Bijlage 3_VOORBEELD STATUTEN STICHTING samenwerkingsverband Statuten van het regionaal samenwerkingsverband Artikel 1 Naam en Zetel
Bijlage 3_VOORBEELD STATUTEN STICHTING samenwerkingsverband
Statuten van het regionaal samenwerkingsverband
Artikel 1 Naam en Zetel
De stichting draagt de naam: [ naam] hierna ook te noemen: “de stichting”.
Zij is gevestigd in de gemeente [naam ]
De stichting is opgericht voor onbepaalde tijd.
Artikel 2 Doel
De stichting heeft zonder winstoogmerk primair ten doel de belangen van haar deelnemers te behartigen op het terrein van werkgelegenheid, arbeidsmobiliteit en voorziening in tijdelijke vacatures.
Het doel is verder het bevorderen van het in gezamenlijkheid ontwikkelen van activiteiten die bijdragen aan de realisatie van de doelstellingen van de deelnemers.
Nog breder omschreven kan zij als doel ook andere maatschappelijke belangen van de deelnemers behartigen.
De stichting kan haar werkkring ook tot derden uitstrekken mits dit niet in zodanige mate geschiedt dat de overeenkomsten met de deelnemers van ondergeschikte betekenis zijn.
De stichting beoogt niet het accumuleren van vermogen of opbouwen van eigen reserve.
Artikel 3 Bereiken doel
De stichting tracht haar doel te bereiken door langs wettige weg en wel door in elk geval zoals opgenomen in de samenwerkingsovereenkomst:
het oprichten en in stand houden van een instrument waarmee voorzien wordt in de werving, selectie en plaatsing van medewerkers en sollicitanten in bij de deelnemers vacante functies;
het oprichten en in stand houden van een mobiliteitscentrum, dat mobiliteitsdiensten als bijvoorbeeld loopbaanbegeleiding, assessments aanbiedt dan wel doet aanbieden aan de deelnemers en hun medewerkers;
het realiseren van een voorziening waarbij medewerkers in dienst van de deelnemers kunnen worden ingezet voor vervulling van tijdelijke vacatures in kern-of tekortvakken bij (andere) deelnemers;
het organiseren van scholing en/of trainingen aan de medewerkers van de deelnemers en het uitwisselen van informatie en deskundigheid tussen de deelnemers;
het sluiten van afzonderlijke overeenkomsten met de deelnemers waarbij de wederzijdse rechten en plichten zijn geregeld;
het sluiten van overeenkomsten met derden;
alle andere wettige middelen waarlangs het doel kan worden bereikt, een en ander in de ruimste zin van het woord.
Artikel 4 Deelname
Slechts rechtspersonen die één of meer op grond van de Wet op het voortgezet onderwijs of de Wet op de expertisecentra bekostigde scholen in het werkgebied van de stichting in stand houden, kunnen deelnemen aan de stichting.
Het bestuur beslist over de toelating.
De aanvraag tot deelname en de mededeling van toelating geschiedt schriftelijk bij het bestuur.
Bij niet-toelating wordt dit aan de aanvrager schriftelijk medegedeeld; voor de de aanvrager staat gedurende één maand na de datum van het poststempel beroep open bij het bestuur van de stichting; het bestuur van de stichting doet binnen één maand na de indiening van het beroep een bindende uitspraak en deelt deze schriftelijk mee aan de aanvrager.
Bij de oprichting zijn de volgende rechtspersonen deelnemer van de stichting:
[ naam ]
[ naam ]
Artikel 5 Einde deelname
1. De deelname eindigt door:
liquidatie of ontbinding van de rechtspersoon van de deelnemer;
schriftelijke opzegging door de deelnemer;
schriftelijke opzegging door het bestuur als de deelnemer in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van het bestuur handelt, dan wel als redelijkerwijs van de stichting niet gevergd kan worden de deelname te laten voortduren.
Tegen het besluit van het bestuur, bedoeld onder lid 1 sub c, staat gedurende één maand na de ontvangst van deze mededeling voor de deelnemer beroep open bij het bestuur, die binnen één maand na de indiening van het beroep zijn bindende uitspraak schriftelijk mededeelt aan de betrokkene.
Einde deelname, bedoeld onder lid 1 sub c, gaat in zodra het bestuursbesluit daartoe onaantastbaar is. Tot dat tijdstip geldt de deelnemer als te zijn geschorst en kunnen de deelnemersrechten niet worden uitgeoefend. De deelnemer en het bestuur treffen een regeling hebben ten aanzien van de financiële verplichtingen van de deelnemer. De financiële verplichtingen worden vastgesteld door een daartoe door het bestuur aan te wijzen registeraccountant tenzij in het bestuur anders wordt overeen gekomen. De grondslag voor de berekening is de contante waarde van doorlopende financiële verplichtingen voor de stichting als gevolg van de opzegging gedurende een kalenderjaar na afloop van de beëindiging van de deelname. Indien hierover een geschil ontstaat, zullen zij op de voet van artikel 96 Rv een kantonrechter van de Rechtbank [ naam ] aanwijzen om een bindend advies te geven.
Opzegging door een deelnemer geschiedt schriftelijk voor 1 januari en met inachtneming van een opzeggingstermijn van een kalenderjaar.
Een schriftelijke opzegging door een deelnemer kan slechts plaatshebben indien en nadat de deelnemer en het bestuur een regeling hebben getroffen ten aanzien van de financiële verplichtingen van de deelnemer dat opzegt. De financiële verplichtingen worden vastgesteld door een daartoe door het bestuur aan te wijzen registeraccountant tenzij in het bestuur anders wordt overeen gekomen. De grondslag voor de berekening is de contante waarde van doorlopende financiële verplichtingen voor de stichting als gevolg van de opzegging gedurende een kalenderjaar na afloop van de beëindiging van de deelname. Indien hierover een geschil ontstaat, zullen zij op de voet van artikel 96 Rv een kantonrechter van de Rechtbank [ vestigingsplaats ] aanwijzen om een bindend advies te geven.
Een deelnemer is niet bevoegd door einde van de deelname zich te onttrekken aan een besluit waarbij de deelnemers financiële verplichtingen zijn aangegaan jegens de stichting zolang de deelname nog voortduurt.
Artikel 6 Geldmiddelen
De geldmiddelen van de stichting worden gevormd door:
[facultatief: entreegelden];
bijdragen van deelnemers;
geldelijke bijdragen van overheden;
vergoedingen voor bewezen diensten;
bijdragen van xxxxxx.
2. Iedere deelnemer is jaarlijks een bijdrage verschuldigd op basis van de vastgestelde begroting en nieuwe deelnemers zijn bij toetreding een entreegeld verschuldigd.
[facultatief: Artikel Inleg]
Het bestuur bepaalt een bedrag in euro's dat iedere deelnemer bij toetreding als inleg moet storten. Het bestuur bepaalt ook het gedeelte van dit bedrag in euro's dat een nieuwe deelnemer binnen acht dagen na zijn toetreding dient te storten. Bij reglement kan een andersluidende wijze van inbreng (bijvoorbeeld in goederen met eenzelfde geldswaarde als in de vorige zin bedoeld) en/of een hoger inleggeld worden vastgesteld.
Het niet-gestorte gedeelte van het inleggeld is steeds opeisbaar.
Iedere deelnemer wordt voor de als inleggeld gestorte bedragen en/of waarden in de boeken der stichting gecrediteerd.
Artikel 7 Bestuur
De omvang van het bestuur is gelijk aan het aantal deelnemers.
De bestuursleden worden benoemd door het bestuur.
Leden van het bestuur zijn die personen die de functie van bestuurder bekleden bij de deelnemende rechtspersonen.
De bestuursleden worden benoemd voor de duur van de arbeidsovereenkomst bij de deelnemende rechtspersoon.
Het bestuur is bevoegd commissies in te stellen.
Bij ontstentenis of belet van een of meer leden van het bestuur, niet zijnde alle leden, nemen de overblijvende leden het gehele bestuur waar.
Bij ontstentenis of belet van alle leden van het bestuur voorzien de oprichters van de stichting in de waarneming van de taken van het bestuur.
Artikel 8 Besluitvorming
Het bestuur kan een (plaatsvervangend) voorzitter, secretaris en penningmeester aanwijzen. Deze bestuursfuncties, met uitzondering van de voorzitter, kunnen gecombineerd worden uitgeoefend.
Tenzij in de statuten anders wordt bepaald neemt het bestuur zijn besluiten met meerderheid van stemmen. Voor een rechtsgeldig besluit is vereist dat een meerderheid van de bestuursleden ter bestuursvergadering aanwezig is. Elk bestuurslid beschikt over één stem.
Een lid van het bestuur neemt niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming indien hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat strijdig is met het belang van de stichting of de deelnemers van de stichting.
Het bestuur vergadert minimaal [ aantal ] keer per jaar, en voorts zo dikwijls als de voorzitter of ten minste twee andere bestuursleden dit wensen. De oproepingstermijn voor vergaderingen bedraagt tenminste veertien dagen.
Het bestuur kan ook buiten vergadering besluiten nemen mits alle bestuursleden een genomen bestuursbesluit binnen 24 uur schriftelijk bevestigen.
Bij reglement kunnen nadere regels aangaande de vergaderingen van en de besluitvorming door het bestuur worden gegeven.
Een bestuurslid kan zich laten vertegenwoordigen door ander bestuurslid door middel van een schriftelijke machtiging. Een bestuurslid kan maximaal één ander bestuurslid vertegenwoordigen.
Artikel 9 Bestuursbevoegdheid
Behoudens de beperkingen volgens de statuten of de wet is het bestuur belast met het besturen van de stichting. Het bestuur heeft ten minste de volgende taken
het vaststellen van de jaarlijkse begroting;
het vaststellen van de jaarlijkse bijdrage van de deelnemers;
[facultatief: het vaststellen van entreegelden];
het vaststellen van de jaarrekening en het jaarverslag.
Het bestuur kan personeel benoemen, schorsen en ontslaan. [facultatief: Hij stelt tevens de aanvullende arbeidsvoorwaarden van het personeel vast, inclusief de collectieve arbeidsovereenkomst die van toepassing wordt verklaard.1]
Het bestuur is niet bevoegd tot het verkrijgen, vervreemden of bezwaren van registergoederen of aanvaarden van geldleningen of kredieten ongeacht de grootte van het bedrag daarvan.
Het bestuur kan een of meer reglementen vaststellen, waarin onderwerpen worden geregeld waarin door deze statuten niet of niet volledig wordt voorzien.
Een reglement mag geen bepalingen bevatten, die strijdig zijn met de wet of met deze statuten.
Artikel 10 Vertegenwoordiging
De stichting wordt vertegenwoordigd door het bestuur alsmede door twee gezamenlijk
handelende bestuursleden onder wie ten minste de voorzitter of diens plaatsvervanger.
Artikel 11 Jaarverslag, rekening en verantwoording
Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar, met diens verstande dat het eerste boekjaar loopt van datum oprichting tot [ datum ] .
Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de stichting en alle daarop betrekking hebbende werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde de rechten en verplichtingen van de stichting kunnen worden gekend.
Jaarlijks binnen vier maanden na afloop van het boekjaar maakt het bestuur een jaarrekening op.
De jaarrekening wordt vastgesteld door het bestuur.
De jaarrekening wordt ondertekend door alle bestuursleden. Ontbreekt de ondertekening van een of meer hunner dan wordt daarvan onder opgave van de reden melding gemaakt.
De deelnemende rechtspersonen krijgen een afschrift van de getekende jaarrekening en het jaarverslag.
Het jaarverslag wordt openbaar gemaakt op de website van het samenwerkingsverband en op de website van de deelnemende rechtspersonen.
Artikel 12 Statutenwijziging
De statuten van de stichting kunnen uitsluitend worden gewijzigd door een besluit van het bestuur, waartoe is opgeroepen met de mededeling dat aldaar wijzigingen van de statuten zal worden voorgesteld. De oproeping bevat de voorgestelde statutenwijziging.
Een besluit tot statutenwijziging kan slechts worden genomen op basis van unanieme stemmen een vergadering waarin alle bestuursleden aanwezig moeten zijn.
Indien niet alle bestuursleden aanwezig zijn in de vergadering wordt een tweede vergadering belegd waarbij voor statutenwijziging een meerderheid vereist is van ten minste twee derde van de bestuursleden waarbij tenminste twee derde van het aantal bestuursleden aanwezig is.
Een statutenwijziging treedt niet in werking dan nadat hiervan een notariële akte is opgemaakt. Tot het doen verlijden van de akte is ieder bestuurslid bevoegd.
Artikel 13 Ontbinding stichting
De stichting wordt ontbonden:
door een daartoe strekkend besluit van het bestuur waarbij artikel 12 van overeenkomstige toepassing is;
door haar insolventie, nadat zij in staat van faillissement is verklaard of door de opheffing van het faillissement wegens de toestand van de boedel;
door de rechter in de gevallen in de wet bepaald;
door een beschikking van de Kamer van Koophandel als bedoeld in art. 2:19a BW.
Het bestuur is belast met de vereffening van de boedel van de stichting, tenzij het bestuur besluit de vereffening op te dragen aan een daarvoor speciaal aan te wijzen commissie.
Na de ontbinding blijft de stichting voortbestaan voor zover dit tot vereffening van haar vermogen nodig is. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van de statuten voor zover mogelijk van kracht. In stukken en aankondigingen die van de stichting uitgaan, moeten aan haar naam worden toegevoegd de woorden “in liquidatie”.
Het bestuur stelt de bestemming vast voor het batig saldo.
Gedurende zeven jaar na afloop van de vereffening blijven de boeken en bescheiden van de stichting berusten onder degene, die daartoe door het bestuur is aangewezen.
Artikel 14: Slotbepaling
In alle gevallen waarin deze statuten niet hebben voorzien, beslist het bestuur.
1 Bij een centrale dienst is de cao vo automatisch van toepassing.