Bestuurlijke Samenwerkingsafspraken
Bestuurlijke Samenwerkingsafspraken
Veilig Thuis – gemeenten Gelderland-Zuid 2.0
Versie:
Datum:
2.0
17 december 2019
Gemeenten Berg en Dal, Beuningen, Buren, Culemborg, Druten, Heumen, Maasdriel, Neder-Betuwe, Nijmegen, Tiel, West-Betuwe, West Maas en Waal, Wijchen, Zaltbommel, en Mook en Middelaar.
Inhoudsopgave
2. Wettelijke taken Veilig Thuis 5
2.1 Wettelijke taken Veilig Thuis 5
2.2 Bovenwettelijke taken Veilig Thuis 5
3. Het eerste contact van de professional met Xxxxxx Xxxxx 6
3.1 Besluit advies of melding 7
4. Proces advies en ondersteuning bij Veilig Thuis 8
4.1 Adviesvragen Veilig thuis 8
5. Proces melding bij Veilig Thuis 10
5.2 Zorgmeldingen politie Mook en Middelaar 12
5.3 Meldingen burgers en professionals Veilig Thuis 13
6. Samen optrekken in voorwaarden & vervolg en onderzoek 15
7.1 Overdracht vanuit Veilig Thuis na veiligheidsbeoordeling 17
7.2 Overdracht vanuit Veilig Thuis na onderzoek 18
7.3 Overdracht vanuit Veilig Thuis na voorwaarden en vervolg 18
7.4 Bereikbaarheid lokale teams voor overdracht 18
7.5 Afspraken na overdracht 19
8. Kennis en kwaliteit lokale teams 21
9.1 Monitoring op casusniveau 23
9.2 Beleidsmonitoring huiselijk geweld en kindermishandeling 24
10. Overige samenwerkingsafspraken 25
11. Evaluatie en aanpassing samenwerkingsafspraken 26
1. Aangescherpte Meldcode en onderliggende visie van Arum 27
2. Proces Veilig Thuis (Handelingsprotocol pag. 16) 29
5. Opdracht werkgroep Samen Doen, versie december 2018 35
7. Samenwerkingsafspraken met Moviera 40
8. Afsluitbrief na directe overdracht 44
9. Afsluitbrief na overdracht dienst onderzoek 45
10. Afsluitbrief na overdracht dienst voorwaarden & vervolg 47
1. Inleiding
Veilig Thuis Gelderland-Zuid (in dit stuk verder aangeduid als: Veilig Thuis) is het regionale advies- en meldpunt bij (vermoedens van) huiselijk geweld en kindermishandeling in Gelderland-Zuid1 en de gemeente Mook en Middelaar (in dit stuk verder aangeduid als: regiogemeenten). Xxxxxx Xxxxx maakt deel uit van de ketensamenwerking bij de aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld.
Xxxxxx Xxxxx heeft zich doorontwikkeld naar een organisatie met een drietal kerntaken:
• een toegankelijk meldpunt dat bij signalen snel zicht op veiligheid krijgt en –
zo nodig - hulp voor het betrokken cliëntsysteem organiseert;
• een advies-, ondersteunings- en expertisefunctie voor burgers en professionals die in aanraking komen of aan de slag gaan met huiselijk geweld en kindermishandeling;
• een onderzoeksfunctie met verregaande wettelijke bevoegdheden om in complexe casuïstiek een doorbraak te forceren.
In deze overeenkomst worden de geactualiseerde samenwerkingsafspraken tussen Veilig Thuis en de regiogemeenten bestuurlijk vastgelegd.
De eerste versie is in juni 2017 opgeleverd, met als uitgangspunt dat deze afspraken geen eindproduct, maar een startpunt vormen voor een betere samenwerking. In het gremium Samen Doen zijn alle partners blijvend met elkaar in gesprek over de samenwerking in de praktijk, en zijn de Samenwerkingsafspraken inmiddels geëvalueerd. Bovendien is per 1 januari 2019 de aangescherpte Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling in werking getreden en het nieuwe Handelingsprotocol van Veilig Thuis van kracht geworden. Dit alles met als
onderliggende visie ‘Eerst samenwerken voor veiligheid, dan samenwerken voor
risico gestuurde zorg’ (zie bijlage).
In 2018 is Toezicht Sociaal Domein (TSD) van start gegaan met een onderzoek naar de hulp die door het lokale netwerk ingezet wordt na eigen onderzoek door Xxxxxx Xxxxx. Het onderzoek is verricht in zes Veilig Thuis regio’s, waaronder onze regio
(gemeenten Nijmegen, Wijchen en Zaltbommel). Inmiddels is dit onderzoek afgerond en heeft het geleid tot een aantal aanbevelingen voor onze regio.
Dit alles heeft geleid tot deze update van de Bestuurlijke Samenwerkingsafspraken regiogemeenten – Veilig Thuis Gelderland-Zuid.
Aanvullend op deze samenwerkingsafspraken werken gemeenten in Xxxxxxxxxx-
0 Xxxxxxxxxx-Xxxx bestaat uit de gemeenten Berg en Dal, Beuningen, Buren, Culemborg, Druten, Heumen, Maasdriel, Neder-Betuwe, Nijmegen, Tiel, West-Betuwe, West Maas en Waal, Wijchen en Zaltbommel.
Zuid op dit thema samen volgens het beleidskader Regionale Aanpak Huiselijk Geweld en Kindermishandeling.
2. Wettelijke taken Veilig Thuis
2.1 Wettelijke taken Veilig Thuis
In de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 zijn de taken en bevoegdheden van Xxxxxx Xxxxx geregeld. De Wmo 2015 (hierna de wet) legt de verantwoordelijkheid voor het inrichten van Veilig Thuis bij het gemeentebestuur (art. 4.1.1.). Het gemeentebestuur moet ervoor zorgen dat Veilig Thuis zijn/haar taken ten behoeve van de inwoners kan uitvoeren. Regionale Samenwerking daarbij is mogelijk.
Bij de inrichting van Veilig Thuis zijn de gemeentebesturen gebonden aan de wettelijke taken en bevoegdheden (zie par. 14.2 en 14.3) van Xxxxxx Xxxxx. Anders gezegd: iedere Veilig-Thuisorganisatie moet alle wettelijke taken uitvoeren.
Daarnaast kan een gemeentebestuur Veilig Thuis verzoeken om aanvullend ook andere taken op te pakken (Bron: Handelingsprotocol Veilig Thuis, pag. 52).
2.2 Bovenwettelijke taken Xxxxxx Xxxxx
Veilig Thuis Gelderland-Zuid voert twee bovenwettelijke taken uit:
1. Uitvoering Wet Tijdelijk Huisverbod
De uitvoering van het casemanagement in het kader van de Wet Tijdelijk Huisverbod wordt vanaf 2017 uitgevoerd door de afdeling Bijzondere Zorg, ondergebracht bij de GGD Gelderland-Zuid.
2. Voorlichting
De voorlichting die Veilig Thuis geeft wordt afgestemd op de wensen van de betreffende ketenpartner. Onderwerpen die in ieder geval aan bod komen zijn de aangescherpte Meldcode, de werkwijze van Xxxxxx Xxxxx, en de samenwerking met de ketenpartner(s).
3. Het eerste contact van de professional met Xxxxxx Xxxxx
Het eerste contact met Veilig Thuis kent twee doelen: (Handelingsprotocol Veilig Thuis, pag. 17)
• Xxxxxx Xxxxx heeft een beeld van de actuele veiligheid van alle direct betrokkenen en van de (on)mogelijkheden van degene die contact opneemt voor het herstellen van de directe veiligheid.
• Veilig Xxxxx neemt een besluit om over te gaan tot het geven van advies of het in ontvangst nemen van een melding.
Xxxxxx Xxxxx bespreekt in het eerste contact:
• de relatie van xxxxxx die contact opneemt tot het gezin of huishouden;
• de samenstelling van het gezin/huishouden;
• bedoelingen en verwachtingen van degene die contact opneemt;
• de werkwijze en mogelijkheden van Xxxxxx Xxxxx;
• consequenties van de verschillende vervolgtrajecten voor anonimiteit; verantwoordelijkheidsverdeling, registratie en informatieplicht;
• anonimiteit ten opzichte van gezin of huishouden;
• beroepsgeheim en de Wet verplichte Meldcode (zie ook bijlage over de aangescherpte Meldcode): indien van toepassing verstrekt Veilig Thuis hierover informatie.
Professionals die vallen onder de wet Meldcode (Bijlage 1) zijn verplicht bij het signaleren van huiselijk geweld en kindermishandeling de vijf stappen van de Meldcode te volgen. Vanaf 1 januari 2019 hanteert de professional het afwegingskader in stap 4 en 5. Het afwegingskader bevat vragen die de professional ondersteunen bij het wegen van de casus en het nemen van een beslissing of melden bij Veilig Thuis noodzakelijk is. De professional beantwoordt de vragen 3 tot en met 5 altijd in overleg met Veilig Thuis. Over beantwoording van de vragen 1 en 2 kan hij/zij desgewenst ook met Xxxxxx Xxxxx overleggen.
1. Blijft het vermoeden van huiselijk geweld en/of kindermishandeling bestaan?
2. Is er sprake van (een vermoeden van) acute of structurele onveiligheid?
3. Ben ik in staat passende hulp te bieden of organiseren?
4. Werken de directbetrokkenen mee aan de geboden of georganiseerde hulp?
5. Leidt deze hulp tot stabiele veiligheid?
Over beantwoording van de vragen 1 en 2 kan de professional desgewenst met Veilig Thuis overleggen. Indien het antwoord op vraag 2 ‘ja’ is, beantwoordt de professional de vragen 3 tot en met 5 samen met Veilig Thuis (Handelingsprotocol Veilig Thuis, pag. 18).
3.1 Besluit advies of melding
Bij de keuze tussen een advies of een melding is de wens van degene die contact opgenomen heeft met Xxxxxx Xxxxx bepalend. Wanneer hij of zij een melding wil doen wordt de melding door Xxxxxx Xxxxx altijd in ontvangst genomen en vastgelegd. Veilig Thuis adviseert bij het maken van deze afweging, waarbij Veilig Thuis de volgende richtlijnen hanteert: (Handelingsprotocol Veilig Thuis, pag. 18)
• Wanneer een professional contact opneemt: zou hij/zij op basis van de wet Meldcode en volgens zijn afwegingskaders een melding moeten doen?
• Is degene die contact heeft opgenomen in staat om de stappen te zetten die nodig zijn voor herstel van directe en stabiele veiligheid?
Wanneer een professional besluit niet te melden terwijl Xxxxxx Thuis dit wel adviseert, kan Veilig Thuis een ambtshalve melding doen. Zij besluiten dan handelend op te treden zonder toestemming van de adviesvrager. Veilig Thuis besluit tot een ambtshalve melding in het geval dat:
• Het veiligheidsrisico voor de directbetrokkene of anderen hoog en acuut is en/of;
• De adviesvrager ook met ondersteuning van Veilig Thuis de veiligheid van de directbetrokkenen niet of onvoldoende kan of wil vergroten;
• Na opschaling tussen Veilig Thuis en de adviesvrager geen overeenstemming is bereikt over het doen van een melding;
• Veilig Thuis beschikt over persoonsgegevens van de directbetrokkenen.
4. Proces advies en ondersteuning bij Veilig Thuis
4.1 Adviesvragen Veilig thuis
In sommige gevallen willen burgers en professionals geen melding doen, maar advies inwinnen hoe met een bepaalde situatie of casus moet worden omgegaan. Bij dergelijke signalen vervult Veilig Thuis een adviesfunctie. De adviesvrager blijft zelf verantwoordelijk voor het zicht op de veiligheid in het hele huishouden waartoe de cliënt behoort. Ten aanzien van de adviesfunctie worden de volgende afspraken gemaakt: (Handelingsprotocol Veilig Thuis pag. 19-20).
A. Alle inwoners en professionals in de regiogemeenten kunnen (al dan niet anoniem) Veilig Thuis benaderen voor advies over (een vermoeden van) huiselijk geweld en/of kindermishandeling.
B. Veilig Thuis geeft bij afsluiting van het contact richting de adviesvrager duidelijk aan dat:
• Het contact een adviesgesprek was;
• Er vanuit Veilig Thuis geen verdere actie wordt ondernomen tot door de adviesvrager opnieuw contact wordt opgenomen met Xxxxxx Xxxxx;
• Van ieder advies volgens een vast format gegevens worden vastgelegd. Deze registratie staat op naam van de adviesvrager, in dit geval de directbetrokkene, tenzij hij/zij daar geen toestemming voor geeft. In het geval dat een vervolgadvies wordt gegeven, worden de contactgegevens van de adviesvrager vastgelegd, met daarbij de afspraken die zijn gemaakt over een vervolg op het adviesgesprek.
4.2 Ondersteuning
Veilig Thuis kan vanuit de adviesvraag kortdurende ondersteuning bieden bij het doorbreken van geweld. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen directbetrokkenen en omstanders/professionals.
De ondersteuning aan directbetrokkenen kan op verschillende manierenvormgegeven worden, onder andere door:
• het leggen van contact tussen directbetrokkene en hulpverlener(s);
• het deelnemen aan een of meer gesprekken van directbetrokkene met een hulpverlener of de politie.
In de contacten met directbetrokkenen is Veilig Thuis outreachend en zo nodig vasthoudend. Veilig Thuis rondt het contact af wanneer er voldoende waarborgen zijn dat de nodige stappen worden gezet gericht op herstel van de veiligheid. Veilig Thuis kan de directbetrokkene adviseren een melding te doen in het geval herstel van de veiligheid een meer actieve bemoeienis van Veilig Thuis vraagt.
Veilig Thuis meldt de directbetrokkene expliciet dat Xxxxxx Xxxxx geen verantwoordelijkheid draagt voor de besproken situatie en dat de directbetrokkenen nog steeds zelf de regie heeft over zijn veiligheidssituatie.
De ondersteuning aan omstanders/professionals kan bestaan uit:
• het ondersteunen in de voorbereiding van gesprekken met directbetrokkenen bij huiselijk geweld en kindermishandeling;
• het ondersteunen tijdens gesprekken met directbetrokkenen bij huiselijk geweld en kindermishandeling;
• het ondersteunen in het opstellen en/of bespreken van een veiligheidsplan;
• het bijwonen van een lokaal teamoverleg ter bespreking van de te nemen stappen in geval van huiselijk geweld of kindermishandeling.
5. Proces melding bij Veilig Thuis
Veilig Thuis honoreert altijd de wens van burgers en professionals om een melding te doen en deze vast te leggen in het registratiesysteem op voorwaarde dat: (Handelingsprotocol Veilig Thuis pag. 26-29).
• de melding betrekking heeft op (een vermoeden van) huiselijk geweld of kindermishandeling;
• de melder zichzelf en zijn contactgegevens kenbaar maakt aan Veilig Thuis. Het doel van de functie is:
• De verantwoordelijkheid voor het zicht op de veiligheid van de directbetrokkenen is overgedragen van de melder naar Veilig Thuis.
• Veilig Thuis komt in de positie om signalen uit verschillende bronnen te verbinden met de melding en kan zodoende een inschatting maken van de actuele en structurele onveiligheid.
Xxxxxx Xxxxx is verantwoordelijk voor de afhandeling van de volgende meldingen:
• Zorgmeldingen politie ten aanzien van cliëntsystemen afkomstig uit de regio Gelderland-Zuid;
• Zorgmeldingen politie ten aanzien van cliëntsystemen afkomstig uit de gemeente Mook en Middelaar;
• Meldingen van professionals en burgers ten aanzien van cliëntsystemen afkomstig uit de regiogemeenten.
Tijdens de samenwerking tussen Veilig Thuis en de lokale teams staat partnerschap voorop. Dit houdt in dat professionals waar mogelijk samen optrekken, in contact met elkaar blijven en elkaar ondersteunen.
Tijdens de betrokkenheid van Xxxxxx Xxxxx is Veilig Thuis verantwoordelijk voor het zicht op veiligheid. Waar nodig trekt Xxxxxx Xxxxx hierbij samen op met het lokale team en/of andere professionals om actie te ondernemen ten aanzien van de veiligheid van het huishouden.
5.1 Zorgmeldingen politie
Per 1 juli 2019 is het zogenaamde routeeroverleg in onze regio beëindigd en vervangen door de nieuwe werkwijze politiemeldingen Xxxxxx Xxxxx0. Daartoe heeft
2 Zie notitie De landelijke doorontwikkeling bij Veilig Thuis en de consequenties voor het Routeeroverleg (april 2019, Veilig Thuis). Op 27 juni 2019 heeft het Algemeen Bestuur besloten om het routeeroverleg te beëindigen
Veilig Thuis het team politiemeldingen opgericht. De nieuwe werkwijze wordt regelmatig geëvalueerd (zowel intern als met de ketenpartners), en indien nodig bijgesteld. De werkwijze van het team politiemeldingen Xxxxxx Xxxxx is nog volop in ontwikkeling, zowel landelijk als op regionaal niveau. Via het Algemeen Bestuur van de GGD worden de bestuurders hiervan op de hoogte gebracht.
De politiemeldingen komen nog steeds binnen via CORV. Vervolgens lopen een medewerker van Xxxxxx Xxxxx en een medewerker van Bijzonder Zorg van de GGD samen alle politiemeldingen door. De politiemeldingen die betrekking hebben op verwarde personen worden direct doorgezet naar de afdeling Bijzondere Zorg3.
Xxxxxx Xxxxx gaat met alle overige meldingen aan de slag en verrijkt per mail bij de volgende partijen: Jeugdbescherming Gelderland4, lokale teams, regieteams, het Veiligheidshuis en de Raad voor de Kinderbescherming. Op deze manier weten de lokale teams dat er een melding loopt en weet Veilig Thuis dat het een actieve casus is bij de lokale teams.
Vervolgens wordt de veiligheidsbeoordeling uitgevoerd. Dit hoeft, tenzij de urgentie van de melding hierom vraagt, niet perse op dezelfde dag te gebeuren waarop de melding is binnengekomen. Wél binnen 5 werkdagen, conform het Handelingsprotocol. Ten aanzien van deze meldingen worden de volgende afspraken gemaakt:
A. Veilig Thuis handelt meldingen van burgers en professionals af conform het Handelingsprotocol Veilig Thuis (pag. 26-29).
B. Als er sprake is van spoed en crisis dan gaat Xxxxxx Thuis altijd dezelfde dag er nog op af. Indien nodig zet Veilig Thuis de benodigde specialistische zorg in en wordt achteraf door het lokale team een beschikking afgegeven. Indien mogelijk wordt dit vooraf afgestemd met het lokale team. Als er geen sprake is van spoed en crisis, dan kan Xxxxxx Xxxxx niet rechtstreeks hulpverlening inzetten, maar adviseert Veilig Thuis het lokale team5.
C. Bij een melding volgt Veilig Thuis de procedure van de Veiligheidsbeoordeling van een melding; informatieverzameling, beoordeling en besluitvorming (Handelingsprotocol Veilig Thuis pag. 30-34). Waarbij er sprake is van in ieder geval:
• Tijdens de Veiligheidsbeoordeling stemt Veilig Thuis, afhankelijk van de inhoud van de casus, af met het betrokken wijkteam of regieteam.
en van start te gaan met de nieuwe werkwijze politiemeldingen. Zie notitie 27 juni Nieuwe werkwijze poltiemeldingen.
3 In de gemeenten Maasdriel en Zaltbommel worden de politiemeldingen die betrekking hebben op verwarde personen direct doorgezet naar Farent.
4 Op een later moment zal geëvalueerd worden of ook verrijking bij de andere GI’s gewenst is.
5 Zie Overdrachtsprotocol van Veilig Thuis Naar het lokale team
• Een korte screening op direct gevaar en structurele ernstige onveiligheid. Daarbij wordt een afweging gemaakt of een casus besproken moet worden in het praktijkexperiment Aanpak structurele onveiligheid, voorheen MDA++ (zie bijlage);
• Verrijking op basis van diverse bronnen en bij verschillende partners;
• Afstemming met politie en/of OM indien strafrechtelijke componenten aanwezig zijn.
D. Besloten wordt of er wordt overgedragen naar het lokaal team, de betrokken hulpverlener, de direct betrokkenen, of dat Veilig Thuis de dienst Voorwaarden&Vervolg of Onderzoek of inzet. De direct betrokkenen worden hierover geïnformeerd door Veilig Thuis6.
• Als Xxxxxx Xxxxx beslist tot het inzetten van de vervolgdienst Voorwaarden&vervolg of onderzoek dan informeren zij ook altijd het lokale team.
• Veilig Thuis kan ook besluiten om direct na de veiligheidsbeoordeling over te dragen naar het lokale teams. In dit geval hoeft Veilig Thuis alleen schriftelijk over te dragen.
• Veilig Thuis draagt over aan een hulpverlener die reeds betrokken is indien:
o er aanwijzingen zijn voor acute of structurele onveiligheid én een hulpverlener/professional reeds betrokken is die de gemelde problematiek op een adequate manier kan en wil aanpakken en die daar naar het oordeel van Veilig Thuis toe in staat is (Handelingsprotocol pag. 34).
o In dit geval wordt het lokale team altijd geïnformeerd per mail. Indien nodig stemt Veilig Thuis persoonlijk of telefonisch af met het lokale team.
o Veilig Xxxxx is geen wettelijke verwijzer en mag alleen hulp inzetten bij spoed of crisis.
5.2 Zorgmeldingen politie Mook en Middelaar
De gemeente Mook en Middelaar is geen onderdeel van de politieregio Gelderland-Zuid, maar van de politieregio Limburg. Ten aanzien van deze politiemeldingen is de volgende afspraak gemaakt:
A. Politiemeldingen die betrekking hebben op casussen afkomstig uit de gemeente Mook en Middelaar worden door Xxxxxx Xxxxx volgens de werkwijze Zorgmeldingen Politie afgehandeld.
6 Landelijk wordt gekeken naar een light versie van de veiligheidsbeoordeling.
5.3 Meldingen burgers en professionals Veilig Thuis
Xxxxxx Xxxxx ontvangt ook meldingen van overige professionals (alle professionals behalve de politie) en van burgers. Bij meldingen door overige professionals wordt het Meldformulier van Veilig Thuis gebruikt7. In geval van een crisissituatie kunnen professionals ook telefonisch melden. Ten aanzien van deze meldingen worden de zelfde afspraken gemaakt als bij de politiemeldingen (zie paragraaf 5.1):
A. Veilig Thuis handelt meldingen van burgers en professionals af conform het Handelingsprotocol Veilig Thuis (pag. 26-29).
B. Als er sprake is van spoed en crisis dan gaat Xxxxxx Thuis altijd dezelfde dag er nog op af. Indien nodig zet Veilig Thuis de benodigde specialistische zorg in en wordt achteraf door het lokale team een beschikking afgegeven. Indien mogelijk wordt dit vooraf afgestemd met het lokale team. Als er geen sprake is van spoed en crisis, dan kan Xxxxxx Xxxxx niet rechtstreeks hulpverlening inzetten, maar adviseert Veilig Thuis het lokale team8.
C. Bij een melding volgt Veilig Thuis de procedure van de Veiligheidsbeoordeling van een melding; informatieverzameling, beoordeling en besluitvorming (Handelingsprotocol Veilig Thuis pag. 30-34). Waarbij er sprake is van in ieder geval:
• Tijdens de Veiligheidsbeoordeling stemt Veilig Thuis, afhankelijk van de inhoud van de casus, af met het betrokken wijkteam of regieteam.
• Een korte screening op direct gevaar en structurele ernstige onveiligheid. Daarbij wordt een afweging gemaakt of een casus besproken moet worden in het praktijkexperiment Aanpak structurele onveiligheid, voorheen MDA++ (zie bijlage);
• Verrijking op basis van diverse bronnen en bij verschillende partners;
• Afstemming met politie en/of OM indien strafrechtelijke componenten aanwezig zijn.
D. Besloten wordt of er wordt overgedragen naar het lokaal team, de betrokken hulpverlener, de direct betrokkenen, of dat Veilig Thuis de dienst Voorwaarden&Vervolg of Onderzoek of inzet. De direct betrokkenen worden hierover geïnformeerd door Xxxxxx Xxxxx0.
• Als Xxxxxx Xxxxx beslist tot het inzetten van de vervolgdienst Voorwaarden&vervolg of onderzoek dan informeren zij ook altijd het lokale team.
7 xxxxx://xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxx/
8 Zie Overdrachtsprotocol van Veilig Thuis Naar het lokale team
9 Landelijk wordt gekeken naar een light versie van de veiligheidsbeoordeling.
• Veilig Thuis kan ook besluiten om direct na de veiligheidsbeoordeling over te dragen naar het lokale teams. In dit geval hoeft Veilig Thuis alleen schriftelijk over te dragen.
• Veilig Thuis draagt over aan een hulpverlener die reeds betrokken is indien:
o er aanwijzingen zijn voor acute of structurele onveiligheid én een hulpverlener/professional reeds betrokken is die de gemelde problematiek op een adequate manier kan en wil aanpakken en die daar naar het oordeel van Veilig Thuis toe in staat is (Handelingsprotocol pag. 34).
o In dit geval wordt het lokale team altijd geïnformeerd per mail. Indien nodig stemt Veilig Thuis persoonlijk of telefonisch af met het lokale team.
o Veilig Xxxxx is geen wettelijke verwijzer en mag alleen hulp inzetten bij spoed of crisis.
6. Samen optrekken in voorwaarden & vervolg en onderzoek
6.1 Voorwaarden & vervolg
De dienst Voorwaarden en vervolg is vanaf 1 januari 2019 een nieuwe dienst binnen Veilig Thuis. Veilig Thuis kiest voor het inzetten van deze dienst in het geval dat: (Handelingsprotocol Veilig Thuis pag. 37-39)
• Er aanwijzingen zijn voor acute en/of structurele onveiligheid en/of multi problematische leefsituatie;
• Het niet noodzakelijk of wenselijk is een vermoeden van kindermishandeling en/of huiselijk geweld te bevestigen of te weerleggen;
• De directbetrokkene(n) voldoende bereid en in staat is (zijn) om samen te werken aan het herstel van de veiligheid en zo nodig hierbij hulp te accepteren.
Wanneer deze dienst wordt ingezet stelt Veilig Thuis veiligheidsvoorwaarden op. In deze voorwaarden wordt beschreven waaraan ten minste moet worden voldaan om te komen tot directe en stabiele veiligheid. Deze veiligheidsvoorwaarden worden zo veel mogelijk in samenwerking met de overdrachtspartij en directbetrokkenen opgesteld. Indien er een overdrachtspartij betrokken is stelt de overdrachtspartij veiligheidsafspraken of een veiligheidsplan op. Wanneer nodig kan Veilig Thuis hierbij ondersteuning bieden. Als er geen overdrachtspartij betrokken is en het voor herstel van de directe veiligheid noodzakelijk is, stelt Veilig Thuis een veiligheidsplan op.
6.2 Onderzoek
Veilig Thuis kiest voor het doen van onderzoek in het geval dat: (Handelingsprotocol Veilig Thuis pag. 40-44)
• Er aanwijzingen zijn voor acute en/of structurele onveiligheid en/of multi problematische leefsituatie én
• Het voor het zetten van vervolgstappen noodzakelijk is de gemelde vermoedens van huiselijk geweld en/of kindermishandeling te bevestigen of te weerleggen;
• Én/of directbetrokkenen onvoldoende meewerken of onvoldoende voorbereid zijn hulp te accepteren.
Veilig Thuis vraagt voor het onderzoek relevante informatie bij professionals uit het lokale veld. In het geval dat Veilig Thuis tot de conclusie komt dat er sprake is van
huiselijk geweld of kindermishandeling, stelt Xxxxxx Xxxxx veiligheidsvoorwaarden op. In deze voorwaarden wordt beschreven waaraan ten minste moet worden voldaan om te komen tot directe en stabiele veiligheid. Deze veiligheidsvoorwaarden worden zo veel mogelijk in samenwerking met de overdrachtspartij en directbetrokkenen opgesteld. Indien er een overdrachtspartij betrokken is stelt de overdrachtspartij veiligheidsafspraken of een veiligheidsplan op. Wanneer nodig kan Veilig Thuis hierbij ondersteuning bieden. Als er geen overdrachtspartij betrokken is en het voor herstel van de directe veiligheid noodzakelijk is, stelt Veilig Thuis veiligheidsafspraken of een veiligheidsplan op.
6.3 Jeugdbeschermingstafel
Zowel Rijk van Nijmegen10 als Rivierenland11 kent een Jeugdbeschermingstafel. Veilig Thuis kan bij een lopend onderzoek of voorwaarden en vervolg een gesprek aanvragen bij de jeugdbeschermingstafel als er zorgen zijn over de ontwikkeling
en/of de veiligheid van het kind. Op het moment dat het lokale team al betrokken is bij de betreffende casus worden zij hierover altijd geïnformeerd.
In het gesprek aan de overlegtafel bespreken hulpverleners en ouder(s) en/of verzorger(s) samen de zorgen. En wat er moet gebeuren om deze zorgen weg te nemen. Kinderen ouder dan 12 jaar mogen meedoen aan dit gesprek. Er wordt bekeken welke mogelijkheden er zijn om (niet vrijblijvende) hulpverlening te continueren en/of in te zetten, of dat een een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming nodig is.
Indien de casus is overgedragen naar het lokale team, en het lokale team het noodzakelijk vindt dat de situatie besproken wordt bij de beschermtafel, dan nemen zij de regie en vragen zij een gesprek aan bij de jeugdbeschermingstafel. Veilig Thuis kan daarbij ondersteunen in de vorm van een telefonisch advies.
10 website jeugdbeschermingstafel Rijk van Nijmegen: xxxxx://xxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxxxx/
7. Overdracht casussen
Een signaal over huiselijk geweld en/of kindermishandeling kan leiden tot een zorgmelding door de politie of tot een melding door een burger of professional. De werkwijze die gevolgd wordt, bestaat uit een aantal stappen, welke in het zogeheten Overdrachtsprotocol12 zijn uitgewerkt.
Op drie momenten kan er overdracht plaatsvinden naar het lokale team: (Handelingsprotocol Veilig Thuis pag. 45-47)13
A. na veiligheidsbeoordeling door Xxxxxx Xxxxx (na maximaal 5 werkdagen);
B. na onderzoek door Xxxxxx Xxxxx (na maximaal 70 dagen);
C. na voorwaarden en vervolg door Veilig Thuis (na maximaal 70 dagen).
7.1 Overdracht vanuit Veilig Thuis na veiligheidsbeoordeling
Veilig Thuis:
• organiseert een snelle interventie bij acuut gevaar;
• informeert het betrokken cliëntsysteem schriftelijk en – indien nodig – telefonisch over het feit dat een melding is doorgezet naar het lokale team;
• informeert het lokale team (schriftelijk en indien nodig ook telefonisch of via persoonlijk contact) als een casus wordt overgedragen;
• biedt desgewenst telefonische ondersteuning aan de professional bij het oppakken van een vervolgtraject door het lokale team;
• verstrekt aan het lokale team de in het Overdrachtsprotocol beschreven overdrachtsinformatie;
• is verantwoordelijk voor zicht op veiligheid vanaf het moment dat Veilig Thuis de veiligheidsbeoordeling heeft uitgevoerd, tot het moment dat de casus is overgedragen naar het lokale team;
• Indien er door Xxxxxx Xxxxx wordt overgedragen aan reeds betrokken hulpverlening dan wordt het lokale team hier altijd van op de hoogte gebracht (zie ook paragraaf 5.1 onderdeel B).
12 Zie (Overdrachtsprotocol van Veilig Thuis naar de lokale teams).
13 De procedure bij deze drie momenten van overdracht geldt voor zowel de politiemeldingen als de overige meldingen.
7.2 Overdracht vanuit Veilig Thuis na onderzoek
Veilig Thuis:
• organiseert een snelle interventie bij acuut gevaar;
• informeert het betrokken cliëntsysteem schriftelijk over het feit dat een melding is doorgezet naar het lokale team;
• informeert het lokale team over de start van een onderzoek en over de uitkomsten van een onderzoek;
• informeert het lokale team via persoonlijk contact (warme overdracht) als een casus wordt overgedragen. De warme overdracht vindt plaats in het huishouden, tenzij er redenen zijn om dit niet te doen.
• Verstrekt aan het lokale team de in het Overdrachtsprotocol beschreven overdrachtsinformatie;
• is verantwoordelijk voor zicht op veiligheid vanaf het moment dat Veilig Thuis de veiligheidsbeoordeling van een melding heeft uitgevoerd, tot het moment dat de casus is overgedragen naar het lokale team en Veilig Thuis hier een bevestiging van heeft ontvangen.
7.3 Overdracht vanuit Veilig Thuis na voorwaarden en vervolg
Veilig Thuis:
• organiseert een snelle interventie bij acuut gevaar;
• informeert het betrokken cliëntsysteem schriftelijk over het feit dat een melding is doorgezet naar het lokale team;
• informeert het lokale team over de start van voorwaarden en vervolg en wat dit oplevert;
• informeert het lokale team via persoonlijk contact (warme overdracht) als een casus wordt overgedragen. De warme overdracht vindt plaats in het gezin, tenzij er redenen zijn om dit niet te doen.
• Verstrekt aan het lokale team de in het Overdrachtsprotocol beschreven overdrachtsinformatie;
• is verantwoordelijk voor zicht op veiligheid vanaf het moment dat de veiligheidsbeoordeling van een melding is uitgevoerd tot het moment dat de casus is overgedragen naar het lokale team en dat Veilig Thuis hier een bevestiging van heeft ontvangen.
7.4 Bereikbaarheid lokale teams voor overdracht
De lokale teams zijn tijdens kantoortijden (van 9 tot 17 uur), inclusief de
vakantieperiode, bereikbaar zijn voor de overdracht vanuit Veilig Thuis. Idem dito moet Veilig Thuis tijdens kantoortijden bereikbaar zijn als er vanuit de lokale teams nog vragen zijn met betrekking tot de overdracht.
7.5 Afspraken na overdracht
A. Het lokale team maakt op basis van het advies vanuit Veilig Thuis afspraken met het cliëntsysteem met als doel herstel van de veiligheid.
B. Xxxxxx Xxxxx informeert betrokkene(n) over vervolgstappen. In ieder geval beide ouders met gezag (in geval van aanwezigheid van minderjarige kinderen). De afspraken worden vastgelegd in een overdrachtsbrief. Deze brief wordt ook verstuurd aan de relevante betrokken professionals14.
C. Casuïstiek wordt opgepakt binnen de door Veilig Thuis geadviseerde termijn, tenzij het lokale team een beargumenteerd besluit neemt waarom de casus niet binnen de geadviseerde termijn kan worden opgepakt.
D. Vanaf het moment dat het lokale team de overdracht bevestigt (zie afspraak C), is het lokale team verantwoordelijk voor (het bepalen en organiseren van) het proces- en casemanagement.
E. Het lokale team:
a. organiseert of maakt op basis van input vanuit Veilig Thuis een veiligheidsplan;
b. organiseert of biedt zelf ambulante ondersteuning of hulpverlening;
c. verwijst door naar een zorgaanbieder door middel van een beschikking.
F. Als het lokale team na overdracht vanuit Veilig Thuis het niet lukt om te komen tot duurzaam herstel van de veiligheid, dan neemt het lokale team contact op met Veilig Thuis.
7.6 Escalatiemodel
In het escalatiemodel (zie bijlage) wordt aangegeven wat de route is als de samenwerking in Gelderland-Zuid rondom Veiligheid vastloopt. Wat doen we als de Samenwerkingsafspraken niet afdoende zijn en de samenwerking tussen Xxxxxx Xxxxx en het sociaal wijkteam stagneert, de route vastloopt en de
14 Indien de biologische vader actief onderdeel uitmaakt van de opvoedingssituatie van de biologische kinderen dan wordt hij ook geinformeerd.
samenwerkingsafspraken niet meer afdoende zijn?
In het model staan de drie vormen van escalatie beschreven.
a. De eerste route is overleg op managementniveau.
b. De tweede route is de ambtelijke escalatie.
c. De derde route is de bestuurlijke escalatie.
Samen Doen houdt zicht op de escalaties, bewaakt de opvolging en maakt de inschatting of er eventuele consequenties zijn voor de Samenwerkingsafspraken.
8. Kennis en kwaliteit lokale teams
De lokale teams hebben een belangrijke rol in de keten van huiselijk geweld en kindermishandeling. Van belang is dat lokale teams beschikken over voldoende competenties, kennis en vaardigheden op het gebied van huiselijk geweld en kindermishandeling.
Eind 2019 wordt het nieuwe kwaliteitskader Werken aan Veiligheid voor Lokale (wijk)teams en Gemeenten vastgesteld door de VNG. De genoemde kwaliteitsstandaarden zijn grotendeels meegenomen in deze Bestuurlijke Samenwerkingsafspraken.
In de regionale aanpak Huiselijk Geweld en Kindermishandeling zijn afspraken opgenomen over wat er regionaal aan deskundigheidsbevordering voor lokale teams wordt aangeboden. De projectleider Huiselijk Geweld en Kindermishandeling van Gelderland Zuid is verantwoordelijk voor het ophalen van de behoefte en het organiseren van aanbod.
De gemeenten hanteren de onderstaande uitgangspunten met betrekking tot kennis- en kwaliteit van de lokale teams:
A. Er wordt gewerkt volgens het kwaliteitskader jeugd en de norm verantwoorde werktoedeling.
B. In het lokale team wordt gewerkt met vakbekwame professionals op het gebied van huiselijk geweld en kindermishandeling.
C. Het lokale team beschikt over voldoende personeel om overgedragen casuïstiek op te pakken conform de eisen van het overdrachtsprotocol.
D. Er wordt gewerkt met aandachtsfunctionarissen die lid zijn van de landelijke vereniging (LVAK).
E. Het lokale team heeft een eigen meldcodeprotocol vastgesteld en geïmplementeerd binnen de organisatie.
F. Alle medewerkers van het lokale team kunnen het stappenplan van de meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling toepassen.
G. Alle medewerkers van het lokale team zijn in staat om de onveiligheid met het gezin/huishouden te bespreken, waar nodig vragen zij ondersteuning van de aandachtsfunctionaris.
H. Binnen het lokale team werken professionals die in staat zijn een veiligheidsplan en hulpverlenings- en herstelplan op te stellen en uit te voeren.
I. Een veiligheidsplan wordt altijd opgesteld in afstemming met de leden van het huishouden, diens netwerk en betrokken professionals. Hierbij wordt zo
veel mogelijk ingezet op het inzetten van eigen kracht en het geven van netwerkondersteuning.
J. Binnen het lokale team wordt gewerkt volgens het uitgangspunt 1Gezin,1Plan, 1Regisseur. Het veiligheidsplan maakt onderdeel uit van dit integrale plan.
K. De regisseur is verantwoordelijk voor het zicht houden op de veiligheid en contact houden met betrokken professionals en het huishouden over het actuele beeld van de veiligheid.
L. Als de regie binnen een casus wordt overgedragen worden de gemaakte veiligheidsvoorwaarden en het veiligheidsplan daarmee ook expliciet overgedragen.
M. Alle medewerkers van het lokale team kunnen een goede inschatting maken van de veiligheid van alle leden van het gezin/huishouden (risicotaxatie) en zijn in staat aan vraagverheldering te doen.
N. Binnen het lokale team werken professionals die weten welke specialisten zij voor specifieke vormen van huiselijk geweld, zoals eergerelateerd geweld, seksueel geweld, complexe echtscheidingsproblematiek en ouderenmishandeling kunnen inschakelen.
O. In het opleidings- en scholingsplan van het lokale team wordt vastgelegd hoe geborgd wordt dat de medewerkers over voldoende competenties, kennis en vaardigheden beschikken om noodzakelijke hulp/of ondersteuning te kunnen bieden op het gebied van huiselijk geweld en kindermishandeling.
P. De gemeenten in de regio stimuleren het werken volgens de uitgangspunten van Vögtlander en Van Arum ‘Eerst samenwerken voor veiligheid, dan samenwerken voor risico gestuurde zorg (zie bijlage).
9. Monitoring
9.1 Monitoring op casusniveau
De doelen van monitoren zijn:
(Handelingsprotocol Veilig Thuis pag. 50-51)
• directe veiligheid, en later stabiele veiligheid voor alle directbetrokkenen;
• Xxxxxx Xxxxx heeft inzicht in de stappen die zijn gezet tot herstel van de opgelopen schade als gevolg van het huiselijk geweld of de kindermishandeling.
Veilig Thuis gaat in het monitoren na of:
• aan de veiligheidsvoorwaarden is voldaan;
• of deze hebben geleid tot directe veiligheid en later stabiele veiligheid;
• of er aandacht is voor het werken aan herstel van opgelopen schade. Veilig Thuis vormt zich een beeld over deze onderdelen door:
• contacten met professionals van de overdrachtspartijen;
• individueel contact met alle directbetrokkenen;
• het scoren en het onderbouwen van de veiligheid door professionals en directbetrokkenen.
Over de monitoring zijn de volgende afspraken gemaakt:
A. Bij overdracht van casussen vanuit Veilig Thuis:
• Direct na veiligheidsbeoordeling vindt alleen monitoring plaats in gevallen waarin door Veilig Thuis hiertoe wordt besloten;
• Na onderzoek vindt monitoring plaats, met uitzondering van de situatie dat het vermoeden van huiselijk geweld en/of kindermishandeling is weerlegd15.
• Na voorwaarden & vervolg vindt altijd monitoring plaats16.
B. Wanneer monitoring wordt ingezet zal Veilig Thuis in overleg met directbetrokkenen en de overdrachtspartij vastleggen hoe vaak, met wie, op welke tijdstippen en op welke wijze contacten worden gelegd. Veilig Thuis
15 Of er moeten (andere) gegronde redenen zijn om niet te kiezen voor monitoring. Dit moet altijd genoteerd worden in REGAS.
16 Of er moeten (andere) gegronde redenen zijn om niet te kiezen voor monitoring. Dit moet altijd genoteerd worden in REGAS.
monitort ten minste na 3 en 12 maanden, en zo veel vaker en langer als nodig is.
C. Het lokale team verleent medewerking aan het monitoren door het aanleveren van relevante informatie op casusniveau en de gemaakte afspraken voorafgaand aan de monitoring na te leven. Op het moment dat de casusregie overgaat van het lokale team naar een andere partij brengt het lokale team hier Veilig Thuis van op de hoogte.
D. Xxxxxx Xxxxx rapporteert in de beleidsmonitoring (zie paragraaf 9.2 Beleidsmonitoring) periodiek over bovenstaande afspraken.
9.2 Beleidsmonitoring huiselijk geweld en kindermishandeling
Het Algemeen Bestuur van de GGD is in december 2019 akkoord gegaan dat Xxxxxx Xxxxx met ingang van 1 januari 2020 hen de volgende rapportages aanlevert:
1. Kwartaalrapportage. Deze rapportage bevat onderstaande onderdelen, met op de voorlegger de duiding van de belangrijkste cijfers.
a. Aantal zorgmeldingen VT per gemeente
b. Aantal advies/ondersteuning per gemeente
c. Aantal veiligheidsbeoordelingen per gemeente (wettelijke termijn)
d. Aantal overdracht na veiligheidsbeoordeling
e. Aantal afgeronde onderzoeken (wettelijke termijn en monitoring)
f. Aantal voorwaarden en vervolg (wettelijke termijn en monitoring)
2. MARAP en jaarrekening/jaarverslag. De MARAP t/m juni van de GGD (incl. Veilig Thuis) en de jaarrekening/het jaarverslag worden standaard geleverd aan de gemeenten. De MARAP t/m juni en de jaarrekening/het jaarverslag geven inhoudelijke duiding aan wat we zien aan instroom. Verder wordt uiteraard ook de stand van zaken van de financiën/begroting weergegeven.
3. CBS cijfers. Het CBS brengt 2x per jaar spiegelrapportages uit die een beeld geven van onze regio versus de landelijke cijfers. Deze benchmark laat zien hoe onze positie/prestatie is ten opzichte van andere Veilig Thuis- organisaties17.
17 De eerst spiegelrapportage verschijnt in november 2019. Deze zal ook gestuurd worden aan het AB.
10. Overige samenwerkingsafspraken
Veilig Thuis en de regiogemeenten hebben aanvullend nog de volgende samenwerkingsafspraken gemaakt:
A. Veilig Thuis is verantwoordelijk voor het opstellen, actualiseren en beschikbaar stellen van een contactpersonenlijst lokale teams (inclusief bereikbaarheidsgegevens).
B. De contactpersonenlijst wordt tenminste ieder kwartaal geactualiseerd.
C. Er is regelmatig overleg tussen Veilig Thuis, vertegenwoordiging uit het lokale veld, en andere relevante ketenpartners, genaamd Samen Doen. Hier worden de samenwerkingsafspraken gemonitord en zo nodig bijgesteld (zie Bijlage opdracht Samen Doen).
D. Vertegenwoordigers van het lokale team c.q. de gemeente in het Samen Doen overleg zijn verantwoordelijk voor het controleren, aanvullen, wijzigen en actualiseren van de lijst voor de eigen gegevens.
E. Samen Doen maakt een inventarisatie van de gebruikte risico-taxatie instrumenten in de regio.
F. Veilig Thuis heeft binnen de eigen organisatie aandachtsfunctionarissen voor onder andere de thema’s:
• seksueel misbruik;
• eergerelateerd geweld;
• ouderenmishandeling;
• complexe scheidingen;
• stalking.
G. Veilig Thuis biedt op aanvraag van ketenpartners (groepsgerichte) voorlichtingsactiviteiten aan. Veilig Thuis coördineert dit en houdt bij hoeveel voorlichtingen zij geven.
11. Evaluatie en aanpassing samenwerkingsafspraken
Deze Bestuurlijke Samenwerkingsafspraken zijn in overleg tussen uitvoerende professionals in de lokale teams, beleidsadviseurs en de werkgroep Samen Doen ontwikkeld. Ten aanzien van evaluatie en aanpassing van deze afspraken zijn de volgende afspraken gemaakt:
A. Deze samenwerkingsafspraken worden in Samen Doen continu gemonitord. Indien nodig doet Samen Xxxx een voorstel voor bijstelling / aanscherping aan het Dagelijks Bestuur en Algemeen Bestuur.
B. Het vaststellen van (eventueel gewijzigde) samenwerkingsafspraken is een bevoegdheid van het Algemeen Bestuur van de GGD.
C. De bijlagen bij deze samenwerkingsafspraken worden gemonitord in Samen Doen en verder uitgewerkt, aangepast en door vertaald naar de behoefte van de uitvoerende professionals.
D. De voorzitter van de werkgroep Samen Doen is bevoegd om na consultatie van de werkgroep deze bijlagen aan te passen.
Bijlagen
1. Aangescherpte Meldcode en onderliggende visie van Arum
Figuur Aangescherpte Meldcode
Meer informatie: xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxxx- geweld/meldcode
Samenvatting Eerst samenwerken voor veiligheid, dan samenwerken voor risico gestuurde zorg
Waar we ook zitten in de keten, rondom een huishouden met lichte of met complexe veiligheidsproblemen, we werken altijd samen aan twee achtereenvolgende doelen: eerst directe veiligheid en pas als dat gerealiseerd en beproefd is werken we aan stabiele veiligheid. Voor stabiele veiligheid is risico- gestuurde zorg nodig. Deze aanpak noemen we
gefaseerde ketenzorg18.
18xxxxx://xxx.xx/xxxxx/xxx/000000_xxxxxxxxxxxxx_xxxxxxxxxx_xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx_xxx_Xxxx_0.xxx
Gefaseerde ketenzorg gaat uit van de volgende fases:
- Eerst samenwerken voor veiligheid aan de hand van een veiligheidsplan
- Dan samenwerken voor risico gestuurde zorg aan de hand van een hulpverleningsplan
- En samenwerken voor trauma-geïnformeerde en herstelgerichte zorg aan de hand van een herstelplan
2. Proces Veilig Thuis (Handelingsprotocol pag. 16)
3. Overdrachtsprotocol
4. Escalatiemodel
1. Inleiding
In dit model wordt aangegeven wat de route is als de samenwerking in Gelderland- Zuid rondom Veiligheid vastloopt. Er zijn Samenwerkingsafspraken vastgesteld (Bestuurlijke Samenwerkingsafspraken Veilig Thuis – gemeenten Gelderland-Zuid, juni 2017). Maar wat als de samenwerking tussen Xxxxxx Xxxxx en het sociaal wijkteam stagneert, de route vastloopt en de samenwerkingsafspraken niet meer afdoende zijn?
2. Wat houdt escaleren in?
Escaleren betekent letterlijk: het probleem opschalen naar een hoger verantwoordelijkheidsniveau. Dit kan zowel bij Veilig Thuis als bij de sociale wijkteams/regiogemeenten plaatsvinden.
Zie ook: VNG: Gemeentelijke escalatiemodellen bij vastlopende jeugdcasuïstiek (november 2016).
3. Wat zijn de criteria om te escaleren?
Het gaat hierbij om escalatie op casuïstiek-niveau. Het kan gaan om een combinatie van onderstaande criteria, of één van de criteria.
• De veiligheid van een persoon/systeem is in gevaar.
• Bij een concrete casus worden de afspraken zoals deze in de Samenwerkingsafspraken staan omschreven niet nagekomen.
4. Welke routes worden gevolgd bij escalatie op casuïstiek-niveau?
Hieronder staan de drie vormen van escalatie beschreven. Samen Doen houdt zicht op de escalaties, bewaakt de opvolging en maakt de inschatting of er eventuele consequenties zijn voor de Samenwerkingsafspraken.
a. De eerste route is overleg op managementniveau met Veilig Thuis (teamleider) en het betreffende sociaal wijkteam (coördinator). De situatie wordt besproken, samen met de betreffende medewerker van Xxxxxx Xxxxx en het sociaal wijkteam. Als dit overleg geen afdoende resultaat oplevert wordt geëscaleerd volgens route b (en eventueel route c).
b. De tweede route is de ambtelijke escalatie.
Met de beleidsmedewerker in de betreffende gemeente wordt de situatie besproken en wordt bepaald wat er moet gebeuren. Dit zal in de meeste
gevallen een gesprek zijn met de betrokken medewerkers van Xxxxxx Xxxxx, het sociaal wijkteam en de betrokken beleidsmedewerker van de gemeente.
Vervolgens zal de beleidsmedewerker van de gemeente zijn/haar eigen wethouder informeren.
Uitkomst I: Er wordt een oplossing gevonden.
Uitkomst II: Er wordt geen oplossing gevonden en er wordt vervolgens bestuurlijk geëscaleerd.
c. De derde route is de bestuurlijke escalatie.
De directeur Xxxxxx Xxxxx bespreekt de situatie met de aangewezen wethouder in de betreffende gemeente, zij bepalen wat er moet gebeuren.
Uitkomst I: Er wordt een oplossing gevonden.
Uitkomst II: Er wordt geen oplossing gevonden. De wethouder bepaalt (in overleg met de betrokkenen) wat de vervolgstap moet zijn.
5. Escalatie bij structurele problemen
Herhaaldelijke escalatie van casussen kan wijzen op een structureel probleem in de keten. Bijvoorbeeld dat de overdracht van Veilig Thuis naar het sociaal wijkteam in een bepaalde gemeente niet goed verloopt of dat er wachtlijsten zijn bij een bepaalde aanbieder zodat een inwoner niet tijdig geholpen kan worden bij het herstel van de veiligheid. Daarnaast kunnen ook signaleren van medewerkers van Veilig Thuis en sociale teams over knelpunten aanleiding zijn om te escaleren.
Deze escalatie wordt door de directeur van Xxxxxx Xxxxx goed afgestemd met de manager van het sociaal wijkteam en de betrokken beleidsmedewerker. Vervolgens bespreekt de directeur Xxxxxx Xxxxx indien nodig de situatie met de betreffende wethouder. Het knelpunt wordt zoveel mogelijk – en voor zover mogelijk – verduidelijkt door middel van concrete voorbeelden.
Uitkomst I: Er wordt een oplossing gevonden.
Uitkomst II: Er wordt geen oplossing gevonden. Het probleem wordt vervolgens geagendeerd in het eerstvolgende AB, in overleg met de betrokken wethouder van de gemeente.
6. Verslaglegging
De escalatiegesprekken die gevoerd worden, worden vastgelegd en voorgelegd ter goedkeuring aan de aanwezigen. Bij ambtelijke en bestuurlijke escalatie, en bij escalatie bij structurele problemen wordt het verslag altijd verstuurd naar Samen Xxxx en tijdens de eerstvolgende Samen Doen vergadering besproken. De verslaglegging is beknopt en volgt het volgende format:
• Wat was de aanleiding?
• Wie heeft geëscaleerd?
• Wie waren aanwezig bij het escalatiegesprek?
• Welke afspraken zijn gemaakt?
• Zijn dit afspraken op casusniveau of zijn er ook structurele afspraken gemaakt?
Ook in de Marap van Veilig Thuis zal het onderwerp escalatie aan de orde komen (bijvoorbeeld aantal, aanleiding, uitkomst).
5. Opdracht werkgroep Samen Doen, versie december 2018
Opdracht
Het monitoren van de samenwerkingsafspraken Veilig Thuis en lokale teams, dit houdt in: het zicht houden op en het vormgeven van het implementatietraject van de samenwerkingsafspraken. Samen Xxxx geeft hierbij gevraagd en ongevraagd advies over het door ontwikkelen van verschillende onderdelen van de samenwerkingsafspraken en heeft het mandaat om wijzigingen aan te brengen in de bijlagen van de samenwerkingsafspraken (mits dit geen consequenties heeft voor de afspraken in de samenwerkingsovereenkomst). Samen Doen kan voorstellen doen voor het aanpassen van de afspraken in de samenwerkingsovereenkomst. Het aanpassen van de bestuurlijke samenwerkingsafspraken loopt via het Algemeen Bestuur van de GGD en de colleges van de regiogemeenten.
Frequentie
Eens in de 6 weken.
Voorstel leden
• Vertegenwoordiging coördinatoren 4 sub regio’s: Rivierenland, Rijk van Nijmegen, Nijmegen en Bommelerwaard. Voorstel 1 per sub regio (sub regio’s kiezen zelf een afvaardiging)
• Veiligheidshuis
• Regionaal projectleider aanpak HGKM
• Directeur Xxxxxx Xxxxx (voorzitter)
Werkwijze
• Alle coördinatoren van de lokale teams en beleidsmedewerkers (RAO leden) zijn agenda lid en krijgen standaard de vergaderstukken;
• Agendaleden kunnen input meegeven aan de vertegenwoordiger vanuit eigen sub regio;
• Xxxxxx wordt opgesteld in overleg met de leden van Samen Xxxx;
• Een agenda lid kan in bepaalde gevallen er voor kiezen om zelf aan te schuiven, bijvoorbeeld wanneer het punt dat ze in willen brengen dermate specifiek is voor de eigen gemeente. Dit wordt vooraf afgestemd met de vertegenwoordiger van de eigen sub regio;
• Xxxxxx Xxxxx is voorzitter van het overleg en bereidt de vergaderingen voor;
• De projectleider aanpak HGKM Gelderland-Zuid kan op basis van signalen in Samen Doen opschalen naar de diverse overlegvormen in de regio;
• Samen Doen wordt ook benut om regionale werksessies en andere communicatiemomenten voor te bereiden i.v.m. de implementatie van de samenwerkingsafspraken.
6. MDA++
Praktijk-experiment Aanpak Structurele Onveiligheid (MDA++)
Aanleiding
Vanuit Veilig Thuis Gelderland Zuid komen veelvuldig signalen dat het bij sommige huishoudens lastig is om de cirkel van geweld duurzaam te doorbreken. Het aantal meldingen en hermeldingen in (een) geweldsituatie(s) neemt toe en de maatschappelijke kosten worden geschat op vele miljarden euro’s per jaar19. En tot slot is het zo dat slachtoffers van huiselijk geweld later vaak teruggezien worden als pleger en/of slachtoffer van huiselijk geweld en/of andere delicten20. Uit recent onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut blijkt dat in gezinnen die bekend zijn bij Veilig Thuis gemiddeld 71 geweldincidenten per jaar plaatsvinden. Xxxxxxx, werkloosheid en alcohol spelen vaak een rol bij huiselijk geweld21.
In 2018 hebben de burgemeesters en wethouders in Gelderland Zuid de prioriteiten geformuleerd in de samenwerking tussen zorg en veiligheid. MDA++ is een van de drie thema’s. Het thema is tevens opgenomen in de Regionale Aanpak Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Gelderland Zuid 2017-2020.
In de zomer van 2019 is gestart met een praktijk-experiment, de werkwijze wordt op basis van de praktijk verder vormgegeven. Een belangrijk onderdeel hierbij is de inzet van intensief casemanagement door Moviera naast versterking van de samenwerking tussen betrokken professionals en het onderzoeken van mogelijkheden om ervaringsdeskundigheid in te zetten. De pilot loopt in het Rijk van Nijmegen. Het praktijk-experiment loopt in 2019 en 2020. In die periode willen we minimaal 5 casussen volgens de nieuwe aanpak oppakken.
Projectresultaten
Eind 2020 willen we het volgende hebben bereikt:
1. Er is een versterking van de samenwerking van partners binnen de MDA++ aanpak. De vaste partners weten wie waarvoor aan zet is en afhankelijk van de casuïstiek kan de benodigde expertise van andere professionals ingevlogen worden; er is een beschrijving van het proces en van rollen, taken en verantwoordelijkheden van betrokken professionals bij casussen structurele onveiligheid.
19 Xxxxxxxx, X. - De Olifant in de (kinder)kamer. Intergenerationele overdracht van geweld in gezinnen: hoe doorbreken we de cirkel? Xxxxxx xxx Xxxxxx Xxxxxxxx bij haar benoeming tot bijzonder hoogleraar Intergenerationele overdracht van geweld in gezinnen bij de Faculteit der Sociale Wetenschappen van de Erasmus Universiteit Rotterdam (13 oktober 2017).
20 Speentjes, P., Xxxxxx, X., Have, M. ten, Xxxxx, X. xx, Xxxx, X. - Kindermishandeling: economische gevolgen op lange termijn - in: Tijdschrift
voor Psychiatrie 58 (2016)10, 706-711.
21 Xxxxxx Xxxxxxxx, Xxxxx Xxxxxxx, Xxxxx Xxxx, Xxxxxxx Xxxxxxxxx, Xxxxxx Xxxxx xxx Xxxxxxxxxx, Xxxx Xxx, Xxxxxx Xxxxxxxx en Xxxxx Xxxxxxxxx - Preventie van intergenerationeel geweld in Nederland en EU. Verkenning van wat werkt - een publicatie van Atria Kennisinstituut voor Emancipatie en Vrouwengeschiedenis en het Verwey-Jonker Instituut, maart 2016.
2. Er is inzicht wat er extra nodig is in het kader van traumascreening en traumaverwerking;
3. Er is inzicht in de mogelijkheden van de inzet van ervaringsdeskundigen bij de trajecten;
4. Er is een beschrijving van de werkzame elementen bij de aanpak van structurele onveiligheid beschikbaar o.a. effecten inzet van een casemanager en inzet van ervaringsdeskundigen.
5. Op casusniveau zijn de volgende gegevens beschikbaar:
- Is de feitelijke onveiligheid afgenomen/zijn er geen nieuwe geweldsincidenten geweest na een half jaar, na een jaar en na twee jaar?
- Is het gevoel van onveiligheid afgenomen?
- Wat/welke interventie(s) heeft/hebben voor een doorbraak gezorgd of waarom is het in deze casus niet gelukt om een doorbraak te realiseren ?
- Welke interventie(s) heeft/hebben gezorgd voor duurzame veiligheid of waarom is het niet gelukt dit te bewerkstelligen ?
Borging van het praktijk-experiment
Uitkomsten van de evaluatie worden benut voor de bestuurlijke besluitvorming over de borging van de aanpak vanaf 2021 en voor de nieuwe regionale aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling vanaf 2021.
Korte beschrijving van het praktijk-experiment
Veilig Thuis Gelderland selecteert tijdens de veiligheidsbeoordeling een MDA++ casus.
VT legt de casus voor aan de procesregisseur van het Veiligheidshuis (VHH). Er wordt een afweging gemaakt of een huisbezoek gewenst is en wie daarvoor dan de meest aangewezen organisatie(s)/perso(o)n(en) is (zijn).
Tijdens het huisbezoek worden de leden van het huishouden geïnformeerd, gehoord en uitgenodigd voor een vervolggesprek, daarbij wordt het belang hierop in te gaan, helder gecommuniceerd.
De procesregisseur van het VHH heeft vooroverleg met betrokken partners. In het vooroverleg wordt er met de betrokken professionals een goede analyse gemaakt van de huidige situatie en van het verleden. Mocht er nog bepaalde informatie ontbreken dan worden er afspraken gemaakt en/of extra expertise ingezet om deze informatie alsnog te verkrijgen.
De procesregisseur plant vervolgens een multidisciplinair overleg (MDO) in met het huishouden en de betrokken professionals.
Beoogd wordt om tijdens het MDO met de leden van het huishouden:
− Een score te geven aan de veiligheid (zowel door het huishouden als door de professionals);
− Tot het benoemen van drie acties te komen om het geweld duurzaam te doorbreken;
− De casemanager te benoemen.
Aanstelling van een casemanager met begeleidingsrol
De casemanager stelt op basis van de afspraken in het MDO samen met het huishouden een plan van aanpak op. De veiligheidsafspraken zijn een integraal onderdeel van het plan van aanpak. Bij stagnatie kan er opgeschaald worden naar de procesregisseur. De casemanager heeft formatieve ruimte voor begeleiding van het huishouden. Wij zien dit als een belangrijke meerwaarde voor herstel en borging.
Uitgangspunt is dat het traject met een casemanager van Moviera bij aanvang een intensief karakter zal hebben. Bij de start is het nodig om veel aanwezig en zichtbaar te zijn, patronen van geweld in kaart te brengen, de gevolgen van geweld in beeld te brengen, risicofactoren in samenspraak met de gezinsleden en ketenpartners in kaart te brengen en zorg te dragen voor een multidisciplinair gedragen en gedeeld herstelplan. Het herstelplan maakt onderdeel uit van het bredere plan van aanpak en wordt uitgevoerd door verschillende betrokken ketenpartners met de daarvoor benodigde expertise. De casemanager voert de regie op dit proces om een doorbraak naar duurzame veiligheid vorm te geven. Uit onderzoek van Xxxxxx- Xxxxxx is geconcludeerd dat het stoppen van geweld en zorg dragen van veiligheid een kwestie is van een lange adem. Dat vormt de reden dat er in het experiment een borgingsfase met ‘waakvlam’ begeleiding is toegevoegd.
In schema: Fasen + ingeschatte inzet per casus gedurende het gehele traject van 3 jaar
Stoppen en Duurzaam Oplossen Borging
Risico Gestuurd 6 weken | Herstel Gericht 46 weken | Waak Vlam 2 jaar | |
Veiligheidsplan + time-out Mogelijkheden |
Opgemerkt zij, dat het werken aan herstel - daar waar nodig - doorloopt tijdens het waakvlam traject. Uitgangspunt en verwachting van ons is dat de begeleiding het eerste jaar intensiever nodig is dan in de twee jaar daarna.
Inzet ervaringsdeskundigen
We kijken in dit project ook of de inzet van ervaringsdeskundigen in verschillende fasen kan bijdragen aan een succesvolle aanpak van structurele onveiligheid.
Binnen het werkveld van huiselijk geweld wordt nog niet lang met ervaringsdeskundigen gewerkt. Er is enigszins ervaring opgedaan met
ervaringsdeskundigen als voormalig ‘slachtoffer’ van huiselijk geweld. De inzet van ervaringsdeskundigen als ‘pleger’ van huiselijk geweld is nog relatief nieuw. Deze insteek is nog niet ontwikkeld, we willen hier extra op inzetten.
Ervaringsdeskundigheid bij zowel ‘slachtoffers’ als ‘plegers’ kan op meerdere manieren ingezet worden. Zo kunnen ervaringsdeskundigen ingezet worden ter verdieping van de kennis van hulpverleners. Zij kunnen zo het perspectief van de ‘pleger’ en ‘het slachtoffer’ van binnenuit leren kennen. Dit zorgt voor meer kennis hoe ‘plegers’ en ‘slachtoffers’ het beste benaderd kunnen worden. Anderzijds kunnen ervaringsdeskundigen zelf veel bijdragen in het contact met de cliënten. Zij zetten ervaringskennis in om de drempel te verlagen om hulp te zoeken. Een ervaringsdeskundige kan een bron van hoop zijn voor een cliënt, omdat die ziet dat de spiraal van geweld doorbroken kan worden. De ervaringen van een
ervaringsdeskundige kunnen helpend zijn voor cliënten om zich begrepen te voelen, erkenning te voelen.
Met inzet van ervaringsdeskundigen, zowel vanuit het perspectief van ‘plegers’ als vanuit het perspectief van ‘slachtoffers’, draagt dit project op een laagdrempelige manier bij aan het verder ontwikkelen van effectieve hulp in het systemisch werken.
7. Samenwerkingsafspraken met Moviera
Samenwerkingsafspraken Veilig Thuis- lokale teams – Moviera Regio Gelderland Zuid22
1. Inleiding
Aanleiding voor deze samenwerkingsafspraken is dat het van belang is dat, daar waar sprake is van huiselijk geweld, de verschillende partners elkaar goed weten te vinden zodat de juiste hulp zo spoedig mogelijk ingezet kan worden. Deze samenwerkingsafspraken beschrijven hoe de drie partijen samenwerken om duurzaam te interveniëren bij huiselijk geweld.
Alle samenwerkende organisaties werken volgens de volgende uitgangspunten:
o één gezin - één plan – één hulpverlener / regievoerder
o vernieuwde meldcode
o ambulant indien mogelijk, opvang indien noodzakelijk
2. Regiefunctie
Daar waar verschillende organisaties samenwerken moet altijd vastgesteld worden wie de regiefunctie heeft. De organisatie, die de regiefunctie heeft, organiseert samenhangende en passende hulp. Dat betekent dat er gewerkt wordt met overkoepelende doelen waar verschillende organisaties subdoelen voor haar rekening nemen.
Taken die onder deze regiefunctie vallen zijn:
• De regie-voerende organisatie is verantwoordelijk voor het organiseren van structurele overleggen om met alle betrokkenen (de voortgang van) de hulp op elkaar af te stemmen.
• Organisaties informeren de organisatie die regie voert als de hulp niet goed loopt of beëindigd wordt. De organisatie die regie voert onderneemt actie als de zorg niet voldoende op elkaar afgestemd is of als er signalen zijn dat het niet goed verloopt.
3. Samenwerkingsafspraken start en beëindiging
• Melding komt binnen bij Veilig Thuis. Er volgt altijd een veiligheidsbeoordeling.
• Indien noodzakelijk gaat de piketdienst van Veilig Thuis naar de locatie om de veiligheidsbeoordeling uit te voeren.
• De piketdienst kan Moviera verzoeken om mee te gaan naar de locatie om een ambulante geweldsanalyse uit te voeren.
• De ambulante geweldsanalyse van Moviera is een direct toegankelijke korte interventie op geweld en veiligheid. Moviera gaat naar de locatie toe.
22 Maasdriel en Zaltbommel behoren niet tot het werkgebied van Moviera.
• Moviera bepaalt aan de hand van een landelijk instrument23 de mate van onveiligheid in de thuissituatie en in de opvang. De code rood is landelijk erkend24 voor uitstroom naar een andere regio.
• Bij acute onveiligheid biedt Moviera 24-7 toegankelijke noodbedden.
• Het lokale team heeft de regiefunctie.
• Bij acute en structurele onveiligheid biedt Moviera (crisis- en vervolg-) opvang.
• Moviera heeft de regiefunctie.
• Bij structurele onveiligheid biedt Moviera, na advies van de politie in het Veiligheidshuis, AWARE-trajecten in de eigen woning aan.
• Het lokale team / Moviera / derde partij leggen volgens regioafspraken de regiefunctie vast in het dossier van de cliënt.
• Moviera biedt ambulante hulp in de thuissituatie aan bij structurele onveiligheid.
• Het lokale team heeft regie, tenzij zij de regiefunctie bij een andere aanbieder hebben belegd
• Als de cliënt niet bekend is bij het lokale team, stemmen partijen onderling af wie regievoerder is voor cliënten.
23 De Geïntegreerde Risico Screening is ontwikkeld door Xxxxxx-Xxxxxx en biedt vrouwenopvangvoorzieningen een gedeeld instrument om te kunnen bepalen of ambulante hulp geëigend is, opvang in de eigen regio mogelijk is of dat doorverwijzing naar een andere regio noodzakelijk is.
24 Beleidskader landelijke in-, door- en uitstroom crisisopvang & opvang in acute crisissituaties van slachtoffers huiselijk geweld in de vrouwenopvang, VNG
8. Afsluitbrief na directe overdracht
9. Afsluitbrief na overdracht dienst onderzoek
10. Afsluitbrief na overdracht dienst voorwaarden & vervolg
11. Begrippenlijst
Aandachtsfunctionaris Binnen een organisatie de deskundige persoon op het
gebied van huiselijk geweld en kindermishandeling. Taken van de aandachtsfunctionaris zijn onder te verdelen in:
Uitvoerende taken: ondersteunen, adviseren, begeleiden, motiveren en informeren van collega’s. Beleidsmatige taken: invullen, bijstellen en evalueren van de meldcode, het informeren van collega’s over ontwikkelingen, het geven of organiseren van scholing, en het uitwerken van beleid over het zorgvuldig vastleggen en documenteren van de stappen van de meldcode.
In kleine organisaties combineert meestal één persoon deze taken, terwijl grotere organisaties er vaker voor kiezen om de uitvoerende en beleidsmatige taken te verdelen over twee of meerdere personen. De norm is 1 aandachtsfunctionaris op 20 medewerkers.
Advies Een op de behoefte van de adviesvrager afgestemde set van aanwijzingen, raadgevingen en tips met als doel de adviesvrager in staat te stellen zelf verder te kunnen handelen in situaties van huiselijk geweld of kindermishandeling of bij een vermoeden daarvan (Handelingsprotocol 2019 Veilig Thuis25)
Cliëntsysteem De direct betrokkene (op wie het signaal of adviesvraag betrekking heeft) en de leden van het huishouden of gezin van deze betrokkene.
Drang De vooraf besproken gevolgen voor een of meer directbetrokkenen bij het niet nakomen van afspraken in het kader van de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling (Handelingsprotocol 2019).
Dwangmaatregelen Maatregelen die zonder instemming van de
directbetrokkene door de rechter, de officier van justitie of de burgemeester kunnen worden opgelegd (Handelingsprotocol 2019).
Eén gezin, één plan Een plan waarin de verschillende problemen van alle
leden van het gezin of huishouden in hun onderlinge samenhang worden bezien en waarbij
25 xxxxx://xxx.xx/xxxxx/xxx/xxxxxxxxxxx/0000/xxxxxxxxxxx-xxxxxxxxxxx-xxxxxxxx_x0.xxx
directbetrokkenen en professionals zich committeren aan een aanpak vanuit een gezamenlijk gedeelde visie en een nauw op elkaar afgestemde uitvoering (Handelingsprotocol 2019).
Herstelplan Een beschrijving van de wijze waarop gewerkt wordt aan herstel van de (ontwikkelings-) schade die directbetrokkenen hebben geleden als gevolg van het huiselijk geweld of de kindermishandeling (Handelingsprotocol 2019).
Huiselijk geweld Lichamelijk, geestelijk of seksueel misbruik of bedreiging daarmee door iemand uit de huiselijke kring (definitie artikel 1 Wmo 2015). Met ‘huiselijke kring’ worden (ex-) partners, familieleden en huisvrienden bedoeld. Het
woord huiselijk verwijst niet naar de plaats van het delict (het kan zowel binnenshuis als buitenshuis plaatsvinden) maar naar de relatie tussen pleger en slachtoffer. Bij huiselijk geweld kan het gaan om lichamelijk, psychisch of seksueel misbruik. Het kan de vorm aannemen van (ex-)partnergeweld, eergerelateerd geweld, huwelijksdwang, kindermishandeling, geweld tegen of verwaarlozing van ouderen of geweld tegen ouders.
Hulpverleningsplan Een beschrijving van de wijze waarop gewerkt wordt
aan risicofactoren die bijdragen aan het ontstaan en het in stand houden van de onveiligheid (Handelingsprotocol 2019).
Lokale teams Alle gemeentelijke teams in Gelderland-Zuid die onder diverse namen functioneren (sociaal wijkteams, regieteams, kernteams, buurtzorg jong, gebiedsteams, regieteams) én organisaties die door gemeenten zijn aangewezen als aanspreekpunt voor de overdracht van casussen vanuit Veilig Thuis. Deze teams leiden zo nodig toe naar geïndiceerde vormen van hulp en ondersteuning.
Kindermishandeling Vorm van - voor een minderjarige bedreigende of
gewelddadige - interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel. Het gaat hierbij om: seksuele mishandeling, fysieke mishandeling, emotionele/psychische mishandeling, fysieke verwaarlozing, emotionele/psychische verwaarlozing en
getuige zijn van partnergeweld (Definitie artikel 1 Jeugdwet).
Monitoren Nagaan of aan de veiligheidsvoorwaarden wordt voldaan, of directe en stabiele veiligheid wordt hersteld en of gewerkt wordt aan herstel van schade als gevolg van huiselijk geweld of kindermishandeling (Handelingsprotocol 2019).
Onderzoek Veilig Thuis Het verzamelen, analyseren en beoordelen van feiten
en professionele oordelen over een gemeld (vermoeden van) huiselijk geweld of kindermishandeling met het doel te komen tot de vaststelling of er sprake is van huiselijk geweld of kindermishandeling en welke stappen dienen te worden gezet om het geweld en de veiligheid en de schade te herstellen (Handelingsprotocol 2019).
Risicotaxatie Een inschatting van het toekomstige risico op huiselijk geweld en kindermishandeling. Het kan gaan om de kans op het ontstaan van huiselijk geweld en kindermishandeling maar ook op de kans op herhaling. Een inschatting van de mogelijke risico’s is altijd gebaseerd op een goede analyse van de huidige situatie. Een risicotaxatie geeft antwoord op de vragen: wat kan er gebeuren? Hoe groot is de kans dat dit gebeurt? Hoe ernstig is het als dit gebeurt? Terwijl veiligheidstaxatie zich richt op de huidige situatie (wat gebeurt er nu in het gezin?), richt risicotaxatie zich op een mogelijke toekomstige situatie (wat zou er kunnen gebeuren?)26.
Spoed en crisis(melding) De situatie van direct betrokkenen is dermate onveilig
dat direct handelen vereist is door Xxxxxx Xxxxx00.
Veiligheidsplan Een beschrijving van de wijze waarop gewerkt wordt aan de veiligheidsvoorwaarden en aan herstel van directe en stabiele veiligheid (Handelingsprotocol 2019).
Veiligheidsbeoordeling Besluitvorming door Xxxxxx Xxxxx over de vervolgstappen
die naar aanleiding van de melding gezet worden en over de vraag aan welke professional of instelling de verantwoordelijkheid voor de verdere aanpak van de melding wordt toebedeeld (Handelingsprotocol 2019).
Veiligheidsvoorwaarden Veiligheidsvoorwaarden zijn voorwaarden waarin wordt
vastgelegd waar tenminste aan voldaan moet worden om te komen tot directe veiligheid en stabiele veiligheid.
26 xxxxx://xxx.xxx.xx/xx/Xxxxxxxx-XXx/Xxxxxxxxxx-XXx/Xxxxxxxxxx-xx-xxxxxxx-xxxxxxxxxx-xxx-xxxxx.xxx
27 De definitie van spoed en crisis is nog in ontwikkeling.
Deze worden overgedragen (schriftelijk) aan de directbetrokkenen en overdrachtspartij.
Het is aan de overdrachtspartij om deze veiligheidsvoorwaarden als leidraad te nemen/vermelden in het veiligheidsplan en hierover veiligheidsafspraken te maken met de directbetrokkenen, netwerk en/of betrokken hulpverlening. Xxxxxx Xxxxx maakt afspraken met direct betrokkenen en de overdrachtspartij over contacten die in het kader van monitoren zullen worden gelegd.
Als er nog geen overdrachtspartij is dan maakt Veilig Thuis veiligheidsafspraken of een veiligheidsplan.
Veiligheidsvoorwaarden beschrijven wat er moet gebeuren, veiligheidsafspraken beschrijven hoe het moet gebeuren (Handelingsprotocol 2019).