Convenant Duurzame Woningbouw provincie Utrecht
Convenant Duurzame Woningbouw provincie Utrecht
10 maart 2022
Afspraken over handelingsperspectief 7
Bijlage 1: Het toetsingskader 10
Bijlage 2: Het toetsingskader – uitwerking per onderwerp 14
Bijlage 4: De totstandkoming van het convenant 21
Bijlage 5: Betrokken organisaties 25
Bijlage 6: Afspraken Klimaatadaptief Bouwen Utrecht 26
Bijlage 7: Verhouding convenanten Utrecht & MRA 27
Voor u ligt het Convenant Duurzame Woningbouw provincie Utrecht. Vertrekpunt van het convenant Duurzame Woningbouw is de ambitie van de provincie Utrecht om de duurzaamheidsambities makkelijker en tegen lagere kosten onderdeel te maken van de grote woningbouwopgave. De provincie Utrecht staat namelijk voor een flinke bouwopgave. In de periode tot 2030 is de ambitie om jaarlijks 10.000 woningen te realiseren. Tot 2040 is er een opgave om tot 170.000 woningen te bouwen [2]. Dat betekent concreet: zo snel mogelijk, zo veel mogelijk woningen realiseren, met ook de ambitie om 50% van het woningbouwprogramma in het sociaal en middeldure segment te realiseren [1]. Woningen die passen bij de huidige woonwensen en die ook voldoen aan de woningbehoefte op de lange termijn. Tegelijkertijd hebben we de taak om zo toekomstbestendig mogelijk en zo duurzaam mogelijk te bouwen.
Dit convenant brengt de belangrijkste duurzaamheidsthema’s samen en biedt een kader voor opdrachtgevende en opdrachtnemende partijen om de duurzaamheidsambities in de woningbouwopgave te integreren. De thema’s waar dit convenant zich op richt zijn: circulair bouwen, energie, klimaatadaptatie, duurzame mobiliteit, biodiversiteit en gezondheid. Uitgangspunt zijn de landelijke doelstellingen op het gebied van CO2-reductie, circulariteit en de energietransitie.
Het convenant verwijst daarnaast naar andere initiatieven zoals de ‘Afspraken klimaatadaptief bouwen’, Programma Regionaal Programmeren, ‘Samen versnellen naar het nieuwe normaal’ en de ‘Citydeal circulair en conceptueel bouwen’. Al deze initiatieven zijn net als dit convenant gericht op een samenleving die gebaseerd is op een circulaire economie in een gezonde, klimaat robuuste en kwalitatief goede leefomgeving, waarin we zo min mogelijk fossiele energiebronnen gebruiken.
Dit convenant is een initiatief dat voortkomt uit een samenwerking tussen de Provincie Utrecht, de gemeenten Utrecht en Amersfoort en ROM Utrecht. Bij het tot stand komen van het convenant zijn de waterschappen en vertegenwoordigers uit de bouwketen in de regio nadrukkelijk betrokken. Tijdens het afstemmingstraject werden den volgende doelstellingen en effecten onderschreven:
- Handvatten bieden voor duurzame bouw
- Beter gebruik van het innovatie vermogen van de markt
- Mogelijk kostenvoordeel door schaal in de toepassing van oplossingen
- Duidelijkheid en een gelijk speelveld creëren richting de markt
- Versnelling van het proces
Het voorliggende convenant bestaat uit twee delen: de overwegingen en afspraken die de ondertekenaars onderschrijven en de bijlagen met daarin het toetsingskader.
In het convenant zijn de afspraken, de intenties en het bijbehorend handelingsperspectief opgenomen. Om zoveel mogelijk gezamenlijk op te kunnen trekken, doet het convenant recht aan de verschillen in ambities van betrokken partijen. Die kunnen uiteenlopen van ‘het halen van de wettelijk norm is al een uitdaging’ tot aan ‘de ambities moeten zo uitdagend mogelijk zijn en de lat moet hoog liggen’. Dit convenant doet zoveel mogelijk recht aan beide behoeften, daarom introduceren we één kader waarbinnen ruimte is voor de ambitieniveaus ‘brons’, ‘zilver’ en ‘goud’. Brons ligt dicht tegen het wettelijk minimum aan, zilver stijgt daar nog verder bovenuit en goud is echt een koplopers-ambitie.
In bijlage 1 wordt een totaaloverzicht van het toetsingskader getoond, waar in bijlage 2 de inhoud van het kader verder wordt uitgewerkt (per onderwerp wordt beschreven wat het doel is, welke indicatoren daar onderdeel van uitmaken en welke normen passen bij brons, zilver en goud).
Na ondertekening van het convenant volgt een leertraject waarin nadrukkelijk wordt gewerkt aan de integraliteit tussen de thema’s en aan het uitwerken van de indicatoren in maatregelen. Daarbij staat het doel centraal om maatregelen te selecteren die elkaar zo veel mogelijk versterken en meerdere thema’s tegelijk bedienen. Daarnaast is er ook aandacht in de uitwerking om te onderzoeken of maatregelen elkaar ook kunnen tegenwerken. Er wordt ook een evaluatiecyclus en monitoring van de verschillende maatregelen uitgewerkt. Dit wordt verder toegelicht in bijlage 3.
In bijlage 4 wordt de totstandkoming van het convenant verder toegelicht. In bijlage 5 staat een overzicht van de betrokken organisaties, en bijlage 6 bevat de afspraken omtrent klimaatadaptief bouwen.
Met het ondertekenen van dit document onderschrijven de ondertekenaars de onderstaande stellingen:
- De ondertekenaars zijn gecommitteerd aan de woningbouwopgave in de provincie Utrecht.
- De ondertekenaars streven ernaar om nieuwe woningbouwprojecten en gebiedstransformatie projecten met sloop/nieuwbouw binnen de provincie Utrecht op een toekomstbestendige manier te realiseren.
- De ondertekenaars hebben te maken met klimaatveranderingen en grondstoffen schaarste en de gevolgen daarvan hebben een grote impact op de maatschappij. Ondertekenaars willen daarom toekomstbestendig woningbouwen en daarbij gezamenlijk optrekken om te leren en om te versnellen. De ondertekenaars volgen hiermee het klimaatakkoord van Parijs, het Nederlandse klimaatakkoord, het Nederlandse grondstoffenakkoord, de besluitvorming als onderdeel van het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie en andere nationale en internationale afspraken waar men zich in Nederland aan heeft gebonden.
- Door samen op te trekken creëren de ondertekenaars massa en een gelijk speelveld zodat ketenpartners kostenefficiënter kunnen investeren en innoveren op de benodigde maatregelen.
- Om bij te dragen aan een uniformering op landelijk niveau en eventuele bouwsector brede afspraken en normen, worden de bevindingen die ontstaan binnen de context van dit convenant worden zoveel mogelijk buiten de provincie Utrecht gedeeld.
- Door ambities op verschillende thema’s (zoals energieneutraliteit en circulariteit) optimaal te combineren kunnen duurzaamheidsambities effectiever en goedkoper gerealiseerd worden.
Met het ondertekenen van dit document spreken de ondertekenaars in algemene zin het volgende af:
1. De ondertekenaars streven ernaar om vanaf 1 januari 2023 alle nieuwe afspraken over nieuwbouwlocaties en gebiedstransformaties met sloop/ nieuwbouw binnen de provincie Utrecht zo toekomstbestendig mogelijk te ontwikkelen door gebruik te maken van het toetsingskader. De ondertekenaars nemen daarbij de kwaliteit van de leefomgeving, milieu, technische, financiële en economische aspecten mee en doen dit zoveel mogelijk met behoud van betaalbaarheid, volume en snelheid van de bouwopgave.
2. De ondertekenaars streven naar een integrale aanpak op het gebied van de volgende thema’s: Energiepositief/ energieneutraal bouwen; Circulair bouwen; Klimaatadaptief bouwen; Natuurinclusief bouwen; Duurzame mobiliteit; Gezonde leefomgeving in relatie tot nieuwbouw.
3. De ondertekenaars streven naar het borgen van de inhoud van het convenant in eigen beleid, zodat het toetsingskader gebruikt kan worden bij het ontwerp, bij uitvragen en/of vergunningverlening.
4. De in het toetsingskader vermelde prestatie-indicatoren en bijbehorende normen zijn een middel om de hoofddoelen per onderwerp te behalen en zo toekomstbestendig te bouwen. Het is ondersteunend aan de visie op het te ontwikkelen gebied, ongeacht grootte, ligging of onderhandelingspositie. Daarom passen de ondertekenaars het principe: ‘Comply or Explain’ toe – waar nodig en mogelijk kunnen de doelen ook op andere manieren gehaald worden; in dat geval onderbouwen de ondertekenaars nut en noodzaak van afwijkende keuzes.
5. De ondertekenaars trekken in een zo vroeg mogelijk stadium met betrokken partijen op bij de ontwikkeling van een locatie of gebouw, om daarmee tot optimale en kosteneffectieve oplossingen te komen.
6. We gebruiken de regionale afspraken zowel in geval van publiek grondbezit als bij privaat grondbezit.
7. De ondertekenaars zoeken actief de samenwerking op om als publieke en private partijen gezamenlijk oplossingen te vinden voor de uitdagingen op het gebied van duurzaamheid waar we voor staan.
8. De ondertekenaars dragen bij aan het verder invullen en vormgeven van het convenant door in het leertraject vragen en ervaringen te delen en te zoeken naar oplossingen.
Afspraken over handelingsperspectief
Met het ondertekenen van dit convenant spreken de ondertekenaars het volgende af:
1. Uitgaande van de genoemde streefdatum van 1 januari 2023 is niveau brons - zoals gespecificeerd in bijlage 1 - met ingang van die datum in principe het minimale prestatieniveau voor duurzaamheid voor alle nieuwe woningbouwprojecten en gebiedstransformaties met sloop/ nieuwbouw. Daarnaast wordt gestreefd naar het halen van een hoger ambitieniveau (zilver of goud, zoals bepaald in dit convenant).
2. Met betrekking tot technische beperkingen (zoals die zich kunnen voordoen bij sommige energie-indicatoren bij hoogbouw) en financiële beperkingen (zoals bij het voldoen aan sommige energie-indicatoren bij woningbouw in het sociale segment) vindt nadere uitwerking plaats.
3. Na ondertekening gaan de ondertekenaars gezamenlijk aan de slag met de verdere uitwerking om het convenant in het beleid en in de praktijk te brengen (bijlage 5).
4. De ondertekenaars zorgen ervoor dat zij deze afspraken en het toetsingskader verbeteren en bij opvolgende versies waar nodig aanscherpen of versoepelen. Dit gebeurt via de route van evaluatie en monitoring.
5. Minimaal jaarlijks wordt het convenant op regionaal niveau opnieuw afgewogen. Hierbij wordt de verbinding met marktpartijen, corporaties en landelijke programma’s, zoals Samen Versnellen, gezocht.
6. De afspraken vanuit de Afspraken klimaatadaptief bouwen worden overgenomen en door middel van dit kader toegepast in de gebiedsontwikkeling.
7. Per project kan wanneer maatwerk nodig is, per indicator een passend ambitieniveau gekozen. Er wordt een bijpassende set aan instrumenten gekozen om dit ambitieniveau te bereiken.
8. We hanteren de in het convenant gemaakte afspraken bij nieuwe woningbouwprojecten. Binnen al lopende projecten zoeken we naar waar redelijkerwijs mogelijk aansluiting is.
9. We beseffen dat duurzaam woningbouwen mogelijkerwijs vraagt om het aanpassen van verdienmodellen. Daar waar nodig gaan we op zoek naar de financieringsmogelijkheden voor investeringen, leren we van elkaar welke (maatschappelijke) baten het kan hebben en leren we hoe we het mogelijk kunnen maken.
10. We dragen bij aan een handreiking om de toepassing van de afspraken in het convenant voor medewerkers en betrokkenen in de bouwketen te verduidelijken.
11. Onderdeel van het leertraject is onderzoeken en vaststellen hoe we de voortgang van de toepassing van dit convenant gaan monitoren.
12. We gaan de eerste maanden na ondertekening zowel publiek als privaat met elkaar aan de slag met het opstellen van documentatie voor de implementatie van deze afspraken in bouwprojecten, gebiedsontwikkeling processen en de publieke borging, onder andere door het opstellen en doorlopen van een ‘leertraject’ tijdens de implementatie.
13. Iedere gemeente is anders en heeft eigen prioriteiten. Om recht te doen aan de diversiteit tussen de verschillende gemeenten en vooral type ontwikkelingen binnen de provincie werkt het convenant met prestatie-indicatoren die op lokaal niveau met verschillende maatregelen kunnen worden gerealiseerd. Lokaal maatwerk blijft daarmee mogelijk, naast het gekozen ambitieniveau. Er kan in overleg (in de evaluatie) met de stakeholders besloten worden om indicatoren naar boven of beneden bij te stellen zodat de opgave het beste aansluit bij de lokale omstandigheden.
- Nakoming van de bepalingen van dit convenant is niet in rechte afdwingbaar.
- Dit convenant wordt aangegaan voor de periode vanaf de datum van ondertekening voor minimaal 1 jaar. Per jaar wordt deze stilzwijgend verlengd. Het convenant geldt voor alle projecten van deelnemende partijen, waarbij per project verschillende ambitieniveaus gesteld kunnen worden
.
- Toetreding tot en ondertekening van het convenant staat open voor gemeenten, woningcorporaties, bouwbedrijven, waterschappen, waterbedrijven, architecten, installateurs, hoveniers die de afspraken van het convenant willen onderschrijven. Toetreding kan na het moment van ondertekening door schriftelijk een verzoek hiertoe in te dienen.
- Wijzigingen van of aanvullingen op het convenant zijn slechts mogelijk met instemming van de bestuurlijke kerngroep. Toe- en uittreding worden niet als wijziging of aanvulling van het convenant beschouwd.
- Dit convenant eindigt als de bestuurlijke kerngroep dit overeenkomt en/of een wettelijke regeling voorziet in het onderwerp, waarop dit convenant betrekking heeft. Dit kan in het jaarlijks evaluatiemoment.
- Elke partij kan dit convenant op ieder moment schriftelijk opzeggen. Daarbij blijft het convenant voor de overblijvende ondertekenaars in stand. Partijen zullen in dit verband over en weer niets (ook geen schadevergoeding) van elkaar te vorderen hebben.
- Bij het convenant horen de volgende bijlagen: het toetsingskader (incl. uitlichting per onderwerp); het Leertraject; de totstandkoming van het convenant; Betrokken organisaties; Afspraken Klimaatadaptief Bouwen Utrecht; Bronnen. Deze bijlagen vormen een integraal onderdeel van het convenant.
- Dit convenant kan worden aangehaald als het ‘Convenant Duurzame Woningbouw provincie Utrecht’.
Bijlage 1: Het toetsingskader
Onderwer p | Indicator | Wettelijk | Brons [20] | Zilver [20] | Goud [20] |
Energie | BENG 1: maximale energiebehoefte voor verwarming en koeling (in kWh/m2/jaar) | Grondgebonden: ≤55 Gestapeld: ≤65 | Grondgebonden: ≤55 Gestapeld: ≤65 | Grondgebonden: ≤52,5 Gestapeld: ≤61,8 | Grondgebonden: ≤50 Gestapeld: ≤58,5 |
BENG 3: minimaal aandeel hernieuwbare energie (in %) | Grondgebonden: ≥50 Gestapeld: ≥40 | Grondgebonden: ≥100 Gestapeld: ≥80 | Grondgebonden: NoM Gestapeld: ≥80 | Grondgebonden: ≥ 125 Gestapeld: ≥100 |
Onderwerp | Indicator | Wettelijk | Brons [12/13] | Zilver [12/13] | Goud [12/13] |
Circulair | MPG-score: versimpelde weergave LCA. Schaduwkosten in €/m2 BVO/jaar | 0,8 (2021) 0,5 (2030) | 0,75 | 0,50 | 0,20 |
Massapercentage (%) van grondstoffen is non-virgin | Indirect in MPG | ≥30 | ≥45 | ≥55 |
Onderwerp | Indicator | Wettelijk | Brons | Zilver | Goud |
Duurzame mobiliteit | Parkeernorm (plaats/woning) in relatie tot afstand tot OV-knooppunt. | - | 90% van parkeernorm per woning | 75% van parkeernorm per woning | 60% van parkeernorm per woning |
Laadpaalnorm (laadpaal/elektrische auto) | - | Publieke laadinfrastructuur groeit mee met de vraag. | Publieke laadinfrastructuur groeit mee met de vraag en aanvullend worden er strategische laadlocaties ingericht. | Publieke laadinfrastructuur groeit mee met de vraag en in iedere wijk zijn strategische laadlocaties ingericht. | |
Alle inwoners zonder eigen parkeerplaats kunnen een openbare laadpaal aanvragen. | Alle inwoners zonder eigen parkeerplaats kunnen een openbare laadpaalaanvragen. | Alle inwoners zonder eigen parkeerplaats kunnen een openbare laadpaal aanvragen. | |||
Iedere nieuwbouwwoning met een oprit heeft loze leidingen voor het aanleggen van een laadpunt. | Iedere nieuwbouwwoning met een oprit heeft loze leidingen voor het aanleggen van een laadpunt. | Iedere nieuwbouwwoning met een oprit heeft loze leidingen voor het aanleggen van een laadpunt. |
Loop- en fietsroutes | - | Realiseer toegankelijke, | Realiseer | ||
aantrekkelijke, logische, | toegankelijke, | ||||
vindbare, veilige en | aantrekkelijke, | ||||
comfortabele loop- en | logische, vindbare, | ||||
fietsroutes van en | veilige en | ||||
naar scholen, OV-haltes, | comfortabele | ||||
winkelcentra en – indien | loop- en fietsroutes | ||||
van toepassing – | van en naar alle | ||||
parkeervoorzieningen op | belangrijke | ||||
afstand [16]. | bestemmingen in het | ||||
gebied [16]. | |||||
Deelmobiliteit | - | Stimuleer ontwikkelaars | Er dient een | Er dient een | |
deelmobiliteitsconcepten | deelmobiliteitsconcept | deelmobiliteitsconcept | |||
aan te bieden | aangeboden te | aangeboden te | |||
worden voor 25% van | worden voor 40% van | ||||
de bewoners. | de bewoners. |
Onderwerp | Thema | Indicator | Brons [15] | Zilver [15] | Goud [15] |
Klimaatadaptatie | Wateroverlast | a) Waterberging privaatterrein b) Natuurlijke afwatering c) Waterdiepte d) Waterneutraal | Hevige neerslag (1/100 jaar, 70 mm in een uur) zorgt niet voor schade in en aan gebouwen, infrastructuur en voorzieningen. | Hevige neerslag (1/100 jaar, 70 mm in een uur) zorgt niet voor schade in en aan gebouwen, infrastructuur en voorzieningen. | Hevige neerslag (1/100 jaar, 70 mm in een uur) zorgt niet voor schade in en aan gebouwen, infrastructuur en voorzieningen. |
Bij hevige neerslag (1/250 jaar, 90 mm in een uur) blijven vitale en kwetsbare infrastructuur en voorzieningen functioneren en bereikbaar. | Bij hevige neerslag (1/250 jaar, 90 mm in een uur) blijven vitale en kwetsbare infrastructuur en voorzieningen functioneren en bereikbaar. | Bij hevige neerslag (1/250 jaar, 90 mm in een uur) blijven vitale en kwetsbare infrastructuur en voorzieningen functioneren en bereikbaar. | |||
Droogte | a) Droogtebestendige inrichting b) Bodemdaling c) Vitale en kwetsbare functies | Bij langdurige droogte (potentieel maximaal neerslagtekort 300 mm, eens per 10 jaar) wordt schade aan bebouwing, wegen, groen en vitale en kwetsbare functies voorkomen. | Bij langdurige droogte (potentieel maximaal neerslagtekort 300 mm, eens per 10 jaar) wordt schade aan bebouwing, wegen, groen en vitale en kwetsbare functies voorkomen. | Bij langdurige droogte (potentieel maximaal neerslagtekort 300 mm, eens per 10 jaar) wordt schade aan bebouwing, wegen, groen en vitale en kwetsbare functies voorkomen. | |
Hitte | a) Schaduw b) Koele plekken c) Horizontale en verticale oppervlakten d) Vitale en kwetsbare functies e) Binnentemperatuur | Tijdens hitte biedt de gebouwde omgeving een gezonde en aantrekkelijke leefomgeving. | Tijdens hitte biedt de gebouwde omgeving een gezonde en aantrekkelijke leefomgeving. | Tijdens hitte biedt de gebouwde omgeving een gezonde en aantrekkelijke leefomgeving. |
Overstromings- risico | a) Schade voorkomen b) Schadebeperking c) Schuilen en evacueren | Afhankelijk van de plaatselijke overstromingskans en optredende waterdiepte wordt ingezet op het voorkomen van schade, het beperken van schade of het voorkomen van slachtoffers. Voor vitale en kwetsbare functies gelden aanvullende eisen. Welke eisen van toepassing zijn op het plangebied is dus afhankelijk van de overstromingskans en diepte. Wat de overstromingskans per waterdiepte is, is te vinden in de klimaateffectatlas. | Afhankelijk van de plaatselijke overstromingskans en optredende waterdiepte wordt ingezet op het voorkomen van schade, het beperken van schade of het voorkomen van slachtoffers. Voor vitale en kwetsbare functies gelden aanvullende eisen. Welke eisen van toepassing zijn op het plangebied is dus afhankelijk van de overstromingskans en diepte. Wat de overstromingskans per waterdiepte is, is te vinden in de klimaateffectatlas. | Afhankelijk van de plaatselijke overstromingskans en optredende waterdiepte wordt ingezet op het voorkomen van schade, het beperken van schade of het voorkomen van slachtoffers. Voor vitale en kwetsbare functies gelden aanvullende eisen. Welke eisen van toepassing zijn op het plangebied is dus afhankelijk van de overstromingskans en diepte. Wat de overstromingskans per waterdiepte is, is te vinden in de klimaateffectatlas. |
Onderwerp | Subdoel | Indicator | Brons [15] | Zilver [15] | Goud [15] |
Natuurinclusiviteit | Hoogwaardige | De | Kleinschalig project: | Kleinschalig project: | Kleinschalig project: |
en biodiversiteit | habitats | soortencategorie | Hoogwaardige habitat | Bovenop de eis voor | Bovenop de eis voor |
zijn verdeeld in | voor ten minste | brons minstens een | zilver minstens een | ||
vijf | gebouw bewonende | hoogwaardige habitat | hoogwaardige habitat | ||
hoofdgroepen: | soorten | voor 1 andere soort. | voor 1 andere soort. | ||
− Gebouw | Middelgroot project: | Middelgroot project: | Middelgroot project: | ||
bewonend | Bovenop eis voor | Bovenop de eis voor | Bovenop de eis voor | ||
− Boom | kleinschalig project | brons minstens een | zilver minstens een | ||
bewonend | ook hoogwaardige | hoogwaardige habitat | hoogwaardige habitat | ||
− Aan struweel | habitat voor een | voor 1 andere soort. | voor 1 andere soort. | ||
gebonden | andere | Grootschalig project: | Grootschalig project: | ||
− Aan bloemrijk | soortencategorie | Bovenop de eis voor | Bovenop de eis voor | ||
grasland | Grootschalig project: | brons minstens een | zilver minstens een | ||
gebonden | Hoogwaardige habitat | hoogwaardige habitat | hoogwaardige habitat | ||
− Aan water en | voor ten minste 3 | voor 1 andere soort. | voor 1 andere soort. | ||
oevers | soorten categorieën. | ||||
gebonden | |||||
Groenblauwe | Het horizontale en | Het horizontale en | Het horizontale en | ||
structuren | verticale oppervlak | verticale oppervlak | verticale oppervlak | ||
wordt in samenhang | wordt in samenhang | wordt in samenhang | |||
met de groenblauwe | met de groenblauwe | met de groenblauwe | |||
structuren in de | structuren in de | structuren in de bredere | |||
bredere omgeving | bredere omgeving | omgeving ingericht (met | |||
ingericht (met | ingericht (met | minimaal 50 % groen op | |||
minimaal 30 % | minimaal 40 % groen | buurtniveau, | |||
biodivers en | op buurtniveau, | boomkroonoppervlak | |||
hoogwaardig groen | boomkroonoppervlak | telt mee) | |||
op buurtniveau, | telt mee) | ||||
boomkroonoppervlak | |||||
telt mee) |
Onderwerp | Subdoel | Indicator | Wettelijk | Brons | Zilver | Goud |
Gezonde leefomgeving | Toxiciteit in materialen verminderen [12] | % van de toegepaste materialen is vrij van giftige stoffen van de 'Banned list of Chemical C2C Certified CM Product Standard V3.0'. | - | 90 | 95 | 100 |
Temperatuurovers tijging in de woning tegengaan [20] | TOjuli | 1,2 | 1,2 | 1,2 | 1,2 |
Kostenindicaties
Hieronder zijn de indicatieve meerkosten voor een woning van circa 60m2 per onderwerp weergegevens. Bij deze meerkosten is nog geen rekening gehouden met de baten en/of subsidies die van toepassing zijn per thema en juist kosten kunnen drukken. Peildatum 1 februari 2022.
Onderwerp | Indicator | Brons | Xxxxxx | Xxxx |
Energie | BENG 1 | - | €2.000 | €2.330 |
BENG 3 | €600 | €1.190 | €1.585 | |
Circulair | MPG | €13 per m2 bvo incl. bijk.k. (25%), excl. btw | €25 per m2 bvo incl. bijk.k. (25%), excl. btw | €60 per m2 bvo incl. bijk.k. (25%), excl. btw |
Duurzame mobiliteit | Laadpaalnorm | €1.500 | €1.500 | €1.500 |
Klimaatadaptatie | Geheel pakket | €1250-€2500 per woning (excl kosten openbare ruimte), OF €90.000- €310.000 per hectare (totale kosten incl vastgoed). | €1250-€2500 per woning (excl kosten openbare ruimte), OF €90.000- €310.000 per hectare (totale kosten incl vastgoed). | €1250-€2500 per woning (excl kosten openbare ruimte), OF €90.000- €310.000 per hectare (totale kosten incl vastgoed). |
Bijlage 2: Het toetsingskader – uitwerking per onderwerp
Deze bijlage geeft een overzicht van de indicatoren per onderwerp. Door alle nieuwbouw- initiatieven volgens dezelfde indicatoren te toetsen ontstaat er een level playing field binnen de provincie Utrecht. De indicatoren zijn opgesteld volgens leidende principes en sturen op prestaties. In het vervolgtraject zal worden gewerkt aan de vertaling van deze prestatie- indicatoren naar mogelijke maatregelen. Daarbij wordt nadrukkelijk rekening gehouden met de integraliteit tussen de thema’s.
De doelen en indicatoren van het convenant zijn zo gekozen dat bestaande meetmethoden, normeringen en andere instrumenten goed bruikbaar blijven zodat plannen hieraan kunnen worden getoetst in ontwerp en realisatie.
Voor een aantal van de indicatoren bestaan wettelijke eisen. Bijvoorbeeld voor de MPG-score en de BENG. Bovenop de wettelijke eisen stelt dit convenant op alle indicatoren een extra ambitie (brons, zilver of goud). De gevraagde ambitie kan per gemeente verschillen. De indicatoren en ambitieniveaus dienen als een instrument om de gevraagde ambitie per nieuwbouwproject door de gemeente zelf te toetsen. Het is daarom anders dan een certificering instrumenten zoals GPR Gebouw en BREEAM-NL waar externe experts voor nodig zijn. Documenten zoals een materialenpaspoort worden aanbevolen om inzicht te verschaffen en kunnen als bewijslast dienen voor de indicatoren binnen het thema circulariteit.
Voor een optimale kwaliteitsborging voldoen de indicatoren aan de volgende criteria:
Alle genoemde indicatoren zijn herleidbaar op wet- en regelgeving, convenanten of best- practices;
• Alle indicatoren zijn inhoudelijk getoetst door experts op juistheid en ambitieniveau.
• Alle indicatoren zijn op haalbaarheid getoetst door de markt/overheden.
• Alle indicatoren zijn getoetst op praktische uitvoerbaarheid door uitvoerende partijen.
• Alle indicatoren kunnen indien nodig middels de jaarlijkse evaluatie worden aangepast naar voortschrijdend inzicht.
Energie
Doel
Het uitgangspunt voor het thema energie is het klimaatakkoord [3]. Dit akkoord beschrijft het doel om in 2030 een CO2-reductie te hebben bereikt van 49% t.o.v. 1990. Dit doel wordt zeer waarschijnlijk, volgend op de Europese Klimaatwet, binnenkort aangescherpt tot een reductie van 55% in 2030 [4] [5]. In 2050 moet dit een reductie van 95% zijn.
De BENG-normen
Op het gebied van energie is wettelijk relatief veel vastgelegd, met name in de BENG-normen [6]. BENG staat voor Bijna Energie Neutrale Gebouwen. De drie BENG-normen zijn gebaseerd op de principes van Trias Energetica; beperk eerst de energiebehoefte, maak daarna
maximaal gebruik van hernieuwbare energie en gebruik fossiele energie zo efficiënt mogelijk. De drie BENG-normen zijn:
1. De maximale energiebehoefte voor verwarming en koeling in kWh per m2 gebruiksoppervlak per jaar;
2. Het maximale primair fossiel energiegebruik in kWh per m2 gebruiksoppervlak per jaar;
3. Het minimale aandeel hernieuwbare energie in percentage van eigen energieverbruik.
Naast de BENG-normen is er wettelijk een grenswaarde vastgesteld voor de temperatuur overschrijding in de woning (TOjuli).
Aanscherpen van BENG-normen
Vanuit de Trias Energetica gedachte is het aanscherpen van BENG 1, het terugbrengen van de energiebehoefte, een interessante stap in het verduurzamen van een woning. In de praktijk pakt het sterk aanscherpen van BENG 1 echter niet zo uit. Zowel uit onderzoek (voor Lente- akkoord door W/E Adviseurs en Xxxxxx RI) als uit ervaringen in de praktijk blijkt dat het sterk aanscherpen van de BENG 1 norm een averechts effect heeft [7]. Bij het aanscherpen van de BENG 1 norm zonder aanwezigheid van duurzame koeling kiezen bouwpartijen, om te kunnen voldoen aan de TOjuli grenswaarde, vaak voor actieve koeling met een luchtwarmtepomp. Deze installatie verhoogt het energieverbruik. Om vervolgens te kunnen voldoen aan de normen van BENG 2 en BENG 3 worden vaak extra zonnepanelen geplaatst. Dit resulteert onder aan de streep in een hogere CO2-uitstoot [8]. Vanwege het gebruik van meer materialen en installaties heeft het aanscherpen van de BENG 1 norm ook een negatief effect op de MPG-score. Vanwege deze redenen scherpen we BENG 1 alleen op ambitieniveau zilver (-5%) en goud (-10%) aan.
BENG 2 en BENG 3 zijn sterk met elkaar verbonden. Bij een woning met een hoog percentage duurzaam opgewekte energie wordt er direct minder gebruik gemaakt van energie uit fossiele bronnen. Deze redenering volgend stellen we in dit convenant wel een ambitie BENG 3 en niet op BENG 2.
Kosten
Er is een eerste grofmazige inschatting gemaakt van de benodigde investeringen om invulling te kunnen geven aan de indicatoren op de verschillende niveaus. Deze inschatting is gebaseerd op ervaringscijfers van verschillende gemeentes in Nederland op basis van een rondvraag hierover.
Tegelijkertijd zijn er ook goede bekostigingsmogelijkheden. Voor de kosten die gemaakt worden om aan de ambities te voldoen is het mogelijk extra investeringsruimte op te nemen in een hypotheek. Beleggers kunnen gebruik maken van de groenprojecten regeling van RVO.
Circulaire economie
Doel
Het uitgangspunt voor circulair bouwen is drieledig:
1. Nederland Circulair in 2050. De Rijksoverheid heeft zich het doel gesteld dat Nederland in 2050 volledig circulair is. Subdoel is 50% minder primaire grondstoffen gebruiken in 2030 (mineralen, metalen en fossiel) [9].
2. Circulaire economie in de nieuwbouw moet leiden tot CO2-reductie. Het doel volgt daarin de gestelde doelen in het klimaatakkoord. Dit akkoord beschrijft het doel om in 2030 een CO2-reductie te hebben bereikt van 49% t.o.v. 1990. Dit doel wordt zeer waarschijnlijk, volgend op de Europese Klimaatwet, binnenkort aangescherpt tot een reductie van 55% in 2030 [4] [5]. In 2050 moet dit een reductie van 95% zijn.
3. De ambitie zoals afgesproken in de City Deal Circulair en conceptueel bouwen. De ambitie is dat elk groot nieuwbouw- of transformatieproject (50+ woningen) dat wordt geïnitieerd, zo circulair en conceptueel1 mogelijk wordt gerealiseerd [10].
MPG score
De MilieuPrestatie Gebouwen (MPG) is een indicator van de milieubelasting van de materialen in een gebouw. Een MPG-score is verplicht bij een omgevingsvergunning. Per 1 juli 2021 geldt een landelijke grenswaarde van maximaal 0,80 voor nieuwe woningen. Deze wordt de komende jaren stapsgewijs aangescherpt tot 0,50 in 2030. Op dit moment vindt er een verkenning plaats in hoeverre het sneller aanscherpen van de MPG-score mogelijk is (0,50 in 2025 en 0,20 in 2030) [11].
Het Nieuwe Normaal
Verschillende (rijks)overheden en bouwbedrijven werken samen, in het kader van het landelijk Cirkelstad project Samen Versnellen, toe naar het presenteren van ‘Het Nieuwe Normaal’ voor circulair bouwen, in 2023. Dit wordt een ‘norm’ met haalbare en ambitieuze prestaties voor de gebouwde omgeving. Voor de indicatoren in dit convenant putten we uit deze normen. Op dit moment is de 0.2 versie beschikbaar, deze zal in de periode tot 2023 worden geactualiseerd [12]. In navolging van een actualisatie van Het Nieuwe Normaal kunnen de indicatoren in dit convenant ook worden geactualiseerd.
Materialenpaspoort
Op landelijk niveau wordt naar verwachting in 2022 een opzet voor een materialenpaspoort vastgesteld. Het is daarom een sterke aanbeveling om per project een materialenpaspoort op te stellen. Het paspoort kan dienen als ‘bewijslast’ voor de indicatoren binnen het thema circulariteit en kan gebruikt worden voor de evaluatie van het convenant.
Duurzame mobiliteit
Doel
Het uitgangspunt voor het thema mobiliteit is het klimaatakkoord [3]. Dit akkoord beschrijft het doel om in 2030 een CO2-reductie te hebben bereikt van 49% t.o.v. 1990. Dit doel wordt zeer waarschijnlijk, volgend op de Europese Klimaatwet, binnenkort aangescherpt tot een reductie van 55% in 2030 [4] [5]. In 2050 moet dit een reductie van 95% zijn.
Subdoelen hierin zijn het verminderen van de reiskilometers, het overstappen naar elektrisch personenvervoer, het verminderen van het aantal autovoertuigen en het stimuleren van duurzame vormen van vervoer.
Laadpalen
1 Bij conceptueel bouwen is het de ambitie om de bouw van woningen zo veel mogelijk te automatiseren maar toch diversiteit in woningen te kunnen garanderen [10].
Bij woongebouwen met meer dan 10 parkeervakken op hetzelfde terrein, is het sinds maart 2020 landelijk verplicht om voor elk parkeervak leidinginfrastructuur (loze leidingen) aan te leggen voor de aanleg van laadpunten. Dit geldt voor nieuwe woongebouwen en voor bestaande woongebouwen die ingrijpend worden gerenoveerd [14].
Parkeernorm aanscherpen
Aanscherpen van de parkeernorm in een gebied biedt ruimte voor andere functies zoals groen of ontmoetingsruimte. Bij het aanscherpen van de parkeernorm dient rekening gehouden te worden met;
- Afstand tot OV-knooppunt;
- Beschikbaarheid deelmobiliteitsconcepten
Klimaatadaptatie
Doel
Het uitgangspunt van het thema klimaatadaptatie is om de nieuwbouwprojecten zodanig te realiseren dat zij bestand zijn tegen uitdagingen op het gebied van wateroverlast, droogte, hitte en overstromingen. Dit sluit aan op de afspraken zoals gemaakt in het convenant klimaatadaptief bouwen Utrecht ([15]).
Regionale afspraken klimaatadaptief bouwen Utrecht
Op initiatief van de provincie Utrecht is in 2021 door gemeentes, bouwers, ontwikkelaars en waterschappen afspraken gemaakt over het ‘klimaatrobuust’ maken van zowel nieuwbouw als bestaande bouw. Ruim veertig partijen onderschrijven deze afspraken.
Het gedeelte van deze eerder gemaakte afspraken dat van toepassing is op nieuwbouw is integraal overgenomen in dit convenant.
Ambitieniveaus
De regionale afspraken voor klimaatadaptatie hebben prestatie-eisen als ondergrens gedefinieerd. De ondergrenzen op de subdoelen zijn in dit convenant overgenomen als bronzen prestatieafspraak. In de toekomst kan ook voor klimaatadaptatie een zilveren en gouden ambitie worden bepaald.
Natuurinclusiviteit en biodiversiteit
Doel
Natuurinclusief ontwikkelen is een vorm van duurzaam bouwen waarbij zodanig gebouwd en ingericht wordt dat een bouwwerk, en de omliggende openbare ruimte, bijdraagt aan de lokale biodiversiteit en algemene natuurwaarden. Natuurinclusief bouwen is daarmee gericht op het behoud, verbeteren en uitbreiden van biodiversiteit in de gebouwde omgeving door het creëren van geschikte habitats voor soorten en een ecosysteem gerichte benadering met daarin habitats voor soorten. Daarbij kan stad, buitengebied en natuurgebieden niet los van elkaar gezien worden. Het thema natuurinclusiviteit en biodiversiteit is daarom ook nauw verbonden met:
- Klimaatadaptatie [15]. Een natuurinclusieve omgeving draagt bij aan het klimaatadaptieve vermogen door opname van stikstof en tegengaan van hittestress in de stad.
- Gezonde leefomgeving. Een groene omgeving in of nabij een wijk, utiliteitsgebouw of werkplek draagt bij aan het welzijn en ‘positieve gezond’ van mensen. Mensen voelen zich gezonder, hebben aantoonbaar minder stress en komen minder vaak bij de huisarts. Niet alleen vanwege frisse lucht, maar ook door de positieve werking van natuur.
- Duurzame mobiliteit en energie zorgen voor vermindering van uitstoot. Duurzame mobiliteit biedt bovendien meer ruimte voor groen en woningbouw. Deze ruimte, langs nieuwe bebouwing, kan benut worden voor een ecologisch netwerk aan ecosystemen, waardoor soorten zich in de stad kunnen verspreiden en er meer genetische uitwisseling plaatsvindt en daarmee sterke sterkere populaties.
- Circulaire economie zorgt voor een vermindering aan afvalstromen en hergebruik van bouwmaterialen. Daarmee komt er minder uitstoot van stikstof wat neer kan slaan op natuurgebieden. Ook dat draagt weer bij aan de biodiversiteitsverbetering van stikstofgevoelige habitats en soorten.
Groen Groeit Mee
Binnen de provincie Utrecht wordt gewerkt aan het Groen Groeit Mee Pact. Xxxxx Xxxxxx Mee heeft als doel dat ‘groen’ meegroeit met ‘rode’ opgaven. Groen Groeit Xxx richt zich ook op het toegankelijk maken van groen in de omgeving bijvoorbeeld door middel van fiets en wandelroutes.
Basiskwaliteit Natuur (BKN)
Een consortium van Naturalis, Radboud Universiteit, Wageningen University & Research en de Vogelbescherming heeft in opdracht van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit een onderzoek gedaan naar de basiskwaliteit natuur. Dit is een set van condities die nodig is om algemene soorten algemeen te laten zijn, blijven of worden. Het is de minimale kwaliteit van het leefgebied van soorten (het ‘landschap’) die nodig is. De minister ziet in de BKN uiteindelijk een richtlijn voor de aanpak van het stedelijk natuurbeheer. Met BKN biedt een ontwerp voor oplossingen voor klimaatverandering, circulaire economie, natuurinclusieve landbouw, woningbouw en energietransitie. BKN gebruikt het verleden als inspiratie voor de toekomst.
Gezonde leefomgeving
Doel
Het uitganspunt van het thema gezonde leefomgeving is om gezonde woningen te realiseren met een prettig binnenklimaat en vrij van schadelijke stoffen. Het thema gezonde leefomgeving is nauw verbonden met andere thema’s.
Hitte
Extreme, langdurige hitte vermindert het functioneren van mensen en kan schadelijk zijn voor de gezondheid. De indicator hitte bij het thema klimaatadaptatie stelt ambities voor de hoeveelheid schaduw, het aantal koele plekken, en de binnentemperatuur.
Biobased materialen
Het gebruik van biobased materialen als bouwmaterialen zorgt vanwege het vochtregulerende vermogen in veel gevallen voor een gezonder binnenklimaat. De indicator voor biobased materialen bij het thema circulaire economie draagt dus ook bij aan een gezonde woning.
Groen
Een groene omgeving in of nabij een wijk, utiliteitsgebouw of werkplek draagt bij aan het welzijn en ‘positieve gezond’ van mensen. Mensen voelen zich gezonder, hebben aantoonbaar minder stress en komen minder vaak bij de huisarts. Niet alleen vanwege frisse lucht, maar ook door de positieve werking van natuur.
Aan de slag met het convenant
In 2022 ligt de focus op het ondertekenen en uitvoeren van het convenant. Voor het realiseren van de in dit convenant beschreven ambities en het ondersteunen van de betrokken partijen, wordt er een leertraject opgesteld. Dit leertraject bestaat uit een aantal onderdelen:
Kennis en toepasbaarheid
Om publieke en private partijen te ondersteunen in het gebruik van de het convenant en de toepassing van de verschillende ambities wordt een handreiking ontwikkeld. In deze handreiking worden de indicatoren zoals beschreven in het convenant vertaald in maatregelen. Het leertraject gaat ook in op de integraliteit tussen de verschillende thema’s en geeft inzicht hoe sommige maatregelen meerdere thema’s tegelijk kunnen bedienen. Ook wordt in deze handreiking opgenomen hoe om te gaan met privaat versus publiek bezit van grond, en hoe de realisatie van de ambities gemonitord kan worden. Daar waar diverse opdrachtgevende partijen tegen dezelfde vraagstukken aanlopen worden deze neergelegd in leerkringen of workshops die onderdeel zijn van het leertraject. Andere opdrachtgevende partijen die al meer ervaring hebben kunnen dan aangeven hoe zij dit doen en er kan in samenwerking met marktpartijen naar oplossingen gezocht worden.
Monitoring
Het uitwerken van de evaluatie en monitoring wordt verder uitgewerkt. Daarin wordt onderzocht en vastgesteld hoe we de voortgang van de toepassing van dit convenant gaan monitoren. Hiervoor maken we o.a. gebruik van bestaande monitoringsmethodes. Het monitoren heeft als doel om te beoordelen of we de in dit convenant beschreven ambities behalen en wat er eventueel nodig is als blijkt dat dit niet lukt.
Inspireren en leren
Voor het uitwisselen van kennis en het uitdiepen van diverse thema’s op het gebied van inhoud, proces of monitoring worden bijvoorbeeld inspiratiesessies en leerkringen georganiseerd voor zowel publieke als private partijen. Tijdens deze sessies komen vraagstukken aan bod en worden inspirerende voorbeelden gedeeld. Waar nodig worden er externe experts betrokken bij deze sessies. Naast een handreiking wordt bekeken welke ondersteuning voor deelnemende partijen gewenst is om de toepassing het convenant tot een succes te maken.
Communicatie
Om meer zichtbaarheid te geven wat er in de provincie Utrecht gebeurt op het gebied van duurzaam bouwen wordt er een communicatiestrategie opgesteld om zowel binnen de regio als daarbuiten de laatste inzichten te delen en voorbeelden gedeeld van inspirerende projecten. Hiervoor wordt o.a. gebruik gemaakt van de bestaande overlegstructuren in de regio.
Bijlage 4: De totstandkoming van het convenant
Dit convenant is tot stand gekomen met de input van diverse partijen (bijlage 4). Er is in verschillende fases aan het convenant gewerkt. In de eerste fase is een 0-meting en haalbaarheidstoets gedaan door het organiseren van diverse bestuurlijke overleggen en interviews. Hieruit werd geconcludeerd dat er een duidelijke behoefte is aan een breed gedragen convenant. Tijdens de tweede fase, het opstellen van het convenant, is input opgehaald voor de inhoud ervan. Daarnaast zijn er diverse gesprekken gevoerd om het draagvlak voor het convenant te vergroten.
Aan de hand van expertsessies zijn de thema’s van het convenant verder uitgediept. Per sessie zijn telkens twee casussen behandeld uit grotere en kleinere gemeenten. Deze casussen droegen bij aan het formuleren van de afspraken en opstellen van indicatoren. Bij deze sessies waren de betrokken gemeenten, bouwende/ontwikkelende partijen en experts op het thema aanwezig.
Aanvullend is er in november 2021 een informatiesessie georganiseerd om toelichting te geven op het proces en inhoud van het convenant. Verdere verdieping vond plaats in 25 1- op-1 sessies en in een verdiepende sessie met meerdere aanwezigen.
Gedurende de gehele tweede fase zijn tweewekelijks de ambtelijk werkgroep met daarin een vertegenwoordiging van de Provincie Utrecht, de gemeente Amersfoort, de gemeente Utrecht en de ROM samengekomen om de voortgang en de input te bespreken. Parallel hebben drie bestuurlijke overleggen plaatsgevonden voor een toets op het convenant en het proces.
Tot slot is er een toelichting gegeven in de regio overleggen van de U10, Foodvalley en Amersfoort en is het convenant toegelicht in de community of practice van Cirkelstad.
Aangezien dit convenant raakvlakken heeft met o.a. de afspraken die er voor toekomstbestendig bouwen zijn opgesteld voor de MRA regio en de klimaatafspraken, zijn hier regelmatig afstemmingsmomenten over geweest.
De thema’s
Om de verschillende aspecten van toekomstbestendige woningbouw terug te laten komen in het toetsingskader is gekozen om de indicatoren te formuleren aan de hand van de volgende zes thema’s.
- Energie
- Circulaire economie
- Klimaatadaptatie
- Natuurinclusiviteit en biodiversiteit
- Duurzame mobiliteit
- Gezonde leefomgeving
Met de keuze voor deze zes thema’s sluit het convenant aan op de voor nieuwbouw relevante (maatschappelijke) transities zoals de energietransitie, grondstoffentransitie en
speelt het in op de noodzaak voor een klimaatrobuuste, gezonde leefomgeving met duurzame mobiliteitsconcepten.
Tabel 1 geeft een overzicht van de indicatoren per thema. Door alle nieuwbouwinitiatieven volgens dezelfde indicatoren te toetsen ontstaat er een level playing field binnen de provincie Utrecht. Door het toetsen op indicatoren wordt er gestuurd op prestaties en niet op maatregelen.
Thema | Indicator | Toelichting |
Energie | BENG 3: minimaal aandeel hernieuwbare energie (in %) | De BENG-eisen zijn pas sinds 1 januari 2021 wettelijk verplicht, er valt daarom nog veel over te leren over de toepassing in de praktijk. De BENG-eisen, de MPG-eis en de TOjuli-eis, zijn sterk met elkaar verbonden. Een generieke aanscherping van een eis op de ene indicator kan het moeilijk (soms onmogelijk) maken de eis op een andere indicator te behalen [8]. |
Circulaire economie | MilieuPrestatie Gebouwen (MPG) | Een MPG-berekening is bij elke aanvraag voor een omgevingsvergunning verplicht [17]. De MPG-score is een versimpelde weergave van de Life Cycle Analysis van de materialen in een gebouw. Het is een berekening van verschillende milieueffecten die gezamenlijk worden uitgedrukt in euro’s maatschappelijke kosten [18]. De indicatoren voor circulaire economie en de waardes van deze indicator voor ‘brons’ en ‘goud’ volgen Het Nieuwe Normaal en Het Nieuwe Normaal Excellent voor circulair bouwen van o.a. Cirkelstad [13] [12]. |
Circulaire economie | Volumepercentage (%) van grondstoffen is non- virgin of biobased | De minimale massapercentages van hernieuwbare grondstoffen. De indicatoren voor circulaire economie en de waardes van deze indicator voor ‘brons’ en ‘goud’ volgen Het Nieuwe Normaal en Het Nieuwe Normaal Excellent voor circulair bouwen van o.a. Cirkelstad [13] [12]. |
Duurzame mobiliteit | Laadpaalnorm (laadpaal/elektrische auto) | Het stellen van ambities en het scoren op de indicatoren bij het thema duurzame mobiliteit is sterk locatieafhankelijk. Voor de indicator laadpaalnorm is gekozen om bi-directioneel laden i.c.m. een reactief beleid als ondergrens te kiezen. Naar mate het beleid meer actief, of meer op de groei wordt uitgevoerd, lopen de ambitieniveaus op. |
Duurzame mobiliteit | Parkeernorm | Voor de indicator parkeernorm is gekozen om als ambitieniveaus te kiezen voor een aanscherping van de parkeernorm. Dit kan gedaan worden op basis van een voor het project te bepalen referentienorm. |
Klimaatadaptatie - Wateroverlast | a) Waterberging privaatterrein b) Natuurlijke afwatering c) Waterdiepte d) Waterneutraal | De indicatoren voor klimaatadaptatie volgen het convenant Klimaatadaptief Bouwen Utrecht [15]. Het basisveiligheidsniveau zal gelden als bronzen ondergrens. |
Klimaatadaptatie - Droogte | a) Droogtebestendige inrichting b) Bodemdaling c) Vitale en kwetsbare functies | De indicatoren voor klimaatadaptatie volgen het convenant Klimaatadaptief Bouwen Utrecht [15]. Het basisveiligheidsniveau zal gelden als bronzen ondergrens. |
Klimaatadaptatie – Hitte | a) Schaduw b) Koele plekken c) Horizontale en verticale oppervlakten d) Vitale en kwetsbare functies e) Binnentemperatuur | De indicatoren voor klimaatadaptatie volgen het convenant Klimaatadaptief Bouwen Utrecht [15]. Het basisveiligheidsniveau zal gelden als bronzen ondergrens. |
Klimaatadaptatie – Overstromings- risico | a) Schade voorkomen b) Schadebeperking c) Schuilen en evacueren | De indicatoren voor klimaatadaptatie volgen het convenant Klimaatadaptief Bouwen Utrecht [15]. Het basisveiligheidsniveau zal gelden als bronzen ondergrens. |
Natuurinclusivite it en biodiversiteit | a) Ecologische b) Groenblauwe structuren c) Habitat | De indicatoren voor natuurinclusiviteit en biodiversiteit volgen het convenant Klimaatadaptief Bouwen Utrecht [15]. Het basisveiligheidsniveau zal gelden als bronzen ondergrens. Het aanscherpen van de ondergrens leidt tot de hogere ambitieniveaus. |
Gezonde leefomgeving | % van de toegepaste materialen is vrij van giftige stoffen van de 'Banned list of Chemical C2C Certified CM Product Standard V3.0'. | De indicatoren voor circulaire economie en de waardes van deze indicator voor ‘brons’ en ‘goud’ volgen Het Nieuwe Normaal en Het Nieuwe Normaal Excellent voor circulair bouwen van o.a. Cirkelstad [13] [12]. |
Gezonde leefomgeving | Loop- en fietsroutes | Het stellen van ambities en het scoren op de indicatoren bij het thema duurzame mobiliteit is sterk locatieafhankelijk. De ambitieniveaus gekozen voor de indicator loop- en fietsroutes volgen de Leidraad duurzame gebiedsontwikkeling Almere [16]. |
Tabel 1 overzicht van alle indicatoren
Bijlage 5: Betrokken organisaties
De hieronder genoemde organisaties zijn aanwezig geweest bij één of meerdere informatie-
, of verdiepende sessies of hebben inhoudelijk gereageerd op het conceptconvenant.
<.. image(Logo, company name Description automatically generated) removed ..>
<.. image(Text Description automatically generated) removed ..>
Bijlage 6: Afspraken Klimaatadaptief Bouwen Utrecht
Bijlage 7: Verhouding convenanten Utrecht & MRA
Het convenant Duurzame Woningbouw provincie Utrecht staat niet op zichzelf. In het kader van de ambitie voor uniformering in de bouwsector is dit convenant voor het grootste gedeelte gelijk aan het convenant Toekomstbestendige Woningbouw MRA. De overwegingen, algemene afspraken, afspraken over het handelingsperspectief en de methodiek van het toetsingskader van beide convenanten komen, los van de regionale specificering (zoals op de regio toegespitste uitdaging in de inleiding en de verwijzing naar regionale afspraken), volledig overeen. Ondanks de grote overeenkomsten tussen beide convenanten zijn er wel regionale verschillen. Deze verschillen worden hieronder uiteengezet.
In de slotbepalingen wijken de beide convenanten van elkaar af als het gaat om het aanbrengen van wijzigingen in het convenant en het algeheel eindigen ervan. In het convenant van de provincie Utrecht zijn hier twee extra bepalingen voor opgenomen, waarbij zij zich richten op hun bestuurlijke kerngroep.
Binnen het toetsingskader (bijlage 1) worden dezelfde onderwerpen en indicatoren gebruikt. De corresponderende waarden in het kader die het ambitieniveau bepalen komen grotendeels overeen, maar hier zijn kleine verschillen in. De verschillende waarden zijn te vinden op de onderwerpen:
• Energie, BENG 1;
• Duurzame mobiliteit, parkeernorm & laadpaalnorm .
Daarnaast is er in het MRA-convenant een bijlage opgenomen die richting geeft aan het proces na ondertekening van het convenant voor zowel publiek als privaat grondbezit.
Begrip | Beschrijving |
BENG-xxxx | XXXX staat voor Bijna Energie Neutrale Gebouwen. In Nederland wordt de energieprestatie voor nieuwbouw gebouwen bepaald aan de hand van 3 Beng- eisen (2021): 1. De maximale energiebehoefte in kWh per m2 gebruiksoppervlak per jaar; 2. Het maximale primair fossiel energiegebruik, eveneens in kWh per m gebruiksoppervlak per jaar; 3. Het minimale aandeel hernieuwbare energie in procenten. |
Energieneutraal | Een gebouw is energieneutraal wanneer in, op of aan het gebouw evenveel duurzame energie wordt opgewekt als dat wordt gebruikt voor het gebouw gebonden energiegebruik, bij standaard klimaat en standaard gebruikersgedrag conform XXX 0000. Het betreft dus het energiegebruik voor zaken als ruimteverwarming en -koeling, ventilatie, warm tapwater en verlichting. |
MPG | Milieu Prestatie Gebouw (MPG) is een berekening van milieukosten per m2 bruto vloeroppervlak per jaar. Deze kosten zijn een maat voor de milieueffecten die door het materiaalgebruik worden veroorzaakt, over de hele levensduur. De MPG-score is een indicatie van de maatschappelijke kosten die gemaakt moeten worden om de schade aan het milieu (door materiaalgebruik) te compenseren of ongedaan te maken. |
Materialenpaspoort | Een materialenpaspoort bevat alle informatie die nodig is om een product in de toekomst te hergebruiken of te recycleren. Het vermeldt de gebruikte grondstoffen en componenten van producten en materiaal in het gebouw, inclusief locatie in het gebouw, prestaties (akoestische waarde, sterkte etc.), kwaliteit en hoeveelheid. Mogelijk aangevuld met aanvullende aspecten zoals demontage richtlijnen en terugname afspraken. |
Biobased materiaal | Biobased materialen zijn materialen (producten) die zijn gemaakt van hernieuwbare, organische grondstoffen in plaats van fossiele grondstoffen. Hout is een voorbeeld van een biobased materiaal. |
Circulaire economie | Een circulaire economie is een economisch systeem dat is gebaseerd op het minimaliseren van grondstofgebruik door hergebruik van producten, onderdelen en hoogwaardige grondstoffen. Het is een systeem van gesloten kringlopen waarin producten hun waarde zo min mogelijk verliezen, hernieuwbare energiebronnen worden gebruikt en systeemdenken centraal staat” [19]. |
Hoogwaardige habitats | Een soort stelt eisen aan zijn biotische (alles wat leeft) en abiotische (alles wat niet leeft) omgeving om te kunnen voortbestaan. Dat noemen we de habitatseisen van die soort. Om het stedelijk gebied aantrekkelijk te maken en te houden voor soorten is het belangrijk dat tenminste aan de minimale levensvoorwaarden voldaan wordt. Met de term ‘hoogwaardige habitat’ worden die eisen van een soort bedoeld waar men redelijkerwijs op het perceel of met behulp van de directe omgeving aan kunt voldoen. Het omvat alle aspecten van de ontwikkeling van een soort die lokaal gerealiseerd kunnen worden: voortplanting en verspreiding (genenpool), woonplaats, foerageergebied en rustgebied. |
[1] Provincie Utrecht, „Monitor Wonen Provincie Utrecht,” 11 2021. [Online]. Beschikbaar: xxxxx://xxxxxxxxxxxx.xxxxxxxxx-xxxxxxx.xx/. [Geopend 11 2021].
[2] Provincie Utrecht, „Groei alleen op te vangen met forse investeringen,”. [Online]. Beschikbaar: xxxxx://xxx.xxxxxxxxx-xxxxxxx.xx/xxxxxxx/xxxxxx/xxxxx-xxxxxx-xx-xx-xxxxxx-xxx- forse-investeringen. [Geopend 11 2021].
[3] „Klimaatakkoord,” Ministerie Economische Zaken en Klimaat, Den Haag, 2019. [Online]. Beschikbaar: xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxx/xxxxxxxxx/0000/00/00/xxxxxxxxxxxxxx/ [Geopend 11 2021].
[4] Rijksoverheid, „Klimaatbeleid,” 2021. [Online].
Beschikbaar: xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxx. [Geopend 11 2021].
[5] Xxxxxxxxxxxxxx.xx, „Tandje bij naar 55 procent,” 13 10 2020. [Online]. Beschikbaar: xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxx/xxxxxx/0000/00/00/xxxxxx-xxx-xxxx-00-xxxxxxx. [Geopend 2021].
[6] RVO, „Energieprestatie - BENG,” [Online]. Beschikbaar: xxxxx://xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxx-xxxxxxxxxx/xxxxxxxx/xxxxxx-xx- regels/nieuwbouw/energieprestatie-beng. [Geopend 06 08 2021].
[7] N. RI, „Onderzoek aanscherpingsmogelijkheden BENG-eisen,” Lente Akkoord, 2021. [Online]. Beschikbaar: xxxxx://xxx.xxxxx-xxxxxxx.xx/xxxxxxx/0000/00/Xxxxxxxxx- aanscherpingsmogelijkheden-BENG-eisen-Xxxxxx-RI.pdf. [Geopend 11 2021].
[8] L. Akkoord, „Scherpere eis voor BENG 1 heeft wisselende effecten,” Zeer Energiezuinige Nieuwbouw, 2021. [Online]. Beschikbaar: xxxxx://xxx.xxxxx-xxxxxxx.xx/xxxxxxxxxx/xxxxxxxxx-xxx- voor-beng-1-heeft-wisselende-effecten. [Geopend 11 2021].
[9] Rijksoverheid, „Nederland circulair in 2050,”. [Online]. Beschikbaar: xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxx-xxxxxxxx/xxxxxxxxx-xxxxxxxxx-xx-0000. [Geopend 31 08 2021].
[10] Agenda Stad, „City Deal Circulair en Conceptueel Bouwen,” 2021. [Online]. Beschikbaar: xxxxx://xxxxxxxxxx.xx/xxxxxxx/xxxxxxx/0000/00/Xxxxxxxxx-Xxxx-Xxxx-Xxxxxxxxx-xx-Xxxxxxxxxxx- Bouwen-DEF-230221.pdf. [Geopend 11 2021].
[11] Nationale Milieudatabase (NMD), „Nationale Milieudatabase Symposium 2021,” in Nationale Milieudatabase Symposium 2021, 2021. Zie ook: xxxxx://xxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx/
[00] Xxxxxxxxxx, „Het Nieuwe Normaal 0.2 - Samen Versnellen,” 2021. [Online]. Beschikbaar: xxxxx://xxx.xxxxxxxxxx.xx/xx0/xx-xxxxxxx/xxxxxxx/0000/00/Xxx-Xxxxxx-Xxxxxxx-0.0.xxx. [Geopend 11 2021].
[00] Xxxxxxxxxx, „Samen Versnellen: ‘het nieuwe normaal’,” [Online]. Beschikbaar: xxxxx://xxx.xxxxxxxxxx.xx/xxxxxxx/xxxxx-xxxxxxxxxx/. [Geopend 10 08 2021].
[14] RVO, „Laadinfrastructuur voor elektrisch vervoer - EPBD III,” 2021. [Online]. Beschikbaar: xxxxx://xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxx-xxxxxxxxxx/xxxxxxxx/xxxxxx-xx- regels/nieuwbouw/epbd-iii/laadinfrastructuur-elektrisch-vervoer. [Geopend 2021].
[15] P. Utrecht, „Afspraken klimaatadaptief bouwen,” 2021. [Online]. Beschikbaar: xxxxx://xxx.xxxxxxxxx-xxxxxxx.xx/xxxxx/xxxxxxx/xxxxx/0000- 07/Afspraken%20Klimaatadaptief%20Bouwen%20Utrecht.pdf. [Geopend 2021].
[16] G. Almere, „Leidraad duurzame gebiedsontwikkeling Almere,” Xxxxxxxx Xxxxxx, 0000.
[Online]. Beschikbaar: xxxxx://xxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxxxxxxxxxx/. [Geopend 11 2021].
[17] RVO, „MilieuPrestatie Gebouwen - MPG,”. [Online]. Beschikbaar: xxxxx://xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxx-xxxxxxxxxx/xxxxxxxx/xxxxxx-xx- regels/nieuwbouw/milieuprestatie-gebouwen. [Geopend 10 08 2021].
[18] S. N. MILIEUDATABASE, „Inkopen met de milieuprestatie gebouwen (MPG),”. [Online]. Beschikbaar: xxxxx://xxxxxxxxxxxxxx.xx/xx- content/uploads/2020/11/Publicatie_Inkopen_met_MPGdef.pdf. [Geopend 11 2021].
[19] Xxxxx XxxXxxxxx Foundation, „Towards the Circular Economy Vol.1 : an economic and business rationale for an accelerated transition,”. [Online]. Beschikbaar: xxxxx://xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xxx/xxxxxxx-xxx-xxxxxxxx-xxxxxxx-xxx-0-xx-xxxxxxxx-xxx- business-rationale-for-an. [Geopend 11 2021].
[20] G. Amsterdam, „Notitie Advies BENG + normering Amsterdam,” Amsterdam. [Online]. Beschikbaar: xxxxx://xxxxxxxxxxxxxx.xxxxxxxxx.xx/xxxxxxx/xxxxx/000000/xxxxxxx_0_xxxxxxx_xxxxxx_xxxx_xxxx erdam_1.pdf 2020. [Geopend 11 2021].