CERTIFICATIECRITERIA FERTIGARANT
CERTIFICATIECRITERIA FERTIGARANT
Definities
Artikel 1
Dit reglement neemt de terminologie van de Algemene Voorwaarden Kwaliteitssysteem Fertigarant (hierna AV Fertigarant) over.
Scope
Artikel 2
1. Dit document is een bijlage (2) bij de AV Fertigarant.
2. Deze certificatiecriteria zijn van toepassing op alle deelnemers. De criteria dienen te worden gehanteerd door de Certificerende Instanties (hierna CI) bij het uitvoeren van controles en beoordelingen bij deelnemers voor certificatie op basis van Fertigarant.
3. Deze certificatiecriteria zijn vastgesteld door de regelinghouder. Indien daar aanleiding voor is, kan de regelinghouder besluiten deze certificatiecriteria te wijzigen.
Certificerende instanties
Artikel 3
Een rechtspersoon welke door de regelinghouder is erkend als CI, is gerechtigd deelnemers te
certificeren op grond van de ‘Voorschriften Fertigarant’, zoals opgenomen in Bijlage 1 van de AV Fertigarant. De voorwaarden op basis waarvan een rechtspersoon als CI kan worden erkend, zijn vastgelegd in de ‘Erkenningsvoorwaarden Certificerende Instanties Fertigarant’, zoals opgenomen in Bijlage 6 van de AV Fertigarant.
Register
Artikel 4
In een openbaar register worden alle deelnemers geregistreerd, mits zij in het bezit zijn van een geldige ontheffing vrachtbemonstering dikke fractie afgegeven door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Gedurende een periode van schorsing blijft de (voormalig) deelnemer in het register opgenomen onder vermelding van schorsing. De regelinghouder beheert dit register. De regelinghouder dient de benodigde gegevens actueel te houden. De deelnemers zijn verantwoordelijk voor het aanleveren van de juiste gegevens aan de CI.
1. Wijzigingen in het bestand van deelnemers worden door de regelinghouder in het register doorgevoerd. Dit betreft:
a) nieuwe deelnemers;
b) status wijzigingen van bestaande deelnemers;
c) intrekking of beëindiging van het certificaat Fertigarant op verzoek van deelnemers zelf;
d) wijzigingen in de bedrijfsgegevens die van invloed zijn op de Fertigarant status van het bedrijf.
Geheimhouding
Artikel 5
1. De CI is bij de uitoefening van haar taak als omschreven in de ‘Erkenningsvoorwaarden Certificerende Instanties Fertigarant’ (Bijlage 6 AV Fertigarant) en overige taken binnen Fertigarant, verplicht tot geheimhouding met betrekking tot de commerciële en de bedrijfseigen technische aspecten van de deelnemers.
2. De geheimhoudingsplicht geldt ook voor alle aangelegenheden, ten aanzien waarvan:
a) de regelinghouder geheimhouding nader oplegt;
b) het vertrouwelijke karakter moet worden begrepen.
Identificatie en gedraging
Artikel 6
1. De CI voorziet alle controleurs van een schriftelijk identificatiemiddel. De controleurs zijn gehouden zich desgevraagd te identificeren aan de voor Fertigarant te controleren deelnemer, voordat zij de toegang tot het bedrijf kunnen verlangen.
2. De CI dient haar werkzaamheden zodanig te verrichten en zich in de omgang met derden zodanig te gedragen, dat de normale werkzaamheden van (het personeel van) de voor Fertigarant te controleren deelnemer zo min mogelijk worden belemmerd of verstoord.
3. De controleurs dienen zich, voordat zij de bedrijfsgedeelten van de te controleren deelnemer betreden, te kleden volgens de algemeen geldende voorschriften van het te controleren bedrijf. Daarnaast dienen zij zich te houden aan de geldende wettelijke voorschriften en de algemeen geldende bedrijfsregels die op de deelnemer van toepassing zijn.
4. De deelnemer is verplicht ten behoeve van de controle, controleurs van de CI te allen tijde op zijn bedrijf toe te laten ter controle van de uitvoering en de naleving van de bepalingen van het bepaalde in Fertigarant, inclusief het gebruik van het daaraan verbonden keurmerk.
5. Weigering om medewerking te verlenen aan een (gedeelte van de) controle of van betaling van de certificatie- en controlekosten kan leiden tot schorsing en uitsluiting van deelname aan Fertigarant.
6. De deelnemer is verplicht de gecontracteerde OMO te allen tijde op zijn bedrijf toe te laten voor het nemen van monsters.
Certificatieprocedure Aanmelding
Artikel 7
1. Een bedrijf dat wil deelnemen aan Fertigarant dient zich schriftelijk aan te melden bij de CI. Hierbij moeten minimaal de volgende gegevens worden overlegd:
a) BRS-nummer / KvK-nummer;
b) naam rechtspersoon;
c) bedrijfslocatie;
d) postadres rechtspersoon;
e) bezoekadres bedrijf;
f) telefoonnummer;
g) de door deelnemer gecontracteerde OMO;
h) het door deelnemer gecontracteerde laboratorium;
i) voor welke module het certificaat wordt aangevraagd: mestverwerker met continu proces;
j) het aantal wisselingen in vaststaande technologie en/of grondstof (dit is beperkt tot 2 vaststaande wisselingen per kalenderjaar).
2. Nadat de aanmelding is ontvangen, wordt voor de betreffende bedrijfslocatie een overeenkomst Fertigarant, als bedoeld in Artikel 4, lid 2 van de AV Fertigarant, gesloten tussen de deelnemer en de CI. Vervolgens wordt een datum gepland waarop de erkenningscontrole kan worden uitgevoerd. De datum van de erkenningscontrole wordt schriftelijk aan de deelnemer bevestigd.
Controle (algemeen)
Artikel 8
1. Controlemiddelen deelnemers:
Voor de uitvoering van de controlewerkzaamheden bij deelnemers staan de CI de volgende middelen ter beschikking:
a) administratieve / geautomatiseerde controle. Hiertoe kunnen schriftelijk stukken over de te controleren deelnemer worden opgevraagd bij de betrokken deelnemer. Tevens kan administratieve controle ter plaatse worden uitgevoerd tijdens een bedrijfsbezoek bij deelnemers. Een geautomatiseerde controle kan plaatsvinden aan de hand van de bij de CI bekende gegevens;
b) het opvragen van informatie bij andere instanties die (mede) door of namens de overheid zijn belast met de handhaving van wettelijke voorschriften (zoals de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland etc.) die verband houden met de doelstellingen van Fertigarant. Het betreft in deze gevallen informatie met betrekking tot bijvoorbeeld het bepaalde bij of krachtens:
i. Meststoffenwet;
ii. Uitvoeringsregeling meststoffenwet;
iii. Uitvoeringsbesluit meststoffenwet.
c) het gebruik van gegevens van de door deelnemer daartoe gecontracteerde OMO en laboratorium die de genomen monsters analyseren;
d) visuele en / of fysieke controle. Op het bedrijf van de betrokken deelnemer en op iedere andere locatie van de deelnemer kan een controlebezoek worden uitgevoerd. Tijdens het
bezoek kunnen monsternames van onder meer meststoffen worden uitgevoerd. Ten
behoeve van de controles kunnen foto’s gemaakt worden van het bedrijf, de aanwezige documenten, meststoffen en alle andere goederen. Administratieve bescheiden ter zake kunnen door de controleur —indien dit naar zijn oordeel in het belang van de controle noodzakelijk is— ter controle of ter beoordeling worden meegenomen. Na (afronding van de) controle of beoordeling dienen de documenten persoonlijk of per aangetekende post zo spoedig mogelijk te worden geretourneerd aan het betrokken bedrijf.
2. Medewerking deelnemers:
Iedere deelnemer is ten behoeve van de controle of beoordeling, als bedoeld in Fertigarant, verplicht om te allen tijde medewerking te verlenen aan de uitvoering van controle en beoordeling van de controle en om in verband hiermee alle aanwijzingen of voorschriften, gegeven door of namens de CI, na te leven of te doen naleven, waaronder inbegrepen;
a) de CI of de door haar ingeschakelde controleurs vrije, onverwijlde toegang te verlenen of te doen verlenen tot alle terreinen, mestverwerkingsinstallaties, bedrijfsruimten en vervoermiddelen van de deelnemer, waarvan betreding voor de uitvoering van de controle of beoordeling noodzakelijk is;
b) de CI of de door haar ingeschakelde controleurs toe te staan dat monsters worden genomen en dat de (duplo)monsters en analyseresultaten ten behoeve van een eventueel strafrechtelijk onderzoek kunnen worden afgegeven aan de instanties bedoeld in Artikel 14 lid 5, van de AV Fertigarant;
c) de CI of de door haar ingeschakelde controleurs inzage te geven in alle administratieve bescheiden ter zake;
d) de CI of de door haar ingeschakelde controleurs toe te staan dat informatie wordt opgevraagd bij andere instanties dan omschreven in lid 1;
e) aan de CI of de door haar ingeschakelde controleurs alle inlichtingen te verstrekken die door hen noodzakelijk worden geacht voor de uitvoering van de controle of beoordeling;
f) de OMO en laboratoria te machtigen om alle informatie met betrekking tot monstername en analyse uitslagen aan de CI te doen toekomen.
Controle typen
Artikel 9
1. Fertigarant kent een viertal typen controles voor deelnemers:
a) Erkenningscontrole;
b) Tussentijdse controle;
c) Hercontrole (herbeoordeling);
d) Herstelcontrole.
Zie voor een uitleg over doelstelling, inhoud en de procedure van deze vier controletypen tabel 1 op de volgende bladzijde.
Erkenningscontrole | Tussentijdse controle aangekondigd en / of onaangekondigd | Hercontrole (herbeoordeling) | Herstelcontrole (zie voor hersteltermijnen tabel 4) | |
Doel | De erkenningscontrole is erop gericht om vast te stellen of een deelnemer voldoet aan de bijlage van ‘Voorschriften Fertigarant’ en de Fertigarant overeenkomst en een certificaat Fertigarant mag ontvangen. | Tijdens de geldigheidsduur van het certificaat Fertigarant tussentijds beoordelen of de deelnemer nog steeds aan de bijlage van ‘Voorschriften Fertigarant’ en de overeenkomst Fertigarant voldoet. Bij constatering van een tekortkoming wordt de Fertigarant status tussentijds aangepast. | Verlenging certificaat nadat is gebleken dat deelnemer nog voldoet aan de bijlage van ‘Voorschriften Fertigarant’ en Fertigarant overeenkomst. Er dient, tijdens het plannen van de controle, rekening te worden gehouden met de implementatie van eventuele verbetermaatregelen. | Vaststellen of een tekortkoming voldoende is hersteld. Door administratief herstel of herstelcontrole bij deelnemer. |
Inhoud | 1. Administratief/geautomatisee rd: Controle van administratie en/of bij CI bekende informatie. 2. Visueel/Fysiek: Controle op de bedrijfslocatie op implementatie van de bijlage van ‘Voorschriften Fertigarant’ in de praktijk. | 1. Administratief/geautomatiseerd: Controle van administratie op de bedrijfslocatie of anderszins en eventueel controle op verbetermaatregelen n.a.v. vorige controle, al dan niet op afstand. Voorts controle middels bij CI bekende informatie. Deze geautomatiseerde controle kan doorlopend plaatsvinden. 2. Visueel/Fysiek: Monstername en/of controle op de bedrijfslocatie of anderszins op implementatie van de van toepassing zijnde bijlage van ‘Voorschriften Fertigarant’ in de praktijk en controle op verbetermaatregelen n.a.v. de vorige controle. | 1. Administratief/geautomatiseerd: Controle van administratie en bij CI bekende gegevens op het voldoen aan Fertigarant en op eventuele verbetermaatregelen n.a.v. vorige controle. 2. Visueel/Fysiek: Monstername en / of controle op de bedrijfslocatie of anderszins op implementatie van de bijlage van ‘Voorschriften Fertigarant’ in de praktijk en controle op verbetermaatregelen n.a.v. de vorige controle. | Controleren of alle geconstateerde tekortkomingen uit de erkennings-, tussentijdse-, of hercontrole op adequate wijze zijn hersteld. |
Erkenningscontrole | Tussentijdse controle aangekondigd en / of onaangekondigd | Hercontrole (herbeoordeling) | Herstelcontrole (zie voor hersteltermijnen tabel 4) | |
Procedure | De controle wordt uitgevoerd nadat de deelnemer met de CI een Fertigarant overeenkomst heeft gesloten. Zie verder Artikel 10. | Bij een aangekondigde tussentijdse controle wordt voorafgaande aan de controle, in overleg met de deelnemer, een datum ingepland. Controles op basis van de gegevens van RvO en NVWA en registers kunnen continu en geautomatiseerd worden uitgevoerd. Zie verder, ook voor onaangekondigde controles, Artikel 10. | Zie Artikel 10. | Herstelcontrole wordt uitgevoerd: 1. indien administratief herstel niet of onvoldoende- is uitgevoerd of, 2. indien volgens beoordelingscriteria een herstelcontrole dient plaats te vinden of, 3. indien deelnemer na schorsing herstel wil aantonen. Bij 1 en 2 stelt CI, in overleg met deelnemer, datum voor herstelcontrole vast. Bij 3 neemt deelnemer contact op met CI. CI bevestigt datum altijd schriftelijk. Zie verder Artikel 10. |
Tabel 1: Controle typen
Procedure controles
Artikel 10
1. Alle typen controles vinden plaats in overeenstemming met de ‘Voorschriften Fertigarant’:
2. De CI legt de bevindingen van alle typen controles vast in een controlerapport. Hierin dient minimaal te worden vastgelegd:
a) de datum van de controle;
b) het registratienummer;
c) de NAW gegevens van de deelnemer;
d) de bedrijfslocatie
e) module;
f) eventuele gegevens x.x.x. xxxxxxxxxxxx;
g) alle gecontroleerde voorschriften met conclusie;
h) omschrijving van gecontroleerde om tot conclusie voorschrift te komen;
i) een toelichting op eventuele geconstateerde afwijkingen;
j) omschrijving van eventuele beperkende omstandigheden tijdens controle, omschrijving van reden (bijvoorbeeld verbouwing etc.) en voorschriftnummers waarop deze omstandigheid van invloed is.
Bij een tussentijdse geautomatiseerde controle mag de CI bij het vaststellen van tekortkomingen de controlerapportage en beoordelingsrapportage combineren in/tot één rapportage.
3. Het controlerapport van deelnemers dient zo mogelijk door de deelnemer en door, of namens de, controleur van de CI te worden ondertekend. Een kopie van het controlerapport wordt achtergelaten op het bedrijf van de deelnemer of wordt later nagezonden. Het originele controlerapport wordt meegenomen door de controleur. Het controlerapport dient volledig te worden uitgewerkt in een digitaal bestand.
Frequentie en tijdsbesteding controles
Artikel 11
1. Frequentie controle deelnemers:
De erkenningscontrole wordt alleen uitgevoerd wanneer de betrokken deelnemer op het moment van controle voor de betreffende bedrijfslocatie geen geldig certificaat Fertigarant bezit. Vervolgens vindt één keer per jaar een hercontrole plaats. Herstelcontroles en controles op administratieve aanvullingen vinden plaats indien de CI dit naar aanleiding van een erkenningscontrole, een hercontrole of een tussentijdse controle nodig acht. Tussentijdse controles kunnen te allen tijde, al dan niet aangekondigd en ook tijdens stilstand, plaatsvinden.
Er vindt minimaal één keer per jaar een onaangekondigde tussentijdse controle plaats bij de deelnemer. De geautomatiseerde tussentijdse controle kan doorlopend plaatsvinden.
2. Minimale tijdsbesteding controles deelnemers:
Om de kwaliteit van de uit te voeren controles te waarborgen is een minimale controle- en rapportageduur vastgesteld. Hierin is de certificeringstijd (beoordeling en besluit tot certificatie) niet opgenomen.
De minimale tijdsbesteding wordt in tabel 2 weergegeven. In de tabel wordt onderscheid gemaakt tussen een reguliere controle en een onaangekondigde controle. Bij een reguliere
controle worden alle voorschriften uit Bijlage 1 AV Fertigarant gecontroleerd. Bij een onaangekondigde controle wordt een deel van de voorschriften gecontroleerd.
Activiteit | Reguliere controle (tijdsbesteding in uren) | Onaangekondigde controle (tijdsbesteding in uren) |
Controle en rapportage | 2 | 1 |
Tabel 2: Minimale tijdsbesteding per controle
3. Bemonsteringsystematiek:
a) De CI draagt zorg voor bemonstering met de door de deelnemer gecontracteerde OMO met de in tabel 3 genoemde frequentie. De CI ontvangt via het erkende laboratorium de analyseresultaten van de monstername en rekent een voortschrijdend gemiddelde fosfaatgehalte en stikstofgehalte uit. Het voortschrijdend gemiddelde wordt bepaald aan de hand van de laatste acht opeenvolgende analyseresultaten. Het voortschrijdend gemiddelde wordt door de CI doorgegeven aan RvO en de deelnemer. Het voortschrijdend gemiddelde fosfaatgehalte en stikstofgehalte wordt door deelnemer gehanteerd in de mestboekhouding en bij de afvoer van mest.
b) Indien het fosfaatgehalte van een monster tussen de >15% en ≤ 25% afwijkt van het voortschrijdend gemiddelde is er sprake van een afwijking. Indien het fosfaatgehalte >25% afwijkt van het voortschrijdend gemiddelde is er sprake van een uitbijter. Zowel afwijkingen als uitbijters worden vastgesteld door de CI.
c) Indien er sprake is van een afwijking in fosfaatgehalte worden de analyseresultaten van de betreffende monstername wel meegenomen in de berekening van het voortschrijdend gemiddelde stikstofgehalte en fosfaatgehalte. Indien er sprake is van twee afwijkingen in een reeks van acht monsternames gaat de deelnemer terug naar voorgaand niveau en wordt de monsternamefrequentie verhoogd. In dat geval blijft de bestaande reeks van analyseresultaten gehandhaafd.
d) Indien er sprake is van een uitbijter in het fosfaatgehalte worden de analyseresultaten van de betreffende monstername niet meegenomen in de berekening van het voortschrijdend gemiddelde stikstofgehalte of fosfaatgehalte als bedoeld in lid 3a.
i. Het desbetreffende stikstof- en fosfaatgehalte van het mestmonster wordt door de CI bepaald op basis van het meest recente voortschrijdende gemiddelde.
ii. De CI geeft opdracht tot herbemonstering door aan een erkende OMO binnen vijf werkdagen na vaststellen van een uitbijter. Herbemonstering dient op de eerst volgende werkdag plaats te vinden. Indien de herbemonstering eveneens resulteert in een uitbijter, wordt deze gezien als een nieuwe uitbijter.
iii. Indien er sprake is van twee uitbijters achter elkaar, valt de deelnemer terug naar niveau 1. Als de deelnemer al in niveau 1 zit, volgt direct een schorsing.
e) De deelnemer begint bij niveau ‘start’. Bij aanmelding voor deelname aan Fertigarant dient de deelnemer te kunnen aantonen dat het dikke fractie produceert met constante fosfaatgehaltes, zie tabel 3.
i. De deelnemer dient de meest recente analyseresultaten aan te leveren aan de CI van 8 opeenvolgende, eerste vrachtbemonsteringen per dag van maximaal 6 maanden oud, van maximaal 2 vaststaande technologieën en/of grondstoffen uitgevoerd in het kader van de Uitvoeringsregeling meststoffenwet. Per technologie en/of grondstof wordt het eerste voortschrijdend gemiddelde bepaald.
ii. Het dient altijd het eerste vrachtmonster van een dag te zijn. Meerdere analyseresultaten van monsters genomen op dezelfde dag worden niet geaccepteerd.
iii. De afwijking van het fosfaatgehalte van ieder van de 8 vrachtmonsters mag maximaal 15% zijn van het gemiddelde van deze monsters.
iv. Indien de afwijking van het fosfaatgehalte van ieder van de 8 vrachtmonsters ≤ 15% van het gemiddelde van deze monsters, dan mag de deelnemer deelnemen aan Fertigarant. De deelnemer stroomt door naar niveau 1, zie tabel 3.
v. Indien de afwijking van het fosfaatgehalte van één of meer van de 8 vrachtmonsters ˃ 15%, dan mag de deelnemer niet deelnemen aan Fertigarant.
f) Indien de deelnemer één vaststaande technologie en/of grondstof heeft aangemeld en deze wil uitbreiden met een tweede vaststaande technologie en/of grondstof dan dient hiervoor lid 3e opnieuw te worden doorlopen.
g) Het aantal wisselingen in vaststaande technologie en/of grondstof is beperkt tot 2 vaststaande wisselingen per kalenderjaar. Bij wisseling wordt het eindniveau, waar het betreffende product voor de wisseling zich in bevond, aangehouden.
h) Indien het fosfaatgehalte van een reeks van acht monsters valt binnen de bandbreedte (15%) van het voortschrijdend gemiddelde fosfaatgehalte van de dikke fractie en er in deze reeks maximaal twee uitbijters zitten welke niet opeenvolgend zijn en er maximaal één afwijking is kan de deelnemer stijgen in niveau, zie tabel 3.
i) Indien het fosfaatgehalte van twee of meer individuele monsters van de dikke fractie buiten de bandbreedte (15%) valt van het berekende voortschrijdend gemiddelde fosfaatgehalte van de dikke fractie kan de deelnemer dalen in niveau, zie tabel 3.
j) Indien door toedoen van de deelnemer, behoudens overmacht, er geen mestmonster genomen kan worden op het Fertigarant-bedrijf, dan valt de deelnemer terug in het niveau
1. In geval van overmacht dient er, indien mogelijk, opnieuw een mestmonster genomen te worden binnen vijf werkdagen. De CI geeft opdracht tot herbemonstering door aan de OMO.
k) Het Fertigarant-bedrijf heeft de vrijheid om een schriftelijke aanvraag tot maximaal 1 extra monstername per week in te dienen bij de CI. De CI geeft opdracht tot uitvoeren van extra monsternames door aan de erkende OMO.
l) Het Fertigarant-bedrijf heeft de vrijheid om vrijwillig in een verhoogde bemonsteringsfrequentie te blijven. Het Fertigarant-bedrijf dient dit door te geven aan de CI.
m) Een deelnemer in niveau 1 kan geschorst worden van deelname aan Fertigarant indien blijkt dat de deelnemer niet in staat is om een dikke fractie te produceren met constante fosfaatgehaltes.
i. Indien blijkt dat de deelnemer niet in staat is om binnen 14 weken van niveau 1 door te stromen naar niveau 2, wordt de deelnemer geschorst van deelname aan Fertigarant.
ii. In geval van schorsing dient de deelnemer aan te tonen dat hij in staat is om dikke fractie te produceren met constante fosfaatgehaltes d.m.v. analyseresultaten van vrachtbemonsteringen uitgevoerd in het kader van Uitvoeringsregeling meststoffenwet van de afgelopen drie maanden. De CI toetst dit middels een herstelcontrole.
n) Bij wijziging van niveau, bij uitbijters en bij afwijkingen wordt de deelnemer schriftelijk op de hoogte gesteld door de CI.
Niveau | Beschrijving | Bemonsteringsfrequentie | Voorwaarden voor doorgang naar hoger niveau |
Start | Bij aanmelding voor deelname aan Fertigarant dient de deelnemer aan te kunnen tonen dat het dikke fractie produceert met constante fosfaatgehaltes. | X.x.x. Xxxxxxxxx levert de analyseresultaten van de laatste acht opeenvolgende eerste vrachtbemonsteringen per dag uitgevoerd in het kader van de Uitvoeringsregeling meststoffenwet aan bij de CI. | Het fosfaatgehalte van alle acht individuele monsters valt binnen de bandbreedte (15%) van het voortschrijdend gemiddelde fosfaatgehalte van de dikke fractie. |
Niveau 1 | De deelnemer dient aan te kunnen tonen dat het dikke fractie produceert met constante fosfaatgehaltes middels wekelijkse bemonstering door de OMO. | Random, ten minste eenmaal per week. | Het fosfaatgehalte van een reeks van acht monsters valt binnen de bandbreedte (15%) van het voortschrijdend gemiddelde fosfaatgehalte van de dikke fractie. Er mogen in deze reeks maximaal twee uitbijters zitten welke niet opeenvolgend mogen zijn. Tevens is maximaal één afwijking toegestaan. Indien voldaan wordt aan deze voorwaardes stroomt bedrijf door naar tweewekelijkse monstername (niveau 2). |
Niveau 2 | De deelnemer dient aan te kunnen tonen dat het dikke fractie produceert met constante fosfaatgehaltes middels tweewekelijkse bemonstering door de OMO. | Random, ten minste eenmaal per twee weken. | Het fosfaatgehalte van een reeks van acht monsters valt binnen de bandbreedte (15%) van het voortschrijdend gemiddelde fosfaatgehalte van de dikke fractie. Er mogen in deze reeks maximaal twee uitbijters zitten welke niet opeenvolgend mogen zijn. Tevens is maximaal één afwijking toegestaan. Indien voldaan wordt aan deze voorwaardes stroomt bedrijf door naar vierwekelijkse monstername (niveau 3). Indien meer afwijkingen en/of uitbijters worden geconstateerd, gaat het bedrijf terug naar niveau 1. |
Niveau 3 | De deelnemer dient aan te kunnen tonen dat het dikke fractie produceert met constante fosfaatgehaltes middels vierwekelijkse bemonstering door de OMO. | Random, ten minste eenmaal per vier weken. | Het fosfaatgehalte van de monsters valt binnen de bandbreedte (15%) van het voortschrijdend gemiddelde fosfaatgehalte van de dikke fractie. Indien er in een reeks van acht monsters meer dan twee uitbijters en/of meer dan één afwijking wordt geconstateerd, gaat het bedrijf terug naar niveau 2. Indien er in een reeks van acht monsters twee uitbijters opeenvolgend wordt geconstateerd, gaat het bedrijf terug naar niveau 1. |
Tabel 3. Bemonsteringssystematiek
Bemonstering
Artikel 12
1. In opdracht van de CI neemt een OMO monsters van op de bedrijfslocatie aanwezige meststoffen en eventueel andere producten, die kennelijk zijn bestemd voor af te voeren vrachten meststoffen en daarmee van invloed zijn op de mestboekhouding.
2. Deelnemer draagt er zorg voor dat monsters worden genomen in overeenstemming met het bepaalde bij of krachtens het Accreditatieprogramma bemonstering vaste dierlijke meststoffen; AP06, zoals opgenomen in Bijlage Ea Uitvoeringsregeling meststoffenwet en dat uitslagen van analyses door het erkende laboratorium aan de CI worden verstrekt. De genomen monsters zijn eigendom van de erkende OMO.
Laboratorium en Analyses
Artikel 13
1. De monsters worden voor analyse verzonden naar een door de deelnemer gecontracteerd erkend laboratorium in overeenkomst met de Uitvoeringsregeling meststoffenwet.
2. Indien bij ontvangst van een toegezonden monster wordt geconstateerd dat de monsterverpakking is beschadigd, dient het erkende laboratorium het monster af te keuren en dit te rapporteren aan de NVWA door middel van een door de minister beschikbaar gesteld middel met opgave van de gegevens ter identificatie van de monsterverpakking en het nummer van het op de desbetreffende vracht betrekking hebbende vervoersbewijs dierlijke meststoffen. In afwijking van de Uitvoeringsregeling meststoffenwet, artikel 81, rapporteert het erkende laboratorium de afkeuring tevens aan de CI en de deelnemer.
3. Indien het erkende laboratorium het fosfaatgehalte of stikstofgehalte van een monster niet kan vaststellen, omdat het monster na ontvangst door het erkende laboratorium in het ongerede is geraakt, wordt in afwijking van de Uitvoeringregeling meststoffenwet de desbetreffende hoeveelheid dierlijke meststoffen door de CI bepaald op basis van het meest recente voortschrijdende gemiddelde.
4. Indien het erkende laboratorium bij ontvangst van een toegezonden monster constateert dat het monster niet voldoet aan de eisen van Hoofdstuk 4, paragraaf 4.2 van het Accreditatieprogramma dierlijke mest (AP05), dat is opgenomen in bijlage H van Uitvoeringsregeling meststoffenwet, wordt in afwijking van de Uitvoeringsregeling meststoffenwet de desbetreffende hoeveelheid dierlijke meststoffen door de CI bepaald op basis van het meest recente voortschrijdende gemiddelde.
5. Indien het erkende laboratorium het fosfaatgehalte of stikstofgehalte niet kan vaststellen, als bedoeld in lid 2, lid 3 en lid 4, dan dient er in afwijking van de Uitvoeringsregeling meststoffenwet een herbemonstering plaats te vinden binnen vijf werkdagen na berichtgeving van het erkende laboratorium. De CI geeft opdracht tot herbemonstering aan een erkende OMO.
6. Van elk monster wordt in het laboratorium een contramonster gemaakt ten behoeve van een eventuele contra-expertise. Het resterende deel is het werkmonster.
7. Van ieder werkmonster wordt een aliquot in bewerking genomen als analysemonster.
8. Het werkmonster en bijbehorend contramonster worden gesloten met een deksel met verzegelraster en krijgen unieke monstercodes die onderling corresponderen.
9. De prestatiekenmerken van de bij de screening gebruikte analysemethoden, alsmede de interpretatie van de betreffende analyseresultaten, voldoen aan het bepaalde bij of krachtens de Uitvoeringsregeling meststoffenwet.
10. De analyseresultaten worden uiterlijk 5 werkdagen na analyse digitaal verstrekt aan de CI en eventueel de deelnemer.
Heranalyse
Artikel 14
1. Indien de deelnemer het niet eens is met het resultaat van het onderzoek bedoeld in artikel 13, kan hij het erkende laboratorium schriftelijk verzoeken om een heranalyse. Overeenkomstig de Uitvoeringsregeling meststoffenwet vindt er ten hoogste éénmaal een heranalyse plaats die wordt uitgevoerd door het erkende laboratorium dat de analyse heeft uitgevoerd. Dit onderzoek vindt plaats in een duplomonster dat is gemaakt bij het monsteronderzoek als bedoeld in artikel 13.
2. Het in het eerste lid bedoelde verzoek dient plaats te vinden binnen een termijn van 10 werkdagen na verzending van de analyseresultaten door het erkende laboratorium.
Beoordeling
Artikel 15
De controles en beoordelingen van deelnemers kunnen worden uitgevoerd door één CI en meerdere controleurs. Om tot de gewenste uniformering te komen, waarbij het uitgangspunt is dat gelijke gevallen zoveel mogelijk gelijk dienen te worden behandeld:
a) zijn er voorschriften opgesteld waaraan deelnemers dienen te voldoen (Voorschriften Fertigarant);
b) zijn er in de voorschriften, als bedoeld in sub a, door de controleur te hanteren, manieren van controleren opgenomen;
c) is de toepassing van de maatregelen bij tekortkomingen beschreven in de artikelen 16, 17 en 18;
d) dient de erkende OMO minimaal te voldoen aan de monstername- en analysefrequentie zoals aangegeven door de CI;
e) dient de CI dit beleid toe te passen.
Categorie-indeling tekortkomingen
Artikel 16
1. Bij de beoordeling van de voorschriften, als bedoeld in artikel 15, sub a, worden de volgende categorieën tekortkomingen onderscheiden in Fertigarant (in tabel 4 worden deze categorieën verder uitgewerkt):
a) licht;
b) middel;
c) zwaar;
d) schorsing;
e) uitsluiting.
2. De categorie geeft aan wat het effect van het niet naleven van het voorschrift is op het product, waarvoor het certificaat wordt afgegeven. In tabel 4 zijn deze categorieën nader toegelicht.
Categorie | Beoordeling voorschriften | Maatregel tekortkoming |
Licht | De gesignaleerde tekortkoming vormt geen directe bedreiging voor de gehanteerde systeemdoelstellingen, zoals het niet compleet hebben van een aantal administratieve zaken. | De tekortkoming moet middels een administratieve aanvulling hersteld worden of via een herstelcontrole. |
Middel | De gesignaleerde tekortkoming vormt op de lange termijn een bedreiging voor de gehanteerde systeemdoelstellingen, zoals zaken die te maken hebben met afwijkende fosfaatgehalten, registratie van momenten dat de mestverwerkingsinstallatie stil ligt. | Er moet een herstelcontrole plaatsvinden binnen 6 weken op alle geconstateerde tekortkomingen. De tekortkomingen moeten tijdens de herstelcontrole hersteld zijn. In bepaalde gevallen kan herstel ook via een administratieve aanvulling aangetoond worden. Bij afwijkende fosfaatgehalten wordt de deelnemer, indien nodig, verplaatst naar een hogere bemonsteringsfrequentie. |
Zwaar | De gesignaleerde tekortkoming vormt op de korte termijn een bedreiging voor de gehanteerde systeemdoelstellingen, zoals: -overtredingen op het gebied van toelaten van NVWA en monsternemers van erkende OMO; - aanwezigheid van meerdere partijen dikke fractie, en samenstelling van de partij. - De mestverwerkingsinstallatie voldoet op één of meerdere onderdelen niet aan de voorwaarden voor continue proces; - Het Fertigarant – bedrijf heeft geen verklaring NVWA getekend. | Alvorens een nieuw certificaat kan worden afgegeven dient de geconstateerde tekortkoming(en) hersteld te zijn. Dit kan zowel administratief, als via een herstelcontrole. Indien herstel uit blijft kan schorsing het gevolg zijn. |
Schorsing | - Er worden geen controleurs van de CI toegelaten op het Fertigarant bedrijf en/of wordt geen medewerking verleend. - Er vindt geen tijdige betaling plaats; - Eerder gesignaleerde tekortkomingen zijn niet hersteld; | De deelnemer wordt voor maximaal 3 maanden geschorst voor deelname aan Fertigarant. Binnen 3 maanden moet middels een herstelcontrole worden aangetoond dat tekortkomingen zijn opgelost, moet geweigerd gedeelte van de controle plaatsvinden en / of betaling plaatsvinden. |
Categorie | Beoordeling voorschriften | Maatregel tekortkoming |
N.B.: Tijdens schorsing vervallen de voordelen van het kwaliteitssysteem en is de wettelijke regeling van toepassing. | ||
Uitsluiting | - Er heeft geen herstel plaatsgevonden binnen de schorsingsperiode. | Deelnemer wordt uitgesloten van deelname voor een periode van maximaal 6 maanden. De overeenkomst voor deelname aan Fertigarant wordt beëindigd. Na 6 maanden kan deelnemer zich opnieuw aanmelden voor deelname aan Fertigarant. |
Tabel 4: Categorie-indeling tekortkomingen
Maatregelen
Artikel 17
1. Indien een deelnemer het bepaalde bij of krachtens Fertigarant of de overeenkomst Fertigarant (Bijlage 5 van AV Fertigarant), niet of niet behoorlijk is nagekomen, kan de CI maatregelen opleggen aan deze deelnemer (als omschreven in tabel 5).
2. Overmacht:
Indien de CI bij de uitoefening van het toezicht constateert dat een deelnemer het bepaalde bij of krachtens Fertigarant of de overeenkomst Fertigarant (Bijlage 5 van AV Fertigarant), niet of niet behoorlijk is nagekomen vanwege een evidente vergissing of vanwege overmacht, wordt hiermee bij de beslissing van het uitgeven / verlengen van een certificaat Fertigarant / aanzeggen van een maatregel rekening gehouden indien:
a) de deelnemer aantoont dat er sprake is van (een bepaalde mate van) afwezigheid van schuld of van overmacht en;
b) de deelnemer aantoont dat het alle mogelijke maatregelen heeft getroffen om de vergissing te voorkomen en te herstellen of, in geval van overmacht, alle mogelijke maatregelen heeft getroffen om de ontstane situatie te herstellen.
Bij overmacht wordt geen maatregel toegepast.
3. De toe te passen maatregelen, indien bij de controle en beoordeling blijkt dat niet aan de
‘Voorschriften Fertigarant’, wordt voldaan, zijn omschreven in de ‘Voorschriften Fertigarant’. De CI dient zich aan deze omschrijving te houden bij het beoordelen van de voorschriften.
Toekennen Fertigarant status
Artikel 18
1. Binnen Fertigarant kunnen 5 statussen aan een deelnemer toegekend worden. De Fertigarant status wordt afhankelijk van het aantal en het soort tekortkomingen, zoals vermeld in tabel 4, toegekend. In tabel 5 worden de statussen uiteengezet.
2. In geval van status 4 of 5 bij een deelnemer kan een publicatie op één of meer websites en/of in vakbladen van de geconstateerde overtreding, voor rekening van en al dan niet met vermelding van de naam van de in overtreding zijnde deelnemer, geplaatst worden.
Fertigarant status | Beoordeling | Behouden Fertigarant certificaat | Certificatie bij erkenning | Herstelactie |
1 | Alle controlebevindingen conform de ‘Voorschriften Fertigarant’. | Ja | Ja | Niet van toepassing. |
1 | Minder dan twee lichte tekortkomingen. | Ja | Ja | Tekortkomingen moeten voor de volgende hercontrole hersteld zijn (= schriftelijke waarschuwing). |
2 | - Eén of meer tekortkoming(en) met weging middel en / of; - Twee of meer lichte tekortkomingen. | Ja | Nee | Tekortkomingen moeten binnen 6 weken middels een administratieve aanvulling worden hersteld of er dient een extra monsterneming plaats te vinden. Indien in orde: status 1. Niet in orde: status 4. |
3 | - Eén of meer zware tekortkoming(en), of; - tekortkomingen op voorschriften met de weging licht of middel die in de vorige her- controle ook reeds waren geconstateerd. | Ja | Nee | Binnen 6 weken moet middels een herstelcontrole worden aangetoond dat tekortkomingen zijn opgelost. Indien mogelijk en geen directe bedreiging doelstellingen regeling, kan CI het oplossen van tekortkoming(en) via administratieve aanvulling laten aantonen. Indien in orde: status 1. Niet in orde: status 4. |
4 | - Eén of meer schorsende tekortkomingen; - geen herstel geconstateerd bij een administratieve aanvulling op basis van status 2 of 3 of herstelcontrole op basis van status 3; - weigering (gedeelte) controle; - weigering betaling in het kader van Fertigarant. - Eén of meer schorsende tekortkomingen bij een bedrijfslocatie van de deelnemer zijn van toepassing op alle bedrijfslocaties behorende bij hetzelfde KvK-nummer | Nee | Nee | De deelnemer wordt voor maximaal 3 maanden geschorst voor deelname aan Fertigarant. Binnen 3 maanden moet middels een herstelcontrole worden aangetoond dat tekortkomingen zijn opgelost, moet geweigerd gedeelte van de controle plaatsvinden en / of betaling plaatsvinden. Indien in orde: status 1. Indien niet in orde: status 5. |
5 | - geen herstel van tekortkomingen uit status 4. - Eén of meer tekortkomingen op voorschriften met weging uitsluiting. - Eén of meer tekortkomingen op voorschriften met weging uitsluiting bij een bedrijfslocatie van de deelnemer zijn van | Nee | Nee | De deelnemer wordt voor maximaal 6 maanden uitgesloten voor deelname aan Fertigarant. |
toepassing op alle bedrijfslocaties behorende bij hetzelfde KvK-nummer |
Tabel 5: Toekennen Fertigarant status aan deelnemer
Beoordeling en rapportage
Artikel 19
1. De controlerapportages dienen conform de accreditatie eisen voor ISO/IEC 17065 te worden bewaard.
2. De controlerapportage wordt door de CI beoordeeld. Na iedere controle vindt een beoordeling plaats.
3. Op basis van de beoordeling uit lid 2 identificeert de CI welke herstelmaatregelen al dan niet door de deelnemer moeten worden genomen. Tevens kent de CI de bijbehorende Fertigarant status toe (volgens tabel 4,5).
4. In geval van tekortkomingen waarvoor de deelnemer herstelmaatregelen dient te nemen, stuurt de CI, binnen 4 weken na het uitvoeren van de controle, de deelnemer een schriftelijke beoordelingsrapportage toe. In deze rapportage wordt minimaal vermeld:
a) datum controle;
b) BRS-nummer / KVK nummer;
c) NAW-gegevens van het bedrijf;
d) bedrijfslocatie;
e) geconstateerde tekortkoming(en);
f) opgelegde corrigerende maatregel;
g) toegekende Fertigarant-status;
h) datum waarop de tekortkoming(en) uiterlijk moet(en) zijn opgelost;
De CI mag de afgifte van de controlerapportage en de beoordelingsrapportage combineren in / tot één rapportage.
5. De CI mag de controlerapportage en de beoordelingsrapportage van een tussentijdse geautomatiseerde controle, combineren in / tot één rapportage. In deze rapportage wordt minimaal vermeld:
a) datum controle;
b) BRS-nummer / KVK-nummer;
c) NAW-gegevens van de deelnemer;
d) bedrijfslocatie;
e) module;
f) geconstateerde tekortkoming(en);
g) opgelegde corrigerende maatregel;
h) wijziging in Fertigarant-status (indien van toepassing);
i) datum waarop de tekortkoming(en) uiterlijk moet(en) zijn opgelost
j) alle gecontroleerde voorschriften met conclusie.
6. In geval van een herstelcontrole of administratieve aanvulling beoordeelt de CI deze controlerapportage / administratieve aanvulling en kent de CI een eventuele nieuwe Fertigarant- status toe.
7. In het geval van Fertigarant-status 1 bij een deelnemer kent de CI in geval van hercontrole een certificaat Fertigarant aan de deelnemer toe (certificatiebesluit). Het certificaat Fertigarant mag
pas worden afgegeven indien vaststaat dat de deelnemer voldoet aan de van toepassing zijnde Voorschriften Fertigarant (Bijlage 1 bij de AV Fertigarant).
8. Het certificatiebesluit maakt de CI in een schriftelijke beoordelingsrapportage aan de deelnemer kenbaar. In deze rapportage wordt minimaal vermeld:
a) datum controle;
b) BRS-nummer / KVK-nummer;
c) NAW-gegevens van het bedrijf;
d) bedrijfslocatie;
e) geconstateerde lichte tekortkoming(en);
f) opgelegde waarschuwing;
g) toegekende Fertigarant-status;
h) datum waarop de lichte tekortkoming(en) uiterlijk moet(en) zijn opgelost.
9. De CI stuurt de beoordelingsrapportage binnen 4 weken na uitvoering van de (herstel)controle aan de deelnemer toe. De deelnemer ontvangt hierbij, indien van toepassing, tevens het certificaat Fertigarant.
10. Daarnaast vermeldt de regelinghouder in het register, als bedoeld in Artikel 4, de nieuwe deelnemer, de bedrijfslocatie, de Fertigarant-status van de deelnemer, de verlenging van het certificaat of de schorsing van de deelnemer.
Certificaat Fertigarant
Artikel 20
1. Een certificaat Fertigarant kan uitsluitend worden afgegeven door een door de regelinghouder erkende CI aan een deelnemer waaraan de Fertigarant-status 1 is toegekend. De CI is gehouden voor de deelnemer de volgende tekst op het certificaat Fertigarant te plaatsen:
“Hierbij wordt verklaard dat de als Fertigarant-gekenmerkte meststoffen / producten zijn geproduceerd volgens het Kwaliteitssysteem Fertigarant”.
1. het keurmerk Fertigarant;
2. een eigen kenmerk van de CI (bijvoorbeeld logo, naamvermelding);
3. het logo van de Raad voor Accreditatie plus accreditatienummer (indien van toepassing);
4. een certificaatnummer zoals uitgegeven door de CI;
5. de NAW-gegevens van de certificaathouder;
6. de bedrijfslocatie;
7. de certificatiedatum (N.B.: dit is de datum waarop het certificatiebesluit is genomen);
8. de termijn waarvoor het certificaat is afgegeven;
2. Een certificaat Fertigarant wordt per bedrijfslocatie per deelnemer afgegeven voor een periode van twaalf maanden. Deze periode gaat in op de dag van het certificatiebesluit naar aanleiding van de erkenningscontrole of de hercontrole. Vervolgens dient binnen één jaar na de datum van afgifte van het certificaat Fertigarant opnieuw een hercontrole te zijn uitgevoerd. Een CI kan hier in uitzonderlijke situaties bij bedrijven met een Fertigarant status 1 van afwijken door op eigen verantwoordelijkheid het Fertigarant-certificaat te verlengen voor een periode van maximaal 3 maanden. De reden van afgifte van een dergelijk verlengingscertificaat dient in het dossier van (het bedrijf van) de betreffende Fertigarant-deelnemer te worden vastgelegd. Tevens dient de CI de verlenging in het openbare register vast te leggen.
3. Indien de geldigheid van het certificaat Fertigarant verstrijkt in de periode die de deelnemer krijgt om herstelmaatregelen te nemen, kan de deelnemer Fertigarant-waardige producten blijven afleveren, in geval de deelnemer over de Fertigarant status 2 of 3 beschikt. De regelinghouder vermeldt dit in het Fertigarant-register. Zodra de deelnemer van status 2 of 3 naar status 1 gaat, wordt het certificaat Fertigarant verlengd voor een jaar vanaf de oorspronkelijke erkenningsdatum. De CI informeert de regelinghouder over de verlenging van het certificaat. De regelinghouder geeft in het register aan dat het certificaat Fertigarant, gedurende de periode die staat voor de herstelmaatregelen van de betreffende deelnemer, geldig blijft.
4. Indien een deelnemer op basis van een beoordeling van een hercontrole, een tussentijdse controle, een herstelcontrole of een administratieve aanvulling de Fertigarant status 4 of 5 krijgt toegekend, trekt de CI het certificaat Fertigarant in en kan de CI besluiten om het certificaat Fertigarant terug te vorderen van de deelnemer.
5. Het certificaat Fertigarant is uitsluitend geldig in combinatie met een vermelding als Fertigarant- gecertificeerd in het register als bedoeld in artikel 4.
Slotbepalingen
Artikel 21
Deze criteria worden aangehaald als: Certificatiecriteria Fertigarant.