INTERREGIONALE KADEROVEREENKOMST VOOR SAMENWERKING
INTERREGIONALE KADEROVEREENKOMST VOOR SAMENWERKING
tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Mercado Comu´ n del Sur en zijn deelnemende staten, anderzijds
HET KONINKRIJK BELGIË,
HET KONINKRIJK DENEMARKEN, DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND, DE HELLEENSE REPUBLIEK,
HET KONINKRIJK SPANJE, DE FRANSE REPUBLIEK, IERLAND,
DE ITALIAANSE REPUBLIEK,
HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG, HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN, DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,
DE PORTUGESE REPUBLIEK, DE REPUBLIEK FINLAND, HET KONINKRIJK ZWEDEN,
HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND,
partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Unie, hierna aangeduid als „lidstaten van de Europese Gemeenschap,”
DE EUROPESE GEMEENSCHAP,
hierna aangeduid als „de Gemeenschap”, enerzijds, en
DE ARGENTIJNSE REPUBLIEK, DE BONDSREPUBLIEK BRAZILIË, DE REPUBLIEK PARAGUAY,
DE REPUBLIEK TEN OOSTEN VAN DE URUGUAY,
partijen bij het Verdrag van Asunción tot oprichting van een gemeenschappelijke markt van het Zuiden en bij het Additionele Protocol van Ouro Preto, hierna aangeduid als „de deelnemende staten van de Mercosur”, en
DE MERCADO COMÚN DEL SUR,
hierna aangeduid als „de Mercosur”, anderzijds,
ZICH BEWUST van de diepe historische, culturele, politieke en economische banden die tussen hen bestaan en van de waarden die hun volkeren gemeen hebben;
OVERWEGENDE dat zij de in het Handvest van de Verenigde Naties vastgestelde oogmerken en beginselen, de democratische waarden, de rechtsstaat, en de eerbiediging en bevordering van de men- senrechten ten volle onderschrijven;
OVERWEGENDE dat beide partijen groot belang hechten aan de beginselen en waarden die zijn ver- vat in de slotverklaring van de Conferentie van de Verenigde Naties over milieu en ontwikkeling die in juni 1992 te Rio de Janeiro is gehouden, alsmede aan de slotverklaring van de Sociale Top die in maart 1995 in de stad Kopenhagen heeft plaatsgevonden;
OVERWEGENDE dat beide partijen regionale integratieprocessen beschouwen als instrumenten voor economische en sociale ontwikkeling die de invoeging van hun economieën in het internationaal bestel vergemakkelijken, toenadering tussen de volkeren bevorderen en bijdragen tot meer stabiliteit in inter- nationaal verband;
BEVESTIGEND dat zij vastbesloten zijn de regels van een vrije internationale handel volgens de nor- men van de Wereldhandelsorganisatie te handhaven en te versterken, daarbij in het bijzonder wijzend op het belang van een open vorm van regionalisme;
OVERWEGENDE dat zowel de Gemeenschap als de Mercosur specifieke ervaring hebben ontwikkeld op het gebied van regionale integratie waarvan zij wederzijds kunnen profiteren bij het proces van ver- sterking van hun onderlinge betrekkingen, overeenkomstig hun eigen behoeften;
REKENING HOUDENDE met de samenwerkingsbanden die zijn gelegd door bilaterale overeenkom- sten tussen de staten van beide regio's, alsmede door de kaderovereenkomsten voor samenwerking die de Mercosur-staten elk afzonderlijk met de Europese Gemeenschap hebben gesloten;
WIJZENDE op de resultaten die de interinstitutionele samenwerkingsovereenkomst van 29 mei 1992 tussen de Raad van de Mercado Comu´ n del Sur en de Commissie van de Europese Gemeenschappen heeft opgeleverd en op de noodzaak om de in dat bestek uitgevoerde acties voort te zetten;
OVERWEGENDE dat beide partijen bezield zijn van de politieke wil om, als einddoel, een interregio- nale associatie van politieke en economische aard op te richten op basis van versterkte politieke samen- werking, geleidelijke en wederzijdse liberalisering van het gehele handelsverkeer, met inachtneming van de gevoeligheid van bepaalde producten en overeenkomstig de regels van de Wereldhandelsorganisatie en, ten slotte, op basis van bevordering van investeringen en verdieping van de samenwerking;
REKENING HOUDENDE met de termen van de plechtige gezamenlijke verklaring waarin beide par- tijen zich voornemen een interregionale kaderovereenkomst tot stand te brengen inzake economische en handelssamenwerking, alsook voorbereidingen te treffen voor de geleidelijke en wederkerige liberali- sering van het handelsverkeer tussen beide regio's, als voorbereidingsfase voor de sluiting van een inter- regionale associatieovereenkomst tussen hen,
HEBBEN BESLOTEN deze overeenkomst te sluiten en hebben daartoe als gevolmachtigden aange- wezen:
HET KONINKRIJK BELGIË:
Xxxx XXXXXXX,
Minister van Buitenlandse Zaken,
HET KONINKRIJK DENEMARKEN: Xxxxx XXXXXX XXXXXXXX,
Minister van Buitenlandse Zaken,
DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND:
Xxxxx XXXXXX,
Minister van Buitenlandse Zaken en Vice-Kanselier,
DE HELLEENSE REPUBLIEK:
Xxxxxxx XXXXXXXXX,
Minister van Buitenlandse Zaken,
HET KONINKRIJK SPANJE: Xxxxxx XXXXXX XXXXXXXXX,
Minister van Buitenlandse Zaken,
DE FRANSE REPUBLIEK:
Herve´ de CHARETTE,
Minister van Buitenlandse Zaken,
IERLAND:
Dick SPRING,
Minister van Buitenlandse Zaken,
DE ITALIAANSE REPUBLIK:
Xxxxxxx XXXXXXX,
Minister van Buitenlandse Zaken,
HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG:
Xxxxxxx X. POOS,
Minister van Buitenlandse Zaken,
HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN:
Xxxx xxx XXXXXX,
Minister van Buitenlandse Zaken,
DE REPUBLIEK OOSTENRIJK:
Xxxxxxxx XXXXXXXX,
Minister van Buitenlandse Zaken en Vice-Kanselier,
DE PORTUGESE REPUBLIEK:
Xxxxx XXXX,
Minister van Buitenlandse Zaken,
DE REPUBLIEK FINLAND:
Xxxxx XXXXXXX,
Minister van Buitenlandse Zaken,
HET KONINKRIJK ZWEDEN: Xxxx XXXXXXXXX,
Minister van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel,
HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND:
Xxxxxxx XXXXXXX,
Minister van Buitenlandse Zaken en Gemenebestzaken,
DE EUROPESE GEMEENSCHAP: Xxxxxx XXXXXX XXXXXXXXX,
Minister van Buitenlandse Zaken,
Fungerend Voorzitter van de Raad van de Europese Unie, Xxxxxx XXXXX,
Vice-voorzitter van de Commissie van de Europese Gemeenschappen,
DE ARGENTIJNSE REPUBLIEK:
Xxxxx xx XXXXX,
Minister van Buitenlandse Zaken,
DE BONDSREPUBLIEK BRAZILIË:
Xxxx Xxxxxx Xxxxxxxx XXXXXXXX, Minister van Buitenlandse Zaken,
DE REPUBLIEK PARAGUAY:
Xxxx Xxxxx Xxxxxxx XXXXXXXXX, Minister van Buitenlandse Zaken,
DE REPUBLIEK TEN OOSTEN VAN DE URUGUAY:
Xxxxxx Xxxxx TRIGO,
Minister van Buitenlandse Zaken,
EL MERCADO COMÚN DEL SUR:
Xxxxxx Xxxxx TRIGO,
Minister van Buitenlandse Zaken,
Fungerend Voorzitter van de Mercado Comu´ n del Sur,
DIE, na overlegging van hun in goede en behoorlijke vorm bevonden volmachten
OVEREENSTEMMING HEBBEN BEREIKT OMTRENT DE VOLGENDE BEPALINGEN:
TITEL I
DOELSTELLINGEN, BEGINSELEN EN TOEPASSINGSGEBIED
Artikel 1
Grondslag van de samenwerking
De eerbiediging van de democratische beginselen en de fundamentele mensenrechten volgens de definitie van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens vormt de grondslag voor het binnenlands en interna- tionaal beleid van de partijen en is een essentieel onderdeel van deze overeenkomst.
Artikel 2
Doelstellingen en toepassingsgebieden
1. Deze overeenkomst heeft ten doel de bestaande betrekkingen tussen de partijen te versterken en de voorwaarden te scheppen voor de oprichting van een interregionale associatie.
2. Met het oog op de verwezenlijking van dit doel bestrijkt deze overeenkomst de gebieden handel, eco- nomie en samenwerking voor integratie, alsmede andere gebieden van wederzijds belang, teneinde de betrekkingen tussen de partijen en hun respectieve instellingen te intensiveren.
Artikel 3
Politieke dialoog
1. De partijen gaan over tot de instelling van een geregelde politieke dialoog die de toenadering tussen de Europese Unie en de Mercosur begeleidt en con- solideert. Deze dialoog zal plaatsvinden volgens de regels die in de aan de overeenkomst gehechte gemeen- schappelijke verklaring zijn vastgesteld.
2. De ministeriële dialoog waarin de gezamenlijke verklaring voorziet zal plaatsvinden binnen de bij arti- kel 25 van deze overeenkomst ingestelde samenwer- kingsraad of in andere, in onderlinge overeenstemming aan te wijzen fora op hetzelfde niveau.
TITEL II
HANDELSGEBIED
Artikel 4
Oogmerken
De partijen verbinden zich hun betrekkingen te intensi- veren teneinde de uitbreiding en diversificatie van hun onderlinge handelsverkeer te bevorderen, voor later de geleidelijke en wederkerige liberalisering daarvan voor te bereiden en te werken aan het scheppen van voor- waarden die bevorderlijk zijn voor de totstandkoming van de interregionale associatie, met inachtneming van de gevoeligheid van bepaalde producten, in overeen- stemming met de WHO.
Artikel 5
Economisch en handelsoverleg
1. Zonder enige sector uit te sluiten stellen de par- tijen in gezamenlijke overeenstemming de gebieden van handelssamenwerking vast.
2. Te dien einde verbinden de partijen zich een gere- gelde economische en commerciële dialoog te onder- houden overeenkomstig het institutionele kader waarin titel VIII van deze overeenkomst voorziet.
3. Deze samenwerking zal in het bijzonder de vol- gende gebieden betreffen:
a) de toegang tot de markt, de liberalisering van de han- del (tariefmuren en andersoortige belemmeringen) en handelskwesties zoals praktijken die de concurrentie beperken, regels betreffende oorsprong, vrijwarings- maatregelen, bijzondere douaneregelingen, enz.;
b) handelsbetrekkingen van de partijen ten opzichte van derde landen;
c) verenigbaarheid van de handelsliberalisering met de regels van GATT/WHO;
d) aanwijzing van voor de partijen gevoelige en/of prioritaire producten;
e) samenwerking en uitwisseling van informatie inzake diensten, in het kader van hun respectieve bevoegdheden.
Artikel 6
Samenwerking op het gebied van agro-alimentaire en industriële normen en erkenning van conformiteit
1. De partijen komen overeen samen te werken om hun beleidsvormen op het gebied van kwaliteitsnor- men voor voedings- en industrieproducten en confor- miteitsverklaringen meer op e´e´n lijn te brengen, in overeenstemming met de internationale normen.
2. De partijen zullen in het kader van hun bevoegd- heden de mogelijkheid onderzoeken om onderhan- delingen aan te knopen betreffende overeenkomsten voor wederzijdse erkenning.
3. De samenwerking krijgt voornamelijk gestalte door de bevordering van allerlei maatregelen die bij- dragen tot verhoging van het kwaliteitspeil van pro- ducten en bedrijven van de partijen.
Artikel 7
Samenwerking op douanegebied
1. De partijen zullen streven naar samenwerking op douanegebied om het juridische kader van hun han- delsbetrekkingen te verbeteren en te consolideren.
In het kader van de interinstitutionele samenwerking kan de douanesamenwerking tevens gericht zijn op versterking en betere werking van de douanestructuren van de partijen.
2. De douanesamenwerking kan onder meer ver- wezenlijkt worden door:
a) uitwisseling van informatie;
b) ontwikkeling van nieuwe technieken op scholings- gebied en coördinatie van acties van terzake bevoegde internationale organisaties;
c) uitwisseling van functionarissen en kaderpersoneel van de douane- en belastingdiensten;
d) vereenvoudiging van de douaneprocedures;
e) technische bijstand.
3. De partijen verklaren zich bereid om binnen het institutionele kader waarin deze overeenkomst voor- ziet in de toekomst de sluiting van een protocol voor douanesamenwerking te overwegen.
Artikel 8
Samenwerking op statistiekgebied
De partijen komen overeen te streven naar meer over- eenstemming in hun methoden op statistiekgebied om de statistiekgegevens betreffende het goederen- en dienstenverkeer en meer algemeen alle voor statistische verwerking vatbare gebieden op wederzijds erkende grondslagen te kunnen benutten.
Artikel 9
Samenwerking op het gebied van intellectuele eigendom
1. De partijen komen overeen samen te werken op het gebied van intellectuele eigendom om investerin- gen, technologieoverdracht, handelsbedrijvigheid en alle daarmee samenhangende economische activiteiten te bevorderen en distorsies te voorkomen.
2. In het kader van hun respectieve wetgeving, reglementen en beleidsvormen en conform aan de ver- bintenissen die zij in het kader van het TRIPS-akkoord hebben aangegaan zullen de partijen de passende en afdoende bescherming van de intellectuele-eigendoms- rechten verzekeren en zo nodig versterken.
3. Voor de toepassing van het voorgaande lid zal intellectuele eigendom ondermeer omvatten: auteurs- rechten en daaraan gekoppelde rechten, fabrieks- of handelsmerken, geografische aanduidingen en oor- sprongsbenamingen, industriële ontwerpen en model- len, patenten, topografische schema's van geïnte- greerde circuits.
TITEL III
ECONOMISCHE SAMENWERKING
Artikel 10
Oogmerken en beginselen
1. De partijen zullen, met inachtneming van hun wederzijds belang en hun economische doelstellingen op middellange en lange termijn, streven naar eco- nomische samenwerking op een wijze die bijdraagt tot groei van hun economieën, versterking van hun inter- nationale concurrentiepositie, bespoediging van de
technologische en wetenschappelijke vooruitgang, ver- hoging van hun respectieve levensstandaard, totstand- koming van gunstige omstandigheden voor het schep- pen van goede werkgelegenheid en, kortom, bevorder- lijk is voor diversificatie en nauwere onderlinge economische banden.
2. De partijen zullen streven naar een regionale aan- pak van alle samenwerkingsacties die, zowel door hun toepassingsgebied als door middel van schaalbezuini- gingen, het naar mening van beide partijen mogelijk maken de ter beschikking gestelde middelen doelmati- ger te benutten en optimale resultaten te verkrijgen.
3. De economische samenwerking tussen de partijen zal op de ruimst mogelijke grondslag worden uit- gevoerd, zonder enige sector bij voorbaat uit te sluiten, rekening houdende met hun respectieve prioriteiten, hun gemeenschappelijk belang en hun eigen bevoegd- heden.
4. Met inachtneming van het voorgaande zullen de partijen samenwerken op alle gebieden die bevorderlijk zijn voor de totstandkoming van onderlinge banden en economische en sociale netwerken en leiden tot nau- were betrekkingen tussen hun respectieve economieën, alsook op alle gebieden die zich lenen tot de over- dracht van specifieke kennis op het gebied van regio- nale integratie.
5. In het kader van deze samenwerking zullen de partijen uitwisseling van informatie over elkaars macro-economische indicatoren bevorderen.
6. Bij de te ondernemen samenwerkingsacties zullen de partijen rekening houden met het behoud van het milieu en het ecologisch evenwicht.
7. De partijen laten zich bij hun acties en maatrege- len op dit gebied leiden door het streven naar sociale ontwikkeling en in het bijzonder de bevordering van de fundamentele sociale rechten.
Artikel 11
Samenwerking tussen bedrijven
1. De partijen zullen samenwerking tussen bedrijven stimuleren met het doel een gunstig kader te scheppen voor economische ontwikkeling in dienst van hun wederzijdse belangen.
2. Deze samenwerking zal in het bijzonder gericht zijn op:
a) versterking van de stromen van handelsverkeer, investeringen, industriële samenwerkingsprojecten en technologieoverdracht;
b) ondersteuning van modernisering en diversificatie in de industrie;
c) opsporing en uitschakeling van belemmeringen voor industriële samenwerking tussen de partijen door maatregelen die de naleving van de concur- rentieregels en de aanpassing daarvan aan de markteisen bevorderen, met deelneming van en overleg binnen het bedrijfsleven;
d) versterking van de samenwerking tussen onder- nemers van beide partijen, met name de kleine en middelgrote ondernemingen;
e) bevordering van industriële vernieuwing door een geïntegreerde en gedecentraliseerde aanpak van de samenwerking tussen het bedrijfsleven van beide regio's;
f) behoud van de samenhang bij alle acties die een gunstige invloed kunnen uitoefenen op de samen- werking tussen de bedrijven van beide regio's.
3. De samenwerking zal hoofdzakelijk worden uit- gevoerd via de volgende acties:
a) het organiseren van meer contacten tussen het bedrijfsleven en de netwerken van beide partijen door middel van conferenties, technische seminars, verkenningsmissies, deelneming aan algemene en sectorale handelsbeurzen en ontmoetingen tussen ondernemers;
b) passende initiatieven voor het stimuleren van samenwerking tussen kleine en middelgrote onder- nemingen, zoals de bevordering van joint ventures, opzetten van informatienetwerken, het stimuleren van handelskantoren, overdracht van specialistische ervaring en kennis, onderaanneming, toegepast onderzoek, licenties en franchising, enz.;
c) bevordering van initiatieven voor het versterken van de samenwerking tussen ondernemers van de Mercosur en Europese verenigingen, om contacten te leggen tussen netwerken;
d) scholingsacties, bijstand aan netwerken en steun voor onderzoek.
Artikel 12
Bevordering van investeringen
1. De partijen zullen in het kader van hun bevoegd- heden werken aan de totstandkoming van een aantrek- kelijk, stabiel bedrijfsklimaat om de toename van tot wederzijds voordeel strekkende investeringen te bevor- deren.
2. Deze samenwerking zal de vorm aannemen van onder meer de volgende acties:
a) systematische uitwisseling van informatie over de wetgevingen en de investeringskansen;
b) steunverlening voor het uitstippelen van een juri- disch kader dat bevorderlijk is voor investeringen tussen de partijen, in het bijzonder door de eventu- ele sluiting, door de lidstaten van de Gemeenschap en de deelnemende staten van de Mercosur die dat wensen, van bilaterale overeenkomsten voor de bevordering en bescherming van investeringen en van bilaterale overeenkomsten ter voorkoming van dubbele belasting;
c) bevordering van joint ventures, in het bijzonder tussen kleine en middelgrote ondernemingen.
Artikel 13
Samenwerking op energiegebied
1. De samenwerking tussen de partijen zal beogen hun economieën dichter bij elkaar te brengen in de energiesectoren, daarbij strevende naar verantwoord en milieuvriendelijk gebruik van energie.
2. De samenwerking zal voornamelijk worden geconcretiseerd door de volgende acties:
a) uitwisseling van informatie op alle passende xxxxx- xxx, in het bijzonder door het organiseren van gezamenlijke ontmoetingen;
b) overdracht van technologie;
c) het stimuleren van bedrijven van beide partijen tot deelneming aan gezamenlijke projecten voor de ontwikkeling van technologie of infrastructuur;
d) technische scholingsprogramma's;
e) onderling overleg over het energiebeleid in het kader van de respectieve bevoegdheden.
3. In voorkomend geval kunnen de partijen over- gaan tot het sluiten van specifieke akkoorden van gemeenschappelijk belang.
Artikel 14
Samenwerking op het gebied van vervoer
1. Via samenwerking op vervoergebied beogen de partijen de herstructurering en modernisering van de
vervoersystemen te ondersteunen en voor beide zijden bevredigende oplossingen te zoeken voor het personen- en goederenverkeer in alle vervoertakken.
2. De samenwerking zal allereerst bestaan uit:
a) uitwisseling van informatie over ieders vervoerbe- leid en andere onderwerpen van wederzijds belang;
b) scholingsprogramma's voor in de vervoersystemen werkend personeel.
3. In het kader van de in artikel 5 bedoelde eco- nomische en handelsdialoog en met het oog op de toe- komstige interregionale associatie zullen beide partijen aandacht besteden aan alle aspecten betreffende de internationale vervoerdiensten die een belemmering zouden kunnen vormen voor de wederkerige uitbrei- ding van de handel.
Artikel 15
Samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie
1. De partijen komen overeen op het gebied van wetenschap en technologie samen te werken met het doel een duurzame werkrelatie tussen hun wetenschap- pers tot stand te brengen en informatie en regionale ervaringen uit te wisselen op het gebied van weten- schap en technologie.
2. De wetenschappelijke en technologische samen- werking tussen de partijen zal hoofdzakelijk worden verwezenlijkt door:
a) gezamenlijke onderzoeksprojecten op gebieden van gemeenschappelijk belang;
b) uitwisseling van wetenschappers voor het bevorde- ren van gezamenlijk onderzoek, de voorbereiding van projecten en scholing op hoog niveau;
c) gezamenlijke wetenschappelijke bijeenkomsten om informatie uit te wisselen en wisselwerking te bevorderen en om de keuze van gemeenschappe- lijke onderzoeksterreinen te vergemakkelijken;
d) verspreiding van de resultaten en versterking van de banden tussen de openbare en particuliere sec- tor.
3. Bij deze samenwerking zullen de instellingen voor hoger onderwijs van beide partijen, de onderzoekscen- tra en de productiesectoren, met name de kleine en middelgrote ondernemingen, worden betrokken.
4. De partijen zullen in gezamenlijke overeenstem- ming de reikwijdte, de aard en de prioriteiten van deze samenwerking vaststellen door middel van een meerja- renprogramma dat aan de omstandigheden kan wor- den aangepast.
Artikel 16
Samenwerking op het gebied van telecommunicatie en informatietechnologie
1. De partijen komen overeen een gemeenschappe- lijke samenwerking op te zetten op het gebied van tele- communicatie en informatietechnologie, teneinde hun economische en sociale ontwikkeling te bevorderen, de informatiemaatschappij op gang te brengen en de weg te banen voor de modernisering van de samenleving.
2. Op dit gebied zal de samenwerking zich met name richten op:
a) het vergemakkelijken van de totstandkoming van een dialoog over de verschillende aspecten die de informatiemaatschappij kenmerken en het bevorde- ren van de uitwisseling van informatie over nor- men, conformiteitsproeven en certificatie met betrekking tot informatie- en telecommunicatie- technologie;
b) verspreiding van nieuwe informatie- en telecom- municatietechnologieën, in het bijzonder op de gebieden digitale netwerken met geïntegreerde diensten, transmissie van gegevens, de invoering van nieuwe communicatievoorzieningen en infor- matietechnologieën;
c) het stimuleren van gezamenlijke projecten op de gebieden onderzoek, technologische en industriële ontwikkeling, nieuwe communicatietechnologieën, telematica en de informatiemaatschappij.
Artikel 17
Samenwerking op het gebied van de bescherming van het milieu
1. Conform het oogmerk van duurzame ontwikke- ling zullen de partijen bevorderen dat bescherming van het milieu en verantwoorde benutting van de natuur- lijke hulpbronnen in de verschillende gebieden van de interregionale samenwerking worden opgenomen.
2. De partijen komen overeen bijzondere aandacht te besteden aan maatregelen die betrekking hebben op de mondiale dimensie van de milieuproblematiek.
3. De samenwerking kan in het bijzonder de vol- gende acties omvatten:
a) uitwisseling van informatie en ervaringen, ook over reglementeringen en normen;
b) milieuscholing en -educatie;
c) technische bijstand, uitvoering van gezamenlijke onderzoeksprojecten en, wanneer dat opportuun is, institutionele bijstand.
TITEL IV
VERSTERKING VAN DE INTEGRATIE
Artikel 18
Oogmerken en toepassingsgebieden
1. De samenwerking tussen de partijen beoogt de doelstellingen van het integratieproces van de Merco- sur te ondersteunen en zal alle toepassingsgebieden van deze overeenkomst omvatten.
2. Te dien einde zullen de samenwerkingsactiviteiten worden afgestemd op de specifieke verzoeken van de Mercosur.
3. De samenwerking zal alle vormen moeten aan- nemen die geschikt worden geacht en in het bijzonder de volgende:
a) systemen voor uitwisseling van informatie in elke geschikte vorm, ook door het opzetten van infor- matienetwerken;
b) scholing en institutionele steun;
c) studies en uitvoering van gezamenlijke projecten;
d) technische bijstand.
4. De partijen zullen samenwerken om een zo effi- ciënt mogelijk gebruik van hun middelen te verzekeren bij de inzameling, analyse, publicatie en verspreiding van informatie, onverminderd eventueel noodzakelijke maatregelen om de vertrouwelijke aard van sommige van deze gegevens te respecteren. Tevens komen zij overeen te zorgen voor de bescherming van persoon- lijke gegevens in alle gebieden waarvoor uitwisseling van informatie via informatienetwerken is gepland.
TITEL V
SAMENWERKING TUSSEN INSTELLINGEN
Artikel 19
Oogmerken en toepassingsgebied
1. De partijen zullen een nauwere samenwerking tussen hun respectieve instellingen bevorderen, in het bijzonder door het organiseren van geregelde onder- linge contacten.
2. De samenwerking zal op een zo ruim mogelijke basis worden opgezet, en met name door middel van:
a) alle middelen die bevorderlijk zijn voor de gere- gelde uitwisseling van informatie, zoals de geza- menlijke ontwikkeling van geïnformatiseerde com- municatienetwerken;
b) overdracht van ervaringen;
c) adviezen en voorlichting.
TITEL IV
ANDERE SAMENWERKINGSGEBIEDEN
Artikel 20
Samenwerking op het gebied van scholing en onderwijs
1. De partijen zullen in het kader van hun respec- tieve bevoegdheden bepalen welke middelen vereist zijn om de voorlichting en het onderwijs over regio- nale integratie te verbeteren, zowel in het jeugdonder- wijs en de vakscholing als in de samenwerking tussen universiteiten en bedrijven.
2. De partijen besteden bijzondere aandacht aan acties die het ontstaan van banden tussen hun respec- tieve gespecialiseerde instanties bevorderen en het gebruik van technische middelen en de uitwisseling van ervaringen vergemakkelijken.
3. De partijen zullen overeenkomsten tussen scho- lingscentra en ontmoetingen tussen organen voor onderwijs en scholing op het gebied van regionale inte- gratie aanmoedigen.
Artikel 21
Samenwerking op het gebied van communicatie, voorlichting en cultuur
1. Om de kennis van hun politieke, economische en sociale realiteiten te bevorderen komen de partijen in het kader van hun respectieve bevoegdheden overeen hun culturele banden te versterken en bekendheid te geven aan de aard, de oogmerken en de reikwijdte van hun beider integratieprocessen teneinde deze voor de burgers begrijpelijk te maken.
Tevens komen de partijen overeen meer informatie uit te wisselen over kwesties van wederzijds belang.
2. In het kader van deze samenwerking zal worden gestreefd naar bevordering van contacten tussen de communicatie- en informatiemedia van beide partijen, onder meer via maatregelen voor technische bijstand.
Deze samenwerking kan de organisatie van culturele activiteiten omvatten wanneer deze van regionale aard zijn.
Artikel 22
Samenwerking op het gebied van de bestrijding van de drugshandel
1. De partijen zullen, overeenkomstig hun respec- tieve bevoegdheden, streven naar de coördinatie en intensivering van hun inspanningen in de strijd tegen de handel in verdovende middelen en de talrijke gevol- gen daarvan, met inbegrip van de financiële con- sequenties.
2. Bij deze samenwerking zal overleg en betere coör- dinatie tussen de partijen in regionaal verband en eventueel tussen de bevoegde regionale instanties wor- den bevorderd.
Artikel 23
Aanpassingsclausule
1. De overeenkomstsluitende partijen kunnen deze overeenkomst met wederzijdse instemming uitbreiden teneinde het niveau van de samenwerking te verhogen en overeenkomstig hun respectieve wetgevingen aan te vullen door middel van overeenkomsten met betrek- king tot specifieke sectoren of activiteiten.
2. In het kader van de toepassing van deze overeen- komst kan elke overeenkomstsluitende partij voorstel- len formuleren met het oog op de uitbreiding van de werkingssfeer van de wederzijdse samenwerking, reke- ning houdend met de bij de uitvoering ervan opgedane ervaring.
TITEL VII
MIDDELEN VOOR DE TENUITVOERLEGGING VAN DE SAMENWERKING
Artikel 24
1. Om de verwezenlijking van de in deze overeen- komst vervatte samenwerkingsdoelstellingen te ver- gemakkelijken, wenden de overeenkomstsluitende par- tijen de passende middelen aan, met inbegrip van financiële middelen, al naar gelang van hun draag- kracht en van hun respectieve mechanismen.
2. Rekening houdende met de behaalde resultaten moedigen de partijen de Europese Investeringsbank aan om zijn actie in de Mercosur te versterken, over- eenkomstig zijn procedures en criteria voor financie- ring.
3. De bepalingen van deze overeenkomst zijn niet van invloed op de vormen van bilaterale samenwer- king in het kader van de bestaande samenwerkings- akkoorden.
TITEL VIII
INSTITUTIONEEL KADER
Artikel 25
1. Er zal een samenwerkingsraad worden opgericht die toezicht zal houden op de uitvoering van deze overeenkomst. De Samenwerkingsraad zal op minister- niveau bijeenkomen, op gezette tijden en telkens wan- neer de omstandigheden dat vereisen.
2. De Samenwerkingsraad zal belangrijke proble- men onderzoeken die zich in het kader van de overeen- komst voordoen, alsook alle overige bilaterale of inter- nationale kwesties van gemeenschappelijk belang met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van deze overeenkomst.
3. Tevens kan de Samenwerkingsraad, met weder- zijdse instemming van beide partijen, passende voor- stellen formuleren. Bij de uitoefening van deze taken belast de Raad zich in het bijzonder met het doen van aanbevelingen die bijdragen tot verwezenlijking van het uiteindelijke oogmerk van interregionale associatie.
Artikel 26
1. De Samenwerkingsraad zal bestaan uit, enerzijds, leden van de Raad van de Europese Unie en leden van de Europese Commissie en, anderzijds, leden van de Raad van de Gemeenschappelijke markt en leden van de Groep Gemeenschappelijke markt.
2. De Samenwerkingsraad neemt zijn huishoudelijk reglement aan.
3. Het voorzitterschap van de Samenwerkingsraad zal bij toerbeurt worden uigeoefend door een vertegen- woordiger van de Gemeenschap en een vertegenwoor- diger van de Mercosur.
Artikel 27
1. De Samenwerkingsraad wordt in de vervulling van zijn taken bijgestaan door een gemengde samen- werkingscommissie die bestaat uit leden van de Raad
van de Europese Unie en uit leden van de Commissie van de Europese Gemeenschappen enerzijds en ver- tegenwoordigers van de Mercosur anderzijds.
2. In de regel komt de gemengde commissie een- maal per jaar bijeen, afwisselend te Brussel en in e´e´n van de deelnemende staten van de Mercosur. De datum en de agenda van deze vergadering worden in onderling overleg vastgesteld. Met instemming van beide partijen kunnen buitengewone vergaderingen worden bijeengeroepen. Het voorzitterschap van de gemengde commissie wordt bij toerbeurt door een ver- tegenwoordiger van elke partij uitgeoefend.
3. De Samenwerkingsraad stelt in zijn huishoudelijk reglement de wijze van functioneren van de gemengde commissie vast.
4. De Samenwerkingsraad kan alle of een deel van zijn bevoegdheden overdragen aan de gemengde com- missie, die tussen de vergaderingen van de Samenwer- kingsraad de continuïteit verzekert.
5. De gemengde commissie staat de Samenwerkings- raad bij bij de uitoefening van zijn functies. In dit ver- band zal de gemengde commissie in het bijzonder belast zijn met de volgende taken:
a) de handelsbetrekkingen stimuleren overeenkomstig de doelstellingen die deze overeenkomst volgens de in titel II vermelde bepalingen nastreeft;
b) van gedachten wisselen over alle kwesties van gemeenschappelijk belang inzake de handelslibera- lisering en de samenwerking, onder meer over toe- komstige samenwerkingsprogramma's en de voor de uitvoering daarvan beschikbare middelen;
c) voorstellen indienen bij de Samenwerkingsraad om vaart te zetten achter de voorbereiding van de han- delsliberalisering en de intensivering van de samen- werking, daarbij tevens rekening houdende met de noodzakelijke coördinatie van de voorgenomen acties; en
d) in het algemeen, de Samenwerkingsraad aanbeve- lingen doen die bijdragen tot de verwezenlijking van het einddoel, namelijk de interregionale asso- ciatie EU-Mercosur.
Artikel 28
De Samenwerkingsraad kan besluiten tot de oprichting van andere organen om hem bij de vervulling van zijn taken bij te staan en stelt de samenstelling, oogmerken en werkwijze van die organen vast.
Artikel 29
1. Overeenkomstig de in artikel 5 van deze overeen- komst vermelde bepalingen richten de partijen een sub- commissie voor handelszaken op die moet zorgen voor de verwezenlijking van de in deze overeenkomst ver- melde commerciële oogmerken en de werkzaamheden
voor de latere liberalisering van het handelsverkeer moet voorbereiden.
2. De subcommissie voor handelszaken bestaat uit leden van de Raad van de Europese Unie en uit leden van de Commissie van de Europese Gemeenschappen enerzijds en vertegenwoordigers van de Mercosur anderzijds.
De gemengde subcommissie voor handelszaken kan alle studies en technische analyses laten uitvoeren die zij nodig acht.
3. De gemengde subcommissie voor handelszaken leest de in artikel 27 van deze overeenkomst vermelde gemengde samenwerkingscommissie eenmaal per jaar verslagen voor over het verloop van haar werkzaamhe- den, alsook voorstellen met het oog op de latere libe- ralisering van het handelsverkeer.
4. De gemengde subcommissie voor handelszaken leest zijn huishoudelijk reglement ter goedkeuring aan de gemengde commissie voor.
Artikel 30
Overlegclausule
In het kader van hun bevoegdheden verbinden de par- tijen zich overleg te plegen op alle in deze overeen- komst genoemde gebieden.
De procedure voor het in de voorgaande alinea bedoelde overleg wordt vastgesteld in het huishoude- lijk reglement van de gemengde commissie.
TITEL IX
SLOTBEPALINGEN
Artikel 31
Andere overeenkomsten
Onverminderd de bepalingen van de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en van de Mercosur laten onderhavige overeenkomst alsmede elke maatregel die in het kader daarvan wordt geno- men, de bevoegdheid van de lidstaten van de Gemeen- schappen en van de deelnemende staten van de Merco- sur om in het kader van hun respectieve bevoegdheden bilaterale acties te ondernemen en eventueel nieuwe overeenkomsten te sluiten, volledig onverlet.
Artikel 32
Definitie van de partijen
Voor de toepassing van deze overeenkomst duidt de term „de partijen” aan: enerzijds de Gemeenschap, of haar lidstaten, of de Gemeenschap en haar lidstaten
overeenkomstig hun respectieve bevoegdheden, zoals vermeld in het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en anderzijds de Mercosur of zijn deel- nemende staten, overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Mercado Comu´ n del Sur.
Artikel 33
Territoriale toepassing
Deze overeenkomst is van toepassing op de gebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is en onder de in dat Ver- drag neergelegde voorwaarden, enerzijds, en op de gebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Mer- cado Comu´ n del Sur van toepassing is en onder de in dat Verdrag en de bijkomende protocollen neergelegde voorwaarden, anderzijds.
Artikel 34
Duur en inwerkingtreding
1. Deze overeenkomst is van onbeperkte duur.
2. De partijen zullen, overeenkomstig hun respec- tieve procedures en afhankelijk van de werkzaamheden die in het institutionele kader van deze overeenkomst zijn verricht in dat kader en de ingediende voorstellen, bepalen of, wanneer en hoe het opportuun is te begin- nen met de onderhandelingen die moeten leiden tot de oprichting van de interregionale associatie.
3. Deze overeenkomst treedt in werking op de eer- ste dag van de maand volgende op de datum waarop de partijen elkaar in kennis hebben gesteld van de vol- tooiing van de daartoe vereiste procedures.
4. Deze kennisgevingen moeten gericht worden tot de Raad van de Europese Unie en de Groep Gemeen- schappelijke markt van de Mercosur.
5. De depositaris van deze overeenkomst bij de Gemeenschap zal zijn de secretaris-generaal van de Raad, en bij Mercosur de regering van de Republiek Paraguay.
Artikel 35
toe op de verwezenlijking van de daarin neergelegde doelstellingen.
Indien e´e´n van de partijen van mening is dat de andere partij niet heeft voldaan aan e´e´n van de verplichtingen die deze overeenkomst hem oplegt, dan kan deze pas- sende maatregelen nemen. Daarvoor moet hij, behalve in bijzonder dringende gevallen, de gemengde commis- sie alle nuttige inlichtingen verstrekken die noodzake- lijk zijn voor een diepgaand onderzoek van de situatie, teneinde een voor beide partijen acceptabele oplossing te zoeken.
Daarom moet de keuze in eerste instantie vallen op maatregelen die de werking van deze overeenkomst het minste verstoren. Deze maatregelen moeten onmid- dellijk worden medegedeeld aan de gemengde commis- sie die daarover overleg zal plegen op verzoek van de andere partij.
2. De partijen komen overeen dat onder de in lid 1 van dit artikel vermelde term „bijzonder dringende gevallen” wordt verstaan: gevallen van wezenlijke inbreuk op de overeenkomst door e´e´n van de partijen. Wezenlijke inbreuk op de overeenkomst houdt in:
a) afwijzing van de overeenkomst die niet strookt met de algemene regels van het internationaal recht, of
b) schending van de in artikel 1 vermelde essentiële onderdelen van de overeenkomst.
3. De partijen komen overeen dat de in dat artikel genoemde „passende maatregelen” maatregelen zijn, die in overeenstemming met het internationale recht zijn genomen. Indien e´e´n van de partijen ingeval van bijzondere urgentie een maatregel in toepassing van dit artikel zou nemen, dan kan de andere partij verzoeken met spoed een vergadering te beleggen, zodat binnen een termijn van 15 dagen een bijeenkomst tussen beide partijen wordt gehouden.
Artikel 36
Authentieke teksten
Deze tekst is opgesteld in twee exemplaren in de Duit- se, de Deense, de Spaanse, de Franse, de Finse, de Griekse, de Nederlandse, de Engelse, de Italiaanse, de Portugese en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelij- kelijk authentiek.
Vervulling van de verplichtingen
1. De partijen nemen alle algemene of bijzondere maatregelen die vereist zijn voor het vervullen van hun verplichtingen krachtens deze overeenkomst, en zien
Artikel 37
Ondertekening
Deze overeenkomst zal van 15 tot 31 december 1995 voor ondertekening openstaan te Madrid.
Hecho en Madrid, el quince quince de diciembre de mil novecientos noventa y cinco. Udf rdiget i Madrid, den femtende december nitten hundrede og femoghalvfems.
Geschehen zu Madrid am fünfzehnten Dezember neunzehnhundertfünfundneunzig.
Έyιvs σYg Ma6qι'Yg, σgç 6s' ja πs' vYs ∆sjsµßqι'ov vι'λιa svvιajo' σιa svsvg' vYa πs' vYs.
Done at Madrid on the fifteenth day of December in the year one thousand nine hundred and ninety-five.
Fait a` Madrid, le quinze de´cembre mil neuf cent quatre-vingt-quinze. Fatto a Madrid, addì quindici dicembre millenovecentonovantacinque.
Gedaan te Madrid, de vijftiende december negentienhonderd vijfennegentig. Feito em Madrid, em quinze de Dezembro de mil novecentos e noventa e cinco.
Tehty Madridissa viidentenätoista päivänä joulukuuta vuonna tuhatyhdeksänsataayhdek- sänkymmentäviisi.
Som skedde i Madrid den femtonde december nittonhundranittiofem.
Pour le Royaume de Belgique Voor het Koninkrijk België Für das Königreich Belgien
Cette signature engage e´galement la Communaute´ franc¸aise, la Communaute´ flamande, la Communaute´ germanophone, la Re´gion wallonne, la Re´gion flamande et la Re´gion de Bruxelles-Capitale.
Deze handtekening verbindt eveneens de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
Diese Unterschrift verbindet zugleich die Deutschsprachige Gemeinschaft, die Flämische Gemeinschaft, die Französische Gemeinschaft, die Wallonische Region, die Flämische Region und die Region Brüssel-Hauptstadt.
På Kongeriget Danmarks vegne
Für die Bundesrepublik Deutschland
Гιа Ygv Eλλgvιvg' ∆gµojqаYι'а
Por el Reino de Espan˜ a
Pour la Re´publique franc¸aise
Thar ceann na hE´ ireann For Ireland
Per la Repubblica italiana
Pour le Grand-Duche´ de Luxembourg
Voor het Koninkrijk der Nederlanden
Für die Republik Österreich
Pela Repu´ blica Portuguesa
Suomen tasavallan puolesta
För Konungariket Sverige
For the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland
Por la Comunidad Europea For Det Europ iske F llesskab
Für die Europäische Gemeinschaft
Гιа Ygv Evqωπаïjg' Koιvo' YgYа
For the European Community Pour la Communaute´ europe´enne Per la Comunita´ europea
Voor de Europese Gemeenschap Pela Comunidade Europeia Euroopan yhteisön puolesta
För Europeiska gemenskapen
Por la Repu´ blica Argentina
Pela Repu´ blica Federativa do Brasil
Por la Repu´ blica del Paraguay
Por la Repu´ blica Oriental del Uruguay
Por el Mercado Comu´ n del Sur Pelo Mercado Comum do Sur
Gezamenlijke verklaring betreffende de politieke dialoog tussen de Europese Unie en de Mercosur
Inleiding
DE EUROPESE UNIE EN DE LIDSTATEN VAN DE MERCOSUR,
— zich bewust van hun hechte historische, politieke en economische banden, van hun gemeenschappelijk cultureel erfgoed en van de diepgaande vriendschapsbetrekkingen tussen hun volkeren;
— overwegende dat de politieke en economische vrijheden de grondslag vormen voor de samenleving van de lidstaten van de Europese Unie en van de Mercosur;
— andermaal het belang bevestigend, zoals dat in het Handvest van de Verenigde Naties is vastgelegd, van de menselijke waardigheid en van de bevordering van de rechten van de mens als grondslagen van democratische samenlevingen;
— andermaal de essentiële rol bevestigend van de beginselen en de democratische instellin- gen die op de rechtsstaat zijn gebaseerd en waarvan de naleving ten grondslag ligt aan zowel het binnenlands als het buitenlands beleid van de beide partijen;
— geleid door de wens om vrede en veiligheid in de wereld te versterken, overeenkomstig de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties;
— gezamenlijk hun belangstelling bevestigend voor de regionale integratie als instrument ter bevordering van een duurzame, harmonische ontwikkeling van hun volkeren, geba- seerd op beginselen van sociale vooruitgang en solidariteit tussen hun leden;
— zich baserend op de bevoorrechte betrekkingen die zijn gecreëerd bij de kaderovereen- komsten voor samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en elke lidstaat van de Mercosur;
— herinnerend aan de beginselen van de Plechtige Gezamenlijke Verklaring die op 22 december 1994 door de partijen is ondertekend,
HEBBEN BESLOTEN hun betrekkingen vanuit een langetermijnperspectief te beschouwen.
Doelstellingen
— De Mercosur en de Europese Unie bevestigen plechtig dat zij verder willen gaan in de richting van een interregionale associatie en dat zij daartoe een versterkte politieke dia- loog willen instellen.
— Regionale integratie is een van de middelen om te komen tot een duurzame en maat- schappelijk harmonische ontwikkeling, alsook een instrument om de concurrentiepositie in de internationale economie te verstevigen.
— Bovendien is deze dialoog gericht op nauwer overleg over aangelegenheden die voor beide regio's van belang zijn en over multilaterale vraagstukken, met name via coördi- natie van de respectieve standpunten in de bevoegde gremia.
Mechanismen voor de dialoog
— De politieke dialoog tussen de partijen vindt plaats door middel van contacten, uitwisse- ling van informatie en overleg, in het bijzonder in de vorm van vergaderingen op het adequate niveau tussen de diverse organen van de Mercosur en de Europese Unie en door de diplomatieke kanalen volledig te benutten.
— Teneinde deze politieke dialoog over bilaterale en internationale aangelegenheden van wederzijds belang in te stellen en tot ontwikkeling te brengen, komen de partijen met name het volgende overeen:
a) de staatshoofden van de Mercosur-landen en de hoogste autoriteiten van de Euro- pese Unie komen geregeld bijeen op vergaderingen waarvan de nadere details door de partijen zullen worden vastgesteld;
b) jaarlijks vindt er tussen de ministers van Buitenlandse Zaken van de Mercosur en de ministers van Buitenlandse Zaken van de lidstaten van de Europese Unie een ont- moeting plaats, die ook door de Europese Commissie wordt bijgewoond. De plaats van die ontmoeting wordt telkens door de partijen vastgesteld;
c) daarnaast vinden er tussen andere ministers die bevoegd zijn voor aangelegenheden van wederzijds belang, ontmoetingen plaats wanneer de partijen zulks nodig achten om de wederzijdse betrekkingen te verstevigen;
d) er worden op gezette tijden vergaderingen belegd tussen hoge ambtenaren van de beide partijen.