Algemene voorwaarden
Algemene voorwaarden
VIVIUM N.V. | Maatschappelijke Xxxxx Xxxxxxxxxxxxx 000 - 0000 Xxxxxxx | IBAN XX00 0000 0000 0000 - BIC XXXXXXXX |
Lid van de P&V Groep | TEL. x00 (0)0 000 00 00 - FAX x00 (0)0 000 00 00 Zetel Antwerpen Xxxxxxxxxx 00 - 0000 Xxxxxxxxx TEL. x00 (0)0 000 00 00 - FAX x00 (0)0 000 00 00 | BTW BE 0404.500.094 - RPR Brussel |
Alle oplichting of poging tot oplichting van de verzekeringsmaatschappij brengt niet alleen de opzegging van de verzekeringsovereenkomst mee, maar wordt ook strafrechtelijk vervolgd op grond van artikel 496 van het Strafwetboek.
Voor elke klacht m.b.t. onderhavig contract kan de verzekeringsnemer zich richten tot:
- In eerste instantie: de dienst Klachtenmanagement van VIVIUM, Xxxxxxxxxxxxx 000, 0000 Xxxxxxx, tel: 02/000.00.00, E-mail: xxxxxx@xxxxxx.xx
- In beroep: de Ombudsman v/d Verzekeringen, de Meeûsplantsoen 35, 1000 Brussel, xxx.xxxxxxxxx.xx. Dergelijke klacht sluit de mogelijkheid om een gerechtelijke procedure te starten niet uit.
INHOUDSOPGAVE
1. DEFINITIES
Artikel 1 Definities 4
2. DE WERKINGSPRINCIPES
Artikel 2 Voorwerp van het pensioenstelsel 8
Artikel 3 Resultaatsverbintenis van de pensioeninstelling 8
Artikel 4 Grondslagen van de werkgevers- en de persoonlijke bijdrageovereenkomst 8
Artikel 5 Begin en einde van de aansluiting 9
Artikel 6 Verdaging van de einddatum 9
Artikel 7 Verschuldigdheid en betaling van de premies en de taksen 10
Artikel 8 Betaling van de prestaties bij leven 10
Artikel 9 Betaling van de prestaties bij overlijden 11
Artikel 10 Aanvaarding van de begunstiging 13
Artikel 11 Winstdeelname 14
Artikel 12 Verworven prestaties en verworven reserves 14
Artikel 13 Uittreding 15
Artikel 14 Vervroegde vereffening 17
Artikel 15 Recht op omvorming van een kapitaal in rente voor werknemers 17
Artikel 16 Bepaling van aanspraken en/of persoonlijke bijdragen van xxxxxxx aangeslotenen die niet voltijds tewerkgesteld zijn 18
Artikel 17 Vrijwillige persoonlijke stortingen 21
Artikel 18 Voorschotten en inpandgevingen 22
Artikel 19 Communicatie 23
Artikel 20 Wijziging of beëindiging van de pensioentoezegging 24
Artikel 21 Financieringsfonds 25
Artikel 22 Onderfinanciering van het pensioenstelsel 27
Artikel 23 Onthaalstructuur 27
3. AFKOOP – NIET-BETALING VAN DE PREMIES – WEDERINWERKINGSTELLING
Artikel 24 Definities 29
Artikel 25 Afkoop door de inrichter 29
Artikel 26 Afkoop door de aangeslotene 31
Artikel 27 Niet-betaling van de premies 32
Artikel 28 Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 00
0. XXXXXX XXX XX XXXXXXXX IN GEVAL VAN OVERLIJDEN
Artikel 29 Geografische uitgestrektheid 34
Artikel 30 Opzettelijke daad 34
Artikel 31 Luchtvaart 34
Artikel 32 Oproer 34
Artikel 33 Oorlog 34
Artikel 34 Prestaties bij een niet gewaarborgd overlijden 35
Artikel 35 Aangifte van een schadegeval 35
Artikel 36 Medische acceptatie 35
5. DIVERSE BEPALINGEN
Artikel 37 Kennisgevingen 37
Artikel 38 Toepasselijke wetgeving en rechtsmacht 37
Artikel 39 Toepasselijk belastingsregime 38
Artikel 40 Bescherming van de persoonlijke levenssfeer 39
Artikel 41 Goede trouw, redelijkheid en billijkheid 39
1. DEFINITIES
Artikel 1 Definities
Aangeslotene:
De actieve aangeslotene is de werknemer die behoort tot de personeelscategorie waarvoor de inrichter een pensioentoezegging heeft ingevoerd en die aan de aansluitingsvoorwaarden van de pensioentoezegging voldoet.
De passieve aangeslotene is de gewezen werknemer die nog steeds actuele of uitgestelde rechten geniet indien hij bij zijn uittreding verkozen heeft zijn verworven reserves zonder wijziging van de pensioentoezegging bij de pensioeninstelling te laten.
De rentegenieters worden niet beschouwd als aangeslotene.
- Gehuwde aangeslotene:
De aangeslotene die wettelijk gehuwd is en niet gerechtelijk van tafel en bed gescheiden is of in aanleg tot echtscheiding of gerechtelijke scheiding van tafel en bed.
- Wettelijk geregistreerde samenwonende aangeslotene:
De aangeslotene die wettelijk geregistreerd samenwoont zoals bepaald in artikel 1475 tot en met artikel 1479 van het Burgerlijk Wetboek of, volgens gelijkaardige regelingen van buitenlands recht, wordt gelijkgesteld met een gehuwde aangeslotene.
- Feitelijk samenwonende aangeslotene:
De aangeslotene die niet onder de definitie van gehuwde of wettelijk geregistreerde samenwonende aangeslotene valt en op basis van een door de gemeente afgeleverd bewijs kan aantonen dat hij samenwoont met een partner in gezinsverband (gedomicilieerd op hetzelfde adres).
- Alleenstaande aangeslotene:
De aangeslotene die geen partner heeft in de betekenissen zoals hierboven gedefinieerd.
Begunstigde:
De perso(o)n(en) in wiens voordeel de verzekerde prestaties bedongen zijn.
Benefit statement:
De pensioenfiche zoals voorgeschreven in de WAP.
CBFA:
De Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen.
Gemeenschappelijke kas:
De pensioeninstelling opgericht op basis van het Koninklijk Besluit van 14 november 2003 betreffende de toekenning van buitenwettelijke voordelen aan de werknemers bedoeld bij KB nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en aan de personen bedoeld in artikel 32, eerste lid, 1° en 2° van het wetboek van inkomstenbelastingen 1992, tewerkgesteld buiten een arbeidsovereenkomst en iedere latere wijziging die de bepalingen van dit KB vervangt en/of aanvult.
Genivelleerde jaarpremies:
De bedragen die op jaarbasis nodig zijn om een pensioenkapitaal of vestigingskapitaal van een pensioenrente te financieren waarbij de financiering zo berekend wordt dat het niveau van de jaarpremies over de volledige financieringsduur gelijk blijft in functie van een constant kapitaal.
Individuele pensioentoezegging:
Een occasionele, niet stelselmatige pensioentoezegging aan één werknemer en/of zijn rechthebbenden. In het geval dat de bijzondere voorwaarden bepalen dat de pensioentoezegging een individuele pensioentoezegging is, moeten in de algemene voorwaarden de woorden “groepsverzekering”, “pensioenreglement”, “pensioenstelsel” en “financieringsfonds” respectievelijk worden gelezen als “individuele pensioentoezeggingsverzekering”, “pensioenovereenkomst”, “individuele pensioentoezegging” en “technische voorzieningen”.
Ingangsdatum:
Datum waarop het pensioenstelsel voor de eerste keer wordt ingevoerd.
Inrichter:
- De werkgever die een pensioentoezegging doet.
- De rechtspersoon, paritair samengesteld, aangeduid via een collectieve arbeidsovereenkomst door de representatieve organisaties van een paritair comité of subcomité, opgericht volgens hoofdstuk III van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, die een pensioenstelsel invoert.
Jaarlijkse aanpassingsdatum:
Op deze datum worden de aanspraken van iedere aangeslotene herrekend in functie van de op dat tijdstip in aanmerking te nemen elementen voor de berekening van de aanspraken. Wijzigingen van de elementen voor de berekening van de aanspraken in de loop van een verzekeringsjaar hebben slechts uitwerking vanaf de eerstvolgende jaarlijkse aanpassingsdatum.
KB leven:
Het Koninklijk Besluit van 14 november 2003 betreffende de levensverzekeringen en iedere latere wijziging die de bepalingen van dit KB vervangt en/of aanvult.
Kind:
Elke afstammeling in de eerste graad van de aangeslotene en elke afstammeling in de eerste graad van de partner van de aangeslotene die:
- deel uitmaakt van het gezin én
- geniet van kinderbijslag uit hoofde van de aangeslotene of de partner, inzoverre de 25ste verjaardag niet werd overschreden.
Mutatiedatum:
Op deze datum worden de aanspraken van de actieve aangeslotene administratief aangepast in functie van één van volgende situaties:
- wijziging in de gezinssituatie (voor zover dit aanleiding geeft tot een wijziging in de aanspraken);
- wijziging van de tewerkstellingsgraad (arbeidsovereenkomst voor deeltijdse prestaties, gedeeltelijk tijdskrediet en andere vormen van deeltijds sociaal verlof);
- schorsing van de arbeidsovereenkomst:
• n.a.v. opname voltijds tijdskrediet of andere vormen van voltijds sociaal verlof;
• n.a.v. arbeidsongeschiktheid met verlies van salaris;
- halftijds brugpensioen;
- vormen van schorsing van de arbeidsovereenkomst met verlies van salaris.
De mutatiedatum is de eerste van de maand samenvallend met of volgend op één van bovenstaande gebeurtenissen. De pensioeninstelling verleent echter onmiddellijk dekking vanaf het moment van wijziging. De inrichter geeft de aanvraag tot mutatie door aan de pensioeninstelling via het wijzigingsformulier.
Partner:
Xxxxxx als partner beschouwd:
- de echtgeno(o)t(e) van de gehuwde aangeslotene;
- de partner van de wettelijk geregistreerde samenwonende aangeslotene;
- de partner van de feitelijk samenwonende aangeslotene.
Pensioeninstelling:
VIVIUM N.V.
Pensioenreglement:
Het reglement waarin de rechten en de verplichtingen van de inrichter, van de werkgever, de aangeslotenen en van hun rechthebbenden, de aansluitingsvoorwaarden en de regels inzake de uitvoering van het pensioenstelsel worden bepaald.
De algemene en de bijzondere voorwaarden van de pensioentoezegging, de algemene voorwaarden van de onthaalstructuur en het benefit statement vormen samen het pensioenreglement. De eventuele bijlagen en aanhangsels aan de bijzondere voorwaarden vormen er een integrerend bestanddeel van. De bepalingen van de bijzondere voorwaarden en de eventuele bijlagen en aanhangsels hebben echter voorrang op de algemene voorwaarden. De pensioeninstelling behoudt zich het recht voor alle niet uitdrukkelijk door de bijzondere voorwaarden voorziene kwesties te regelen in overeenstemming met de algemene voorwaarden.
Pensioenstelsel:
De collectieve pensioentoezegging.
Pensioentoezegging:
De toezegging van een aanvullend rust- en/of overlevingspensioen, resp. kapitaal bij leven en/of kapitaal bij overlijden, door een inrichter aan één of meerdere werknemers en/of hun rechthebbenden.
Persoonlijke bijdrage:
De verplichte storting door de aangeslotene voor de pensioentoezegging die wordt bijgehouden op een afzonderlijke individuele werknemersrekening voor elke aangeslotene, zijnde de persoonlijke bijdrageovereenkomst. De persoonlijke bijdrage wordt door de inrichter van het salaris van de aangeslotene afgehouden in dezelfde termijnen als deze waarin dit salaris wordt uitbetaald.
Persoonlijke bijdrageovereenkomst:
De overeenkomst die met persoonlijke bijdragen wordt gefinancierd.
Premies:
De werkgeversbijdragen en/of de persoonlijke bijdragen. Deze kunnen de risicopremies en de koopsommen omvatten.
Risicopremies:
De bedragen die verschuldigd zijn voor de tijdelijke overlijdensverzekeringen voor de duur van het verzekeringsjaar. De risicopremies worden op de jaarlijkse aanpassingsdatum of op de mutatiedatum herrekend in functie van de leeftijd van de aangeslotene op die datum.
Stortingskoopsommen:
Het bedrag dat op tijdstip t nodig is om 1/N van een pensioenkapitaal of vestigingskapitaal van een pensioenrente na aftrek van de reeds opgebouwde premievrije waarde te financieren, waarbij N gelijk is aan de duurtijd tussen tijdstip t en de einddatum van de financiering.
Tak 21 “groepsverzekeringen”:
De verzekeringstak waarbinnen de pensioeninstelling groepsverzekeringen beheert. De premies en de reserves binnen deze verzekeringstak genieten een rendementswaarborg. De modaliteiten van deze rendementswaarborg kunnen verschillend zijn in functie van het gekozen groepsverzekeringsproduct.
Verzekeringsjaar:
De periode gaande van de jaarlijkse aanpassingsdatum van enig jaar tot en met de dag onmiddellijk voorafgaand aan de eerstvolgende jaarlijkse aanpassingsdatum. Zo het reglement beëindigd wordt tussen twee jaarlijkse aanpassingsdatums, loopt het laatste verzekeringsjaar over de periode tussen de laatste jaarlijkse aanpassingsdatum tot de beëindigingsdatum van het reglement.
Vestigingskapitaal:
Het onderliggend kapitaal dat nodig is om een renteuitkering te verzekeren.
WAP:
De wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid en iedere latere wijziging die de bepalingen van deze wet vervangt en/of aanvult.
Werkgeversbijdrage:
- De storting door de werkgever voor de pensioentoezegging die wordt bijgehouden op een afzonderlijke individuele werkgeversrekening voor xxxx xxxxxxxxxxxx, zijnde de werkgeversbijdrageovereenkomst.
- De storting door de werkgever in het financieringsfonds van de pensioentoezegging.
Werkgeversbijdrageovereenkomst:
De overeenkomst die met werkgeversbijdragen wordt gefinancierd.
Werknemer:
De persoon die in uitvoering van een arbeidsovereenkomst is tewerkgesteld.
Wijzigingsdatum:
De datum waarop het pensioenstelsel gewijzigd wordt.
2. DE WERKINGSPRINCIPES
Artikel 2 Voorwerp van het pensioenstelsel
Het pensioenstelsel heeft als voorwerp, mits betaling van de premies door de inrichter, het waarborgen van de betaling aan de aangeslotene of aan de begunstigde van de prestaties, zoals bepaald in de bijzondere voorwaarden.
Artikel 3 Resultaatsverbintenis van de pensioeninstelling
Voor de financiering van de pensioentoezegging heeft de inrichter bij de pensioeninstelling een groepsverzekering afgesloten. De pensioeninstelling gaat een resultaatsverbintenis aan vermits zij zich verbindt om voor de aan haar betaalde premies de volgens het tarief dat op de pensioentoezegging van toepassing is, overeenstemmende prestatie te verlenen.
Het tarief wordt bij het onderschrijven van de pensioentoezegging vastgesteld. Nochtans is - voor zover het gaat om een verzekering met flexibele premies - geen enkel tarief gewaarborgd voor toekomstige premies. In dat geval wordt het tarief dat op de dag van de betaling van toepassing is, toegepast.
Artikel 4 Grondslagen van de werkgevers- en de persoonlijke bijdrageovereenkomst
Het pensioenstelsel is onderworpen aan de wettelijke en reglementaire bepalingen die voor de levensverzekering gelden. De werkgeversbijdrageovereenkomst en de persoonlijke bijdrageovereenkomst worden opgesteld op basis van de inlichtingen die door de inrichter en de aangeslotene in alle oprechtheid en zonder verzwijging zijn verstrekt om de pensioeninstelling in te lichten over de risico's die ze ten laste neemt. De pensioeninstelling kan alle inlichtingen eisen die zij nodig acht met inachtneming van de vigerende wetgeving.
Evenwel, vanaf de aansluiting ziet de pensioeninstelling af van het aanvoeren van de nietigheid van de pensioentoezegging van een aangeslotene uit hoofde van de te goeder trouw geschiede verzwijgingen of onjuiste verklaringen.
Fraude, opzettelijke verzwijging(en) en/of opzettelijke onjuiste verklaring(en) hebben de nietigheid van de werkgeversbijdrageovereenkomst(en) en/of de persoonlijke bijdrageovereenkomst(en) tot gevolg.
Bij onnauwkeurigheid in verband met de geboortedatum en het geslacht van de aangeslotene en/of de begunstigde indien de pensioentoezegging in een overdraagbare aanvullende pensioenrente voorziet, worden de prestaties aangepast, rekening houdend met de juiste gegevens.
De aangeslotene is verplicht onmiddellijk mededeling aan de inrichter te doen van iedere wijziging in de gezinssituatie of van de burgerlijke staat die aanleiding kan geven tot een aanpassing van de verzekerde prestaties of de begunstiging bij overlijden. De pensioeninstelling heeft het recht te eisen dat dergelijke wijzigingen gestaafd worden door officiële stukken. De aangeslotene draagt de volle verantwoordelijkheid voor de volledigheid en juistheid van de door hem verstrekte inlichtingen.
Artikel 5 Begin en einde van de aansluiting
De aansluiting geschiedt ten vroegste op de ingangsdatum bij opstart van het pensioenstelsel of op de wijzigingsdatum bij latere wijzigingen van het pensioenstelsel.
Voor de aangeslotenen die op de ingangsdatum van het pensioenstelsel worden aangesloten, gaat de verzekering in na de eerste premiebetaling.
Voor latere aansluitingen of aanpassingen gaat de persoonlijke- en/of de werkgeversbijdrage- overeenkomst in op de datum van aansluiting, respectievelijk de wijzigingsdatum vermeld in de bijzondere voorwaarden.
De administratieve aansluiting gebeurt op de eerste van de maand samenvallend met of volgend op de datum waarop de werknemer aan de gestelde voorwaarden voldoet. De overlijdensdekking gaat in vanaf de datum waarop de aansluitingsvoorwaarden vervuld zijn.
Een werknemer van 25 jaar of ouder wordt onmiddellijk in de pensioentoezegging opgenomen indien hij tot de betrokken personeelscategorie behoort.
Aansluiting is verplicht voor de werknemers aangeworven door de inrichter na de ingangsdatum of wijzigingsdatum, voor zover zij behoren tot de personeelscategorie en aan de aansluitingsvoorwaarden voldoen.
Indien de arbeidsovereenkomst van een werknemer geschorst is op het ogenblik dat hij voldoet aan de aansluitingsvoorwaarden, wordt zijn aansluiting uitgesteld tot de eerste van de maand samenvallend met of volgend op de datum van gedeeltelijke of gehele werkhervatting.
De aansluiting wordt beëindigd op:
- de eerste van de maand samenvallend met of volgend op de dag waarop de aangeslotene niet langer aan de definitie van aangeslotene en/of aan de aansluitingsvoorwaarden voldoet en zijn verworven reserves de pensioentoezegging verlaten hebben;
- de eerste van de maand samenvallend met of volgend op de dag waarop de aangeslotene de dienst van de inrichter vóór de einddatum verlaat en zijn verworven reserves de pensioentoezegging verlaten hebben;
- de einddatum, zijnde de eerste van de maand volgend op de verjaardag van de aangeslotene zoals bepaald in de bijzondere voorwaarden;
- de datum van het overlijden van de aangeslotene vóór de einddatum.
Artikel 6 Verdaging van de einddatum
Verdaging betekent dat de einddatum telkens met één jaar (verdagingsjaar) uitgesteld wordt indien de aangeslotene die de einddatum bereikt heeft in dienst van de inrichter blijft. Dit jaarlijkse uitstel van de einddatum geldt maximaal tot 5 jaar na de oorspronkelijke einddatum en uiterlijk tot de 65ste verjaardag.
De aangeslotene kan de einddatum of de reeds uitgestelde einddatum niet met één jaar uitstellen indien hij op de dag van het ingaan van het verdagingsjaar:
- volledig arbeidsongeschikt is, of
- indien zijn arbeidsovereenkomst op dat ogenblik geschorst is, of
- indien de aangeslotene wegens een sociale maatregel een tewerkstellingsgraad van 0% geniet.
Indien de aangeslotene gedeeltelijk arbeidsongeschikt is op het ogenblik dat hij de einddatum of de reeds uitgestelde einddatum bereikt heeft, speelt de verdaging enkel op zijn aanspraken die betrekking hebben op zijn gedeeltelijke tewerkstelling.
Artikel 7 Verschuldigdheid en betaling van de premies en de taksen
De premies zijn verschuldigd op de datum bepaald in de bijzondere voorwaarden. Ingang van de verschuldigdheid van de premies per aangeslotene:
- de premies zijn verschuldigd vanaf de administratieve aansluiting voor de respectievelijke aanspraken;
- indien de aansluiting in de loop van een verzekeringsjaar geschiedt, is er voor dat jaar een pro rato van de premies verschuldigd.
Xxxxxxxxx en beëindiging van de verschuldigdheid van de premies:
- bij wijziging van de aanspraken, respectievelijk de berekeningselementen gaat de verschuldigdheid van de nieuwe premies in op de jaarlijkse aanpassingsdatum, respectievelijk de mutatiedatum;
- bij uittreding stopt de verschuldigdheid van de premies op de eerste van de maand samenvallend met of volgend op de uittreding;
- wanneer de aangeslotene de einddatum bereikt, wordt de verschuldigdheid van de premies beëindigd op de einddatum;
- bij overlijden van de aangeslotene stopt de verschuldigdheid van de premies op het ogenblik bepaald in de bijzondere voorwaarden.
De taksen op de premies zijn door de inrichter aan de pensioeninstelling verschuldigd samen met de premies waarop ze betrekking hebben.
De inrichter betaalt de premies en de taksen aan de pensioeninstelling via de verschillende bank- of postrekeningen van de pensioeninstelling of in handen van de personen gelast met het innen van het bedrag, doch enkel tegen kwijtschriften uitgaande van de pensioeninstelling.
Artikel 8 Betaling van de prestaties bij leven
Indien de bijzondere voorwaarden de uitkering van een pensioenkapitaal voorzien:
Het pensioenkapitaal is betaalbaar bij leven van de aangeslotene op de einddatum en wordt indien nodig door de inrichter aangevuld tot de bedragen gewaarborgd door de van toepassing zijnde wetgeving.
De pensioeninstelling betaalt dit kapitaal rechtstreeks aan de aangeslotene binnen de 30 dagen na ontvangst van de door hem ondertekende kwijting en de door de pensioeninstelling opgevraagde stukken.
De pensioeninstelling heeft het recht bij de uitkering een bewijs van leven te vragen van de aangeslotene en ze heeft het recht de hierboven genoemde stukken als haar eigendom te behouden.
Indien de bijzondere voorwaarden de uitkering van een pensioenrente voorzien:
De pensioenrente is bij leven van de aangeslotene op de einddatum betaalbaar vanaf die datum en wordt door de inrichter verhoogd indien de verworven reserves van de aangeslotene moeten aangevuld worden op basis van de van toepassing zijnde wetgeving.
De pensioeninstelling betaalt de pensioenrente rechtstreeks aan de aangeslotene. Vanaf uitkering van de eerste rente wordt de aangeslotene een rentegenieter.
De prestaties worden uitgekeerd in de vorm van een rente nadat de aangeslotene de door de pensioeninstelling opgevraagde stukken aan de pensioeninstelling heeft laten geworden. De eerste uitkering gebeurt binnen de 30 dagen na ontvangst van de door de pensioeninstelling opgevraagde stukken. De pensioeninstelling mag op elk ogenblik nieuwe bewijsstukken vragen in welk geval de voorgaande procedure opnieuw van toepassing wordt.
Indien voorzien wordt in overdraagbaarheid van de rente bij overlijden van de rentegenieter aan zijn partner dan gebeurt dit volgens de modaliteiten beschreven in de bijzondere voorwaarden. De partner kan deze rente niet omzetten in een eenmalig kapitaal. De persoon die op of na de einddatum of de vroegere datum van uittreding partner wordt, kan geen aanspraak maken op deze rente.
De pensioeninstelling maakt een rentebrevet op en heeft het recht een bewijs van leven te vragen van de aangeslotene en een bewijs van hoedanigheid van partner indien in overdraagbaarheid van de rente is voorzien.
De aangeslotene kan op de einddatum de eenmalige uitkering van het vestigingskapitaal van de pensioenrente vragen indien deze mogelijkheid in de bijzondere voorwaarden wordt voorzien. De pensioeninstelling betaalt dit kapitaal rechtstreeks aan de aangeslotene binnen de 30 dagen na ontvangst van de door hem ondertekende kwijting opgemaakt en de door de pensioeninstelling opgevraagde stukken. Door opname van het kapitaal vervalt voor de aangeslotene het recht op de pensioenrente en voor de eventuele partner het recht op de overdraagbaarheid van deze pensioenrente indien in overdraagbaarheid van de rente is voorzien.
De pensioeninstelling heeft het recht de hierboven genoemde stukken als haar eigendom te behouden.
Zowel voor de uitkering in de vorm van kapitaal als rente geldt dat voor de vertraging in de uitkering van de door de pensioeninstelling verschuldigde bedragen - doordat deze bedragen niet zijn opgevorderd, de stukken niet volledig of niet in orde zijn, of in het algemeen ten gevolge van een omstandigheid onafhankelijk van de wil van de pensioeninstelling - er geen intrest door haar wordt vergoed.
Artikel 9 Betaling van de prestaties bij overlijden
Indien de bijzondere voorwaarden de uitkering van een kapitaal-overlijden voorzien:
Het kapitaal-overlijden is betaalbaar op de datum van overlijden van de aangeslotene vóór de einddatum en wordt rechtstreeks aan de begunstigde uitgekeerd.
De pensioeninstelling betaalt dit kapitaal rechtstreeks aan de begunstigde binnen de 30 dagen na ontvangst van de door hem ondertekende kwijting en de door de pensioeninstelling opgevraagde stukken.
De pensioeninstelling heeft het recht bij de uitkering een bewijs van leven te vragen van de begunstigde en ze heeft het recht de hierboven genoemde stukken als haar eigendom te behouden.
De begunstiging bij overlijden wordt bepaald met de volgende voorrangsorde:
- de partner;
- bij ontstentenis, de descendenten in de eerste graad van de aangeslotene of - bij plaatsvervulling - hun afstammelingen;
- bij ontstentenis, de ascendenten in de eerste graad van de aangeslotene;
- bij ontstentenis, de wettelijke erfgenamen van de aangeslotene, met uitsluiting van de Staat;
- bij ontstentenis, het “financieringsfonds” van deze pensioentoezegging.
Indien door bovenstaande rangorde meer dan één begunstigde aangeduid wordt, wordt het kapitaal-overlijden evenredig verdeeld over de verschillende begunstigden.
De aangeslotene kan mits melding aan de pensioeninstelling van bovenstaande rangorde afwijken of hij kan een begunstigde bij naam aanduiden waarvan akte wordt genomen in het benefit statement. Indien de afwijking een aanduiding betreft anders dan de persoon met wie de aangeslotene gehuwd is of de descendenten in de eerste graad van de aangeslotene, dan moet de melding schriftelijk bevestigd worden met een handtekening van de persoon met wie de aangeslotene gehuwd is.
Indien er meerdere begunstigden worden aangeduid, ontvangen zij ieder de opeisbare prestaties volgens de begunstigingsclausule waarvan akte wordt genomen in het benefit statement. Xxxxxxx, wanneer de partner en de descendenten in de eerste graad al of niet bij naam gezamenlijk als begunstigden worden aangeduid, komen de opeisbare prestaties voor de helft toe aan de partner en voor de andere helft - in gelijke delen - aan de descendenten in de eerste graad. Wanneer de descendenten in de eerste graad niet bij naam als begunstigden worden aangeduid, komen de prestaties toe aan de personen die bij hun opeisbaarheid deze hoedanigheid hebben. Afstammelingen in de rechte lijn van een vooroverleden descendent in de eerste graad komen bij plaatsvervulling op.
De aangeslotene heeft, overeenkomstig de hierboven vermelde bepalingen, het recht één of meer begunstigden aan te wijzen. Het bewijs van het recht van de begunstigde wordt geleverd overeenkomstig artikel 10 van de Wet op de landverzekeringsovereenkomst. De pensioeninstelling is van iedere verbintenis bevrijd door de uitkering die zij te goeder trouw aan de begunstigde heeft gedaan voordat zij enig geschrift heeft ontvangen waarbij de aanwijzing wordt gewijzigd.
Indien de bijzondere voorwaarden de uitkering van een overlevingsrente voorzien:
Het vestigingskapitaal van de overlevingsrente wordt bij overlijden van de aangeslotene vóór de einddatum omgezet in een overlevingsrente op basis van volgende berekeningselementen:
- de parameters in functie van de tariefgrondslagen;
- de periodiciteit van de rente-uitkering;
- het geslacht van de partner en zijn leeftijd op de datum van uitkering.
De overlevingsrente is betaalbaar aan de partner vanaf de datum van overlijden van de aangeslotene. De pensioeninstelling keert deze rente rechtstreeks uit aan de partner volgens de termijnen bepaald in de bijzondere voorwaarden. De eerste uitkering gebeurt binnen de 30 dagen na ontvangst van de door de pensioeninstelling opgevraagde stukken. De pensioeninstelling mag op elk ogenblik nieuwe bewijsstukken vragen in welk geval de voorgaande procedure opnieuw van toepassing wordt.
Vanaf uitkering van de rente wordt de partner een rentegenieter. De pensioeninstelling maakt een rentebrevet op en heeft het recht een bewijs van leven te vragen van de overlevende partner en een bewijs van hoedanigheid van partner.
De partner kan op het moment van betaalbaarheid van de eerste overlevingsrente om de eenmalige uitkering van het vestigingskapitaal van de overlevingsrente vragen. De pensioeninstelling betaalt dit kapitaal rechtstreeks aan de partner binnen de 30 dagen na ontvangst van de door hem ondertekende kwijting en de door de pensioeninstelling opgevraagde stukken. Door opname van het kapitaal vervalt voor de partner het recht op de overlevingsrente.
De pensioeninstelling heeft het recht de hierboven genoemde stukken als haar eigendom te behouden.
Indien de bijzondere voorwaarden de uitkering van een wezenrente voorzien:
Het vestigingskapitaal van de wezenrente wordt bij overlijden van de aangeslotene vóór de einddatum omgezet in een wezenrente op basis van de volgende berekeningselementen:
- de parameters in functie van de tariefgrondslagen;
- de eindleeftijd tot wanneer de wezenrente uitgekeerd wordt;
- de periodiciteit van de rente-uitkering;
- het geslacht van het kind en zijn leeftijd op de datum van uitkering.
De wezenrente is betaalbaar aan elk kind vanaf de datum van overlijden van de aangeslotene. De pensioeninstelling keert deze rente rechtstreeks uit aan elk kind in maandelijkse termijnen op het einde van elke termijn tot en met de termijn bepaald in de bijzondere voorwaarden. De eerste uitkering gebeurt binnen de 30 dagen na ontvangst van de door de pensioeninstelling opgevraagde stukken. De pensioeninstelling mag op elk ogenblik nieuwe bewijsstukken vragen in welk geval de voorgaande procedure opnieuw van toepassing wordt.
Vanaf uitkering van de rente wordt het kind een rentegenieter. Deze rente kan niet omgezet worden in een eenmalig wezenkapitaal. De pensioeninstelling maakt een rentebrevet op en heeft het recht bij de uitkeringen een bewijs van leven te vragen van het kind en een bewijs van hoedanigheid van kind.
De pensioeninstelling heeft het recht de hierboven genoemde stukken als haar eigendom te behouden.
Zowel voor de uitkering in de vorm van kapitaal als rente geldt dat voor de vertraging in de uitkering van de door de pensioeninstelling verschuldigde bedragen - doordat deze bedragen niet zijn opgevorderd, de stukken niet volledig of niet in orde zijn, of in het algemeen ten gevolge van een omstandigheid onafhankelijk van de wil van de pensioeninstelling - er geen intrest door haar wordt vergoed.
Artikel 10 Aanvaarding van de begunstiging
Elke begunstigde mag de begunstiging aanvaarden mits akkoord van de inrichter. Aanvaarding geschiedt door een geschrift met de handtekening van de begunstigde, de inrichter, de aangeslotene en de pensioeninstelling.
De aanvaarding van de begunstiging heeft, tenzij in die gevallen waarin de wet herroeping toestaat, als gevolg dat de latere wijziging van de begunstiging, de afkoop of de reserve- overdracht, de inpandgeving en de opname van een voorschot slechts mogelijk zijn mits de schriftelijke toestemming van de aanvaardende begunstigde. Deze toestemming is eveneens vereist voor elke wijziging die een vermindering impliceert van de prestaties die ten gunste van de aanvaardende begunstigde verzekerd zijn door reeds betaalde premies.
De aanvaarding van de begunstiging heeft tot gevolg dat de bepalingen betreffende de begunstiging die afbreuk doen aan de rechten van de aanvaardende begunstigde zonder gevolg blijven.
Artikel 11 Winstdeelname
De pensioentoezeggingen nemen kosteloos deel in de winst, in de categorie van de verzekeringscontracten, gemaakt volgens door de pensioeninstelling bepaalde regels die meegedeeld worden aan de CBFA.
Het winstdeelnameplan wordt ter beschikking van het publiek gesteld op de zetel van de vestiging van de pensioeninstelling waar de pensioenovereenkomst werd afgesloten.
De werkgeversbijdrageovereenkomst en de persoonlijke bijdrageovereenkomst delen in de
winsten “leven” gemaakt door de pensioeninstelling in de tak 21 “groepsverzekeringen”.
De pensioeninstelling kent op de tijdelijke overlijdensverzekeringen een winstdeelname
“overlijden” toe, gemaakt door de pensioeninstelling in de tak 21 “groepsverzekeringen”.
De pensioeninstelling kent op de reserves in het financieringsfonds een winstdeelname “financieringsfonds” toe, gemaakt door de pensioeninstelling in de tak 21 “groepsverzekeringen”.
De toegekende winstdeelname wordt verdeeld over de werkgeversbijdrageovereenkomst en persoonlijke bijdrageovereenkomst en het financieringsfonds pro rata de verhouding van de respectievelijke reserves.
Indien de pensioentoezegging opgezegd is in het kader van een overdracht van de reserves naar een andere pensioeninstelling, wordt gedurende de periode van de opzegging geen winstdeelname toegekend.
Artikel 12 Verworven prestaties en verworven reserves
De verworven prestaties zijn de prestaties waarop de aangeslotene aanspraak kan maken op de einddatum voor zover zijn reserves in deze pensioentoezegging blijven en niet overgedragen zijn naar een onthaalstructuur, een andere pensioeninstelling, een gemeenschappelijke kas of niet afgekocht zijn.
Indien het een pensioentoezegging betreft van het type vaste bijdragen:
De verworven prestaties worden bekomen door de reserves op de werkgeversbijdrageovereenkomst en de persoonlijke bijdrageovereenkomst in functie van de verzekeringscombinatie en de leeftijd van de aangeslotene op de jaarlijkse aanpassingsdatum, respectievelijk mutatiedatum te kapitaliseren in functie van de tariefgrondslagen.
De verworven reserves zijn de reserves op een bepaald ogenblik waarop de aangeslotene recht heeft overeenkomstig de pensioentoezegging. De verworven reserves zijn gelijk aan het bedrag dat zich op dat ogenblik op de werkgeversbijdrageovereenkomst en de persoonlijke bijdrageovereenkomst van de aangeslotene bevindt.
Indien het een pensioentoezegging betreft van het type vaste prestaties:
De verworven prestaties zijn gelijk aan het tijdsevenredig pensioenkapitaal of vestigingskapitaal van de pensioenrente, gerekend op basis van de elementen voor de berekening van toepassing op de laatste jaarlijkse aanpassingsdatum of de latere mutatiedatum.
In geen geval kunnen de verworven prestaties lager zijn dan de gekapitaliseerde waarde op de einddatum van de op de werkgeversbijdrageovereenkomst en op de persoonlijke bijdrageovereenkomst verworven wiskundige reserves, waarbij de kapitalisatie gebeurt in functie van de tariefgrondslagen.
De verworven reserves zijn de actuele waarde van de verworven prestaties en worden conform de wettelijke bepalingen hieromtrent berekend, waarbij de actualisatieregels gelijk zijn aan deze opgelegd voor de berekening van de minimumreserve. Indien in de bijzondere voorwaarden een afwijkende regel wordt vastgelegd voor de berekening van de verworven prestaties of de verworven reserves en deze regel een hoger resultaat geeft dan de hiervoor vermelde bepalingen, heeft de afwijkende regel voorrang op de hiervoor vermelde wettelijke bepaling.
Bepalingen ongeacht het type pensioentoezegging:
De reserves (inclusief de winstdeelnamereserves) opgebouwd door middel van werkgeversbijdragen zijn pas na één jaar aansluiting bij de pensioentoezegging verworven door de aangeslotene. In het geval de aangeslotene uittreedt vóór het einde van het eerste jaar van zijn aansluiting, worden de reserves op de werkgeversbijdrageovereenkomst in het financieringsfonds van de pensioentoezegging gestort. Voor het bepalen van de termijn van aansluiting wordt rekening gehouden met de effectieve datum van aansluiting en de effectieve datum van uittreding en niet met de administratieve verwerking ervan volgens het principe van de 1ste van de maand volgend op de gebeurtenis. Wanneer de pensioentoezegging een vorige pensioentoezegging vervangt, wordt er met de oorspronkelijke aansluitingsdatum rekening gehouden.
De reserves (inclusief de winstdeelnamereserves) opgebouwd door middel van persoonlijke bijdragen zijn onmiddellijk verworven door de aangeslotene.
Indien de aangeslotene opteert om verworven reserves opgebouwd tijdens de tewerkstelling bij een vorige werkgever over te dragen naar de pensioentoezegging bij de huidige pensioeninstelling, dan kunnen deze overgedragen reserves nooit op de werkgeversbijdrageovereenkomst en/of de persoonlijke bijdrageovereenkomst worden geplaatst, maar worden zij steeds in de onthaalstructuur - verbonden met de pensioentoezegging - ondergebracht.
Artikel 13 Uittreding
Uittreding is, hetzij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst tussen de aangeslotene en de inrichter anders dan door overlijden of pensionering, hetzij de overgang van een werknemer in het kader van een overgang van een onderneming, van een vestiging of van een deel van een onderneming of een vestiging, naar een andere onderneming of naar een andere vestiging, als gevolg van een conventionele overdracht of een fusie, waarbij het pensioenstelsel van de werknemer niet wordt overgedragen.
Bij uittreding van een aangeslotene is de inrichter ertoe gehouden uiterlijk binnen de 30 dagen de pensioeninstelling hiervan schriftelijk in kennis te stellen. De pensioeninstelling deelt uiterlijk binnen de 30 dagen na de hiervoor vermelde kennisgeving de volgende gegevens mee aan de inrichter door middel van de uittredingsbrief:
- het bedrag van de verworven reserves, zo nodig aangevuld tot de bedragen gewaarborgd door de van toepassing zijnde wetgeving;
- het bedrag van de verworven prestaties;
- de verschillende keuzemogelijkheden bij uittreding met vermelding of de overlijdensdekking al dan niet behouden blijft.
De inrichter stelt de aangeslotene onmiddellijk in kennis van de door de pensioeninstelling meegedeelde gegevens.
Bij uittreding worden de verworven reserves en prestaties berekend op basis van de wettelijke bepalingen en de elementen voor de berekening van de aanspraken die van toepassing zijn op de laatste jaarlijkse aanpassings- of mutatiedatum vóór de uittreding.
Op het ogenblik van de uittreding wordt geen enkele vergoeding of verlies van winstdeelname ten laste gelegd van de aangeslotene of van de verworven reserves afgetrokken.
De inrichter is ertoe gehouden bij de uittreding de eventuele tekorten van de verworven reserves aan te zuiveren. Deze eventuele aanvulling zal om fiscale redenen steeds beschouwd worden als een werkgeversbijdrage.
Bij de uittreding van de aangeslotene zullen de in de vorige paragraaf gedefinieerde verworven reserves zo nodig door de inrichter aangevuld worden tot de bedragen gewaarborgd door de van toepassing zijnde wetgeving. Deze eventuele aanvulling zal door de inrichter in het financieringsfonds van deze pensioentoezegging gestort worden indien niet voldoende fondsen aanwezig zijn of indien de aanwezige fondsen andere verbintenissen van de inrichter dekken. Pas van zodra de passieve aangeslotene de beslissing bekend maakt dat hij zijn verworven reserves naar een onthaalstructuur buiten deze pensioentoezegging of naar een andere pensioeninstelling wenst te transfereren, zal het op dat ogenblik geldende eventuele tekort t.o.v. de gegarandeerde bedragen aangezuiverd worden op de werkgeversbijdrageovereenkomst.
Bij uittreding heeft de aangeslotene de volgende keuzemogelijkheden met betrekking tot de verworven reserves, zo nodig aangevuld tot de bedragen gewaarborgd door de van toepassing zijnde wetgeving:
- bij deze pensioeninstelling laten zonder wijziging van de pensioentoezegging;
- in de onthaalstructuur gekoppeld aan dit pensioenreglement onderbrengen;
- overdragen naar de pensioeninstelling van de nieuwe werkgever met wie hij een arbeidsovereenkomst heeft gesloten, indien hij wordt aangesloten bij de pensioentoezegging van die werkgever;
- overdragen naar een pensioeninstelling die de totale winst onder de aangeslotenen in verhouding tot hun reserves verdeelt en de kosten beperkt volgens de regels vastgesteld door de Koning.
De aangeslotene moet zijn keuze binnen de 30 dagen na de kennisgeving door de inrichter schriftelijk meedelen aan de pensioeninstelling. Na ontvangst van de keuze van de aangeslotene voert de pensioeninstelling de keuze van de aangeslotene uit binnen de 30 dagen. Wanneer de aangeslotene deze termijn heeft laten verstrijken wordt hij verondersteld te hebben gekozen voor de mogelijkheid om zijn verworven reserves bij de pensioeninstelling te laten zonder wijziging van de pensioentoezegging.
De overdrachten worden beperkt tot het gedeelte van de verworven reserves waarop geen voorschot of inpandgeving werd gedaan of dat niet werd toegewezen in het kader van de wedersamenstelling van een hypothecair krediet.
Indien er eventuele aanvaardende begunstigde(n) en/of perso(o)n(en) zijn aan wie de rechten op de pensioentoezegging werden overgedragen is er bij overdracht van de verworven reserves schriftelijke toestemming vereist van deze begunstigde(n) en/of perso(o)n(en). In geval van beslag wordt geen overdracht toegestaan.
De in de pensioentoezegging met risicopremies gefinancierde tijdelijke overlijdensverzekeringen worden verdergezet tot de eerste van de maand samenvallend met of volgend op de dag dat de aangeslotene zijn keuze bij uittreding heeft bekend gemaakt en uiterlijk tot de 90ste dag na uittreding.
De aangeslotene heeft bij uittreding de mogelijkheid om door middel van vrijwillige persoonlijke stortingen de premiebetaling geheel of gedeeltelijk persoonlijk verder te zetten onder de vorm van een “persoonlijke overeenkomst”. Dit is een individuele overeenkomst afgesloten door de aangeslotene en op basis van facultatieve premies conform de bepalingen in de algemene voorwaarden. Deze persoonlijke overeenkomst is niet in de pensioentoezegging van de inrichter inbegrepen.
Indien de persoonlijke verderzetting of het behoud van de verworven reserves in de vorm van een premievrije verzekering volgens één van de hierboven bepaalde mogelijkheden leidt tot een verhoging van de overlijdensverzekeringen, kan de pensioeninstelling medische formaliteiten vragen indien dit toegelaten wordt door de van toepassing zijnde wetgeving.
Artikel 14 Vervroegde vereffening
De aangeslotene heeft het recht op de uitbetaling van zijn verworven reserves op de einddatum.
Vervroegde vereffening is het opnemen van de pensioenreserves door de aangeslotene vóór de einddatum.
Vervroegd vereffenen is ten vroegste mogelijk vanaf het ogenblik waarop de aangeslotene de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt en in zoverre het dienstverband met de werkgever op dat ogenblik werd beëindigd.
De vervroegd uit te betalen prestaties worden bepaald door de theoretische afkoopwaarde van de werkgeversbijdrageovereenkomst en persoonlijke bijdrageovereenkomst. De theoretische afkoopwaarde wordt voor 100% aangewend in geval van vereffening in rente of kapitaal, voor zover de aangeslotene zijn voornemen tot vervroegde vereffening ten minste 6 maanden op voorhand aan de pensioeninstelling heeft meegedeeld.
Artikel 15 Recht op omvorming van een kapitaal in rente voor werknemers
Indien de pensioentoezegging voorziet in de betaling van een kapitaal op einddatum, heeft de aangeslotene (of de begunstigde bij overlijden van de aangeslotene vóór de einddatum) het recht om aan de inrichter de omvorming in een rente te vragen indien de rente bij aanvang van de uitkering groter is dan 500,00 EUR per jaar. Het bedrag van 500,00 EUR wordt geïndexeerd volgens de bepalingen die voorzien zijn in de WAP.
Indien de rente op verzoek van de aangeslotene gevestigd wordt door rechtstreekse omvorming van de in de toezegging voorziene kapitaalsuitkering, dan zal het bedrag van de rente bepaald worden op basis van het verzekerde kapitaal en de berekeningswijze vastgelegd door de wetgeving en reglementering van toepassing op de aanvullende pensioenen. De pensioeninstelling heeft hierbij het recht een tijdelijke rente uit te keren, volgens de duurtijd en modaliteiten bepaald in het technisch dossier.
Indien het in de pensioentoezegging voorziene kapitaal lager is dan het vestigingskapitaal om de rente, zoals bepaald in de vorige alinea, te financieren, dan is de verplichting van de pensioeninstelling beperkt tot het in de pensioentoezegging voorziene kapitaal terwijl de inrichter verantwoordelijk is voor het verschil.
Het in de vorige alinea bedoelde vestigingskapitaal wordt berekend volgens het gangbare commerciële tarief van de pensioeninstelling aan de hand van de tariefgrondslagen, methodes voor de berekening en de productkenmerken van de rente, die zijn opgenomen in haar technisch dossier zoals bedoeld wordt in het KB leven.
Ter financiering van het eventuele verschil zal de pensioeninstelling aan de inrichter een eenmalige koopsom aanrekenen. Die eenmalige koopsom wordt berekend aan de hand van de door de pensioeninstelling gehanteerde tariefgrondslagen, methodes voor de berekening en productkenmerken.
De pensioeninstelling heeft steeds de mogelijkheid een gemeenschappelijke kas aan te duiden die belast wordt met de uitkering van de rente.
Artikel 16 Bepaling van aanspraken en/of persoonlijke bijdragen van xxxxxxx aangeslotenen die niet voltijds tewerkgesteld zijn
Aangeslotene met een arbeidsovereenkomst voor deeltijdse prestaties:
a) aanspraken en/of persoonlijke bijdragen bepaald volgens het principe “vaste bijdragen”:
- voor salarisgebonden aanspraken en/of persoonlijke bijdragen gebeurt de berekening op basis van het salaris dat overeenstemt met voltijdse prestaties. De berekende aanspraken en/of persoonlijke bijdragen worden vervolgens proportioneel herleid in functie van de tewerkstellingsgraad;
- forfaitaire aanspraken en/of forfaitaire persoonlijke bijdragen worden proportioneel herleid in functie van de tewerkstellingsgraad.
b) aanspraken bepaald volgens het principe “vaste prestaties”:
- voor salarisgebonden aanspraken gebeurt de berekening op basis van het salaris dat overeenstemt met voltijdse prestaties. Indien de aanspraken afhankelijk zijn van het aantal pensioenjaren, dan worden voor het bepalen van het aantal pensioenjaren perioden van deeltijdse tewerkstelling herleid in functie van de tewerkstellingsgraad die tijdens deze perioden van toepassing was. De som van voltijdse en herleidde deeltijdse dienstjaren en
-maanden wordt beperkt tot het maximaal in aanmerking te nemen pensioenjaren. Indien de aanspraken niet afhankelijk zijn van het aantal pensioenjaren, dan worden ze proportioneel herleid in functie van de tewerkstellingsgraad.
- voor forfaitaire aanspraken die afhankelijk zijn van het aantal pensioenjaren, worden voor het bepalen van het aantal pensioenjaren perioden van deeltijdse tewerkstelling herleid in functie van de tewerkstellingsgraad die tijdens deze perioden van toepassing was. De som van voltijdse en herleidde deeltijdse dienstjaren en -maanden wordt beperkt tot het maximaal in aanmerking te nemen pensioenjaren. Forfaitaire aanspraken onafhankelijk van pensioenjaren worden proportioneel herleid in functie van de tewerkstellingsgraad.
Opname van tijdskrediet en andere vormen van sociaal verlof:
Voor alle vormen van:
- tijdskrediet;
- ouderschapsverlof;
- verlof voor verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid;
- verlof voor palliatieve zorgen, of
- elke andere wettelijk geregelde vorm van sociaal verlof waarbij voorzien wordt dat deze perioden wat betreft de Belgische sociale zekerheid gelijkgesteld worden met perioden van voltijdse arbeidsprestaties,
worden de aanspraken en/of persoonlijke bijdragen als volgt bepaald:
- gedurende de eerste drie maanden gerekend vanaf de mutatiedatum, worden de aanspraken en/of persoonlijke bijdragen verder bepaald als zou de tewerkstellingsgraad van de aangeslotene ongewijzigd gebleven zijn;
- vanaf de vierde maand, gerekend vanaf de mutatiedatum, gelden volgende bepalingen:
• in geval van voltijds tijdskrediet of voltijds sociaal verlof: de verschuldigdheid van de premies wordt stopgezet, tijdelijke overlijdensverzekeringen worden beëindigd en de werkgeversbijdrageovereenkomst en persoonlijke bijdrage-overeenkomst worden gereduceerd.
Bij werkhervatting zijn vanaf de eerste van de maand samenvallend met of volgend op de datum van werkhervatting de premies opnieuw verschuldigd en worden de aanspraken en/of persoonlijke bijdragen berekend i.f.v. de tewerkstellingsgraad van de aangeslotene, waarbij perioden van voltijdse werkonderbreking gelijkgesteld worden met een tewerkstellingsgraad gelijk aan 0.
• in geval van deeltijds tijdskrediet of deeltijds sociaal verlof: de aanspraken en/of persoonlijke bijdragen worden bepaald in overeenstemming met de procedure hiervoor omschreven onder “aangeslotene met een arbeidsovereenkomst voor deeltijdse prestaties”.
Halftijds brugpensioen of deeltijds tijdskrediet voor de aangeslotene ouder dan 50 jaar:
In tegenstelling tot de hiervoor omschreven bepalingen worden voor de aangeslotene die op halftijds brugpensioen gaat en voor de aangeslotene ouder dan 50 jaar die deeltijds tijdskrediet opneemt, voor de ganse periode van halftijds brugpensioen, resp. van deeltijds tijdskrediet, de aanspraken en/of persoonlijke bijdragen niet gereduceerd in functie van de terwerkstellingsgraad, maar blijven de aanspraken en/of persoonlijke bijdragen verder bepaald als zou de tewerkstellingsgraad van de aangeslotene ongewijzigd gebleven zijn en dit op basis van zijn salaris in de maand voorafgaand aan de opname van tijdskrediet of brugpensioen.
Arbeidsongeschiktheid van de aangeslotene als gevolg van ziekte of ongeval:
a) Voor pensioentoezeggingen die niet gekoppeld zijn aan een reglement van collectieve verzekering premievrijstelling voor de pensioentoezegging, gelden volgende bepalingen
- in geval van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid:
Voor een werknemer die gedeeltelijk arbeidsongeschikt is op de dag dat hij voldoet aan de aansluitingsvoorwaarden en voor een aangeslotene die gedeeltelijk arbeidsongeschikt wordt, worden vanaf de aansluitingsdatum, resp. mutatiedatum de aanspraken en/of persoonlijke bijdragen bepaald in overeenstemming met de procedure hiervoor omschreven onder “aangeslotene met een arbeidsovereenkomst voor deeltijdse prestaties”.
- in geval van volledige arbeidsongeschiktheid:
Voor een werknemer die volledig arbeidsongeschikt is op de dag dat hij voldoet aan de aansluitingsvoorwaarden wordt de aansluiting uitgesteld tot na werkhervatting. Voor een aangeslotene die volledig arbeidsongeschikt wordt, wordt vanaf de mutatiedatum de verschuldigdheid van premies stopgezet, tijdelijke overlijdensverzekeringen worden beëindigd en de werkgeversbijdrageovereenkomst en persoonlijke bijdrageovereenkomst worden gereduceerd.
Bij werkhervatting zijn vanaf de eerste van de maand samenvallend met of volgend op de datum van werkhervatting de premies opnieuw verschuldigd en worden de aanspraken en/of persoonlijke bijdragen berekend in functie van de tewerkstellingsgraad van de aangeslotene, in overeenstemming met de procedure hiervoor omschreven onder “aangeslotene met een arbeidsovereenkomst voor deeltijdse prestaties”. Perioden van voltijdse werkonderbreking worden gelijkgesteld met een tewerkstellingsgraad gelijk aan 0.
Indien de periode van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval korter is dan 30 dagen, wordt de hiervoor omschreven procedure niet toegepast maar blijven de aanspraken en/of
persoonlijke bijdragen verder bepaald als zou de tewerkstellingsgraad van de aangeslotene ongewijzigd gebleven zijn.
b) Voor pensioentoezeggingen die wel gekoppeld zijn aan een reglement van collectieve verzekering premievrijstelling voor de pensioentoezegging, gelden volgende bepalingen:
- in geval van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid:
Een werknemer die gedeeltelijk arbeidsongeschikt is op de dag dat hij voldoet aan de aansluitingsvoorwaarden en die nog niet aangesloten was aan de waarborg premievrijstelling, kan de waarborg premievrijstelling niet inroepen voor het gedeelte van de aanspraken die betrekking hebben op zijn gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid. Vanaf de aansluitingsdatum worden zijn aanspraken en/of persoonlijke bijdragen bepaald in overeenstemming met de procedure hiervoor omschreven onder “aangeslotene met een arbeidsovereenkomst voor deeltijdse prestaties”.
Voor een aangeslotene die gedeeltelijk arbeidsongeschikt wordt en die voorafgaand aan de arbeidsongeschiktheid aangesloten was aan de waarborg premievrijstelling, worden vanaf het verstrijken van de eigenrisicotermijn zoals voorzien in het reglement premievrijstelling de aanspraken en/of persoonlijke bijdragen bepaald in overeenstemming met de procedure hiervoor omschreven onder “aangeslotene met een arbeidsovereenkomst voor deeltijdse prestaties”. De verschuldigdheid van de premies die verband houden met de deeltijdse arbeidsongeschiktheid wordt beëindigd vanaf het verstrijken van de eigenrisicotermijn zoals bepaald in het reglement premievrijstelling. Het gedeelte van de aanspraken dat betrekking heeft op de gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid wordt vanaf dan door de pensioeninstelling in stand gehouden op basis van de bepalingen van het reglement premievrijstelling. Tot het verstrijken van de eigenrisicotermijn zoals bepaald in het reglement premievrijstelling blijven de aanspraken en/of persoonlijke bijdragen echter berekend aan het tewerkstellingspercentage van toepassing bij ingang van de arbeidsongeschiktheid.
- in geval van volledige arbeidsongeschiktheid:
Voor een werknemer die volledig arbeidsongeschikt is op de dag dat hij voldoet aan de aansluitingsvoorwaarden en die nog niet aangesloten was aan de waarborg premievrijstelling, wordt de aansluiting uitgesteld tot na werkhervatting. Deze werknemer kan de waarborg premievrijstelling niet inroepen.
Voor een aangeslotene die volledig arbeidsongeschikt wordt en die voorafgaand aan de arbeidsongeschiktheid aangesloten was aan de waarborg premievrijstelling, wordt vanaf het verstrijken van de eigenrisicotermijn zoals bepaald in het reglement premievrijstelling de verschuldigdheid van premies stopgezet. Vanaf dat moment worden de aanspraken door de pensioeninstelling in stand gehouden op basis van de bepalingen van het reglement premievrijstelling.
Bij werkhervatting zijn de premies onmiddellijk opnieuw verschuldigd. De berekening van de aanspraken en/of persoonlijke bijdragen gebeurt conform de bijzondere voorwaarden en op basis van het salaris en het tewerkstellingspercentage op dat moment. Indien de aanspraken afhankelijk zijn van het aantal pensioenjaren, dan wordt de periode van arbeidsongeschiktheid voor het bepalen van de pensioenjaren mee in aanmerking genomen proportioneel het tewerkstellingspercentage bij de aanvang van de arbeidsongeschiktheid. Dit geldt echter niet voor de perioden waarvoor geen premievrijstelling kan worden ingeroepen.
Indien de periode van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval korter is dan 30 dagen, wordt de hiervoor omschreven procedure niet toegepast maar blijven de aanspraken en/of persoonlijke bijdragen verder bepaald als zou de tewerkstellingsgraad van de aangeslotene ongewijzigd gebleven zijn.
Schorsing van de arbeidsovereenkomst van de aangeslotene met verlies van salaris:
Wanneer de arbeidsovereenkomst van een aangeslotene geschorst wordt voor een andere reden dan:
- opname van tijdskrediet of andere vormen van sociaal verlof; of
- arbeidsongeschiktheid als gevolg van ziekte of ongeval;
wordt vanaf de mutatiedatum de verschuldigdheid van premies stopgezet, tijdelijke overlijdensverzekeringen worden beëindigd en de werkgeversbijdrageovereenkomst en persoonlijke bijdrageovereenkomst worden gereduceerd.
Na de schorsing zijn vanaf de eerste van de maand samenvallend met of volgend op de datum van opheffing van de schorsing de premies opnieuw verschuldigd. De berekening van de aanspraken gebeurt conform de bijzondere voorwaarden en op basis van het salaris en het tewerkstellingspercentage op dat moment. Wanneer de aanspraken afhankelijk zijn van het aantal pensioenjaren, dan wordt de periode van schorsing voor het bepalen van de pensioenjaren in aanmerking genomen in verhouding tot het tewerkstellingspercentage van toepassing tijdens deze periode waarbij voor volledige schorsing een percentage wordt toegepast van 0%.
Indien de schorsing van de arbeidsovereenkomst korter is dan 30 dagen, wordt de hiervoor omschreven procedure niet toegepast maar blijven de aanspraken en/of persoonlijke bijdragen verder bepaald als zou de tewerkstellingsgraad van de aangeslotene ongewijzigd gebleven zijn.
Indien de pensioentoezegging gekoppeld is aan een reglement van collectieve premievrijstelling en de schorsing van de arbeidsovereenkomst is het gevolg van een zwangerschap of bevalling zoals wettelijk bepaald binnen de sociale zekerheid, gelden de hiervoor omschreven procedures niet. In dat geval zijn de bepalingen betreffende “Arbeidsongeschiktheid van de aangeslotene als gevolg van ziekte of ongeval” (punt b) van toepassing.
Artikel 17 Vrijwillige persoonlijke stortingen
Xxxxxx aangeslotene kan vrijwillige persoonlijke stortingen doen om de aanspraken van de op zijn leven gesloten verzekering(en) te verhogen.
Deze vrijwillige persoonlijke stortingen worden aangewend in een door de pensioeninstelling aangeboden individuele verzekeringscombinatie op basis van constante jaar- of maandpremies in het tarief van de tak 21 "individuele levensverzekeringen" die op dat moment van toepassing zijn op nieuw af te sluiten overeenkomsten.
Indien deze vrijwillige persoonlijke stortingen een verhoging van de verzekerde aanspraken bij overlijden inhouden, kan de pensioeninstelling de aanvaarding van deze verhoging afhankelijk stellen van de gunstige uitslag van een (bijkomend) geneeskundig onderzoek op haar kosten door de aangeslotene te ondergaan op het ogenblik dat de verhoging wordt aangevraagd en inzoverre de van toepassing zijnde wetgeving dit toelaat.
De individuele rekening waarop de vrijwillige persoonlijke stortingen worden gealloceerd, wordt "persoonlijke overeenkomst" genoemd.
De vrijwillige persoonlijke stortingen worden door de aangeslotene aan de pensioeninstelling overgemaakt.
In geval van uittreding kan de aangeslotene de persoonlijke overeenkomst geheel of gedeeltelijk verderzetten of de premiebetaling stopzetten en verzekerd blijven voor de premievrije waarde voor die verzekeringsbewerkingen waarbij dit mogelijk is. In dit geval moet iedere aanvraag tot
wijziging van deze persoonlijke overeenkomst rechtstreeks bij de pensioeninstelling worden ingediend. Door de pensioeninstelling wordt hiervoor een document afgeleverd met opgave van de verzekerde prestaties gefinancierd door de vrijwillige persoonlijke stortingen. Deze verzekerde prestaties worden niet op het benefit statement weergegeven.
De persoonlijke overeenkomst deelt in de “winstdeelname leven” toegekend door de pensioeninstelling in de tak 21 “individuele levensverzekeringen” indien aan de voorwaarden voldaan wordt.
Artikel 18 Voorschotten en inpandgevingen
Voorschotten op prestaties en inpandgevingen van pensioenrechten voor het waarborgen van een lening worden enkel toegestaan om de aangeslotene in staat te stellen op het grondgebied van de Europese Economische Ruimte (EER) onroerende goederen die belastbare inkomsten opbrengen te verwerven, te bouwen, te verbeteren, te herstellen of te verbouwen.
Het als bijzonder stelsel van aanslag bepaalde omzettingsstelsel is van toepassing in zoverre die voorschotten en inpandgevingen verleend zijn voor het bouwen, het verwerven, het verbouwen, het verbeteren of het herstellen van de in de Europese Economische Ruimte (EER) gelegen enige woning die uitsluitend bestemd is voor het persoonlijk gebruik van de voorschotnemer en zijn gezinsleden.
Voorschotten worden door de pensioeninstelling toegekend op voorwaarde dat:
- de aangeslotene een akte van voorschot ondertekent;
- de aangeslotene akkoord gaat met de vooruit te betalen intrest die door de pensioeninstelling op basis van de door haar gehanteerde intrestvoet wordt berekend op het ogenblik van toekenning;
- de schriftelijke toestemming van de eventuele aannemende begunstigde(n) van de pensioentoezegging wordt bekomen.
Voorschotten moeten worden terugbetaald zodra die goederen uit het vermogen van de aangeslotene verdwijnen of van zodra de dekking bij overlijden wegvalt.
De mogelijkheid tot opneming van voorschotten en inpandgevingen bestaat enkel ten belope van de netto theoretische afkoopwaarde (na bedrijfsvoorheffing, riziv, solidariteitsbijdrage en eventuele penalisatie) vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller gelijk is aan 1 en waarvan de noemer gelijk is aan 1 plus de door de door de pensioeninstelling gehanteerde intrestvoet berekend op het ogenblik van toekenning van het voorschot. Hierbij kan het op te nemen voorschot echter nooit meer bedragen dan het verzekerde netto (vestigings)kapitaal bij overlijden. Indien het berekende voorschot kleiner is dan 2.500,00 EUR, dan wordt het niet toegekend.
Indien een voorschot is toegekend, vervalt het recht op winstdeelname voor het bedrag van de wiskundige reserves overeenstemmend met het bedrag van voorschot en dit overeenkomstig het winstdeelnameplan.
Artikel 19 Communicatie
De pensioeninstelling bezorgt éénmaal per jaar aan de aangeslotenen die hun verworven reserves in de pensioentoezegging hebben ondergebracht, met uitsluiting van de rentegenieters, een benefit statement waarop de volgende gegevens vermeld staan:
- het bedrag van de verworven reserves, desgevallend aangevuld tot de bedragen gewaarborgd door de van toepassing zijnde wetgeving;
- het bedrag van de verworven prestaties en de datum waarop ze opeisbaar zijn;
- de variabele elementen waarmee bij de berekening van de verworven reserves en van de verworven prestaties rekening wordt gehouden;
- het bedrag van de verworven reserves van het vorige verzekeringsjaar;
- de mededeling dat de tekst van dit reglement op eenvoudig verzoek kan verkregen worden bij de inrichter.
De pensioeninstelling deelt minstens om de vijf jaar het bedrag van de te verwachten rente bij pensionering, zonder aftrek van de belastingen, mee aan alle aangeslotenen vanaf de leeftijd van 45 jaar. Daarbij wordt uitgegaan van de volgende hypotheses:
- voor de actieve werknemers:
• de stortingen blijven doorlopen;
• voor de toezeggingen van het type vaste prestaties wordt rekening gehouden met de beloofde prestaties;
• voor de toezeggingen van het type vaste bijdragen worden de verworven reserves en de nog te storten bijdragen gekapitaliseerd aan de maximale referentierentevoet voor verzekeringsverrichtingen van lange duur die vastgesteld is in de uitvoeringsbesluiten van de wet van 9 juli 1975, verminderd met 0,5 %.
- voor de gewezen werknemers:
• voor de toezeggingen van het type vaste prestaties, indien de aangeslotene gekozen heeft om de verworven reserves, desgevallend aangevuld tot de bedragen gewaarborgd door de rendementsgarantie zoals bepaald door artikel 24 WAP, in de pensioentoezegging te laten, wordt er rekening gehouden met de gereduceerde prestaties;
• voor de toezeggingen van het type vaste bijdragen worden de verworven reserves gekapitaliseerd aan de maximale referentierentevoet voor verzekeringsverrichtingen van lange duur die vastgesteld is in de uitvoeringsbesluiten van de wet van 9 juli 1975, verminderd met 0,5 %.
Twee maanden voor de pensionering of binnen de twee weken nadat de inrichter van de vervroegde pensionering op de hoogte gebracht is, brengt de inrichter de aangeslotene op de hoogte van het recht van omvorming van een kapitaal in een rente. In geval van overlijden van de aangeslotene brengt de inrichter de begunstigde van dit recht op de hoogte binnen de twee weken nadat de inrichter van het overlijden op de hoogte gebracht is.
De pensioeninstelling stelt elk jaar een verslag op over het beheer van de pensioentoezegging zoals vereist door de van toepassing zijnde wetgeving en stelt dit verslag ter beschikking van de inrichter die het op eenvoudig verzoek meedeelt aan de aangeslotenen.
Artikel 20 Wijziging of beëindiging van de pensioentoezegging
De pensioeninstelling kan eenzijdig geen enkele beperkende wijziging aanbrengen in het pensioenreglement.
Indien de pensioeninstelling de algemene voorwaarden wenst te wijzigen, dan stelt zij bij aangetekend schrijven aan de inrichter voor om de gewijzigde algemene voorwaarden toe te passen vanaf een door haar bepaalde datum. Indien de inrichter binnen 90 dagen na dit voorstel aan de pensioeninstelling schriftelijk meldt dat hij of zij deze wijziging weigert, blijven de vroegere algemene voorwaarden van toepassing. De inrichter overhandigt in voorkomend geval een exemplaar van de gewijzigde algemene voorwaarden aan elke aangeslotene.
De inrichter heeft het recht om de overeenkomst ten aanzien van de pensioeninstelling op te zeggen binnen 30 dagen vanaf de inwerkingtreding ervan. In dit geval stort de pensioeninstelling de betaalde premies terug, verminderd met de bedragen die werden verbruikt om het risico te dekken.
De inrichter kan de pensioentoezegging wijzigen of opheffen, mits eerbiediging van de voorschriften neergelegd in de WAP, indien zij van toepassing zijn ten aanzien van de aangeslotenen. In geen geval mag echter inbreuk gemaakt worden op de verzekerde prestaties opgebouwd door de inrichter aan de pensioeninstelling tot op het tijdstip van wijziging reeds betaalde of tot op dat ogenblik nog te betalen premies.
Hoewel de premiebetaling in de relatie inrichter-pensioeninstelling niet verplicht is, is de afbouw of de opheffing van de pensioentoezegging op basis van dit pensioenreglement en onder voorbehoud van eventuele andere sociale wetgeving, door de inrichter ten aanzien van de aangeslotenen op dat ogenblik bovendien slechts mogelijk wanneer zich één of meer hierna omschreven omstandigheden voordoen:
- bij invoering van nieuwe of wijziging, respectievelijk verdere uitwerking van de bestaande wetgeving, rechtspraak, richtlijnen van de controleoverheid en/of andere maatregelen of feitelijke omstandigheden die rechtstreeks of onrechtstreeks een verhoging van de kostprijs van de pensioentoezegging zouden teweegbrengen;
- wanneer de wetgeving betreffende de sociale zekerheid, waarop deze pensioentoezegging een aanvulling vormt, grondige wijzigingen zou ondergaan;
- wanneer bedrijfsinterne of -externe economische ontwikkelingen de handhaving van de pensioentoezegging (in zijn ongewijzigde vorm) niet langer in overeenstemming zouden brengen met een gezonde bedrijfsvoering.
Indien de inrichter de beslissing tot wijziging of opheffing bekendmaakt aan de pensioeninstelling bevestigt de inrichter dat hij aan de bovenstaande voorwaarden voldoet.
De verhoging van de aanspraken is onderworpen aan de voorwaarden die van kracht zijn op het ogenblik van de aanpassing, onder andere op het gebied van de aanvaarding.
Indien de gevraagde aanpassing aanleiding geeft tot een vermindering van de prestaties die op het ogenblik van de wijziging door de reeds betaalde premies verzekerd zijn, moet de inrichter de schriftelijke toestemming van de eventuele aannemende begunstigde voorleggen.
De inrichter overhandigt de tekst van de in het pensioenreglement aangebrachte wijzigingen aan elke actieve aangeslotene. Mits het akkoord van de pensioeninstelling en mits eerbiediging van de voorschriften neergelegd in de van toepassing zijnde wetgeving, kan de inrichter de pensioentoezegging wijzigen. In geen geval mag deze wijziging tot gevolg hebben dat de reeds door de aangeslotenen verworven voordelen op het ogenblik van de wijziging verminderd worden.
Voordat de pensioeninstelling overgaat tot wijziging van de pensioentoezegging moet de inrichter schriftelijk aan de pensioeninstelling bevestigen dat alle wettelijk voorgeschreven procedures bij wijziging van een pensioenstelsel van toepassing op deze pensioentoezegging werden nageleefd.
De inrichter kan de pensioentoezegging beëindigen mits eerbiediging van de voorschriften neergelegd in de van toepassing zijnde wetgeving. In geen geval mag deze beëindiging tot gevolg hebben dat de reeds door de aangeslotenen verworven prestaties en verworven reserves, met uitzondering van de voordelen die gedekt zijn door risicoverzekeringen, op het ogenblik van de beëindiging verminderd worden. In dit geval worden de tijdelijke verzekeringen op basis van jaarlijks hernieuwbare risicopremies beëindigd.
Voordat de pensioeninstelling overgaat tot beëindiging van de pensioentoezegging moet de inrichter schriftelijk aan de pensioeninstelling bevestigen dat alle wettelijk voorgeschreven procedures bij beëindiging van een pensioenstelsel van toepassing op deze pensioentoezegging werden nageleefd.
Wordt aan de pensioentoezegging een einde gesteld door ontbinding of vereffening van de inrichter, zonder dat zijn verplichtingen door een andere inrichter worden overgenomen, dan zullen de individuele rekeningen in volle eigendom aan de aangeslotenen worden overgedragen.
In geval van wijziging of beëindiging van de pensioentoezegging hebben de aangeslotenen het recht de bijdragebetalingen nodig voor de instandhouding van hun verzekeringen zelf voort te zetten conform de bepalingen in de algemene voorwaarden.
De aanvraag tot wijziging of beëindiging van de pensioentoezegging geschiedt met een gedagtekend en ondertekend schrijven.
De reductiewaarde wordt berekend op de datum van de vervaldag van de eerste niet betaalde bijdrage. Indien alle bijdragen betaald werden op het ogenblik dat de inrichter schriftelijk zijn inzicht kenbaar maakt zijn toekomstige bijdragen niet meer te betalen of over te gaan tot afkoop, heeft de reductie uitwerking op de eerstvolgende bijdragevervaldag tenzij een latere datum wordt opgegeven en mits verderzetting van de bijdragebetaling.
Artikel 21 Financieringsfonds
Samen met de pensioentoezegging wordt een financieringsfonds opgericht dat door de pensioeninstelling wordt beheerd. Het bevat de reserves die geen betrekking hebben op de werkgeversbijdrageovereenkomst en de persoonlijke bijdrageovereenkomst en vormt een theoretische afkoopwaarde.
De activa van het financieringsfonds kunnen niet terug worden opgenomen in het vermogen van de inrichter.
De inrichter kan in dit fonds ten definitieve titel stortingen doen in het vooruitzicht van de financiering van de toekomstige lasten die voortspruiten uit de verzekeringsverrichtingen zoals voorzien in het pensioenreglement.
Naast de hiervoor genoemde stortingen ontvangt het fonds de bedragen die eraan worden toegekend in toepassing van het pensioenreglement.
Wanneer de totale gestorte werkgeversbijdrage lager is dan deze die krachtens het pensioenreglement moet worden toegewezen aan de werkgeversbijdrageovereenkomst, wordt het verschil uit het financieringsfonds geput. Dit is geen afdwingbaar recht tegenover de
pensioeninstelling. De pensioeninstelling blijft in dit geval op elk ogenblik het recht behouden om de procedure wegens niet betaling van de premies in te zetten.
Indien de verworven reserves in uitvoering van een beslissing van de aangeslotene naar aanleiding van zijn uittreding naar de onthaalstructuur of naar een andere pensioeninstelling worden overgedragen, zullen eventuele tekorten die op dat ogenblik door de van kracht zijnde wetgeving moeten afgefinancierd worden, geput worden uit het financieringsfonds. Indien de reserves in het financieringsfonds door zulk een operatie negatief worden, zal de inrichter het negatieve saldo onmiddellijk aanzuiveren.
In geval van definitieve opheffing van het pensioenstelsel of in geval van het verdwijnen van de inrichter, om welke reden dan ook en zonder dat de verplichtingen worden overgenomen door een derde, worden de activa die niet langer nodig zijn voor het beheer van de pensioentoezegging aan de aangeslotenen toegekend in verhouding tot hun verworven reserves, in voorkomend geval verhoogd tot het bedrag dat bij toepassing van artikel 24 van de WAP wordt gewaarborgd en voor wat de renteniers betreft, in verhouding tot het vestigingskapitaal van de lopende rente. In afwijking van bovenvermelde paragraaf mag aan het geheel of een deel van die activa bij collectieve arbeidsovereenkomst een andere sociale bestemming worden verleend.
Indien het een pensioenstelsel betreft dat door een werkgever werd ingevoerd op het niveau van de onderneming en er binnen de onderneming geen ondernemingsraad, geen comité voor preventie en bescherming op werk en geen vakbondsafvaardiging bestaat, kan aan de activa een andere sociale bestemming worden verleend via de procedure tot wijziging van het arbeidsreglement. In geval van ontslagen zoals bedoeld in de wet van 28 juni 1966 betreffende de schadeloosstelling van de werknemers die ontslagen worden bij sluiting van ondernemingen en in het KB van 29 augustus 1985 tot bepaling van de ondernemingen in moeilijkheden of die uitzonderlijk ongunstige economische omstandigheden kennen, bedoeld in artikel 39bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, mag aan de activa die niet langer nodig zijn voor het beheer van de pensioentoezegging bij collectieve arbeidsovereenkomst of in het hierboven vermelde geval van een pensioenstelsel dat ingevoerd werd door een werkgever op het niveau van de onderneming en waarbij er binnen de onderneming geen ondernemingsraad, geen comité voor preventie en bescherming op werk en geen vakbondsafvaardiging bestaat, via de procedure tot wijziging van het arbeidsreglement, een andere sociale bestemming worden verleend.
De activa die niet langer nodig zijn voor het beheer van de pensioentoezegging zijn de activa waarvan het bedrag de som van de volgende bedragen overschrijdt:
1. voor de aangeslotenen anders dan de rentegenieters, de verworven reserves in voorkomend geval verhoogd tot het bedrag dat bij toepassing van artikel 24 van de wet wordt gewaarborgd;
2. voor de rentegenieters, de vestigingkapitalen van de lopende rentes;
3. in voorkomend geval, de bedragen die worden opgelegd door de toepasselijke regelgeving inzake prudentieel toezicht, andere dan deze bedoeld in 1° en 2°.
In het geval van ontslagen zoals bedoeld in de hierboven vermelde wet van 28 juni 1966 en het hierboven vermeld KB van 29 augustus 1985, zijn de activa die niet langer nodig zijn voor het beheer van de pensioentoezegging beperkt in verhouding tot de verworven reserves, in voorkomend geval verhoogd tot het bedrag dat bij toepassing van artikel 24 van de WAP wordt gewaarborgd, van de werknemers die bij het ontslag betrokken zijn.
Artikel 22 Onderfinanciering van het pensioenstelsel
In geval de financiering van de reserves ontoereikend is of bij een ontoereikendheid van de aflossingen voor de aanzuivering van de onderfinanciering die ingevolge de van toepassing zijnde wetgeving niet onmiddellijk moest gefinancierd worden, verwittigt de pensioeninstelling de inrichter zodra de ontoereikendheid wordt vastgesteld.
Indien een voldoende financiering binnen een termijn van 6 maanden vanaf de bovengenoemde verwittiging uitblijft, of in alle gevallen waar het pensioenstelsel is opgeheven, wordt de pensioentoezegging gereduceerd.
In die gevallen worden de niet geïndividualiseerde reserves overgedragen naar de individuele overeenkomsten voorzover dit nog niet het geval was.
De verdeling van de niet geïndividualiseerde reserves gebeurt voor iedere aangeslotene in de verhouding van het verschil tussen zijn volledige verworven reserves, in voorkomend geval verhoogd tot het bedrag gewaarborgd in toepassing van het minimumrendement bepaald door de WAP, en de reserves van zijn individuele persoonlijke bijdrage- en werkgeversbijdrageovereenkomsten, tot de som, voor alle aangeslotenen, van die verschillen.
Artikel 23 Onthaalstructuur
De inrichter onderschrijft bij de pensioeninstelling samen met de groepsverzekeringsovereenkomst een onthaalstructuur waarvan de tarieven door de pensioeninstelling onder de productnaam “onthaalstructuur” bij de CBFA ingediend werden en die bestemd is om reserves te ontvangen van aanvullende pensioenen.
De aangeslotene kan, zolang hij niet is uitgetreden uit de pensioentoezegging, reserves overdragen vanuit een andere pensioentoezegging. De overgedragen reserves worden verplicht ondergebracht in de onthaalstructuur en kunnen nooit ondergebracht worden in de pensioentoezegging die verbonden is aan deze onthaalstructuur.
De reserves die de aangeslotene van deze pensioentoezegging verworven heeft op het ogenblik van de uittreding kunnen naar keuze van de aangeslotene ondergebracht worden in deze onthaalstructuur.
De keuze tot overdracht naar de onthaalstructuur heeft tot gevolg dat de aangeslotene zijn reserves niet meer kan overdragen naar de oorspronkelijke pensioentoezegging.
De onthaalstructuur geeft de overdragende aangeslotene de keuze uit:
- een verzekering bij leven en overlijden onder de vorm van een uitgesteld kapitaal met terugbetaling van de reserves (UKMR). Het verzekerde bedrag wordt bekomen door het kapitaliseren van het overgedragen bedrag conform de tariefgrondslagen UKMR neergelegd bij de CBFA onder de productnaam “onthaalstructuur”; of
- een verzekeringscombinatie gemengde levensverzekering waarbij een verhouding 10/25 bestaat tussen het kapitaal overlijden en het kapitaal leven conform de tariefgrondslagen gemengde levensverzekering neergelegd bij de CBFA onder de productnaam “onthaalstructuur”. De pensioeninstelling kan de toetreding tot deze verzekeringscombinatie afhankelijk maken van medische acceptatie zoals omschreven in de algemene voorwaarden van de onthaalstructuur.
Indien de overdragende aangeslotene geen keuze bekendmaakt op het ogenblik van zijn overdracht (of in afwachting van zijn keuze), worden zijn overgedragen reserves ondergebracht in de combinatie UKMR.
De overdragende aangeslotene behoudt éénmaal per jaar de mogelijkheid om geheel kostenloos de omvorming te vragen van zijn overgedragen reserves naar een andere verzekeringscombinatie waarvan de tariefgrondslagen neergelegd zijn bij de CBFA onder de productnaam “onthaalstructuur” en dit ten belope van de theoretische afkoopwaarde. In voorkomend geval wordt de afkoopwaarde slechts overgedragen ten belope van het kapitaal overlijden. Het saldo van de theoretische afkoopwaarde zal aangewend worden voor het verzekeren, op inventarisgrondslag, van prestaties bij leven betaalbaar onder dezelfde voorwaarden als de prestaties bij leven van de oorspronkelijk gekozen verzekeringscombinatie. Indien de overdragende aangeslotene tijdens eenzelfde kalenderjaar bijkomende aanvragen tot omvorming van zijn overgedragen reserves doet, zal de pensioeninstelling de kosten vermeld in het tarief aanrekenen.
Wanneer de aangeslotene zijn reserves overdraagt naar de onthaalstructuur, dan:
- zijn de verplichtingen van de pensioeninstelling beperkt tot de verplichtingen die voortvloeien uit de onthaalstructuur;
- eindigen de verplichtingen van de inrichter die voortvloeien uit het pensioenstelsel waarbinnen de reserves werden opgebouwd.
Indien de aangeslotene van de pensioentoezegging op het moment van zijn uittreding kiest voor de overdracht van zijn verworven reserves naar de onthaalstructuur, worden de verworven reserves desgevallend door de inrichter aangevuld tot de bedragen gewaarborgd door de van toepassing zijnde wetgeving. Hierdoor vervalt voor de inrichter en de pensioeninstelling iedere verplichting die voortvloeit uit het pensioenreglement.
De reserves die zijn overgedragen naar de onthaalstructuur zijn onmiddellijk verworven door de overdragende aangeslotene in overeenstemming met de regels die binnen de gekozen productcombinatie gelden.
De algemene voorwaarden van de onthaalstructuur maken integraal deel uit van het pensioenreglement.
Op de onthaalstructuur zijn enkel de bepalingen die omschreven worden in de algemene voorwaarden van de onthaalstructuur van toepassing en hebben de bepalingen zoals omschreven in de algemene en bijzondere voorwaarden van de pensioentoezegging geen toepassing tenzij uitdrukkelijk anders vermeld.
3. AFKOOP – NIET-BETALING VAN DE PREMIES –
WEDERINWERKINGSTELLING
Artikel 24 Definities
Actuele inventariswaarde:
De actuele waarde op een bepaald ogenblik berekend in functie van de inventarisgrondslag, zijnde het geheel van de inventaristoeslagen, de technische rentevoet en de voorvalswetten die het tarief of het samenstellen van de reserves bepalen.
Afkoop van de pensioentoezegging:
Opzegging van de pensioentoezegging.
Beëindiging van het pensioenstelsel door de inrichter:
Opzegging van het pensioenstelsel door de inrichter.
Reductie van de pensioentoezegging:
De vermindering van de actuele waarde van de verzekerde prestaties ten gevolge van het stopzetten van de betaling van de bijdragen.
Reductiewaarde:
De prestatie die op het ogenblik van de stopzetting van de betaling van de bijdragen verzekerd blijft. Wanneer de reductie gepaard gaat met het wegvallen van de verzekerde prestaties bij overlijden, kan de actuele inventariswaarde berekend worden met de sterftetafels voor de verrichtingen bij leven.
Theoretische afkoopwaarde:
Het verschil tussen de actuele inventariswaarde van de verbintenissen van de pensioeninstelling en de actuele waarde van de reductiepremies die betrekking hebben op de toekomstige vervaldagen. Dat verschil wordt verhoogd met het niet verbruikte gedeelte van de toeslagen. De technische grondslagen die voor de berekening van de theoretische afkoopwaarde gebruikt worden, zijn die die gebruikt worden voor de berekening van de premie.
Artikel 25 Afkoop door de inrichter
De inrichter kan, mits eerbiediging van de van toepassing zijnde wetgeving, beslissen om de theoretische afkoopwaarden over te dragen naar een andere toegelaten pensioeninstelling.
Voordat de pensioeninstelling overgaat tot zulk een overdracht moet de inrichter bewijzen dat alle van toepassing zijnde wettelijk voorgeschreven procedures werden nageleefd.
In geval van overdracht zal de pensioeninstelling een vereffeningsvergoeding vragen in toepassing van de wettelijke bepalingen. Bij de berekening van de vereffeningsvergoeding wordt rekening gehouden met de volgende elementen:
- de samenstelling van de portefeuille van de representatieve activa van de reserves opgebouwd door het geheel van de werkgeversbijdrage- en persoonlijke bijdrageovereenkomsten en de financieringsfondsen beheerd door de pensioeninstelling;
- de beleggingsduur per categorie van representatieve activa;
- de evolutie van de door de pensioentoezegging opgebouwde reserves en van het financieringsfonds van deze pensioentoezegging;
- alle andere gerechtvaardigde overdrachtskosten;
- de regels eventueel vastgelegd door het reglement of een andere overeenkomst.
Deze vereffeningsvergoeding wordt als volgt berekend:
- Indien de over te dragen theoretische afkoopwaarden groter zijn dan 1.250.000,00 EUR1
wordt een vereffeningsvergoeding aangerekend die de som is van de volgende elementen:
• Forfaitaire vergoeding:
De forfaitaire vergoeding bedraagt 5% van de theoretische afkoopwaarde.
• Administratieve vergoeding:
De administratieve vergoeding bedraagt 45,00 EUR1 per aangeslotene met een maximum van 1.970,00 EUR1.
• Financiële vergoeding = theoretische afkoopwaarde x FV
De bepaling van de latente minderwaarden op de beleggingsportefeuille gebeurt op basis van het rendement van de OLO met een looptijd van 10 jaar.
De financiële vergoeding kan nooit negatief zijn en wordt uitgedrukt als een percentage van de pensioenreserves.
FV = (5 - 2u)(i1 - i2)
waarbij
• FV = 0 als i1 < of = i2
• FV = 0 als u > of = 2,5
met:
• u = duur in jaren en maanden tussen het moment van de afkoopmelding en de effectieve uitbetaling (of wens tot uitbetaling) van de afkoopwaarde;
• i1 = het OLO rendement (OLO 10 jaar) op het ogenblik van afkoopmelding. De pensioeninstelling behoudt zich het recht om, indien er geen OLO markt meer bestaat, het rendement te nemen van een gelijkwaardige EURO belegging;
• i 2 = het gemiddelde OLO rendement (OLO 10 jaar) over de laatste 5 jaar, op het moment van de afkoopmelding.
In geval van overdracht van de reserves van het financieringsfonds, rekent de pensioeninstelling eveneens een vereffeningsvergoeding aan die op dezelfde wijze en volgens dezelfde modaliteiten wordt berekend, zij het dat er geen administratieve vergoeding wordt toegepast.
- Indien de over te dragen theoretische afkoopwaarden kleiner zijn dan of gelijk zijn aan 1.250.000,00 EUR1 wordt een vereffeningsvergoeding per aangeslotene aangerekend die gelijk is aan het maximum van:
• 75,00 EUR1
• het minimum van 5% van de theoretische afkoopwaarde en 1% van de theoretische afkoopwaarde vermenigvuldigd met de tot de einddatum van de pensioentoezegging nog te verstrijken looptijd van de overeenkomst uitgedrukt in jaren.
In geval van overdracht van de theoretische afkoopwaarden mag geen enkele vergoeding of verlies van winstdeelname ten laste gelegd worden van de aangeslotenen of van de op het ogenblik van de overdracht verworven reserves worden afgetrokken.
De overdracht van de theoretische afkoopwaarden wordt uitgesteld totdat de vereffeningsvergoeding integraal betaald werd aan de pensioeninstelling.
Artikel 26 Afkoop door de aangeslotene
Er bestaat geen recht op afkoop voor de pensioentoezeggingen waarin uitsluitend verzekerde prestaties bij leven zijn bedongen. Zolang de aangeslotene niet is uitgetreden, kan het recht op afkoop niet worden uitgeoefend, behoudens in de door het reglement gespecifieerde gevallen en enkel ten voordele van de aangeslotene.
Enige afkoop anders dan deze die wettelijk toegelaten is naar aanleiding van uittreding of naar aanleiding van het opnemen van voorschotten, in pandgeving en het wedersamenstellen van een hypothecair krediet, zijn niet toegelaten.
De afkoopwaarde wordt vereffend ten belope van de verzekerde prestaties bij overlijden. Het eventuele saldo van de theoretische afkoopwaarde wordt aangewend voor de vorming, op basis van de inventarisgrondslag, van prestaties bij leven, betaalbaar op dezelfde vervaldagen en in dezelfde voorwaarden als de prestaties bij leven van de oorspronkelijke verrichting.
Behoudens andersluidende wettelijke bepalingen kunnen de reserves van de werkgevers- en de persoonlijke bijdrageovereenkomst door de aangeslotene worden afgekocht vanaf het ogenblik waarop hij de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt.
Bij afkoop vóór het bereiken van de leeftijd van 60 jaar is een afkoopvergoeding verschuldigd die gelijk is aan 1% van de theoretische afkoopwaarde vermenigvuldigd met de tot de leeftijd van 60 jaar nog te verstrijken looptijd van de overeenkomst uitgedrukt in volledige jaren. De aldus berekende afkoopvergoeding mag niet meer bedragen dan 5% van de theoretische afkoopwaarde, maar zal altijd minstens gelijk zijn aan 75,00 EUR.2
Voor die pensioentoezeggingen waarop artikel 61, §1 van de WAP van toepassing is, geldt tot 31 december 2009 dat het recht op afkoop ontstaat zodra de theoretische afkoopwaarde positief is. De afkoopwaarde is echter beperkt tot de verzekerde prestaties bij overlijden en bedraagt:
- 95 % van de theoretische afkoopwaarde;
- vanaf het 9e tot en met het 6e aan de einddatum voorafgaand verzekeringsjaar, bedraagt zij opeenvolgend 96, 97, 98 en 99 % van de theoretische afkoopwaarde; en
- gedurende de laatste 5 verzekeringsjaren voorafgaand aan de einddatum is de afkoopwaarde gelijk aan 100 % van de theoretische afkoopwaarde.
De aanvraag tot afkoop geschiedt met een gedagtekend en ondertekend schrijven door de aangeslotene.
Voor de berekening van de afkoopwaarde wordt de datum van de aanvraag in aanmerking genomen. De afkoop heeft uitwerking op de datum waarop het voor akkoord ondertekend kwijtschrift van afkoop bij de pensioeninstelling toekomt.
Om de afkoopwaarde te verkrijgen moet de begunstigde een levensbewijs en een kopie van zijn identiteitskaart aan de pensioeninstelling overmaken.
Artikel 27 Niet-betaling van de premies
De betaling van de premies of een gedeelte ervan is ten aanzien van de pensioeninstelling niet verplicht.
De niet-betaling van de premies heeft de reductie van de persoonlijke- en de werkgeversbijdrageovereenkomst tot gevolg, of de verbreking ervan indien de theoretische afkoopwaarde negatief is op de vervaldatum van de eerste niet betaalde premie. Tevens heeft dit de stopzetting van de tijdelijke overlijdensverzekeringen tot gevolg.
De aangetekende ingebrekestelling mag ten vroegste 30 dagen na de vervaldag van de onbetaalde premies worden verzonden.
Indien de premies niet meer gestort worden en behoudens schriftelijke verklaring van de inrichter dat hij de premiebetaling staakt, zullen de premies nà een eerste herinnering uit het financieringsfonds geput worden.
Indien er een betalingsachterstand wordt vastgesteld van 1 maand en de inrichter geen schriftelijke kennisgeving van stopzetting van (de premiebetaling voor) het pensioenstelsel aan de pensioeninstelling heeft gericht, verstuurt deze laatste een aangetekende ingebrekestelling aan de inrichter. Hierin wordt vermeld dat de risicowaarborgen stopgezet worden en dat indien er een betalingsachterstand wordt vastgesteld van 3 maanden en de inrichter geen schriftelijke kennisgeving van stopzetting van (de premiebetaling voor) het pensioenstelsel aan de pensioeninstelling heeft gericht, de pensioeninstelling alle actieve aangeslotenen hiervan onmiddellijk in kennis moet stellen.
Na uitputting van het financieringsfonds en tenzij de inrichter inmiddels hiervoor genoemde verklaring heeft overgemaakt, zal gehandeld worden in overeenstemming met de regels bij "niet-betaling van de premie".
Tenzij de inrichter de hiervoor genoemde verklaring heeft overgemaakt, in welk geval hij alle actieve aangeslotenen hiervan onmiddellijk in kennis stelt, licht de pensioeninstelling uiterlijk 3 maanden na de eerste onbetaalde premievervaldag (in voorkomend geval na uitputting van het financieringsfonds) elke aangeslotene in over de niet-betaling van de premie bij gewone brief per post.
Vanaf dat ogenblik worden de respectievelijke persoonlijke bijdrageovereenkomst en werkgeversbijdrageovereenkomst premievrij gemaakt voor alle aanspraken. Zij blijven onderworpen aan het pensioenreglement en delen verder in de winst van de tak 21 “groepsverzekeringen”.
In geval van reductie van de pensioentoezegging wordt bij een vermindering van de nog te vervallen premies een reductievergoeding aangerekend. Deze mag niet groter zijn dan:
- op het moment van de reductie, een forfait van 75,00 EUR3;
- nadien, op elke vervaldag van de oorspronkelijke voorziene premie, een vergoeding die overeenstemt met de vermindering van het gedeelte van de toeslagen dat het algemeen beheer van de overeenkomsten dekt en die tot 5 promille van de vermindering van de reductiepremie beperkt is. Deze vergoeding wordt als een inventaristoeslag beschouwd.
Wanneer de reductie gepaard gaat met het wegvallen van de waarborgen in geval van overlijden, wordt de inventariswaarde berekend met de sterftetafels voor verrichtingen bij leven.
3 Dit bedrag wordt geïndexeerd in functie van de gezondheidsindex (basis 1988 = 100). Het indexcijfer dat in aanmerking moet genomen worden is dat van de tweede maand van het trimester dat de datum van de reductie voorafgaat.
Voor een tijdelijke overlijdensverzekering waarbij het risico gedekt wordt voor stilzwijgend hernieuwbare perioden van één jaar, is er geen reductiewaarde.
Artikel 28 Wederinwerkingstelling
Een bij toepassing van het artikel betreffende de niet-betaling van de premies opgezegde, gereduceerde of afgekochte pensioentoezegging mag opnieuw in werking worden gesteld en dit gedurende een termijn van 3 maanden voor de opgezegde of afgekochte pensioentoezegging en gedurende een termijn van 3 jaar voor de gereduceerde pensioentoezegging. De wederinwerkingstelling mag afhankelijk worden gemaakt van medische acceptatie volgens de op dat ogenblik geldende voorwaarden.
Onverminderd eventuele andere verplichtingen die uit het pensioenreglement of uit de wettelijke bepalingen voortvloeien, geschiedt het opnieuw in werking stellen onder de oorspronkelijke voorwaarden, indien de aanvraag gedaan wordt binnen de 3 maanden na de opzeg of de afkoop en binnen de 3 jaar na de reductie en mits de achterstallige premies voorafgaandelijk betaald worden. Indien de pensioentoezegging werd afgekocht, moet eveneens de volledige afkoopwaarde worden teruggestort.
Onverminderd eventuele andere verplichtingen die uit het pensioenreglement of uit de wettelijke bepalingen voortvloeien, wordt de gereduceerde pensioentoezegging na de hogervermelde periode van 3 maanden opnieuw in werking gesteld zonder betaling van de achterstallige bijdragen maar dan op grond van een nieuwe bijdrage, berekend op basis van de leeftijd van de aangeslotene op dat ogenblik en rekening houdend met de theoretische afkoopwaarde op het ogenblik van het opnieuw in werking stellen van de pensioentoezegging.
De wederinwerkingstelling gaat in na kennisgeving ervan door de pensioeninstelling aan de inrichter.
4. OMVANG VAN DE WAARBORG IN GEVAL VAN OVERLIJDEN
Artikel 29 Geografische uitgestrektheid
Het overlijdensrisico geldt wereldwijd, onder voorbehoud van de bepalingen van de overige artikelen onder hoofdstuk 4.
Artikel 30 Opzettelijke daad
Het overlijden van de aangeslotene veroorzaakt door een opzettelijke daad van één van de begunstigden, of op hun aansporing, is niet gedekt. Een opzettelijke daad is een daad die gesteld wordt met de bedoeling om de aangeslotene te doden of ernstige letselschade toe te brengen.
Artikel 31 Luchtvaart
Het overlijden van de aangeslotene aan de gevolgen van een ongeval met een luchtvaartuig waarop hij inscheepte als piloot of lid van het boordpersoneel is niet gewaarborgd.
Het overlijden van de aangeslotene aan de gevolgen van een ongeval met een luchtvaartuig waarop hij inscheepte als passagier is gewaarborgd, uitgezonderd wanneer het een toestel betreft:
- waarvan de aangeslotene wist of kon weten dat het geen vliegvergunning heeft voor het vervoer van personen of goederen;
- van een luchtmacht dat niet bestemd is voor personenvervoer;
- dat producten met strategische kenmerken vervoert in streken waar vijandelijkheden aan de gang zijn of opstand heerst;
- dat zich voorbereidt tot of deelneemt aan een sportwedstrijd;
- dat proefvluchten uitvoert;
- van het type ultra-licht-gemotoriseerd.
Artikel 32 Oproer
Er wordt geen dekking verleend wanneer het overlijden het rechtstreekse en onmiddellijke gevolg is van oproer, burgerlijke onlusten, alle collectieve gewelddaden van politieke, ideologische of sociale aard, al dan niet gepaard gaande met opstand tegen de overheid of welke gevestigde macht ook, indien de aangeslotene er op vrijwillige en actieve wijze aan heeft deelgenomen.
Artikel 33 Oorlog
Er wordt geen dekking verleend voor het overlijden als gevolg van een oorlogsgebeurtenis, dat wil zeggen, een gebeurtenis die het rechtstreekse of onrechtstreekse gevolg is van een offensieve of defensieve actie van een oorlogvoerende mogendheid of van welke andere gebeurtenis van militaire aard ook.
Indien het conflict uitbreekt tijdens het verblijf van de aangeslotene in het buitenland, wordt dekking verleend van het oorlogsrisico op voorwaarde dat de aangeslotene niet op actieve wijze aan de vijandelijkheden deelneemt.
Artikel 34 Prestaties bij een niet gewaarborgd overlijden
In de niet gewaarborgde gevallen, vastgesteld in de artikelen 30 tot en met 33, betaalt de pensioeninstelling de theoretische afkoopwaarde, berekend op de dag van het overlijden en beperkt tot het bij overlijden verzekerde kapitaal.
Wanneer het overlijden van de aangeslotene voortkomt uit een opzettelijke daad van (één van) de begunstigde(n), of op zijn (hun) aansporen, verliest (verliezen) de begunstigde(n), die het overlijden opzettelijk heeft (hebben) veroorzaakt, alle rechten op de verzekerde prestaties. De verzekerde prestaties worden dan, in tegenstelling tot de vorige paragraaf, niet beperkt tot de theoretische afkoopwaarde, maar komen integraal toe aan de medebegunstigde(n), of bij ontstentenis, aan de subsidiaire begunstigde(n) volgens de in “Betaling van de prestaties bij overlijden” vermelde volgorde, en bij gebreke daarvan, aan de nalatenschap van de aangeslotene.
De verzekerde prestaties in geval van overlijden worden zonder beperking uitgekeerd aan de begunstigde(n), indien het overlijden van de aangeslotene te wijten is aan zelfmoord.
Artikel 35 Aangifte van een schadegeval
Het overlijden van de aangeslotene moet bij de pensioeninstelling uiterlijk binnen 8 dagen worden aangegeven. Bij laattijdige aangifte kan de pensioeninstelling haar tussenkomst verminderen met het door haar geleden nadeel, tenzij het bewijs wordt geleverd dat de aangifte van het schadegeval zo snel als redelijkerwijs mogelijk was, werd ingediend.
De aangifte moet gebeuren via het daartoe bestemde formulier en moet vergezeld gaan van alle originele documenten, attesten en rapporten die het bestaan van het schadegeval kunnen aantonen.
De aangeslotenen stemmen ermee in dat de behandelende arts na hun overlijden aan de raadgevende arts van de pensioeninstelling een verklaring over de doodsoorzaak bezorgt. De pensioeninstelling kan bijkomende inlichtingen vragen of op haar kosten een autopsie laten uitvoeren. In voorkomend geval zal de pensioeninstelling de resultaten afwachten alvorens een standpunt in te nemen over het al dan niet gewaarborgd zijn van de schade.
Indien aan één van deze verplichtingen niet voldaan wordt, kan de pensioeninstelling haar tussenkomst verminderen met het door haar geleden nadeel.
Indien valse getuigschriften worden voorgelegd, valse verklaringen worden afgelegd of opzettelijk bepaalde feiten of omstandigheden worden verzwegen die duidelijk van belang zijn bij de beoordeling van het schadegeval, kan de pensioeninstelling haar tussenkomst weigeren en elke ten onrechte uitgekeerde som terugvorderen, verhoogd met de wettelijke intrest.
Artikel 36 Medische acceptatie
De pensioeninstelling houdt zich het recht voor medische formaliteiten en/of onderzoeken op te leggen in zover dit wettelijk toegelaten is. In bepaalde gevallen zal de pensioeninstelling, in overeenstemming met haar medische acceptatiepolitiek, een medisch onderzoek opleggen, waarvan zij de kosten ten laste neemt. Deze politiek kan, onder andere, in de volgende gevallen van toepassing zijn:
- bij aansluiting;
- bij verhoging van de verzekerde prestaties bij overlijden of van het weder in werking stellen van de overeenkomst;
- bij vrijwillige persoonlijke bijdragen;
- bij vervroegde vereffening van de voordelen bij leven;
- in geval van verdaging indien toegelaten door het pensioenreglement.
Met betrekking tot de prestaties bij overlijden kan enkel een medisch onderzoek worden opgelegd wanneer de aangeslotene de vrijheid krijgt om de omvang van de overlijdensdekking zelf te kiezen of indien het kapitaal bij overlijden minstens 50% hoger is dan het pensioenkapitaal of indien er tien werknemers of minder zijn aangesloten bij het pensioenstelsel.
Indien een verhoogd risico wordt vastgesteld kan de pensioeninstelling, indien dit wettelijk toegelaten is, in toepassing van haar medische acceptatiepolitiek een bijpremie aanrekenen of het risico geheel of gedeeltelijk weigeren.
5. DIVERSE BEPALINGEN
Artikel 37 Kennisgevingen
De inrichter zorgt ervoor dat alle aangeslotenen de voordelen die de pensioentoezegging hun biedt ten volle kunnen genieten door hen correct te informeren en alle nuttige documenten over te maken. De inrichter bezorgt de pensioeninstelling de nodige informatie zodat het beheer correct en vlot kan verlopen en zorgt voor de tijdige betaling van de premie.
Elke schriftelijke kennisgeving van een partij aan een andere wordt geacht te zijn gedaan op de datum van de postafgifte en geschiedt geldig op hun laatste onderling meegedeelde adres. De verzending van een aangetekende brief wordt bewezen door het ontvangstbewijs van de post. Bij gebrek aan voorlegging van het originele exemplaar van enige briefwisseling, geldt het afschrift ervan in de dossiers van de pensioeninstelling als bewijs.
In afwijking van het voorgaande wordt iedere kennisgeving van de pensioeninstelling aan de aangeslotene geacht gedaan te zijn door middel van het laatst verstuurde benefit statement.
Artikel 38 Toepasselijke wetgeving en rechtsmacht
De pensioentoezegging is onderworpen aan de wettelijke en reglementaire bepalingen die in België voor levens- en aanvullende verzekeringen in het algemeen en voor groepsverzekeringen in het bijzonder gelden. Mocht de inrichter buiten België gevestigd zijn, dan wordt er, indien toegelaten, door de partijen uitdrukkelijk gekozen voor de toepassing van het Belgisch recht.
De WAP is van toepassing op de aanvullende rust- en overlevingspensioenen voor aangeslotenen met werknemersstatuut (of hun rechthebbenden) wiens arbeidsovereenkomst beheerst wordt door het Belgisch arbeidsrecht en/of wiens gewone plaats van tewerkstelling België is. Tenzij andersluidend bericht van de inrichter, gaat de pensioeninstelling ervan uit dat deze voorwaarden vervuld zijn uit hoofde van aangeslotenen met werknemersstatuut. De toepassing van deze wet heeft onder meer voor gevolg dat de inrichter er toe gehouden is om bij de uittreding van een werknemer eventuele reservetekorten aan te zuiveren. In voorkomend geval wordt de inrichter hiertoe uitgenodigd door de pensioeninstelling.
Betwistingen over medische aangelegenheden kunnen eveneens, mits de partijen hierover ten vroegste op het ogenblik dat het geschil ontstaat uitdrukkelijk en schriftelijk akkoord gaan, beslecht worden in een minnelijke medische expertise (arbitrage), waarbij de partijen elk een eigen geneesheer aanstellen. Indien er geen akkoord is tussen de geneesheren wordt er door hen of, bij gebrek aan overeenstemming, door de voorzitter van de bevoegde rechtbank van eerste aanleg een “derde” geneesheer aangesteld. Het aldus gevormde college beslist bij meerderheid van stemmen en de beslissing is onherroepelijk. Op straffe van nietigheid van hun beslissing mogen de geneesheren evenwel niet afwijken van de bepalingen van het pensioenreglement. Elke partij betaalt de honoraria van de door haar aangestelde geneesheer. De honoraria van de eventuele “derde” geneesheer worden door de partijen in gelijke delen gedragen.
Artikel 39 Toepasselijk belastingsregime
Voor wat betreft de fiscale lasten die op de premies drukken, geldt de Belgische wetgeving en/of de wetgeving van de woonstaat van de inrichter.
De eventuele toekenning van belastingvoordelen op de premies wordt bepaald door de belastingwetgeving van het woonland van de inrichter en/of van de aangeslotene. In bepaalde gevallen is de wetgeving van het land toepasselijk waar belastbare inkomsten verkregen worden.
De verzekeringsprestaties worden belast in overeenstemming met de Belgische wetgeving en/of de wetgeving van het woonland van de begunstigde.
Voor wat betreft de eventuele successierechten, is de wetgeving van het woonland van de overledene en/of van de begunstigde van toepassing.
De pensioeninstelling zal de wettelijk verplichte inhoudingen verrichten op het ogenblik van de uitkering van de prestaties. Voor nadere inlichtingen betreffende het toepasselijke belastingregime kan de inrichter zich wenden tot de pensioeninstelling.
Als gevolg van de fiscale wetgeving en de desbetreffend door de Administratie der Directe Belastingen uitgevaardigde richtlijnen wordt de aftrek van de werkgeversbijdragen en de belastingvermindering voor de persoonlijke bijdragen slechts toegestaan voor zover het totale bedrag naar aanleiding van pensionering, uitgedrukt in jaarlijkse rente
- van de door deze pensioentoezegging verzekerde uitkeringen
- van het wettelijk rustpensioen
- van de andere buitenwettelijke uitkeringen van dezelfde aard waarop de aangeslotene recht zal hebben, met als enige uitzondering de uitkeringen uit hoofde van door hem zelf onderschreven (aanvullende) individuele levensverzekeringscontracten
niet meer bedraagt dan 80% van de laatste normale brutojaarbezoldiging, rekening houdend met een normale duurtijd van beroepsactiviteit.
Deze rente is indexeerbaar aan 2% en overdraagbaar aan de echtgeno(o)t(e) of de wettelijk geregistreerde samenwonende partner voor 80%.
De pensioeninstelling kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor enig nadelig fiscaal gevolg met betrekking tot de aftrekbaarheid van de werkgeversbijdragen voor de inrichter of de belastingvermindering voor de persoonlijke bijdragen voor de aangeslotene, indien dit rechtstreeks voortvloeit uit onjuiste informatie die door de inrichter of door de aangeslotene aan de pensioeninstelling verstrekt werd.
De inrichter behoudt zich het recht voor om de aanwending van het premiebudget voor de vorming van pensioenreserves te beperken indien de voornoemde fiscale begrenzing zou overschreden worden.
Artikel 40 Bescherming van de persoonlijke levenssfeer
De gegevens die op de aangeslotene betrekking hebben, worden opgenomen in bestanden die gehouden worden om de verzekeringsovereenkomsten te kunnen opstellen, te beheren en uit te voeren.
In overeenstemming met de wet van 8 december 1992 ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en iedere latere wijziging die de dwingende bepalingen van deze wet vervangt en/of aanvult, kan de aangeslotene van zijn persoonsgegevens kennis nemen en ze indien nodig doen verbeteren.
De pensioeninstelling is verantwoordelijk voor de verwerking.
Artikel 41 Goede trouw, redelijkheid en billijkheid
De inrichter regelt de aangelegenheden in zijn verhouding met de aangeslotenen waarin het pensioenreglement niet expliciet voorziet of die vatbaar zouden zijn voor interpretatie. Indien de pensioeninstelling hierbij belanghebbende partij is, geschiedt dit steeds in samenspraak met haar. De regeling van dergelijke aangelegenheden moet steeds gebeuren binnen de perken en met inachtneming van de goede trouw, de billijkheid, de redelijkheid en de geest van het pensioenreglement.