INHOUDSOPGAVE
Anw-hiaat pensioen (Excedent)
Stichting Pensioenfonds Pon
geldend vanaf 1 januari 2022
INHOUDSOPGAVE
I. ALGEMENE BEPALINGEN 3
1. DEFINITIES 3
2 DEELNEMERSCHAP 6
3. FISCALE BEGRENZING VAN PENSIOENEN 6
4. PENSIOENUITKERINGEN 6
5. INFORMATIE 7
6. WIJZIGING PENSIOENREGLEMENT 7
7. GESCHILLENPROCEDURE 8
8. KLACHTENPROCEDURE 8
9. HARDHEIDSBEPALING 8
II. PENSIOENAANSPRAKEN EN PENSIOENRECHTEN 9
1. KARAKTER ANW-HIAAT PENSIOENREGELING 9
2. OPSOMMING PENSIOENAANSPRAKEN 9
3. ANW-HIAAT PENSIOEN 9
4. KORTING VAN PENSIOENRECHTEN 10
III. BEËINDIGING EN/OF VOORTZETTING DEELNEMERSCHAP 11
1. TUSSENTIJDSE BEËINDIGING VAN HET DEELNEMERSCHAP 11
2. VRIJWILLIGE VOORTZETTING DEELNEMERSCHAP 11
3. VOORTZETTING DEELNEMERSCHAP BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID 12
4. XXXXXXXXXXXXXXXX 00
5. SCHEIDING 13
6. VERLOF 13
IV. HERSCHIKKING VAN PENSIOEN 15
V. TOESLAGVERLENING 16
1. VOORWAARDEN VOOR VOORWAARDELIJKE TOESLAGVERLENING 16
2. EXTRA TOESLAGVERLENING 16
VI. FINANCIERING 18
1. HOOGTE VAN DE PREMIE 18
2. BIJDRAGE VAN DE DEELNEMER IN DE PREMIE 18
3. BETALINGSVOORBEHOUD VAN DE WERKGEVER 18
VII. VRIJSTELLING VAN VERPLICHTE DEELNEMING 19
1. VRIJSTELLING WEGENS GEMOEDSBEZWAREN 19
VIII. INWERKINGTREDING 20
Bijlage aangesloten ondernemingen 21
PENSIOENREGELING PER 1 JANUARI 2022
I. ALGEMENE BEPALINGEN
1. DEFINITIES
In dit Pensioenreglement wordt verstaan onder:
1.1 AOW-datum
De eerste dag van de maand waarin de Deelnemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt.
1.2 Anw
De Algemene Nabestaandenwet.
1.3 Anw-hiaat pensioen
Het tijdelijke partnerpensioen dat volgens de voorwaarden van dit Pensioenreglement door het Fonds aan de Partner wordt uitgekeerd, als de Deelnemer tijdens het deelnemerschap komt te overlijden. Dit pensioen is een compensatie voor het gemis aan een Wettelijke Anw- uitkering.
1.4 Arbeidsongeschikt(heid)
De situatie waarin de persoon verkeert die recht heeft op een (gedeeltelijke) WAO- of WIA- uitkering.
1.5 Beleidsdekkingsgraad
De dekkingsgraad als bedoeld in artikel 133a, lid 1 van de Pw, zijnde de gemiddelde dekkingsgraad van het Fonds van de 12 maanden voorafgaand aan het moment van vaststelling van de beleidsdekkingsgraad.
1.6 Bestuur
Het bestuur van het Fonds.
1.7 Bezwaarmaker
• een Werkgever;
• een Deelnemer, een Pensioengerechtigde of hun rechtverkrijgende; of
• een ander die, naar het oordeel van het Bestuur, rechtstreeks in zijn belang is getroffen door een besluit van het pensioenbureau van het Fonds.
1.8 Deelnemer
De Werknemer die op basis van een pensioenovereenkomst met de Werkgever pensioenaanspraken op grond van dit Pensioenreglement voor een Anw-hiaat pensioen verwerft jegens het Fonds, nadat hij zijn Partner bij het Fonds heeft aangemeld.
1.9 Excedent pensioenregeling
De pensioenregeling in de zin van het Pensioenreglement Excedent pensioen van het Fonds;
1.10 Excedent Pensioenreglement
Het Pensioenreglement Excedent pensioen van het Fonds.
1.11 Fonds
Stichting Pensioenfonds Pon.
1.12 Gezamenlijke huishouding
Er is sprake van het voeren van een Gezamenlijke huishouding met een Partner als:
• de Partner in het samenlevingscontract, indien hier sprake van is, als begunstigde van het partnerpensioen is aangewezen onder herroeping van een eventuele eerdere begunstiging en de Partner en de Deelnemer gedurende zes maanden onafgebroken staan ingeschreven in het bevolkingsregister op hetzelfde adres.
Indien er geen sprake is van een samenlevingscontract, de Partner met wie de Deelnemer minimaal vijf jaar onafgebroken staat ingeschreven op hetzelfde adres in de Basisregistratie Personen (BRP). Indien er meerdere partners zijn, de Partner die door het Bestuur is aangewezen als Partner in de zin van dit Pensioenreglement. Er wordt slechts aan één Partner partnerpensioen toegekend; en
• de Partner geen bloed- of aanverwant in de rechte lijn van de Deelnemer is; en
• in het samenlevingscontract, indien hier sprake van is, voor ieder van de partners een eenzijdige opzeggingsmogelijkheid van het samenlevingscontract door middel van een aangetekend schrijven aan de andere partner of aan de notaris, bewaarder van de notariële akte, is opgenomen; en
• de Partner en de Deelnemer beide ongehuwd zijn of beide niet een wettig geregistreerd partnerschap zijn aangegaan.
De aanvangsdatum van de Gezamenlijke huishouding met een samenlevingscontract is de datum waarop het samenlevingscontract notarieel is verleden. Indien de samenleving is aangevangen vóór de datum waarop de Gezamenlijke huishouding is aangevangen én deze datum is opgenomen in het samenlevingscontract of door de partners gezamenlijk schriftelijk en ondertekend aan het Fonds is meegedeeld, wordt deze periode meegeteld voor de bepaling van de duur van de Gezamenlijke huishouding. De aanvangsdatum van de Gezamenlijke huishouding zonder samenlevingscontract is de datum waarop de hiervoor genoemde periode van 5 jaar is verstreken zoals moet blijken uit de Basisregistratie Personen (BRP).
1.13 Partner
De door de Deelnemer bij het Fonds aangemelde persoon waarmee de Deelnemer:
1. is gehuwd; of
2. een wettig geregistreerd partnerschap heeft gesloten; of
3. een Gezamenlijke huishouding voert als hiervoor gedefinieerd.
De aanvangsdatum van het huwelijk, geregistreerd partnerschap of de Gezamenlijke huishouding moet voor dan wel tijdens het deelnemerschap hebben plaatsgevonden.
1.14 Pensioengerechtigde
De Partner die recht heeft op een Anw-hiaat pensioen op basis van dit Pensioenreglement van het Fonds.
1.15 Pensioeningangsdatum
De datum waarop het Anw-hiaat pensioen daadwerkelijk ingaat.
1.16 Pensioenreglement
Het pensioenreglement van het Fonds dat geldt vanaf 1 januari 2018 en dat betrekking heeft op de Anw-hiaat pensioenregeling die is ondergebracht in het Fonds en voor het laatst is gewijzigd per 1 januari 2022.
1.17 Pensioenrichtdatum
De eerste dag van de maand waarin de Deelnemer 68 jaar wordt.
1.18 Pw
De Pensioenwet zoals deze per 1 januari 2007 in werking is getreden en alle nadien in werking getreden wetswijzigingen.
1.19 Prijsindex
De ontwikkeling van het peil van de prijzen over de periode van september van enig jaar ten opzichte van september van het jaar daarvoor. Deze index wordt jaarlijks door het Centraal Bureau voor de Statistiek vastgesteld en gepubliceerd als “Consumentenprijsindexcijfer (CPI afgeleid)”. Uitgegaan wordt van de eerste publicaties. Afronding vindt plaats op twee decimalen nauwkeurig.
1.20 Rechtsvoorganger van het Fonds
Multi-ondernemingspensioenfonds Stichting Pensioenfonds Pon (Ring A).
1.21 Scheiding
Hieronder wordt verstaan:
• beëindiging van het huwelijk door echtscheiding;
• ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed;
• beëindiging van het geregistreerd partnerschap;
• beëindiging van de Gezamenlijke huishouding.
Als scheidingsdatum geldt bij gehuwden en wettig geregistreerden de inschrijvingsdatum van de Scheiding in de registers van de Burgerlijke Stand.
Als scheidingsdatum geldt bij ongehuwde en ongeregistreerde Partners de datum waarop volgens het register Basisregistratie personen (BRP), de inschrijving op hetzelfde adres is geëindigd, tenzij uit een overeenkomst met het oog op de beëindiging van de Gezamenlijke huishouding een andere beëindigingsdatum blijkt of daarin een andere beëindigingsdatum is overeengekomen en deze overeenkomst binnen 2 jaar na het eindigen van de Gezamenlijke huishouding aan het Fonds wordt toegezonden.
1.22 Uitvoeringsovereenkomst
De overeenkomst die de relatie regelt tussen de Werkgever en het Fonds met betrekking tot de uitvoering van dit Pensioenreglement door het Fonds.
1.23 WAO
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.
1.24 Werkgever
De te Leusden gevestigde besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Pon Holdings B.V. en overige aangesloten ondernemingen die vallen onder het Fonds, zoals opgenomen in een bijlage bij dit reglement.
1.25 Werknemer
De persoon die een arbeidsovereenkomst in de zin van het Burgerlijk Wetboek met Werkgever heeft, uitgezonderd vakantiekrachten en stagiaires.
1.26 Wettelijke Anw-uitkering
De nabestaandenuitkering ingevolge de Algemene Nabestaandenwet.
1.27 WIA
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.
1.28 WIA-uitkering
Uitkering ingevolge de WIA.
1.29 WW-uitkering
Uitkering ingevolge de Werkloosheidswet.
2 DEELNEMERSCHAP
2.1 Deelnemer
Als Deelnemer wordt aangemerkt:
• de Werknemer die in dienstbetrekking werkzaam is bij de Werkgever, waarbij in de pensioenovereenkomst is opgenomen dat de Werknemer deelneemt aan de Anw-hiaat pensioenregeling, en de Werknemer zijn Partner heeft aangemeld bij het Fonds; of
• degene die niet meer in dienstbetrekking werkzaam is bij de Werkgever én voor wie het deelnemerschap wordt voortgezet in de volgende situaties:
- vrijwillige voortzetting (zie III.2);
- arbeidsongeschiktheid (zie III.3).
Voortzetting van het deelnemerschap houdt in dat de dekking van de risico’s worden voortgezet tot uiterlijk de Pensioenrichtdatum.
2.2 Begin deelnemerschap
Het deelnemerschap gaat in op de dag dat de Werknemer aan de in 2.1 genoemde voorwaarden voldoet.
2.3 Einde deelnemerschap
Het deelnemerschap eindigt op de dag:
• van overlijden van de Deelnemer;
• van het bereiken van de Pensioenrichtdatum door de Deelnemer;
• van overlijden van de Partner;
• van Scheiding door de Deelnemer;
• waarop de dienstbetrekking van de Werknemer met de Werkgever volledig wordt beëindigd, tenzij er voortzetting van het deelnemerschap, als bedoeld in III.2 of III.3, plaatsvindt;
• waarop de voortzetting van het deelnemerschap, als bedoeld in III.2 of III.3, wordt beëindigd.
Als een Deelnemer aansluitend op het deelnemerschap recht heeft op een WW-uitkering, houdt de Deelnemer gedurende die periode aanspraak op het Anw-hiaat pensioen.
3. FISCALE BEGRENZING VAN PENSIOENEN
3.1 Bij de vaststelling van pensioenaanspraken en ingegane pensioenen worden de in de Wet op de loonbelasting 1964 en het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 aangegeven maxima en begrenzingen in aanmerking genomen.
Het Anw-hiaat pensioen is een nabestaandenoverbruggingspensioen, waarvoor de voorwaarden als genoemd in artikel 18f Wet op de loonbelasting 1964 gelden. Volgens artikel 18f van de Wet op de loonbelasting 1964 mag een nabestaandenoverbruggingspensioen voor de Partner maximaal bestaan uit de som van:
a. 8/7 maal de nominale uitkering ingevolge artikel 17, eerste lid, van de Anw, vermeerderd met de vakantie-uitkering (Anw-compensatie);
b. het verschil in verschuldigde premie voor de volksverzekering over het partnerpensioen voor en na de AOW-leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de AOW (premiecompensatie).
3.2 Pensioenaanspraken en ingegane pensioenen voortvloeiend uit dit Pensioenreglement kunnen niet worden afgekocht, vervreemd of prijsgegeven, dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden, anders dan in de gevallen voorzien bij of krachtens de Pw.
4. PENSIOENUITKERINGEN
4.1 Aanvraag
Bij overlijden van een Deelnemer zal het Fonds het Anw-hiaat pensioen doen toekomen aan de Partner.
4.2 Uitbetaling
• Het pensioen wordt - onder aftrek van de wettelijke inhoudingen - uitgekeerd in maandelijkse termijnen aan het eind van iedere kalendermaand.
• De maanduitkering bedraagt 1/12 van het jaarlijkse pensioen.
• De uitkeringen vinden plaats in euro’s op een door de Pensioengerechtigde opgegeven Nederlandse bankrekening.
Op verzoek kan de uitkering ook op een buitenlandse bankrekening worden uitgekeerd. De extra kosten hiervan komen voor rekening van de Pensioengerechtigde.
5. INFORMATIE
Informatieverplichtingen Fonds
5.1 Het Fonds verstrekt de informatie en opgaven als bedoeld in de Pw, artikel 21 en 38 tot en met artikel 52A en 55, met inachtneming van de eisen die hieraan in wet- en regelgeving worden gesteld. Tevens informeert het Fonds de Deelnemer over de wijze waarop het Fonds omgaat met persoonsgegevens.
5.2 Het Fonds verstrekt de informatie schriftelijk of elektronisch, met inachtneming van de geldende eisen aan een dergelijke verstrekking in wet- en regelgeving. Bij het verstrekken van de schriftelijke informatie houdt het Fonds zich aan het laatst bij hem bekende adres. Blijkt dit adres onjuist te zijn, dan doet het Fonds navraag bij de Basisregistratie personen (BRP). Indien blijkt dat het elektronische adres onjuist is, dan verstrekt het Fonds de informatie schriftelijk.
5.3 Het Fonds verstrekt de informatie kosteloos, tenzij in dit Pensioenreglement specifiek anders staat vermeld.
Informatieverplichtingen Deelnemer en Pensioengerechtigde
5.4 De Deelnemer en de Pensioengerechtigde zijn verplicht tijdig alle stukken te overleggen die het Fonds voor de uitvoering nodig acht. Aan deze verplichtingen moet worden voldaan binnen de door het Bestuur vastgestelde termijnen. In het algemeen geldt als termijn 2 maanden, ingaand op de datum waarop een wijziging van de pensioen- of premiebepalende gegevens plaatsvindt.
Bij het niet voldoen aan de verplichtingen is het Fonds bevoegd de benodigde gegevens naar eigen inzicht vast te stellen. Tevens kan het Fonds kosten in rekening brengen bij de Deelnemer of Pensioengerechtigde, voor zover mogelijk is op basis van wet- en regelgeving. De kosten worden niet in mindering gebracht op de uitkering, maar afzonderlijk verrekend met betrokkene.
5.5 Iedere Pensioengerechtigde is verplicht aan het Fonds ten spoedigste schriftelijk melding te doen en de daartoe benodigde bewijsstukken te overleggen van een wijziging in de persoonlijke leefsituatie voor zover dit gevolgen kan hebben voor de hoogte van het Anw- hiaat pensioen.
Iedere Pensioengerechtigde is in ieder geval verplicht aan het Fonds melding te doen van alle correspondentie die wordt ontvangen van de Sociale Verzekeringsbank die betrekking heeft op een wijziging ten aanzien van het recht op en de hoogte van de Wettelijke Anw-uitkering.
5.6 De Deelnemer en de Pensioengerechtigde dienen elke hen bekende onjuistheid of onvolledigheid in de door het Fonds verstrekte informatie, zo spoedig mogelijk aan het Fonds door te geven.
6. WIJZIGING PENSIOENREGLEMENT
6.1 Het Bestuur is bevoegd om dekkingen, aanspraken en regelingen uit hoofde van dit Pensioenreglement te wijzigen of te verminderen. Dit gebeurt met inachtneming van de overige bepalingen in dit Pensioenreglement, de statuten van het Fonds, de Uitvoeringsovereenkomst en wettelijke bepalingen.
6.2 De Werkgever kan de pensioenovereenkomst in alle gevallen zonder instemming van de Werknemer wijzigen indien sprake is van een zodanig zwaarwichtig belang van de Werkgever dat het belang van de Werknemer dat door de wijziging zou worden geschaad daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken. Het Fonds zal op verzoek van de Werkgever het Pensioenreglement overeenkomstig aanpassen.
6.3 Indien de onderhavige Anw-hiaat pensioenregeling niet in overeenstemming is met de opvattingen van de belastingdienst en/of de belastingrechter en dientengevolge de Anw- hiaat pensioenregeling niet of niet volledig als zodanig wordt aanvaard, zal de regeling worden vervangen door een regeling die wel in overeenstemming is met de daaraan te stellen eisen. Het Fonds en de Werkgever zijn bevoegd zich neer te leggen bij de uitspraak van de belastingdienst en/of de belastingrechter. De aanpassing vindt automatisch met terugwerkende kracht plaats tot de datum van invoering of wijziging van de onderhavige Anw-hiaat pensioenregeling in het geval de aanpassing het gevolg is van een beschikking van de belastinginspecteur op de voor de datum van invoering of wijziging voorgelegde regeling.
7. GESCHILLENPROCEDURE
7.1 De Bezwaarmaker die bezwaar heeft tegen een beslissing op grond van dit Pensioenreglement kan het bezwaar schriftelijk of per e-mail voorleggen aan de voorzitter van het Bestuur van het Fonds.
7.2 Indien de Bezwaarmaker zich niet kan verenigen met de uitspraak van het Bestuur kan de Bezwaarmaker zich wenden tot de burgerlijke rechter. Dat is ook het geval als de in het derde lid bedoelde bemiddelingspoging van de Ombudsman Pensioenen voor de Bezwaarmaker niet het gewenste effect heeft.
7.3 Voor zover het geschil betrekking heeft op de uitvoering van dit Pensioenreglement kan de Bezwaarmaker, zich voor bemiddeling wenden tot de Ombudsman Pensioenen.
7.4 Het Bestuur stelt nadere regels omtrent de geschillenprocedure.
8. KLACHTENPROCEDURE
8.1 Een klacht kan worden ingediend over de wijze van uitvoering van dit Pensioenreglement of over de bejegening door het pensioenbureau van het Fonds of door het Fonds zelf.
8.2 De klacht dient schriftelijk of per e-mail bij de voorzitter van het Bestuur van het Fonds te worden ingediend.
8.3 Tegen de beslissing op de klacht staat beroep open bij de compliance officer van het Fonds.
8.4 Indien de klager zich niet kan verenigen met de uitspraak van het Bestuur kan de klager zich voor bemiddeling wenden tot de Ombudsman Pensioenen. De Ombudsman Pensioenen bemiddelt niet indien de klager een Werkgever is.
8.5 Het Bestuur stelt nadere regels omtrent de klachtenprocedure.
9. HARDHEIDSBEPALING
In alle gevallen waarin dit Pensioenreglement niet voorziet, beslist het Bestuur. In alle gevallen waarin een bepaling naar het oordeel van het Bestuur tot onredelijkheid of onbillijkheid zou leiden voor een Deelnemer of Pensioengerechtigde, is het Bestuur bevoegd om bij een concreet verzoek hiertoe de betreffende bepaling in dat specifieke geval anders toe te passen.
II. PENSIOENAANSPRAKEN EN PENSIOENRECHTEN
1. KARAKTER ANW-HIAAT PENSIOENREGELING
De Anw-hiaat pensioenregeling heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst in de vorm van een risicoverzekering, als bedoeld in artikel 1 van de Pw. Dat betekent dat het Anw-hiaat pensioen wordt vastgesteld in concrete pensioenbedragen.
Het Anw-hiaat pensioen kent een zuiver risicokarakter en bevat derhalve geen opbouwwaarde. Bij overlijden na het einde van deelname aan de Anw-hiaat pensioenregeling, bestaat er geen recht op een uitkering.
De Werkgever heeft na het betalen van de premie geen bijstortingsverplichting meer ten aanzien van de in dat jaar te verzekeren pensioenaanspraken.
2. OPSOMMING PENSIOENAANSPRAKEN
De Partner van de Deelnemer heeft na het overlijden van de Deelnemer aanspraak op een Anw-hiaat pensioen.
3. ANW-HIAAT PENSIOEN
3.1 Uitkeringsperiode
Het Anw-hiaat pensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de Deelnemer overlijdt en het wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de Partner:
• gaat samenwonen; of
• overlijdt;
maar uiterlijk tot de dag dat de Partner de AOW-leeftijd bereikt.
3.2 Hoogte van het Anw-hiaat pensioen
Het Anw-hiaat pensioen bij overlijden van de Deelnemer is gelijk aan de maximale wettelijke uitkering uit hoofde van de Algemene nabestaandenwet zoals deze per 1 januari wordt vastgesteld (1 januari 2022: € 16.201,20) onder aftrek van de Wettelijke Anw-uitkering die de Pensioengerechtigde daadwerkelijk van de Sociale Verzekeringsbank ontvangt.
Wijzigingen in de hoogte van de Wettelijke Anw-uitkering, worden direct verwerkt in de hoogte van het Anw-hiaat pensioen uit hoofde van het Fonds.
Indien de Wettelijke Anw-uitkering van de Sociale Verzekeringsbank eindigt vanwege vertrek naar het buitenland, wordt de korting op het Anw-hiaat pensioen zelfstandig door het Fonds vastgesteld, waarbij de korting wordt bepaald alsof de Pensioengerechtigde niet naar het buitenland is vertrokken.
Indien de Wettelijke Anw-uitkering van de Sociale Verzekeringsbank eindigt of zou zijn geëindigd, omdat de Pensioengerechtigde met iemand samenwoont, eindigt ook het Anw- hiaat pensioen van het Fonds. Indien de Sociale Verzekeringsbank vervolgens de Wettelijke Anw-uitkering hervat of zou hervatten, omdat de nieuwe relatie binnen 6 maanden is geëindigd, wordt ook het Anw-hiaat pensioen door het Fonds hervat.
Indien de Pensioengerechtigde een Anw-hiaat pensioen ontvangt uit hoofde van hetzelfde dienstverband met de Werkgever, al dan niet vrijwillig door de Deelnemer gesloten, zal dit pensioen gekort worden op het Anw-hiaat pensioen van het Fonds.
Voor de hoogte van het Anw-hiaat pensioen wordt geen onderscheid gemaakt tussen een Deelnemer met een fulltime dienstverband dan wel een parttime dienstverband.
Per Deelnemer kan slechts door één Partner aanspraak worden gemaakt op het Anw-hiaat pensioen.
3.3 Beperking van het recht op Anw-hiaat pensioen
Als de Partner schuldig of medeplichtig is aan de levensberoving van de Deelnemer dan wordt er geen Anw-hiaat pensioen toegekend.
4. KORTING VAN PENSIOENRECHTEN
4.1 Overeenkomstig artikel 134 van de Pw kunnen de ten laste van het Fonds verworven pensioenrechten door het Fonds worden verminderd. Het Fonds is daartoe uitsluitend bevoegd als:
• het Fonds gezien de Beleidsdekkingsgraad niet voldoet aan de bij of krachtens artikel 131 Pw gestelde eisen ten aanzien van het minimaal vereist eigen vermogen of de bij of krachtens artikel 132 Pw gestelde eisen ten aanzien van het vereist eigen vermogen;
• het Fonds niet in staat is binnen een redelijke termijn te voldoen aan artikel 131 Pw of artikel 132 Pw zonder dat de belangen van Deelnemers en Pensioengerechtigden of de Werkgever onevenredig worden geschaad; en
• alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, door het Fonds zijn ingezet in het herstelplan voor het Fonds, bedoeld in artikel 138 Pw of artikel 139 Pw.
4.2 Een vermindering van de pensioenrechten als gevolg van het vorige lid zal voor iedere Pensioengerechtigde worden bepaald naar evenredigheid van de hoogte van zijn pensioenrechten ten tijde van de vermindering met inachtneming van een door het Bestuur, gehoord de actuaris van het Fonds, ontworpen schaal.
4.3 Het Fonds informeert de Pensioengerechtigden en de Werkgever onverwijld schriftelijk over het besluit tot vermindering van de pensioenrechten.
4.4 De vermindering kan op zijn vroegst drie maanden nadat de Pensioengerechtigden, de Werkgever en de toezichthouder hierover zijn geïnformeerd, worden gerealiseerd.
III. BEËINDIGING EN/OF VOORTZETTING DEELNEMERSCHAP
1. TUSSENTIJDSE BEËINDIGING VAN HET DEELNEMERSCHAP
Indien het deelnemerschap anders dan door overlijden van de Deelnemer eindigt, dan eindigt het recht op Anw-hiaat pensioen. Dit houdt in dat het Anw-hiaat pensioen alleen tot uitkering komt als de Deelnemer tijdens deelnemerschap komt te overlijden.
2. VRIJWILLIGE VOORTZETTING DEELNEMERSCHAP
2.1 Algemene bepalingen
In geval van beëindiging van het deelnemerschap anders dan door:
• overlijden van xx Xxxxxxxxx;
• overlijden van de Partner;
• Scheiding;
• bereiken Pensioenrichtdatum door de Deelnemer;
kan het deelnemerschap volledig en voor eigen rekening van de Deelnemer vrijwillig worden voortgezet. De vrijwillige voortzetting vindt plaats op verzoek van de Deelnemer, die gewezen Werknemer wordt.
2.2 Voorwaarden voortzetting
Aan de vrijwillige voortzetting zijn de volgende cumulatieve voorwaarden verbonden:
• het Anw-hiaat pensioen moet in beginsel ongewijzigd worden voortgezet. Verbetering van het Anw-hiaat pensioen tijdens de vrijwillige voortzetting is slechts toegestaan voor zover het een collectieve verbetering betreft die primair is bedoeld voor de Werknemers van de voormalige Werkgever;
• er mag geen sprake zijn van cumulatie met een Anw-hiaat pensioenregeling van een eventuele nieuwe werkgever, de vorming van een oudedagsreserve als bedoeld in artikel
3.67 van de Wet IB 2001 of een Anw-hiaat pensioen in een beroeps- of bedrijfstakpensioenregeling;
• de voortzetting mag niet aanvangen binnen de periode van 3 jaar voor de Pensioenrichtdatum tenzij de voortzetter na onvrijwillig ontslag een loongerelateerde uitkering ontvangt (o.m. WW-uitkering), daadwerkelijk inkomen uit tegenwoordige arbeid geniet of als de voortzetter aannemelijk maakt dat deze om medische redenen niet in staat is inkomen uit tegenwoordige arbeid te genereren.
• de Deelnemer kan het deelnemerschap ononderbroken voortzetten gedurende ten hoogste 3 jaren direct aansluitend op de beëindiging van het verplichte deelnemerschap.
2.3 Premie voor de voortzettende Deelnemer
Gedurende de voortzettingsperiode is de voortzettende Deelnemer 100% van de pensioenpremie verschuldigd die voor hem of haar verschuldigd zou zijn als het deelnemerschap niet zou zijn beëindigd.
2.4 Einde voortzetting
De voortzetting van het deelnemerschap eindigt op het moment dat:
• de periode eindigt waarvoor de voortzetting is toegestaan;
• de Deelnemer de voortzetting wenst te beëindigen. Dit moment kan alleen in de toekomst liggen;
• de Deelnemer de Pensioenrichtdatum bereikt;
• de Deelnemer komt te overlijden;
• de Deelnemer geen Partner meer heeft;
• de verschuldigde premie niet op tijd door het Fonds is ontvangen;
• de Deelnemer elders deelneemt aan een Anw-hiaat pensioenregeling;
• de Deelnemer niet meer aan de gestelde voorwaarden voldoet.
2.5 Aanvraag voortzetting
De gewezen Werknemer moet de voortzetting binnen 9 maanden na de beëindiging van het deelnemerschap schriftelijk bij het Fonds aanvragen. De voortzetting vangt vervolgens aan op het moment waarop de dienstbetrekking van de Werknemer met de Werkgever is beëindigd.
3. VOORTZETTING DEELNEMERSCHAP BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID
3.1 Voortzetting van het deelnemerschap
Als de Deelnemer tijdens het dienstverband voor 80% of meer arbeidsongeschikt wordt en recht heeft op een WIA-uitkering, dan heeft de Deelnemer recht op voortzetting van het deelnemerschap. Onder WIA-uitkering wordt in dit artikel tevens een WAO-uitkering verstaan.
Als het dienstverband van de Deelnemer is beëindigd en de Deelnemer aansluitend voor 80% of meer arbeidsongeschikt wordt en recht heeft op een WIA-uitkering, dan heeft de Deelnemer recht op voortzetting van het deelnemerschap.
Een eventuele premievrije voortzetting van het deelnemerschap vangt pas aan op de dag dat recht ontstaat op een WIA-uitkering.
Toekomstige wijzigingen in dit Pensioenreglement die zijn aangebracht na ingang van de voortzetting gelden ook voor de in dit artikel bedoelde Deelnemers.
3.2 Hoogte van de voortzetting
De mate van premievrije voortzetting is afhankelijk van de mate van Arbeidsongeschiktheid. De mate van Arbeidsongeschiktheid is het percentage waarvoor de Deelnemer op grond van de WIA Arbeidsongeschikt is verklaard. De mate van premievrije voortzetting wordt gemaximeerd op de mate van Arbeidsongeschiktheid zoals die geldt bij het einde van de (resterende) dienstbetrekking. Als bij het einde van de dienstbetrekking de wachttijd in de zin van de WIA nog niet is verstreken, dan geldt het arbeidsongeschiktheidspercentage op datum einde dienstbetrekking, tenzij (later) door het UWV een lager percentage wordt vastgesteld. In dat geval geldt dit lagere percentage. De mate van premievrije voortzetting wordt gemaximeerd op basis van de onderstaande tabel:
Mate van arbeidsongeschiktheid | Percentage voortzetting |
80% tot 100% | 100% |
<80% | 0% |
3.3 Einde van de voortzetting
De premievrije voortzetting van het deelnemerschap in verband met Arbeidsongeschiktheid eindigt als de Deelnemer:
• de AOW-datum dan wel de eerdere ingangsdatum van het ouderdomspensioen uit hoofde van het Excedent Pensioenreglement bereikt;
• revalideert tot een mate van Arbeidsongeschiktheid onder de 80%;
• niet meer aan de gestelde voorwaarden voldoet.
In het bij de laatste bullet bedoelde geval bepaalt het Bestuur de datum met ingang waarvan de premievrije deelneming eindigt.
Als de WIA-uitkering weer wordt verhoogd naar 80% of meer binnen 4 weken nadat deze was verlaagd, waardoor de Deelnemer minder dan 80% Arbeidsongeschikt was geworden, dan wordt de premievrije voorzetting geacht niet te zijn geëindigd.
3.4 Voortzetting na beëindiging deelnemerschap tijdens ziekte
De gewezen Werknemer van wie het deelnemerschap tijdens de wachttijd in de zin van de WIA (hierna te noemen: ziekte) is beëindigd, kan het deelnemerschap voortzetten op basis van III.2. Als de gewezen Werknemer vervolgens aansluitend aan de ziekte recht krijgt op een WIA-uitkering en op dat moment minimaal 80% Arbeidsongeschikt is, kan de gewezen Werknemer in aanmerking komen voor premievrije voortzetting zoals beschreven in dit artikel.
Voortzetting vanaf de beëindiging van de deelneming tijdens de wachttijd in de zin van de WIA is geen vereiste om in aanmerking te komen voor premievrije voortzetting zoals beschreven in dit artikel. De WIA-uitkering dient wel aansluitend op de wachttijd (ziekte) plaats te vinden.
Tevens is het Bestuur bevoegd aan de Partner van de hier omschreven zieke Deelnemer waarvan het dienstverband is beëindigd die vóór ingang van zijn of haar WIA-uitkering overlijdt, een Anw-hiaat pensioen toe te kennen, dat wordt vastgesteld alsof er voortzetting van het deelnemerschap was toegekend op basis van een Arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%.
4. WAARDEOVERDRACHT
Uitgaande waardeoverdracht
Het Anw-hiaat pensioen betreft een uitkeringsovereenkomst in de vorm van een risicoverzekering. Bij beëindiging van het deelnemerschap komen de aanspraken op het Anw-hiaat pensioen te vervallen. Uitgaande waardeoverdracht is derhalve niet aan de orde.
Inkomende waardeoverdracht
Het is niet mogelijk om via een inkomende waardeoverdracht extra Anw-hiaat pensioenaanspraken in dekking te nemen.
5. SCHEIDING
Bij Scheiding van de Deelnemer ontstaat voor de ex-Partner geen aanspraak op Anw-hiaat pensioen. Op het moment dat de Deelnemer geen Partner meer heeft, vervalt het recht op Anw-hiaat pensioen.
6. VERLOF
6.1 Algemeen
Dit artikel heeft betrekking op het opnemen van verlof door de Deelnemer.
Voor verkrijging van pensioenaanspraken bij verlof geldt, naast de overige voorwaarden als genoemd in dit artikel, als voorwaarde dat sprake moet zijn van voortzetting van de dienstbetrekking met de Werkgever tijdens de periode van verlof.
Tijdens alle vormen van verlof is het arbeidsongeschiktheidsrisico gedurende maximaal 18 maanden gedekt alsof er geen verlof wordt genoten.
Voor aanspraak op Anw-hiaat pensioen gedurende het verlof en de financiering hiervan wordt onderscheid gemaakt tussen sabbatsverlof en andere vormen van verlof.
6.2 Verlofvormen anders dan sabbatsverlof
Voor de Deelnemer die verlof opneemt zoals genoemd in de Wet arbeid en zorg (hieronder vallen bijvoorbeeld ouderschapsverlof, zorgverlof en geboorteverlof), anders dan sabbatsverlof, wordt de aanspraak op Anw-hiaat pensioen ongewijzigd voortgezet. De aanspraak op Anw-hiaat pensioen blijft derhalve bestaan alsof er geen verlof wordt genoten.
De premie die gedurende de verlofperiode door de Werkgever voor de Deelnemer aan het Fonds is verschuldigd, is overeenkomstig VI en is gelijk aan de premie die direct voorafgaand aan het verlof werd afgedragen. Premiebetaling vindt derhalve plaats alsof er geen verlof wordt genoten.
6.3 Sabbatsverlof
Voor de Deelnemer die geheel sabbatsverlof (‘sabbatical’) opneemt, bestaat geen aanspraak op Anw-hiaat pensioen.
De Deelnemer kan er echter voor kiezen om het Anw-hiaat pensioen voort te zetten. De verschuldigde premie komt volledig voor rekening van de Deelnemer. De Deelnemer betaalt deze premie aan het Fonds.
De keuze voor voortzetting van het Anw-hiaat pensioen maakt de Deelnemer eenmalig schriftelijk vóór aanvang van het verlof. Deze keuze kan niet worden gewijzigd. Indien de Deelnemer geen keuze maakt, bestaat er geen aanspraak op Anw-hiaat pensioen tijdens de periode van het sabbatsverlof.
Aan de voortzetting van de deelneming tijdens de sabbatsverlofperiode is de voorwaarde verbonden dat geen cumulatie plaatsvindt met:
• een Anw-hiaat pensioen in een pensioenregeling bij een eventuele andere werkgever;
• de vorming van een oudedagsreserve als bedoeld in artikel 3.67 van de Wet IB 2001; of
• deelname aan een beroepspensioenregeling.
Ter uitvoering hiervan zal de Deelnemer moeten aantonen dat geen of in welke mate wel sprake is van de hiervoor bedoelde cumulatie. Het Fonds verlangt een door betrokkene ondertekende schriftelijke verklaring en kan indien nodig aanvullende bewijsstukken opvragen.
IV. HERSCHIKKING VAN PENSIOEN
De Partner heeft geen recht op herschikking van het Anw-hiaat pensioen. Uitstel of variatie in de hoogte is derhalve niet toegestaan.
V. TOESLAGVERLENING
1. VOORWAARDEN VOOR VOORWAARDELIJKE TOESLAGVERLENING
De pensioenrechten van het Anw-hiaat pensioen die zijn ontstaan vanwege een overlijden na 31 december 2020 komen in aanmerking voor voorwaardelijke toeslagverlening van maximaal de stijging van de Prijsindex.
Het Bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre de pensioenrechten worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit het beleggingsrendement van het Fonds gefinancierd.
De toeslagverlening is toekomstbestendig, wat inhoudt dat er jaarlijks niet meer toeslag als bedoeld in dit hoofdstuk wordt verleend dan naar verwachting uit de beschikbare middelen van het Fonds ook in de toekomst is te realiseren. Bij een Beleidsdekkingsgraad onder een bepaald niveau wordt geen toeslag verleend. Dit niveau is gelijk aan een gewogen ondergrens die voor het Fonds wordt bepaald door voor het deel van de herverzekerde pensioenverplichtingen dat door het Fonds bij Nationale-Nederlanden is ondergebracht de minimaal vereiste ondergrens aan te houden en voor het resterende deel een ondergrens van 110% te hanteren.
Het Fonds kan bij het vaststellen van het toeslagbeleid onderscheid maken tussen verschillende soorten pensioenaanspraken en pensioenrechten, voor zover dat onderscheid wettelijk is toegestaan.
Toeslagverlening vindt altijd plaats per 1 januari van enig jaar en wordt verleend op de pensioenenrechten met inbegrip van eerdere toeslagen. Het toeslagpercentage wordt naar beneden afgerond op 2 decimalen nauwkeurig.
Beslissingen door het Bestuur van het Fonds over toeslagverlening zijn mede gebaseerd op het voor en door het Fonds vastgestelde beleid.
Het in dit Pensioenreglement bedoelde toeslagbeleid heeft uitsluitend betrekking op de toeslagverlening op de pensioenrechten die op basis van de Anw-hiaat pensioenregeling in het Fonds zijn ondergebracht.
De Werkgever kan in geen geval verplicht worden om een bijstorting te doen ter financiering van (inhaal)toeslagverlening en zal dit ook niet doen.
2. EXTRA TOESLAGVERLENING
2.1 Onvoorwaardelijke extra toeslag pensioenrechten ingegaan vóór 1 januari 2021 De Anw-hiaat pensioenen die zijn ingegaan vóór 1 januari 2021 en zijn uitgekeerd aan de nabestaanden van deelnemers aan de Rechtsvoorganger van het Fonds en niet per 1 januari 2021 zijn overgenomen door Stichting Pensioenfonds Gazelle, komen in aanmerking voor onvoorwaardelijke toeslagverlening. Op deze pensioenrechten wordt met ingang van 1 januari 2021 jaarlijks een toeslag verleend ter grootte van 1,5%.
2.2 Voorwaardelijke extra toeslag deelnemers vóór 1 januari 2021
Het Fonds kent een toeslagdepot A. De middelen in dit toeslagdepot A worden aangewend voor inkoop van een voorwaardelijke toeslag ten behoeve van de deelnemers aan de Rechtsvoorganger van het Fonds die op 31 december 2020 reeds Deelnemer aan de Anw- hiaat pensioenregeling waren en niet per 1 januari 2021 zijn overgenomen door Stichting Pensioenfonds Gazelle, en na die datum als Deelnemer komen te overlijden, zolang het toeslagdepot A nog middelen bevat. Deze voorwaardelijke toeslag wordt verleend op de Anw-hiaat pensioenrechten in aanvulling op de door het Fonds in het betreffende jaar eventueel reeds verleende toeslag als bedoeld in V.1.
2.3 Uit het in 2.2 bedoelde toeslagdepot A kunnen door het Fonds alleen middelen worden onttrokken ten behoeve van extra toeslagverlening voor de Anw-hiaat pensioenrechten van de in 2.2 bedoelde deelnemers.
2.4 Het in 2.2 bedoelde toeslagdepot A is gevormd bij de overgang naar het Fonds, uit het batig liquidatiesaldo bij de liquidatie van de Rechtsvoorganger van het Fonds, dat resteerde na aftrek van de kosten ten behoeve van het toekennen van de onvoorwaardelijke indexatie als genoemd in 2.1.
2.5 De aanvullende toeslag uit hoofde van 2.2 en de door het Fonds in het betreffende jaar eventueel reeds verleende toeslag als bedoeld in V.1 bedraagt maximaal 100% van de stijging van de wettelijke Anw-uitkering in het voorgaande kalenderjaar met een maximum van 1,5%, voor zover de middelen in het toeslagdepot A deze inkoop toelaten en voor zover en indien:
a) de beleidsdekkingsgraad van het Fonds boven het niveau ligt waarbij het eigen vermogen hoger is dan het minimaal vereist eigen vermogen, en
b) er geen korting plaatsvindt van de verworven pensioenaanspraken in de Excedent pensioenregeling en of de pensioenrechten in de pensioenregelingen van het Fonds in de zin van artikel 134 Pw.
2.6 Toeslagdepot A komt direct te vervallen indien er een korting plaatsvindt van de verworven pensioenaanspraken in de Excedent pensioenregeling en of de pensioenrechten in de Anw- hiaat pensioenregeling en of de Excedent pensioenregeling in de zin van artikel 134 Pw. Vanaf het moment van korting zijn 2.2 tot en met 2.9 niet meer van toepassing op de toekenning van een voorwaardelijke toeslag uit toeslagdepot A.
2.7 Het Bestuur beslist jaarlijks in hoeverre een extra toeslag uit het toeslagdepot A wordt toegekend. Voor deze voorwaardelijke extra toeslagverlening is een toeslagdepot A gevormd.
2.8 Toeslagverlening vindt altijd plaats per 1 januari van enig jaar en wordt verleend op de pensioenenrechten met inbegrip van eerdere toeslagen.
2.9 De Werkgever kan in geen geval verplicht worden om een bijstorting te doen ter financiering van (inhaal)toeslagverlening en zal dit ook niet doen.
VI. FINANCIERING
1. HOOGTE VAN DE PREMIE
De voorwaarden voor de financiering van het Anw-hiaat pensioen zijn vastgelegd in de tussen het Fonds en de Werkgever gesloten Uitvoeringsovereenkomst.
De Werkgever is jaarlijks de gedempte kostendekkende premie verschuldigd aan het Fonds. De Werkgever is in geen geval verplicht om een hogere pensioenpremie dan de in dit artikel bedoelde gedempte kostendekkende premie te betalen en zal ook geen hogere pensioenpremie betalen.
Het Fonds biedt geen mogelijkheid voor terugstorting van premie aan de Werkgever.
De door de Werkgever verschuldigde premie voor het Anw-hiaat pensioen wordt jaarlijks door het Bestuur vastgesteld en bij de Werkgever in rekening gebracht.
2. BIJDRAGE VAN DE DEELNEMER IN DE PREMIE
De Deelnemer is aan de Werkgever geen bijdrage in de premie verschuldigd.
De premie die een Deelnemer voor voortzetting van het deelnemerschap aan het Fonds verschuldigd is in de zin van III.2 of III.6.3, komt geheel voor rekening van de Deelnemer zelf.
3. BETALINGSVOORBEHOUD VAN DE WERKGEVER
De Werkgever heeft zich jegens het Fonds het recht voorbehouden om haar bijdrage in de kosten van de Anw-hiaat pensioenregeling te verminderen of geheel te beëindigen in geval van een ingrijpende wijziging van omstandigheden.
Zodra de Werkgever besluit dat zij van dit betalingsvoorbehoud gebruik wil maken, is zij verplicht om dit onverwijld schriftelijk aan het Fonds mee te delen. Het Fonds is op zijn beurt verplicht om de Deelnemers onverwijld van dat besluit van de Werkgever op de hoogte te stellen.
Het Fonds zal, afhankelijk van de omstandigheden die het gevolg zijn van een dergelijk besluit van de Werkgever, dit Pensioenreglement aan de gewijzigde omstandigheden aanpassen.
VII. VRIJSTELLING VAN VERPLICHTE DEELNEMING
1. VRIJSTELLING WEGENS GEMOEDSBEZWAREN
1.1 Vrijstelling Werknemer
De Werknemer die gemoedsbezwaren heeft tegen elke vorm van verzekering, kan vrijstelling verkrijgen van verplichte deelneming en premiebetaling aan het Fonds. De Werknemer dient de gemoedsbezwaren aan het Bestuur aannemelijk te maken. Dit gebeurt door invulling en ondertekening van een hiervoor door het Fonds opgestelde modelverklaring. Het Fonds kan aan de vrijstelling voorwaarden verbinden.
Voor de vrijgestelde Werknemer is een spaarbijdrage aan het Fonds verschuldigd. Deze spaarbijdrage is gelijk aan de premie die voor de Werknemer verschuldigd zou zijn als er geen vrijstelling was verleend. De spaarbijdrage wordt bij de Werkgever in rekening gebracht.
De spaarbijdragen die voor een vrijgestelde Werknemer door het Fonds worden ontvangen, worden op een spaarrekening geboekt. Deze spaarrekening staat op naam van de vrijgestelde Werknemer.
De vrijgestelde Werknemer heeft geen vrije beschikking over het spaarsaldo. Bij beëindiging van de deelneming vervalt het spaarsaldo ten gunste van het Fonds. Alleen bij overlijden van de Werknemer kan over het saldo worden beschikt. In dat geval wordt uit het saldo gedurende 15 jaar maandelijks, maar uiterlijk tot de AOW-leeftijd van de Partner, een uitkering aan de Partner van de vrijgestelde Werknemer verstrekt. Het Bestuur kan wegens de geringe hoogte van het saldo aan het maandelijks uit te keren bedrag een minimum verbinden, waardoor het aantal uitkeringsjaren lager kan zijn.
1.2 Beëindiging van de vrijstelling
De aan een Werknemer verleende vrijstelling wordt in de volgende situaties beëindigd:
• Op verzoek van de vrijgestelde Werknemer.
• Als naar oordeel van het Bestuur de gemoedsbezwaren niet meer aanwezig zijn.
• Als de door het Fonds gestelde voorwaarden niet door de vrijgestelde Werknemer worden nageleefd.
Na beëindiging van de vrijstelling wordt voor de vrijgestelde Werknemer alsnog de Anw-hiaat pensioenregeling volledig van kracht. De voor en door de vrijgestelde Werknemer betaalde spaarbijdragen worden dan als betaalde premies beschouwd.
VIII. INWERKINGTREDING
Dit Pensioenreglement is in werking getreden op 1 januari 2018, aangepast per 1 januari 2019, 1 januari 2020, 1 januari 2021 en 1 januari 2022. Dit Pensioenreglement vervangt alle tot
1 januari 2022 geldende Anw-hiaat pensioenreglementen van het Fonds.
Bijlage aangesloten ondernemingen
De volgende aangesloten ondernemingen nemen deel aan dit Pensioenreglement:
• A-Point B.V.
• Auto Hoogenboom B.V.
• Bakker Sliedrecht B.V.
• MAN Nederland Dealer B.V.
• MAN TopUsed B.V.
• MAN Truck & Bus B.V.
• OrionPartners B.V.
• Pon Dealer B.V.
• Pon Direct Retail B.V.
• Pon Luxury Cars B.V.
• Topec B.V.