DE ONDERGETEKENDEN:
Samenwerkingsovereenkomst Bedrijventerreinen West Achterhoek
DE ONDERGETEKENDEN:
De publiekrechtelijke rechtspersoon de Gemeente Bronckhorst, kantoorhoudende aan de Xxxxxxxxxxxxx 00x xx Xxxxxxx (Xxx.), xxxxxxx Xxxxxxx 000, 0000 XX Xxxxxxx, hierbij vertegenwoordigd door haar burgemeester de heer H.A.J. Aalderink, ingevolge het bepaalde in artikel 171 van de Gemeentewet bevoegd tot vertegenwoordiging van de gemeente, handelend ter uitvoering van het besluit van het college van burgemeester en wethouders d.d. [ ] nr. , hierna te noemen: “Bronckhorst”;
en
De publiekrechtelijke rechtspersoon de Gemeente Doetinchem, kantoorhoudende aan de Xxxxxxxxxxxxxx 0 xx Xxxxxxxxxx, xxxxxxx 0000, 0000 XX Doetinchem, hierbij vertegenwoordigd door haar burgemeester de heer drs. H.J. Xxxxxx, ingevolge het bepaalde in artikel 171 van de Gemeentewet bevoegd tot vertegenwoordiging van de gemeente, handelend ter uitvoering van het besluit van het college van burgemeester en wethouders d.d. [ ] nr. [ ], hierna te noemen: “Doetinchem”;
en
De publiekrechtelijke rechtspersoon de Gemeente Montferland, kantoorhoudende aan de Xxxxxxxxxxxxxx 00 xx Xxxxx, xxxxxxx 00, 0000 XX Xxxxx, hierbij vertegenwoordigd door haar burgemeester de mevrouw C.C. Leppink-Schuitema, ingevolge het bepaalde in artikel 171 van de Gemeentewet bevoegd tot vertegenwoordiging van de gemeente, handelend ter uitvoering van het besluit van het college van burgemeester en wethouders d.d. [ ] nr. [ ] , hierna te noemen: “Montferland”;
en
De publiekrechtelijke rechtspersoon de Gemeente Oude IJsselstreek, kantoorhoudende aan de Xxxxxxxxxxxxx 00 xx Xxxxxxxxxx, xxxxxxx 00, 0000 XX Xxxxxxxxxx, hierbij vertegenwoordigd door haar burgemeester de heer J.P.M. Xxxxxxx, ingevolge het bepaalde in artikel 171 van de Gemeentewet bevoegd tot vertegenwoordiging van de gemeente, handelend ter uitvoering van het besluit van het college van burgemeester en wethouders d.d. [ ] nr. [ ] hierna te noemen: “Oude IJsselstreek”.
De ondergetekenden 1 tot en met 4 hierna gezamenlijk te noemen: de “gemeenten”.
OVERWEGENDE DAT:
• De gemeenten de gezamenlijke ambitie hebben de ontwikkelingen op het gebied van bestaande en nieuwe bedrijventerreinen te stroomlijnen. Met als doel:
o Werkgelegenheid voor de regio behouden.
o Versnippering en verrommeling van bestaande en nieuwe locaties tegengaan.
o Een duidelijk regionaal aanbod aan terreinen realiseren, aansluitend op de behoeften van de regio.
o Neerwaartse onderlinge concurrentie op prijs en kwaliteit voorkomen.
• De gemeenten voornemens zijn om op gezamenlijke wijze het “Regionaal Bedrijventerrein Achterhoek” (RBT) te ontwikkelen op het grondgebied van Doetinchem.
• De gemeenten voornemens zijn om op gezamenlijke wijze de uitbreiding van het “Euregionaal Bedrijventerrein Montferland” (EBT) te ontwikkelen op het grondgebied van Montferland.
• De gemeenten voornemens zijn om met het positieve saldo, na verevening tussen het RBT en het EBT, trekkingrecht voor de gemeenten te laten plaatsvinden voor hun respectievelijke herstructurerings-, revitaliserings- en transformatieopgaven (HRT opgaven).
• Voor de hiervoor bedoelde gemeentelijke HRT opgaven hebben de gemeenten een HRT fonds opgericht waarin wordt afgedragen na verevening van het RBT en het EBT. De bijdragen van de provincie Gelderland en het Nationaal Herstructureringsfonds komen ten goede aan het HRT fonds.
• De gemeenten de intentie hebben uitgesproken dat onderzocht mag worden of de Voetbalvereniging De Graafschap haar nieuwe stadion op het RBT kan plaatsen.
• De bijdrage van Xxxxxxxxxxx in verband met de realisatie van de nieuwe schouwburg Amphion aan Doetinchem ten laste komt van de grondexploitatie van het EBT.
• De initiatieven van de gemeenten ook door de provincie Gelderland worden ondersteund en deze toezegging heeft gedaan om financieel bij te dragen aan het HRT fonds; waarvoor de concrete HRT opgave is beschreven.
• De grondexploitatie van het RBT en het EBT zoals vastgesteld door de gemeenteraden van respectievelijk Doetinchem en Montferland, is sluitend voor wat betreft de Netto Contante Waarde (NCW) .
• De gemeenten hun afspraken hieromtrent in onderhavige samenwerkingsovereenkomst wensen vast te leggen.
ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT:
Artikel 1 Definities
1 Grondexploitatie Een grondexploitatie is een begroting waarin de
beleidsuitgangspunten voor een bepaald grondbeleidproject zijn opgenomen. Tot die uitgangspunten behoren onder andere het bouwprogramma, de verwachte aankoopprijs voor de grond, de gronduitgifteprijs en de planning van de werkzaamheden.
2 HRT fonds Herstructurerings-, Revitaliserings- en Transformatiefonds. Een
gezamenlijk fonds waaruit de HRT opgave deels wordt gefinancierd.
3 HRT opgave Herstructurerings-, Revitaliserings- en Transformatieopgaven
van de gemeenten.
4 Verdeelsleutel De mate van risicodragende inbreng in de samenwerking, die
weer tot uiting komt in de wijze waarop de revenuen in het HRT fonds worden verdeeld onder de gemeenten.
5 Trekkingrecht Het recht van een deelnemende gemeente aan onderhavige
overeenkomst voor onttrekking uit het HRT fonds, uitgedrukt in geld, op een bepaald moment.
6 Stuurgroep De portefeuillehouder per deelnemende gemeente en één
Programmamanager, onafhankelijk van de gemeenten die gezamenlijk de verantwoordelijkheid hebben voor de ontwikkeling van het RBT en het EBT.
7 Ruimteclaim Een claim van een aantal hectaren op het RBT voor verplaatsing
van bedrijven die zich thans binnen de grenzen van de betreffende gemeente bevinden.
Artikel 2 Wijze van samenwerken
1 De gemeenten wensen gezamenlijk twee bedrijventerreinen te ontwikkelen, het RBT en het EBT. De gemeente Doetinchem blijft eigenaar van de gronden van het RBT en de gemeente Montferland blijft eigenaar van de gronden van het EBT. Er worden derhalve geen gronden ingebracht in de gezamenlijke samenwerking.
2 Als basis voor de samenwerking zijn twee grondexploitaties opgesteld en vastgesteld door de gemeenteraden van Doetinchem en Montferland, welke bij het aangaan van deze overeenkomst sluitend zijn. Elke gemeente heeft een HRT opgave opgesteld. De gemeenten zijn ieder verantwoordelijk voor de eigen HRT opgave.
3 Door de gemeenten is gezamenlijk een HRT Fonds opgericht dat wordt beheerd door een nader op te richten Stichting, op de wijze als omschreven in artikel 13
4 De gemeenten zullen onder de in deze overeenkomst omschreven voorwaarden in beginsel als gelijkwaardige deelnemers met elkaar samenwerken. De gemeenten hebben trekkingrecht en dragen financiële risico’s, volgens de in artikel 8 overeengekomen verdeelsleutel.
5 De in het kader van de samenwerking tussen de gemeenten te maken afspraken worden vastgelegd in deze samenwerkingsovereenkomst. De gemeenten zullen geen gemeenschappelijke onderneming oprichten, dan wel met elkaar een Gemeenschappelijke Regeling aangaan. De gemeenten kunnen in onderling overleg, na een besluit hiertoe van de Stuurgroep en met instemming van de raden van de respectieve gemeenten de samenwerking op een andere wijze vormgeven, bijvoorbeeld door de oprichting van een gezamenlijke onderneming. De Stuurgroep evalueert ééns per jaar de organisatievorm. De hiervoor nader met elkaar over een te komen afspraken zullen de gemeenten alsdan, nader met elkaar, afzonderlijk vastleggen.
6 Voor de uitvoering van de samenwerking richten de gemeenten een Stuurgroep op. De Stuurgroep heeft de verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van het RBT en het EBT, zoals in deze overeenkomst omschreven.
Artikel 3 Doel van de overeenkomst
1 Het doel van deze overeenkomst is:
• Het vastleggen van het doel en de taken van de Stuurgroep.
• Het vastleggen van de wijze van ontwikkelen, realiseren en uitgeven van (de grond in) het RBT en het EBT.
• Het vastleggen van de verdeling waarin de gemeenten deelnemen in het HRT Fonds.
• Het vastleggen van de afdracht aan het HRT fonds bij een positief saldo, na verevening, van het RBT en het EBT.
• Het benoemen van een aantal projecten ten behoeve waarvan de revenuen uit het te vormen HRT fonds besteed zullen worden en onder welke voorwaarden.
Artikel 4 Organisatiestructuur
1 De vier gemeenten richten gezamenlijk een Stuurgroep op die verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van het RBT en het EBT. De Stuurgroep verkrijgt van de colleges van Burgemeesters en Wethouders van de respectievelijke gemeenten, daartoe gemachtigd door de gemeenteraden, hiertoe de navolgende mandaten. (NB hier nader te
benoemen). De Stuurgroep zal hierbij handelen binnen de randvoorwaarden van onderhavige overeenkomst en de grondexploitaties van het RBT en het EBT.
2 De Stuurgroep bestaat uit een portefeuillehouder per deelnemende gemeente en één Programmamanager, onafhankelijk van de gemeenten. De vier portefeuillehouders zullen gezamenlijk de Programmamanager aanstellen. Een portefeuillehouder kan zich laten vervangen door een plaatsvervangende portefeuillehouder. De portefeuillehouder van de gemeente Doetinchem is voorzitter van de Stuurgroep.
3 De Programmamanager bewaakt de ontwikkeling van het RBT en het EBT en coordineert en bewaakt de HRT-opgave en het HRT-fonds op basis van de door de Stuurgroep gestelde kaders. De Programmamanager wordt gefinancierd uit de grondexploitaties van het RBT en het EBT, conform een nader te bepalen verdeling, welke wordt bepaald door de Stuurgroep.
4 De gemeenten Doetinchem en Montferland wijzen elk een gemeentelijke projectmanager aan ten behoeve van de realisatie van het RBT en het EBT. De gemeentelijke projectmanager heeft geen zitting in de Stuurgroep, maar dient verzoeken in bij de Programmamanager.
Artikel 5 Taken stuurgroep en gemeentelijke projectmanager
1 De Stuurgroep ontwikkelt binnen de door de gemeenteraden vastgestelde kaders de bedrijventerreinen RBT en EBT en stelt de kaders vast voor de ontwikkeling van de bedrijventerreinen. De Stuurgroep stelt de gemeenteraden van Doetinchem en Montferland voor wanneer en hoeveel verevening plaatsvindt vanuit de exploitatieoverschot van het RBT en het EBT naar het HRT fonds. De Stuurgroep stelt vast wanneer en hoeveel onttrekking vanuit het HRT fonds plaatsvindt ten behoeve van de HRT opgave. De Stuurgroep rapporteert jaarlijks aan de gezamenlijke gemeenteraden over de voortgang van de werkzaamheden.
2 De Programmamanager bewaakt de voortgang, de inhoud, de acquisitie en de financiële positie van het RBT en het EBT. De Programmamanager coördineert de HRT opgave en ziet toe dat onttrekkingen uit het HRT fonds conform deze samenwerkingsovereenkomst en de door de Stuurgroep gestelde kaders worden besteed. Hij controleert de rechtmatigheid van de onttrekkingen uit het HRT fonds en de toepassing van de SER-ladder in relatie met de HRT opgave. De Programmamanager beoordeelt de grondexploitaties van zowel het RBT als het EBT.
3 De Programmamanager heeft daarnaast een adviserende rol richting de Stuurgroep en is niet bevoegd in te grijpen in de taken en verantwoordelijkheden van de gemeentelijke projectmanagers. De Programmamanager rapporteert éénmaal per kwartaal aan de Stuurgroep over de voortgang van de werkzaamheden. De Programmamanager adviseert daarnaast over onttrekkingen uit de opbrengsten uit grondexploitaties aan de Stuurgroep.
4 De gemeentelijke projectmanager is verantwoordelijk voor de realisatie van het RBT en het EBT op basis van de door de Stuurgroep gestelde kaders. De gemeentelijke projectmanager rapporteert éénmaal per kwartaal aan de Programmamanager over de voortgang van de werkzaamheden en geeft een overzicht van de werkelijke grondexploitatie, en de wijze waarop hij zijn operationele verantwoordelijkheid ten uitvoer heeft gebracht, daaronder mede begrepen de wijze waarop de procedures BP en EP zijn gevoerd. De gemeentelijke projectmanager rapporteert volgens een door de Stuurgroep opgesteld format.
Artikel 6 Besluitvorming
1 Ieder portefeuillehouder heeft binnen de Stuurgroep één stem.
2 Besluitvorming in de Stuurgroep geschiedt per meerderheid van stemmen, behoudens voor de hierna genoemde besluiten die het voortbestaan van de samenwerking borgen en derhalve unanimiteit van stemmen vereisen:
• Toetreden van (private) partijen in de samenwerking.
• Het vaststellen van de afdracht uit het HRT fonds voor een HRT opgave.
• De benoeming van de Programmamanager.
3 De Programmamanager heeft geen stemrecht in de Stuurgroep.
4 De Stuurgroep kan in een vergadering alleen besluiten nemen indien de meerderheid van de portefeuillehouders aanwezig of vertegenwoordigd is. Een portefeuillehouder kan zich in een vergadering door een andere portefeuillehouder laten vertegenwoordigen nadat een voldoende schriftelijke, ter beoordeling van de voorzitter van de vergadering voldoende, volmacht is afgegeven. Een portefeuillehouder kan daarbij slechts voor één andere portefeuillehouder als gevolmachtigde optreden. Voor te nemen besluiten die unanimiteit van stemmen vereisen dienen alle portefeuillehouders aanwezig te zijn.
5 Bij een gelijk aantal stemmen geldt de verdeelsleutel, zoals in artikel 12 overeengekomen. Een uitgebrachte stem van een gemeente wordt vermenigvuldigd met het percentage genoemd in artikel 12.1. Het aantal gelijke stemmen, vermenigvuldigd met het percentage, bepaalt de meerderheid.
Artikel 7 Grondexploitaties
1 De uitvoeringsacties (zoals nadrukkelijk benoemd in deze overeenkomst) van de Stuurgroep komen ten laste van de grondexploitaties van het RBT en het EBT, conform een nader te bepalen verdeling door de Stuurgroep.
2 De desbetreffende gemeenteraden stellen de grondexploitaties vast, waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de adviezen van de Stuurgroep. De Stuurgroep rapporteert jaarlijks voor 1 maart aan de gemeenteraden inzake de uitoefening van de aan de Stuurgroep toegekende taken en bevoegdheden.
3 De grondexploitaties van het RBT en het EBT worden jaarlijks geactualiseerd door de gemeenten Doetinchem en Montferland. De gemeenten Doetinchem en Montferland rapporteren jaarlijks de geactualiseerde grondexploitaties aan de Programmamanager. De toepassing van eigen gemeentelijke methodieken van GREX-beheer wordt door de andere deelnemende gemeenten gerespecteerd.
Artikel 8 Risicoverdeling
1 De gemeenten zijn risicodragers conform de volgende verdeelsleutel:
Doetinchem | 35% |
Montferland | 25% |
Oude IJsselstreek | 20% |
Bronckhorst | 20% |
2 De gemeenten zijn verantwoordelijk en dragen financiële risico’s, conform de in het eerste lid van dit artikel genoemde verdeelsleutel, bij een negatieve grondexploitatie van zowel het RBT als het EBT. De Programmamanager is verantwoordelijk voor het beoordelen van de grondexploitatie van zowel het RBT als het EBT
Artikel 9 Grondprijsbeleid
1 De benaderingswijze voor het bepalen van de grondprijs dient voor zowel het RBT als het EBT gelijk te zijn. De benaderingswijze voor het bepalen van de grondprijs dient voor de HRT opgave gelijk te zijn. De Stuurgroep ziet toe op handhaving van de beschreven benaderwijze.
2 De gemeenten verbinden zich jegens elkaar om terzake de terreinen die ieder van de gemeenten nog in uitgifte heeft of nog in ontwikkeling gaat nemen elkaar niet onderling op prijs te concurreren. De grondprijs van de nog in uitgifte zijnde of in ontwikkeling te nemen terreinen mag maximaal 15% onder de minimale grondprijs van het RBT en/of het EBT, welke het laagste is, liggen. Indien de grondprijs van de nog in uitgifte zijnde of in ontwikkeling te nemen terreinen onder de minimale grondprijs van het RBT en/of het EBT, welke het laagste is, ligt, komt het verschil ten goede aan het HRT fonds.
3 De gemeenten zullen zich inspannen om te komen tot een regionale afstemming voor de grondprijs.
4 De benaderingswijze voor het bepalen van de grondprijs, de prijsvorming en een eventuele regionale afstemming worden door de Stuurgroep ééns per drie jaar gemonitord en van advies voorzien richting de raden.
Artikel 10 HRT opgave
1 De vier HRT projecten die in eerste instantie door de gemeenten zijn voorgedragen en daarmee in aanmerking komen voor onttrekking uit het HRT fonds zijn:
• Herstructurering van Vorden, Hengelo en Havo-terrein te gemeente Bronckhorst.
• Herstructurering van Verheulsweide te gemeente Doetinchem.
• Transformatie van Stationsomgeving te gemeente Montferland.
• Transformatie van Akkermansweide te gemeente Oude IJsselstreek.
2 De ruimtevraag voor uitplaatsen van bedrijven naar het RBT is voor de volledige HRT opgave 10 hectare binnen een periode van 10 jaar, ingaande per ondertekening van onderhavige overeenkomst. De gemeenten hebben een voorkeurspositie op het RBT voor uitplaatsen van bedrijven. De ruimtevraag voor het uitplaatsen van bedrijven naar het RBT per gemeente zal tenminste ééns per drie jaar worden vastgesteld door de Stuurgroep.
3 Na vaststellen van de ruimtevraag voor het uitplaatsen van bedrijven door de Stuurgroep is de gemeente verplicht deze ruimte af te nemen binnen de gestelde termijnen. Indien een gemeente de grond niet heeft afgenomen binnen de gestelde termijnen is deze verplicht tot het betalen van optierente. De hoogte en duur van de optierente wordt in goed overleg met de deelnemende gemeenten vastgesteld door de Stuurgroep.
Artikel 11 Allocatie criteria RBT en EBT
1 De gemeente Doetinchem is en blijft eigenaar van de gronden van het RBT totdat deze zijn uitgegeven.
2 De gemeente Montferland is en blijft eigenaar van de gronden van het EBT totdat deze zijn uitgegeven.
Artikel 12 Marketing en acquisitie
1 De acquisitie van bedrijven ten behoeve van het RBT en het EBT geschiedt door de Stuurgroep. Eventuele gemeentelijke acties door Doetinchem en Montferland in het kader van acquisitie van het RBT en het EBT zullen niet plaatsvinden, tenzij hiervoor door de Stuurgroep toestemming is verleend.
2 De Stuurgroep geeft de gemeente Doetinchem mandaat voor het zorgdragen van de marketing en acquisitie van zowel het RBT als het EBT. De marketing en acquisitie gebeuren conform de door de Stuurgroep vast te stellen acquisitieplan.
3 De kosten voor marketing en acquisitie ten behoeve van het RBT en het EBT worden verhaald op de grondexploitatie van het bedrijventerreinen RBT. De acquisitiekosten van de gemeente Doetinchem voor het EBT worden met de gemeente Montferland verrekend.
4 De kosten voor acquisitie van bedrijven ten behoeve van de HRT opgaven zijn voor rekening van de afzonderlijke gemeenten.
Artikel 13 HRT fonds
1 Het saldo van de grondexploitaties van het RBT en het EBT wordt verevend. Na verevening vindt bij positief saldo afdracht plaats in het HRT fonds. De verevening is éénzijdig. Er is geen onttrekking mogelijk uit het HRT fonds voor de grondexploitaties RBT en EBT.
2 Bijdragen van de Provincie Gelderland en uit het Nationaal Herstructureringsfonds komen ten goede aan het HRT fonds.
3 Onttrekking aan het HRT fonds geschiedt op basis van concrete projectvoorstellen uit de HRT opgave. Onttrekkingen geschieden naar rato van de verdeelsleutel, zoals overeengekomen in artikel 8, eerste lid. Onttrekking aan het HRT fonds is uitsluitend bedoeld voor de HRT opgave.
4 Het HRT fonds wordt beheerd door en ondergebracht bij een nader door partijen op te richten Stichting . Deze is alsdan belast met het overzicht van het HRT fonds.
5 De hoogte en het moment van onttrekking uit het HRT fonds door deelnemende gemeenten wordt bepaald door de Stuurgroep. De Programmamanager adviseert en rapporteert aan de Stuurgroep over het verzoek tot onttrekking uit het HRT fonds van de deelnemende gemeenten.
Artikel 14 Duur van de overeenkomst, ontbindende voorwaarden en geschillen
1 Deze overeenkomst treedt niet eerder in werking dan na de datum van laatste ondertekening, en is voorts aangegaan onder opschortende voorwaarde dat de gemeenteraden van Montferland en Doetinchem hebben beslist tot vaststelling van een sluitende grondexploitatie van respectievelijk het EBT en het RBT. De overeenkomst eindigt op het moment dat de grondexploitaties van EBT en RBT zijn afgesloten.
2 De gemeenten komen overeen dat tussentijdse aanpassing van deze overeenkomst mogelijk moet zijn, maar slechts in de volgende gevallen:
a. als de gemeenten daarmee instemmen;
b. bij extreme wijziging van omstandigheden die naar objectieve maatstaven een verdere ongewijzigde uitvoering van de overeenkomst voor de gemeenten of een van hen in redelijkheid niet langer verantwoord maakt;
c. indien bezwaar of beroep in de publiekrechtelijke procedures c.q. andere rechtsmaatregelen van derden of andere publiekrechtelijke belemmeringen leiden tot vertraging en/of andere gevolgen die naar objectieve maatstaven een verdere ongewijzigde uitvoering van de overeenkomst voor de gemeenten of een van hen in redelijkheid niet langer verantwoord maakt.
3 Een gemeenten die zich beroept op sub b of sub c van lid 2 geeft daarbij aan volgens welke objectieve maatstaven een verdere ongewijzigde uitvoering van de overeenkomst in redelijkheid niet langer verantwoord is.
4 De gemeenten zullen een tussentijdse aanpassing van deze overeenkomst afzonderlijk vastleggen in een wijzigingsovereenkomst die door alle partijen ondertekend wordt.
5 Indien een gemeente zich beroept op het gestelde in lid 2 sub b of c en indien de gemeenten vervolgens binnen drie maanden, waarbij de gemeenten de verplichting hebben tot het actief voeren van overleg, geen overeenstemming bereiken over aanpassing van de overeenkomst, dan kan de meest gerede partij ingeval een of meerdere van de overige gemeenten persisteren in afwijzing van de gewenste ontbinding, zijn verzoek tot ontbinding als geschil voorleggen aan de bevoegde rechter.
6 De gemeenten zullen vanwege de tussentijdse ontbinding van de overeenkomst zoals bedoeld in lid 5 afspraken maken over alle (financiële) gevolgen van de ontbinding. De gemeenten komen overeen dat financiële verplichtingen voortvloeiend uit artikel 12 lid 2, zowel bij een positief dan wel een negatief saldo van de grondexploitaties, zullen worden voldaan overeenkomstig de verdeling genoemd in artikel 12 lid 1.
7 Ieder van de gemeenten zal gerechtigd zijn de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden in het geval dat sprake is van een of meer zodanig ernstige toerekenbare tekortkomingen van een andere gemeente dat de voortzetting van de overeenkomst in redelijkheid niet van de gemeente(n) kan worden gevergd. De tekort komende gemeente is gehouden tot vergoeding van directe schade die de andere gemeenten vanwege de tekortkoming en de ontbinding lijdt.
8 De gemeenten erkennen dat zij in het kader van de uitvoering van de overeenkomst hun volledige publiekrechtelijke verantwoordelijkheid behouden voor de daaruit voortvloeiende procedures en besluitvorming ten aanzien van toekomstige publiekrechtelijke handelingen, uitspraken van de bestuursrechter over ruimtelijke maatregelen, een exploitatieplan en alle overige publiekrechtelijke besluiten. Dit houdt in dat er van de zijde van een gemeente geen sprake is van een toerekenbare tekortkoming of verzuim, indien het handelen naar deze verantwoordelijkheid eist dat de gemeente publiekrechtelijke rechtshandelingen verricht of nalaat die niet in het voordeel zijn van de aard en de strekking van de overeenkomst zodat de andere gemeenten alsdan niet het recht hebben om de betreffende gemeente aan te spreken tot vergoeding van enigerlei schade, kosten of interesten. Wel kan er sprake zijn van een situatie als bedoeld in artikel 14 lid 2 sub c van de overeenkomst.
9 Indien de bestemmingsplannen waarin het RBT en/of het EBT is gelegen niet onherroepelijk worden, dan is dat een omstandigheid als bedoeld in artikel 14 lid 2 sub b.
10 Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.
11 Geschillen tussen partijen voortvloeiende uit deze overeenkomst worden uitsluitend beslecht door de rechtbank te Arnhem.
Aldus overeengekomen en in viervoud ondertekend te ……………………………
Datum: ……………………………
Gemeente Bronckhorst De heer H.A.J. Aalderink Burgemeester
Gemeente Doetinchem De heer H.J. Kaiser Burgemeester
Gemeente Montferland
Mevrouw C.C. Leppink-Schuitema Burgemeester
Gemeente Oude IJsselstreek De heer J.P.M. Xxxxxxx Burgemeester