Contract
1. Inleiding
In het kader van de ketensamenwerking Verwarde Personen is het van belang afspraken te maken tussen partijen wat betreft de uitwisseling van gegevens. Veel van de betrokken partijen dan wel hun brancheorganisaties hebben de Handreiking Gegevensuitwisseling in de Bemoeizorg onderschreven en gebruiken deze als leidraad voor het uitwisselen van gegevens. In het VSO worden casussen besproken betreffende personen met verward gedrag. In deze voorliggende samenwerkingsafspraken wordt ten behoeve van het VSO nader uitvoering gegeven aan de Handreiking gegevensuitwisseling in de Bemoeizorg en de aanvulling hierop, zoals beschreven in het document: ‘Werkprotocol Integrale Samenwerking t.b.v. Vroegsignaleringsoverleg Verwarde Personen (VSO) Kennemerland.
2. Betrokken partijen
• GGZ Dijk en Duin-Parnassia,
• GGZ InGeest
• GGD Kennemerland, teams Vangnet & Advies
• Brijder
• Politie
In eerste instantie wordt uitgegaan van bovengenoemde partners, deze kunnen op termijn nog uitgebreid worden.
3. Reikwijdte: geografisch en inhoudelijk
Deze samenwerkingsovereenkomst beperkt zich geografisch tot de regio Kennemerland.
De samenwerkingsafspraken gaan over het uitwisselen van persoonsgegevens van personen met verward gedrag.
4. Relevante regelingen en wetgeving
- Wet kwaliteit, klachten en geschillen in de zorg (Wkkgz)
- Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp);
- Wet inzake de geneeskundige behandelingsovereenkomst (Wgbo);
- Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015);
- Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet Big);
- Jeugdwet (Jw);
- Handreiking Gegevensuitwisseling in de Bemoeizorg 2014
- WPG (Wet Politie Gegevens)
- Politiewet
- Gemeentewet
- OGGZ convenant Kennemerland
5. Doelstelling
Op basis van meldingen bij de politie van mensen met verward en/of overlast gevend gedrag, het vroegtijdig oppakken van deze signalen en inzetten van hulp c.q. toeleiden naar zorg.
Doelstelling van het VSO is het in kaart brengen van de situatie, bieden van preventief contact en waar nodig snel toeleiden naar adequate zorg. De werkwijze kenmerkt zich door de korte lijnen, snel schakelen en direct contact.
6. Doelgroep
De groep mensen om wie het hier gaat is erg divers. Het zijn mensen met verschillende aandoeningen/beperkingen (psychiatrie, licht verstandelijke beperkingen, dementie, verslaving) en/of verschillende levensproblemen (schulden, dakloosheid, verlies van dierbaren, gebrek aan participatie, onverzekerd zijn, illegaliteit, enzovoorts). Vaak is het een combinatie. Het gaat om verwarde gedragingen van vaak kwetsbare mensen, die niet per definitie voortdurend verward zijn. Deze mensen worden verward genoemd op het moment dat zij, door de genoemde combinatie, afwijkend gedrag gaan vertonen. Door hun afwijkende gedrag veroorzaken zij overlast en kunnen zij een (acuut) gevaar voor zichzelf en/of hun omgeving vormen. Daarbij kan (verdacht zijn van) overtreding van de wet aan de orde komen1. Deze doelgroep kent een grote overlap met de doelgroep van bemoeizorg, maar is niet volledig sluitend. Daarom is deze aanvulling opgesteld om ook inzicht en duidelijkheid te geven in de werkwijze wanneer gegevensuitwisseling rondom de betrokkene niet onder de handreiking van de bemoeizorg valt.
7. Uitwisseling van persoonsgegevens
Algemeen
In de artikelen 10 en 11 van de Grondwet is bepaald dat iedereen recht heeft op de bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer en onaantastbaarheid van het lichaam. Dit is uitgewerkt in het algemeen wettelijk kader van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) en meer in het bijzonder in de regelingen voor het beroepsgeheim in de Wet Beroepen in de gezondheidszorg (Wet Big), Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst (Wgbo) en Wet Politiegegevens. In deze wetten is ook de verstrekking en uitwisseling van persoonsgegevens uitgewerkt.
Partijen hebben uitgesproken binnen deze wettelijke kaders - voor zover noodzakelijk gelet op de hiervoor geformuleerde doelstelling van de bemoeizorg - om persoonsgegevens van cliënten en hun gezinsleden te verstrekken en uit te wisselen. Xxxxxxxxxxxx heeft slechts betrekking op informatie over het eerste signaal en het toeleiden naar zorg.
Toestemming of vitaal belang / Evident belang / conflict van plichten
Uitgangspunt voor het uitwisselen van informatie is transparantie en toestemming van cliënt. Pas als deze toestemming niet kan worden verkregen na herhaalde pogingen daartoe of indien de veiligheid het niet toelaat kan gekeken worden of uitwisseling van informatie op andere gronden. Tot het tijdelijk beperken van de rechten van de cliënt wordt alleen overgegaan indien een vitaal belang, evident belang of conflict van plichten daartoe verplicht. De voorwaarde is dat de zorg- of
hulpverlener ‘een goede reden’ daartoe moet hebben. Die ‘goede reden’ is beschreven in de Handreiking gegevensuitwisseling in de bemoeizorg en wordt daar aangeduid als een ‘evident
belang’, in artikel 23 lid 1 sub d van de Wet bescherming persoonsgegevens van ‘vitaal belang’ (art 23 lid 1 sub d Wet bescherming persoonsgegevens) of ‘conflict van plichten’ voor hulpverleners. Daarom worden in dit convenant beide termen (evident belang, vitaal belang) gebruikt.
1 Bron: minister Xxxxxxxxx in een brief aan Tweede kamer, Plan van aanpak problematiek rond verwarde personen, 30 juni 2015
Bij het bepalen of er sprake is van evident of vitaal belang gaat het om een dringend gezondheidsbelang. Dit betekent dat er in een dergelijk geval sprake is van een ernstig nadeel voor de gezondheid óf een reële vrees daarvoor, al dan niet gecombineerd met ernstige overlast. In dat geval kunnen, indien toestemming van betrokkenen niet kan worden verkregen of in verband met veiligheid niet kan worden gevraagd, noodzakelijke gegevens worden uitgewisseld met andere hulpverleners of andere disciplines. Er is sprake van een afweging van goed hulpverlenerschap versus het recht op privacy. Naarmate de cliënt in een meer levensbedreigende situatie verkeert, zal de plicht van goed hulpverlenerschap zwaarder wegen.
Voorbeelden van vitaal of evident belang:
- Grove verwaarlozing of vervuiling van mensen die op straat leven
- Ernstige vereenzaming
- Grover verwaarlozing of vervuiling van mensen in woningen
- Ernstige overlast
Als de medewerker tot de conclusie komt dat er sprake is van een ‘bijzondere situatie’, waarin er sprake is van een vitaal of evident belang of conflict van plichten, dan dient hij dit besluit goed te onderbouwen. Het uitwisselen van informatie worden de volgende principes als uitgangspunt genomen:
• Principe van subsidiariteit: er wordt gekozen voor de minst ingrijpende wijze om gegevens uit te wisselen, bijvoorbeeld anoniem waar mogelijk (advies vragen) of om een signaal bij een hulpverlener neer te leggen die een cliënt in zorg heeft. Voor een ingeschreven cliënt is het immers minder ingrijpend als de behandelaar met hem/haar de signalen oppakt;
• Principe van proportionaliteit: er moet sprake zijn van een juiste verhouding tussen het middel en het doel. Het doel is in dit verband de veiligheid en gezondheid van de cliënt (in lichamelijke, geestelijke en sociale context). Er worden niet meer gegevens verstrekt dan voor het doel van de informatieverstrekking relevant en noodzakelijk is.
• Principe van doelmatigheid: er wordt gekozen voor de wijze die het meest geschikt is en past bij het te bereiken doel.
Beroepskrachten met een geheimhoudingsplicht kunnen dat geheim doorbreken met een beroep op een ‘conflict van plichten’:
• Men alles in het werk heeft gesteld om toestemming van de cliënt te krijgen om het geheim te doorbreken;
• De geheimhouding ernstige schade voor de cliënt of een ander oplevert;
• De zwijgplicht de betrokkene in gewetensnood brengt;
• Er is geen andere manier om het probleem op te lossen dan door het geheim te doorbreken;
• Het vrijwel zeker is dat door geheimdoorbreking schade aan de cliënt of een ander wordt voorkomen;
• Het geheim zo min mogelijk wordt geschonden.
Doorverstrekking
Doorverstrekking is niet toegestaan. Meent een convenantpartij die gegevens heeft ontvangen dat het noodzakelijk is deze gegevens voor een ander doel te gebruiken dan het doel waarvoor ze zijn verstrekt, dan pleegt hij daarover eerst overleg met de partij die de gegevens aan hem heeft verstrekt en vraagt bij hem toestemming voor het gebruik van deze gegevens voor dit andere doel.
Actualiteit van de gegevens
De verstrekkende partij beoordeelt, voordat hij gegevens verstrekt, of de gegevens die hij wil verstrekken actueel zijn. Zijn de gegevens die hij verstrekt niet actueel maar moeten zij naar zijn oordeel, in het licht van de vraagstelling toch worden verstrekt, dan wijst hij de ontvangende partij op het niet (volledig) actueel zijn van deze gegevens.
8. Toestemming van en informatie aan betrokkene
Vanwege de problematiek van betrokkenen wordt binnen de methodiek van bemoeizorg in uitzonderingsgevallen gehandeld zonder primaire toestemming van de betrokkene. Dat kan alleen indien zoals hiervoor omschreven er sprake is van een evident belang, vitaal belang of conflict van plichten. Benadrukt wordt dat dit duidelijk schriftelijke beargumenteerd vastgelegd dient te worden. Betrokkene dient zo spoedig mogelijk door het VSO te worden geïnformeerd over het feit dat zijn gegevens zijn geregistreerd in het registratie systeem van het regionaal meldpunt. Hierbij dient de veiligheid voor derden (melder) te worden gewaarborgd. Zo snel als de situatie dit toestaat zal (schriftelijke) toestemming worden gevraagd aan betrokkene.
9. Recht op inzage, correctie en verwijdering van gegevens
In de melding bij de Autoriteit Persoonsgegevens is vastgelegd welke persoonsgegevens door het V&A worden vastgelegd. In gevolge van art 35 WBP heeft betrokkene recht om, met redelijke tussenpozen, te informeren of en welke gegevens over hem/haar zijn verwerkt. Het verzoek daartoe moet schriftelijk worden gedaan bij de organisatie die de gegevens heeft verwerkt.
Daarnaast heeft betrokkene recht op correctie en verwijdering van zijn/haar persoonsgegevens uit het registratie systeem van het Regionaal Meldpunt en andere convenantpartijen indien er sprake is van feitelijk onjuiste informatie.
Voor inzage, correctie en verwijdering van gegevens geldt de interne procedure van de betrokken organisatie. De Autoriteit Persoonsgegevens (art 51 ev WBP) is belast met het toezicht op de verwerking van persoonsgegevens.
10. Klachtenregeling en Privacyregeling
Klachten worden behandeld op grond van het klachtenreglement en/of klachtenregeling van iedere organisatie. Afhandeling van de klacht geschiedt via het omschreven klachtrecht van de instelling tegen wie de klacht is gericht. Mocht de klager zich niet tot de juiste instantie wenden dan heeft de ontvangende convenantpartij een inspanningsverplichting om zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen één week, de klacht naar de juiste organisatie door te sturen. Hiervoor vraagt de verstrekkende partij toestemming aan de betrokkene.
De privacyregelingen van de betrokken organisaties blijven onverminderd van kracht.
11. Evaluatie
Dit convenant is geldig voor onbepaalde tijd. Elk van de partijen is bevoegd deze overeenkomst schriftelijk op te zeggen met inachtneming van een termijn van 2 maanden. Het convenant wordt jaarlijks geëvalueerd op aard, inhoud en werkwijze.
Aldus ondertekend door,
Dhr/ Mevr. ….. Xxx. X. Xxxxxxx
Commissaris van Politie Portefeuillehouder XXXX
Dhr/ Mevr. ……
Mw. Y. Split Dhr………
Werkprotocol Integrale Samenwerking t.b.v. (Vroegsignaleringsoverleg (VSO) Verwarde Personen Kennemerland
Inleiding
De handreiking “Gegevensuitwisseling in de Bemoeizorg 2014” is gebaseerd op de doelgroep met betrekking tot bemoeizorg. De doelgroep van het VSO zijn burgers die worden aangemeld met verward gedrag en/of overlastgevend gedrag in de openbare ruimte. Deze doelgroep kent een grote overlap met de doelgroep van bemoeizorg, maar is niet volledig sluitend. Daarom is deze aanvulling opgesteld om ook inzicht en duidelijkheid te geven in de werkwijze wanneer gegevensuitwisseling rondom de betrokkene niet onder de handreiking van de bemoeizorg valt. Het werkprotocol is gebaseerd op bestaande afspraken tussen GGZ, verslavingszorg, politie en de GGD en is tot stand gekomen in samenwerking met alle partijen in 2017. Het werkprotocol is samengesteld door de GGD.
Algemene communicatie:
Alle organisaties zorgen ervoor dat er informatie op de website komt te staan over het VSO. Tevens komt er informatie op de website (en in evt. andere cliënteninformatie) dat de organisatie bij herhaalde meldingen van overlast of bij ernstige zorgmijding of gevaar informatie deelt met ketenpartners in het kader van het VSO. Uitgangspunt is transparantie richting de cliënt over meldingen die in het VSO besproken worden en de informatie die daar wordt gedeeld.
Doelgroep VSO (verwarde personen):
De groep mensen om wie het hier gaat is erg divers. Het zijn mensen met verschillende aandoeningen/beperkingen (psychiatrie, licht verstandelijke beperkingen, dementie, verslaving) en/of verschillende levensproblemen (schulden, dakloosheid, verlies van dierbaren, gebrek aan participatie, onverzekerd zijn, illegaliteit, enzovoorts). Vaak is het een combinatie. Het gaat om verwarde gedragingen van vaak kwetsbare mensen, die niet per definitie voortdurend verward zijn. Deze mensen worden verward genoemd op het moment dat zij, door de genoemde combinatie, afwijkend gedrag gaan vertonen. Door hun afwijkende gedrag veroorzaken zij overlast en kunnen zij een (acuut) gevaar voor zichzelf en/of hun omgeving vormen. Daarbij kan (verdacht zijn van) overtreding van de wet aan de orde komen.
(Bron: minister Xxxxxxxxx in een brief aan Tweede kamer, Plan van aanpak problematiek rond verwarde personen, 30 juni 2015)
Het eerste contact:
Dit betreft het eerste contact dat de politie heeft met de betrokkene. In dit stadium is het niet bekend of de betrokkene onder bemoeizorg valt of daarbuiten. Het gaat dus om een generieke aanpak vanuit de politie naar aanleiding van (overlast)meldingen.
Bij alle OGGZ-gerelateerde meldingen of strafbare feiten waaruit OGGZ-problematiek blijkt, vragen het Regionaal Servicecentrum (RSC), de Meldkamer (OC) en/of collega’s ter plaatse de melder/betrokkene zoveel mogelijk uit:
o is betrokkene al in zorg
o bij welke organisatie
o naam hulpverlener/behandelaar
o de naam van de huisarts
Met als doel betrokkene zo snel mogelijk in zorg te kunnen brengen om overlast voor betrokkenen en omgeving te beperken en in de toekomst te voorkomen. Daarnaast vraagt de politie toestemming om contact met de behandelaar op te nemen. De politie meldt ook dat er mogelijke vervolgstappen richting het VSO en/of de hulpverlening gezet worden.
Het aanleveren voor het VSO overleg:
De wijkagent leest dagelijks de dagrapportage en controleert de mutaties op invoer van namen en gebruik OGGZ-1 code. De wijkagent zet de gescreende OGGZ-1 meldingen door naar de OGGZ - zorgcoördinator (ZC) van de politie. Er vindt vervolgens een screening plaats of de melding in aanmerking komt voor het VSO overleg. De ZC verwijdert alle informatie van derden en verbalisanten (tenzij relevant voor de melding). Via het e-mailadres xxxxxxxxxxxxxxxx@xxx.xx wordt de melding door de OGGZ-zorgcoördinatoren van de politie doorgezet naar de GGD.
De GGD stuurt de deelnemers van het VSO minimaal twee werkdagen voor het VSO een overzicht van de meldingen die besproken gaan worden. Daarbij wordt aangegeven welke stappen al ondernomen zijn, of er toestemming is (uit het eerste contact) en wat de zorgen zijn. De deelnemers aan het VSO krijgen de standaardvragen: ‘is deze persoon bij jullie bekend, zo ja: wie is de
behandelaar?’. De deelnemers proberen de vraag te beantwoorden aan de hand van de werkwijze in voetnoot 12.
VSO overleg:
In het VSO wordt de signaleringslijst doorgenomen en worden acties bepaald. Cliënten die nog niet bij de zorg bekend zijn worden toebedeeld aan een van de zorgpartijen: GGZ, verslavingszorg of GGD
/ Vangnet & Advies Midden-K’land. Ook vindt hier een beoordeling plaats of een cliënt onder het convenant bemoeizorg valt of daarbuiten.
A. Voor cliënten die onder bemoeizorg vallen wordt de naam van de behandelaar gedeeld. Deze informatie wordt in het systeem bij de GGD vastgelegd.
B. Voor cliënten die niet vallen onder de bemoeizorg en die ook in het eerste contact geen toestemming hebben gegeven, bepaalt de ketenpartner zelf of hij de informatie wil delen op basis van een conflict van plichten.
Er is sprake van een conflict van plichten als:
✓ Er alles in het werk is gesteld om toestemming van cliënt te krijgen (moet blijken uit informatie van de politie);
✓ Geheimhouding ernstige schade oplevert voor de cliënt of een ander (moet blijken uit informatie van de politie);
✓ De zwijgplicht betrokkene in gewetensnood brengt;
✓ Er geen andere manier is om het probleem op te lossen dan door het geheim te doorbreken;
✓ Het vrijwel zeker is dat door de geheimhouding schade aan de cliënt of een ander wordt voorkomen;
✓ Het geheim zo min mogelijk geschonden wordt.
2 Werkwijze GGZ en verslavingszorg specifiek na ontvangst van het VSO Overzicht:
• Om een antwoord op de eerste vraag te kunnen geven doet de afgevaardigde op basis van de toegestuurde lijst navraag binnen de organisatie of personen in zorg zijn en als dat het geval is bespreekt de afgevaardigde het verzoek om informatie uit te wisselen met de (waarnemend) regiebehandelaar. De regiebehandelaar bespreekt het verzoek met de patiënt en gaat na of er binnen de kaders van het medisch beroepsgeheim mogelijkheden zijn om informatie in het VSO te delen. Daarbij maakt de regiebehandelaar zelf de overweging of hij informatie kan delen, welke informatie dit is en op welke wijze hij de patiënt betrekt. De behandelaar kan op basis van de toestemming of bij een conflict van plichten de informatie in het VSO delen.
• De regiebehandelaar en de vertegenwoordiger van het VSO bepalen welke informatie tijdens het VSO gedeeld kan worden. Bij twijfel vindt er overleg plaats met de GD of jurist van de organisatie.
• Indien er toestemming is kan de vertegenwoordiger tijdens het VSO melden of personen wel/niet in zorg zijn. Indien andere partijen een rol kunnen spelen in de behandeling wordt dit eveneens tijdens het VSO of een bilateraal overleg besproken (bv. Welke signalen hoort de regiebehandelaar graag terug, is er bepaald gedrag waarmee partners rekening kunnen houden, is er een hulpvraag die door een andere partij opgepakt moet worden).
De ketenpartner binnen het VSO bepaalt welke informatie tijdens het VSO gedeeld kan worden.3
Los van het feit of er bemoeizorg van toepassing is of niet, zorgt de ketenpartner voor een terugkoppeling naar de behandelaar dat er sprake was van een VSO melding. Als het gaat om een nieuwe cliënt zorgt de afgevaardigde ervoor dat de melding wordt opgepakt binnen de eigen organisatie.
Het kan voorkomen dat een cliënt wel bekend is, maar er geen toestemming is om informatie te delen. Dit betekent dat er in de meeste gevallen vanuit VSO een huisbezoek gaat plaatsvinden. Dit is dan ook onderdeel van de terugkoppeling van de ketenpartner naar de behandelaar. Mochten er dringende (veiligheids-) redenen zijn om dit huisbezoek af te raden dient de ketenpartner dit -zonder verder opgave van redenen- te melden om mogelijke risico’s voor de VSO-collega te voorkomen (zie ook voetnoot).
Registratie:
De GGD registreert de meldingen. Het VSO heeft een apart domein binnen het registratiesysteem van de GGD waarvan de rechten en toegang beperkt zijn tot de aangewezen personen (t.w. voorzitter en coördinator XXX, secretaris VSO en hun plaatsvervangers). Registratie van meldingen waarvoor de betrokkene geen toestemming geeft worden direct na de bespreking in het VSO verwijderd.
De politie muteert per casus in hetzelfde proces de in het overleg genomen beslissing. Hiervoor wordt een standaardzin gebruikt die verwijst naar het VSO en niet naar een afzonderlijke organisatie of behandelaar. Tenzij een behandelaar aangeeft dat hij/zij door de politie gebeld wil worden bij nieuwe meldingen, kan de naam/het xxx.xx vermeld worden. Xxx dient dit verzoek expliciet in de mutatie vermeld te worden om misverstanden voor te zijn.
Elke afzonderlijke organisatie is verantwoordelijk voor de registratie van gegevens zover het voor hen bekende casussen betreft.
Opschaling en/of complexe casuïstiek
Herhalingsmeldingen worden door de OGGZ-zorgcoördinator van de politie doorgezet naar het VSO. Indien de betrokkene al in zorg is, dan is de betreffende organisatie is verantwoordelijk voor de aanpak en/of inbreng naar een casuïstiekoverleg, zoals het Noodteam.
De wijkagent of OGGZ-zorgcoördinator van de politie (maar ook andere ketenpartners) kunnen een casus opschalen en aanmelden in het Veiligheidshuis voor een Persoonsgerichte aanpak. De politie zet PGA-cliënten in Amazone (VHH en SR-aanpak). In het Veiligheidshuis zit de wijkagent/OGGZ- zorgcoördinator of PGA-specialist van het Basisteam bij het overleg en geldt het convenant van het Veiligheidshuis.
3 Mochten er tijdens het overleg nieuwe signalen zijn dan kan de afgevaardigde van de ketenpartner besluiten om toch informatie te delen over het wel/niet in zorg zijn. In zijn afweging worden de regels van het medisch beroepsgeheim meegenomen.
Aldus ondertekend door,
Dhr/ Mevr. ….. Xxx. X. Xxxxxxx
Commissaris van Politie Portefeuillehouder XXXX
Dhr/ Mevr. ……
Mw. Y. Split Dhr………