruik van gas ten behoeve van alle andere categorieën eindafnemers bedoeld in artikel 18bis. Na goedkeuring door de Regering, worden het verslag en de rekeningen overgezonden aan het Brussels Hoofdstedelijk Parlement.
§ 2. BRUGEL kan ter plaatse alle boekhoudkundige stukken of andere laten controleren en door middel van steekproef de effectiviteit van de werken gefinancierd in verhouding tot de kost en de uitvoering van de openbare dienstverplichtingen en -opdrachten laten nagaan. De opdrachthouders die de raadplegingen en controles uitvoeren, worden daartoe aangewezen bij ministerieel besluit.
BRUGEL kan een bedrijfsrevisor toevoegen aan de opdrachthouder, om de rekeningen met betrekking tot de uitvoering van de openbare dienstverplichtingen en -opdrachten van de distributienetbeheerder te onderzoeken.
§ 3. De distributienetbeheerder organiseert zijn boekhouding zo dat de lasten en de opbrengsten verbonden aan de verplichtingen en opdrachten van openbare dienst die hij op zich neemt, geïdentificeerd kunnen worden.”
Artikel 24 § 2 van de elektriciteitsordonnantie en artikel 18bis, derde lid van de gasordonnantie vermelden overigens, met het oog op de goede uitvoering van de hem opgelegde actie ter bevordering van het rationeel gebruik van gas en elektriciteit door alle eindafnemers (die in aanmerking komen of die geen keuze van leverancier hebben) het volgende:
“De distributienetbeheerder stelt […], in samenwerking met de Dienst, een driejaarlijks programma op voor rationeel elektriciteits- […] en gasgebruik.”
1.2 Antecedenten
1. Het programma voor de uitvoering van de openbare dienstopdrachten van de Brusselse distributienetbeheerder SIBELGA voor het jaar 2011 werd goedgekeurd door de Raad van Bestuur van XXXXXXX op 18 oktober 2010.
2. Het programma voor de uitvoering van de openbare dienstopdrachten van de Brusselse distributienetbeheerder SIBELGA voor het jaar 2011 werd op 22 november 2010 naar de Reguleringscommissie voor Energie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BRUGEL) verzonden.
3. Artikel 25 § 2 preciseert: “De Regering vraagt de Commissie om advies over het programma van de distributienetbeheerder […] bedoeld in § 1.” XXXXXX ontving een officieel verzoek van de Regering om haar dit advies tegen 12 december 2010 te bezorgen.
1.3 Algemene opmerkingen
1. Dit advies heeft betrekking op het programma voor de uitvoering van de openbare dienstopdrachten van de Brusselse distributienetbeheerder SIBELGA voor het jaar 2011 en houdt zowel verband met de openbare dienstopdrachten en -verplichtingen (ODV) voor elektriciteit, als met deze voor gas. Uit leesbaarheidsoverwegingen volgen de opmerkingen van BRUGEL dezelfde volgorde als die van het programma voor de uitvoering van de openbare dienstopdrachten van SIBELGA.
2. De ordonnantie voorziet de bijvoeging van twee bijlagen bij het programma:
• Het budget en het programma van het “Sociaal fonds voor energiebegeleiding”;
• Het budget en het driejaarlijks programma voor rationeel elektriciteitsgebruik ten voordele van alle andere categorieën eindafnemers en van de lokale leveranciers.
XXXXXXX ontving deze programma’s niet en kan ze bijgevolg niet samen met het hier geanalyseerde programma bespreken.
3. De tarieven van XXXXXXX werden op 30 september 2009 goedgekeurd door de CREG. Deze tarieven gelden voor de tariefperiode 2009-2012.
SIBELGA preciseert dat “Krachtens de koninklijke besluiten betreffende de tarieven, de kosten met betrekking tot de openbare dienstverplichtingen een specifiek onderdeel uitmaken van het door de reglementering beoogde tarief, met name het “tarief van de openbare dienstverplichtingen”. De tarieven in het algemeen en het tarief van de ODV in het bijzonder mogen niet gewijzigd worden in de loop van de tariefperiode. De voor de ODV gemaakte kosten bedragen meer dan de in het tariefvoorstel 2009-2012 in aanmerking genomen kosten. De toeslagen zouden eventueel, in functie van een in 2012 bij koninklijk besluit te nemen beslissing na overleg in de Ministerraad, een uitgestelde tariefvordering kunnen vormen ten laste van de voor de tariefperiode 2013-2016 vastgestelde tarieven.”
Dientengevolge wordt de budgettaire meerkost op 1.809.844 € geraamd.
Net zoals vorig jaar, licht BRUGEL de Regering in over het feit dat de aard van de financiering van de opdrachten die het vastgestelde tarief zouden overschrijden, op verschillende manieren kan worden ingevuld: ofwel door een wijziging van de structurele financiering, ofwel door een nieuwe financiering, ofwel door het in het koninklijk besluit betreffende de
distributietarieven voorziene bonus/malus-mechanisme, waarbij evenwel dient te worden opgemerkt dat de beslissing met betrekking tot de bonus/malus een beslissing is, die aan de federale overheid toekomt, of nog door de onmiddellijke variatie van de extra kost, zoals voorzien bij de artikelen 13 en 14 van het koninklijk besluit tot bepaling van de tariefstructuur1.
2. Programma en Budget 2011
Het mechanisme voor de raming van de overhead- en andere extra kosten werd door XXXXXXX in haar programma voor de uitvoering van de openbare dienstopdrachten voor 2008 voorgesteld. XXXXXX sprak zich toen overigens lovend uit over de geleverde inspanning om deze hele oefening zo duidelijk mogelijk te maken.
Wat het programma voor de uitvoering van de openbare dienstopdrachten voor 2011 betreft, stelt BRUGEL een lichte stijging vast van de overheadkosten en een lichte daling van de kosten betreffende de NAM-structuur ten opzichte van 2010. In haar rapport xxxx XXXXXXX deze verschillen aan “interne reorganisaties”.
Verder vermeldt SIBELGA geen bedragen, maar wel door de ODV ingenomen percentages van het budget voor de posten: “Aankopen”, “Magazijn” en “Controle & rapportering”. Deze informatie heeft slechts weinig nut, wanneer men de evolutie van de totale kosten van deze activiteiten niet kent. XXXXXX beschikt dienaangaande over geen enkel inzagerecht.
Over een tijdsspanne van 4 jaar is het aandeel van de ODV in het budget “Magazijn” met 4 % gestegen. BRUGEL veronderstelt dat deze stijging verband houdt met de budgettaire stijgingen van de post “Materiaal” van de activiteit “technische prestaties: plaatsingen en verwijderingen van vermogensbegrenzers”.
Gezien deze opmerkingen, kan BRUGEL geen advies formuleren over de toewijzing van de overheadkosten en andere extra kosten. Gelet echter op het relatief geringe belang van deze extra kosten in verhouding tot het algemene programma van de ODV, is BRUGEL niettemin van mening dat deze vragen, over het geheel genomen, geen invloed hebben op het advies van BRUGEL over het programma in zijn geheel.
1 2 SEPTEMBER 2008. - Koninklijk besluit betreffende de regels met betrekking tot de vaststelling van en de controle op het totaal inkomen en de billijke winstmarge, de algemene tariefstructuur, het saldo tussen kosten en ontvangsten en de basisprincipes en procedures inzake het voorstel en de goedkeuring van de tarieven, van de rapportering en kostenbeheersing door de beheerders van distributienetten voor elektriciteit
Art. 13. § I. In de facturatie van de tarieven worden de tariefposten in verband met de belastingen, heffingen, toeslagen, bijdragen en retributies geïntegreerd. Deze posten vormen geen tarieven in de zin van artikels 9 tot 12 van dit besluit maar moeten opgenomen worden in de facturatie van de netgebruikers, zij omvatten, in voorkomend geval:
1° de toeslagen of heffingen ter financiering van de openbare dienstverplichtingen, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen de maatregelen van sociale aard, de maatregelen ter bevordering van het rationeel energiegebruik en de maatregelen ter bevordering van het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en kwalitatieve warmtekrachtinstallaties;
[…]
Art. 14. § 1. De tarieven, zoals bedoeld in artikel 10, 11, en 12, worden bij elke van de vier jaren van de regulatoire periode ex ante bepaald en goedgekeurd en dit per klantengroep en per onderschrijvingsformule, in overeenstemming met de in Hoofdstuk V, Afdeling 1, van dit besluit bedoelde procedure.
§ 2. De in artikel 13 bedoelde toeslagen zijn van toepassing vanaf de inwerkingtreding van de aan de grondslag ervan liggende regelgeving. Zodra de netbeheerder kennis heeft van een nieuwe toeslag, informeert hij de commissie hiervan, per aangetekend schrijven.
Extra kosten | Basis | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 |
Overheadkosten | Voltijdse Equivalenten (VTE) | 52.500 € | 52.500 € | 66.000 € | 67.500 € |
NAM-structuur | VTE | 6.000 € | 8.250 € | 8.250 € | 7.500 € |
Aankopen | Voorraden/materiaal/ onderaanneming/diensten | 3 % | 2 % | 2,5 % | 2.5 % |
Magazijn | Voorraden/materiaal/ onderaanneming/diensten | 19 % | 15 % | 22 % | 23 % |
Controle & rapportering | VTE en onderaanneming | 4 % | 3 % | 3,5 % | 1 % |
Tabel 1: Extra kosten (bron: SIBELGA)
3. Elektriciteit: Openbare dienstopdrachten
3.1 Analyse van de werkhypothesen
3.1.1 Evolutie van het aantal beschermde afnemers
XXXXXXX heeft, in haar hoedanigheid van noodleverancier, de opdracht om de levering van energie te verzekeren en een kwalitatieve dienstverlening te garanderen ten aanzien van de huishoudelijke afnemers die het statuut hebben bekomen van beschermde afnemer van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Sinds het begin van de activiteit van de bevoorrading van beschermde afnemers in 2007, stellen we een constante stijging van het aantal door SIBELGA bevoorrade leveringspunten vast.
Deze stijging lijkt lineair, maar het is nog te vroeg om al precies de evolutie van de lijn te kunnen voorspellen. De extrapolatie van het aantal leveringspunten dat SIBELGA in 2011 zal dienen te bevoorraden, berust dus louter op empirische hypothesen en voorziet een stijging van het aantal beschermde afnemers met 5,58 % per maand.
BRUGEL is van mening dat deze methode voor de raming van het aantal beschermde afnemers voor 2011 op een foutieve evaluatietheorie berust, namelijk dat het aantal actieve beschermde afnemers een impact heeft op de stijging van het aantal toekomstige beschermde afnemers. Niettemin betwist BRUGEL de waarschijnlijkheid van de cijfers niet.
Aan XXXXXXX wordt gevraagd om met een denkoefening te beginnen, waaraan BRUGEL kan deelnemen, over een beter onderbouwde ramingsmethode op basis van sociaal-economische gegevens.
Bovendien is BRUGEL van mening dat het waardevol zou zijn, mocht XXXXXXX in de presentatie van haar toekomstige programma’s voor de uitvoering van de openbare dienstverplichtingen, budgettaire ramingen voor langere periodes (van vier jaar) opnemen. Op die manier zou er geanticipeerd kunnen worden op “ontsporingsrisico’s” die een impact zouden hebben op de budgetten van de activiteit betreffende de bescherming van de consument.
Dit verzoek is des te meer gerechtvaardigd, aangezien het tariefvoorstel 2013-2016 zowel rekening zal dienen te houden met de extra kosten betreffende de activiteit “beschermde afnemer” tijdens de periode 2009-2012, als met de ramingen van eventuele budgetstijgingen voor de tariefperiode 2013-2016.
Voor 2011 gaat SIBELGA uit van een bevoorrading van gemiddeld 5.143 leveringspunten voor elektriciteit. Deze cijfers situeren zich binnen een waardevork die door BRUGEL als aannemelijk wordt beschouwd.
Hierbij dient echter opgemerkt dat deze voortdurende stijging van het aantal leveringspunten in een context kadert, waarin XXXXXXX slechts weinig vorderingen tot ontbinding van overeenkomst bij het vredegerecht indient. In het programma 2011 maakt XXXXXXX evenwel gewag van haar intentie om op een meer systematische manier gebruik te maken van deze juridische optie die, in voorkomend geval, tot een onderbreking van de bevoorrading kan leiden.
Het op een meer systematische manier gebruikmaken van de juridische procedure zal daarbij wel op basis van objectieve criteria dienen te gebeuren. Deze criteria zullen door SIBELGA vastgelegd moeten worden, zullen rekening moeten houden met het voortbestaan van de activiteit betreffende de bescherming van de afnemers en zullen tegelijkertijd een recht op energie voor allen moeten garanderen.
BRUGEL deelt de Regering dienaangaande alvast mee dat ze de kwaliteit en de naleving van deze objectieve criteria aandachtig in het oog zal houden.
3.1.2 Levering van elektriciteit aan de beschermde afnemers
3.1.2.1 Raming van de hoeveelheid energie
De door XXXXXXX in haar uitvoeringsprogramma geformuleerde ramingen van het totale elektriciteitsverbruik zijn gebaseerd op:
• de lineaire extrapolatie van het aantal beschermde afnemers die door SIBELGA in 2011 bevoorraad zullen worden, d.w.z. 5.143 leveringspunten voor elektriciteit;
• de in de loop van het boekjaar 2009 verrichte herziening van de door een beschermde afnemer verbruikte hoeveelheid energie, waarbij deze hoeveelheid op 2.717 kWh/jaar geraamd werd.
BRUGEL acht de basis waarop XXXXXXX zich voor haar ramingen baseert, correct.
In 2009 konden we, net zoals in 2008, een toename van het gemiddelde verbruik van de beschermde afnemers vaststellen. Op grond van deze vaststelling herzag SIBELGA haar prognoses.
XXXXXX stelt de volgende twee feiten vast:
• Deze stijging van het verbruik zou voornamelijk toegeschreven kunnen worden aan het wijdverspreide gebruik van vermogensbegrenzers van 4.600 W;
• Het in de loop van 2008 en 2009 gemeten gemiddelde energieverbruik bij afnemers met een vermogensbegrenzer overschreed de Brusselse mediaan.
Deze vaststellingen doen vermoeden dat de doeltreffendheid van de vermogensbegrenzing bij beschermde afnemers relatief is.
In haar verslag nr. 8 dat eveneens betrekking had op een “voorstel tot wijziging van de bepalingen betreffende de bescherming van de consument in het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest” (09/07/2010) formuleerde XXXXXX verschillende voorstellen om het gebruik van de vermogensbegrenzers van 4.600 W te omkaderen.
3000 | |||||||
2500 | |||||||
2000 | |||||||
1500 | |||||||
1000 | |||||||
500 | |||||||
0 | 2006 | 2008 | 2009 | Mediaan 2007 |
Energieverbruik per afnemer met een vermogensbegrenzer
Figuur 1: energieverbruik per afnemer met een vermogensbegrenzer
Bronnen: 2006, 2008 en 2009 SIBELGA; 0000 XXXXXX
3.1.2.2 Aan- en verkoopprijs van de energie
Verkoopprijs van de energie
Ter herinnering: XXXXXXX heeft geen controle over de verkoopprijs van de energie die aan de beschermde afnemers wordt aangerekend. Deze laatsten genieten een specifiek sociaal tarief (SST) dat door de CREG in uitvoering van het besluit van 30 maart 2007 wordt vastgesteld en door haar om het half jaar herberekend wordt (in februari en in augustus).
De door XXXXXXX weerhouden werkhypothese betreffende de verkoopprijs van de energie berust op de laatste beschikbare en door de CREG meegedeelde berekening van het SST. Dit SST geldt tot januari 2011. Daarbij stellen we vast dat SIBELGA de door BRUGEL in haar advies 20081204-072 geformuleerde aanbeveling toepast.
Gezien het feit dat XXXXXXX over geen enkele andere betrouwbare manier beschikt om de toekomstige evolutie van het SST te voorspellen, valideren we deze werkhypothese.
Louter ter informatie voegen we hier nog een grafiek aan toe, die de evolutie van het SST sinds januari 2008 weergeeft.
Deze grafiek toont een langzame en constante stijging aan van het SST sinds augustus 2009.
Evolutie van het SST voor elektriciteit
€/MWh
140
120
100
80
60
40
20
0
€/MWh
Figuur 2 : Evolutie van het specifiek sociaal tarief in €/MWh (elektriciteit)
Bron: CREG
Aankoopprijs van de energie
De energieprijzen op de markt zijn erg variabel. Dat maakt het moeilijk om met voldoende precisie de aankoopprijzen voor energie op jaarbasis te voorspellen.
In haar programma 2011 stelt XXXXXXX de aankoopprijs voor elektriciteit vast op 159,30
€/MWh. Deze prijs wordt vastgesteld in het kader van een openbare aanbesteding. In het kader van deze opdracht, wordt de prijs bepaald in functie van een reeks parameters, waarvan de evolutie van maand tot maand wordt opgevolgd en een “klik”-systeem. Het lot “elektriciteit” dat voor de beschermde afnemers bestemd is, werd al “geklikt” voor 100 % van de geraamde hoeveelheid.
3.1.2.3 Recuperatie van de door de toepassing van het SST veroorzaakte kosten
Het door de CREG beheerde “Federaal fonds voor de huishoudelijke beschermde afnemers” dekt het verschil tussen het specifiek sociaal tarief en de door SIBELGA voor de bevoorrading van de beschermde afnemers betaalde marktprijs. Om dit verschil terugbetaald te krijgen, moet SIBELGA de CREG elk kwartaal een schuldvordering bezorgen.
De CREG heeft meegedeeld dat de in aanmerking genomen verliezen voor de berekening van de bij haar recupereerbare vordering, niet degene zijn, die voortvloeien uit een eventuele aankoopprijs die hoger is dan het SST, maar wel degene die voortvloeien uit het verschil tussen het SST en een gemiddelde verkoopprijs op de markt. De gemiddelde verkoopprijs op de markt wordt gedefinieerd als ofwel de gewogen prijs van de op de Brusselse markt gehanteerde prijzen, ofwel de prijs die SIBELGA betaalt voor de aankoop van de energie, al naargelang de prijs die het meest interessant is voor SIBELGA.
De CREG heeft eveneens meegedeeld dat de terugbetaling van het verschil tussen de gemiddelde marktprijs en het SST alleen zal gelden voor de dossiers van beschermde afnemers die het SST op federaal niveau genieten.
Deze vertegenwoordigen slechts 17 % van het totale aantal beschermde afnemers dat door SIBELGA wordt bevoorraad.
XXXXXX stelt voor om met XXXXXXX samen te werken om de maatschappelijk werkers zo goed mogelijk te informeren en zodoende, wanneer dit recht bestaat, de overgang naar het statuut van beschermde afnemer via de federale wetgeving aan te moedigen.
3.2 Technische prestaties (plaatsingen en verwijderingen van begrenzers)
In het kader van haar openbare dienstopdrachten, is SIBELGA belast met de plaatsing en verwijdering van vermogensbegrenzers, alsook met technische tussenkomsten met het oog op de afsluiting van meters na beslissing van de vrederechter. De “elektriciteitsordonnantie” voorziet geen enkele termijn en geen enkele resultaatverplichting met betrekking tot de plaatsing van een dergelijke vermogensbegrenzer, terwijl volgens artikel 25sexies § 6 en § 7 de verwijdering van een dergelijke vermogensbegrenzer wel binnen een termijn van 15 dagen dient te gebeuren, na ontvangst van een verzoek hiertoe vanwege de leverancier.
Voor de plaatsing van de vermogensbegrenzers heeft SIBELGA de volgende procedure uitgewerkt:
Alle toegangspunten waarvoor een aanvraag tot plaatsing van een vermogensbegrenzer wordt ingediend, worden maximaal twee keer bezocht:
Termijn voor het 1ste bezoek: 2 werkdagen vanaf de aanvaarding van de aanvraag
van de leverancier
Termijn voor het 2de bezoek: binnen een termijn van 15 kalenderdagen na het
eerste bezoek
Indien beide bezoeken geen resultaat opleveren, d.w.z. als de vermogensbegrenzer niet geplaatst kon worden, onderneemt SIBELGA geen verdere pogingen en licht ze de leverancier in over de mislukking.
Eénmaal op de hoogte gebracht over de mislukking, kan de commerciële leverancier dan een nieuw verzoek voor de plaatsing van een vermogensbegrenzer indienen, waarvoor hetzelfde scenario gevolgd zal worden als voor het eerste verzoek, totdat de vermogensbegrenzer daadwerkelijk geplaatst kan worden of de leverancier er niet langer om vraagt.
Gelet op deze procedure, acht BRUGEL de keuze van XXXXXXX gerechtvaardigd om als werkhypothese het aantal verzoeken tot plaatsing van een vermogensbegrenzer te nemen in plaats van het aantal betrokken EAN-punten. Op basis van een proefondervindelijke vaststelling die in de loop van het boekjaar 2008 werd verricht, gaat XXXXXXX uit van een gemiddeld te verwerken dagvolume van 120 plaatsingen en 70 verwijderingen van vermogensbegrenzers. Op dit ogenblik zien SIBELGA en BRUGEL geen reden om deze benadering te wijzigen.
Evolutie van de technische prestaties
16000
14000
12000
10000
8000
0000
Xxxxxxxxxxx van
vermogensbegrenzers
Verwijderingen van vermogensbegrenzers
4000
2000
0
2004 2005 2006 2007 2008 2009
Figuur 3: Evolutie van de technische prestaties
Bron: SIBELGA
De stijging van het aantal “technische prestaties” in 2008 moet gezien worden in een context die door de volgende elementen gekenmerkt wordt:
• een nog relatief nieuwe markt;
• een mogelijke inhaalbeweging die te wijten is aan de vertraging die de activiteit in 2007 kende;
• het feit dat alle commerciële leveranciers nog niet systematisch gebruik maakten van de vermogensbegrenzer bij hun invorderingsprocedures.
De mate van openheid van de markt en de strategische keuzes van de commerciële leveranciers kunnen dus naar de toekomst toe aanzienlijke gevolgen hebben voor de “technische prestaties” -activiteit.
Niettemin stellen we een lichte daling vast van de technische prestaties voor 2009. Deze daling lijkt ons echter niet significant genoeg om de proefondervindelijke vaststellingen van 2008 in twijfel te trekken.
In haar begroting voor 2011 neemt XXXXXXX reeds de vervanging op van de vermogensbegrenzers van 1.380 W door vermogensbegrenzers van 2.300 W, een vervanging waarom de Regering desgevallend zal verzoeken, in overeenstemming met het voor deze legislatuur geldende meerderheidsakkoord.
Alleen de Regering kan dus werkelijk beslissen over de datum van toepassing van deze maatregel. Toch acht BRUGEL het zonder meer gerechtvaardigd om, uit hoofd van XXXXXXX, te voorzien dat dit verzoek in de loop van het boekjaar 2011 uitgevoerd zal worden.
Het geraamde budget voor de vervanging van de vermogensbegrenzers werd berekend op basis van de volgende hypothesen:
- 3.300 te vervangen vermogensbegrenzers2;
- Gemiddelde benodigde tijd voor het vervangen van een vermogensbegrenzer: 28 min/hoofdzekering;
- Slaagpercentage: 30 %.
XXXXXX is van mening dat deze hypothesen plausibel zijn, maar beschikt, net zoals SIBELGA, over geen enkele manier om ze te bevestigen. BRUGEL meent echter dat er van een te laag slaagpercentage wordt uitgegaan, omdat de vervanging van de vermogensbegrenzer in het voordeel van de klanten is (die er daardoor meer open voor zouden moeten staan).
XXXXXX vraagt dat er een informatieprocedure zou voorzien worden voor de klanten bij wie de vermogensbegrenzer van 1.380 W zal moeten worden vervangen door een vermogensbegrenzer van 2.300 W, om gemakkelijker toegang te krijgen tot de installaties.
XXXXXX valideert bijgevolg de in het programma aangereikte hypothesen, maar vraagt dat er in de toekomstige uitvoeringsprogramma’s meer volledige informatie zou worden verstrekt over de werking en toewijzing van de middelen, en dit om de relevantie tussen het aantal VTE en de prestaties op het terrein te kunnen nagaan.
3.3 Analyse van het budget
3.3.1 Beheer van de beschermde afnemers
Deze activiteit omvat het beheer van de beschermde afnemers (personeel, huur, werkingskosten).
In 2009 gebudgetteerd programma | In 2010 gebudgetteerd programma | In 2011 gebudgetteerd programma | Evolutie 2010- 2011 | |
Personeel | 852.082 | 858.467 | 894.698 | 4,2 % |
Huur | 144.619 | 144.678 | 146.063 | 1,0 % |
Directe werkingskosten | 84.142 | 150.703 | 146.384 | -2,9 % |
Indirecte werkingskosten | 629.580 | 733.838 | 790.198 | 7,7 % |
Totaal | 1.710.423 | 1.887.686 | 1.977.343 | 4,7 % |
Tabel 2: Voorzien budget voor het beheer van de beschermde afnemers van 2009 tot 2011
Het aantal VTE, dat voorbehouden is voor de opdracht van het beheer van de beschermde afnemers, kent een erg lichte stijging van 16,34 naar 17,4 VTE. Deze lichte toename weerspiegelt de stijging van het aantal te behandelen dossiers.
2 De levensduur van een vermogensbegrenzer (tijdsspanne tussen de plaatsing van de vermogensbegrenzer en de verwijdering ervan) is relatief kort. Een groot deel van de vermogensbegrenzers zal dus reeds verwijderd zijn vóór de geplande vervanging.
BRUGEL acht een lichte stijging van het personeelsbestand gerechtvaardigd, gezien de verwachte aanzienlijke toename van het aantal te behandelen dossiers. Het zou echter nuttig zijn om een evolutieschema te voorzien betreffende het personeelsbestand in functie van de mogelijke evolutie van het aantal dossiers, en dit voor een langere periode dan op jaarbasis (bv. voor 3 of 5 jaar). Dit schema zou verschillende elementen in aanmerking kunnen nemen, zoals de maximale verwerkingscapaciteit per VTE, evenals een gedetailleerde analyse van de werklast per VTE.
Bij het analyseren van de kosten, stelt BRUGEL een beheersing en stabilisering van de uitgaven vast. Alleen de directe werkingskosten kennen een stijging, die te wijten is aan de toename van het aantal VTE en aan de stijging van de overheadkosten.
3.3.1.1 Levering van elektriciteit aan de beschermde afnemers
In 2009 gebudgetteerd programma | In 2010 gebudgetteerd programma | In 2011 gebudgetteerd programma | Evolutie 2010-2011 | |
Geraamde aankoopprijs (€/MWh) | 179,70 | 150,10 | 159,30 | 6,1% |
Aankoop van | 865.088 | 1.217.248 | 2.225.917 | 82,9% |
elektriciteit voor het | ||||
verbruik van de | ||||
“beschermde afnemers” | ||||
Factureringsprijs ten | 130 | 112 | 117,66 | 5,1% |
aanzien van de | ||||
beschermde afnemers | ||||
(€/MWh) | ||||
Facturering aan de beschermde afnemers | 628.068 | 913.594 | 1.644.126 | 80% |
Verschil tussen aan- en verkoop | 237.020 | 303.654 | 581.791 | 91,6% |
Terugbetaling door de CREG | 232.518 | |||
Terugboekingen van niet-betaalde vorderingen | 94.120 | 223.830 | 460.355 | 105,7% |
Tabel 3: In de budgetten van de ODO van 2009 tot 2011 voorziene bedragen voor de levering van elektriciteit aan de beschermde afnemers
In haar rapport over de uitvoering van de openbare dienstopdrachten voor het boekjaar 2008, stelt XXXXXXX vast dat het percentage onbetaalde rekeningen van de activiteit 35 % en het terugvorderingspercentage voor onbetaalde rekeningen 30 % bedraagt.
Het terugboekingsniveau dat in het programma voor 2010 opgenomen werd, werd berekend op basis van de in 2008 vastgestelde percentages voor onbetaalde rekeningen en terugvorderingen.
De globale, aan de levering van elektriciteit aan de beschermde afnemers gekoppelde begrotingspost, zoals deze hierboven wordt voorgesteld, is plausibel; daarbij is het SST dat in 2011 gehanteerd zal worden, nog niet gekend.
Uit de analyse van de begroting blijkt een sterke stijging van de betrokken bedragen. De aanzienlijke stijging van het aantal beschermde afnemers, samen met een toename van het gemiddeld verbruik van de beschermde afnemers, verplichten SIBELGA ertoe om een groot verbruik te voorzien.
Hoewel de aan de beschermde afnemers gefactureerde bedragen in dezelfde mate stijgen, dient niettemin opgemerkt dat het nominale verschil tussen de aan- en verkopen constant toeneemt en dat ervan uitgegaan wordt dat dit verschil de komende jaren nog groter zal worden.
De structurele verliezen van de activiteit bedragen 581.791 €. De CREG zal hiervan slechts
232.518 € voor haar rekening nemen via de federale terugbetaling3.
De stijging van de door SIBELGA gefactureerde bedragen hebben een directe impact op de bedragen van de terugboekingen van niet-betaalde vorderingen, die op 460.355 € worden geraamd. De door SIBELGA gelanceerde invorderingsprocedures hebben een slaagpercentage van 30 %, goed voor een geraamd bedrag van 138.107 €. Dit bedrag kan echter niet in de begroting voor 2011 opgenomen worden, aangezien het onmogelijk is om het moment van inning van de vordering te bepalen.
Er zal niettemin aan XXXXXXX gevraagd worden om in de toekomst de bedragen van gerecupereerde vorderingen op te nemen in de rapporten over de uitvoering van de openbare dienstopdrachten, alsook in de begrotingen van de programma’s voor de uitvoering van de openbare dienstopdrachten van de komende jaren.
Uiteindelijk wordt er een bedrag van 809.698 € ten laste genomen door de openbare dienstopdrachten in het kader van de activiteit betreffende de bevoorrading van de beschermde afnemers met elektriciteit.
3.3.1.2 Technische prestaties (plaatsingen en verwijderingen van de vermogensbegrenzers)
Programma 2009 | Programma 2010 | Programma 2011 | Evolutie 2010-2011 | |
Personeel | 1.356.590 | 1.343.668 | 1.249.600 | -7,0% |
Onderaanneming | 1.131.512 | 1.036.258 | 1.168.451 | 12,8% |
Materiaal | 63.390 | 102.020 | 128.016 | 25,5% |
Directe werkingskosten | 97.650 | 121.441 | 129.240 | 6,4% |
Indirecte werkingskosten | 1.170.390 | 1.384.920 | 1.357.364 | -2,0% |
Totaal | 3.819.532 | 3.988.307 | 4.032.671 | 1,1% |
3 Op basis van de bepalingen bij punt 3.1.2.3.
Tabel 4: In de budgetten van de ODO van 2009 tot 2011 voorziene bedragen voor de technische prestaties (plaatsingen en verwijderingen van begrenzers)
Het aantal VTE kent een erg lichte daling van 17,78 personeelsleden naar 17,03 personeelsleden. BRUGEL veronderstelt dat, net zoals in het kader van het programma voor de uitvoering van de openbare dienstopdrachten voor 2010, 5 % van de arbeidstijd van de personeelsleden besteed wordt aan de plaatsing van gasstoppen en bijgevolg eenzelfde aangerekend wordt op het budget betreffende vermelde plaatsing.
Het aan onderaannemingskosten voorbehouden budget wordt lichtjes naar boven toe herzien. Van onderaannemers wordt voornamelijk gebruik gemaakt voor de plaatsing van vermogensbegrenzers en de uitvoering van door de vrederechter toegestane afsluitingen (in aanwezigheid van een personeelslid van SIBELGA).
De stijging voor de post “materiaal” wordt eveneens gerechtvaardigd door de wil om de kosten op te nemen voor de vervanging van de vermogensbegrenzers van 1.380 W door begrenzers van 2.300 W.
Over het algemeen blijft het budget stabiel ten opzichte van het budget voor 2010.
3.3.1.3 Rationeel elektriciteitsgebruik
3.3.1.3.1 Premies bestemd voor alle doelgroepen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Volgens de “elektriciteitsordonnantie” wordt het programma van de premies voor rationeel energiegebruik in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest door de Regering bepaald en geldt dit programma voor een periode van drie jaar. SIBELGA en Leefmilieu Brussel bepalen de uitvoeringsmodaliteiten in het programma voor de uitvoering van de openbare dienstopdrachten, dat vervolgens het voorwerp uitmaakt van een goedkeuring door de Regering.
In haar programma preciseert XXXXXXX dat “de Regering nog geen REG-premieprogramma voor alle doelgroepen voor 2011 goedgekeurd heeft”. Tot op heden heeft BRUGEL ter zake nog geen nieuwe informatie ontvangen.
Bijgevolg kan BRUGEL geen advies uitbrengen over de kwestie. Niettemin lijkt het ons belangrijk om te herinneren aan de volgende opmerking uit het advies over het rapport over de uitvoering van de openbare dienstopdrachten: “Het lijkt ons noodzakelijk dat het beheer van deze premies spoedig zou worden afgestemd op de regels die inzake begrotingsbeheer van de Brusselse openbare entiteiten gelden, zoals deze gepreciseerd werden in de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle.”
3.3.1.3.2 Programma ter ondersteuning van de gemeenten (PPA)
Dit specifiek programma wordt toegevoegd aan het algemeen programma voor de openbare dienstopdrachten voor 2011. We stellen vast dat het volledig in de lijn ligt van het eerder gevoerde beleid, met een circa 10 % kleinere budgettaire enveloppe.
Over dit voorstel hebben we geen specifieke opmerking.
3.3.2 Openbare verlichting van de gemeentewegen
In overeenstemming met de geldende reglementering, bestaat het programma van de openbare verlichtingsactiviteiten op de wegen en in de openbare ruimten uit de realisatie van de volgende acties:
1. De bouw van openbare verlichtingsinstallaties;
2. Het onderhoud en de vernieuwing van de openbare verlichtingsinstallaties;
3. Het verbruik van de openbare verlichting;
4. De uitvoering van bijkomende werken op verzoek van de gemeenten, volgens artikel 26, §9 van de elektriciteitsordonnantie;
5. De levering van elektriciteit voor tijdelijke festiviteiten op de weg om de afwezigheid van de commerciële leveranciers op deze markt te compenseren.
Net zoals de jaren voordien, en in overeenstemming met de elektriciteitsordonnantie, zullen deze acties gedeeltelijk gefinancierd worden door de bijdrage van artikel 26, waarvan 50 % van de inkomsten naar deze activiteit zal gaan. Het saldo zal gefinancierd worden door het nettarief.
Voor 2011 is het totale voor deze activiteiten voorziene budget goed voor een bedrag van
23.576.418 euro, wat een lichte stijging (+ 3,6 %) is ten opzichte van de begroting voor 2010 (zie onderstaande tabel). Deze stijging is voornamelijk te wijten aan de door SIBELGA uitgewerkte werkhypothesen voor de opstelling van dit programma, die afhangen van beperkingen waarover ze soms zelf geen controle heeft. Dit budget varieert immers in functie van de beperkingen van de markt voor openbare verlichting, de kostprijs van de elektriciteit en de Brusselse context.
Tabel 5: Begroting van de openbare verlichtingsactiviteiten voor 2011(in euro)
Programma 2010 | Programma 2011 | |
Bouw van de installaties | 10.678.118 | 10.999.792 (+ 3 %) |
Onderhoud | 4.803.071 | 4.761.194 (- 0,9 %) |
Stroomverbruik | 7.263.126 | 7.815.432 (+ 7,6 %) |
Totaal | 22.744.315 | 23.576.418 (+ 3,6 %) |
De details van dit programma komen in de volgende secties aan bod.
3.3.2.1 Bouw van de installaties
De activiteiten die betrekking hebben op de bouw van de installaties, met name de vernieuwing en uitbreiding van de verlichtingspalen, nemen het grootste deel van het toegekende budget voor hun rekening. Zo werd er voor 2011 10.999.792 euro voor deze activiteiten voorzien, wat 3 % meer is dan in het programma voor 2010. De hypothesen waarop men zich baseerde om deze budgettaire middelen toe te kennen, worden hierna per type van activiteit beschreven.
3.3.2.1.1 Vernieuwing van de bestaande verlichtingspalen
Het programma voor de vernieuwing van de verlichtingspalen is op dezelfde hypothese gebaseerd, als deze die tijdens de vorige jaren werd uitgewerkt en die rekening houdt met de volgende elementen:
• De levensduur van de verlichtingspalen:
Op basis van de levensduur van een verlichtingspaal, die op 20 à 25 jaar geraamd wordt, werd beslist om de vernieuwingsdoelstelling vast te leggen op 4 à 5 % van het totale aantal in Brussel geïnstalleerde verlichtingspalen. Om deze doelstelling te verwezenlijken, zullen er in 2011 3.600 verlichtingspalen geïnstalleerd worden. De verdeling van deze enveloppe, over de gemeenten van Brussel, wordt verricht op basis van welbepaalde criteria die elk een aandeel vertegenwoordigen van 20
%. Het gaat hierbij om de lengte van de weg, het aantal inwoners, het aantal verlichtingspalen, de staat waarin deze palen zich bevinden en het elektriciteitsverbruik. XXXXXXX blijft deze criteria verder verfijnen, met name door rekening te houden met de relevantie ervan en de context waarbinnen deze gemeenten evolueren.
• Beschadigde verlichtingspalen:
Naast de verlichtingspalen waarvan de vernieuwing gepland werd op basis van de levensduur ervan, voorziet SIBELGA ook de vervanging van beschadigde verlichtingspalen ten gevolge van bv. verkeersongevallen. Zo verving SIBELGA in 2009 735 verlichtingspalen door een identiek exemplaar naar aanleiding van ongevallen of vastgestelde verouderde staat.
• De “ecodesignrichtlijn”:
In overeenstemming met de bepalingen van de ecodesignrichtlijn en om te voldoen aan de eisen van deze richtlijn met betrekking tot de minimale prestaties die de voor openbare verlichting gebruikte lampen moeten halen, geeft XXXXXXX in haar programma van 2011 voorrang aan de vervanging van verlichtingspalen die voorzien zijn van inefficiënte lampen vanuit een REG-standpunt bekeken. Concreet betekent dit dat er voorrang gegeven wordt aan de vervanging van hogedrukkwiklampen, substitutienatriumlampen, sommige types van tl-buizen en spaarlampen met een geringe doeltreffendheid. Verder wordt ook voorrang gegeven aan de ontwikkeling van elektronische ballasten ter vervanging van de traditionele elektromagnetische ballasten. SIBELGA bepaalde een hoeveelheid die varieert van 10 tot 80 % van de quota van verlichtingspalen toeegekend aan de gemeenten, die zal voorbehouden worden aan projecten voor de vervanging van inefficiënte lichtbronnen. Deze hoeveelheid zal per gemeente gewogen worden in functie van het belang van het totale aantal inefficiënte of op korte termijn niet langer gebruikte lampen op haar grondgebied (geval van hogedrukkwiklampen). Niettemin liet XXXXXXX na om het globale aantal in 2011 te vervangen verlichtingspalen in toepassing van deze richtlijn te vermelden.
Voor het overige zal SIBELGA, in het kader van haar programma voor 2011, een stimulerend element opnemen in een formule die de vervanging van inefficiënte lampen en de toewijzing van een toereikend quotum te vervangen verlichtingspalen voor elke gemeente met elkaar combineert. Daarmee wil ze de overdracht ontmoedigen van door andere partijen (verdelers van percelen of Beliris) geïnstalleerde verlichtingspalen die niet aan de eisen voldoen, die door SIBELGA gehanteerd worden op het vlak van onderhoudskosten of energieverbruik. XXXXXX heeft akte genomen van deze intentie en zou graag informatie ontvangen over de conclusies van de eventuele gesprekken tussen de verschillende partijen over de overdracht van openbare verlichtingsinstallaties aan SIBELGA.
3.3.2.1.2 Uitbouw van het specifiek openbaar verlichtingsnet
Ter herinnering: de uitbouw van een specifiek net voor de openbare verlichting beoogt de eliminatie van een verouderd zogenaamd “50/16”-net dat regelmatig voor pannes bij de verlichtingspalen zorgt. Voor 2011 voorziet SIBELGA een voortzetting van dit project en zelfs een versterking van de ermee verband houdende activiteiten, in het bijzonder in de gemeente Ukkel, waarvoor SIBELGA coördinatieverzoeken heeft ontvangen via een andere vergunninghouder van Brussel. Dit verklaart gedeeltelijk de stijging van het voor deze activiteit voorziene budget, dat 408.788 euro bedraagt, wat 33,9 % meer is dan het budget voor 2010. Dat neemt echter niet weg dat het voor 2011 voorziene volume aan kokers en kabels in het kader van dit project nog niet gekend is. Het zou dan ook interessant zijn om hiervan kennis te nemen, alsook eventueel van de hoeveelheden die nog dienen te worden vervangen.
3.3.2.1.3 Afsplitsing van de installaties voor de eindejaarsverlichting
De voor de eindejaarsverlichting gebruikte installaties die aangesloten worden op verlichtingskoffers en die in 2010 niet geregulariseerd werden, zullen voorzien worden van nieuwe koffers waarmee de verlichting automatisch aangestoken en gedoofd kan worden tijdens de eindejaarsfeesten. Deze operatie heeft betrekking op 7 gemeenten en zou klaar moeten zijn in 2011.
3.3.2.1.4 Specifieke overwegingen in verband met het REG op het vlak van openbare verlichting
Afgezien van het actieplan betreffende de vervanging van inefficiënte lichtbronnen naar aanleiding van de Europese “ecodesignrichtlijn”, heeft XXXXXXX het in haar programma voor 2011 ook over haalbaarheidstests voor lichtbronnen met een ultralaag verbruik (ledtechnologie) en diminstallaties. Deze tests hebben tot doel om bepaalde keuzes te valideren, met name met betrekking tot de plaatsing en dimensionering van dergelijke inrichtingen.
• Plaatsing van een diminrichting:
Wat de realisatie van een diminrichting in Brussel betreft, is SIBELGA van mening dat de implementatie ervan, door een eenvoudige algemene verlaging van de spanning, niet pertinent zou zijn, gezien de erg stedelijke omgeving die gekenmerkt wordt door tal van kruispunten en oversteekplaatsen voor voetgangers. Niettemin lopen er op dit ogenblik
verschillende proeven om diverse monitoringsystemen voor diminstallaties te testen (ter hoogte van één verlichtingspaal of een klein geheel van verlichtingspalen). Het spreekt daarbij voor zich dat een zekere observatieperiode in acht genomen dient te worden om de nodige lessen uit deze proeven te kunnen trekken.
Verder worden er in het programma van SIBELGA voor 2011 ook nog andere tests voorgesteld. Deze tests willen bijvoorbeeld, door middel van metingen, aantonen dat de reductiecoëfficiënten van de verlichting daadwerkelijk effectief zijn voor verlichting met wit licht en dat de verlagingsniveaus van de lichtstroom ‘s nachts geen aanzienlijke hinder met zich zouden brengen voor voetgangers en automobilisten. Deze tests zijn dan ook onontbeerlijk om de energiebesparingen te meten, die we van een dergelijk systeem mogen verwachten. Vooraleer overwogen wordt om er ook in de praktijk gebruik van te maken, zou er echter tevens een technisch-economische analyse verricht moeten worden.
• Plaatsing van ledlampen:
Wat de ledtechnologie betreft, en ondanks de voortdurende evolutie ervan, ook op het vlak van openbare verlichting, lijkt SIBELGA de mening te zijn toegedaan dat deze technologie de komende vijf jaar toch minder voordeliger zal zijn dan de technologieën die op dit ogenblik gebruikt worden, behalve dan voor de verlichting van oversteekplaatsen voor voetgangers, bebakening en belichting.
In 2011 zal SIBELGA immers de haalbaarheid van deze technologie bestuderen bij oversteekplaatsen voor voetgangers met ledverlichtingspalen die met twee niveaus werken. De sturing van deze verlichtingspalen zou daarbij verzekerd worden door een aanwezigheidsdetector die het verlichtingsniveau zou doen veranderen van een niveau dat vergelijkbaar is met dat van de weg, naar een hoger niveau om conform te zijn met de bepalingen van de goede praktijken inzake de verlichting van dergelijke oversteekplaatsen voor voetgangers.
Voor het overige zal SIBELGA zich in 2011 toeleggen op het bepalen van de meest doeltreffende keuzes op het vlak van energiebesparing, zowel voor de uitrustingen, als voor de goede werking van het beheer van alle openbare verlichting. Daarbij zal ze haar beschouwingen op schrift stellen in de vorm van een compleet REG-plan, dat jaar na jaar aangevuld zal worden. Voormelde inspanningen gaan gepaard met een budgetstijging voor deze activiteit van 72.920 euro (voorzien in het programma voor 2010) naar 247.371 euro voorzien voor 2011.
3.3.2.2 Stroomverbruik
De prognoses in verband met het stroomverbruik van het door dit programma betroffen park van verlichtingspalen bedragen 56.959 MWh, wat een lichte daling is ten opzichte van het programma voor 2010. Deze vermindering is gedeeltelijk toe te schrijven aan het beleid van XXXXXXX inzake REG voor openbare verlichting, alsook aan een betere raming van de werkingsuren van de verlichtingspalen.
Ter herinnering: dit verbruik wordt niet gemeten, doch geraamd door het aantal werkingsuren te vermenigvuldigen met vooraf door Synergrid voor elk type van lamp bepaalde vermogensforfaits. Het toegekende budget wordt berekend op basis van de reële aankoopprijs die door XXXXXXX betaald wordt, waaraan de transport- en distributiekosten en andere diverse taksen worden toegevoegd. De aldus bepaalde kostprijs bedraagt 139
euro/MWh, hetzij + 9 % in vergelijking met het programma voor 2010. Toen werden de distributiekosten en de federale bijdragen echter wel onderschat.
3.3.2.3 Onderhoud en reparatie
Net zoals voor de vorige jaren, zal SIBELGA haar onderhoudsactiviteiten voortzetten, met name via de systematische vervanging van gebruikte lampen en de reparatie van defecte verlichtingspalen.
• Systematische vervanging van gebruikte lampen
Voor 2011 zal SIBELGA het aantal te vervangen lampen optrekken van 26.000 in 2010 naar 29.500. Deze verhoging van het volume, en bijgevolg van het hiervoor voorziene budget, wordt enerzijds toegeschreven aan een vastgestelde toename van het aantal verlichtingspunten en anderzijds aan een groeiend aandeel van witte lampen ten koste van gele lampen, aangezien witte lampen sneller vervangen dienen te worden dan gele.
Ter herinnering: dit programma voor de systematische vervanging van gebruikte lampen is bedoeld om preventief te werken om pannes en de hiermee samenhangende interventiekosten te vermijden.
• Reparaties
Het voor de reparatieactiviteiten uitgetrokken budget is gebaseerd op een eenvoudige extrapolatie van de gegevens die tijdens de vorige jaren werden vastgesteld. Het aantal geregistreerde pannes varieert immers in functie van verschillende factoren, waar XXXXXXX geen controle over heeft.
3.3.3 Dienst voor de opvolging van de relatie met de verbruiker
Artikel 24bis. 3° preciseert dat de distributienetbeheerder voor de organisatie van een dienst moet zorgen, die instaat voor de opvolging van de aan de noodleverancier overgedragen afnemers.
De modaliteiten van deze verplichting werden evenwel nog niet bepaald. Het komt aan de Regering toe om deze modaliteiten te bepalen.
XXXXXX is ervan overtuigd dat het werk, verricht in het kader van deze opdracht, op een professionele manier en met een hoge mate aan kwaliteit werd uitgevoerd. Deze overtuiging vloeit voort uit de veelvuldige samenwerking tussen de personeelsleden van BRUGEL en deze van SIBELGA.
Programma 2009 | Programma 2010 | Programma 2011 | Evolutie 2010-2011 | ||
Personeel | 202.457 | 226.350 | 226.350 | 0,0 % | |
Directe werkingskosten | 8.356 | 8.852 | 9.642 | 8,9 % | |
Indirecte werkingskosten | 94.500 | 138.821 | 141.991 | 2,3 % | |
Total | 305.313 | 374.023 | 377.983 | 1,1 % |
Tabel 5: In de budgetten van de ODO van 2009 tot 2011 voorziene bedragen voor de opvolging van de relatie met de klant
3.3.4 Bevoorrading van kermissen en feestelijkheden
SIBELGA vergewist er zich van dat de kosten van de activiteit, die betrekking heeft op de bevoorrading van kermissen en feestelijkheden, een nuloperatie vormen, d.w.z. dat de inkomsten alle daarbij gemaakte kosten volledig dekken.
4. Gas: Openbare dienstopdrachten
De ordonnantie van 1 april 2004 betreffende de organisatie van de gasmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voorziet niet expliciet dat BRUGEL een advies dient te geven over het programma voor de uitvoering van de openbare dienstopdrachten op de gasmarkt.
Niettemin acht BRUGEL het nuttig om de Regering meer informatie te bezorgen over dit programma en geeft dit advies daarom op eigen initiatief.
Voor de volgende aspecten wordt aan de lezer gevraagd om terug te grijpen naar de commentaren en hetgeen werd uiteengezet in het hoofdstuk over de elektriciteitsmarkt:
• evolutie van het aantal beschermde afnemers;
• rationeel energiegebruik;
• dienst voor de opvolging van de verbruikers
4.1 Analyse van de werkhypothesen
4.1.1 Beheer van de beschermde afnemers
Wat dit punt betreft, wordt verwezen naar hetgeen in detail werd uiteengezet in het gedeelte “elektriciteit”, aangezien de contextuele aspecten dezelfde zijn.
In 0000 xxxxxxxxxxx xx programma | In 0000 xxxxxxxxxxx xx programma | In 0000 xxxxxxxxxxx xx programma | Evolutie 2010-2011 | |
Personeel | 568.054 | 572.311 | 596.466 | 4,2 % |
Huur | 96.412 | 96.452 | 97.376 | 1,0 % |
Directe werkingskosten | 56.095 | 100.470 | 97.588 | -2,9 % |
Indirecte werkingskosten | 420.088 | 489.226 | 526.798 | 7,7 % |
Totaal | 1.140.649 | 1.258.459 | 1.318.228 | 4,7 % |
Tabel 6: Voorzien budget voor het beheer van de beschermde afnemers van 2009 tot 2011
4.1.1.1 Raming van de hoeveelheid energie
De werkhypothesen van SIBELGA betreffende de hoeveelheid energie die aan de beschermde afnemers van gas geleverd dient te worden, zijn gebaseerd op het gemiddelde verbruik van de beschermde afnemers, dat werd gemeten in de loop van 2009 en dat in het rapport van uitvoering van datzelfde jaar werd opgenomen.
Het aantal te bevoorraden beschermde afnemers werd berekend op basis van een identieke lineaire extrapolatie als deze die gebruikt werd bij de werkhypothesen die voor elektriciteit werden uitgewerkt.
BRUGEL acht de uitgangspunten voor deze raming correct.
4.1.1.2 Aan- en verkoopprijs van de energie
De in punt 3.1.2.2. geformuleerde opmerkingen betreffende de raming van de prijs van de voor de beschermde afnemers bestemde elektriciteit gelden eveneens voor de gasprijzen, met dit verschil dat de gasprijs voor het lot “beschermde afnemers” nog niet “geklikt” is. Dit heeft dus enige onzekerheid voor gevolg inzake de uiteindelijke prijs.
€/MWh
Ter informatie voegen we hier nog de grafiek toe, die de evolutie van het SST vanaf januari 2008 weergeeft.
Evolutie van het SST voor gas
50
45
40
35
30
25
20
15
10
5
0
janv.-08
xxxx-00
xxx-00
xxxx.-00
sept.-08
nov.-08
janv.-09
xxxx-00
xxx-00
xxxx.-00
sept.-09
nov.-09
janv.-10
mars-10
mai-10
juil.-10
sept.-10
nov.-10
janv.-11
Figuur 4: Evolutie van het specifiek sociaal tarief voor “gas”
Bron: CREG
4.1.1.3 Levering van gas aan beschermde afnemers
In 0000 | |
xxxxxxxxxxx | |
xx | |
programma | |
Geraamde aankoopprijs (€/MWh) | 58,68 |
Aankoop van gas voor het verbruik van de “beschermde afnemers” | 4.011.263 |
Factureringsprijs ten aanzien van de beschermde afnemers (€/MWh) | 27,09 |
Facturering aan de beschermde afnemers | 1.851.786 |
Verschil tussen aan- en verkoop | 2.159.477 |
Terugbetaling door de CREG | 327.693 |
Terugboekingen van niet-betaalde 518.500 vorderingen |
Tabel 7: In de budgetten van de ODO van 2011 voorziene bedragen voor de levering van gas aan de beschermde afnemers
Het programma 2011 wordt gekenmerkt door een nettostijging van de budgetten en kosten met betrekking tot de activiteit van de gaslevering aan de beschermde afnemers.
De structurele verliezen van de activiteit bedragen 2.159.477€. De CREG zal hiervan slechts 327.693€ voor haar rekening nemen via de federale terugbetaling4.
De stijging van de door SIBELGA gefactureerde bedragen hebben een directe impact op de bedragen van de terugboekingen van niet-betaalde vorderingen, die op 518.500 € worden geraamd. De door SIBELGA gelanceerde invorderingsprocedures hebben een slaagpercentage van 30 %, hetzij een geraamd bedrag van 155.550 €. Dit bedrag kan echter niet in de begroting voor 2011 worden opgenomen, aangezien het onmogelijk is om het moment van inning van de vordering te bepalen.
Er zal niettemin aan XXXXXXX gevraagd worden om in de toekomst de bedragen van gerecupereerde vorderingen op te nemen in de rapporten over de uitvoering van de openbare dienstopdrachten, alsook in de begrotingen van de programma’s voor de uitvoering van de openbare dienstopdrachten van de komende jaren.
Uiteindelijk wordt er een bedrag van 2.350.284 € ten laste genomen door de openbare dienstopdrachten in het kader van de activiteit betreffende de bevoorrading van de beschermde afnemers met gas.
4.1.2 Plaatsing van gasstoppen
De plaatsing van gasstoppen wordt alleen verricht op basis van een beslissing van de vrederechter.
De activiteit “plaatsing van gasstoppen” startte in 2008 met een gering activiteitspercentage en bleef marginaal in 2008.
Gezien de ontwikkeling van de technische prestaties voor afsluitingen, raamt SIBELGA de technische prestatie op 5 % van de arbeidstijd die haar personeelsleden aan technische prestaties besteden. Bijgevolg gaat 5 % van het budget voor technische prestaties naar het budget voor de plaatsing van gasstoppen, d.w.z. 0,9 VTE voor een totaal budget van 134.192 €.
4.1.3 Rationeel gasgebruik
De opmerkingen die werden geformuleerd in het gedeelte “elektriciteit”, gelden eveneens voor gas.
4 Volgens de modaliteiten uiteengezet in punt 3.1.2.3.
4.1.4 Veiligheid van de binneninstallaties
De gasordonnantie van 14 december 2006 stipuleert in haar artikel 18 dat XXXXXXX de opdracht heeft om de gezinnen die hierom vragen, een gratis preventiedienst aan te bieden met betrekking tot de risico’s die eventueel gepaard zouden kunnen gaan met het gebruik van aardgas.
De in het kader van deze opdracht ontvangen types van verzoeken, kunnen erg uiteenlopend zijn. Zonder volledig te willen zijn, vermeldt onderstaande lijst er enkele van:
• Tussenkomst voor de opening van een meter na weigering door de dienst die hier normaal gezien voor instaat (die een mogelijk gevaar ontdekt heeft);
• Bezoeken naar aanleiding van een onregelmatigheid die werd vastgesteld tijdens een uitzonderlijke interventie;
• Bezoeken voorafgaand aan de installatie van gasconvectoren;
• Verzoek van de Gewestelijke Huisvestingsinspectie naar aanleiding van een vaststelling van niet-conformiteit;
• Verzoeken van de politiediensten;
• Enz.
Van haar kant is de Regering ermee belast de inhoud en de voorwaarden van uitoefening van deze opdracht te bepalen. XXXXXX vestigt de aandacht van de Regering op het ontbreken, op het ogenblik van de opstelling van dit advies, van een besluit ter omkadering van deze opdracht.
709.567
715.935
636.283
Ondanks het ontbreken van een dergelijk besluit, verricht XXXXXXX deze opdracht sinds 2008 in lijn met het verleden. Het is ook in die optiek dat XXXXXXX een budget opstelde met betrekking tot deze opdracht voor 2011, dat bovendien stabiel genoemd kan worden in vergelijking met het budget dat werd voorgesteld voor 2010 (stijging van 0,9 %).
800.000 €
700.000 €
600.000 €
500.000 €
400.000 €
300.000 €
200.000 €
100.000 €
0 €
2009
2010
2011
Figuur 5: Budget voor de veiligheid van de binneninstallaties
5. Begrote globale kostprijs van de openbare dienstverplichtingen
Jaar 2010 2011 ∆ 2010-2011
Totaal voor elektriciteit | 39.313.065 | 40.967.635 | 4,2% |
Beheer van de beschermde afnemers & het recht op energie | 6.099.823 | 6.010.014 | 2,3% |
Bevoorrading beschermde afnemers | 527.484 | 1.042.146 | 97,6% |
REG | 9.791.250 | 9.961.074 | 1,7% |
Openbare verlichting | 22.744.315 | 23.576.418 | 3,6% |
Opvolging van de klachten | 374.023 | 377.983 | 1,1% |
Totaal voor gas | 8.499.908 | 9.778.460 | 15% |
Beheer van de beschermde | 1.611.847 | 1.318.228 | 4,7% |
afnemers & het recht op energie | |||
Bevoorrading beschermde afnemers | 1.549.734 | 2.677.977 | 72,8% |
RGG | 4.598.772 | 4.680.139 | 1,8% |
Veiligheid van de binneninstallaties | 709.567 | 715.935 | 0,9% |
Opvolging van de klachten | 249.350 | 251.989 | 1,1% |
Plaatsing van gasstoppen | 134.026 | 134.192 | 0,1% |
We stellen vast dat de budgetten van de openbare dienstopdrachten die worden voorgesteld, over het algemeen een stijging vertonen, die groter is dan de inflatie. De belangrijkste oorzaak hiervan dient gezocht te worden bij de posten “Openbare verlichting” en “Bevoorrading beschermde afnemers”, waarbij met name deze laatste post snel stijgt. Niettemin dient opgemerkt dat deze post en die van het “Beheer van de beschermde afnemers & het recht op energie” samen kleiner blijven dan de posten van de budgetten van de “REG”- en “RGG”-premies of de “openbare verlichting”.
6. Conclusies
1. XXXXXX betreurt het gebrek aan toelichting en presentatie van de indicatoren, die SIBELGA in staat hebben gesteld om haar werkhypothesen te formuleren, in het bijzonder:
• de beschrijvingen van de functies en de werkbelastingen, waarmee de link gelegd zou kunnen worden tussen de werkhypothesen en de budgetten;
• de prestatie-indicatoren en kwaliteitsdoelstellingen op het vlak van dienstverlening die door SIBELGA worden beoogd.
Met deze informatie zou BRUGEL de verschillende opdrachten van XXXXXXX op een relevantere manier kunnen evalueren en dit om de Regering zo goed mogelijk te informeren en te adviseren.
2. Niettegenstaande deze opmerking betreffende deze specifieke punten, stelt BRUGEL vast dat het door SIBELGA voorgelegde programma de netbeheerder in staat zou moeten stellen om zich te kwijten van zijn openbare dienstverplichtingen en -opdrachten met betrekking tot het beheer en de bevoorrading van de verbruikers.
3. Het programma dat door SIBELGA wordt voorgesteld in het gedeelte over de openbare verlichting, stemt overeen met de activiteiten die in de elektriciteitsordonnantie beschreven worden. Voor elke activiteit bezorgde SIBELGA de nodige informatie met betrekking tot het toegekende budget en de voor haar raming gebruikte hypothesen. In haar programma nam XXXXXXX verder ook specifieke beschouwingen op met betrekking tot het REG bij openbare verlichting, waaronder een actieplan dat werd uitgewerkt om zich o.a. over de led- en diminrichtingskwestie te buigen. XXXXXX zou graag geïnformeerd worden over de conclusies van de testen die op de proefterreinen worden verricht voor deze nieuwe technologieën.
4. Het programma werd einde oktober aan BRUGEL bezorgd, terwijl het advies tegen einde november verwacht wordt. XXXXXX stelt voor dat XXXXXXX vanaf het einde van de maand augustus, een voorafgaande presentatie zou organiseren van de werkhypothesen, die aan de basis van de opstelling van het programma liggen.
XXXXXX stelt de Regering voor om de werkhypothesen goed te keuren, die in het programma voor 2011 voor de openbare dienstopdrachten worden voorgesteld.
* *
*