Van: Kieft, Marinus [mailto:MKieft@AEGON.NL]
Van: Xxxxx, Xxxxxxx [mailto:XXxxxx@XXXXX.XX]
Verzonden: donderdag 28 september 2017 16:28
Onderwerp: Uw klacht over uw vermogens Vliegwiel extra overeenkomst met nummer ███████
Geachte heer / mevrouw ████████,
Naar aanleiding van de e-mail van de xxxx Xxxxxxxx van 19 september jl. bericht ik u als volgt.
De klacht
U stelt dat u voorafgaand aan de totstandkoming van Vermogens Vliegwiel extra overeenkomst met nummer ███████ bent geadviseerd door Xxxxx Xxxxxx (Denco). U stelt voorts dat Xxxxx niet over de vereiste vergunning beschikte.
Onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 2 september 2016 (ECLI:NL:HR:2016:2012) vordert u de terugbetaling van al hetgeen u uit hoofde van de Vermogens Vliegwiel extra overeenkomst aan Aegon heeft betaald, vermeerderd met wettelijke rente en kosten rechtsbijstand en verminderd met de door u ontvangen dividenden (vermeerderd met wettelijke rente).
De feiten
U heeft op 6 juni 2001 een aanvraagformulier voor het Vermogens Vliegwiel extra ingevuld en ondertekend. Het ingevulde aanvraagformulier was kennelijk het gevolg van een bespreking die plaats had gevonden tussen u en Denco. Aegon heeft vervolgens na ontvangst van het aanvraagformulier de door haar ondertekende overeenkomst, gedateerd 8 juni 2001, aan u toegezonden, vergezeld van een afschrift van de Bijzondere Voorwaarden (de Bijzondere Voorwaarden). U heeft de overeenkomst getekend en retour gezonden. Daarmee is de overeenkomst tot stand gekomen.
De overeenkomst heeft een looptijd van 20 jaar en expireert op 6 juni 2021.
Bij brief van 14 september 2017 heeft Aegon u bericht dat de Vermogens Vliegwiel extra overeenkomst per 16 oktober as. wordt beëindigd. U heeft daarbij de keuze tussen de aandelen overnemen (in welk geval Aegon de aandelen levert) of de aandelen laten verkopen (in welk geval u van Aegon de opbrengst ontvangt). In beide gevallen wordt de restant lening, per 13 september groot EUR 2.296,24, kwijtgescholden. Op 15 september jl. heeft u telefonisch contact met mij opgenomen een aangegeven dat u de aandelen wenst te laten verkopen.
Het Vermogens Vliegwiel extra
Het Vermogens Vliegwiel extra is één van de beleggingsproducten die door Aegon zijn aangeboden. Bij het Vermogens Vliegwiel extra wordt een lening verstrekt. Met het bedrag van deze lening worden aandelen gekocht.
Door met geleend geld te beleggen kan direct een substantieel startkapitaal worden aangewend. Dit heeft tot gevolg dat – wanneer de rente eenmaal is terugverdiend – een rendement wordt behaald dat veel groter is dan het rendement dat zou worden behaald als met de inleg rechtstreeks aandelen zouden zijn aangekocht. Het via een aantal fondsen beleggen van het startkapitaal biedt bovendien de mogelijkheid om de belegging te spreiden, zodat minder risico wordt gelopen.
De door AEGON verstrekte lening wordt gedurende de looptijd terugbetaald. Na twintig jaar eindigt de overeenkomst.
Ontvangst informatiemateriaal
U bent de overeenkomst niet op stel en sprong aangegaan. Om de overeenkomst af te sluiten heeft u meerdere stappen moeten ondernemen, en heeft u dus op verschillende momenten gelegenheid gehad om zich te beraden over de eigenschappen van de overeenkomst en de mogelijke (financiële) consequenties die de overeenkomst voor u zou kunnen hebben.
U heeft in de eerste plaats contact gehad met een door u uitgekozen cliëntenremisier. Deze heeft u vervolgens geïnformeerd over het vermogens Vliegwiel extra.
U heeft het aanvraagformulier ingevuld en naar Aegon opgestuurd. Naar aanleiding van de ontvangst van het aanvraagformulier is door Aegon de overeenkomst opgemaakt en, met het bijbehorende informatiemateriaal, aan u verstuurd. U had op dat moment de mogelijkheid om de ontvangen overeenkomst te ondertekenen en aan Aegon te retourneren; u was echter nog steeds tot niets verplicht. Pas door de ondertekening van de overeenkomst bent u de verbintenis met AEGON aangegaan.
Aan u is voorafgaand aan en bij het sluiten van de overeenkomst uitgebreide informatie verstrekt over de kenmerken van het vermogens Vliegwiel extra en de daaraan verbonden risico’s. Dit informatiemateriaal bestaat uit (i) de (concept-)overeenkomst, die Aegon op 6 juni 2001 aan u ter ondertekening heeft toegezonden, (ii) de Bijzondere Voorwaarden, die zijn aangehecht aan de overeenkomst en (iii) de brochure over het Vermogens Vliegwiel extra. De overeenkomst, de Bijzondere Voorwaarden en de brochure zullen gezamenlijk worden aangeduid als het informatiemateriaal. Op de inhoud van het informatiemateriaal zal hierna worden ingegaan.
U heeft bovendien bedenktijd gekregen om het informatiemateriaal te bestuderen en had op basis daarvan alsnog kunnen besluiten de overeenkomst niet aan te gaan. In dit verband bepaalt artikel 9 van de Vermogens Vliegwiel extra overeenkomst "Deze Vliegwiel-overeenkomst wordt geacht niet tot stand te zijn gekomen indien AEGON niet binnen één maand na contractdatum een door cliënt getekend exemplaar van deze Vliegwiel-overeenkomst in haar bezit heeft."
U was daardoor pas aan de overeenkomst gebonden nadat u deze ondertekend aan Aegon had geretourneerd. U heeft uw bekendheid met het informatiemateriaal en met de risico’s die aan de Vermogens Vliegwiel extra overeenkomst verbonden zijn, nogmaals bevestigd bij ondertekening van de overeenkomst: "Cliënt verklaart door ondertekening van deze Vliegwiel-overeenkomst bekend te zijn met de Bijzondere Voorwaarden Vermogens Vliegwiel extra van AEGON zoals deze zijn bijgeleverd, alsmede de toepasselijkheid daarvan op deze Vliegwiel-overeenkomst te aanvaarden; cliënt verklaart voorts zich bewust te zijn van de aan deze overeenkomst verbonden risico's." (artikel 10 van de overeenkomst)
Aegon en de cliënteremisiers waren overeengekomen dat de brochures steeds aan geïnteresseerden zouden worden overhandigd. Aegon heeft geen reden te menen dat dit in dit geval niet gebeurd zou zijn.
Inhoud informatiemateriaal
U verkeerde, naar eigen zeggen, in de veronderstelling een studiespaarplan te hebben afgesloten. Na bestudering van het informatiemateriaal had het u echter onmogelijk kunnen ontgaan dat (i) de inleg werd aangewend voor de aankoop van aandelen, waarvoor steeds een beleggingsrisico geldt en (ii) de aandelen met geleend geld werden gefinancierd. Bij herhaling wordt daarin duidelijk gemaakt dat het gaat om de aankoop van effecten, dat AEGON de aankoop van de effecten financiert, dat de belegger rente betaalt en dat de belegger de lening dient af te lossen. Voorts wordt expliciet gewezen op de risico's die zijn verbonden aan beleggen.
U had ook om een andere reden moeten begrijpen dat u belegde met geleend geld. Er werden immers aandelen voor u gekocht op de in de overeenkomst vermelde aankoopdatum (6 juni 2001), terwijl u bij aanvang niet de aankoopsom aan AEGON hoefde te betalen. U had daaruit kunnen en moeten afleiden dat bij het Vermogens Vliegwiel extra de aankoopsom door Aegon werd voorgeschoten.
Hoge Raad over informatiemateriaal
Dat uit het verstrekte informatiemateriaal duidelijk bleek dat de maandtermijnen bestonden uit rente over en aflossing van een lening, is ook zo bevestigd in de inmiddels uitgekristalliseerde jurisprudentie rond de effectenlease producten, met name in de arresten van de Hoge Raad van 5 juni 2009. De stelling dat hij meende dat het Vermogens Vliegwiel extra een risicoloos
spaarproduct was, kan gezien deze uitspraken van de Hoge Raad en lagere rechtspraak niet worden gehandhaafd. Immers, de Hoge Raad overweegt uitdrukkelijk dat deelnemers niet konden menen te sparen:
Het oordeel van het hof dat de deelnemers aan de overeenkomst, handelend als gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone consumenten, op grond van de aan hen ter beschikking gestelde informatie moesten begrijpen dat het niet ging om een spaarconstructie maar om beleggen met geleend geld en dat zij om die reden het risico liepen dat hun maandelijkse inleg verloren kon gaan, is niet onbegrijpelijk. […]". Daarbij wordt er voorts op gelet dat het hof in aanmerking heeft genomen en heeft kunnen nemen dat van de consumenten mocht worden verwacht dat zij zich vooraf redelijke inspanningen getroostten om de betekenis van de overeenkomst en de daaruit voortvloeiende verplichtingen en risico's te doorgronden, en dat de in de brochures opgenomen aanprijzingen, loftuitingen en voorbeelden met prudentie dienden te worden beschouwd.
U heeft juist gekozen voor een beleggingsproduct waarbij men maandelijks rente en aflossing betaalt voor een lening waarmee een aandelenpakket is aangeschaft. De kenmerken van het product blijken duidelijk uit de tekst van de overeenkomst en de bijbehorende voorwaarden. Zo heeft ook de Hoge Raad geoordeeld:
Het hof heeft geoordeeld dat uit de voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst aan [De T.] ter beschikking gestelde Bijzondere Voorwaarden, de desbetreffende brochure en de vermelde brief van de belastingadviseurs voldoende duidelijk blijkt dat sprake was van het verstrekken van een geldlening, dat aan de overeenkomst koersrisico's waren verbonden en dat het risico bestond van een tekort in het geval de overeenkomst tussentijds zou worden beëindigd en de waarde van de effecten ontoereikend zou zijn om de aankoopsom volledig te voldoen. Het hof heeft voorts geoordeeld dat een en ander voor [De T.] voldoende duidelijk was, althans had behoren te zijn en dat, indien hij dit niet of onvoldoende mocht hebben begrepen, het op zijn weg had gelegen zich inspanning te getroosten om de strekking van de overeenkomst wel te begrijpen, waarbij geldt dat van degene die effecten koopt mag worden verwacht dat hij ervan op de hoogte is dat die effecten ook in waarde kunnen dalen. Aldus heeft het hof geoordeeld dat op grond van het verschafte materiaal voor degene die zich redelijke inspanningen getroost voldoende duidelijk was dat sprake was van een lening, dat over het geleende bedrag rente was verschuldigd, dat met de leensom voor risico van de belegger werd belegd in effecten en dat het geleende bedrag moest worden terugbetaald, ongeacht de waarde van de effecten bij het einde van de looptijd.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat ook voor u geldt dat u niet heeft gemeend, en ook niet kon menen, dat u spaarde.
Advisering door cliëntenremisier
Op 2 september 2016 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen waarin zij heeft geoordeeld dat indien een belegger als potentiële cliënt bij de aanbieder is aangebracht door een cliëntenremisier die, in strijd met de Wte 1995, tevens beleggingsadvieswerkzaamheden heeft verricht zonder over de daarvoor noodzakelijke vergunning te beschikken, en de aanbieder hiervan op de hoogte was of behoorde te zijn, de billijkheid eist dat de vergoedingsplicht van de aanbieder geheel in stand blijft, zowel wat betreft een eventuele restschuld als wat de door de particuliere belegger reeds betaalde rente, aflossing en kosten aangaat. Dit geldt ook als de mogelijke financiële gevolgen van de leaseovereenkomst geen onaanvaardbaar zware last voor de afnemer vormden.
In het arrest van 2 september 2016 wordt als uitgangspunt genomen dat het aan de belegger, in casu u, is om aan te tonen dat de cliëntenremisier hem heeft geadviseerd en dat de aanbieder, in casu Aegon, daarvan wist. De belegger hoeft daarbij niet ook aan te tonen dat de aanbieder wist of behoorde te weten dat de cliëntenremisier destijds niet over de daarvoor benodigde vergunning beschikte.
U stelt dat u op advies van Denco de Vermogens Vliegwiel extra overeenkomst heeft afgesloten. Aegon wijst er op dat de enkele omstandigheid dat Denco u bij Aegon heeft aangebracht, niet betekent dat Denco u ook heeft geadviseerd. Aegon licht dit toe.
Het aanbrengen van cliënten kan worden beschouwd als het acquireren van derden voor een effecteninstelling als mogelijke cliënt van die effecteninstelling en kan geschieden door het verrichten van promotionele activiteiten en feitelijk doorverwijzen naar de effecteninstellingen waarvoor de cliëntenremisier optreedt en waarvan hij in de regel ook een vergoeding ontvangt. Daarnaast kan het aanbrengen van cliënten worden beschouwd als het nader informeren van reeds geïnteresseerde potentiële beleggers.
Het was een cliëntenremisier niet toegestaan om bijkomende effectendiensten te verlenen aan klanten, zoals het geven van beleggingsadviezen. De Hoge Raad heeft deze uitleg van het vrijstellingsregime voor cliëntenremisiers in haar arrest van 2 september 2016 bevestigd: "De Wte 1995 moet aldus worden uitgelegd dat indien een cliëntenremisier zich niet beperkt tot het aanbrengen van een potentiële belegger bij een beleggingsinstelling of effecteninstelling, maar hij die belegger tevens in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf adviseert, de aldus handelende cliëntenremisier over een vergunning dient te beschikken."
In dit arrest heeft de Hoge Raad niet verduidelijkt wat onder 'advies' moet worden verstaan. Het begrip 'advies' is niet gedefinieerd in de Wte 1995. Uit de wetsgeschiedenis volgt echter dat 'advies' een concrete aanbeveling betreft aan een bepaalde consument van een specifiek financieel product van een bepaalde aanbieder. Deze uitleg is ook in lijn met de opvatting van de STE destijds: "De cliëntenremisier dus niet beroeps- of bedrijfsmatig mag adviseren c.q. aanprijzen om bijvoorbeeld een specifiek aandeel, een specifiek beleggingsproduct of een bepaalde obligatie of een specifiek effectenleaseproduct te kopen.". Een aanbeveling in algemene bewoordingen die niet specifiek is gericht op een bepaalde klant en een aanbeveling van een productsoort, vallen niet onder het begrip 'advies'. Een cliëntenremisier mocht dus wel (potentiële) klanten informeren over kenmerken van effectenleaseproducten, omdat dit geen adviezen zijn. Ook mocht een cliëntenremisier algemene informatie aan klanten verstrekken voor zover deze informatie niet specifiek gericht was op deze klant.
'Advies' moet daarnaast duidelijk worden onderscheiden van het begrip 'bemiddelen'. Adviseren verschilt namelijk van bemiddelen in de zin dat adviseren niet gericht is op het tot stand komen van een overeenkomst tussen een aanbieder en een consument inzake een specifiek financieel product. Indien sprake is van adviseren zal een consument vervolgens (indien gewenst) meer initiatief moeten nemen. Bemiddelingswerkzaamheden zijn juist gericht op het als tussenpersoon tot stand brengen van een overeenkomst inzake een financieel product. Het aanbrengen van klanten bij een effecteninstelling door een cliëntenremisier kan worden gezien als 'bemiddelen'.
Om te kunnen bemiddelen (of de klant te kunnen aanbrengen bij Aegon) zal een cliëntenremisier doorgaans wel (persoonlijk) contact moeten hebben met de (potentiële) klant. Zij zal immers de klant ook moeten informeren over de producten waarin zij bemiddelt. Het verrichten van promotionele activiteiten, al dan niet in een persoonlijk gesprek, is immers ook nodig voor het doorverwijzen.
Aegon benadrukt dat zij niet bekend is met de inhoud van het eventuele gesprek tussen u en Denco. Aegon was niet betrokken bij dat gesprek en ontving ook geen gespreksverslag of andere informatie van Xxxxx op basis waarvan Aegon dit had kunnen achterhalen. Aegon wist niet en hoefde ook niet te weten of Denco u heeft geadviseerd. Nu Aegon dit niet kan worden tegengeworpen, kan enig onrechtmatig handelen in verband met het accepteren van u als klant die door Xxxxx zou zijn geadviseerd, ook niet aan Aegon worden toegerekend. Aegon is daarom niet gehouden om enige schade van u te vergoeden. Sterker nog, Aegon maakte met cliëntenremisiers als Denco de uitdrukkelijke afspraak dat zij zich hielden aan de toepasselijke wet- en regelgeving. Aegon controleerde de registratie en/of vergunning van deze cliëntenremisiers, maar kon uiteraard niet in ieder individueel geval nagaan of een cliëntenremisier zich hield aan de wettelijke voorschriften en de afspraken met Aegon. Aegon mocht daar in redelijkheid op vertrouwen.
Het arrest van Hof Amsterdam van 1 augustus 2017
Op 1 augustus 2017 heeft het hof Amsterdam een uitspraak gedaan in een geschil tussen Dexia Bank Nederland en een klant van Dexia over een effectenleaseovereenkomst genaamd AEX Plus Effect Vooruitbetaling. In dit arrest wijkt het hof uitdrukkelijk af van het oordeel van de Hoge Raad in het arrest van 2 september 2016.
Het hof oordeelt dat er geen plaats is voor een correctie op basis van de billijkheid ten gunste van de afnemers waarbij een cliënteremisier was betrokken. Aan dit oordeel liggen – samengevat – de volgende overwegingen ten grondslag:
i) Naar het oordeel van het hof rust op een klant een eigen verantwoordelijkheid bij het aangaan van een effectenleaseovereenkomst. Daarom dient een deel van de schade (volgens de hof-formule) voor zijn rekening te blijven, ongeacht of hij door een cliëntenremisier is geadviseerd. Het hof overweegt dat de door de Hoge Raad in haar arrest van 2 september 2016 gegeven invulling van de billijkheidscorrectie ertoe leidt dat afnemers die bewust, met het oog op het verkrijgen van financieel voordeel, een risicovol product hebben afgenomen de volledige inleg, rente en kosten terugkrijgen, vermeerderd met wettelijke rente, en niet hoeven te delen in het ontstane koersverlies. Die uitkomst vindt het hof te vergaand en maatschappelijk niet wenselijk, omdat het geen recht doet aan de individuele verantwoordelijkheid van de betrokken consumenten.
ii) Volgens het hof ligt aan het oordeel van de Hoge Raad in het arrest van 2 september 2016 de veronderstelling ten grondslag dat het accepteren van afnemers die door cliëntenremisiers zijn geadviseerd in aanmerkelijke mate in negatieve zin heeft bijgedragen aan de schade die is ontstaan als gevolg van de schending van de zorgplicht. Het hof plaatst daar uitdrukkelijk vraagtekens bij. Het hof is van oordeel dat de afnemer die door een cliëntenremisier zonder vergunning is geadviseerd een product van Dexia af te nemen, zich wat dit betreft niet feitelijk of juridisch in een andere positie bevond dan de afnemer die zonder dat hem dat is geadviseerd met Dexia heeft gecontracteerd.
iii) Naar het oordeel van het hof verschilde de werkwijze van cliëntenremisiers van geval tot geval, waarbij cliëntenremisiers waarschijnlijk ook goede adviezen hebben gegeven en klanten
uitdrukkelijk hebben gewaarschuwd voor de risico’s die verbonden zijn aan een effectenleaseproduct. Het is daarom volgens het hof goed mogelijk dat klanten die zijn geadviseerd door een cliëntenremisier juist beter zijn geïnformeerd dan klanten waarbij geen cliëntenremisier was betrokken. Het hof overweegt voorts dat in haar ervaring doorgaans geen adviesrelatie aan de orde is, waarbij ook van belang is dat de grens tussen advies/aanbeveling en aanprijzing/lofuitingen niet scherp is. Het is daarom ook niet steeds gezegd dat er daadwerkelijk is geadviseerd door een cliëntenremisier.
iv) Volgens het hof dient de groep afnemers van effectenleaseproducten die door een cliëntenremisier zijn bijgestaan, niet beter te worden behandeld dan de andere afnemers die gezien hun eigen verantwoordelijkheid ook een deel van de schade zelf moeten dragen. De specifieke omstandigheid waaronder de overeenkomst tot stand is gekomen, kunnen volgens het hof geen afwijking van de een derde/twee derde schadeverdeling rechtvaardigen. De betrokkenheid van cliëntenremisiers is volgens het hof met zo veel woorden verdisconteerd in de een derde/twee derde schadeverdeling conform de hof-formule.
v) Het hof oordeelt ten slotte dat in het licht van het voorgaande niet hoeft te worden onderzocht of de aanbieder onrechtmatig heeft gehandeld doordat zij een klant heeft geaccepteerd van een cliëntenremisier die deze klant zonder vergunning zou hebben geadviseerd en de aanbieder dit wist of behoorde te weten. Eventuele bewijslevering in dat kader kan eveneens achterwege blijven.
In de visie van Aegon geldt in het geval van u dat er ook geen plaats is voor een correctie van de schadeverdeling op basis van de billijkheid vanwege enige betrokkenheid van een cliëntenremisier. Wij lichten dat hierna toe.
U had na kennisneming van het informatiemateriaal over het Vermogens Vliegwiel extra kunnen begrijpen dat werd belegd met geleend geld, dat de overeenkomst voorzag in een geldlening, dat over die lening rente moest worden betaald en dat het geleende bedrag moest worden terugbetaald. U wist of behoorde te weten dat u met de Vermogens Vliegwiel extra overeenkomst
belegde en dat hieraan risico's verbonden waren. Het aangaan van de Vermogens Vliegwiel extra overeenkomst was uw eigen beslissing en u draagt daarvoor ook een eigen verantwoordelijkheid.
Toepassing Hof-formule
Op 5 juni 2009 heeft de Hoge Raad arrest gewezen in drie effectenleasezaken . In die arresten heeft zij onder andere een oordeel gegeven over de vraag of de aanbieder van een effectenleaseproduct een bijzondere zorgplicht heeft en wat die zorgplicht inhoudt.
De Hoge Raad heeft in haar arresten vastgesteld dat er slechts een bijzondere zorgplicht op de aanbieder van een effectenleaseproduct rust. Naar het oordeel van de Hoge Raad omvat deze zorgplicht twee verplichtingen, beide in het precontractuele stadium: de aanbieder van een effectenleaseproduct moet de cliënt waarschuwen voor het risico van een restschuld, en voorts moet de aanbieder inlichtingen inwinnen over de inkomens- en vermogenspositie van de cliënt.
In verband met de te vergoeden schade is de Hoge Raad ingegaan op het causale verband en voorts op de vraag of een beroep op eigen schuld kan worden gehonoreerd en hoe de schade in dat geval moet worden verdeeld. De Hoge Raad hanteert daarbij de volgende uitgangspunten:
- De schade van de belegger bestaat uit de betaalde rente en aflossing en de eventuele restschuld.
- Om vast te stellen of er causaal verband bestaat tussen het schenden van de zorgplicht en de schade, moet worden onderzocht of de belegger de overeenkomst ook zou hebben afgesloten als de aanbieder aan zijn zorgplicht had voldaan (en dus had gewaarschuwd voor het risico van een restschuld en inlichtingen had ingewonnen over de inkomens- en vermogenspositie van de belegger).
- Was de inkomens- en vermogenspositie destijds ontoereikend om aan de betalingsverplichtingen uit de overeenkomst te voldoen, dan wordt het causale verband in beginsel aangenomen.
- Was de inkomens- en vermogenspositie echter toereikend voor het voldoen van die betalingsverplichtingen, dan wordt het causale verband niet zonder meer aangenomen; de belegger zal dan moeten stellen en bij betwisting moeten bewijzen dat er een voldoende causaal verband bestaat.
Voor de schadeverdeling moet eveneens worden gekeken naar de inkomens- en vermogenspositie van de belegger bij het aangaan van de overeenkomst. Als de inkomens- en vermogenspositie naar redelijke verwachting toereikend was om de rente en aflossing te voldoen, blijft de schade, voor zover die uit de rente en aflossing bestaat, in zijn geheel voor rekening van de belegger conform artikel 6:101 BW (eigen schuld). De schadevergoeding blijft dan beperkt tot een deel van de restschuld.
Wanneer echter komt vast te staan dat de inkomens- en vermogenspositie destijds niet toereikend was om de rente en aflossing te voldoen, kan de schadevergoeding ook een deel van de betaalde rente en aflossing omvatten.
De Hoge Raad heeft met zijn arresten van 5 juni 2009 de rechtspraktijk een formule aangereikt voor het beslechten van geschillen over effectenleaseproducten. De Hoge Raad heeft ook expliciet overwogen dat zij deze richtlijnen heeft gegeven "met het oog op een praktische, efficiënte en zo mogelijk uniforme beoordeling van geschillen omtrent andere effectenlease-overeenkomsten, zowel ter zake van aflossingsproducten als ter zake van restschuldproducten".
Aegon conformeert zich met haar coulanceregeling aan de formule die de Hoge Raad met haar arresten van 5 juni 2009 heeft gegeven. Aegon is bereid om te bekijken of u in aanmerking komt voor haar coulanceregeling. In dat kader ontvangt zij graag nadere gegevens omtrent uw inkomens- en vermogenspositie bij aanvang van de Vermogens Vliegwiel extra overeenkomst.
Conclusie
Aegon wijst iedere aansprakelijkheid voor eventueel door u uit hoofde van uw Vermogens Vliegwiel extra overeenkomst geleden schade af en is niet bereid uw vordering te voldoen.
Tenslotte
Ik vertrouw erop u hiermee naar behoren te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet,
Xxxxx Xxxxx Senior jurist
Legal Support Particulier
Aegon Nederland N.V.
Xxxxxxxxxx 0
0000 XX Xxxxxxxxxx
T +31 (0)58 – 244 33 83