UITVOERINGSBEPALINGEN 2021-A
als bedoeld in GR 5-4
bedragen en voorwaarden per 1 januari 2021
Beheercommissie centrale kas predikantstraktementen 030-8801880
Postbus 8504 xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxxxxxxxx.xx
0000 XX Xxxxxxx xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxxxxxxxxx
TE INNEN EN UIT TE KEREN DOOR DE KERKENRAAD
In overeenstemming met GR 5-20-2 is de kerkenraad verantwoordelijk voor de uitbetaling en inhouding van een aantal vergoedingen en bijdragen. In onderstaande tabellen worden de bedragen vermeld, zoals die gelden per de in de aanhef genoemde datum.
De verhuiskosten worden vergoed na de bevestiging en de verhuizing. Voor alle andere onderdelen geldt dat ze ingaan op de dag van bevestiging en dat ze duren tot en met de dag van losmaking. Bij een deel van de maand wordt het onderdeel berekend naar rato van het daadwerkelijk aantal dagen in de betreffende maand. Predikanten met beperkte werktijd worden uitbetaald in overeenstemming met artikel 25 van GR 5. De betalingen geschieden voor de 25e van de maand.
1. Door de predikant aan de gemeente te betalen woonbijdrage (GR 5-10-3)
Aan de predikant die aan de gemeente is verbonden op grond van een solvabiliteitsverklaring die is afgegeven op of na 1 januari 2019, brengt de gemeente de woonbijdrage voor de ambtswoning in rekening. De hoogte van de woonbijdrage hangt ervan af of de predikant voor de Belastingdienst pseudo-ondernemer of pseudo-werknemer is1.
Xxxxxx-ondernemer-predikant
De hoogte van de woonbijdrage is een percentage van de WOZ-waarde van de woning, gelijk aan het woningforfait dat de Belastingdienst hanteert voor woningen die tot het ondernemingsvermogen behoren, met dien verstande dat daarop een minimum van toepassing is.
BIJ PSEUDO-ONDERNEMER | |
woonbijdrage per maand | 1,45% x WOZ-waarde van de woning / 12 |
minimale woonbijdrage | € 647,28 per maand |
De woonbijdrage is het gehele kalenderjaar hetzelfde bedrag. De WOZ-waarde is de WOZ-waarde van de woning op de peildatum van 1 januari 2019. Indien in een uitzonderlijk geval de WOZ-waarde op de peildatum van 1 januari 2019 (nog) niet bekend is, geldt de laatste door de burgerlijke gemeente bekend gemaakte WOZ-waarde.
Indien de ambtswoning onderdeel uitmaakt van een groter stuk onroerend goed die deels een andere functie heeft dan de woonfunctie voor de predikant, dan geldt voor de berekening van de woonbijdrage alleen de WOZ-waarde voor de woonfunctie.
Indien de ambtswoning een werkruimte bevat, kan de waarde daarvan niet worden afgetrokken van de WOZ-waarde die wordt gehanteerd voor de berekening van de woonbijdrage.
Xxxxxx-werknemer-predikant (opting-in)
Een predikant kan in overleg met de Beheercommissie centrale kas predikantstraktementen voor de opting-in-regeling kiezen als de woonbijdrage bij deze regeling lager is dan de woonbijdrage voor de pseudo-ondernemer-predikant. Daarvan is sprake als de WOZ-waarde van de ambtswoning hoger is dan het bedrag in onderstaande tabel.
1 Standaard is een predikant pseudo-ondernemer. Bij een uitzonderlijk hoge WOZ-waarde van de ambtswoning kan gekozen worden voor de positie als pseudo-werknemer.
De hoogte van de woonbijdrage is het gehele kalenderjaar een percentage van het belastbaar inkomen op 1 januari van het jaar, gelijk aan het woningforfait dat de Belastingdienst hanteert voor een dienstwoning van een werknemer, namelijk 18% x (basistraktement + periodieke verhogingen + vakantietoeslag + eindejaarsuitkering + tegemoetkoming premie ziektekostenverzekering - pensioenpremie van de predikant ) op fulltime basis / 12
BIJ OPTING-IN | ||
AANTAL PERIODIEKE VERHOGINGEN | BIJDRAGE BEWONING AMBTSWONING € PER MAAND | TOEPASBAAR BIJ EEN WOZ-waarde BOVEN |
0 | 656,86 | 543.612 |
1 | 678,68 | 561.669 |
2 | 700,50 | 579.727 |
3 | 722,32 | 597.784 |
4 | 744,14 | 615.842 |
5 | 765,96 | 633.899 |
6 | 787,78 | 651.957 |
7 | 809,60 | 670.014 |
8 | 831,42 | 688.072 |
9 | 853,01 | 705.942 |
10 | 873,21 | 722.660 |
11 | 893,42 | 739.378 |
12 | 913,62 | 756.096 |
13 | 933,82 | 772.814 |
14 | 954,02 | 789.532 |
15 | 974,22 | 806.250 |
16 | 994,42 | 822.968 |
17 | 1.014,62 | 839.686 |
18 | 1.034,82 | 856.404 |
19 | 1.055,02 | 873.122 |
20 | 1.075,22 | 889.840 |
2. Vergoedingen in verband met de werkruimte (GR 5-10-6/GR 5-12-1)
a. Vergoeding gemis werkruimte
Indien de predikant met instemming van de (algemene) kerkenraad zelf voorziet in een werkruimte, al dan niet door een deel van de woonruimte daarvoor te bestemmen, heeft deze recht op de vergoeding gemis werkruimte. Deze vergoeding voorziet in de kosten die de predikant moet maken voor huur of koop van de ruimte.
€ 58,33 per predikant maand
vergoeding gemis werkruimte
De vergoeding is een vast bedrag per maand, ongeacht de werktijd. Indien een predikant aan meer dan één gemeente verbonden is, keren de gemeenten gezamenlijk de vergoeding gemis werkruimte uit, waarbij iedere gemeente naar rato van de werktijd bijdraagt.
b. Vergoeding gebruik werkruimte
De vergoeding voor het gebruik van de werkruimte is bestemd voor de kosten die de predikant maakt voor het gebruik van de werkruimte, waarbij gedacht moet worden aan de kosten van stoffering, meubilering, verwarming, verlichting en schoonmaak. Als de predikant niet over een werk- of studeerkamer beschikt of als de gemeente de kosten van het gebruik van de werkkamer (in bijvoorbeeld het kerkelijk centrum) betaalt, dan heeft de predikant geen recht op de vergoeding voor het gebruik van de werkruimte.
De vergoeding is een vast bedrag per maand, ongeacht de werktijd. Indien een predikant aan meer
dan één gemeente verbonden is, keren de gemeenten gezamenlijk de werktijd onafhankelijke vergoeding uit, waarbij iedere gemeente naar rato van de werktijd bijdraagt.
€ 41,67 per predikant per maand
werktijd onafhankelijke vergoeding voor gebruik van de werkruimte
Uitbetaling in bijzondere omstandigheden
De vergoedingen voor het gemis en het gebruik van de werkruimte worden:
- doorbetaald tijdens vakantie, studieverlof, zwangerschapsverlof, ziekte, vrijstelling van werkzaamheden (ordinantie 3-19) of opschorting van de ambtsvervulling (ordinantie 10-9-4)
- stopgezet per de datum van schorsing in de vervulling van het ambt (ord. 10-9-7)
3. Vergoeding van vervoerskosten (GR 5-12-1)
De kosten die de predikant in zijn ambtsuitoefening ten behoeve van de gemeente voor vervoer maakt, worden door de gemeente op declaratie vergoed met uitzondering van de reiskosten die de predikant maakt in verband met de permanente educatie.
De vergoeding is afhankelijk van het gebruikte vervoermiddel.
VERVOERMIDDEL | VERGOEDING |
openbaar vervoer (max. 2e klasse) | volledige vergoeding |
auto en motor | € 0,24 per km |
overig gemotoriseerde vervoermiddelen (o.a. bromfiets, scooter, snorfiets en e-bike) | € 0,10 per km |
fiets | € 0,05 per km |
Als een predikant voor gewone werkzaamheden met instemming van de kerkenraad buiten de grenzen van de gemeente woont, behoren de kosten voor het vervoer tussen het woonhuis en de gemeentegrens tot de kosten die de predikant maakt in de ambtsuitoefening ten behoeve van de gemeente. Een uitzondering geldt voor de predikant die:
- binnen een jaar voor het emeritaat met een beroep op GR 5-10-8 buiten de grenzen van de gemeente gaat wonen, tenzij in overleg met de kerkenraad andere afspraken worden gemaakt;
- op of na 1 januari 2010 en vóór 1 januari 2019 op eigen verzoek buiten de gemeentegrenzen is gaan wonen of blijven wonen. Deze predikant komt niet in aanmerking voor vergoeding van de vervoerskosten tussen de woning en de gemeentegrens, zolang die aan de betreffende gemeente verbonden blijft, tenzij er andere afspraken zijn gemaakt. Deze afspraken vervallen niet.
De tijd die nodig is voor het vervoer tussen de woonplaats en de gemeentegrens, behoort niet tot de werktijd van de predikant als bedoeld in GR 5-4-b.
4. Vergoeding van verhuiskosten bij aanvaarding van een beroep (GR 5-14)
Aan de predikant die verhuist als gevolg van het aanvaarden van een beroep, komen de kosten van het vervoer van de inboedel door een erkende verhuizer voor vergoeding in aanmerking. Voorwaarde voor het recht op vergoeding is dat predikant en het college van kerkrentmeesters overeenstemming bereiken over de te vergoeden redelijke kosten op basis van in beginsel twee overgelegde offertes. Voor vergoeding komen niet in aanmerking:
a. de vervoerskosten buiten Nederland;
b. de kosten van het (de)monteren van meubilair en apparatuur;
c. de kosten van het in- en uitpakken van de onbreekbare inboedel;
d. de kosten van tussenopslag en van meer dan één etappe, als de verhuizing niet binnen twee werkdagen wordt uitgevoerd.
Daarnaast worden de reiskosten van de predikant en de gezinsleden van de oude naar de nieuwe woonplaats binnen Nederland vergoed op basis één enkele reis.
verplaatsing inboedel | nota verhuizer |
vervoer predikant en gezin | vervoerskosten volgens punt 3 |
Daarnaast ontvangt de predikant een vergoeding voor het inrichten van de woning. Deze vergoeding bedraagt 12% van de som van de jaarbedragen van het basistraktement, de periodieke verhogingen en de vakantietoeslag met een maximum dat door het Georganiseerd Overleg Predikanten wordt vastgesteld.
AANTAL PERIODIEKE VERHOGINGEN | VERGOEDING KOSTEN HERINRICHTING |
0 | 4.975,85 |
1 | 5.147,64 |
2 | 5.319,42 |
3 | 5.491,21 |
4 | 5.663,00 |
5 tot en met 20 | 5.818,46 |
Predikanten in deeltijdfunctie hebben recht op de vergoedingen alsof er sprake is van volledige werktijd.
Als de predikant de gemeente binnen vier jaar anders dan door emeritaat vrijwillig verlaat, moet de vergoeding voor inrichtingskosten gedeeltelijk worden terugbetaald. Bij vertrek in het eerste jaar bedraagt de restitutie 75%, in het tweede en derde jaar 50% en in het vierde jaar 25%.
5. Verrekening van inkomsten uit nevenwerkzaamheden (GR 5-26)
Indien de nevenwerkzaamheden verricht worden binnen de werktijd als predikant, spreken kerkenraad en predikant af of vermindering van werktijd zal plaatsvinden dan wel of de predikant voor deze werkzaamheden wordt gedetacheerd dan wel in welke mate de predikant de inkomsten uit die werkzaamheden moet afstaan aan de gemeente. Bij structurele vermindering van werktijd in de eigen gemeente is instemming nodig van het breed moderamen van de classicale vergadering. De afspraken worden vastgelegd in een overeenkomst, die wordt ondertekend door preses en scriba van de kerkenraad, voorzitter en secretaris van het college van kerkrentmeesters en de predikant. Zij worden jaarlijks geëvalueerd en zonodig aangepast.
Indien een predikant tijdens vrijstelling van werkzaamheden als bedoeld in ordinantie 3-19 nieuwe nevenwerkzaamheden gaat verrichten, die niet in de plaats komen van vóór de vrijstelling al bestaande nevenwerkzaamheden, worden deze geacht verricht te worden binnen de werktijd als predikant.
UIT TE KEREN EN IN TE HOUDEN DOOR DE BEHEERCOMMISSIE CENTRALE KAS PREDIKANTSTRAKTEMENTEN
In overeenstemming met GR 5-20-3 draagt de Beheercommissie centrale kas predikantstraktementen zorg voor de uitbetaling van het traktement en de resterende vergoedingen.
Waar dat relevant is, geldt dat de betalingen ingaan op de dag van bevestiging en dat ze duren tot en met de dag waarop de predikant wordt losgemaakt. Een maand wordt hierbij gesteld op 30 dagen en een jaar op 360 dagen. De betalingen geschieden vóór de 25e van de maand.
6. Basistraktement, periodieke verhogingen en de inhoudingen van de pensioenpremie, de arbeidsongeschiktheidspremie, de bijdrage wachtgeldvoorziening, de woonbijdrage bij de overgangsmaatregel en de eenmalige xxxxxxxxx (XX 0-0 / XX 5-9)
AANTAL PERIODIEKE VERHOGINGEN | BASISTRAKTEMENT € PER MAAND | PERIODIEKE VERHOGINGEN € PER MAAND | INHOUDING PENSIOENPREMIE PREDIKANT2 € PER MAAND | OVERGANGS- MAATREGEL3 INHOUDING BIJDRAGE BEWONING AMBTSWONING € PER MAAND |
0 | 3.199,49 | - | 332,23 | 414,65 |
1 | 3.199,49 | 110,46 | 348,47 | 428,97 |
2 | 3.199,49 | 220,92 | 364,71 | 443,29 |
3 | 3.199,49 | 331,38 | 380,95 | 457,60 |
4 | 3.199,49 | 441,84 | 397,18 | 471,92 |
5 | 3.199,49 | 552,30 | 413,42 | 486,23 |
6 | 3.199,49 | 662,76 | 429,66 | 500,55 |
7 | 3.199,49 | 773,22 | 445,90 | 514,86 |
8 | 3.199,49 | 883,68 | 462,14 | 529,18 |
9 | 3.199,49 | 994,14 | 478,37 | 543,49 |
10 | 3.199,49 | 1.104,60 | 494,61 | 557,81 |
11 | 3.199,49 | 1.215,06 | 510,85 | 572,13 |
12 | 3.199,49 | 1.325,52 | 527,09 | 586,44 |
13 | 3.199,49 | 1.435,98 | 543,33 | 600,76 |
14 | 3.199,49 | 1.546,44 | 559,56 | 615,07 |
15 | 3.199,49 | 1.656,90 | 575,80 | 629,39 |
16 | 3.199,49 | 1.767,36 | 592,04 | 643,70 |
17 | 3.199,49 | 1.877,82 | 608,28 | 658,02 |
18 | 3.199,49 | 1.988,28 | 624,52 | 672,34 |
19 | 3.199,49 | 2.098,74 | 640,75 | 686,65 |
20 | 3.199,49 | 2.209,20 | 656,994 | 700,97 |
Tijdens het zwangerschaps- en bevallingsverlof heeft de predikante recht op zowel doorbetaling van het traktement, als op de ZEZ-uitkering van het UWV (zie xxx.xxx.xx). De predikante is gehouden de ZEZ-uitkering bruto af te dragen aan de gemeente of bruto aan de gemeente te laten uitkeren.
De bijdrage in de premie voor de arbeidsongeschiktheidsvoorziening is nihil.
2 Bij predikanten die vallen onder de overgangsmaatregel voor de woonbijdrage, wordt de inhouding pensioenpremie verhoogd met 12,64% x (1,45% x WOZ-waarde/12 - woonbijdrage op 1 januari), als het bedrag van 1,45% x WOZ-waarde hoger is dan de ingehouden woonbijdrage op 1 januari.
3 De inhouding voor de bewoning van de ambtswoning door de Beheercommissie centrale kas predikantstraktementen betreft de uitvoering van een overgangsmaatregel voor de predikant die aan de gemeente is verbonden op grond van een solvabiliteitsverklaring die vóór 1 januari 2019 werd afgegeven.
4 Als predikanten bovenop het traktement in trede 20 nog een suppletie hebben is de inhouding pensioenpremie hoger. Er wordt namelijk ook premie geheven over de suppletie. De premie van de predikant bedraagt 12,64% met een franchise van
€ 13.111.
De bijdrage in de wachtgeldvoorziening is nihil.
Bij predikanten met een deeltijdfunctie worden het basistraktement, de periodieke verhogingen en de inhouding van de bijdrage pensioenpremie berekend naar rato van de werktijd. De inhouding van de bijdrage bewoning ambtswoning wordt in alle gevallen berekend over het volledige traktement (100%).
7. Vakantietoeslag (GR 5-7)
De vakantietoeslag wordt berekend over het daadwerkelijk genoten traktement in de periode van 1 juni tot en met 31 mei. Onder traktement wordt verstaan de som van het basistraktement en de periodieke verhogingen. De vakantietoeslag wordt uitbetaald per 31 mei of na emeritaat, ontheffing uit het ambt of overlijden.
8%
Vakantietoeslag
8. Eindejaarsuitkering (GR 5-8)
De eindejaarsuitkering wordt berekend over het daadwerkelijk genoten traktement in het kalenderjaar. Onder traktement wordt verstaan de som van het basistraktement en de periodieke verhogingen. De eindejaarsuitkering wordt uitbetaald per 31 december of na emeritaat, ontheffing uit het ambt of overlijden.
8,3%
Eindejaarsuitkering
9. Tegemoetkoming premie ziektekostenverzekering (GR 5-11)
De predikant ontvangt een tegemoetkoming voor de inkomensafhankelijke premie voor de Zorgverzekeringswet.
De tegemoetkoming is inkomensafhankelijk, d.w.z. een percentage van het bruto traktement (= basistraktement + periodieke verhogingen + vakantietoeslag + eindejaarsuitkering) van de
predikant. Indien een predikant aan meer dan één gemeente verbonden is, wordt de tegemoetkoming berekend op basis van de werktijd van de gemeenten gezamenlijk.
tegemoetkoming premie ZKV | 7,0% x (basistraktement + periodieke verhogingen + vakantietoeslag + eindejaarsuitkering) |
maximum | € 340,15 per maand |
10. Vaste vergoeding van kosten ambtsuitoefening (GR 5-12)
Voor een aantal kosten die de predikant maakt in de uitoefening van het ambt, wordt een vaste vergoeding verstrekt, ongeacht de hoogte van de daadwerkelijk gemaakte kosten. De vergoeding bestaat uit twee delen.
a. Representatie, bureaukosten, tekstverwerkende apparatuur en communicatie
Een van de werktijd afhankelijke vergoeding wordt verstrekt voor de kosten die de predikant maakt voor:
- representatie
- kantoorbenodigdheden en overige bureaukosten
- afschrijving en onderhoud van apparatuur en programmatuur voor tekstverwerking
- communicatie (telefonie en internet)
werktijdpercentage x € 106,00 per maand
werktijd afhankelijke vergoeding voor representatie, bureaukosten, tekstverwerkende apparatuur en communicatie
Deze vergoeding wordt:
- doorbetaald tijdens vakantie, studieverlof en zwangerschapsverlof
- bij ziekte, vrijstelling van werkzaamheden (ordinantie 3-19) of opschorting van de ambtsvervulling (ordinantie 10-9-4) stopgezet na één jaar
- stopgezet per de datum van schorsing in de vervulling van het ambt (ord. 10-9-7) b. Vakliteratuur en permanente educatie
Een vaste vergoeding wordt verstrekt voor de kosten die de predikant maakt voor vakliteratuur en permanente educatie, inclusief de daarvoor te maken cursus-, materiaal-, reis- en verblijfkosten. De vergoeding is een vast bedrag per maand, ongeacht de werktijd.
€ 68,50 per predikant per maand
werktijd onafhankelijke vergoeding voor vakliteratuur en permanente educatie
Deze vergoeding wordt:
- doorbetaald tijdens vakantie, studieverlof, zwangerschapsverlof, ziekte, vrijstelling van werkzaamheden (ordinantie 3-19) of opschorting van de ambtsvervulling (ordinantie 10-9-4)
- stopgezet per de datum van schorsing in de vervulling van het ambt (ord. 10-9-7)
11. Vergoeding van verhuiskosten bij emeritaat en onvrijwillige losmaking (GR 5-14)
Als de predikant de ambtswoning verlaat wegens
- losmaking wegens insolvabiliteit van de gemeente als bedoeld in ordinantie 3-16-7
- losmaking wegens spanningen als bedoeld in ordinantie 3-20
- ontheffing van het ambt wegens ongeschiktheid als bedoeld in ordinantie 3-21
- emeritaat wegens ouderdom of arbeidsongeschiktheid als bedoeld in ordinantie 3-25
- losmaking van de gemeente na twee jaar ziekte als bedoeld in ordinantie 3-27-1
- losmaking van de gemeente na een verbintenis van minstens 12 jaren, waarbij de predikant recht heeft op wachtgeld, zoals bedoeld in ordinantie 3-26-3
worden de verhuiskosten vergoed conform punt 4 van deze uitvoeringsbepalingen, met dien verstande dat in dat geval de predikant overeenstemming over de te maken verhuiskosten bereikt met de Beheercommissie centrale kas predikantstraktementen.
Indien de predikant met instemming van de kerkenraad de ambtswoning verlaat vóór of na de datum van emeritaat als bedoeld ordinantie 3-25, bestaat het recht op de vergoeding vanaf één jaar vóór de datum van emeritaat.
Als de nabestaanden wegens het overlijden van een dienstdoende predikant de ambtswoning verlaten, worden de verhuiskosten vergoed conform punt 4 van deze uitvoeringsbepalingen, met dien verstande dat in dat geval de nabestaanden overeenstemming over de te maken verhuiskosten bereiken met de Beheercommissie centrale kas predikantstraktementen.
12. Uitkering bij ambtsjubilea (GR 5-15)
De jubileumgratificatie als bedoeld in GR 5-15 bedraagt een percentage van de som van de volledige (= fulltime) maandbedragen van basistraktement, periodieke verhogingen en vakantietoeslag op de jubileumdatum:
- bij een jubileum van 25 jaar: 70%
- bij een jubileum van 40 jaar: 100%
Op dit bedrag wordt vervolgens de gemiddelde werktijd in de jubileumperiode toegepast5.
De Beheercommissie centrale kas predikantstraktementen stelt het recht op een gratificatie vast met inachtneming van het volgende bepalingen.
- De diensttijd als predikant voor gewone werkzaamheden als bedoeld in ordinantie 3-16 tot en met 18 wordt vastgesteld op grond van de registratie, die door het synodesecretariaat (Jaarboek) wordt gevoerd.
- Eventuele diensttijd als kerkelijke medewerker als bedoeld in ordinantie 3-29 telt mee bij de berekening van de jubileumperiode en wordt vastgesteld op basis van een gedocumenteerde
5 Voorbeeld. Een predikant werkte 20 jaar fulltime en de laatste 5 jaar voor 50%. Over 25 jaar is dat een gemiddelde werktijd van ((20 x 1,0) + (5 x 0,5))/25 = 22,5/25 = 90%. De jubileumgratificatie bedraagt 90% x 70% x (de som van de fulltime maandbedragen van basistraktement + periodieke verhogingen + vakantietoeslag).
opgave (aanstellingsbrieven, arbeidsovereenkomsten) door de predikant zelf. De Beheercommissie heeft het recht de opgave te verifiëren bij de toenmalige werkgever.
De Beheercommissie centrale kas predikantstraktementen deelt het recht op de gratificatie schriftelijke mede aan de predikant in afschrift aan de kerkenraad en onder overmaking van het berekende bedrag.
OVERIGE ONDERDELEN
13. Xxxxxxxxxxxxxxxx (XX 0-00 / 00)
Xxxxxxx vakantieverlof
Het aantal weken vakantieverlof als bedoeld in GR 5-16-1 bedraagt zes weken voor predikanten jonger dan 50 jaar en zeven weken voor predikanten vanaf 50 jaar. De eerste keer dat het recht op zeven weken verlof ontstaat, is in het jaar waarin de predikant 50 jaar wordt. Vakantieverlof wordt opgenomen na overleg met de kerkenraad.
Vrije zondagen
Het aantal vrije zondagen als bedoeld in GR 5-16-2 bedraagt tien per jaar voor predikanten met de volledige werktijd.
Ten behoeve van het volgen van de permanente educatie heeft de fulltime predikant, die vijf jaar of langer geleden in het ambt is bevestigd, daarnaast recht op tien vrije zondagen per vijf jaar.
Bij predikanten in een deeltijdfunctie wordt het aantal vrije zondagen geregeld in het aanhangsel bij de beroepsbrief op basis van de nauwkeurige beschrijving van de werkzaamheden.
Xxxxxxx zwangerschaps- en bevallingsverlof
De ingang van het betaald zwangerschaps- en bevallingsverlof als bedoeld in GR 5-17-1 kan gekozen worden tussen zes en vier weken vóór de vermoedelijke datum van de bevalling. Het verlof duurt in ieder geval zestien weken. Het verlof wordt langer als de baby ná de vermoedelijke bevallingsdatum geboren wordt. Dan wordt de periode tussen vermoedelijke en daadwerkelijke bevallingsdatum bij de periode van zestien weken opgeteld.
Voor de verlaging van het traktement tijdens het zwangerschaps- en bevallingsverlof: zie punt 6.
Betaald adoptie- en pleegzorgverlof
De periode van vrijstelling van de werkzaamheden in geval van adoptie dan wel opnemen van een pleegkind als bedoeld in GR 5-17-2 is een aaneengesloten periode van maximaal vier weken. Het recht op opname van het verlof bestaat gedurende een tijdvak van achttien maanden, ingaande twee weken vóór de datum van de feitelijke adoptie of opname. Indien tegelijkertijd twee of meer kinderen worden opgenomen, bestaat het recht op verlof slechts ten aanzien van één van die kinderen.
Onbetaald ouderschapsverlof
1. De predikant heeft – op basis van de regeling voor onbetaald ouderschapsverlof als bedoeld in GR 5-17-3 tot en met 5 – voor elk kind in het huisgezin dat nog niet de leeftijd van acht jaar heeft bereikt, recht op een onafgebroken vermindering van de werktijd gedurende maximaal twaalf maanden.
2. De werktijdvermindering is gedurende de verlofperiode constant en bedraagt maximaal de helft van de overeengekomen werktijd, met dien verstande dat de verminderde werktijd niet minder kan zijn dan eenderde van de volledige werktijd.
3. Onder de voorwaarde dat de werktijdvermindering in de verlofperiode constant is, kunnen predikant en kerkenraad in afwijking van het onder 1. en 2. gestelde afwijkende afspraken maken over de omvang en de periode van de werktijdvermindering. De werktijdvermindering komt daarbij overeen met maximaal de voor 26 weken overeengekomen werktijd.
4. De pensioenopbouw geschiedt tijdens het ouderschapsverlof in evenredigheid met de verlaagde werktijd.
5. De periode van verlof en de omvang van de werktijdvermindering worden vooraf afgesproken tussen predikant en kerkenraad, evenals de werkzaamheden die de predikant in de resterende werktijd zal verrichten.
6. De afspraken worden vastgelegd in een door de predikant en de preses en scriba te tekenen overeenkomst, die in kopie aan het college van kerkrentmeesters en de Beheercommissie centrale kas predikantstraktementen wordt gestuurd met het oog op de consequenties van het verlof voor de betalingen aan de predikant en aan de centrale kas predikantstraktementen (voor de verminderde werktijd wordt aan de gemeente de vacaturebijdrage in rekening gebracht).
7. Indien de predikant tijdens de verlofperiode komt te overlijden, wordt de overlijdensuitkering als bedoeld in GR 5-27-1 berekend op basis van de onverminderde werktijd.
8. Indien aan de predikant tijdens de verlofperiode een wachtgeld wordt toegekend als bedoeld in hoofdstuk V van GR 5, wordt het wachtgeld berekend op basis van de onverminderde werktijd.
9. Indien aan de predikant tijdens de verlofperiode emeritaat wegens volledige arbeidsongeschiktheid of werktijdvermindering wegens gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid wordt verleend als bedoeld in het Verzuimprotocol Predikanten, wordt de arbeidsongeschiktheidsuitkering berekend op basis van de onverminderde werktijd.
Betaald verhuisverlof
De duur van het verlof bij verhuizing als bedoeld in GR 5-18 bedraagt één kalenderweek.
Betaald educatieverlof
Voor het voldoen aan de verplichtingen zoals gesteld in de generale regeling permanente educatie heeft de predikant, die vijf jaar of langer geleden in het ambt is bevestigd, recht op educatieverlof als bedoeld in GR 5-19. De omvang van het verlof bedraagt 520 uren per vijf jaar. De predikant met een deeltijdfunctie heeft recht op educatieverlof naar rato van de werktijd. Het recht op verlof wordt bepaald door de werktijd, die geldt op het moment dat het verlof wordt opgenomen.
Educatieverlof wordt opgenomen na overleg met de kerkenraad.
14. Xxxxxxxxxx xxxxx (XX 0-00-0/XX 0-00-0)
Xxx nalatigheid in de betaling van de omslagheffing (artikel 22-4), de traktementsonderdelen (artikel 20-4) en het aandeel in de wachtgelduitkering (artikel 28-2) is de betalende instantie de wettelijke rente6 verschuldigd.
15. Vergoedingen voor werkzaamheden van de consulent (GR 5-36)
Indien de consulent een dienstdoend predikant voor gewone werkzaamheden is
Voor de uitvoering van de consulentwerkzaamheden (maximaal 12 uur per maand) is de eerste zes maanden geen vergoeding verschuldigd. Daarna vergoedt de gemeente, waaraan de predikant als consulent is verbonden, aan diens gemeente het tarief voor incidentele hulpdiensten (zie hieronder: pastoraat, missionair en diaconaal werk).
Werkzaamheden meer dan 12 uur per maand worden volgens het tarief voor incidentele hulpdiensten (zie hieronder: pastoraat, missionair en diaconaal werk) vergoed aan:
- de gemeente van de consulent, indien de werkzaamheden binnen de werktijd van de gemeente worden verricht
- de consulent, indien de werkzaamheden buiten de werktijd van de gemeente worden verricht.
De consulent declareert de vervoerskosten en de overige onkosten verbonden aan de consulentwerkzaamheden rechtstreeks bij de gemeente, waar deze werkzaamheden worden verricht.
Indien de consulent geen dienstdoend predikant voor gewone werkzaamheden is
Voor de uitvoering van de consulentwerkzaamheden vergoedt de gemeente aan de consulent voor alle uren het tarief voor incidentele hulpdiensten (zie hieronder: pastoraat, missionair en diaconaal werk).
De consulent declareert de vervoerskosten en de overige onkosten verbonden aan de consulentwerkzaamheden rechtstreeks bij de gemeente, waar deze werkzaamheden worden verricht.
16. Vergoedingen voor incidentele hulpdiensten (GR 5-37-1)
Predikanten van de kerk kunnen op incidentele basis hulpdiensten verrichten in een andere dan de eigen gemeente (3-24-2 en 3-28-2). Daarvoor wordt in overeenstemming met artikel 37-1 door de gemeente een vergoeding gegeven.
SOORT INCIDENTELE HULPDIENST | TARIEF | ONKOSTEN |
preekbeurt | € 133,00 per dienst inclusief de voorbereiding7 | - vergoeding voor vervoer volgens 3 |
catechese | € 50,06 per uur catechese waarbij de tijd voor voorbereiding en reizen niet apart wordt vergoed | - vergoeding voor vervoer volgens 3 - andere daadwerkelijk gemaakte kosten op declaratiebasis |
pastoraat, missionair of diaconaal werk | € 33,37 per uur waarbij de tijd voor reizen niet apart wordt vergoed | - vergoeding voor vervoer volgens 3 - andere daadwerkelijk gemaakte kosten op declaratiebasis |
17. Vergoeding voor structurele hulpdiensten (ord. 3-24-2/3-28-2, GR 5-37-3), verrichting dienstwerk in gemeente zonder predikant (ord. 3-28-3, GR 5-37-3) en bij detachering (ord. 3-24-3)
Predikanten van de kerk kunnen op structurele basis hulpdiensten verrichten in een andere dan de eigen gemeente (ord. 3-24-2 en 3-28-2).
Een emeritus predikant en een beroepbaar predikant zijn overeenkomstig ord. 3-28-3 bevoegd het dienstwerk van de predikant te verrichten in gemeenten die door het breed moderamen van de classicale vergadering ontheven zijn van de verplichting om een predikant te beroepen.
Voor beide situaties wordt in overeenstemming met artikel 37-3 door de gemeente een vergoeding gegeven.
PRIMAIRE VOORWAARDEN | SECUNDAIRE VOORWAARDEN |
- basistraktement volgens 6 - periodieke verhogingen volgens 6 - vakantietoeslag volgens 7 (maandelijks uit te keren) - eindejaarsuitkering volgens 8 (maandelijks uit te keren) - bij bewoning ambtswoning: inhouding woonbijdrage volgens 1 of 6 | - werktijd afhankelijke vergoeding onkosten volgens 10 - vergoeding vervoer volgens 3 - vakantieverlof volgens 13 |
Op de hulpdiensten (ord. 3-24-2 en 3-28-2) en de waarneming van het dienstwerk (ord. 3-28-3) is niet de werking van de centrale kas van toepassing, waardoor:
- alle componenten door de gemeente rechtstreeks aan de predikant worden uitbetaald
- op de predikant niet de voorzieningen uit de centrale kas van toepassing zijn, waaronder de verzekering voor inkomen bij onvrijwillige werkloosheid en arbeidsongeschiktheid en de opbouw van ouderdoms- en nabestaandenpensioen
- er van verevening van de eventuele woonbijdrage geen sprake is.
Indien de hulpdiensten door een dienstdoend predikant worden verricht binnen de (al dan niet tijdelijk uitgebreide) werktijd van de eigen gemeente (ord. 3-24-3), dan vergoedt de inhurende gemeente een evenredig deel van de vaste traktements- en pensioenlasten aan de uitlenende gemeente. De vervoerskosten die de predikant voor de inhurende gemeente maakt, kunnen rechtstreeks bij deze gemeente worden gedeclareerd volgens punt 3.
7 Wanneer een kerkenraad bij bijzondere diensten extra tijd van de predikant vraagt in de vorm van gesprekken met bijvoorbeeld de jeugddienst- of liturgiecommissie, het bruidspaar of de nabestaanden van een overledene, wordt deze extra tijd door de kerkenraad vergoed volgens het uurtarief voor incidentele hulpdiensten voor pastoraat, missionair of diaconaal werk. Kerkenraad en predikant maken van tevoren afspraken over deze uren.
18. Vergoeding voor vicarissen (overgangsbepaling 105)
In overeenstemming met overgangsbepaling 105 bij de kerkorde blijft degene die voor 1 mei 2004 is aangesteld tot vicaris als bedoeld in ord. 13-38 HKO als zodanig werkzaam. De in dat artikel genoemde bevoegdheden en de rechtspositie blijven behouden voor de duur van de aanstelling, behoudens latere wijziging door de generale synode met inachtneming van de bepalingen van de kerkorde.
In verband hiermee worden hieronder de bedragen gegeven, die een gemeente aan een vicaris vergoedt.
BESTANDDEEL | SPECIFICATIE | GROEP 1 EN 2 | GROEP 3 EN 4 |
basistraktement | bestaande uit de aanvangswedde en de compensatie voor de premie volksverzekeringen | € 2.822,68 per maand | € 2.583,33 per maand |
periodieke verhogingen | worden toegekend voor elk jaar dat de vicaris - gerekend naar de toestand op 1 januari van het betrokken kalenderjaar - als zodanig in kort verband of voor langere duur werkzaam is geweest; er zijn maximaal 10 periodieke verhogingen | € 39,59 per maand per periodiek | € 39,59 per maand per periodiek |
vakantietoeslag | 8% van het basistraktement en de periodieke verhogingen, uit te betalen in mei over de periode juni tot en met mei | € 225,81 per maand plus € 3,17 per periodiek per maand | € 206,67 per maand plus € 3,17 per periodiek per maand |
eindejaarsuitkering | 8,3% van het basistraktement en de periodieke verhogingen uit te betalen in december over de periode januari tot en met december | € 234,28 per maand plus € 3,29 per periodiek per maand | € 214,42 per maand plus € 3,29 per periodiek per maand |
inhouding pensioenpremie | - de totale pensioenpremie voor ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen (PFZW) bedraagt 25% van het pensioengevend traktement (= basistraktement + periodieke verhogingen + vakantietoeslag + eindejaarsuitkering) met een franchise van € 13.111. - de totale premie voor arbeidsongeschiktheidspensioen (Aegon) bedraagt 2,93% van het pensioengevend traktement. de gemeente verhaalt 20,8% van het totaal der premies op de vicaris. | ||
tegemoetkoming premie ziektekostenverzeke ring | advies: pas de tegemoetkoming toe die geldt voor predikanten voor gewone werkzaamheden (zie 9) | ||
inhouding woonbijdrage | indien de vicaris door de gemeente in het genot wordt gesteld van vrije huisvesting, wordt daarvoor ten hoogste 10% van het bruto traktement (= basistraktement + periodieke verhogingen + vakantietoeslag + eindejaarsuitkering) ingehouden. |
OMSLAGREGELING PREDIKANTSTRAKTEMENTEN
19. Bijdragen aan de centrale kas predikantstraktementen
Ter financiering van het traktement en de vergoedingen die via de centrale kas predikantstraktementen betaald worden, is de gemeente aan de centrale kas verschuldigd:
- de bezettingsbijdrage voor elke aan de gemeente verbonden predikant;
- de vacaturebijdrage voor elke in de gemeente bestaande vacature;
- de beschikbaarheidsbijdrage, indien de gemeente geen predikant of vacature heeft.
De gemiddelde woonbijdrage wordt door de Beheercommissie centrale kas predikantstraktementen aan de gemeente uitgekeerd voor elke predikant die een ambtswoning bewoont en die aan de gemeente werd verbonden op grond van een solvabiliteitsverklaring die vóór 1 januari 2019 werd afgegeven.
SOORT BIJDRAGE | TARIEF |
bezettingsbijdrage | werktijdpercentage predikant x € 7.313,50 per maand |
vacaturebijdrage | percentage vacature x € 595,50 per maand |
beschikbaarheidsbijdrage | € 80,00 per maand |
uitkering gemiddelde woonbijdrage | -/- € 643,92 per maand |