BESLUIT Nr.°1/2021 VAN HET COMITÉ VERVOER OVER LAND GEMEENSCHAP/ZWITSERLAND
HaNDELINGEN vaN BIJ INTERNaTIONaLE
OvEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGaNEN
BESLUIT Nr.°1/2021 VAN HET COMITÉ VERVOER OVER LAND GEMEENSCHAP/ZWITSERLAND
van 30 juni 2021
tot wijziging van bijlage 1 bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake het goederen- en personenvervoer per spoor en over de weg en van Besluit nr. 2/2019 van het Comité vervoer over land Gemeenschap/Zwitserland van 13 december 2019 betreffende overgangsmaatregelen voor het behoud van een vlot spoorverkeer tussen Zwitserland en de Europese Unie [2021/1171]
HET COMITÉ,
Gezien de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 21 juni 1999 inzake het goederen- en personenvervoer per spoor en over de weg (1) (hierna “de overeenkomst” genoemd), en met name artikel 52, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) volgens artikel 51, lid 2, van de overeenkomst zorgt het Comité vervoer over land Gemeenschap/Zwitserland (hierna het “Gemengd Comité” genoemd) voor het toezicht op en de tenuitvoerlegging van de bepalingen van deze overeenkomst en past het de in de artikelen 52 en 55 bedoelde aanpassings- en herzieningsbepalingen toe.
(2) volgens artikel 52, lid 4, van de overeenkomst beslist het Gemengd Comité onder meer bijlage 1 te herzien om, voor zover nodig, op basis van wederkerigheid de betreffende wetswijzigingen daarin te verwerken of besluit het tot andere maatregelen ter waarborging van de goede werking van deze overeenkomst.
(3) Zwitserland is voornemens gelijkwaardige wettelijke bepalingen toe te passen op de Richtlijnen (EU) 2016/797 (2) en (EU) 2016/798 (3) van het Europees Parlement en de Raad. Bij Besluit nr. 2/2019 (4) van 13 december 2019 heeft het Gemengd Comité enerzijds bijlage 1 bij de overeenkomst herzien om de nieuwe materiële bepalingen van die richtlijnen in die bijlage op te nemen en anderzijds overgangsbepalingen vastgesteld om een vlot spoorverkeer tussen Zwitserland en de Europese Unie in stand te houden in afwachting van een wijziging van de overeenkomst overeenkomstig de toepasselijke procedures. Die overgangsbepalingen golden aanvankelijk tot en met 31 december 2020. Bij Besluit nr. 2/2020 (5) van 11 december 2020 heeft het Gemengd Comité die termijn verlengd tot 31 december 2021.
(4) De datum waarop bepaalde in bijlage 1 bij de overeenkomst genoemde Zwitserse nationale voorschriften, die mogelijk onverenigbaar zijn met de TSI's, moeten worden herzien met het oog op de opheffing, de wijziging of het behoud daarvan, moet worden vastgesteld op de datum van het volgende comité en uiterlijk op 31 december 2021.
(1) PB L 114 van 30.4.2002, blz. 91.
(2) Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (PB L 138 van 26.5.2016, blz. 44).
(3) Xxxxxxxxx (EU) 2016/798 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 inzake veiligheid op het spoor (PB L 138 van 26.5.2016, blz. 102).
(4) PB L 13 van 17.1.2020, blz. 43.
(5) PB L 15 van 18.1.2021, blz. 34.
(5) De specifieke gevallen als bedoeld in artikel 4, lid 5, van Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad, waarin voor elke TSI kan worden voorzien om de samenhang van het bestaande spoorwegsysteem, zowel op het gebied van het netwerk als de voertuigen, zoveel mogelijk op passende wijze in stand te houden, moeten worden opgenomen in bijlage 1 bij de overeenkomst,
HEEFT HET vOLGENDE BESLUIT vaSTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage 1 bij de overeenkomst wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
artikel 6, lid 3, van Besluit nr. 2/2019 van het Gemengd Comité van 13 december 2019 wordt als volgt gewijzigd:
“3. Bijlage 1 bevat de lijst van de toepasselijke nationale voorschriften en specifieke gevallen die mogelijk onverenigbaar zijn met het EU-recht. Indien op 31 december 2021 nog geen overeenstemming met het recht van de Unie is vastgesteld, mogen die nationale voorschriften en specifieke gevallen niet langer worden toegepast, tenzij het Gemengd Comité anders beslist.”
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.
Xxxxxxx, 00 juni 2021.
Voor de Europese Unie De voorzitter
Xxxxxxxx XXXXXXX
Voor de Zwitserse Bondsstaat Het hoofd van de Zwitserse delegatie
Xxxxx XXXXXXXxXXX
“BIJLAGE 1
TOEPASSELIJKE BEPALINGEN
Overeenkomstig artikel 52, lid 6, van deze overeenkomst past Zwitserland wettelijke bepalingen toe die gelijkwaardig zijn aan de hieronder vermelde bepalingen:
Relevante bepalingen van de wetgeving van de Europese Unie
Deel 1 – Toegang tot het beroep
— Richtlijn 2006/1/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 januari 2006 betreffende het gebruik van gehuurde voertuigen zonder bestuurder voor het vervoer van goederen over de weg (gecodificeerde versie) (PB L 33 van 4.2.2006, blz. 82).
— verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoeron dernemer uit te oefenen en tot intrekking van Richtlijn 96/26/EG van de Raad (PB L 300 van 14.11.2009, blz. 51), laatstelijk gewijzigd bij verordening (EU) nr. 517/2013 van de Raad van 13 mei 2013 (PB L 158 van 10.6.2013, blz. 1).
— verordening (EG) nr. 1072/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg (PB L 300 van 14.11.2009, blz. 72), laatstelijk gewijzigd bij verordening (EU) nr. 517/2013 van de Raad van 13 mei 2013 (PB L 158 van 10.6.2013, blz. 1).
Met het oog op de toepassing van deze overeenkomst:
(a) ontslaan de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat iedere onderdaan van de Zwitserse Bondsstaat, een lidstaat van de Europese Unie en een lidstaat van de Europese Economische Ruimte van de verplichting om in het bezit te zijn van een bestuurdersattest;
(b) mag de Zwitserse Bondsstaat onderdanen van andere staten dan bedoeld onder a) alleen ontslaan van de verplichting om in het bezit te zijn van een bestuurdersattest na raadpleging en met instemming van de Europese Unie;
(c) zijn de bepalingen van hoofdstuk III van verordening (EG) nr. 1072/2009 (inzake cabotage) niet van toepassing.
— verordening (EG) nr. 1073/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de internationale markt voor touringcar- en autobusdiensten en tot wijziging van verordening (EG) nr. 561/2006 (PB L 300 van 14.11.2009, blz. 88), laatstelijk gewijzigd bij verordening (EU) nr. 517/2013 van de Raad van 13 mei 2013 (PB L 158 van 10.6.2013, blz. 1).
voor de toepassing van deze overeenkomst is hoofdstuk v van verordening (EG) nr. 1073/2009 (inzake cabotage) niet van toepassing.
— Besluit 2009/992/EU van de Commissie van 17 december 2009 betreffende minimumeisen voor de in het nationale elektronische register van wegvervoerondernemingen in te voeren gegevens (PB L 339 van 22.12.2009, blz. 36).
— verordening (EU) nr. 1213/2010 van de Commissie van 16 december 2010 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor de onderlinge koppeling van nationale elektronische registers van wegvervoerondernemingen (PB L 335 van 18.12.2010, blz. 21).
— verordening (EU) nr. 361/2014 van de Commissie van 9 april 2014 houdende uitvoeringsbepalingen voor verordening (EG) nr. 1073/2009 van het Europees Parlement en de Raad aangaande de documenten voor het internationale personenvervoer met touringcars en autobussen en tot intrekking van verordening (EG) nr. 2121/98 van de Commissie (PB L 107 van 10.4.2014, blz. 39).
— verordening (EU) 2016/403 van de Commissie van 18 maart 2016 tot aanvulling van verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de classificatie van ernstige inbreuken op de wetgeving van de Unie die tot verlies van de betrouwbaarheidsstatus van wegvervoerondernemers kunnen leiden, en tot wijziging van bijlage III bij Richtlijn 2006/22/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 74 van 19.3.2016, blz. 8).
Deel 2 – Sociale nor men
— Richtlijn 2002/15/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2002 betreffende de organisatie van de arbeidstijd van personen die mobiele werkzaamheden in het wegvervoer uitoefenen (PB L 80 van 23.3.2002, blz. 35).
— Richtlijn 2003/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2003 betreffende de vakbekwaamheid en de opleiding en nascholing van bestuurders van bepaalde voor goederen- en personenvervoer over de weg bestemde voertuigen, tot wijziging van verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad en Richtlijn 91/439/EEG van de Raad en tot intrekking van Richtlijn 76/914/EEG van de Raad (PB L 226 van 10.9.2003, blz. 4).
— verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer, tot wijziging van verordeningen (EEG) nr. 3821/85 en (EG) nr. 2135/98 van de Raad en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad (PB L 102 van 11.4.2006, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij verordening (EU) nr. 165/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 (PB L 60 van 28.2.2014, blz. 1).
— Richtlijn 2006/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 inzake minimumvoorwaarden voor de uitvoering van de verordeningen (EEG) nr. 3820/85 en (EEG) nr. 3821/85 van de Raad betreffende voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer en tot intrekking van Richtlijn 88/599/EEG van de Raad (PB L 102 van 11.4.2006, blz. 35), laatstelijk gewijzigd bij verordening (EU) 2016/403 van de Commissie van 18 maart 2016 (PB L 74 van 19.3.2016, blz. 8).
— verordening (EU) nr. 581/2010 van de Commissie van 1 juli 2010 inzake de maximumtermijnen voor het downloaden van relevante gegevens van voertuigunits en bestuurderskaarten (PB L 168 van 2.7.2010, blz. 16).
— verordening (EU) nr. 165/2014 van het Europees Parlement en van de Raad van 4 februari 2014 betreffende tachografen in het wegvervoer, tot intrekking van verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad betreffende het controleapparaat in het wegvervoer en tot wijziging van verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer (PB L 60 van 28.2.2014, blz. 1).
— Uitvoeringsverordening (EU) 2016/68 van de Commissie van 21 januari 2016 betreffende gemeenschappelijke procedures en specificaties die nodig zijn voor de onderlinge verbinding van elektronische registers van bestuurderskaarten (PB L 15 van 22.1.2016, blz. 51), zoals gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1503 van de Commissie van 25 augustus 2017 (PB L 221 van 26.8.2017, blz. 10).
— Uitvoeringsverordening (EU) 2016/799 van de Commissie van 18 maart 2016 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 165/2014 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de eisen voor de constructie, het testen, de installatie, de exploitatie en de reparatie van tachografen en tachograafonderdelen (PB L 139 van 26.5.2016, blz. 1), zoals gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/502 van de Commissie van 28 februari 2018 (PB L 85 van 28.3.2018, blz. 1).
— Uitvoeringsverordening (EU) 2017/548 van de Commissie van 23 maart 2017 tot vaststelling van een standaard formulier voor de schriftelijke verklaring over de verwijdering of verbreking van de verzegeling van een tachograaf (PB L 79 van 24.3.2017, blz. 1).
— Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/1013 van de Commissie van 30 maart 2017 tot vaststelling van het standaardschema als bedoeld in artikel 17 van verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 153 van 16.6.2017, blz. 28).
Deel 3 – Technische normen
Motorvoertuigen
— Richtlijn 70/157/EEG van de Raad van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorvoertuigen (PB L 42 van 23.2.1970, blz. 16), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2007/34/EG van de Commissie van 14 juni 2007 (PB L 155 van 15.6.2007, blz. 49).
— Richtlijn 88/77/EEG van de Raad van 3 december 1987 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten met betrekking tot maatregelen tegen de emissie van verontreinigende gassen en deeltjes door voertuigmotoren met compressieontsteking en de emissie van verontreinigende gassen door op aardgas of vloeibaar petroleumgas lopende voertuigmotoren met elektrische ontsteking (PB L 36 van 9.2.1988, blz. 33), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/27/EG van de Commissie van 10 april 2001 (PB L 107 van 18.4.2001, blz. 10).
— Richtlijn 91/671/EEG van de Raad van 16 december 1991 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende het verplichte gebruik van veiligheidsgordels in voertuigen van minder dan 3,5 ton (PB L 373 van 31.12.1991, blz. 26), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2014/37/EU van de Commissie van 27 februari 2014 (PB L 59 van 28.2.2014, blz. 32).
— Richtlijn 92/6/EEG van de Raad van 10 februari 1992 betreffende de installatie en het gebruik, in de Gemeenschap, van snelheidsbegrenzers in bepaalde categorieën motorvoertuigen (PB L 57 van 2.3.1992, blz. 27), zoals gewijzigd bij Richtlijn 2002/85/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 (PB L 327 van 4.12.2002, blz. 8).
— Richtlijn 96/53/EG van de Raad van 25 juli 1996 houdende vaststelling, voor bepaalde aan het verkeer binnen de Gemeenschap deelnemende wegvoertuigen, van de in het nationale en het internationale verkeer maximaal toegestane afmetingen, en van de in het internationale verkeer maximaal toegestane gewichten (PB L 235 van 17.9.1996, blz. 59), zoals gewijzigd bij Richtlijn 2002/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 februari 2002 (PB L 67 van 9.3.2002, blz. 47).
— verordening (EG) nr. 2411/98 van de Raad van 3 november 1998 inzake de erkenning van het onderscheidingsteken van de lidstaat van inschrijving van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan in het verkeer binnen de Gemeenschap (PB L 299 van 10.11.1998, blz. 1).
— Richtlijn 2000/30/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juni 2000 betreffende de technische controle langs de weg van bedrijfsvoertuigen die in de Gemeenschap deelnemen aan het verkeer (PB L 203 van 10.8.2000, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2010/47/EU van de Commissie van 5 juli 2010 (PB L 173 van 8.7.2010, blz. 33).
— Richtlijn 2005/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 september 2005 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten met betrekking tot maatregelen tegen de emissie van verontreinigende gassen en deeltjes door voertuigmotoren met compressieontsteking en de emissie van verontreinigende gassen door op aardgas of vloeibaar petroleumgas lopende voertuigmotoren met elektrische ontsteking (PB L 275 van 20.10.2005, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2008/74/EG van de Commissie van 18 juli 2008 (PB L 192 van 19.7.2008, blz. 51).
— verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen en motoren met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro vI) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van verordening (EG) nr. 715/2007 en Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 80/1269/EEG, 2005/55/EG en 2005/78/EG (PB L 188 van 18.7.2009, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij verordening (EU) nr. 133/2014 van de Commissie van 31 januari 2014 (PB L 47 van 18.2.2014, blz. 1).
— verordening (EG) nr. 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende typegoedkeurings voorschriften voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en daarvoor bestemde systemen, onderdelen en technische eenheden (PB L 200 van 31.7.2009, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij verordening (EU) 2016/1004 van 22 juni 2016 (PB L 165 van 23.6.2016, blz. 1).
— verordening (EU) nr. 582/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering en wijziging van verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro vI) en tot wijziging van de bijlagen I en III bij Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 167 van 25.6.2011, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij verordening (EU) nr. 627/2014 van 12 juni 2014 (PB L 174 van 13.6.2014, blz. 28).
— Richtlijn 2014/45/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende de periodieke technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens en tot intrekking van Richtlijn 2009/40/EG (PB L 127 van 29.4.2014, blz. 51).
— verordening (EU) nr. 540/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende het geluidsniveau van motorvoertuigen en vervangende geluidsdempingssystemen, en tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van Richtlijn 70/157/EEG (PB L 158 van 27.5.2014, blz. 131), zoals gewijzigd bij Gedelegeerde verordening (EU) 2017/1576 van de Commissie van 26 juni 2017 (PB L 239 van 19.9.2017, blz. 3).
Vervoer van gevaarlijke goederen
— Richtlijn 95/50/EG van de Raad van 6 oktober 1995 betreffende uniforme procedures voor de controle op het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (PB L 249 van 17.10.1995, blz. 35), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2008/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 (PB L 162 van 21.6.2008, blz. 11).
— Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land (PB L 260 van 30.9.2008, blz. 13), laatstelijk gewijzigd bij Gedelegeerde Richtlijn (EU) 2020/1833 van de Commissie van 2 oktober 2020 (PB L 408 van 4.12.2020, blz. 1).
Met het oog op de toepassing van deze Overeenkomst gelden de volgende afwijkingen van Richtlijn 2008/68/EG in Zwitserland:
1. Wegvervoer
afwijkingen voor Zwitserland krachtens artikel 6, lid 2, punt a), van Richtlijn 2008/68/EG van 24 september 2008 betreffende het binnenlands vervoer van gevaarlijke goederen.
RO - a - CH - 1
Betreft: vervoer van dieselbrandstof en stookolie met UN-nummer 1 202 in tankcontainers. verwijzing naar bijlage I, deel I.1, van de richtlijn: punten 1.1.3.6 en 6.8.
Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: afwijkingen met betrekking tot de vervoerde hoeveelheden per vervoerseenheid, voorschriften voor de constructie van tanks.
Inhoud van de nationale wetgeving: tankcontainers met een capaciteit van hoogstens 1 210 l voor het vervoer van stookolie of dieselbrandstof met UN-nummer 1 202 die niet overeenkomstig punt 6.8 maar overeenkomstig de nationale wetgeving zijn vervaardigd, komen in aanmerking voor de afwijkingen in punt 1.1.3.6 aDR.
Referentie van de nationale wetgeving: aanhangsel 1, punten 1.1.3.6.3, b), en 6.14, van de verordening inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (SDR; RS 741.621).
vervaldatum: 1 januari 2023.
RO - a - CH - 2
Betreft: vrijstelling van het voorschrift om een vervoersdocument bij zich te hebben voor bepaalde hoeveelheden gevaarlijke goederen als gedefinieerd onder 1.1.3.6.
verwijzing naar bijlage I, deel I.1, van de richtlijn: punten 1.1.3.6 en 5.4.1.
Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: verplichting om een vervoersdocument te hebben.
Inhoud van de nationale wetgeving: voor het vervoer van ongereinigde lege houders van categorie 4 en volle of lege gascilinders voor ademhalingsapparatuur voor noodhulpdiensten of voor duikapparatuur, in hoeveelheden die de grenswaarden van punt 1.1.3.6 niet overschrijden, geldt de in punt 5.4.1 gestelde verplichting om een vervoersdocument bij te hebben niet.
Referentie van de nationale wetgeving: aanhangsel 1, punt 1.1.3.6.3, c), van de verordening van 29 november 2002 inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (SDR; RS 741.621).
vervaldatum: 1 januari 2023.
RO - a - CH - 3
Betreft: vervoer van ongereinigde lege tanks door bedrijven die diensten verlenen aan opslagfaciliteiten voor vloeistoffen die gevaarlijk zijn voor water.
verwijzing naar bijlage I, deel I.1, van de richtlijn: punten 6.5, 6.8, 8.2 en 9.
Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: vervaardiging, uitrusting en inspectie van tanks en voertuigen; bestuurders opleiding.
Inhoud van de nationale wetgeving: voertuigen en ongereinigde lege tanks/houders die worden gebruikt door bedrijven die diensten verlenen aan opslagfaciliteiten voor vloeistoffen welke gevaarlijk zijn voor water en die bestemd zijn om vloeistoffen op te vangen terwijl stationaire tanks worden onderhouden, vallen niet onder de in de aDR vastgestelde regels inzake vervaardiging, uitrusting en inspectie, noch onder de regels inzake etikettering en identificatie aan de hand van oranje borden. Ze vallen onder bijzondere etiketterings- en identificatieregels, en de bestuurder van het voertuig hoeft de in 8.2 beschreven opleiding niet te hebben gevolgd.
Referentie van de nationale wetgeving: aanhangsel 1, punt 1.1.3.6.3.10, van de verordening van 29 november 2002 inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (SDR; RS 741.621).
vervaldatum: 1 januari 2023.
afwijkingen voor Zwitserland krachtens artikel 6, lid 2, punt b), i), van Richtlijn 2008/68/EG van 24 september 2008 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land.
RO - bi - CH - 1
Betreft: vervoer van huishoudelijk afval dat gevaarlijke goederen bevat naar afvalverwijderingsinstallaties. verwijzing naar bijlage I, deel I.1, van de richtlijn: punten 2, 4.1.10, 5.2 en 5.4.
Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: classificatie, gecombineerde verpakking, markering en etikettering, documentatie.
Inhoud van de nationale wetgeving: de regels hebben onder meer betrekking op de vereenvoudigde classificatie van huishoudelijk afval dat (huishoudelijke) gevaarlijke goederen bevat door een deskundige die erkend is door de bevoegde autoriteit, op het gebruik van aangepaste houders en op bestuurdersopleidingen. Huishoudelijk afval dat niet door de deskundige kan worden geclassificeerd, mag in kleine hoeveelheden, die per pakket en per vervoerseenheid zijn geïdentificeerd, worden vervoerd naar een behandelingsinstallatie.
Referentie van de nationale wetgeving: aanhangsel 1, punt 1.1.3.7, van de verordening van 29 november 2002 inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (SDR; RS 741.621).
Toelichting: deze regels mogen alleen worden toegepast op het vervoer van huishoudelijk afval dat gevaarlijke goederen bevat tussen openbare behandelingsvestigingen en afvalverwijderingsinstallaties.
vervaldatum: 1 januari 2023.
RO - bi - CH - 2
Betreft: terugvervoer van vuurwerk.
verwijzing naar bijlage I, deel I.1, van de richtlijn: punten 2.1.2 en 5.4. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: classificatie en documentatie.
Inhoud van de nationale wetgeving: om het terugvervoer van vuurwerk met UN-nummers 0335, 0336 en 0337 van detailhandelaars naar leveranciers te vergemakkelijken, is voorzien in vrijstellingen van de vermelding van het nettogewicht en de productclassificatie in het vervoersdocument.
Referentie van de nationale wetgeving: aanhangsel 1, punt 1.1.3.8, van de verordening van 29 november 2002 inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (SDR; RS 741.621).
Toelichting: een gedetailleerde controle van de exacte inhoud van elk niet-verkocht product in elke verpakking is praktisch onmogelijk voor producten die voor de detailhandel zijn bestemd.
vervaldatum: 1 januari 2023.
RO - bi - CH - 3
Betreft: aDR-opleidingscertificaat voor reizen die worden ondernomen om defecte voertuigen te vervoeren,
herstellingen uit te voeren, tankvoertuigen en tanks te inspecteren, en reizen met tankvoertuigen door deskundigen die verantwoordelijk zijn voor de inspectie van het voertuig in kwestie.
verwijzing naar bijlage I, deel I.1, van de richtlijn: punt 8.2.1.
Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: bestuurders moeten een opleiding volgen.
Inhoud van de nationale wetgeving: aDR-opleiding en certificaten zijn niet vereist voor reizen die worden ondernomen om defecte voertuigen te vervoeren of voor testritten na herstellingen, voor reizen met tankvoertuigen teneinde het tankvoertuig/de tank te inspecteren en voor reizen door deskundigen die verantwoordelijk zijn voor de inspectie van tankvoertuigen.
Referentie van de nationale wetgeving: instructies van 30 september 2008 van het federale departement milieu, vervoer, energie en communicatie (DETEC) met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg.
Toelichting: in sommige gevallen bevatten defecte voertuigen of voertuigen die worden hersteld en tankvoertuigen die worden voorbereid op een technische inspectie of worden gecontroleerd, op het ogenblik van de inspectie nog steeds gevaarlijke goederen.
De onder 1.3 en 8.2.3 vermelde eisen blijven van toepassing. vervaldatum: 1 januari 2023.
2. Spoorvervoer
afwijkingen voor Zwitserland krachtens artikel 6, lid 2, punt a), van Richtlijn 2008/68/EG van 24 september 2008 betreffende het binnenlands vervoer van gevaarlijke goederen.
RA - a - CH - 1
Betreft: vervoer van dieselbrandstof en stookolie met UN-nummer 1 202 in tankcontainers. verwijzing naar bijlage II, deel II.1, van de richtlijn: punt 6.8.
Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: regels met betrekking tot de constructie van tanks.
Inhoud van de nationale wetgeving: tankcontainers met een capaciteit van hoogstens 1 210 l voor het vervoer van stookolie of dieselbrandstof met UN-nummer 1 202 die niet overeenkomstig punt 6.8 maar overeenkomstig de nationale wetgeving zijn vervaardigd, zijn toegestaan.
Referentie van de nationale wetgeving: bijlage bij de DETEC-verordening van 3 december 1996 inzake het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor en kabelspoor (RSD; RS 742.401.6) en aanhangsel 1, hoofdstuk 6.14, van de verordening van 29 november 2002 inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (SDR; RS 741.621).
vervaldatum: 1 januari 2023.
RA - a - CH - 2
Betreft: vervoersdocument.
verwijzing naar bijlage II, deel II.1, van de richtlijn: punt 5.4.1.1.1.
Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: algemene informatie die in het vervoersdocument moet worden vermeld.
Inhoud van de nationale wetgeving: het gebruik van een collectieve benaming in het vervoersdocument is toegestaan als bij dat vervoersdocument een lijst is gevoegd met de bovenvermelde informatie.
Referentie van de nationale wetgeving: bijlage bij de DETEC-verordening van 3 december 1996 inzake het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor en kabelspoor (RSD, RS 742.401.6).
vervaldatum: 1 januari 2023.
— Richtlijn 2010/35/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 juni 2010 betreffende vervoerbare drukapparatuur en houdende intrekking van Richtlijnen 76/767/EEG, 84/525/EEG, 84/526/EEG, 84/527/EEG en 1999/36/EG van de Raad (PB L 165 van 30.6.2010, blz. 1).
Deel 4 – Toegangs- en transitorechten voor het spoor
— Richtlijn 91/440/EEG van de Raad van 29 juli 1991 betreffende de ontwikkeling van de spoorwegen in de Gemeenschap (PB L 237 van 24.8.1991, blz. 25).
— Richtlijn 95/18/EG van de Raad van 19 juni 1995 betreffende de verlening van vergunningen aan spoorwegonder nemingen (PB L 143 van 27.6.1995, blz. 70).
— Richtlijn 95/19/EG van de Raad van 19 juni 1995 inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van gebruiksrechten voor de infrastructuur (PB L 143 van 27.6.1995, blz. 75).
— Richtlijn 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake de veiligheid op de communautaire spoorwegen en tot wijziging van Richtlijn 95/18/EG van de Raad betreffende de verlening van vergunningen aan spoorwegondernemingen, en van Richtlijn 2001/14/EG van de Raad inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering (“spoorwegveiligheidsrichtlijn”) (PB L 164 van 30.4.2004, blz. 44), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2014/88/EU van de Commissie van 9 juli 2014 (PB L 201 van 10.7.2014, blz. 9).
— Richtlijn 2007/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 inzake de certificering van machinisten die locomotieven en treinen op het spoorwegsysteem van de Gemeenschap besturen (PB L 315 van 3.12.2007, blz. 51), zoals laatstelijk gewijzigd bij verordening (EU) 2019/554 van de Commissie van 5 april 2019 (PB L 97 van 8.4.2019, blz. 1).
— verordening (EG) nr. 653/2007 van de Commissie van 13 juni 2007 betreffende het gebruik van een gemeenschappelijk Europees formaat voor veiligheidscertificaten en aanvraagdocumenten overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad en betreffende de geldigheid van overeenkomstig Richtlijn 2001/14/EG van het Europees Parlement en de Raad afgegeven veiligheidscertificaten (PB L 153 van 14.6.2007, blz. 9), zoals gewijzigd bij verordening (EU) nr. 445/2011 van de Commissie van 10 mei 2011 (PB L 122 van 11.5.2011, blz. 22).
— Beschikking 2007/756/EG van de Commissie van 9 november 2007 tot vaststelling van de gemeenschappelijke specificatie van het nationaal voertuigregister als bedoeld in de artikelen 14, leden 4 en 5, van de Richtlijnen 96/48/EG en 2001/16/EG (PB L 305 van 23.11.2007, blz. 30), zoals gewijzigd bij Besluit 2011/107/EU van de Commissie van 10 februari 2011 (PB L 43 van 17.2.2011, blz. 33).
— verordening (EG) nr. 1371/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende de rechten en verplichtingen van reizigers in het treinverkeer (PB L 315 van 3.12.2007, blz. 14).
— Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Gemeenschap (herschikking) (PB L 191 van 18.7.2008, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2014/38/EU van de Commissie van 10 maart 2014 (PB L 70 van 11.3.2014, blz. 20).
— Beschikking 2009/965/EG van de Commissie van 30 november 2009 betreffende het referentiedocument als bedoeld in artikel 27, lid 4, van Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Gemeenschap (PB L 341 van 22.12.2009, blz. 1), gewijzigd bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/2299 van de Commissie van 17 november 2015 (PB L 324 van 10.12.2015, blz. 15).
— verordening (EU) nr. 36/2010 van de Commissie van 3 december 2009 inzake communautaire modellen voor vergunningen van machinisten, aanvullende bevoegdheidsbewijzen, gewaarmerkte afschriften van aanvullende bevoegdheidsbewijzen en aanvraagformulieren voor vergunningen van machinisten, in het kader van Richtlijn 2007/59/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 13 van 19.1.2010, blz. 1).
— Besluit 2010/713/EU van de Commissie van 9 november 2010 inzake de modules voor de procedure voor de beoordeling van de conformiteit, de geschiktheid voor gebruik en de EG-keuring die moeten worden toegepast in het kader van de overeenkomstig Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde technische specificaties inzake interoperabiliteit (PB L 319 van 4.12.2010, blz. 1).
— verordening (EU) nr. 1158/2010 van de Commissie van 9 december 2010 betreffende een gemeenschappelijke veiligheidsmethode ter beoordeling van de conformiteit met de vereisten voor de verkrijging van veiligheidscertificaten voor spoorwegen (PB L 326 van 10.12.2010, blz. 11).
— verordening (EU) nr. 1169/2010 van de Commissie van 10 december 2010 betreffende een gemeenschappelijke veiligheidsmethode ter beoordeling van de conformiteit met de vereisten voor de verkrijging van veiligheidscertificaten voor spoorwegen (PB L 327 van 11.12.2010, blz. 13).
— verordening (EU) nr. 201/2011 van 1 maart 2011 betreffende het model voor de verklaring van overeenstemming met een goedgekeurd type spoorvoertuig (PB L 57 van 2.3.2011, blz. 8).
— verordening (EU) nr. 445/2011 van de Commissie van 10 mei 2011 betreffende een systeem voor de certificering van met het onderhoud van goederenwagons belaste entiteiten en tot wijziging van verordening (EG) nr. 653/2007 (PB L 122 van 11.5.2011, blz. 22).
— verordening (EU) nr. 454/2011 van de Commissie van 5 mei 2011 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem telematicatoepassingen ten dienste van passagiers van het trans-Europees spoorwegsysteem (PB L 123 van 12.5.2011, blz. 11), laatstelijk gewijzigd bij verordening (EU) 2019/775 van de Commissie van 16 mei 2019 (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 103).
— Uitvoeringsbesluit 2011/665/EU van de Commissie van 4 oktober 2011 inzake het Europees register van goedgekeurde spoorwegvoertuigtypen (PB L 264 van 8.10.2011, blz. 32), zoals gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/776 van de Commissie van 16 mei 2019 (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 108).
— Besluit 2011/765/EU van de Commissie van 22 november 2011 inzake criteria voor de erkenning van opleidingscentra voor treinbestuurders, inzake criteria voor de erkenning van examinatoren van treinbestuurders en inzake criteria voor de organisatie van examens overeenkomstig Richtlijn 2007/59/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 314 van 29.11.2011, blz. 36).
— verordening (EU) nr. 1078/2012 van de Commissie van 16 november 2012 betreffende een gemeenschappelijke veiligheidsmethode voor de controle die moet worden uitgevoerd door met onderhoud belaste entiteiten alsmede door spoorwegondernemingen en infrastructuurbeheerders nadat zij een veiligheidscertificaat of veiligheidsvergunning hebben ontvangen (PB L 320 van 17.11.2012, blz. 8).
— verordening (EU) nr. 321/2013 van de Commissie van 13 maart 2013 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem “rollend materieel – goederenwagens” van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot intrekking van Beschikking 2006/861/EG (PB L 104 van 12.4.2013, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/776 van de Commissie van 16 mei 2019 (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 108).
— Uitvoeringsverordening (EU) nr. 402/2013 van de Commissie van 30 april 2013 betreffende de gemeenschappelijke veiligheidsmethode voor risico-evaluatie en -beoordeling en tot intrekking van verordening (EG) nr. 352/2009 (PB L 121 van 3.5.2013, blz. 8), zoals gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1136 van de Commissie van 13 juli 2015 (PB L 185 van 14.7.2015, blz. 6).
— verordening (EU) nr. 1299/2014 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem “infrastructuur” van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 1), gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/776 van de Commissie van 16 mei 2019 (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 108).
— verordening (EU) nr. 1300/2014 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit betreffende de toegankelijkheid van het spoorwegsysteem in de Unie voor gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 110), gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/772 van de Commissie van 16 mei 2019 (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 1).
Het volgende nationale voorschrift als bedoeld in artikel 6 van Besluit nr. 2/2019 van het Gemengd Comité, is van toepassing in Zwitserland:
— CH-TSI PRM-001 (versie 2.0 van juni 2021): autonome toegang tot treinen
— verordening (EU) nr. 1301/2014 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem “energie” van het spoorwegsysteem in de Unie (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 179), laatstelijk gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/776 van de Commissie van 16 mei 2019 (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 108).
De volgende specifieke gevallen als bedoeld in artikel 6 van Besluit nr. 2/2019 van het Gemengd Comité zijn van toepassing in Zwitserland:
— Permanent specifiek geval XX-XXX XXX-000: omgrenzingsprofiel pantograaf (4.2.10 (2) van de TSI)
voor nieuwe, verbeterde of vernieuwde subsystemen energie op het interoperabele spoornetwerk van Zwitserland wordt het omgrenzingsprofiel van de pantograaf overeenkomstig de uitvoeringsbepalingen van de verordening inzake de spoorwegen van 15 december 1983 (DE-OCF), versie van 1.11.2020, ad art. 18, normaal spoor, DE 18, figuren, figuur 12, en ad art. 18/47, DE 18.2/47.2, referentieomtrek, ch 14, als volgt gespecificeerd:
— OCF S1: geometrie stroomafnemerkop type 1 450 mm met hoorns van isolerend materiaal;
— OCF S2: geometrie stroomafnemerkop type 1 450 mm of type 1 600 mm met hoorns van isolerend materiaal;
— OCF S3: geometrie stroomafnemerkop type 1 600 mm;
— OCF S4: geometrie stroomafnemerkop type 1 950 mm
Opmerking: Om op bestaande baanvakken te kunnen rijden, moet elektrisch rollend materieel zijn uitgerust met een pantograaf met een stroomafnemerkop die 1 450 mm breed is (met hoorns van isolerend materiaal) overeenkomstig figuur B.1 van EN 50367:2020.
— Permanent specifiek geval CH-TSI ENE-002: verklaring van gemiddelde nuttige spanning (punt 6.2.4.1 van de TSI)
als alternatief voor de beoordeling van de gemiddelde nuttige spanning volgens ontwerpnorm EN 50388:xxxx, voorschrift 15.4, mag de prestatie van het elektriciteitsvoorzieningssysteem ook worden beoordeeld aan de hand van:
— een vergelijking met een referentie waarbij de oplossing voor de elektriciteitsvoorziening is gebruikt voor een vergelijkbare of een meer veeleisende dienstregeling. De volgende referentie-aspecten moeten vergelijkbaar of groter zijn:
— de afstand tot de voltage gestuurde geleider (frequentieomvormer);
— de impedantie van de bovenleiding.
— een ruwe schatting van de gemiddelde nuttige spanning voor eenvoudige gevallen die resulteert in een verhoogde extra capaciteit voor toekomstige verkeersbehoeften.
— verordening (EU) nr. 1302/2014 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende een technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem “rollend materieel — locomotieven en reizigerstreinen” van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 228), laatstelijk gewijzigd bij Uitvoeringsver ordening (EU) 2019/776 van de Commissie van 16 mei 2019 (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 108).
De volgende specifieke gevallen als bedoeld in artikel 6 van Besluit nr. 2/2019 van het Gemengd Comité zijn van toepassing in Zwitserland:
— Permanent specifiek geval CH-TSI LOC&PAS-004: dwarskrachten(punt 4.2.3.4 vande TSI)
De maximaal toelaatbare dwarskrachten (som van de geleidingskrachten) per as worden aan de infrastructuurzijde begrensd door de weerstand van het spoor tegen de toegelaten dwarskrachten. Gezien het ontwerp van de bovenbouw van het spoor in Zwitserland moet een coëfficiënt α = k1 = 0,85 als voorgeschreven waarde worden gehanteerd voor de berekening van de maximaal toelaatbare dwarskrachten.
In uitzonderlijke gevallen kan een coëfficiënt α = k1 = 1,0 worden toegepast; in dat geval zijn bijzondere controles vereist.
De dynamische homologatieproeven moeten worden uitgevoerd op basis van de coëfficiënt α = k1 = 0,85.
— Permanent specifiek geval CH-TSI LOC&PAS-005: verkantingstekort (punt 4.2.3.4.2 van de TSI LOCSPAS en punt 4.2.3.5 van de TSI WAG)
De toegestane rijsnelheid op het Zwitserse spoorwegnet wordt bepaald op basis van een verkantingstekort van
130 mm (goederentreinen) en 150 mm (passagierstreinen); die verkantingstekorten worden zonder verder onderzoek aanvaard. Met het oog op een veilige exploitatie is het daarom noodzakelijk te onderzoeken of voertuigen geschikt zijn voor die verkantingstekorten.
voertuigen waarvan de geschiktheid voor dergelijke verkantingstekorten niet is onderzocht, mogen niet op het Zwitserse spoorwegnet rijden.
— Permanent specifiek geval CH-TSI LOC&PAS-017: omgrenzingsprofiel: algemeen (punt 4.2.3.1 van de TSI LOCSPAS)
De compatibiliteit van de OCF-omgrenzingsprofielen met de internationale profielen van EN 15273-1:2013 is als volgt:
— Profiel G1: toelating zonder beperkingen;
— Profiel Ga: toelating met beperkingen binnen het profiel OCF X0.Xx formules voor profiel G1 moeten worden toegepast voor de berekening van het kinematisch omgrenzingsprofiel van rollend materieel (bovenste deel), voor alle hoogtes h. In Zwitserland is de toepassing van de bijzondere gevallen als voorzien bij EN 15273-2, bijlage B, B.3.3.1, B.3.4.1, B.3.5.1 en B.3.6.1 niet toegestaan als de hoogte h > 3,250 m bedraagt. Het omgrenzingsprofiel OCF O1 is compatibel met standaardladingen voor profiel Ga, als gedefinieerd in UIC- fiche 506, bijlage B, artikel B.1.1;
— Profiel GB: toelating met beperkingen binnen het profiel OCF O2. De formules voor profiel G1 moeten worden toegepast voor de berekening van het kinematisch omgrenzingsprofiel van rollend materieel (bovenste deel), voor alle hoogtes h. In Zwitserland is de toepassing van de bijzondere gevallen als voorzien bij EN 15273-2, bijlage B, B.3.3.1, B.3.4.1, B.3.5.1 en B.3.6.1 niet toegestaan als de hoogte h > 3,250 m bedraagt. Het omgrenzingsprofiel OCF O2 is compatibel met standaard ladingen voor profiel GB, als gedefinieerd in UIC- fiche 506, bijlage B, artikel B.1.1;
— Profiel GC: toelating met beperkingen binnen het profiel OCF O4.
Het infrastructuurprofiel (bovenste deel) voor alle typen omgrenzingsprofielen (bv. OCF O1, OCF O2 en OCF O4) wordt berekend overeenkomstig EN 15273-1:2013, bijlage C, C.2.1, tabel C1 (respectievelijk bijlage C, C.2.3, tabel C4), met inachtneming van de kinematische referentieprofielen en de bijbehorende berekeningsregels. In Zwitserland mogen de formules in EN 15273-3:2013, bijlage C, tabellen C.2 en C.3 (voor hoogten h > 3,250 m) niet worden gebruikt.
— Permanent specifiek geval CH-TSI LOC&PAS-028: vrij ruimteprofiel, deuren (punt 4.2.3.1 van de TSI LOCSPAS)
Instapdeuren die voldoen aan de voorschriften van UIC-fiches 560, punten 1.1.4 t.e.m. 1.1.4.3, zijn toegestaan. In het algemeen zijn de volgende punten van toepassing:
De compatibiliteit van OCF-profielen met de internationale profielen van EN 15273-1:2013 is als volgt:
— Profiel G1 toelating zonder beperkingen;
— Profiel Ga: toelating met beperkingen in het profiel OCF O1. De formules voor profiel G1 moeten worden toegepast voor de berekening van het kinematisch omgrenzingsprofiel van rollend materieel (bovenste deel), voor alle hoogtes h. In Zwitserland is de toepassing van de bijzondere gevallen als voorzien bij EN 15273-2, bijlage B, B.3.3.1, B.3.4.1, B.3.5.1 en B.3.6.1 niet toegestaan als de hoogte h > 3,250 m bedraagt. Het omgrenzingsprofiel OCF O1 is compatibel met standaardladingen voor profiel Ga, als gedefinieerd in UIC- fiche 506, bijlage B, artikel B.1.1;
— Profiel GB: toelating met beperkingen in het profiel OCF O2. De formules voor profiel G1 moeten worden toegepast voor de berekening van het kinematisch omgrenzingsprofiel van rollend materieel (bovenste deel), voor alle hoogtes h. In Zwitserland is de toepassing van de bijzondere gevallen als voorzien bij EN 15273-2, bijlage B, B.3.3.1, B.3.4.1, B.3.5.1 en B.3.6.1 niet toegestaan als de hoogte h > 3,250 m bedraagt. Het omgrenzingsprofiel OCF O2 is compatibel met standaardladingen voor profiel GB, als gedefinieerd in UIC-fiche 506, bijlage B, artikel B.1.1;
— Profiel GC: toelating met beperkingen in het profiel OCF O4.
Het infrastructuurprofiel (bovenste deel) voor alle typen omgrenzingsprofielen (bv. OCF O1, OCF O2 en OCF O4) wordt berekend overeenkomstig EN 15273-1:2013, bijlage C, C.2.1, tabel C1 (respectievelijk bijlage C, C.2.3, tabel C4), met inachtneming van de kinematische referentieprofielen en de bijbehorende berekeningsregels. In Zwitserland mogen de formules in EN 15273-3:2013, bijlage C, tabellen C.2 en C.3 (voor hoogten h > 3,250 m) niet worden gebruikt.
De volgende nationale voorschriften als bedoeld in artikel 6 van Besluit nr. 2/2019 van het Gemengd Comité zijn van toepassing in Zwitserland:
— CH-TSI LOC&PaS-001 (versie 1.0 van juni 2015): breedte van de stroomafnemerkop;
— CH-TSI LOC&PaS-002 (versie 2.0 van juni 2021): scherpe wissels / rijtest op wissels;
— CH-TSI LOC&PaS-003 (versie 2.0 van juni 2021): kleine boogstraal r < 250 m;
— CH-TSI LOC&PaS-006 (versie 2.0 van juni 2021): homologatie van kantelbakvoertuigen overeenkomstig categorie N;
— CH-TSI LOC&PaS-007 (versie 2.0 van juni 2021): wielflenssmering;
— CH-TSI LOC&PaS-009 (versie 1.0 van juni 2015): uitlaatemissies van dieselmaterieel (dit voorschrift is mogelijk niet verenigbaar met verordening (EU) 2016/1628 en moet voor 31 december 2021 opnieuw worden onderzocht);
— CH-TSI LOC&PaS-011 (versie 2.0 van juni 2021): beperking van het tractievermogen;
— CH-TSI LOC&PaS-012 (versie 1.0 van juli 2016): geleidingsvermogen;
— CH-TSI LOC&PaS-013 (versie 1.0 van juli 2016): interactie tussen stroomafnemer en rijdraad;
— CH-TSI LOC&PaS-014a (versie 2.0 van juni 2021): eigenschappen van het rollend materieel voor
compatibiliteit met een treindetectiesysteem op basis van spoorstroomkringen;
— CH-TSI LOC&PaS-014b (versie 2.0 van juni 2021): vereiste eigenschappen van rollend materieel voor
compatibiliteit met een treindetectiesysteem op basis van assentellers;
— CH-TSI LOC&PaS-019 (versie 2.0 van juni 2019): signaal “non leading input” voor het kopvoertuig (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met verordening (EU) nr. 1302/2014 en die voor 31 december 2021 opnieuw moet worden onderzocht);
— CH-TSI LOC&PaS-020 (versie 2.0 van juni 2019): signaal “sleeping input” bij de exploitatie van gekoppelde motorvoertuigen of stuurstandrijtuigen (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met verordening (EU) nr. 1302/2014 en die voor 31 december 2021 opnieuw moet worden onderzocht);
— CH-TSI LOC&PaS-022 (versie 2.1 van juni 2021): resetten van de noodrem;
— CH-TSI LOC&PaS-025 (versie 2.0 van juni 2019): beveiliging van het systeem voor de ontkoppeling van de ETCS-treinapparatuur (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met verordening (EU) nr. 1302/2014 en die voor 31 december 2021 opnieuw moet worden onderzocht);
— CH-TSI LOC&PaS-026 (versie 2.0 van juni 2019): SIGNUM/ZUB niet toegestaan op voertuigen die zijn uitgerust met ERTMS/ETCS Baseline 3;
— CH-TSI LOC&PaS-027 (versie 2.0 van juni 2019): handmatige radiobesturing tijdens het rangeren
(rangeermodus) (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met verordening (EU) nr. 1302/2014 en die voor 31 december 2021 opnieuw moet worden onderzocht);
— CH-TSI LOC&PaS-030 (versie 2.0 van juni 2021): gebruik van remsystemen die niet op basis van adhesie werken;
— CH-TSI LOC&PaS-031 (versie 2.1 van november 2020): veilige tractieuitschakeling (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met verordening (EU) nr. 1302/2014 en die voor 31 december 2021 opnieuw moet worden onderzocht);
— CH-TSI LOC&PaS-035 (versie 2.1 van november 2020): toereikend remvermogen van de noodrem (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met verordening (EU) nr. 1302/2014 en die voor 31 december 2021 opnieuw moet worden onderzocht);
— CH-TSI LOC&PaS-036 (versie 2.0 van juni 2019): voertuigen met een stuurstand voor beide rijrichtingen (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met verordening (EU) nr. 1302/2014 en die voor 31 december 2021 opnieuw moet worden onderzocht);
— CH-TSI LOC&PaS-037 (versie 1.0 van juni 2019): ETCS-bedrijfsrem (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met verordening (EU) nr. 1302/2014 en die voor 31 december 2021 opnieuw moet worden onderzocht).
— verordening (EU) nr. 1303/2014 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit betreffende “veiligheid in spoorwegtunnels” van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 394), laatstelijk gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/776 van de Commissie van 16 mei 2019 (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 108).
— verordening (EU) nr. 1304/2014 van de Commissie van 26 november 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem “rollend materieel – geluidsemissies”, tot wijziging van Beschikking 2008/232/EG en tot intrekking van Besluit 2011/229/EU (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 421).
— verordening (EU) nr. 1305/2014 van de Commissie van 11 december 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem telematicatoepassingen voor goederenvervoer van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot wijziging van verordening (EG) nr. 62/2006 (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 438), laatstelijk gewijzigd bij verordening (EU) 2019/778 van de Commissie van 16 mei 2019 (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 356).
— Uitvoeringsverordening (EU) 2015/171 van de Commissie van 4 februari 2015 betreffende bepaalde aspecten van de procedure voor de verlening van vergunningen aan spoorwegondernemingen (PB L 29 van 5.2.2015, blz. 3).
— Uitvoeringsverordening (EU) 2015/909 van de Commissie van 12 juni 2015 betreffende de modaliteiten voor de berekening van de kosten die rechtstreeks uit de exploitatie van de treindienst voortvloeien (PB L 148 van 13.6.2015, blz. 17).
— Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (PB L 138 van 26.5.2016, blz. 44). In Zwitserland gelden alleen de volgende bepalingen: artikel 7 (leden 1 t.e.m. 3), artikelen 8 t.e.m. 10, artikelen 12, 15, 17, 21 (behalve lid 7), 22 t.e.m. 25, 27 t.e.
m. 42, 44, 45 en 49, en de bijlagen II, III en Iv.
— Richtlijn (EU) 2016/798 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 inzake veiligheid op het spoor (PB L 138 van 26.5.2016, blz. 102). In Zwitserland gelden alleen de volgende bepalingen: artikelen 9, 10 (behalve lid 7),
13, 14 en 17 en bijlage III.
— verordening (EU) 2016/919 van de Commissie van 27 mei 2016 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van de subsystemen “besturing en seingeving” van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (PB L 158 van 15.6.2016, blz. 1), gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/776 van de Commissie van 16 mei 2019 (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 108).
De volgende nationale voorschriften als bedoeld in artikel 6 van Besluit nr. 2/2019 van het Gemengd Comité zijn van toepassing in Zwitserland:
— CH-TSI CCS-003 (versie 2.0 van juni 2019): activering/deactivering van de transmissie van het pack 44 naar de ZUB
/ SIGNUM-systemen;
— CH-TSI CCS-006 (versie 2.1 van november 2020): verlies van het signaal “non leading permitted” in de bedrijfsmodus “non leading” (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met Verordening (EU) 2016/919 en die voor 31 december 2021 opnieuw moet worden onderzocht);
— CH-TSI CCS-007 (versie 3.0 van november 2020): regel inzake de remcurves voor ERTMS/ETCS Baseline 2;
— CH-TSI CCS-008 (versie 3.0 van juni 2021): minimale uitvoering van wijzigingsverzoeken;
— CH-TSI CCS-011 (versie 2.0 van juni 2019): Euroloopfunctie;
— CH-TSI CCS-015 (versie 2.0 van juni 2019): gelijktijdig beheer van twee GSM-R-datakanalen;
— CH-TSI CCS-016 (versie 3.0 van juni 2021): gebruik van landspecifieke parameters en functies;
— CH-TSI CCS-018 (versie 2.0 van juni 2019): verbod op de STM/NTC-niveaus voor ZUB/SIGNUM;
— CH-TSI CCS-019 (versie 3.0 van november 2020): automatische verwerving en weergave van treingegevens (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met verordening (EU) 2016/919 en die voor 31 december 2021 opnieuw moet worden onderzocht);
— CH-TSI CCS-022 (versie 2.0 van juni 2019): achteruit rijden in bedrijfsmodus “unfitted”;
— CH-TSI CCS-023 (versie 2.0 van juni 2019): weergave van tekstberichten;
— CH-TSI CCS-024 (versie 3.0 van juni 2021): flexibele gegevensinvoer;
— CH-TSI CCS-026 (versie 2.1 van november 2020): onlinemonitoring van de spooruitrusting vanuit het voertuig (regel die mogelijkerwijs onverenigbaar met verordening (EU) nr. 2016/919 en die voor 31 december 2021 opnieuw moet worden onderzocht);
— CH-TSI CCS-032 (versie 2.1 van november 2020): initiële invoer van het treinnummer voor de ETCS- treinapparatuur en de GSM-R-CabRadio (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met Verordening (EU) 2016/919 en die voor 31 december 2021 opnieuw moet worden onderzocht);
— CH-TSI CCS-033 (versie 1.1 van november 2020): functionaliteit GSM-R voice (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met verordening (EU) 2016/919 en die voor 31 december 2021 opnieuw moet worden onderzocht);
— CH-TSI CCS-034 (versie 1.0 van juni 2019): bedrijfsmodus “non leading”;
— CH-TSI CCS-035 (versie 1.0 van juni 2019): op de DMI weer te geven teksten (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met verordening (EU) 2016/919 en die voor 31 december 2021 opnieuw moet worden onderzocht);
— CH-TSI CCS-038 (versie 1.1 van november 2020): waarschuwing dat het betrouwbaarheidsinterval van de odometrie aanzienlijk is toegenomen (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met Verordening (EU) 2016/919 en die voor 31 december 2021 opnieuw moet worden onderzocht);
— CH-CSM-Ra-001 (versie 1.0 van juni 2019): model van het veiligheidsdossier voor de aanvraag van een ETCS- homologatie in Zwitserland (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met Verordening (EU) 2016/919 en die voor 31 december 2021 opnieuw moet worden onderzocht);
— CH-CSM-Ra-002 (versie 1.0 van juni 2019): eisen voor snelheden van meer dan 200 km/h (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met verordening (EU) 2016/919 en die voor 31 december 2021 opnieuw moet worden onderzocht).
— Uitvoeringsverordening (EU) 2018/545 van de Commissie van 4 april 2018 tot vaststelling van de praktische regelingen voor het proces voor de afgifte van typegoedkeuringen en vergunningen voor spoorvoertuigen overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 90 van 6.4.2018, blz. 66).
— Gedelegeerde verordening (EU) 2018/761 van de Commissie van 16 februari 2018 tot vaststelling van gemeenschappelijke veiligheidsmethoden voor toezicht door nationale veiligheidsinstanties na de afgifte van een uniek veiligheidscertificaat of een veiligheidsvergunning overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/798 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van verordening (EU) nr. 1077/2012 (PB L 129 van 25.5.2018, blz. 16).
— Gedelegeerde verordening (EU) 2018/762 van de Commissie van 8 maart 2018 tot vaststelling van gemeenschappelijke veiligheidsmethoden inzake de eisen voor veiligheidsbeheersystemen overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/798 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de verordeningen (EU) nr. 1158/2010 en (EU) nr. 1169/2010 (PB L 129 van 25.5.2018, blz. 26).
— Uitvoeringsverordening (EU) 2018/763 van de Commissie van 9 april 2018 tot vaststelling van praktische regelingen voor de afgifte van unieke veiligheidscertificaten aan spoorwegondernemingen overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/798 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van verordening (EG) nr. 653/2007 van de Commissie (PB L 129 van 25.5.2018, blz. 49).
— Uitvoeringsverordening (EU) 2019/250 van 12 februari 2019 van de Commissie inzake de modellen voor EG-verklaringen en certificaten voor interoperabiliteitsonderdelen en -subsystemen, het model voor de verklaring van conformiteit met een vergund voertuigtype en de EG-keuringsprocedures voor subsystemen overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van verordening (EU) nr. 201/2011 van de Commissie (PB L 42 van 13.2.2019, blz. 9).
— Uitvoeringsverordening (EU) 2019/773 van de Commissie van 16 mei 2019 betreffende de technische specificaties inzake interoperabiliteit van het subsysteem “exploitatie en verkeersleiding” van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot wijziging van Besluit 2012/757/EU van de Commissie (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 5).
De volgende nationale voorschriften als bedoeld in artikel 6 van Besluit nr. 2/2019 van het Gemengd Comité zijn van toepassing in Zwitserland:
— CH-TSI OPE-006 (versie 1.0 van juli 2020): spoorwegexploitatie: communicatieconcepten;
— CH-TSI OPE-007 (versie 1.0 van juli 2020): processen voor de exploitatie van spoorlijnen, zonder grondslag in de TSI OPE;
— CH-TSI OPE-008 (versie 1.0 van juli 2020): verordeningen die uitsluitend betrekking hebben op infrastructuurbe heerders of die uitsluitend betrekking hebben op de ETF.
— Uitvoeringsverordening (EU) 2019/777 van de Commissie van 16 mei 2019 inzake de gemeenschappelijke specificaties voor het register van de spoorweginfrastructuur en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit 2014/880/EU (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 312).
— aanbeveling van de Commissie (EU) 2019/780 van 16 mei 2019 over de praktische regelingen voor de afgifte van veiligheidsvergunningen aan infrastructuurbeheerders (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 390).
Deel 5 – andere gebieden
— Richtlijn 92/82/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de onderlinge aanpassing van de accijnstarieven voor minerale oliën (PB L 316 van 31.10.1992, blz. 19).
— Richtlijn 2004/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake minimumveiligheidseisen voor tunnels in het trans-Europese wegennet (PB L 167 van 30.4.2004, blz. 39).
— Richtlijn 2008/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuur (PB L 319 van 29.11.2008, blz. 59).
— verordening (EU) nr. 181/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende de rechten van autobus- en touringcarpassagiers en tot wijziging van verordening (EG) nr. 2006/2004 (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 1).”