Plaatsingsvoorwaarden Warmtepompen Eneco Warmte & Koude 2023
Plaatsingsvoorwaarden Warmtepompen Eneco Warmte & Koude 2023
Voor woningen aangesloten
op een collectief bronwarmtenet
Inhoudsopgave
Artikel 1 Begripsomschrijvingen Artikel 2 Plaatsing warmtepomp Artikel 3 Opstellingsruimte
Artikel 4 Voorzieningen ten behoeve van aansluiting Artikel 5 Binneninstallatie
Artikel 6 Ingebruikname
Artikel 7 Gebruiksvoorschriften
Artikel 8 Slotbepalingen
Deze plaatsingsvoorwaarden treden in werking op 1 juli 2023 en vervangen alle voorgaande plaatsingsvoorwaarden Eneco voor warmtepompen.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze aansluitvoorwaarden wordt verstaan onder:
Aansluiting warmtepomp: de verbinding tussen het Afleverset bronwarmte en de individuele Warmtepomp;
Afleverset bronwarmte: een toestel van Eneco, waarmee het benodigde brondebiet ten behoeve van de Warmtepomp wordt ingesteld inclusief meetinrichting;
Eneco: Eneco Warmte & Koude Leveringsbedrijf B.V. statutair gevestigd en kantoorhoudende te Rotterdam of een aan haar gelieerde onderneming als bedoeld in de Overeenkomst;
Binneninstallatie: definitie in overeenstemming met de Warmtewet, te weten: leidingen, installaties en hulpmiddelen, niet zijnde de afleverset voor Warmte en/of Koeling of de meetinrichting, die zijn gelegen in een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdelen a en c tot en met e, van de Wet waardering onroerende zaken van een verbruiker en bestemd voor toe- en afvoer van Warmte en/of
Koeling ten behoeve van die onroerende zaak, met uitzondering van leidingen, installaties en hulpmiddelen die strekken tot doorlevering van Warmte en/of Koeling naar een andere onroerende zaak, waarbij de Binneninstallatie aan de zijde van het warmtenet of het inpandig leidingstelsel is afgegrensd door:
a de hoofdafsluiters waar de individuele Warmtepomp (zie bijlage 1) gekoppeld is aan het warmte- en/of koudenet of het inpandig leidingstelsel, of
b als er geen hoofdafsluiters aanwezig zijn, een in de (warmte) leveringsovereenkomst overeen te komen fysiek aanwijsbaar punt.
Bronwarmte: warmte van een lage temperatuur geschikt om met behulp van een warmtepomp warmte te leveren voor ruimteverwarming en warm tapwater. De warmtepomp kan met bronwater in de zomer koude, ofwel topkoeling, leveren voor ruimtekoeling;
Bronwarmte distributienet: een stelsel van leidingen bedoeld voor het transport van Bronwarmte naar de individuele Warmtepomp op het perceel;
Installateur: degene die, namens de Klant, bevoegd is tot het uitvoeren van werkzaamheden aan de Binneninstallatie;
Klant: de partij die met Eneco een overeenkomst heeft gesloten betreffende de plaatsing;
Levering: de aflevering van Bronwarmte, Warmte en/of Koeling;
Opstellingsruimte: ruimte in de woning of het gebouw ten behoeve van de plaatsing van de warmtepomp;
Perceel: iedere roerende of onroerende zaak (waaronder een woning), gedeelte of samenstel daarvan ten behoeve waarvan een Aansluiting tot stand is gekomen of zal komen, dan wel Levering geschiedt of zal geschieden;
Warmte: thermische energie die ten behoeve van ruimteverwarming of verwarming van tapwater wordt geleverd door middel van transport van water;
Warmtapwaterinstallatie: de in het Perceel aanwezige binnenleidingen vanaf de hoofdafsluiter voor Warmtepomp (zie bijlage 1) tot en met de tappunten;
Warmtepomp: elektrische water/water combi Warmtepomp ten behoeve van levering van warmte voor ruimteverwarming, koeling en warmtapwater bedoeld voor kleinverbruikers (Aansluiting ≤100kW Warmte).
Artikel 2. Plaatsing Warmtepomp
1. Plaatsing van de Warmtepomp in de Opstellingsruimte vindt plaats door Eneco. De bronzijdige aansluiting, te rekenen vanaf de Afleverset bronwarmte geschiedt door Eneco.
2. Eneco installeert de kamerthermostaat c.q. de bekabelde afstandsbediening van de Warmtepomp en maakt daarbij gebruik van de door de Klant aangebrachte loze leidingen.
3. Het voor het plaatsen en installeren van de Warmtepomp eventueel vereiste hak-, breek-, metsel-, timmer-, schilder- en ander bijkomstig werk moet door of vanwege de Klant en voor zijn rekening worden verricht.
4. Werkzaamheden aan de Warmtepomp vinden alleen plaats door of vanwege Eneco.
Artikel 3. Opstellingsruimte
1. Plaats: De Klant dient een opstellingsruimte voor de Warmtepomp en Afleverset bronwarmte beschikbaar te stellen. De Opstellingsruimte dient in overleg met Eneco te worden bepaald.
2. De benodigde afmeting van de Opstellingsruimte moet zijn zoals genoemd in de aansluitovereenkomst. Evenals de vloer- en of wandbelasting en het geluidsvermogen.
3. Aan de voorzijde van de Warmtepomp moet voldoende en blijvend ruimte aanwezig zijn ten behoeve van de inbedrijfstellings- en servicewerkzaamheden aan de Warmtepomp, bijvoorbeeld door middel van een deur.
4. De toegang naar en transport van de Warmtepomp moet blijvend gewaarborgd zijn.
5. In verband met de geluidsproductie dienen deuren, wanden en kieren naar de naastgelegen leefruimten voldoende te zijn afgewerkt zodat ten aanzien van de installaties in de woning wordt voldaan aan NEN 1070, klasse 3 en ISSO-72.
6. De Opstellingsruimte dient door de Klant schoon opgeleverd te worden en blijvend schoon gehouden te worden naar algemene voorwaarden.
Artikel 4. Voorzieningen ten behoeve van aansluiting
1. De Klant draagt er zorg voor dat de Opstellingsruimte wordt voorzien van c.q. de Klant dient te zorgen voor (zie bijlage 1): a het aansluiten van de Warmtapwaterinstallatie op de
Warmtepomp (a);
b het voorzien in een elektrische drie fase aansluiting, conform NEN-1010, door middel van een elektrische voeding (230V of 3 x 400V, 16A(B-kar)), projectafhankelijk) (b) of toestemming voor aanleg van een secundair allocatiepunt in de meterkast;
c het voorzien in een dubbele wandcontactdoos met randaarde (c); d een aansluiten van de Binneninstallatie (d) op de
Warmtepomp conform demarcatie;
e een loze PVC leiding naar de kamerthermostaat of bekabelde afstandsbediening in de kamer en een loze PVC leiding naar de buitenvoeler (e);
f een koud water aansluiting op de warmtepomp met inlaatcombinatie (f);
g rioolafvoer met stankafsluiter (g)
Artikel 5. Binneninstallatie
1. De Binneninstallatie van de Klant, alsmede de uitbreidingen en wijzigingen van de Binneninstallatie dienen te voldoen en te blijven voldoen aan alle geldende wet en regelgeving en de in de branche algemeen geldende normen, bepalingen en voorschriften waaronder SWK, ISSO en NEN en dienen conform BRL-6000-21 te zijn afgestemd met Eneco.
2. De Klant is verantwoordelijk voor de goede werking van de Binneninstallatie en de Warmtapwaterinstallatie voor zowel verwarmen als koelen en levering van warm tapwater. De Binneninstallatie dient zodanig te zijn ontworpen en ingeregeld dat de vereiste binnentemperaturen gerealiseerd kunnen worden bij de overeengekomen ontwerpcondities zoals vermeld in de aansluitovereenkomst.
3. De leidingen van eventuele vloerverwarming dienen zuurstofdiffusie dicht te zijn conform DIN 4726.
4. Koelen: De Warmtepomp in koelbedrijf levert een aanvoerwatertemperatuur van 18oC en hoger.
Artikel 6. Inbedrijfname
1. De Installateur draagt er zorg voor dat de Binneninstallatie hydraulisch is ingeregeld en beproefd op de proefdruk overeenkomstig de inregelstaten conform de uitgangspunten van het installatieontwerp. Dit betekent dat de installatie gespoeld
is met drinkwater met minimaal twee maal de inhoud van de installaties. Na beproeving, spoelen en inregelen wordt de installatie gevuld en in bedrijf gesteld door de Installateur.
2. De Warmtepomp is voorzien van een potentiaalvrij contact. Dit potentiaalvrij contact dient de Installateur te gebruiken ten behoeve van de naregeling per vertrek.
Artikel 7. Gebruiksvoorschriften
1. Capaciteit van de Warmtepomp: Eneco bepaalt het fabricaat, het type en het vermogen van de Warmtepomp aan de hand van de door de Klant gevraagde warmte, warm tapwater & koudevermogen voor de Binneninstallatie.
2. Regeling: De regeling van de Warmtepomp geschiedt op basis van een door Eneco ingestelde stooklijn op basis van de buitentemperatuur en de retourtemperatuur vanuit de woning. Voor het meten van de buitentemperatuur plaatst
Eneco een buitentemperatuurvoeler, bij voorkeur op de noord/ westgevel van de woning. Eneco plaatst in de woonkamer een kamerthermostaat of bekabelde afstandsbediening van de Warmtepomp.
3. Naregeling per vertrek: De warmtepomp wordt standaard weersafhankelijk voorgeregeld op basis van de buitentemperatuur door middel van een instelbare stooklijn. Naregeling van
het hoofdvertrek is mogelijk met de kamerthermostaat of kamersensor van de Warmtepomp. Indien individuele naregeling wordt toegepast dient in de woning een groep van voldoende waterinhoud open te blijven waarmee een minimaal debiet over de condensor van de Warmtepomp kan worden gegarandeerd.
Artikel 8. Slotbepalingen
1. Wijzigingsbeding: Eneco is bevoegd om deze plaatsingsvoorwaarden te wijzigen en zal wanneer zij van deze mogelijkheid gebruik maakt, de Klant 10 werkdagen voor de inwerkingtreding hiervan over de wijzigingen of nieuwe plaatsingsvoorwaarden informeren. Als de Klant niet kan
instemmen met de door Eneco gewijzigde plaatsingsvoorwaarden, zal de Klant Eneco daar binnen 10 werkdagen na ontvangst over informeren. Uitblijven van een dergelijke mededeling van de Klant, zal worden aangemerkt als instemming van de Klant
2. Inschakelen van derden: Eneco mag bij de uitvoering van haar verplichtingen uit de Overeenkomst, zonder dat hiertoe nadere toestemming van Klant nodig is, gebruik maken van de diensten van derden zoals bijvoorbeeld aan Eneco gelieerde bedrijven of derde partijen. Deze derden zullen zich kunnen zich beroepen op dezelfde beperking van aansprakelijkheid als in de Overeenkomst voor Eneco beschreven is.
Bijlage 1: Bronwarmte levering met verhuur warmtepomp
Bijlage 1A: Bronwarmte levering met verhuur warmtepomp (Park Triangle)
ijlage 2: Levering warmte, koude en warmtapwater.