VLAAMS AGENTSCHAP ZORG EN GEZONDHEID
VLAAMS AGENTSCHAP ZORG EN GEZONDHEID
Xxxxxx Xxxxxx XX – xxxx 00 xxx 00, 0000 XXXXXXX
Afdeling Eerste Lijn en Gespecialiseerde Zorg
REVALIDATIEOVEREENKOMST TUSSEN
DE VLAAMSE GEMEENSCHAP EN
DE V.Z.W. ’t KADER (Kempense Aanpak Drugs En Rehabilitatie) TE GEEL
Gelet op het decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgings- tehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging, inzonderheid artikel 110, eerste lid;
Gelet op het Besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2018 houdende uitvoering van het decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begelei- dingsequipes voor palliatieve verzorging, inzonderheid op artikel 372;
wordt overeengekomen wat volgt tussen :
enerzijds,
de Vlaamse Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in de persoon van de minister van Xxxxxxx, Volksgezondheid en Gezin, hierna te noemen “de Vlaamse Gemeenschap”;
en anderzijds,
de V.Z.W. "’t KADER (Kempense Aanpak Drugs En Rehabilitatie”)" te Geel, die de revalidatievoorziening met dezelfde benaming beheert, verder in deze overeenkomst aangeduid als "de revalidatievoorziening".
DEFINITIES
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
1° agentschap: het agentschap Zorg en Gezondheid, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7
mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap “Zorg en Gezondheid”;
2° besluit: het Besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2018 houdende uitvoering van het decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begelei- dingsequipes voor palliatieve verzorging;
3° decreet: het decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging;
4° minister: de Vlaamse minister xxx Xxxxxxx, Volksgezondheid en Gezin;
5° rechthebbende: de rechthebbende zoals vermeld in artikel 2, 13° van het decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging;
6° zorggebruiker: iedere natuurlijke persoon die een beroep doet of wil doen op de zorgvoorziening.
PREAMBULE
Onderhavige overeenkomst kadert binnen de uitvoering van een dossier dat inhoudelijk reeds werd goedgekeurd door het College van Artsen-directeurs, zoals ook bevestigd in een schrijven van 5/07/2013, referte: KD/773/2013-017. Door de zesde staatshervorming kon dit dossier, destijds ingediend door vzw ’t KADER, niet in uitvoering worden gebracht. Deze conventietekst bevat de modaliteiten ter uitvoering van het project ’t Kader van vzw ‘t KADER. Dit project kwam tot stand in overleg met de brede sector en in nauwe samenwerking met vzw ADIC, wiens expertise mee werd ingeschakeld. Op deze manier wordt een aanvullend aanbod gecreëerd voor gemiddeld 15 plaatsen
Vanaf de startdatum van de operationele werking van ’t Kader, op 1 januari 2023, start de afdeling ontwenningsprogramma (OP) ’t Kader op met 60% van het personeelsbestand en 30% bezettingsgraad (fase 1).
Vanaf 1 april 2023 start de afdeling behandelprorgramma (BP) ’t Kader op met 100% van het personeelsbestand en 60% bezettingsgraad (fase 2).
Vanaf 1 oktober 2023 wordt gewerkt met 100% van het personeelsbestand en 100%
bezettingsgraad (fase 3)
Deze gefaseerde aanpak is nodig om enerzijds de ontwikkeling te voorzien van de infrastruc- tuur van de site en anderzijds de samenstelling van de personeelsequipe en het zorgaanbod uit te werken. De beoogde doelgroep vraagt om een stabiele personeelsequipe voor de kwalitatieve uitbouw van het behandelprogramma.
De bouwkosten werden gedragen door OPZ Geel (Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Geel), als één van de partners van de vzw ’t KADER. De vzw ’t Kader huurt het gebouw van OPZ Geel voor een symbolische euro.
Hoofdstuk I. VOORWERP VAN DE OVEREENKOMST
Artikel 1. Deze overeenkomst definieert de door de revalidatievoorziening beoogde populatie, de vergoedba- re revalidatieverstrekkingen, de beoogde doelstellingen van de revalidatie en de revalidatie-equipe die hiervoor instaat. Voor de rechthebbenden legt de overeenkomst de tegemoetkomingen en de eigen bijdrage voor de revalidatie vast. Voor de partijen die de overeenkomst afsluiten, regelt de overeenkomst niet alleen de onderlinge betrekkingen en de respectievelijke bevoegdheden, maar ook de betrekkingen met en de bevoegdheden van het agentschap.
Hoofdstuk II. AARD EN DOELSTELLINGEN VAN DE REVALIDATIEVOORZIENING
Artikel 2. § 1. "‘t Kader" is een gespecialiseerde revalidatievoorziening voor drugsverslaafden met als belangrijkste doel deze verslaafden te behandelen om hen zo volledig mogelijk maatschappelijk te reïntegreren.
Om van een volledige maatschappelijke reïntegratie te kunnen spreken:
- mogen de zorggebruikers niet meer afhankelijk zijn van drugs;
- moeten ze in staat zijn zelfstandig te wonen en te leven en normale relaties met hun omgeving aan te gaan, zonder dat een verdere behandeling of begeleiding op maatschappelijk en psychiatrisch vlak nog nodig is;
- moeten ze in staat zijn een beroep uit te oefenen of een opleiding te volgen met het oog op de uitoefening van een toekomstig beroep;
- mogen ze geen delicten meer begaan en zeker geen delicten die verband houden met drugs, bv. delicten om hun druggebruik te financieren, drughandel.
Voor sommige zorggebruikers, onder meer voor wie omwille van bijkomende psychiatrische aandoeningen een volledige maatschappelijke reïntegratie niet haalbaar is, kan ook een gedeeltelijke realisatie van deze algemene doelstellingen en een fundamentele verbetering van hun toestand als een succes worden beschouwd.
Rekening gehouden met de in artikel 3 van deze overeenkomst nader omschreven doelstellingen van de afdeling van de revalidatievoorziening die voorziet in een ontwenningsprogramma, hebben deze afdelingen niet tot doel om zelf de beoogde maatschappelijke reïntegratie te realiseren, maar wel hiertoe bij te dragen door de crisistoestand waarin de zorggebruiker zich bevindt te stabiliseren en de zorggebruiker te oriënteren naar en te motiveren voor een geschikt behandelingsprogramma dat verder aan de realisatie van die doelstelling kan werken.
§ 2. Deze overeenkomst heeft betrekking op twee revalidatie-afdelingen in internaatsverband van ‘’t Kader”:
• Een afdeling “OP” die voorziet in een ontwenningsprogramma
• Een afdeling “BP” die voorziet in een behandelingsprogramma
Iedere afdeling heeft haar eigen doelstellingen en therapeutisch programma. Om die redenen functioneren de afdelingen op therapeutisch vlak zo veel mogelijk gescheiden, wat minimum inhoudt dat iedere afdeling over eigen lokalen beschikt en dat tussen de zorggebruikers van de verschillende afdelingen een strikte scheiding wordt gehandhaafd.
Iedere afdeling beschikt ook over een eigen therapeutisch personeelskader. Sommige personeelsleden kunnen echter in méér dan 1 afdeling tewerkgesteld worden. De arts-psychiater van de revalidatievoorziening staat in voor de zorggebruikersbegeleiding en de supervisie in elk van de afdelingen. Om organisatorische redenen zijn daarnaast ook overplaatsingen van personeelsleden van de ene naar de andere afdeling toegelaten, zonder dat dit evenwel een wijziging van de voor iedere afdeling vooropgestelde personeelsom- kadering mag voor gevolg hebben.
Om organisatorische redenen mogen bepaalde administratieve en logistieke taken voor het geheel van de door de V.Z.W. “Kempense Aanpak Drugs En Rehabilitatie” (‘t KADER) ontwikkelde activiteiten centraal worden uitgeoefend.
§ 3. De afdelingen van ’t Kader, namelijk “OP ‘t Kader” en “BP ‘t Kader” zijn nieuwe afdelingen in de Kempen.
De afdeling OP is operationeel vanaf 1 januari 2023, de afdeling BP is operationeel vanaf 1 april 2023.
Tot aan de datum dat de afdeling BP ‘t Kader operationeel wordt, zijn de bepalingen van deze overeenkomst die betrekking hebben op deze afdeling BP niet van kracht.
§ 4. De revalidatievoorziening richt zich tot problematische druggebruikers en beschouwt problematisch druggebruik als een proces waarbij progressief meer en meer levensdomeinen aangetast worden door het druggebruik, mensen zich in toenemende mate loskoppelen van reguliere samenlevingsverbanden en zich verankeren in kringen van druggebruikers. Dit proces wordt bekeken vanuit een sociaal, psychologisch, pedagogisch en biologisch perspectief. De werking van de revalidatievoorziening is daarom gebaseerd op een multidisciplinaire aanpak.
De revalidatievoorziening streeft er naar het problematisch druggebruik te stoppen via een periode van abstinentie. Hiertoe biedt de revalidatievoorziening gestandaardiseerde behandelingsprogramma’s aan, waarbinnen er optimale aandacht is voor de individuele mogelijkheden, noden en motivationele fase waarin de zorggebruiker zich bevindt. Een belangrijk uitgangspunt in de werking is het blijvend appel op de groeimogelijkheden van de zorggebruiker en van het gezin van de zorggebruiker.
§ 5. Naast de revalidatie-activiteiten die onder deze overeenkomst vallen, mag de V.Z.W. “Kempense Aanpak Drugs En Rehabilitatie” (‘t KADER‘) andere activiteiten ontwikkelen, op voorwaarde dat er een strikt onderscheid wordt gemaakt tussen de activiteiten in het kader van de overeenkomst en de activiteiten welke niet in de overeenkomst zijn opgenomen, inzonderheid met betrekking tot het personeel en de bezetting van de lokalen. Daarenboven mogen de activiteiten die niet in deze overeenkomst zijn opgenomen, niet worden gefinancierd met de middelen die worden verstrekt in het kader van onderhavige overeenkomst en mogen de activiteiten in het kader van deze overeenkomst door die andere activiteiten op generlei wijze in gevaar worden gebracht.
Artikel 3. § 1. De afdeling ontwenningsprogramma (afdeling “OP”) wil aan verslaafden de mogelijkheid bieden om, indien zij dat wensen en er op therapeutisch vlak geen contra-indicaties zijn voor hun opname, de dag zelf dat zij zich aanmelden of ten laatste de dag daarna in het centrum te worden opgenomen, behalve indien de zorggebruiker zelf de voorkeur geeft aan een latere datum of indien alle plaatsen in de revalidatie- voorziening reeds benomen zijn.
Het doel van deze opname is om op korte termijn de situatie waarin de verslaafde verkeert, te stabiliseren. Daartoe zal de revalidatievoorziening, indien nodig en mogelijk, de verslaafden fysiek ontwennen en naargelang de concrete problematiek van de zorggebruiker daarnaast ook op medisch, psychisch, sociaal, emotioneel, financieel-administratief en gerechtelijk vlak de toestand van de verslaafde trachten te verbeteren. De revalidatievoorziening zal er ook naar streven om de zorggebruiker te oriënteren náár en te motiveren vóór een verdere, aangepaste therapeutische behandeling, teneinde de onderliggende oorzaken van de drugsverslaving weg te werken en de verslaafde weer in te schakelen in de maatschappij en in het beroepsleven. Voor die verdere behandeling kunnen zorggebruikers van de afdeling “OP” worden doorverwezen, hetzij naar andere hulpverleningsrevalidatievoorzieningen, hetzij naar de afdeling behande- lingsprogramma (afdeling “BP”) van de revalidatievoorziening.
Om voor een opname in de afdeling “OP” in aanmerking te komen, moet de situatie waarin de zorggebruiker verkeert, dermate ernstig zijn dat ze ambulant onvoldoende kan worden opgevangen. De situatie mag evenwel niet medisch urgent zijn, noch op somatisch, noch op psychiatrisch vlak.
Komen voor het programma dus niet in aanmerking:
- Mensen met een psychotische stoornis waarbij de klinische presentatie van dit ziektebeeld opname in een groepsprogramma onmogelijk maakt. Hierbij denken we aan ernstige beperkingen op het gebied van realiteitsbesef, communicatievaardigheden en oordeelsvermogen die zich kunnen uiten via ongepaste handelingen, hallucinaties, paranoïde wanen, incoherentie of katatonie.
- Mensen met een ernstige angst-, dwang- of stemmingsstoornis waarbij het acute klachtenpatroon een specifieke aanpak in een geschikte setting vereist. Dit om deterioratie van de toestand te vermijden.
- Zorggebruikers die tijdens de ontwenningsfase continue monitoring van klinische parameters vereisen. Dit betreft heftige gebruikers van GHB of alcohol, al dan niet met een voorgeschiedenis van ontwen- ningsdelier.
De afdeling “OP” is laagdrempelig. Ook zorggebruikers die voorafgaand aan hun opname op deze afdeling
weinig gemotiveerd zijn om hun levenswijze te veranderen, komen in aanmerking om er behandeld te worden, al blijven een minimale bereidheid om de eigen situatie in vraag te stellen en een minimale motivatie voor opname wel noodzakelijk.
De revalidatievoorziening zal er over waken dat zorggebruikers die op de afdeling “OP” beroep doen maar er niet of niet snel genoeg zouden kunnen worden opgenomen, terecht kunnen bij andere voorzieningen, eventueel slechts voorlopig. De revalidatievoorziening kan in dit verband met andere voorzieningen samenwerkingscontracten afsluiten.
§ 2. De basispijler van het “OP” is het samenleven in een gestructureerde leefgroep. De zorggebruikers worden in deze leefgroep opgenomen van zodra hun toestand voldoende gestabiliseerd is. Dit gemeen- schapsleven houdt onder meer concreet in dat de zorggebruikers enigszins medeverantwoordelijk zijn voor de dagelijkse organisatie ervan en met name deelnemen aan de bereiding van de maaltijden, het onderhoud van de leefruimtes en aan het onderhoud van de buitenomgeving.
Niettegenstaande het ontwenningsprogramma in hoofdzaak een groepsprogramma is wordt de revalidatie op maat aangepast aan de noden van de zorggebruikers. Bedoeling van het groepsprogramma is onder andere de zorggebruiker via de anderen te confronteren met het eigen (onaangepast) gedrag en levenswijze. Gezien de labiele toestand van de zorggebruikers wordt de leefgroep van zeer nabij opgevolgd door het begeleidend personeel van de revalidatievoorziening.
§ 3. De normale duur van een opname in de afdeling “OP” en van het revalidatieprogramma van die afdeling, bedraagt 6 à 8 weken. Uitzonderlijk kan de opnameduur evenwel oplopen tot 3 maanden en zelfs langer indien de zorggebruiker lang moet wachten om het geïndiceerde vervolg-behandelingsprogramma te kunnen starten.
Artikel 4. De afdeling behandelingsprogramma ’t Kader (afdeling “BP ‘t Kader”) biedt aan verslaafden een langdurig residentieel therapeutisch programma in groepsverband (6 maanden tot een jaar, verlengbaar in functie van de specificiteit van de problematiek). Rekening houdend met de specificiteit van de doelgroep voorziet het programma voldoende ruimte voor individuele opvolging van de zorggebruiker.
De identiteit en de eigenheid van BP ‘t Kader zit in de visie, de focus op een maatschappelijk kwetsbare doelgroep wordt de specificiteit en de meerwaarde van BP ’t Kader bepaald door haar methodiek. BP ’t Kader hanteert een integratief en ervaringsgericht behandelkader, waarin de landelijke setting optimaal wordt benut door het aanbieden van activiteiten binnen een rurale leef- en werkgemeenschap. Aanvullend werkt het personeel vanuit de herstelvisie, via een oplossingsgerichte aanpak. De doelgroep zal vooral baat hebben bij ervaringsgericht handelen waardoor men zicht krijgt op de eigen mogelijkheden, men terug rollen en verantwoordelijkheden kan opnemen, …
Fundamenteel biedt BP ’t Kader zinvolle en zingevende activiteiten aan die waar mogelijk de werking van het centrum kunnen ondersteunen. De focus ligt op samen projecten ondernemen, en waar mogelijk de context te betrekken. Alle aangeboden activiteiten worden steeds gelinkt aan de concrete leefwereld van de zorggebruiker, waarbij op zoek gegaan wordt naar concrete tools om mee aan de slag te gaan eenmaal het centrum verlaten,….
Bij het begin van het behandelingsprogramma ‘t Kader verblijven de zorggebruikers in het centrum zelf, met een zéér grote mate van toezicht en begeleiding door het personeel van de afdeling. De zorggebruikers maken tijdens deze behandelingsfase deel uit van een leefgroep en staan zelf mee in voor de organisatie van het gemeenschapsleven, de bereiding van de maaltijden en het onderhoud van de leefruimtes en buitenom- geving. Deze fase duurt ongeveer 5 maanden (met een absoluut minimum van 3 maanden). De bedoeling van het groepsprogramma tijdens deze behandelingsfase is onder andere de zorggebruiker via de anderen te confronteren met het eigen (onaangepast) gedrag en levenswijze, om zo de zelfkennis te vergroten en alternatieve gedragspatronen te oefenen.
Na ongeveer 5 maanden behandeling in de afdeling “BP ‘t Kader” (en nooit vroeger dan na 3 maanden)
komen de zorggebruikers voor wie die vorm van begeleiding geïndiceerd is en die ver genoeg in hun
behandelingsproces gevorderd zijn, in de volgende fase van de behandeling. In deze fase maken de zorggebruikers nog steeds deel uit van de eerder vermelde leefgroep en staan ze nog steeds onder het permanent toezicht. Tijdens deze fase zetten de zorggebruikers concrete stappen met het oog op hun maatschappelijke herinschakeling, onder meer op het vlak van arbeid, studie, wonen, tijdsbesteding en sociaal contact. De zorggebruikers worden hierbij intensief en waar nodig individueel begeleid en onder- steund, teneinde de veranderingen die bereikt zijn tijdens de leefgroepfase te bestendigen, regelmaat in hun nieuwe levenswijze aan te kweken en herval te vermijden. Tijdens deze fase kunnen de zorggebruikers in functie van hun herinschakeling specifieke trajecten lopen en gradueel hun verantwoordelijkheden vanuit de leefgroep minderen in functie van herwonnen verantwoordelijkheden buiten het centrum. Het personeel van BP ’t Kader voorziet een kwalitatieve begeleiding en ondersteuning bij het opnemen van deze externe verantwoordelijkheden.
De totale duur van het revalidatieprogramma van de afdeling BP (tijdens welke de zorggebruikers ofwel deel uitmaken van de leefgroep, ofwel meer terug in de maatschappij taken opnemen) bedraagt normaliter ongeveer 12 maanden. Indien dit geïndiceerd is, kan deze revalidatieduur met enkele maanden worden verlengd.
Zorggebruikers die reeds meer externe verantwoordelijkheden opnemen, kunnen, indien dat geïndiceerd is, bv. nadat ze in druggebruik hervallen zijn,– voor enkele dagen of weken – steeds terug in de leefgroep van de afdeling behandelingsprogramma (“BP”) worden opgenomen. Een terugkeer is op gelijk welk moment mogelijk.
Ingeval zorggebruikers die het revalidatieprogramma van de afdeling “BP ‘t Kader” vroeger reeds geheel of gedeeltelijk doorlopen hebben, in deze afdeling worden heropgenomen, mag bij de heropname van de zorggebruiker worden rekening gehouden met de duur van die vorige opname, zodat voor deze zorggebrui- kers niet noodzakelijk opnieuw drie maanden (vanaf de begindatum van de heropname) moet worden gewacht vooraleer zij in aanmerking komen voor de volgende fase van het behandelprogramma.
Artikel 5. § 1. De revalidatievoorziening zal zich in het belang van de zorggebruikers integreren in een netwerk van allerlei bestaande voorzieningen en er effectief mee samenwerken om zo een zorgcircuit te realiseren dat het mogelijk maakt om enerzijds iedere zorggebruiker steeds te verwijzen naar die vorm van hulpverlening die het meest aangewezen is voor hem en om anderzijds de best mogelijke therapeutische resultaten te bekomen door de gecoördineerde tussenkomsten van alle zorgverleners die te maken hebben met dezelfde zorggebruiker.
De revalidatievoorziening zal zich inspannen om (met respect voor het medisch geheim) gegevens uit te wisselen tussen al de zorgverleners die te maken hebben met eenzelfde zorggebruiker.
Ook zal de revalidatievoorziening er naar streven om samen met de andere zorgverleners die contact hebben met eenzelfde zorggebruiker, een gemeenschappelijke visie te ontwikkelen met betrekking tot die zorggebruiker en te werken vanuit die gemeenschappelijke visie.
De revalidatievoorziening zal ook meewerken aan de initiatieven die vanuit de regionale overlegorganen worden opgezet om tot een nauwkeurige registratie van de druggebruikers te komen (met respect voor de medische deontologie en voor de reglementering inzake de bescherming van de privacy), om de doorverwij- zing van de zorggebruikers beter te organiseren, om tot een betere coördinatie van de verschillende voorzieningen te komen en om oplossingen uit te werken voor gemeenschappelijke problemen.
§ 2. De revalidatievoorziening zal samenwerken met alle geneesheren, apothekers, ziekenhuizen, psychiatri- sche ziekenhuizen, centra voor geestelijke gezondheidszorg, sociale diensten enz. die te maken hebben met dezelfde zorggebruiker.
De revalidatievoorziening kan nooit weigeren om samen te werken met één van hogergenoemde zorgver- strekkers indien een zorggebruiker er beroep op doet.
Artikel 6. De revalidatievoorziening is verplicht hulp te bieden aan zorggebruikers van gelijk welk ras, leeftijd,
religie, levensbeschouwing, seksuele voorkeur of woonplaats, mits ze tot de door deze overeenkomst beoogde populatie behoren en ze aan de volgende voorwaarden voldoen:
• bereid zijn deel te nemen aan het behandelingsprogramma;
• een voldoende graad van stabiliteit vertonen op psychisch vlak dermate dat integratie in het groeps- proces haalbaar is;
• er wordt geoordeeld dat verandering in het (niveau van) functioneren haalbaar en wenselijk is.
In de behandeling zal de revalidatievoorziening steeds uitgaan van het respect voor ieders overtuiging en individuele vrijheid.
Hoofdstuk III. RECHTHEBBENDEN VAN DE OVEREENKOMST
Artikel 7. § 1. Onder rechthebbenden als bedoeld in deze overeenkomst dient te worden verstaan: de rechthebbenden die illegale drugs gebruiken en die in de revalidatievoorziening worden gerevalideerd. Het gaat hier om zorggebruikers die lijden aan stoornissen veroorzaakt door het gebruik van psycho-actieve middelen zoals die in de «Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders» (DSM-IV) zijn beschreven onder de codenummers 304.00, 304.10, 304.20, 304.30, 304.40, 304.50, 304.60, 304.80 en 304.90.
Uitzonderlijk kan de revalidatievoorziening, indien dat aangewezen is, ook rechthebbenden opnemen die hoofdzakelijk alcohol gebruiken (code 303.90 van de DSM-IV).
Op het ogenblik van de opname in de afdeling “OP” of van de revalidatievoorziening, moet de zorggebruiker zich, ten gevolge van het gebruik van psycho-actieve middelen, op medisch, psychologisch of sociaal vlak in een situatie bevinden die een opname in internaatsverband verantwoordt.
Op het ogenblik van de opname in de afdeling “BP” moet de zorggebruiker fysiek ontwend zijn.
De rechthebbenden die in aanmerking komen voor een opname in de revalidatievoorziening zijn zorggebrui- kers vanaf de leeftijd van 18 jaar. Jongere zorggebruikers kunnen nochtans uitzonderlijk ook in aanmerking komen voor de revalidatieprogramma's van de revalidatievoorziening indien de revalidatievoorziening voor hen het meest aangewezen behandelingsmilieu blijkt te zijn, rekening houdende met hun problematiek en met de andere beschikbare behandelingsmogelijkheden, en op voorwaarde dat het voor de zorggebruiker niet tegenaangewezen is om in de revalidatievoorziening in contact te komen met oudere zorggebruikers en hun problematiek. Indien de revalidatievoorziening een zorggebruiker opneemt die jonger is dan 18 jaar dienen hieromtrent steeds duidelijke afspraken gemaakt te worden met de ouders van de zorggebruiker en alle andere betrokken instanties.
Binnen de afdeling BP ‘t Kader beoogt de revalidatievoorziening voornamelijk mensen die beperkingen hebben in hun cognitieve vaardigheden of cognitieve schade hebben opgelopen om allerlei soorten redenen: door een beperkte intelligentie, maar evenzeer door een overvloedig middelengebruik, veel psychoses, hersenschade, of evenzeer personen die niet gebaat zijn met een louter cognitieve aanpak, maar eerder gebaat zouden zijn met een actieve, handelingsgerichte, creatieve aanpak. De achterliggende pathologie kan zeer breed zijn. Het gaat vooral om mensen met beperkte introspectiemogelijkheden en/of beperkt zelfinzicht, mensen met nood aan structuur, visuele boodschappen, nood aan handelen (doen, ervaren en inzicht krijgen).
Het kan gaan over mensen met een beperkte cognitieve en/of psychische draagkracht, geen of slechts beperkte context, mensen in zowel financiële als sociale armoede. Het gaat dus over mensen met een beperking in cognitieve vaardigheden door allerlei redenen en mensen die meer gebaat zijn met een non cognitieve aanpak. De afdeling BP legt de focus op volgende uitgangspunten:
- een maatschappelijk kwetsbare doelgroep
- met beperkte cognitieve vaardigheden of nood aan niet-cognitieve behandelwijze
- vanuit een heel open vizier
- met een herstelgerichte aanpak
- uitgaande van de noden van de cliënt
- sterk inzettend op de samenwerking met en de versteviging van de context
Deze focus vereist een actieve investering van de hulpverleners in het centrum om van bij het begin heel erg in te zetten op het installeren van een nieuwe context en/of het versterken en uitbreiden van de vaak reeds beperkte context. De revalidatievoorziening gaat heel erg uit van de noden van de cliënt.
Volgende niet exhaustieve lijst van specifieke ziektebeelden is van toepassing:
o Zwakbegaafdheid: V62.89: (borderline intellectual Functioning) dwz IQ 71-84 dit wordt op AS II gecodeerd;
o Met de leeftijd samenhangende cognitieve achteruitgang 780.9 (AS 1) De beperkingen kunnen veroorzaakt worden door psychosociale en omgevingsproblemen (AS IV) meestal gaat het dan om negatieve 'live events' of problemen gebonden aan de sociale omgeving, die een blijvende
kwetsbaarheid tot gevolg hebben.
o Posttraumatische stressstoornis 309.81 (AS 1)
o Acculturatieprobleem V62.4 Als er ook problemen zijn die te maken hebben met de aanpassing aan een andere cultuur, ontworteling (AS1)
o Ook zorggebruikers die al behandeld zijn geweest, maar waarbij de resocialisatie ontoereikend blijft en het verslavingsprobleem de vooruitgang belemmert, kunnen baat hebben bij dit zorgprogramma.
Andere mogelijke oorzaken waardoor men het meest gebaat zou zijn met dit zorgprogramma zijn de aanwezigheid van een pervasieve ontwikkelingsstoornis of aanverwante stoornissen.
o Pervasieve ontwikkelingsstoornissen: 299.00 autistische stoornis of 299.80 stoornis van Asperger.
o Communicatiestoornissen: Expressieve taalstoornis 315.31, Gemengde receptieve-expressieve taalstoornis” Deze lijst is niet limitatief.
§ 2. Zorggebruikers die vroeger reeds zijn opgenomen geweest in de revalidatievoorziening en eventueel het revalidatieprogramma van de afdeling waarin ze toen zijn opgenomen geweest, beëindigd hebben, kunnen voor een heropname in aanmerking komen mits ze opnieuw voldoen aan alle voorwaarden terzake van de overeenkomst.
Hoofdstuk IV. AARD EN PRIJS VAN DE REVALIDATIEVERSTREKKINGEN
Artikel 8. § 1. Op basis van deze overeenkomst komt de verpleeg- en revalidatiedag in aanmerking voor een tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen voor elke dag tijdens welke een rechthebbende daadwerkelijk in de afdeling “OP” of “BP” van de revalidatievoorziening is opgenomen om aan het revalidatieprogramma van de afdeling in kwestie deel te nemen.
De verpleeg- en revalidatiedag kan aan 100% worden aangerekend voor de zorggebruikers van de afdeling “OP” en voor de zorggebruikers van de afdeling “BP” , mits deze laatste zorggebruikers niet deelnemen aan activiteiten buiten de revalidatievoorziening die onder de bepalingen van artikel 22 van deze overeenkomst vallen.
De verpleeg- en revalidatiedag dient aan 70% te worden aangerekend:
• voor de dagen dat zorggebruikers die nog deel uitmaken van de leefgroep van de afdeling “BP” belangrijke activiteiten verrichten buiten de revalidatievoorziening die onder de bepalingen van arti- kel 22 van deze overeenkomst vallen,
• voor de zorggebruikers voor wie uitzonderlijk een partiële daghospitalisatie in een verpleeginrichting plaatsvindt die aan de in § 9 van dit artikel 8 nader omschreven voorwaarden beantwoordt.
§ 2. De dagen van opname en van ontslag worden samengerekend als één enkele verpleeg- en revalidatie- dag, die in aanmerking komt voor een tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen aan 100%.
§ 3. In afwijking van de bepalingen van artikel 8 § 2 kunnen, indien de zorggebruiker op de dag van de
opname wordt opgenomen vóór 12 uur én op de dag van ontslag de revalidatievoorziening verlaat ná 14 uur, zowel de dag van de opname als de dag van ontslag in aanmerking komen voor een tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen (verpleeg- en revalidatiedag aan 100% of 70%).
§ 4. Voor de toepassing van de bepalingen van artikel 8, §§ 2 en 3, kan de dag waarop een zorggebruiker één afdeling van de revalidatievoorziening verlaat om in een andere afdeling van de revalidatievoorziening te worden opgenomen, in geen geval worden beschouwd als de dag van ontslag. Ook de in artikel 21 bedoelde dagen waarop de revalidatie onderbroken wordt om de integratie van de zorggebruikers in hun thuismilieu te bevorderen, kunnen in geen geval worden beschouwd als de dag van ontslag. In het in artikel 15, eerste lid bedoelde geval dat een zorggebruiker de revalidatievoorziening verlaat zonder toelating van de directie en zonder dat een datum van terugkomst is afgesproken, dient de dag waarop de zorggebruiker de revalidatie- voorziening verlaat, echter wel als dag van ontslag te worden beschouwd, zelfs als de zorggebruiker binnen de week in de revalidatievoorziening wordt heropgenomen.
§ 5. Als een rechthebbende wordt opgenomen in de afdeling “OP” van de revalidatievoorziening, maar de revalidatievoorziening verlaat binnen de 24 uur na zijn opname, mag slechts één enkele verpleeg- en revalidatiedag in aanmerking komen voor een tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen wanneer de zorggebruiker een volledige nacht is opgenomen, wat betekent dat de zorggebruiker ten minste van middernacht tot 8 uur 's morgens in de revalidatievoorziening heeft verbleven.
§ 6. Een verblijfsduur van een rechthebbende van minder dan 24 uur in de afdeling “BP” (na de opname in die afdeling), kan nooit in aanmerking komen voor een tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen van een verpleeg- en revalidatiedag , behoudens wanneer de rechthebbende tijdens de eerste 24 uur na zijn opname overlijdt; in dat geval is de betaling van één verpleeg- en revalidatiedag verschuldigd.
§ 7. De dagen tijdens welke de rechthebbende niet effectief in de revalidatievoorziening verblijft (maar de nacht doorbrengt in een verplegingsinrichting, in een andere revalidatievoorziening voor verslaafden of voor de revalidatie van psychiatrische zorggebruikers, bij zijn familie of gelijk waar) mogen nooit worden beschouwd als verpleeg- en revalidatiedagen en kunnen dus nooit in aanmerking komen voor een tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen, met uitzondering van de in artikel 23 van deze overeenkomst bedoelde dagen.
§ 8. In functie van de ondersteuning van het nazorgtraject van zorggebruikers die in OP ’t Kader en BP ’t Kader hebben verbleven, bieden, OP ’t Kader en BP ’t Kader nazorgtrajecten aan binnen of buiten het centrum. Deze trajecten omvatten ontslagmanagement, casemanagement en nazorg. In dergelijke gevallen dient de in artikel 10§2 vastgestelde prijs van de verpleeg- en revalidatiedag te worden verminderd tot 50% voor een dag van 3u ontslagmanagement, casemanagement en nazorg in het centrum en tot 70% voor een dag van 6 uur nazorg in het centrum of van 3 uur nazorg in de thuissituatie in aanwezigheid van 2 verschillende disciplines van de instelling. Deze mogelijkheid wordt aan de zorggebruiker aangeboden voor een maximumperiode van 3 maanden voor OP ’t Kader en 6 maanden voor BP ’t Kader, startend vanaf het moment dat de zorggebruiker ontslagen werd uit de revalidatievoorziening.
§ 9. Voor de dagen waarop uitzonderlijk een partiële daghospitalisatie in een verpleeginrichting plaatsvindt, kan de verpleeg- en revalidatiedag aan 70% worden aangerekend voor zover het niet gaat om een partiële hospitalisatie in een psychiatrisch ziekenhuis of in de psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis. De cumulatie van het revalidatieprogramma van de revalidatievoorziening met een andere psychiatrische behandeling van dezelfde rechthebbende, met inbegrip van een partiële psychiatrische dag- of nachthospita- lisatie, is in ieder geval uitgesloten.
Artikel 9. § 1. De prijzen van de in artikel 8 gedefinieerde revalidatieverstrekkingen, die voor een tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in aanmerking komen, vastgesteld op basis van bijlage I bij deze overeenkomst, zijn vaste bedragen die de volledige kostprijs van de revalidatie in de revalidatievoor- ziening dekken. Bijgevolg omvatten deze prijzen alle kosten die uit het verblijf van de rechthebbende in de revalidatievoorziening voortvloeien, alsook alle werkingskosten, alle kosten voor diagnostische verstrekkin- gen, alle door het personeel van de revalidatievoorziening verleende verstrekkingen en alle kosten van revalidatieactiviteiten die binnen of buiten de revalidatievoorziening plaatsvinden (dus ook de kosten van
verbruiksmateriaal voor ateliers, allerlei toegangsprijzen, de kosten van het vervoer naar activiteiten die buiten de revalidatievoorziening plaatshebben, …
§ 2. De in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen opgenomen verstrekkingen kunnen (mits voldaan wordt aan de bepalingen van die nomenclatuur) boven op de in § 1 bedoelde prijs van de verpleeg- en revalidatiedag in aanmerking komen voor een tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen, behalve wanneer het gaat om:
a) een raadpleging, een bezoek of een advies van een algemeen geneeskundige;
b) een raadpleging, een consult of een advies van een psychiater of een neuropsychiater, evenals de door hen verleende psychotherapeutische behandelingen;
c) kinesitherapieverstrekkingen in verband met de revalidatie van verslaafden;
d) door verpleegkundigen verleende verzorging (artikel 8, § 1, van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen);
e) fysiotherapieverstrekkingen in verband met de revalidatie van verslaafden.
De farmaceutische producten waarin de verzekering tussenkomt, kunnen (mits voldaan wordt aan de vergoedingsregels van de verzekering terzake) eveneens boven op het in § 1 bedoeld vast bedrag in aanmerking komen voor een tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen. De farmaceutische producten worden dus niet gedekt door de prijs van de verpleeg- en revalidatiedag.
§ 3. De tegemoetkomingen en de eigen bijdrage voor de revalidatie die normaliter kunnen worden aangerekend voor de revalidatieverstrekkingen van andere revalidatievoorzieningen voor verslaafden of van de revalidatievoorzieningen die met de minister, de federale overheid of een andere gemeenschap of gewest een overeenkomst hebben gesloten voor de revalidatie van zorggebruikers die lijden aan psychiatrische aandoeningen, kunnen in geen geval boven op de in § 1 bedoelde prijs van de verpleeg- en revalidatiedag in aanmerking komen voor een tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen.
De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe alle nuttige maatregelen te nemen om te voorkomen dat voor zorggebruikers van de revalidatievoorziening verstrekkingen zouden worden verricht die op basis van de bepalingen van deze paragraaf en van artikel 8 § 9 en artikel 9 § 2 van deze overeenkomst niet in aanmerking kunnen komen voor een tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen.
§ 4. De revalidatievoorziening verbindt zich er toe aan de rechthebbende geen extra vergoeding aan te rekenen bovenop de prijs van de verpleeg- en revalidatiedag die is vastgesteld in deze overeenkomst.
Het remgeld van de rechthebbende met betrekking tot de verstrekkingen die zijn opgenomen in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen en die op basis van de bepalingen van § 2 van dit artikel boven op de prijs van de verpleeg- en revalidatiedag in aanmerking kunnen komen voor een tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen, kan echter wel aan de rechthebbende worden aangerekend, evenals het remgeld van de rechthebbende met betrekking tot de farmaceutische producten.
Voor sommige in het raam van het revalidatieprogramma georganiseerde socio-culturele activiteiten die buiten de revalidatievoorziening plaatsvinden, kan de revalidatievoorziening daarenboven aan de rechtheb- benden een beperkte extra vergoeding vragen in de kostprijs ervan. Het hiervoor door de revalidatievoorzie- ning gevraagde bedrag mag evenwel nooit meer bedragen dan de helft van de specifieke kosten van deze activiteiten (toegangsgelden, verplaatsingskosten die samenhangen met de activiteiten buiten de revalidatie- voorziening, enz.) en een rechthebbende mag nooit om financiële redenen van deelname aan een activiteit worden uitgesloten.
Aan de zorggebruikers die een beroep doen op het nazorgtraject van OP ’t Kader en BP ’t Kader zoals omschreven in artikel 8 § 8 kan de kostprijs van eventuele activiteiten aan reële kostprijs en cateringkosten aan maximum 10€ per dag worden doorgerekend aan de zorggebruiker. De revalidatievoorziening doet er alles aan om de kostprijs af te stemmen op de financiële draagkracht van de zorggebruiker.
§ 5. De door het personeel van de revalidatievoorziening aan de rechthebbende verleende verstrekkingen
mogen nooit afzonderlijk worden aangerekend, noch aan de rechthebbende, noch aan de verzekeringsinstel- lingen.
Deze bepaling geldt ook voor verstrekkingen die door het personeel van de revalidatievoorziening zouden worden verleend buiten het raam van de revalidatievoorziening, voor verstrekkingen die eventueel zouden worden verricht door personen die voor de revalidatievoorziening werken op basis van het statuut van zelfstandige en voor verstrekkingen die niet tot de revalidatie behoren.
Deze bepaling is ook van toepassing op de verstrekkingen die uitzonderlijk in de revalidatievoorziening zouden worden verricht voor zorggebruikers buiten het kader van een revalidatieperiode, waarvoor een beslissing tot goedkeuring werd bekomen (met name voor voormalige zorggebruikers of kandidaat- zorggebruikers) of voor mensen uit de omgeving van de rechthebbenden (ouders, partner, kinderen,...).
§ 6. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe om alle nodige maatregelen te nemen met het oog op de naleving van deze bepalingen. Het niet-naleven van de bepalingen van dit artikel wordt door de partijen als een motief voor het opzeggen van de overeenkomst beschouwd. De procedure zoals beschreven in artikel 182 tot en met 189 van het besluit, betreffende het beëindigen van een overeenkomst op initiatief van de minister of het agentschap, is desgevallend van toepassing.
Artikel 10. § 1. De prijs van de in artikel 8, § 1 omschreven verpleeg- en revalidatiedag wordt beschouwd als de basisprijs (100%).
De verpleeg- en revalidatiedagprijs aan 70% bedraagt steeds 70/100 van de basisprijs aan 100%.
§ 2. De basisprijs van de in artikel 8, § 1 omschreven verpleeg- en revalidatiedag aan 100% wordt bij de volledige uitrol van project ’t Kader vastgesteld op X rekening houdend met het personeel en de werkingskos- ten die worden vermeld in bijlage I bij deze overeenkomst.
De forfaitprijs van de 2 fasen in de pre-ambule wordt op basis van dezelfde parameters berekend zoals dit gebeurt voor de basisprijs, zoals ook vermeld in bijlage I bij deze overeenkomst en zoals tevens vermeld in artikel 11 §7.
§ 3. Het indexeerbaar gedeelte van de in § 2 vastgestelde verpleeg- en revalidatiedagprijs is gekoppeld aan het spilindexcijfer 123,14 (december 2022; basis 2013) van de consumptieprijzen. Dat indexeerbaar gedeelte, waarvan de hoegrootheid wordt vermeld in bijlage I bij deze overeenkomst, wordt aangepast volgens de bepalingen van de wet van artikel 192 van het besluit.
Hoofdstuk V. CAPACITEIT VAN DE REVALIDATIEVOORZIENING
Artikel 11. § 1. Deze overeenkomst wordt gesloten voor een jaargemiddelde van X zorggebruikers per dag, met name X zorggebruikers voor de afdeling “OP”, X zorggebruikers voor de afdeling “BP”.
Het totaal aantal zorggebruikers die op eenzelfde dag in het geheel van deze afdelingen samen verblijven, mag in geen geval hoger liggen dan X.
De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe om voor de toepassing van deze paragraaf rekening te houden met alle in de revalidatievoorziening opgenomen zorggebruikers, met inbegrip van de zorggebruikers waarvoor geen beslissing tot goedkeuring werd bekomen.
§ 2. De in artikel 10, § 2, vastgestelde prijs van de verpleeg- en revalidatiedag werd berekend, zoals vermeld in bijlage I bij deze overeenkomst, rekening houdend met een bezettingsgraad van 90%. De prijs van de verpleeg- en revalidatiedag werd daarbij beschouwd als de eenheidsprijs waaruit andere prijzen kunnen worden afgeleid.
De normale facturatiecapaciteit voor de verschillende afdelingen van de revalidatievoorziening samen, zijnde het normale totaal van de in een zelfde kalenderjaar gerealiseerde verpleeg- en revalidatiedagen die voor een tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in aanmerking komen, bedraagt bijgevolg X verpleeg- en revalidatiedagen (aan de basisprijs aan 100%), wat overeenstemt met een bezettingsgraad van 90%.
De realiseerbare capaciteit voor de verschillende afdelingen van de revalidatievoorziening samen, bedraagt X verpleeg- en revalidatiedagen (aan de basisprijs aan 100%), wat overeenstemt met een bezettingsgraad van 100% in de revalidatievoorziening.
De maximale facturatiecapaciteit voor de verschillende afdelingen van de revalidatievoorziening samen, zijnde het maximum aantal in een zelfde kalenderjaar gerealiseerde verpleeg- en revalidatiedagen die voor een tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in aanmerking komen, bedraagt X verpleeg- en revalidatiedagen (aan de basisprijs aan 100%), wat overeenstemt met een bezettingsgraad van 98%.
§ 3. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe nooit verpleeg- en revalidatiedagen aan te rekenen boven de maximale facturatiecapaciteit, en dit noch aan de verzekeringsinstellingen, noch aan de zorggebruikers.
De revalidatieverstrekkingen die de revalidatievoorziening realiseert voor zorggebruikers die geen rechthebbenden zijn, kunnen aan andere revalidatievoorzieningen worden aangerekend. Het totaal van alle aan de verzekeringsinstellingen en aan derden voor een bepaalde kalenderjaar aangerekende revalidatiever- strekkingen, mag echter nooit de realiseerbare capaciteit van de revalidatievoorziening overschrijden die vastgesteld is in § 2 van dit artikel.
§ 4. De revalidatievoorziening verbindt zich er tevens toe, indien voor een bepaald kalenderjaar de normale facturatiecapaciteit wordt overschreden, voor de aan de verzekeringsinstellingen gefactureerde revalidatie- verstrekkingen die de normale facturatiecapaciteit overschrijden, een verminderde prijs aan te rekenen. De aan te rekenen verminderde prijs zal in dat kalenderjaar ofwel 50%, ofwel 25% bedragen, van de basisprijs aan 100% of van de basisprijs aan 70% en dit afhankelijk van het in de vorige kalenderjaren gerealiseerde aantal verpleeg- en revalidatiedagen, die voor een tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in aanmerking komen.
De in de vorige alinea bedoelde verminderde prijzen bedragen :
1) 50% van de in artikel 10 vastgelegde basisprijs aan 100% of aan 70% :
a) als in het kalenderjaar dat onmiddellijk voorafgaat aan het beschouwde kalenderjaar, de revalidatievoorziening niet meer dan X (= 90% van de realiseerbare capaciteit) verpleeg- en revalidatiedagen (aan de basisprijs aan 100%), die voor een tegemoetkoming voor de revali- datieverstrekkingen in aanmerking kwamen, heeft gerealiseerd;
of
b) als sinds het recentste kalenderjaar waarvoor de normale facturatiecapaciteit niet is overschreden, de revalidatievoorziening in geen enkel kalenderjaar meer dan X (= 94% van de realiseerbare capaciteit) verpleeg- en revalidatiedagen (aan de basisprijs aan 100%), die voor een tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in aanmerking kwamen, heeft gerealiseerd.
2) 25% van de in artikel 10 vastgelegde basisprijs aan 100% of aan 70% :
a) als in het kalenderjaar dat onmiddellijk voorafgaat aan het beschouwde kalenderjaar, de revalidatievoorziening meer dan X (= 94% van de realiseerbare capaciteit) verpleeg- en revali- datiedagen (aan de basisprijs aan 100%), die voor een tegemoetkoming voor de revalidatie- verstrekkingen in aanmerking kwamen, heeft gerealiseerd;
of
b) als sinds het recentste kalenderjaar waarvoor de normale facturatiecapaciteit niet is over- schreden, de revalidatievoorziening in minstens één kalenderjaar meer dan X (= 94% van de realiseerbare capaciteit) verpleeg- en revalidatiedagen (aan de basisprijs aan 100%), die voor een tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in aanmerking kwamen, heeft ge- realiseerd.
§ 5. Voor de toepassing van dit artikel geldt elke verpleeg- en revalidatiedag waarvoor de basisprijs krachtens artikel 8, §§ 1 en 2 en artikel 22, aan 70% dient te worden aangerekend, als 0,7 van de verpleeg- en revalidatiedag die aan de in artikel 10 vastgelegde basisprijs (100%) wordt aangerekend.
In afwijking van de andere bepalingen van deze paragraaf, mag voor de toepassing van de bepalingen van §1 van dit artikel 11 alleen rekening gehouden worden met het werkelijke aantal zorggebruikers, ongeacht de prijs die voor deze zorggebruikers kan worden aangerekend (al dan niet krachtens artikel 11 § 4 verminderde prijzen aan 50% of 25% van de verpleeg- en revalidatiedag aan 100% of 70%).
§ 6. Voor het kalenderjaar waarin de onderhavige overeenkomst van kracht wordt en voor het kalenderjaar waarin aan deze overeenkomst een einde komt, dienen de vermelde aantallen met betrekking tot de normale facturatiecapaciteit en de maximale facturatiecapaciteit evenredig verminderd te worden, rekening houdend met de toepassingstermijn van deze overeenkomst in dat kalenderjaar.
§ 0.Xx verpleeg- en revalidatiedagen die aan de verzekeringsinstellingen worden gefactureerd voor zorggebruikers die ten laste zijn van een buitenlandse verzekeringsinstelling, zijn begrepen in de normale en maximale facturatiecapaciteit.
§ 8.Indien wordt vastgesteld dat de revalidatievoorziening revalidatieverstrekkingen heeft aangerekend die krachtens de bepalingen van deze overeenkomst niet voor een tegemoetkoming voor de revalidatieverstrek- kingen in aanmerking kwamen omdat ze bepaalde capaciteiten overschreden, kunnen de revalidatieverstrek- kingen die niet aan de voorwaarden blijken te voldoen en die zijn gerealiseerd en aangerekend in de periode van vijf jaar vóór de datum dat de inbreuk wordt vastgesteld, worden teruggevorderd.
De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe in dat geval de teruggevorderde revalidatieverstrekkingen niet te verhalen op de gerevalideerde zorggebruikers.
Hoofdstuk VI. MEDISCH-ADMINISTRATIEVE EN BOEKHOUDKUNDIGE BEPALINGEN
Artikel 12. Een tegemoetkoming voor revalidatieverstrekkingen met residentieel karakter kan enkel worden toegekend als de verzekeringsinstelling waarbij de zorggebruiker is aangesloten of ingeschreven, een beslissing tot goedkeuring van de aangevraagde tegemoetkoming heeft genomen.
Een dergelijke beslissing tot goedkeuring geeft echter niet automatisch recht op een financiële tegemoetko- ming voor de revalidatieverstrekkingen: alleen de verpleeg- en revalidatiedagen die effectief gerealiseerd worden binnen de door de bevoegde instantie aanvaarde revalidatieperiode komen voor een tegemoetko- ming voor de revalidatieverstrekkingen in aanmerking.
Elke overgang van een rechthebbende van één afdeling van ’t KADER naar een andere afdeling van ‘t KADER, dient het voorwerp uit te maken van een nieuwe aanvraag tot tegemoetkoming voor de revalidatieverstrek- kingen (ook als de rechthebbende terugkeert naar een afdeling waarin hij eerder was opgenomen).
Artikel 13. De aanvraag tot tegemoetkoming voor revalidatieverstrekkingen met residentieel karakter gebeurt conform de procedure zoals vermeld in artikel 206 tot 209 van het besluit. Het model van aanvraagformulier wordt beschreven in artikel 209 van het besluit. De revalidatievoorziening dient steeds de laatste versie van het aanvraagformulier (zoals gepubliceerd op de website) te gebruiken.
Artikel 14. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe de Zorgkassencommissie al de informatie te bezorgen die ter beoordeling van de individuele aanvragen om tegemoetkoming wordt gevraagd.
Artikel 15. De beslissing tot goedkeuring van de tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen voor een revalidatieperiode komt te vervallen voor het resterende deel van die periode, als de rechthebbende de revalidatievoorziening verlaat zonder voorafgaande toelating van de directie van de revalidatievoorziening - wat dus inhoudt dat op voorhand geen datum van terugkomst in de revalidatievoorziening werd vastgesteld - en als hij niet opnieuw wordt opgenomen in de week die volgt op zijn ontslag.
Het resterende deel van een revalidatieperiode, waarvoor een beslissing tot goedkeuring van de tegemoet- koming voor de revalidatieverstrekkingen werd bekomen, komt eveneens te vervallen in geval van opname of behandeling van de rechthebbende in een andere revalidatievoorziening voor verslaafden of voor psychiatrische zorggebruikers waarmee de minister, de federale overheid of een andere gemeenschap of gewest een overeenkomst heeft gesloten.
Nochtans kan er altijd een nieuwe gemotiveerde aanvraag tot tegemoetkoming voor de revalidatieverstrek- kingen van de revalidatie worden ingediend voor een rechthebbende voor wie een beslissing tot goedkeuring voor tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen komt te vervallen als gevolg van de bepalingen van dit artikel.
Artikel 16. De revalidatievoorziening houdt per zorggebruiker, al dan niet rechthebbende, een medisch- therapeutisch dossier bij dat een overzicht geeft van het hele verloop van de revalidatie in de revalidatievoor- ziening. Dat dossier moet voor iedere zorggebruiker minstens volgende elementen bevatten: de identificatie van de zorggebruiker, de antecedenten, de naam van de persoon of de instantie die de zorggebruiker heeft doorverwezen, de medische en therapeutische briefwisseling, alle diagnostische gegevens, een vermelding van alle belangrijke individuele tussenkomsten van teamleden van de revalidatievoorziening, de besluiten van teamvergaderingen, alle belangrijke particuliere beslissingen en alle belangrijke afspraken die met de zorggebruiker zijn gemaakt.
Ook al de afwezigheden van de zorggebruiker tijdens verpleeg- en revalidatiedagen, die voor een tegemoet- koming voor de revalidatieverstrekkingen in aanmerking komen, moeten samen met hun motivering in het medisch-therapeutisch dossier worden vermeld. De afwezigheden die in het medisch-therapeutisch dossier moeten worden opgetekend, zijn niet de in de artikelen 21, 22 en 23 omschreven dagen, maar wel alle momenten dat een zorggebruiker, met toestemming van de revalidatievoorziening, tijdelijk, om belangrijke redenen, de revalidatievoorziening verlaat zonder begeleiding van een personeelslid van de revalidatievoor- ziening. Deze afwezigheden moeten ten laatste bij het begin van de afwezigheid in het medisch-therapeutisch dossier worden opgetekend. Rekening er mee gehouden dat het revalidatieprogramma van de BP-leefgroep opdrachten voorziet waarvoor de zorggebruikers de revalidatievoorziening moeten verlaten en ook voorziet dat zorggebruikers in bepaalde gevallen de revalidatievoorziening kunnen verlaten voor eigen vrijetijdsactivi- teiten, moeten voor zorggebruikers van de BP-leefgroep dergelijke afwezigheden alleen worden opgetekend in het medisch-therapeutisch dossier, als de verwachte duur van de afwezigheid méér dan 2 uur bedraagt.
Artikel 17. § 1. De revalidatievoorziening houdt, per afdeling (OP, BP) een register van de dagelijkse aanwezigheden bij waarvan het model door het agentschap is aanvaard en waarin de identiteit van alle in de revalidatievoorziening aanwezige zorggebruikers, al dan niet rechthebbenden, wordt opgetekend. Dit register moet worden beschouwd als het basisdocument voor de in artikel 20 bedoelde facturatie.
Het aanwezigheidsregister moet dagelijks vóór 10 uur worden ingevuld.
§ 2. De in § 1 vermelde aanwezigheidsregisters worden door de revalidatievoorziening bewaard en ter beschikking gehouden van het agentschap en de Zorgkassencommissie.
§ 3. De in § 1 bedoelde aanwezigheidsregisters vormen de basis voor de productiecijfers, waarmee wordt bedoeld: het aantal gepresteerde forfaits (per soort) vermenigvuldigd met hun respectievelijke prijs.
De revalidatievoorziening verbindt er zich toe de productiecijfers ter beschikking te houden van het
agentschap. De productiecijfers worden, op eenvoudig verzoek van het agentschap, binnen de maand overgemaakt aan het agentschap.
§ 4. De revalidatievoorziening verbindt er zich toe op vraag van het agentschap de aanwezigheidsregisters voor te leggen om de productiecijfers te staven. Het opzettelijk bijhouden of overmaken van verkeerde productiecijfers zal aanleiding geven tot de ambtshalve opschorting van betaling door de verzekeringsinstel- lingen in het kader van deze overeenkomst.
Bij het niet nakomen van de verplichting om de aanwezigheidsregisters correct in te vullen of de productiecij- fers correct bij te houden worden, bij een eerste inbreuk, de revalidatieverstrekkingen die gerealiseerd zijn op de dag dat de inbreuk werd vastgesteld, niet vergoed. Bij een tweede inbreuk zal geen enkele revalidatiever- strekking worden vergoed voor de dagen waarvoor het aanwezigheidsregister van één of meerdere afdelingen van de revalidatievoorziening niet correct werd ingevuld en/of de productiecijfers niet correct werden bijgehouden.
§ 5. Het niet nakomen van de in de §§ 1, 2, en 3 van dit artikel vermelde verplichtingen wordt als een zware fout beschouwd. De maatregelen die vastgesteld zijn in § 4 van dit artikel beperken in geen geval het recht van de minister om eventueel andere nuttig geachte maatregelen te nemen, net zoals het dat ook kan in alle andere gevallen waarin is vastgesteld dat de verplichtingen waarin is voorzien in deze overeenkomst of in de bepalingen van het besluit,, niet zijn nagekomen.
§ 6. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe de verstrekkingen waarvoor de tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen door de verzekeringsinstellingen wordt geweigerd op grond van de bepalingen van
§ 4 van dit artikel niet aan te rekenen aan de rechthebbende.
Artikel 18. § 1. Indien een rechthebbende tijdens zijn verblijf in de revalidatievoorziening één van de op basis van artikel 9, § 2 vergoedbare verstrekkingen die opgenomen zijn in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen, ontvangt, dient de revalidatievoorziening de zorgverstrekker ervan te verwittigen dat de zorggebruiker in een revalidatievoorziening verblijft en het identificatienummer van de revalidatie- revalidatievoorziening aan de zorgverstrekker mee te delen. De revalidatievoorziening dient de zorgverstrek- ker bij die gelegenheid er aan te herinneren dat voor de verstrekkingen die verschillende nomenclatuurcode- nummers hebben voor ambulante en gehospitaliseerde zorggebruikers, de nomenclatuurcodes en de honoraria voorbehouden voor de gehospitaliseerde zorggebruikers van toepassing zijn en dat op de getuigschriften voor verstrekte hulp het identificatienummer van de revalidatievoorziening dient te worden vermeld in het vak dat normaal bestemd is voor het nummer van de verpleeginrichting.
§ 2. Wat meer bepaald de verstrekkingen inzake klinische biologie betreft, moet de revalidatievoorziening voor elk laboratorium voor klinische biologie dat analyses uitvoert voor de revalidatievoorziening, aan het agentschap een document bezorgen waaruit blijkt dat het laboratorium voor klinische biologie akkoord gaat met de verschillende verplichtingen van deze overeenkomst met betrekking tot de uitgevoerde klinische analyses. Zo dient het laboratorium zich ertoe te verbinden om voor de zorggebruikers van de revalidatie- voorziening de nomenclatuurcodes en honoraria voorbehouden voor gehospitaliseerde zorggebruikers te gebruiken en het identificatienummer van de revalidatievoorziening op de getuigschriften voor verstrekte hulp te vermelden.
Xxxxxxx als de revalidatievoorziening een beroep wenst te doen op een ander laboratorium voor klinische biologie, dient voorafgaandelijk een dergelijk document naar het agentschap te worden gestuurd.
§ 3. Als het agentschap vaststelt dat de bepalingen van § 2 van dit artikel niet worden nageleefd, wordt de uitwerking van de overeenkomst opgeschort.
§ 4. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe het agentschap jaarlijks een statistisch overzicht te bezorgen van al de verrichte verstrekkingen inzake klinische biologie; die verstrekkingen inzake klinische biologie dienen te worden gegroepeerd per nomenclatuurcode.
Artikel 19. De V.Z.W. "Kempense Aanpak Drugs En Rehabilitatie (‘T KADER)" verbindt zich ertoe een
boekhouding te voeren die een overzicht geeft van alle inkomsten en uitgaven die voortvloeien uit de activiteiten van de revalidatievoorziening.
Het voeren van deze boekhouding dient zo veel mogelijk te gebeuren conform de door het agentschap aanvaarde boekhoudkundige richtlijnen voor de revalidatie-revalidatievoorzieningen, onder meer wat de minimumindeling van het rekeningenstelsel en de gehanteerde afschrijvingstermijnen voor investeringen betreft.
Indien de V.Z.W. naast de revalidatie-activiteiten ook nog andere activiteiten ontwikkelt, dient de gevoerde boekhouding het mogelijk te maken de afzonderlijke kostprijs van de revalidatie-activiteiten na te gaan. Daartoe kunnen de revalidatie-activiteiten als een afzonderlijke kostenrubriek worden beschouwd; ook kunnen eventueel binnen het rekeningenstelsel afzonderlijke rekeningen worden gebruikt voor de activiteiten binnen het kader van de overeenkomst en voor de activiteiten buiten het kader van de overeenkomst.
De jaarlijks, op basis van de voorgeschreven modellen, op te maken balans en resultatenrekening dienen binnen de zes maanden na het afsluiten van het boekjaar, dat telkens aanvangt op 1 januari en eindigt op 31 december, naar het agentschap te worden gestuurd. Indien de revalidatievoorziening naast de revalidatie- activiteiten ook nog andere activiteiten ontwikkelt, dient hierbij tevens een exploitatierekening te worden gevoegd die louter betrekking heeft op de revalidatie-activiteiten van de revalidatievoorziening ; het agentschap kan voor het opmaken van deze exploitatierekening ten allen tijde een eenvormig model opleggen.
Jaarlijks, uiterlijk op 30 juni, dient een gedetailleerd overzicht van het door de revalidatievoorziening tewerkgestelde personeel, te worden bezorgd aan het agentschap, op de manier die door het agentschap wordt bepaald.
Indien de boekhoudkundige documenten, opgemaakt volgens de regels die dienaangaande zijn aanvaard door het agentschap, niet worden overgemaakt vóór het einde van de zevende maand die volgt op het afsluiten van het boekjaar of als de personeelsgegevens, aangeleverd op de manier die door het agentschap is bepaald, niet worden overgemaakt voor 30 juni, wordt de revalidatievoorzie- ning, per aangetekend schrijven, aan haar verplichting terzake herinnerd. Indien binnen de 30 kalenderdagen na het versturen van dit aangetekend schrijven deze documenten nog niet worden overgemaakt, worden de betalingen van de tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in het kader van deze overeenkomst, ambtshalve opgeschort.
De revalidatievoorziening moet de bewijsstukken van de inkomsten en uitgaven gedurende 10 jaar bewaren. De gevoerde boekhouding dient steeds toegankelijk te zijn voor het agentschap.
Artikel 20. § 1. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe de prijzen van de revalidatieverstrekkingen, die voor een tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in aanmerking komen, aan de verzekeringsin- stellingen aan te rekenen door middel van een factuur waarvan het model door het agentschap is goedge- keurd. Op die factuur dienen inlichtingshalve ook alle bedragen te worden vermeld die door de revalidatie- voorziening aan de rechthebbenden zijn gefactureerd voor zaken die niet tot de revalidatie behoren. Een afschrift van die factuur moet aan de rechthebbende of aan zijn wettige vertegenwoordiger worden bezorgd.
§2. In toepassing van de bepalingen van artikel 217 van het besluit, dient de aan de verzekeringsin- stellingen aangerekende verpleeg- en revalidatie- dagprijs te worden verminderd met de in de artikels 220 tot en met 222 van het besluit voorziene bedragen.
Hoofdstuk VII. BIJZONDERE BEPALINGEN MET BETREKKING TOT DE REVALIDATIE
Artikel 21. Om de integratie van de zorggebruikers in hun thuismilieu te bevorderen, kan de directie van de revalidatievoorziening een zorggebruiker die is opgenomen in de afdeling “BP” van de revalidatievoorziening ,
toestaan het revalidatieproces tijdelijk te onderbreken, op voorwaarde dat de resultaten van de revalidatie daardoor niet in gevaar worden gebracht.
De dagen dat de zorggebruiker hierdoor afwezig is in de revalidatievoorziening, kunnen niet worden beschouwd als verpleeg- en revalidatiedagen en komen dus niet in aanmerking voor een tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen.
De dag van vertrek mag alleen worden beschouwd als effectieve aanwezigheidsdag wanneer de rechtheb- bende de revalidatievoorziening verlaat na 14 uur en de dag van terugkeer mag alleen worden beschouwd als effectieve aanwezigheidsdag wanneer de rechthebbende voor 12 uur in de revalidatievoorziening terugkomt.
Om het intensief karakter van de revalidatie te vrijwaren, mag de onderbreking van de revalidatie in geen geval langer duren dan 14 dagen.
Artikel 22. De zorggebruikers die opgenomen zijn in de afdeling “BP” van de revalidatievoorziening kunnen, mits toestemming van de verzekeringsinstelling, naast het in deze overeenkomst beoogde revalidatiepro- gramma, een onderwijsprogramma of een beroepsopleiding volgen buiten de revalidatievoorziening, of - een beroepsarbeid hervatten of aanvatten. In het belang van de zorggebruiker vragen we dat de revalidatie- voorziening de wetgeving hieromtrent opvolgt en uitvoert.
Voor de dagen dat voornoemde activiteiten buiten de revalidatievoorziening effectief plaatsvinden en de zorggebruiker daardoor gedurende vier uur of meer niet deelneemt aan het revalidatieprogramma van de revalidatievoorziening, dient de in artikel 8 omschreven en in artikel 10 vastgelegde prijs van de verpleeg- en revalidatiedag aan 70 % te worden aangerekend.
Voor alle andere activiteiten buiten de revalidatievoorziening die begeleid worden door het personeel van de revalidatievoorziening wordt de verpleeg- en revalidatiedag aan 100% aangerekend
Artikel 23. § 1. De afdeling “BP” van de revalidatievoorziening kan sporadisch, voor de zorggebruikers die het normale revalidatieprogramma van die afdeling volgen), activiteiten buiten de revalidatievoorziening organiseren die door hun karakter één of meerdere nachten buiten de revalidatievoorziening vergen. Deze activiteiten moeten in het kader van het revalidatieprogramma een onmiskenbare therapeutische functie hebben, en de revalidatievoorziening moet voor deze activiteiten een kwantitatieve en kwalitatieve omkadering verzekeren die niet geringer is dan de omkadering op de afdelingen zelf.
Op jaarbasis kunnen dergelijke activiteiten maximaal op 20 verschillende dagen worden georganiseerd.
Zorggebruikers mogen nooit specifiek in de revalidatievoorziening worden opgenomen met het oog op deelname aan dergelijke activiteiten. Zulke deelname mag dan ook nooit - ook niet vanuit het perspectief van de zorggebruiker - het enige motief vormen voor een opname in de revalidatievoorziening.
De revalidatievoorziening zal het feit dat ze dergelijke activiteiten buiten de revalidatievoorziening organiseert, naar kandidaat-zorggebruikers toe nooit als argument gebruiken om hen tot een opname in de revalidatievoorziening te bewegen.
§ 2. Indien de in § 1 bedoelde activiteiten in België plaatsvinden, zal de revalidatievoorziening een document bijhouden in de revalidatievoorziening, waarin volgende gegevens opgenomen zijn:
– om welke activiteiten het gaat (soort activiteit, waar, wanneer);
– welke zorggebruikers er aan zullen deelnemen (de namen van de zorggebruikers, met vermelding van de datum vanaf wanneer ze in de revalidatievoorziening zijn opgenomen);
– en welke teamleden die activiteiten zullen begeleiden.
Dit document dient steeds toegankelijk te zijn voor het agentschap en kan worden voorgelegd aan de Zorgkassencommissie of Zorginspectie.
Indien aan deze voorwaarden is voldaan, kunnen de dagen waarop deze activiteiten plaatsvinden, voor de deelnemende zorggebruikers worden gelijkgesteld met verpleeg- en revalidatiedagen, die voor een tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in aanmerking komen.
§ 3. Indien de in § 1 bedoelde activiteiten in het buitenland plaatsvinden, kunnen de dagen waarop deze activiteiten plaatsvinden, alleen worden gelijkgesteld met verpleeg- en revalidatiedagen, die voor een tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in aanmerking komen, indien die activiteiten hoofdzake- lijk bestaan uit een uitwisselingsbezoek met een gelijkaardige revalidatievoorziening in het buitenland en mits voorafgaandelijk schriftelijk advies van de expertencommissie.
De aanvraag om gelijkstelling moet ten minste twee maanden voor aanvang van de activiteiten schriftelijk worden gericht aan de expertencommissie en moet de volgende gegevens bevatten:
– een beschrijving van de activiteit (soort activiteit, waar, wanneer) en van haar bijdrage aan het revalidatieprogramma;
– een lijst van de verwachte zorggebruikers (met vermelding van de datum vanaf wanneer ze in de revalidatievoorziening zijn opgenomen);
– een lijst van de voorziene begeleiders.
Eventuele wijzigingen van de zorggebruikers of de begeleiders moeten ten laatste op de dag van het vertrek genoteerd staan in het dossier van de zorggebruiker en/of personeelsdossier en kunnen worden voorgelegd aan de Zorgkassencommissie of Zorginspectie.
§ 4. Conform de bepalingen van de laatste alinea van artikel 9, § 4, kan de revalidatievoorziening aan de zorggebruikers die deelnemen aan de in dit artikel 23 bedoelde activiteiten buiten de revalidatievoorziening, eventueel een bijdrage aanrekenen in de vervoers- en verblijfskosten van die activiteiten. Het hiervoor door de revalidatievoorziening aan de zorggebruikers aangerekende bedrag mag evenwel nooit meer bedragen dan de helft van het bedrag van die vervoers- en verblijfskosten,.
Een rechthebbende mag nooit om financiële redenen van de deelname aan de in artikel 23 bedoelde activiteiten worden uitgesloten.
Hoofdstuk VIII. PERSONEEL
Artikel 24. § 1. Teneinde de kwaliteit van de revalidatie te verzekeren, verbindt de revalidatievoorziening zich ertoe om het personeelskader, dat voorzien is in bijlage I bij de onderhavige overeenkomst, steeds volledig op te vullen. Dit houdt in dat de revalidatievoorziening voor iedere in dat personeelskader voorziene functie iemand effectief zal tewerkstellen die de voor die functie vereiste kwalificatie bezit en dit gedurende het vooropgesteld aantal werkuren per week.
De kosten van de tewerkstelling van het in bijlage I voorziene personeelskader worden verondersteld volledig door de revalidatievoorziening te worden gedragen op basis van de inkomsten die kunnen worden geput uit deze overeenkomst. De in het personeelskader voorziene functies kunnen dan ook nooit worden vervuld door personeel dat in de bedoelde functies zou worden tewerkgesteld in het kader van een financieringsre- geling op basis waarvan andere overheidsinstanties geheel of gedeeltelijk, rechtstreeks of onrechtstreeks, tussenkomen in de loonkost.
Indien personeelsleden zouden worden vrijgesteld van arbeidsprestaties in het kader van de eindeloopbaan- problematiek, conform de C.A.O.-bepalingen terzake, moet deze vrijstelling van arbeidsprestaties worden gecompenseerd door nieuwe aanwervingen of door een verhoging van de arbeidsduur van andere personeels- leden, rekening houdende met de voor iedere functie voorziene kwalificaties. Dit bijkomend personeel moet boven op het in bijlage I voorziene personeelskader worden tewerkgesteld. De financiering van deze compenserende tewerkstelling (en van de premie voor de personeelsleden die voor deze vrijstelling van arbeidsprestaties in aanmerking komen maar er geen gebruik van maken) valt buiten het kader van deze overeenkomst, maar is er niet mee in tegenspraak. In deze overeenkomst wordt er echter op geen enkele
manier mee rekening gehouden: het in bijlage I voor ieder personeelslid vooropgesteld aantal werkuren houdt dus geen rekening met de eventuele vrijstelling van arbeidsprestaties voor dat personeelslid en de in bijlage berekende loonkost houdt geen rekening met de premie die verschuldigd is aan de personeelsleden die voor deze vrijstelling van arbeidsprestaties in aanmerking komen maar er geen gebruik van maken.
Ook met alle mogelijke regelingen op basis waarvan de revalidatievoorziening in aanmerking kan komen voor een vermindering van de patronale R.S.Z.-bijdragen, in ruil voor compenserende aanwervingen, houdt deze overeenkomst geen rekening. De in het personeelskader in bijlage I voorziene functies kunnen echter nooit worden vervuld door personeel dat door de revalidatievoorziening is aangeworven als compensatie voor een vermindering van de patronale R.S.Z.-bijdragen. Indien de revalidatievoorziening een vermindering van de patronale R.S.Z.-bijdragen geniet in ruil waarvoor bijkomend personeel moet worden tewerkgesteld, dient dit bijkomend personeel steeds boven op het in bijlage I voorziene personeelskader te worden tewerkgesteld.
§ 2. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe, in toepassing van de bepalingen van § 1, steeds onverwijld alle nuttige schikkingen te treffen met het oog op de aanwerving van nieuw personeel, teneinde te vermijden dat een in het personeelskader voorziene functie niet meer zou opgevuld worden. Zo zal de revalidatievoor- ziening, zodra geweten is dat een in het personeelskader voorziene functie open zal komen te staan door ontslagneming, afdanking of door redenen van gewettigde langdurige afwezigheid (loopbaanonderbreking, verlof zonder wedde, ziekte, ...), onmiddellijk maatregelen nemen om in de tijdige vervanging van het tijdelijk of definitief weggevallen personeelslid te voorzien.
De revalidatievoorziening is evenwel niet verplicht een door de revalidatievoorziening ontslagen personeelslid dat op verzoek van de revalidatievoorziening geen arbeidsprestaties meer verricht tijdens de nog bezoldigde wettelijke vooropzegperiode, gedurende die periode reeds te vervangen. De revalidatievoorziening is evenmin verplicht een personeelslid dat afwezig is wegens ziekte, te vervangen gedurende de wettelijke periode van gewaarborgd loon, periode tijdens welke het zieke personeelslid nog effectief door de revalidatievoorziening bezoldigd wordt.
§ 3. Indien het agentschap vaststelt dat de revalidatievoorziening zich niet gehouden heeft aan de bepalingen van artikel 24, § 1 en § 2, kan de minister, na advies van de expertencommissie, ertoe besluiten, naast andere nuttig geachte maatregelen, de in artikel 10 vastgestelde prijzen van de revalidatieverstrekkingen gedurende een bepaalde periode te verminderen met een bepaald bedrag, op voorwaarde dat de revalidatievoorziening de gelegenheid gehad heeft om de redenen van niet-naleving van deze bepalingen schriftelijk toe te lichten.
De door de minister te bepalen periode gedurende welke de in artikel 10 vastgestelde prijzen verminderd wordt, kan nooit de duur van de periode van niet-naleving van de bepalingen van artikel 24, § 1 en § 2 overschrijden.
Het bedrag waarmee de in artikel 10 vastgestelde verpleeg- en revalidatiedagprijs (aan 100%) kan worden verminderd, wordt vastgesteld op 11,00 euro per voltijdse eenheid die gedurende een bepaalde periode in het personeelskader gemiddeld ontbreekt. Dit bedrag dient te worden beschouwd als een basisbedrag dat proportioneel kan aangepast worden rekening houdend met het reëel aantal ontbrekende personeelsleden, uitgedrukt in voltijdse eenheden. Het basisbedrag van 11,00 euro wordt gekoppeld aan het spilindexcijfer 105,10 (september 2018; basis 2013) en aangepast volgens de bepalingen van artikel 192 van het besluit.
Voor de toepassing van deze paragraaf geldt elke verpleeg- en revalidatiedag waarvoor krachtens artikel 8 de prijs aan 70% dient te worden aangerekend en geldt elke verpleeg- en revalidatiedag als 70/100 van een verpleeg- en revalidatiedag die krachtens artikel 8 vergoed wordt aan 100%.
De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe de op basis van de bepalingen van deze paragraaf toegepaste verminderingen in geen geval te verhalen op de in de revalidatievoorziening opgenomen zorggebruikers.
§ 4. Het agentschap kan niet beschouwd worden als partij in de arbeidscontracten die gesloten worden tussen de revalidatievoorziening en haar personeel.
Artikel 25. § 1. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe haar personeel ten minste te bezoldigen volgens
de principes die aan de basis hebben gelegen van de berekening van de personeelskosten van de revalidatie- voorziening, berekening die zich in bijlage I bij deze overeenkomst bevindt. Deze berekening is, zoals aangeduid in voornoemde bijlage, voor de meeste personeelsleden gebaseerd op de loonschalen voor het ziekenhuispersoneel van het paritair comité 330 (paritair comité voor de gezondheidsinrichtingen en diensten) en voor enkele personeelsleden – bij gebrek aan geschikte loonschalen van het paritair comité 330 (paritair comité voor de gezondheidsinrichtingen en diensten) - gebaseerd op de barema's van de federale overheids- diensten of op het barema van adviserend arts bij de verzekeringsinstellingen.
De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe bepaalde voordelen die in het raam van nieuwe C.A.O.'s, gesloten binnen het paritair comité 330, aan het personeel zouden toegekend worden en waarvan de kosten ten gevolge van een beslissing van de minister in de prijs van de verpleeg- en revalidatiedag zou opgenomen worden, eveneens toe te kennen aan haar personeel dat bezoldigd wordt op basis van de loonschalen van het paritair comité 330 en dat krachtens de gesloten C.A.O.’s voor deze voordelen in aanmerking komt.
Alhoewel deze overeenkomst, zoals vermeld in artikel 24 § 1, niet voorziet in de financiering van de vrijstelling van arbeidsprestaties in het kader van de eindeloopbaanproblematiek – waarvoor een financieringsmechanis- me buiten deze overeenkomst is voorzien – verbindt de revalidatievoorziening zich ertoe de bepalingen van de C.A.O.’s terzake ook toe te passen voor zijn personeel. Het niet-respecteren van die bepalingen kan dus net als het niet-naleven van de andere bezoldigingsregels van deze overeenkomst worden beschouwd als een inbreuk op deze overeenkomst.
§ 2. Indien een in het personeelskader van de revalidatievoorziening voorziene functie contractueel wordt vervuld door een zelfstandige, verbindt de revalidatievoorziening zich ertoe voor de verstrekkingen van deze zelfstandige een honorarium uit te betalen dat minstens gelijk is aan de totale loonkost in geval van tewerkstelling op basis van het werknemersstatuut. De totale loonkost in geval van tewerkstelling op basis van het werknemersstatuut omvat, naast de brutobezoldiging, onder meer de toeslag voor onregelmatige uren, het vakantiegeld, alle premies en de patronale R.S.Z.-bijdragen.
De revalidatievoorziening zal voor iedere functie die contractueel wordt vervuld door een zelfstandige, onmiddellijk een kopie van het tussen de revalidatievoorziening en de betrokken zelfstandige gesloten contract bezorgen aan het agentschap.
§ 3. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe ieder (loontrekkend of zelfstandig) personeelslid schriftelijk te informeren over de verplichtingen met betrekking tot zijn bezoldiging zoals die voortvloeien uit artikel 25 van deze overeenkomst.
De revalidatievoorziening bewaart de stukken waaruit blijkt dat het personeel is ingelicht over die verplichtingen en houdt ze ter beschikking van het agentschap.
De revalidatievoorziening machtigt het agentschap om ieder personeelslid dat erom vraagt, de gegevens met betrekking tot zijn bezoldiging die voortvloeien uit voormelde verplichtingen, mede te delen.
§ 4. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe jaarlijks, ten laatste op 31 maart, aan het Fonds voor de uitbetaling van een vakbondspremie, het in de verpleeg- en revalidatiedagprijs verrekend vast bedrag (momenteel 0,05 EUR) over te maken voor iedere verpleeg- en revalidatiedagprijs die het voorbije kalenderjaar door de verzekeringsinstellingen werd uitbetaald.
Voor de toepassing van deze paragraaf geldt elke verpleeg- en revalidatiedag waarvoor krachtens artikel 8 de prijs aan 70% dient te worden aangerekend als 70/100 van een verpleeg- en revalidatiedag die krachtens artikel 8 vergoed wordt aan 100%.
Artikel 26. § 1. Het aandeel van de personeelskosten in de verpleeg- en revalidatiedagprijs, die krachtens deze overeenkomst voor tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in aanmerking komen, zal aan de realiteit worden aangepast, indien de werkelijke personeelsuitgaven, ten gevolge van de evolutie van de anciënniteit van het werkelijk tewerkgesteld personeel, 1 % hoger zouden komen te liggen dan de personeelskosten die in die prijs zijn begrepen. Desgevallend is artikel 193 van het besluit van toepassing.
§ 2. Cf. de berekening in bijlage I is de verpleeg- en revalidatiedagprijs bij effectieve start van de volledige operationele werking aan 90 % bezettingsgraad van deze overeenkomst voorlopig gedeeltelijk bepaald op basis van de loonkost van de personeelsfuncties aan 0 jaar anciënniteit. Cf. artikel 26 § 1 wordt de reële loonkost van het tewerkgesteld personeel opgenomen in de verpleeg- en revalidatiedagprijs. Daartoe kan na overgangsfase 2, met ingang op 1 oktober 2023, een nieuwe berekening gebeuren.
Hoofdstuk IX ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 27. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe alle nuttige maatregelen te nemen op het vlak van de brandveiligheid. De revalidatievoorziening zal daartoe bestendig contact houden met een bevoegde brandweerdienst en onmiddellijk de door deze laatste opgelegde maatregelen en werken uitvoeren.
Artikel 28. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe de revalidatie te organiseren zoals voorzien in het revalidatieproject van de revalidatievoorziening van 25-10-2018 dat werd goedgekeurd door het College van artsen-directeurs. Aanpassingen aan dit revalidatieproject zijn alleen mogelijk via de procedure tot wijzigingen van een revalidatieovereenkomst, zoals beschreven in de artikels 159 tot en met 173 van het Besluit van de Vlaamse Regering.
Artikel 29. Om de kwaliteit van de revalidatie te waarborgen, verbindt de revalidatievoorziening zich er toe ieder personeelslid te informeren over al de bepalingen van deze overeenkomst die voor hem van belang zijn om zijn taak in de revalidatievoorziening te kunnen vervullen conform de bepalingen van de overeenkomst.
De revalidatievoorziening verbindt zich er eveneens toe aan ieder personeelslid een exemplaar te bezorgen van het in artikel 28 vermelde revalidatieproject van de revalidatievoorziening en het personeelslid op de in artikel 28 vermelde draagwijdte van die tekst te wijzen. De revalidatievoorziening bewaart de in dit verband door het personeel ondertekende ontvangstbewijzen en houdt ze ter beschikking van het agentschap.
Artikel 30. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe de verzekeringstellingen, het agentschap en de Zorgkassencommissie al de informatie te bezorgen die gevraagd wordt in het kader van de controle op de therapeutische en financiële naleving van de overeenkomst of met het oog op het algemeen beheer van de revalidatieovereenkomsten. De revalidatievoorziening verbindt zich tevens ertoe alle afgevaardigden van de Zorgkassencommissie, de expertencommissie en het agentschap toe te laten de bezoeken af te leggen die zij hiertoe nuttig achten.
Artikel 31. Onverminderd de bepalingen van artikel 2 § 5, verbindt de Raad van Bestuur zich ertoe - om redenen van transparantie - jaarlijks, ten laatste op 30 juni, aan het agentschap een overzicht te bezorgen van de in het voorbije kalenderjaar door de Raad van Bestuur ontwikkelde activiteiten die eveneens verslaafden of ex-verslaafden beogen maar die niet door de gesloten revalidatieovereenkomst worden gedekt, alsook van de financiële middelen (bedrag; bron van de inkomsten; activiteiten waarvoor de financiering bedoeld is) en het personeel waarover ze buiten het personeelskader waarin deze revalidatieovereenkomst voorziet, beschikt. In dit overzicht moeten ook de activiteiten worden opgenomen die op dezelfde sites plaatsvinden als de sites waar de revalidatie-activiteiten worden gerealiseerd die door de gesloten revalidatieovereen- komst worden gedekt, zelfs als die activiteiten niet onder de naam van de revalidatievoorziening of de Raad van Bestuur zouden plaatsvinden en geen verslaafden of ex-verslaafden beogen en als de werkgever van sommige aldaar tewerkgestelde personeelsleden niet de revalidatievoorziening of de Raad van Bestuur is.
Met betrekking tot het personeel dat instaat voor de activiteiten buiten het kader van deze overeenkomst, dienen in dat overzicht de volgende gegevens te worden vermeld:
– de naam en voornaam;
– het aantal werkuren per week;
– de periode tijdens welke ieder personeelslid gedurende het betrokken kalenderjaar werd tewerkgesteld;
– de werkgever van ieder personeelslid;
– de activiteiten waarin deze personeelsleden waren ingeschakeld;
– de plaats van tewerkstelling.
Hoofdstuk X.GELDIGHEIDSTERMIJN VAN DE OVEREENKOMST
Artikel 32. § 1. Deze overeenkomst, opgemaakt in twee exemplaren en behoorlijk ondertekend door beide partijen, treedt in werking op 1 januari 2023.
Deze overeenkomst vernietigt en vervangt vanaf die datum de overeenkomst d.d. 1 april 2021 tussen de Vlaamse overheid en de V.Z.W. "’t KADER (Kempense Aanpak Drugs En Rehabilitatie”)" te Geel.
§ 2. Deze overeenkomst geldt voor een onbepaalde duur.
Het beëindigen van deze overeenkomst verloopt hetzij conform de procedure zoals bepaald in artikel 182 tot en met 189 van het besluit in het geval de minister de overeenkomst wil beëindigen, hetzij conform de procedure zoals bepaald in artikel 174 tot en met 181 van het besluit, in het geval de revalidatievoorziening de overeenkomst wil beëindigen.
§ 3. De bijlage bij deze overeenkomst maakt een integrerend deel ervan uit, binnen de door de artikelen van de overeenkomst bepaalde grenzen. De artikelen van de overeenkomst primeren echter steeds op die bijlage.
Het betreft volgende bijlage:
Bijlage I: De samenstelling van de verpleeg- en revalidatiedagprijs, met inbegrip van het personeelskader van de revalidatievoorziening
Hoofstuk XI. REGISTRATIE TREATMENT DEMAND INDICATORS
Artikel 33. Sciensano en de revalidatievoorzieningen voor verslaafden die met de minister een overeen- komst hebben afgesloten, richten samen een longitudinale databank op binnen Sciensano. Deze databank bevat bepaalde gegevens die systematisch en op uniforme wijze door de verschillende revalidatievoorzie- ningen geregistreerd worden met betrekking tot de door hen gerealiseerde revalidatieprogramma’s.
Sciensano analyseert de registratiegegevens van de databank en stelt in samenspraak met de revalidatie- voorzieningen ten behoeve van de expertencommissie en het agentschap een jaarlijks rapport op van de resultaten van de gegevensanalyses.
Artikel 34. §1. De in artikel 33 §2 bedoelde gegevens worden geregistreerd voor elke zorggebruiker die in de revalidatievoorziening een revalidatieprogramma aanvat in een afdeling van de revalidatievoorziening waarvan de werking (al dan niet gedeeltelijk) gefinancierd wordt via deze overeenkomst. De gegevens worden geregistreerd voor alle zorggebruikers , ongeacht of zij rechthebbende zijn of niet.
§2. Per aangevat revalidatieprogramma zoals bedoeld in §1 wordt er een registratieregel of –record aangemaakt dat de volgende gegevens bevat:
- De scores op de verschillende Treatment Demand Indicators of TDI-variabelen1 bij aanvang van het revalidatieprogramma.
1 De Treatment Demand Indicators is een set van variabelen die door de European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction (EMCDDA) zijn opgesteld om de populatie van problematische druggebruikers te beschrijven. Deze parameters dienen door alle lidstaten van de Europese Unie geregistreerd en overgemaakt te worden aan het EMCDDA. De TDI-parameters van het EMCDDA zijn geoperationaliseerd in een Belgisch TDI-protocol. De wijze waarop de gegevens geregistreerd worden in het kader van het in deze overeenkomst geregelde registratieproject verschilt op een aantal vlakken van het TDI-protocol. De belangrijkste verschillen worden gepreciseerd in deze overeenkomst. Onder meer dienen de revalidatievoorzieningen aan Sciensano alle afzonderlijke registratiegegevens van alle revalidatieprogramma’s over te maken en niet alleen de registratiegegevens van het laatste programma dat een patiënt in een bepaald jaar heeft aangevat.
- De afstand tussen de verblijfplaats van de zorggebruiker (op het moment dat het revalidatiepro- gramma aanvangt) en het adres van de (antenne van de) revalidatievoorziening waar de zorggebruiker het revalidatieprogramma aanvat.
- De datum waarop het revalidatieprogramma effectief eindigt.
- Of de zorggebruiker een rechthebbende is, of niet.
§3. Op basis van de in §2 vermelde registratiegegevens moet het onder meer mogelijk zijn om inzicht te krijgen in:
1. De karakteristieken van de gerevalideerde zorggebruikers (algemene demografische kenmerken; aard, ernst en voorgeschiedenis van de verslavingsproblematiek; woonsituatie; arbeidssituatie, …) per type van revalidatie-afdeling waar het revalidatieprogramma verstrekt wordt2. Het moet ook mogelijk zijn om inzicht te krijgen in verschillen (variatie) tussen de revalidatievoorzieningen die over een zelfde type van revalidatie-afdeling beschikken, aangaande de hier bedoelde karakteristieken van hun zorgge- bruikers, zonder dat evenwel vermeld wordt op welke revalidatievoorziening bepaalde gegevens betrekking hebben.
2. De karakteristieken van de verstrekt revalidatieprogramma’s (type verwijzer, reële duur van het revalidatieprogramma, …) per type van revalidatie-afdeling waar het revalidatieprogramma verstrekt wordt. Het moet ook mogelijk zijn om inzicht te krijgen in verschillen (variatie) tussen de revalidatie- voorzieningen die over een zelfde type van revalidatie-afdeling beschikken, aangaande de hier bedoelde karakteristieken van de revalidatieprogramma’s die er verstrekt worden, zonder dat evenwel vermeld wordt op welke revalidatievoorziening bepaalde gegevens betrekking hebben.
3. Indien zorggebruikers (achtereenvolgens) meerdere revalidatieprogramma’s volgen (al dan niet in verschillende types van revalidatie-afdelingen, in verschillende revalidatievoorzieningen of in verschil- lende jaren), de kenmerken / karakteristieken van de zorgpaden die ze, in voorkomend geval, over verschillende jaren doorlopen (de types van revalidatie-afdelingen waar ze achtereenvolgens behandeld worden, de effectieve duur van elke revalidatieprogramma, de tijd die verloopt tussen twee achtereen- volgende revalidatieprogramma’s, de verwijzende persoon of instantie voor elke revalidatieprogramma,
…) en de evolutie die zorggebruikers doormaken doorheen het zorgpad op het vlak van de TDI- parameters als druggebruik, woonsituatie, arbeidssituatie, …, die volgens §2 gemeten worden bij aanvang van elk nieuw revalidatieprogramma. Het moet ook mogelijk zijn om inzicht te krijgen in eventuele verschillen tussen regio’s met betrekking tot de hierboven bedoelde kenmerken van de zorgpaden die zorggebruikers er doorlopen. Hierbij wordt minstens de situatie in de verschillende grootsteden (en hun omgeving) met elkaar vergeleken.
4. Per type van revalidatie-afdeling en per regio van het land: de verhouding van het aantal, in een bepaald type van revalidatie-afdeling, gerevalideerde verslaafden dat woonachtig is in een bepaalde regio ten opzichte van het totaal aantal inwoners van de regio in kwestie of, indien mogelijk, ten opzichte van het (op basis van andere gegevens geschatte) aantal verslaafden dat in die regio verblijft. Deze informatie moet onder meer toelaten om eventuele, lokale behandelingsnoden precies te kunnen vaststellen. Daarvoor mogen de afzonderlijk geanalyseerde regio’s niet te groot zijn.
Artikel 35. §1. In artikel 33 wordt slechts globaal vastgesteld welke gegevens de revalidatievoorzieningen dienen te registreren. Om de in dat artikel beschreven informatie te kunnen afleiden uit de gegevens kan het noodzakelijk zijn dat ook nog andere gegevens geregistreerd worden. Het komt Sciensano en de revalidatievoorzieningen toe om samen de nodige afspraken te maken over welke gegevens precies geregistreerd worden, hoe elk gegeven uniform door elke revalidatievoorziening gescoord of vastgesteld wordt, …, zodat de gegevens van de verschillende revalidatievoorzieningen vergelijkbaar zijn en geen bias vertonen. Deze afspraken worden door Sciensano vastgelegd in een registratieprotocol dat aan elke revalidatievoorziening bezorgd wordt.
De revalidatievoorzieningen maken alle in artikel 33 §2 bedoelde registratierecords afzonderlijk over aan Sciensano. Ze bezorgen dus niet uitsluitend het record dat betrekking heeft op het laatste revalidatiepro-
2 Met ‘type van revalidatie-afdeling’ wordt in deze overeenkomst bedoeld, de verschillende onderscheiden soorten residentiële en ambulante afdelingen waarvan de werking via de overeenkomst vergoed wordt: therapeutische gemeenschappen of andere residentiële afdelingen voor langdurige revalidatie voor verslaafden, crisisinterventiecentra, medisch-sociale opvangcentra, andere gespecialiseerde dagcentra voor verslaafden, …
xxxxxx dat een bepaalde zorggebruiker in een bepaald jaar heeft aangevat én ze bezorgen ook geen tabellen waarin de registratiegegevens van verschillende records geaggregeerd of opgeteld zijn.
De in deze paragraaf bedoelde afspraken mogen niet strijdig zijn met de bepalingen van de reglementering inzake de bescherming van de privacy en de wet op de patiëntenrechten.
De anonimisering of codering van de registratiegegevens wordt uitgevoerd door het E-health platform.
§2. Indien Sciensano het agentschap via een aangetekende brief laat weten dat de revalidatievoorziening de voorziene gegevens niet op de overeengekomen manier registreert of verstrekt of niet binnen de afgesproken tijdslimieten bezorgt, kunnen de betalingen door de verzekeringsinstellingen van de revalidatieverstrekkingen die krachtens deze overeenkomst voor een tegemoetkoming voor de revalidatie- verstrekkingen in aanmerking komen, van ambtswege opgeschort worden, op voorwaarde dat de revalidatievoorziening de kans heeft gehad om de redenen voor het niet naleven van deze bepalingen toe te lichten, en dit tot dat de revalidatievoorziening zijn verplichtingen naleeft.
Artikel 36. §1. Te beginnen vanaf het jaar 2023 wordt er jaarlijks vóór het einde van het jaar aan de expertencommissie en het agentschap een rapport, bedoeld in artikel 33, bezorgd dat opgesteld is in het Nederlands. Het agentschap deelt mee in hoeveel exemplaren het rapport bezorgd moet worden.
§2. De in §1 bedoelde rapporten bevatten in principe de in artikel 34 §3 vermelde informatie-elementen. Elk van die informatie-elementen dient niet noodzakelijk telkens, maar wel regelmatig aan bod te komen in de in §1 bedoelde rapporten.
De informatie die in artikel 34 §3, 1), 2) en 4) omschreven wordt, is in principe gebaseerd op de gegevens die de revalidatievoorzieningen geregistreerd hebben over de revalidatieprogramma’s die in het jaar voordien (jaar x-1) zijn aangevat of verdergezet.
De informatie over de in artikel 34 §3, 3) bedoelde zorgpaden is in principe gebaseerd op de gegevens over de zorggebruikers die sinds de oprichting van de in artikel 37 bedoelde databank verschillende revalidatie- programma’s hebben aangevat en die ook in het jaar x-1 een nieuw revalidatieprogramma hebben aangevat.
Behalve de in artikel 34 §3 vermelde informatie-elementen kunnen in de jaarrapporten ook andere gegevens opgenomen worden die relevant zijn voor het beleid inzake revalidatie van verslaafden.
De expertencommissie of het agentschap kunnen vragen om ook andere gegevens te registreren of op te nemen in het rapport.
§3. Het dient in principe mogelijk te zijn om vast te stellen welk deel van de gegevens van de jaarrapporten betrekking heeft op rechthebbenden en welk deel betrekking heeft op andere zorggebruikers.
Artikel 37. De in artikel 10 §2 bepaalde prijs van de verpleeg- en revalidatiedag werd verhoogd teneinde financieel tegemoet te komen in het TDI – registratieproject.
De in het eerste lid vermelde bedragen waarmee het revalidatieforfait werd verhoogd, is volledig indexeerbaar. De index waaraan dit bedrag gekoppeld werd is opgenomen in bijlage I. Dit bedrag wordt aangepast overeenkomstig de bepalingen van artikel 192 van het besluit.
Artikel 38. De financiële middelen die voor het registratieproject zijn uitgetrokken voor de revalidatie- revalidatievoorzieningen voor verslaafden enerzijds en anderzijds Sciensano, worden zowel door de revalidatie-revalidatievoorzieningen als door Sciensano exclusief aan dit project besteed. Deze middelen dekken alle onkosten die verbonden zijn aan de realisatie van het project.
Iedere externe financiële bijdrage aan het registratieproject moet worden bekendgemaakt in het in artikel 35 bedoelde rapport.
Opgemaakt te Brussel op 26 januari 2023 in 2 originele exemplaren. Elke partij verklaart een ondertekend exemplaar te hebben ontvangen.
De voorzitter van de Raad van Bestuur van de revalidatievoorziening | De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezond- heid en Xxxxx |
Xxxxx Xxxxxxx | |
De verantwoordelijke arts van de revalidatie- voorziening | |