INHOUD
INHOUD
MOTORRIJTUIGEN
DEEL 1 – Burgerlijke Aansprakelijkheid 5
TITEL I – Bepalingen van toepassing op de volledige overeenkomst 5
HOOFDSTUK I – Begripsomschrijvingen 5
Artikel 1. Begripsomschrijvingen 5
HOOFDSTUK II – De overeenkomst 6
Artikel 2. Mee te delen gegevens 6
Artikel 3. Opzettelijk verzwijgen of opzettelijk onjuist meedelen 6
Artikel 4. Onopzettelijk verzwijgen of onopzettelijk onjuist meedelen 6
Artikel 5. Informatieverplichting van de verzekeringnemer 7
Artikel 6. Aanmerkelijke en blijvende verzwaring van het risico 7
Artikel 7. Aanzienlijke en blijvende vermindering van het risico 8
Artikel 8. Onbekende omstandigheden bij het sluiten van de overeenkomst 8
Artikel 9. Verblijf in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte 8
Artikel 10. Overdracht van de eigendom 9
Artikel 11. Diefstal of verduistering 10
Artikel 12. Andere situaties van verdwijning van risico 11
Artikel 13. Huurovereenkomst 12
Artikel 14. Opvordering door de overheid 12
Artikel 15. Duur van de overeenkomst 12
Artikel 16. De betaling van de premie 12
Artikel 17. De verzekeringskaart 12
Artikel 18. Niet-betaling van de premie 13
Artikel 19. Wijziging van de premie 13
Artikel 20. Wijziging van de verzekeringsvoorwaarden 13
Artikel 21. Faillissement van de verzekeringnemer 14
Artikel 22. Overlijden van de verzekeringnemer 14
Artikel 23. Tegenstelbaarheid van de schorsing 15
Artikel 24. Wederinverkeerstelling van het omschreven motorrijtuig 15
Artikel 25. In verkeerstelling van enig ander motorrijtuig 15
Artikel 26. Opzeggingsmodaliteiten 16
Artikel 27. Opzeggingsmogelijkheden voor de verzekeringnemer 16
Artikel 28. Opzegging door de curator 17
Artikel 29. Opzegging door de erfgenamen of legataris 17
Artikel 30. Opzeggingsmogelijkheden voor de maatschappij 18
Artikel 31. Einde van de overeenkomst na schorsing 19
HOOFDSTUK III – Schadegeval 20
Artikel 32. Aangifte van een schadegeval 20
Artikel 33. Erkenning van aansprakelijkheid door de verzekerde 20
Artikel 34. Prestatie van de maatschappij bij schade 20
Artikel 35. Strafrechtelijke vervolging 21
HOOFDSTUK IV – Verklaring over de schadegevallen die zich hebben voorgedaan 22
Artikel 36. Verplichting van de maatschappij 22
Artikel 37. Bestemmeling van de mededelingen 22
Artikel 38. Voorwerp van de verzekering 22
Artikel 39. Territoriale dekking 22
Artikel 40. Schadegeval in het buitenland 23
Artikel 41. Verzekerde personen 23
Artikel 42. Uitgesloten personen 23
Artikel 43. Van vergoeding uitgesloten schade 23
HOOFDSTUK II – Het recht van verhaal van de maatschappij 24
Artikel 44. Bepaling van de bedragen die kunnen verhaald worden 24
Artikel 45. Verhaal op de verzekeringnemer 24
Artikel 46. Verhaal op de verzekerde 24
Artikel 47. Verhaal op de verzekeringnemer en de verzekerde 25
Artikel 48. Verhaal op de dader of de burgerrechtelijk aansprakelijke 26
Artikel 49. Toepassing van een vrijstelling 26
HOOFDSTUK I – De vergoedingsplicht 26
Artikel 50. Vergoeding van zwakke weggebruikers 26
Artikel 51. Vergoeding van onschuldige slachtoffers 26
Artikel 52. Territoriale afbakening van de vergoedingsplicht van zwakke gebruikers 27
Artikel 53. Territoriale afbakening van de vergoedingsplicht van onschuldige slachtoffers 27
Artikel 54. Van vergoeding uitgesloten schade 27
HOOFDSTUK II – Het recht van verhaal van de maatschappij 27
Artikel 55. Verhaal op de verzekeringnemer en de verzekerde 27
TITEL IV – Bepalingen van toepassing op de bijkomende waarborgen 28
HOOFDSTUK I – De waarborgen 28
Artikel 56. Tijdelijk vervangingsmotorrijtuig 28
Artikel 57. Slepen van een motorrijtuig 29
Artikel 58. Reinigen en herstellen van de binnenbekleding van het verzekerde motorrijtuig 29
Artikel 60. Territoriale dekking 30
Artikel 61. Schadegeval in het buitenland 30
HOOFDSTUK II – Het recht van verhaal van de maatschappij 30
Artikel 63. Verhaal en vrijstelling 30
Artikel 64. Tijdelijk vervangingsmotorrijtuig 30
TITEL V – Specifieke bepalingen 30
Artikel 65. A posteriori personalisatiestelsel 30
Artikel 66. Vergoeding van bepaalde slachtoffers van verkeersongevallen 33
Artikel 67. Vrijstelling toepasselijk voor elke bestuurder van een motorrijtuig voor toerisme en zaken of voor gemengd
Artikel 68. Specifieke bepalingen 34
TITEL VI – Bijstand Ongeval 34
Artikel 70. Bijstand aan het voertuig ingevolge een auto-ongeval 36
Artikel 71. Bijstand aan de inzittenden van het voertuig ingevolge een auto-ongeval 37
Artikel 72. Gemeenschappelijke bepalingen voor alle waarborgen Bijstand Ongeval 38
HOOFDSTUK I – Voorwerp van de verzekering 39
Artikel 2. Verzekerde waarde 39
Artikel 3. Vervangingsvoertuig 39
Artikel 6. Stoffelijke schade 40
Artikel 7. Uitbreidingen Brand – Diefstal - Stoffelijke schade 41
HOOFDSTUK III – Schadevergoeding 42
Artikel 9. Dringende herstelling 42
Artikel 10. Schadeloosstelling 42
Artikel 11. Xxxxxxxxxxxxxxxxxxx 00
HOOFDSTUK IV – Algemene uitsluitingen op de waarborgen brand, diefstal en stoffelijke schade 44
Artikel 14. Zijn uit de waarborg uitgesloten 44
HOOFDSTUK VI – Diverse bepalingen 46
Artikel 16. Diverse bepalingen 46
Artikel 1. Waarborg “Beste Rechtsbijstand op de markt” 47
Artikel 2. Verzekerde voertuigen 47
Artikel 3. Verzekerde personen 47
Artikel 4. Verzekerde bedragen 47
Artikel 5. Territoriale reikwijdte 48
Artikel 6. Bijzonderheden betreffende de dekking 48
Artikel 8. Wat wordt verstaan onder schadegeval en de nood aan rechtsbijstand. 50
Artikel 9. Wanneer moet het schadegeval zich voordoen om van de waarborg te kunnen genieten? 51
Artikel 10. Wie doet wat wanneer zich een schadegeval voordoet? 51
Artikel 11. Subrogatierecht en vergoedingsprincipe 53
Artikel 13. Verjaringstermijn 53
Artikel 14. Hiërarchie van de bepalingen in deze verzekeringsovereenkomst 53
Artikel 1. Schade als “Bob” 54
Artikel 2. Schade door “Bob” 54
Artikel 4. Territoriale dekking 55
Artikel 5. Xxxxxx xxx xx xxxxxxxx 00
HOOFDSTUK I – Voorwerp van de waarborg 56
Artikel 1. Voorwerp van de waarborg 56
HOOFDSTUK II – Omvang van de waarborg 56
Artikel 2. Bij lichamelijk letsel 56
Artikel 4. Vergoedingsgrens 57
HOOFDSTUK III - Uitkeringen 57
HOOFDSTUK IV – Uitsluitingen en waarborgbeperkingen 59
Artikel 9. Waarborgbeperkingen 59
HOOFDSTUK V - Schadegevallen 60
Artikel 11. Medische formaliteiten 60
DEEL 6 – XXXXXXXXXX XXXXXXXXXXXX 00
DEEL 1 – BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID
TITEL I – Bepalingen van toepassing op de volledige overeenkomst
HOOFDSTUK I – Begripsomschrijvingen
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:
1) De maatschappij: de cv P&V Verzekeringen, met maatschappelijke zetel te 0000 Xxxxxxx, Xxxxxxxxxxxxx 000, verzekeringsonderneming toegelaten onder code NBB nr. 00058.
Behalve voor de afhandeling van de schadegevallen binnen de waarborg rechtsbijstand wordt de
cv P&V Verzekeringen vertegenwoordigd door haar gevolmachtigde onderschrijver Piette & Partners nv, met zetel te 0000 Xxxxxxxx, Casinoplein 6, toegelaten onder code FSMA nr. 0448.811.575;
2) De verzekeringnemer: de persoon die de overeenkomst met de maatschappij sluit;
3) De verzekerde: iedere persoon van wie de aansprakelijkheid door de overeenkomst gedekt is;
4) De benadeelde: de persoon die schade heeft geleden welke aanleiding geeft tot toepassing van de overeenkomst alsook zijn rechthebbenden;
5) Een motorrijtuig: rijtuig, bestemd om zich over de grond te bewegen en die door een mechanische kracht kan worden gedreven zonder aan spoorstaven te zijn gebonden, ongeacht het type van aandrijvingskracht of de maximale snelheid;
6) De aanhangwagen: elk rijtuig dat uitgerust en bestemd is om door een ander rijtuig te worden voortbewogen;
7) Het omschreven rijtuig:
a) het motorrijtuig dat in de overeenkomst omschreven is; al wat eraan gekoppeld is, wordt beschouwd als een deel ervan;
b) de niet-gekoppelde aanhangwagen die in de overeenkomst omschreven is;
8) Het verzekerde motorrijtuig:
a) het omschreven motorrijtuig;
b) volgens de in de overeenkomst vermelde voorwaarden en beperkingen:
- het tijdelijke vervangingsmotorrijtuig;
- het omschreven motorrijtuig dat in eigendom werd overgedragen en het motorrijtuig dat in vervanging komt van dit motorrijtuig.
Al wat aan voornoemde motorrijtuigen gekoppeld is, wordt beschouwd als een deel ervan;
9) Het schadegeval: ieder feit dat schade veroorzaakt heeft en dat aanleiding kan geven tot de toepassing van de overeenkomst;
10) De verzekeringskaart: het document dat de maatschappij, overeenkomstig de geldende wetgeving, aan de verzekeringnemer geeft als bewijs van verzekering.
11) PNP Globalis: is de merknaam van de bundel van PNP. PNP Globalis biedt de mogelijkheid om de betaling van de maandelijkse premies te bundelen en om van extra waarborgen te genieten.
Indien 2 of meer actieve contracten in een bundel PNP Globalis geplaatst worden, worden de maandelijkse premies globaal aangeboden aan de bundelnemer, zonder dat hiervoor splitsingskosten
aangerekend worden. Indien de bundel geen 2 actieve contracten meer bevat, heeft de maatschappij het recht om vanaf de eerstvolgende jaarvervaldag, de premiebetaling buiten de bundel aan te bieden aan de verzekeringnemer met bijhorende splitsingskosten.
Indien het contract deel uitmaakt van een bundel PNP Globalis, geniet het contract van de waarborguitbreiding(en) PNP Globalis op voorwaarde dat er in de bundel PNP Globalis minimaal 3 contracten opgenomen zijn die actief zijn of in de toekomst zullen aanvangen, uit de volgende risico’s: Burgerlijke Aansprakelijkheid Auto Toerisme en Zaken, Brandpolis Woningen-Vrije Beroepen-Kantoren en Burgerrechtelijke Aansprakelijkheid Privé-Leven.
Alle contracten in een bundel PNP Globalis dienen binnen het beheer van dezelfde tussenpersoon, gekend onder éénzelfde agentennummer, te vallen.
Indien niet meer aan de voorwaarden om te genieten van de extra waarborgen wordt voldaan, blijven deze voor de actieve polissen verworven tot de eerstvolgende hoofdvervaldag van de polis, die minstens drie maanden verwijderd is.
De bundelnemer is de natuurlijke of rechtspersoon die instaat voor de betaling van de globale maandelijkse premie.
HOOFDSTUK II – De overeenkomst
Afdeling 1. – Door de verzekeringnemer verplicht mee te delen gegevens bij het sluiten van de overeenkomst
Artikel 2. Mee te delen gegevens
De verzekeringnemer is verplicht bij het sluiten van de overeenkomst alle hem bekende omstandigheden nauwkeurig mee te delen die hij redelijkerwijs moet beschouwen als gegevens die van invloed kunnen zijn op de beoordeling van het risico door de maatschappij. Hij moet de maatschappij echter geen omstandigheden meedelen die deze laatste reeds kende of redelijkerwijs had moeten kennen. Indien op sommige schriftelijke vragen van de maatschappij niet is geantwoord, en indien deze toch de overeenkomst heeft gesloten, kan de maatschappij zich, behalve in geval van bedrog, later niet meer op dat verzuim beroepen.
Artikel 3. Opzettelijk verzwijgen of opzettelijk onjuist meedelen
§ 1. Nietigheid van de overeenkomst
Wanneer het opzettelijk verzwijgen of het opzettelijk onjuist meedelen van gegevens over het risico de maatschappij misleidt bij de beoordeling van dat risico, kan de maatschappij de nietigheid van de overeenkomst vragen.
Wanneer de nietigheid is uitgesproken, komen de premies, die vervallen zijn tot op het ogenblik waarop de maatschappij kennis heeft gekregen van het opzettelijk verzwijgen of het opzettelijk onjuist meedelen van gegevens over het risico, hem toe.
§ 2. Verhaal van de maatschappij
Wanneer het opzettelijk verzwijgen of het opzettelijk onjuist meedelen van gegevens over het risico de maatschappij misleidt bij de beoordeling van dat risico, heeft de maatschappij een recht van verhaal op de verzekeringnemer overeenkomstig de artikelen 45, 2°, 55 en 63.
Artikel 4. Onopzettelijk verzwijgen of onopzettelijk onjuist meedelen
§ 1. Wijziging van de overeenkomst
Wanneer het verzwijgen of het onjuist meedelen van gegevens niet opzettelijk geschiedt, is de overeenkomst niet nietig.
De maatschappij stelt, binnen de termijn van een maand, te rekenen van de dag waarop hij van het verzwijgen of van het onjuist meedelen van gegevens kennis heeft gekregen, voor de overeenkomst te wijzigen met uitwerking op de dag waarop hij kennis heeft gekregen van het verzwijgen of van het onjuist meedelen.
§ 2. Opzegging van de overeenkomst
Indien het voorstel tot wijziging van de overeenkomst door de verzekeringnemer wordt geweigerd of indien, na het verstrijken van de termijn van een maand te rekenen vanaf de ontvangst van dit voorstel, dit laatste niet aanvaard wordt, kan de maatschappij de overeenkomst opzeggen binnen vijftien dagen, overeenkomstig de artikelen 26 en 30, § 5, eerste lid, 1°.
Indien de maatschappij het bewijs levert dat hij het risico nooit zou hebben verzekerd, kan hij de overeenkomst opzeggen binnen de termijn van een maand, te rekenen van de dag waarop hij van het verzwijgen of van het onjuist meedelen van gegevens kennis heeft gekregen, overeenkomstig de artikelen 26 en 30, § 5, eerste lid, 1°.
§ 3. Gebrek aan reactie van de maatschappij
De maatschappij die binnen de in de vorige paragrafen bepaalde termijnen de overeenkomst niet heeft opgezegd, noch een wijziging heeft voorgesteld, kan zich nadien niet meer beroepen op feiten die hem bekend waren.
§ 4. Verhaal van de maatschappij
Wanneer het onopzettelijk verzwijgen of het onopzettelijk onjuist meedelen van gegevens over het risico aan de verzekeringnemer kan verweten worden, heeft de maatschappij een recht van verhaal op de verzekeringnemer overeenkomstig de artikelen 45, 3° en 63
Afdeling 2. – Door de verzekeringnemer verplicht mee te delen gegevens in de loop van de overeenkomst
Artikel 5. Informatieverplichting van de verzekeringnemer
De verzekeringnemer is verplicht aan de maatschappij mede te delen:
1° de overdracht van eigendom onder levenden van het omschreven motorrijtuig;
2° de kenmerken van het motorrijtuig dat in vervanging komt van het omschreven motorrijtuig, behoudens deze van het tijdelijk vervangingsmotorrijtuig bedoeld in artikel 56;
3° de inschrijving van het omschreven motorrijtuig in een ander land;
4° het in het verkeer brengen van het omschreven of enig ander motorrijtuig tijdens de schorsing van de overeenkomst;
5° iedere wijziging van postadres en/of mailadres; 6° de gegevens bedoeld in de artikelen 6, 7 en 8.
Artikel 6. Aanmerkelijke en blijvende verzwaring van het risico
§ 1. Mee te delen gegevens
In de loop van de overeenkomst heeft de verzekeringnemer de verplichting, om onder de voorwaarden van artikel 2 de nieuwe omstandigheden of de wijzigingen van de omstandigheden aan te geven die van aard zijn om een aanmerkelijke en blijvende verzwaring van het risico dat het verzekerde voorval zich voordoet, te bewerkstelligen.
§ 2. Wijziging van de overeenkomst
Wanneer het risico dat het verzekerde voorval zich voordoet dermate verzwaard is dat de maatschappij, indien die verzwaring bij het sluiten van de overeenkomst had bestaan, onder andere voorwaarden zou
hebben verzekerd, moet hij binnen een termijn van een maand, te rekenen vanaf de dag waarop hij van de verzwaring kennis heeft gekregen, de wijziging van de overeenkomst voorstellen met terugwerkende kracht tot de dag van de verzwaring
§ 3. Opzegging van de overeenkomst
Indien het voorstel tot wijziging van de overeenkomst door de verzekeringnemer wordt geweigerd of indien, bij het verstrijken van een termijn van een maand te rekenen vanaf de ontvangst van dit voorstel, dit laatste niet wordt aanvaard, kan de maatschappij de overeenkomst opzeggen binnen vijftien dagen, overeenkomstig de artikelen 26 en 30, § 5, eerste lid, 2°.
Indien de maatschappij het bewijs levert dat hij het verzwaarde risico in geen geval zou hebben verzekerd, kan hij de overeenkomst opzeggen binnen de termijn van een maand, te rekenen vanaf de dag waarop hij van de verzwaring kennis heeft gekregen overeenkomstig de artikelen 26 en 30, § 5, eerste lid, 2°.
§ 4. Gebrek aan reactie van de maatschappij
De maatschappij die, binnen de in de vorige paragrafen bepaalde termijnen, de overeenkomst niet heeft opgezegd, noch een wijziging heeft voorgesteld, kan zich nadien niet meer beroepen op de verzwaring van het risico.
§ 5. Verhaal van de maatschappij
Wanneer het opzettelijk verzwijgen of het opzettelijk onjuist meedelen van gegevens over het risico de maatschappij misleidt bij de beoordeling van dat risico heeft hij een recht van verhaal op de verzekeringnemer overeenkomstig de artikelen 45, 2° en 63.
Wanneer het onopzettelijk verzwijgen of het onopzettelijk onjuist meedelen van gegevens over het risico aan de verzekeringnemer kan verweten worden, heeft de maatschappij een recht van verhaal op de verzekeringnemer overeenkomstig de artikelen 45, 3° en 63.
Artikel 7. Aanzienlijke en blijvende vermindering van het risico
§ 1. Wijziging van de overeenkomst
Wanneer in de loop van de overeenkomst, het risico dat het verzekerde voorval zich voordoet, aanzienlijk en blijvend verminderd is en wel zo dat de maatschappij, indien die vermindering bij het sluiten van de overeenkomst had bestaan, onder andere voorwaarden zou hebben verzekerd, staat hij een dienovereenkomstige vermindering van de premie toe vanaf de dag waarop hij van de vermindering van het risico kennis heeft gekregen.
§ 2. Opzegging van de overeenkomst
Indien beide partijen het over de nieuwe premie niet eens worden binnen een maand na de aanvraag tot vermindering door de verzekeringnemer, kan deze laatste de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 7.
Artikel 8. Onbekende omstandigheden bij het sluiten van de overeenkomst
Wanneer gedurende de loop van de verzekering een omstandigheid bekend wordt die beide partijen op het ogenblik van het sluiten van de overeenkomst onbekend was, worden de artikelen 6 en 7 toegepast, voor zover die omstandigheid een vermindering of een verzwaring van het verzekerde risico tot gevolg heeft.
Artikel 9. Verblijf in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte
Geen enkel verblijf van het omschreven motorrijtuig in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte gedurende de duur van de overeenkomst kan worden aanzien als een verzwaring of een
vermindering van risico bedoeld in de artikelen 6 en 7 en geeft geen aanleiding tot wijziging van de overeenkomst.
Van zodra het omschreven motorrijtuig ingeschreven is in een andere staat dan België is de overeenkomst van rechtswege beëindigd.
Afdeling 3. – Wijzigingen inzake het omschreven motorrijtuig
Artikel 10. Overdracht van de eigendom
§ 1. Overdracht van de eigendom onder levenden zonder vervanging van het omschreven motorrijtuig
Indien bij overdracht van de eigendom onder levenden van het omschreven motorrijtuig dit motorrijtuig niet vervangen wordt binnen een termijn van zestien dagen vanaf de dag volgend op de overdracht of binnen die termijn de vervanging niet wordt gemeld, is de overeenkomst geschorst vanaf de dag volgend op het verstrijken van voornoemde termijn en worden de artikelen 23 tot en met 25 toegepast.
De premie blijft aan de maatschappij verworven tot op het ogenblik dat de overdracht van eigendom aan hem ter kennis wordt gebracht.
Indien het overgedragen motorrijtuig aan het verkeer deelneemt onder de kentekenplaat die het vóór de overdracht droeg, zelfs op ongeoorloofde wijze, blijft de dekking voor dit motorrijtuig verworven gedurende voornoemde termijn van zestien dagen, voor zover geen enkele andere verzekering hetzelfde risico dekt.
De maatschappij kan evenwel verhaal uitoefenen overeenkomstig artikelen 44 en 48 indien de schade berokkend wordt door een verzekerde andere dan:
1° de verzekeringnemer;
2° alle personen die bij de verzekeringnemer inwonen, met inbegrip van zij die om studieredenen buiten het hoofdverblijf van de verzekeringnemer verblijven.
Indien het om een rechtspersoon gaat, is de verzekeringnemer, bedoeld in vorig lid, de gemachtigde bestuurder.
§ 2. Overdracht van de eigendom onder levenden met vervanging van het omschreven motorrijtuig door een motorrijtuig dat geen eigendom is van de verzekeringnemer of van de eigenaar van het overgedragen motorrijtuig
Bij vervanging van het overgedragen motorrijtuig door een motorrijtuig dat geen eigendom is van de verzekeringnemer of van de eigenaar van het overgedragen motorrijtuig gelden voor het overgedragen motorrijtuig de bepalingen van paragraaf 1.
Voor het motorrijtuig dat in vervanging komt, biedt de overeenkomst geen dekking behoudens akkoord tussen de maatschappij en de verzekeringnemer.
§ 3. Overdracht van de eigendom onder levenden met vervanging van het omschreven motorrijtuig door een motorrijtuig dat eigendom is van de verzekeringnemer of van de eigenaar van het overgedragen motorrijtuig
Indien bij overdracht van de eigendom onder levenden van het omschreven motorrijtuig dit motorrijtuig vóór schorsing van de overeenkomst vervangen wordt door een motorrijtuig dat eigendom is van de verzekeringnemer of van de eigenaar van het overgedragen motorrijtuig, blijft de dekking verworven voor het overgedragen motorrijtuig, overeenkomstig paragraaf 1 gedurende de termijn van zestien dagen vanaf de dag volgend op de overdracht van de eigendom van het omschreven motorrijtuig.
Dezelfde dekking van zestien dagen is eveneens aan alle verzekerden verworven voor het motorrijtuig dat in vervanging komt en dat deelneemt aan het verkeer onder de kentekenplaat van het overgedragen motorrijtuig, zelfs op ongeoorloofde wijze.
Deze dekkingen zijn verworven zonder enige mededeling.
Bij mededeling van de vervanging van het motorrijtuig binnen voornoemde termijn van zestien dagen blijft de overeenkomst bestaan overeenkomstig de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van het tarief, van toepassing bij de maatschappij op het ogenblik van de vervanging en in functie van het nieuwe risico.
Indien de verzekeringnemer de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van de premie, niet aanvaardt, dient hij de overeenkomst op te zeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 9.
Indien de maatschappij het bewijs levert dat het nieuwe risico kenmerken vertoont die niet vallen binnen zijn aanvaardingscriteria die gelden op het moment van de vervanging van het motorrijtuig, kan hij de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 30, § 11.
In geval van opzegging blijven de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van de premie, die van toepassing waren vóór de vervanging van het motorrijtuig gelden tot op het ogenblik dat de opzegging ingaat.
§ 4. Overdracht van de eigendom van het omschreven motorrijtuig bij overlijden van de verzekeringnemer
In geval van overdracht van de eigendom van het omschreven motorrijtuig bij overlijden van de verzekeringnemer blijft de overeenkomst bestaan overeenkomstig artikel 22.
Artikel 11. Diefstal of verduistering
§ 1. Diefstal of verduistering van het omschreven motorrijtuig zonder vervanging
Indien het omschreven motorrijtuig gestolen of verduisterd is en niet vervangen wordt, kan de verzekeringnemer vragen om de overeenkomst te schorsen. In dat geval gaat de schorsing in vanaf de datum van aanvraag maar ten vroegste na het verstrijken van een termijn van zestien dagen vanaf de dag volgend op de diefstal of verduistering en worden de artikelen 23 tot en met 25 toegepast.
De premie blijft aan de maatschappij verworven tot op het ogenblik van de inwerkingtreding van de schorsing.
Indien de schorsing niet gevraagd wordt, blijft de dekking verworven ten aanzien van het gestolen of verduisterde motorrijtuig behalve voor de schade veroorzaakt door personen die zich door diefstal, geweldpleging of heling de macht over het verzekerde motorrijtuig hebben verschaft.
§ 2. Diefstal of verduistering van het omschreven motorrijtuig met vervanging door een motorrijtuig dat geen eigendom is van de verzekeringnemer
Bij vervanging van het gestolen of verduisterde motorrijtuig door een motorrijtuig dat geen eigendom is van de verzekeringnemer of van de eigenaar van het gestolen of verduisterde motorrijtuig geldt paragraaf 1.
Voor het motorrijtuig dat in vervanging komt biedt deze overeenkomst geen dekking behoudens akkoord tussen de maatschappij en de verzekeringnemer.
§ 3. Diefstal of verduistering van het omschreven motorrijtuig met vervanging door een motorrijtuig dat eigendom is van de verzekeringnemer
Indien het omschreven motorrijtuig gestolen of verduisterd is en vóór schorsing van de overeenkomst vervangen wordt door een motorrijtuig dat eigendom is van de verzekeringnemer of van de eigenaar
van het gestolen of verduisterde motorrijtuig, blijft de dekking verworven voor het gestolen of verduisterde motorrijtuig, behalve voor de schade veroorzaakt door de personen die zich door diefstal, geweldpleging of heling de macht over het verzekerde motorrijtuig hebben verschaft. In geval van opzegging van de overeenkomst vervalt deze dekking op het ogenblik dat de opzegging van de overeenkomst ingaat.
Bij mededeling van de vervanging van het motorrijtuig blijft de overeenkomst bestaan voor het motorrijtuig dat in vervanging komt van het gestolen of verduisterde motorrijtuig, overeenkomstig de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van het tarief, van toepassing bij de maatschappij op het ogenblik van de vervanging en in functie van het nieuwe risico.
Indien de verzekeringnemer de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van de premie, niet aanvaardt, dient hij de overeenkomst op te zeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 9.
Indien de maatschappij het bewijs levert dat het nieuwe risico kenmerken vertoont die niet vallen binnen zijn aanvaardingscriteria die gelden op het moment van de vervanging van het motorrijtuig, kan hij de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 30, § 11.
In geval van opzegging blijven de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van de premie, die van toepassing waren vóór de vervanging van het motorrijtuig gelden tot op het ogenblik dat de opzegging ingaat.
Artikel 12. Andere situaties van verdwijning van risico
§ 1. Verdwijning van het risico zonder vervanging van het omschreven motorrijtuig
Indien het risico niet meer bestaat en het omschreven motorrijtuig niet vervangen wordt, kan de verzekeringnemer vragen om de overeenkomst te schorsen. In dat geval gaat de schorsing in op datum van de mededeling en worden de artikelen 23 tot en met 25 toegepast, behoudens in de gevallen van overdracht van eigendom, diefstal of verduistering van het omschreven motorrijtuig bedoeld in de artikelen 10 en 11.
§ 2. Verdwijning van het risico met vervanging van het omschreven motorrijtuig door een motorrijtuig dat geen eigendom is van de verzekeringnemer
Na mededeling van de vervanging van het omschreven motorrijtuig door een motorrijtuig dat geen eigendom is van de verzekeringnemer of van de eigenaar van het omschreven motorrijtuig vóór de schorsing van de overeenkomst, biedt deze overeenkomst geen dekking behoudens akkoord tussen de maatschappij en de verzekeringnemer.
§ 3. Verdwijning van het risico met vervanging van het omschreven motorrijtuig door een motorrijtuig dat eigendom is van de verzekeringnemer
Na mededeling van de vervanging van het omschreven motorrijtuig door een motorrijtuig dat eigendom is van de verzekeringnemer of van de eigenaar van het omschreven motorrijtuig vóór de schorsing van de overeenkomst, gaat de dekking slechts over op het motorrijtuig dat in vervanging komt op het door de verzekeringnemer gewenste ogenblik. Op hetzelfde ogenblik eindigt de dekking ten aanzien van het omschreven motorrijtuig.
Met betrekking tot het motorrijtuig dat in vervanging komt, blijft de overeenkomst bestaan overeenkomstig de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van het tarief, van toepassing bij de maatschappij op het ogenblik van de vervanging en in functie van dit nieuwe risico.
Indien de verzekeringnemer de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van de premie, niet aanvaardt, dient hij de overeenkomst op te zeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 9.
Indien de maatschappij het bewijs levert dat het nieuwe risico kenmerken vertoont die niet vallen binnen zijn aanvaardingscriteria die gelden op het moment van de vervanging van het motorrijtuig, kan hij de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 30, § 11.
In geval van opzegging blijven de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van de premie, die van toepassing waren vóór de vervanging van het motorrijtuig gelden tot op het ogenblik dat de opzegging ingaat.
Artikel 13. Huurovereenkomst
De bepalingen van artikel 10 zijn eveneens van toepassing in geval van beëindiging van de rechten van de verzekeringnemer op het omschreven motorrijtuig dat hij verkregen heeft ter uitvoering van een huurovereenkomst of een gelijkaardige overeenkomst.
Artikel 14. Opvordering door de overheid
Wanneer het omschreven motorrijtuig in eigendom of in huur wordt opgevorderd, wordt de overeenkomst geschorst door het enkel feit dat de opvorderende overheid het motorrijtuig in bezit neemt.
Beide partijen kunnen de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 8 of 30, § 8.
Afdeling 4. – Duur – Premie – Wijzigingen van verzekeringsvoorwaarden en premie
Artikel 15. Duur van de overeenkomst
§ 1. Maximumduur
De duur van de overeenkomst mag niet langer zijn dan één jaar.
§ 2. Stilzwijgende verlenging
Behalve wanneer één van de partijen zich er ten minste drie maanden vóór de vervaldag van de overeenkomst tegen verzet, overeenkomstig de artikelen 26, 27, § 2 en 30, § 2, wordt de overeenkomst stilzwijgend verlengd voor opeenvolgende periodes van één jaar.
§ 3. Korte termijn
Overeenkomsten waarvan de duur korter is dan één jaar, worden niet stilzwijgend verlengd tenzij anders is overeengekomen.
Artikel 16. De betaling van de premie
De premie, verhoogd met de taksen en bijdragen, moet ten laatste op de premievervaldag betaald worden op verzoek van de maatschappij.
Indien het contract deel uitmaakt van een bundel PNP Globalis zal de premie, samen met de andere premies die deel uitmaken van deze bundel, aangeboden worden aan de bundelnemer die vermeld is in de Bijzondere Voorwaarden van het contract. Indien de premie niet betaald wordt via de globale premie inning, zal de premie van het contract aangeboden worden aan de verzekeringnemer.
Wanneer de premie niet rechtstreeks aan de maatschappij wordt betaald, is de premiebetaling aan een derde bevrijdend indien deze de betaling vordert en hij voor de inning van de premie klaarblijkelijk als lasthebber van de maatschappij optreedt.
Artikel 17. De verzekeringskaart
Zodra de verzekeringsdekking aan de verzekeringnemer verleend wordt, geeft de maatschappij hem een verzekeringskaart waaruit het bestaan van de overeenkomst blijkt.
De verzekeringskaart is niet geldig bij de nietigverklaring van de overeenkomst en houdt op geldig te zijn vanaf de beëindiging van de overeenkomst of vanaf het ogenblik van de opzegging of schorsing van de overeenkomst.
Artikel 18. Niet-betaling van de premie
§ 1. Ingebrekestelling
De maatschappij kan bij niet-betaling van de premie op de vervaldag de dekking schorsen of de overeenkomst opzeggen indien de verzekeringnemer in gebreke is gesteld bij deurwaardersexploot of bij een aangetekende zending.
§ 2. Schorsing van de dekking
De schorsing van de dekking gaat in na het verstrijken van de termijn vermeld in de ingebrekestelling maar die mag niet korter zijn dan vijftien dagen, te rekenen vanaf de dag volgend op de betekening of de dag volgend op de afgifte van de aangetekende zending.
Als de dekking geschorst werd, maakt de betaling door de verzekeringnemer van de achterstallige premies, zoals nader bepaald in de laatste ingebrekestelling of gerechtelijke uitspraak, een einde aan die schorsing.
De schorsing van de dekking doet geen afbreuk aan het recht van de maatschappij de later nog te vervallen premies te eisen op voorwaarde dat de verzekeringnemer in gebreke werd gesteld overeenkomstig paragraaf 1 en de ingebrekestelling herinnert aan de schorsing van de dekking. Het recht van de maatschappij wordt evenwel beperkt tot de premies voor twee opeenvolgende jaren.
§ 3. Verhaal van de maatschappij
In geval van schorsing van de dekking wegens niet-betaling van de premie heeft de maatschappij een recht van verhaal op de verzekeringnemer, overeenkomstig de artikelen 44, 45, 1°, 55 en 63.
§ 4. Opzegging van de overeenkomst
In geval van niet-betaling van de premie kan de maatschappij de overeenkomst opzeggen, overeenkomstig de artikelen 26 en 30, § 3.
Artikel 19. Wijziging van de premie
Indien de maatschappij de premie verhoogt, kan de verzekeringnemer de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 3.
De mededeling van de premiewijziging gebeurt overeenkomstig de geldende wetgeving.
Indien de premie wijzigt ingevolge een duidelijk en nauwkeurig omschreven bepaling in de verzekeringsovereenkomst beschikt de verzekeringnemer niet over een opzeggingsrecht. Deze bepaling doet geen afbreuk aan het opzeggingsrecht vermeld in artikel 27, §§ 7 en 9.
Artikel 20. Wijziging van de verzekeringsvoorwaarden
§ 1. Wijziging van de verzekeringsvoorwaarden ten gunste van de verzekeringnemer, de verzekerde of elke derde die bij de uitvoering van de overeenkomst betrokken is
De maatschappij kan de verzekeringsvoorwaarden volledig ten gunste van de verzekeringnemer, de verzekerde of elke derde die bij de uitvoering van de overeenkomst betrokken is, wijzigen.
Wanneer de premie verhoogt, kan de verzekeringnemer de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 3.
§ 2. Wijziging van bepalingen die een invloed kunnen hebben op de premie of de vrijstelling
Indien de maatschappij de verzekeringsvoorwaarden met betrekking tot de wijziging van de premie in functie van de schadegevallen die zich hebben voorgedaan, of tot de vrijstelling wijzigt en die wijziging niet volledig ten gunste van de verzekeringnemer of de verzekerde is, kan de verzekeringnemer de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 3.
Indien de vrijstelling wijzigt ingevolge een duidelijk en nauwkeurig omschreven bepaling in de verzekeringsovereenkomst beschikt de verzekeringnemer niet over een opzeggingsrecht.
§ 3. Wijziging ingevolge een wetgevende beslissing van een overheid
Indien de maatschappij de verzekeringsvoorwaarden wijzigt ingevolge een wetgevende beslissing van een overheid, licht de maatschappij de verzekeringnemer hierover duidelijk in.
Wanneer de wijziging een premieverhoging tot gevolg heeft, of indien de wijziging niet uniform is voor alle maatschappijen, kan de verzekeringnemer de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 3.
Bij gebreke aan duidelijke informatie is de hoogst mogelijke uit de wetgeving voortvloeiende waarborg van toepassing en kan de verzekeringnemer de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 3.
De maatschappij kan de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 30, § 7 indien hij het bewijs levert dat hij het risico, zoals dit volgt uit het nieuwe wettelijke kader, in geen geval zou verzekerd hebben.
§ 4. Andere wijzigingen
Indien de maatschappij andere wijzigingen voorstelt dan deze bedoeld in de § 1 tot § 3, licht hij de verzekeringnemer hierover op duidelijke wijze in.
De verzekeringnemer kan de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 3.
De verzekeringnemer heeft eveneens een opzeggingsrecht indien hij van de maatschappij geen duidelijke informatie ontvangen heeft over de wijziging.
§ 5. Wijze van meedelen
De mededeling van de wijziging van de verzekeringsvoorwaarden en van de premie gebeurt overeenkomstig de geldende wetgeving.
Artikel 21. Faillissement van de verzekeringnemer
§ 1. Behoud van de overeenkomst
In geval van faillissement van de verzekeringnemer blijft de overeenkomst bestaan ten voordele van de massa van de schuldeisers die de maatschappij het bedrag verschuldigd is van de premies vervallen vanaf de faillietverklaring.
§ 2. Opzegging van de overeenkomst
De curator van het faillissement en de maatschappij hebben het recht om de overeenkomst op te zeggen overeenkomstig de artikelen 26, 28 en 30, § 9.
Artikel 22. Overlijden van de verzekeringnemer
§ 1. Behoud van de overeenkomst
In geval van overlijden van de verzekeringnemer blijft de overeenkomst voortbestaan ten voordele van de erfgenamen die verplicht zijn de premies te betalen.
Indien het omschreven motorrijtuig de volle eigendom wordt van één van de erfgenamen of van een legataris van de verzekeringnemer, blijft de overeenkomst voortbestaan in zijn voordeel.
§ 2. Opzegging van de overeenkomst
De erfgenamen kunnen de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 29, eerste lid.
De erfgenaam of legataris, die het omschreven motorrijtuig in volle eigendom verkregen heeft, kan de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 29, tweede lid.
De maatschappij kan de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 30, § 10.
Afdeling 5. – Schorsing van de overeenkomst
Artikel 23. Tegenstelbaarheid van de schorsing
De schorsing van de overeenkomst is tegenstelbaar aan de benadeelde persoon.
Artikel 24. Wederinverkeerstelling van het omschreven motorrijtuig
Bij mededeling van de wederinverkeerstelling van het omschreven motorrijtuig wordt de overeenkomst opnieuw in werking gesteld met toepassing van de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van het tarief, die op dat ogenblik gelden.
Bij de wederinwerkingstelling van de overeenkomst wordt het niet-verbruikte premiegedeelte verrekend.
Indien de verzekeringsvoorwaarden gewijzigd zijn of de premie verhoogd is, kan de verzekeringnemer de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 3.
In geval van opzegging blijven de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van de premie, die van toepassing waren vóór de schorsing van de overeenkomst gelden tot op het ogenblik dat de opzegging ingaat.
Artikel 25. In verkeerstelling van enig ander motorrijtuig
Bij mededeling van het in het verkeer brengen van enig ander motorrijtuig dat eigendom is van de verzekeringnemer of van de eigenaar van het vorig omschreven motorrijtuig, wordt de overeenkomst opnieuw in werking gesteld met toepassing van de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van het tarief, die op dat ogenblik gelden en in functie van het nieuwe risico.
Bij de wederinwerkingstelling van de overeenkomst wordt het niet-verbruikte premiegedeelte verrekend.
Indien de verzekeringnemer de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van de premie, niet aanvaardt, dient hij de overeenkomst op te zeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 9.
Indien de maatschappij het bewijs levert dat het nieuwe risico kenmerken vertoont die niet vallen binnen zijn aanvaardingscriteria die gelden op het moment van de aanvraag van de wederinwerkingstelling van de overeenkomst, kan hij de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 30, § 11.
In geval van opzegging blijven de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van de premie, die van toepassing waren vóór de schorsing van de overeenkomst gelden tot op het ogenblik dat de opzegging ingaat.
Afdeling 6. – Einde van de overeenkomst
Artikel 26. Opzeggingsmodaliteiten
§ 1. Opzeggingswijze
De opzegging geschiedt bij deurwaardersexploot, per aangetekende zending of door afgifte van de opzeggingsbrief tegen ontvangstbewijs.
De opzegging wegens niet-betaling van de premie kan niet gebeuren door middel van afgifte van de opzeggingsbrief tegen ontvangstbewijs.
§ 2. Uitwerking van de opzegging
Tenzij anders vermeld in de artikelen 27 en 30, gaat de opzegging in na het verstrijken van een termijn van een maand, te rekenen vanaf de dag volgend op de betekening van het deurwaardersexploot, of in het geval van een aangetekende zending te rekenen van de dag die volgt op zijn afgifte, of vanaf de dag volgend op de datum van het ontvangstbewijs.
§ 3. Premiekrediet
Het premiegedeelte dat betrekking heeft op de periode na de datum van het van kracht worden van de opzegging, wordt door de maatschappij terugbetaald binnen een termijn van dertig dagen vanaf de inwerkingtreding van de opzegging.
Artikel 27. Opzeggingsmogelijkheden voor de verzekeringnemer
§ 1. Voor de aanvang van de overeenkomst
De verzekeringnemer kan de overeenkomst opzeggen wanneer tussen de datum van het sluiten en die van de inwerkingtreding ervan een termijn van meer dan een jaar verloopt. Van deze opzegging moet uiterlijk drie maanden vóór de aanvangsdatum van de overeenkomst kennis gegeven worden.
De opzegging gaat in op de aanvangsdatum van de overeenkomst.
§ 2. Op het einde van elke verzekeringsperiode
De verzekeringnemer kan op het einde van elke verzekeringsperiode de overeenkomst opzeggen ten minste drie maanden vóór haar vervaldag.
De opzegging gaat in op die vervaldag.
§ 3. Wijziging van de verzekeringsvoorwaarden en van de premie
De verzekeringnemer kan de overeenkomst opzeggen indien de premie, de verzekeringsvoorwaarden of de vrijstelling wijzigen, zoals bedoeld in de artikelen 19 en 20.
De verzekeringnemer kan de overeenkomst eveneens opzeggen indien hij van de maatschappij geen duidelijke informatie ontvangen heeft over de wijziging, zoals bedoeld in artikel 20.
§ 4. Na schadegeval
De verzekeringnemer kan de overeenkomst opzeggen na een schadegeval waarbij schadeloosstellingen ten gunste van de benadeelden zijn betaald of zullen moeten worden betaald, met uitzondering van de betalingen overeenkomstig artikel 50.
De opzegging dient te gebeuren uiterlijk een maand na de uitbetaling van de schadevergoeding. De opzegging gaat in na het verstrijken van een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de dag volgend op de betekening van het deurwaardersexploot of de dag volgend op de datum van het ontvangstbewijs of, in het geval van een aangetekende zending te rekenen van de dag die volgt op zijn afgifte.
§ 5. Wijziging van maatschappij
De verzekeringnemer kan de overeenkomst opzeggen in geval van overdracht door de maatschappij van de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de overeenkomst.
De opzegging dient te gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de publicatie in het Belgisch Staatsblad van de beslissing van de Nationale Bank van België tot goedkeuring van de overdracht.
De opzegging gaat in na het verstrijken van een termijn van een maand, te rekenen vanaf de dag volgend op de betekening van het deurwaardersexploot of de dag volgend op de datum van het ontvangstbewijs of, in het geval van een aangetekende zending, te rekenen van de dag die volgt op de afgifte, of op de jaarlijkse premievervaldag indien deze vóór het verstrijken van de voornoemde termijn van een maand valt.
Deze opzegmogelijkheid is niet van toepassing op fusies en splitsingen van verzekeringsondernemingen, noch op overdrachten uitgevoerd in het kader van een inbreng van de algemeenheid van goederen of van een tak van werkzaamheid, noch op andere overdrachten tussen maatschappijen die deel uitmaken van eenzelfde geconsolideerd geheel.
§ 6. Stopzetting van de activiteiten van de maatschappij
De verzekeringnemer kan de overeenkomst opzeggen in geval van faillissement, gerechtelijke reorganisatie of intrekking van de toelating van de maatschappij.
§ 7. Vermindering van risico
De verzekeringnemer kan de overeenkomst opzeggen indien er bij vermindering van het risico geen akkoord is over het bedrag van de nieuwe premie binnen de maand na de aanvraag tot vermindering van de premie.
§ 8. Opvordering door de overheid
De verzekeringnemer kan de overeenkomst opzeggen wanneer deze geschorst is omwille van een opvordering door de overheid in eigendom of in huur van het omschreven motorrijtuig.
§ 9. Vervanging van motorrijtuig of wederinwerkingstelling van de geschorste overeenkomst
Indien de verzekeringnemer bij een vervanging van motorrijtuig of wederinwerkingstelling van de geschorste overeenkomst de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van de premie, niet aanvaardt, dient hij de overeenkomst op te zeggen binnen een termijn van een maand te rekenen vanaf de ontvangst van de kennisgeving ervan.
§ 10. Combinatiepolis
Wanneer de maatschappij één of meer waarborgen andere dan deze bedoeld in de artikelen 38, 50, 56 tot en met 59 opzegt, kan de verzekeringnemer de gehele overeenkomst opzeggen.
Artikel 28. Opzegging door de curator
De curator kan de overeenkomst opzeggen binnen drie maanden die volgen op de faillietverklaring.
Artikel 29. Opzegging door de erfgenamen of legataris
De erfgenamen van de verzekeringnemer kunnen de overeenkomst opzeggen binnen drie maanden en veertig dagen na het overlijden van de verzekeringnemer.
De erfgenaam of legataris van de verzekeringnemer, die het omschreven motorrijtuig in volle eigendom heeft verkregen, kan de overeenkomst opzeggen binnen de maand te rekenen vanaf de dag dat het motorrijtuig hem werd toebedeeld. Deze termijn van een maand doet geen afbreuk aan de termijn van drie maanden en veertig dagen.
Artikel 30. Opzeggingsmogelijkheden voor de maatschappij
§ 1. Voor de aanvang van de overeenkomst
De maatschappij kan de overeenkomst opzeggen wanneer tussen de datum van het sluiten en die van de inwerkingtreding ervan een termijn van meer dan een jaar verloopt. Van deze opzegging moet uiterlijk drie maanden vóór de aanvangsdatum van de overeenkomst kennis gegeven worden.
De opzegging gaat in op de aanvangsdatum van de overeenkomst.
§ 2. Op het einde van elke verzekeringsperiode
De maatschappij kan op het einde van elke verzekeringsperiode de overeenkomst opzeggen ten minste drie maanden vóór haar vervaldag.
De opzegging gaat in op die vervaldag.
§ 3. In geval van niet-betaling van de premie
De maatschappij kan de overeenkomst opzeggen in geval van niet-betaling van de premie, zelfs zonder voorafgaande schorsing van de dekking, indien de verzekeringnemer in gebreke gesteld is.
De opzegging gaat in na het verstrijken van de termijn vermeld in de ingebrekestelling, maar ten vroegste vijftien dagen te rekenen vanaf de dag volgend op de betekening of de dag volgend op de afgifte van de aangetekende zending.
De maatschappij kan zijn verplichting tot het verlenen van dekking schorsen en de overeenkomst opzeggen indien hij dit heeft bepaald in dezelfde ingebrekestelling.
In dat geval gaat de opzegging in na het verstrijken van de termijn door de maatschappij bepaald, maar ten vroegste vijftien dagen te rekenen vanaf de eerste dag van de schorsing van de dekking.
Wanneer de maatschappij zijn verplichting tot het verlenen van dekking geschorst heeft en de overeenkomst niet is opgezegd in dezelfde ingebrekestelling, kan de opzegging enkel geschieden mits een nieuwe ingebrekestelling.
In dat geval gaat de opzegging in na het verstrijken van de termijn vermeld in de ingebrekestelling, maar ten vroegste vijftien dagen te rekenen vanaf de dag volgend op de betekening of de dag volgend op de afgifte van de aangetekende zending.
§ 4. Na schadegeval
1° De maatschappij kan de overeenkomst slechts opzeggen na een schadegeval waarbij schadeloosstellingen ten gunste van de benadeelden zijn betaald of zullen moeten worden betaald, met uitzondering van de betalingen ingevolge artikel 50.
De opzegging dient te gebeuren uiterlijk een maand na de uitbetaling van de schadevergoeding. De opzegging gaat in na het verstrijken van een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de dag volgend op de betekening van het deurwaardersexploot of dag volgend op de datum van het ontvangstbewijs of, in het geval van een aangetekende zending, te rekenen van de dag die volgt op zijn afgifte.
De opzegging na schadegeval van één of meer waarborgen andere dan deze bedoeld in de artikelen 38, 50, 56 tot en met 59, geeft de maatschappij geen recht om deze waarborgen op te zeggen.
2° De maatschappij kan, ten allen tijde, de overeenkomst opzeggen na een schadegeval, wanneer de verzekeringnemer of de verzekerde één van zijn verplichtingen, ontstaan door het schadegeval, niet is nagekomen met de bedoeling de maatschappij te misleiden, zodra de maatschappij bij de onderzoeksrechter een klacht met burgerlijke partijstelling heeft ingediend tegen één van deze personen of hem voor het vonnisgerecht heeft gedagvaard, op basis van de artikelen 193, 196, 197, 496 of 510 tot 520 van het Strafwetboek. Indien de maatschappij afstand doet van zijn vordering of indien de strafvordering uitmondt in een buitenvervolgingstelling of een vrijspraak, moet de maatschappij de schade als gevolg van die opzegging vergoeden.
De opzegging gaat in ten vroegste een maand te rekenen van de dag volgend op de betekening, de dag volgend op de datum van het ontvangstbewijs of, ingeval van een aangetekende zending vanaf de dag die volgt op zijn afgifte.
§ 5. Verzwijging, onjuiste mededeling en verzwaring van het risico
De maatschappij kan de overeenkomst opzeggen in geval van:
1° onopzettelijke verzwijging of onopzettelijke onjuiste mededeling van gegevens over het risico bij het sluiten van de overeenkomst bedoeld in artikel 4;
2° aanmerkelijke en blijvende verzwaring van het risico in de loop van de overeenkomst bedoeld in artikel 6.
§ 6. Technische eisen van het motorrijtuig
De maatschappij kan de overeenkomst opzeggen wanneer:
1° het motorrijtuig niet beantwoordt aan de reglementering op de technische eisen van de motorrijtuigen;
2° het motorrijtuig, onderworpen aan de technische controle, niet of niet meer voorzien is van een geldig keuringsbewijs.
§ 7. Nieuwe wettelijke bepalingen
De maatschappij kan de overeenkomst opzeggen indien hij het bewijs levert dat hij het risico, zoals dit volgt uit de wijziging van de verzekeringsvoorwaarden door een beslissing van de overheid bedoeld in artikel 20 in geen geval zou verzekerd hebben.
§ 8. Opvordering door de overheid
De maatschappij kan de overeenkomst opzeggen wanneer deze geschorst is omwille van een opvordering door de overheid in eigendom of in huur van het omschreven motorrijtuig.
§ 9. Faillissement van de verzekeringnemer
De maatschappij kan de overeenkomst opzeggen in geval van faillissement van de verzekeringnemer ten vroegste drie maanden na de faillietverklaring.
§ 10. Overlijden van de verzekeringnemer
De maatschappij kan de overeenkomst opzeggen na het overlijden van de verzekeringnemer binnen drie maanden te rekenen vanaf de dag waarop de maatschappij kennis kreeg van het overlijden.
§ 11. Vervanging van motorrijtuig of weder-inwerkingstelling van de geschorste overeenkomst
Indien de maatschappij het bewijs levert dat het nieuwe risico kenmerken vertoont die niet vallen binnen zijn aanvaardingscriteria die gelden op het moment van de vervanging of wederinwerkingstelling, kan hij de overeenkomst opzeggen binnen een termijn van een maand te rekenen vanaf de dag waarop hij kennis heeft gekregen van de kenmerken van het nieuwe risico.
Artikel 31. Einde van de overeenkomst na schorsing
Indien de geschorste overeenkomst vóór haar vervaldag niet opnieuw in werking wordt gesteld, neemt zij een einde op die vervaldag.
Indien de overeenkomst geschorst wordt binnen de drie maanden voor die vervaldag, neemt de overeenkomst een einde op de volgende vervaldag.
Het niet-verbruikte premiegedeelte wordt terugbetaald binnen een termijn van dertig dagen vanaf de eindvervaldag.
HOOFDSTUK III – Schadegeval
Artikel 32. Aangifte van een schadegeval
§ 1. Termijn van aangifte
Ieder schadegeval moet onmiddellijk en ten laatste binnen acht dagen nadat het is voorgevallen, schriftelijk worden aangegeven aan de maatschappij of aan elke met dat doel in de overeenkomst aangewezen persoon. De maatschappij kan er zich echter niet op beroepen dat deze termijn niet in acht is genomen, indien die mededeling zo spoedig als redelijkerwijze mogelijk is geschied.
Deze verplichting rust op alle verzekerden.
§ 2. Inhoud van de aangifte
De schadeaangifte moet in de mate van het mogelijke de oorzaken, de omstandigheden en de vermoedelijke gevolgen van het schadegeval vermelden, evenals de naam, de voornaam en de woonplaats van de getuigen en de benadeelden. Voor zover mogelijk wordt hiervoor gebruik gemaakt van het formulier dat de maatschappij ter beschikking stelt van de verzekeringnemer.
§ 3. Bijkomende meldingen
De verzekeringnemer en de overige verzekerden verschaffen de maatschappij, of elke met dat doel in de overeenkomst aangewezen persoon, zonder verwijl alle door hem gevraagde nuttige inlichtingen en documenten. Alle dagvaardingen en in het algemeen alle gerechtelijke en buitengerechtelijke documenten moeten door de verzekerde aan de maatschappij, of elke met dat doel in de overeenkomst aangewezen persoon overgemaakt worden binnen 48 uur nadat zij aan de verzekerde werden afgegeven of betekend.
Artikel 33. Erkenning van aansprakelijkheid door de verzekerde
Elke erkenning van aansprakelijkheid, elke dading, elke vaststelling van schade, elke belofte van schadevergoeding of elke door de verzekerde gedane betaling, zonder schriftelijke toestemming van de maatschappij, is hem niet tegenwerpbaar.
Het erkennen van feiten of het verstrekken van eerste geldelijke of medische hulp door de verzekerde kunnen voor de maatschappij geen grond opleveren om zijn dekking te weigeren.
Artikel 34. Prestatie van de maatschappij bij schade
§ 1. Schadevergoeding
De maatschappij betaalt de in hoofdsom verschuldigde schadevergoeding volgens de bepalingen van de overeenkomst.
De maatschappij betaalt, zelfs boven de vergoedingsgrenzen de intrest op de in hoofdsom verschuldigde schadevergoeding, de kosten betreffende burgerrechtelijke rechtsvorderingen, met inbegrip van de rechtsplegingvergoeding in strafzaken, alsook de erelonen en de kosten van de advocaten en de deskundigen, maar alleen in zover die kosten door hem of met zijn toestemming zijn gemaakt of, in
geval van belangenconflict dat niet te wijten is aan de verzekerde, voor zover die kosten niet onredelijk zijn gemaakt. De kosten gerecupereerd ten laste van derden en de rechtsplegingvergoeding moeten aan de maatschappij worden terugbetaald.
§ 2. Vergoedingsgrenzen
Er is geen vergoedingsgrens voor schade voortvloeiend uit lichamelijke letsels.
De vergoedingsgrens voor stoffelijke schade bedraagt 100 miljoen euro per schadegeval. Dit bedrag wordt geïndexeerd overeenkomstig artikel 3 van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen.
§ 3. Leiding van het geschil
Vanaf het ogenblik dat de maatschappij tot tussenkomst is gehouden en voor zover deze wordt ingeroepen, is hij verplicht zich achter de verzekerde te stellen volgens de bepalingen van de overeenkomst. Ten aanzien van de burgerrechtelijke belangen en in zover de belangen van de maatschappij en van de verzekerde samenvallen, heeft de maatschappij het recht om, in de plaats van de verzekerde de vordering van de benadeelde te bestrijden. De maatschappij kan deze laatste vergoeden indien daartoe grond bestaat.
§ 4. Vrijwaring van de rechten van de verzekerde
De tussenkomsten van de maatschappij houden geen enkele erkenning in van aansprakelijkheid vanwege de verzekerde en zij mogen hem geen nadeel berokkenen.
§ 5. Mededeling van de schadeafhandeling
De definitieve schadevergoeding of de weigering om te vergoeden worden zo spoedig mogelijk aan de
verzekeringnemer meegedeeld.
§ 6. Indeplaatsstelling
De maatschappij die schadevergoeding betaald heeft, treedt ten belope van het bedrag van die vergoeding in de rechten en de rechtsvorderingen van de verzekerde tegen de aansprakelijke derden. De maatschappij die schadevergoeding betaald heeft overeenkomstig artikel 50, treedt ten belope van het bedrag van die vergoeding in de rechten en de rechtsvorderingen van de benadeelde tegen de aansprakelijke derden.
Artikel 35. Strafrechtelijke vervolging
§ 1. Verdedigingsmiddelen
Indien een schadegeval aanleiding geeft tot strafrechtelijke vervolgingen tegen de verzekerde, zelfs indien over de burgerrechtelijke belangen nog geen regeling getroffen is, kan de verzekerde vrij, op eigen kosten, zijn verdedigingsmiddelen kiezen.
De maatschappij moet zich beperken tot het bepalen van de verdedigingsmiddelen met betrekking tot de omvang van de aansprakelijkheid van de verzekerde en de hoogte van de door de benadeelde partij geëiste bedragen, onverminderd artikel 34 wat de burgerrechtelijke belangen betreft.
De verzekerde is verplicht persoonlijk te verschijnen wanneer de procedure dit vergt.
§ 2. Rechtsmiddelen na veroordeling
Wanneer de verzekerde strafrechtelijk wordt veroordeeld, mag de maatschappij er zich noch tegen verzetten dat hij op eigen kosten gebruik maakt van elk mogelijk rechtsmiddel, noch mag hij tussenkomen in de keuze van de rechtsmiddelen in strafzaken.
De maatschappij heeft het recht om de schadevergoedingen te betalen indien daartoe grond bestaat. Wanneer de maatschappij vrijwillig is tussengekomen, moet hij de verzekerde tijdig op de hoogte brengen van elk rechtsmiddel dat de maatschappij tegen de gerechtelijke beslissing met betrekking tot de omvang van de aansprakelijkheid van de verzekerde instelt; de verzekerde beslist op eigen risico of hij al dan niet het door de maatschappij ingestelde rechtsmiddel volgt.
§ 3. Boetes, minnelijke schikkingen en kosten
De geldboetes, de minnelijke schikkingen in strafzaken en de gerechtskosten in strafzaken, onverminderd artikel 34, § 1, tweede lid, zijn niet ten laste van de maatschappij.
HOOFDSTUK IV – Verklaring over de schadegevallen die zich hebben voorgedaan
Artikel 36. Verplichting van de maatschappij
De maatschappij maakt binnen vijftien dagen die volgen op iedere vraag van de verzekeringnemer en op het einde van de overeenkomst, aan deze laatste een verklaring over de schadegevallen die zich hebben voorgedaan over met vermelding van de gegevens waarin de reglementering voorziet.
HOOFDSTUK V – Mededelingen
Artikel 37. Bestemmeling van de mededelingen
§ 1. De maatschappij
De voor de maatschappij bestemde mededelingen en kennisgevingen moeten gedaan worden aan haar adres, haar elektronisch adres of aan elke met dat doel in de overeenkomst aangewezen persoon.
§ 2. De verzekeringnemer
De voor de verzekeringnemer bestemde mededelingen en kennisgevingen moeten worden gedaan aan het laatste door de maatschappij gekende adres. Deze mededelingen en kennisgevingen kunnen met de instemming van de verzekeringnemer eveneens gebeuren via elektronische post op het laatste door hem aangegeven adres.
Voor de contracten die deel uitmaken van PNP Globalis, is de verzekeringnemer akkoord dat de maatschappij op elektronische manier met hem communiceert. Hiertoe heeft de verzekeringnemer een mailadres opgegeven dat vermeld staat in de Bijzondere Voorwaarden van het contract. Iedere wijziging van dit mailadres dient meegedeeld te worden aan de maatschappij.
TITEL II – Bepalingen van toepassing op de waarborg wettelijke burgerrechtelijke aansprakelijkheid
HOOFDSTUK I – De waarborg
Artikel 38. Voorwerp van de verzekering
Met deze overeenkomst dekt de maatschappij overeenkomstig voornoemde wet van 21 november 1989 of in voorkomend geval de toepasselijke buitenlandse wetgeving en volgens de bepalingen van deze overeenkomst, de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de verzekerden als gevolg van een door het verzekerde motorrijtuig veroorzaakt schadegeval.
Artikel 39. Territoriale dekking
De dekking wordt verleend voor een schadegeval dat zich heeft voorgedaan in enig land waarvoor de dekking verleend wordt volgens de verzekeringskaart.
Deze dekking wordt verleend voor de schadegevallen die zich hebben voorgedaan op de openbare weg of op de openbare of de privéterreinen.
Artikel 40. Schadegeval in het buitenland
Wanneer het schadegeval zich heeft voorgedaan buiten het Belgische grondgebied, is de door de maatschappij verleende dekking die waarin is voorzien door de wetgeving op de verplichte motorrijtuigenverzekering van de Staat op het grondgebied waarvan het schadegeval zich heeft voorgedaan.
De toepassing van die buitenlandse wet mag de verzekerde evenwel niet de ruimere dekking ontnemen die de Belgische wet hem verleent.
In het geval het schadegeval zich heeft voorgedaan op het grondgebied van een land dat niet tot de Europese Gemeenschap behoort, en voor het gedeelte van de dekking dat de door de wet op de verplichte verzekering van het land waar het schadegeval zich heeft voorgedaan, opgelegde waarborg overschrijdt, zijn de excepties, de nietigheden en het verval die aan de verzekerden kunnen tegengeworpen worden ook tegenwerpbaar aan de benadeelde personen die geen onderdaan zijn van een Lidstaat van de Europese Gemeenschap indien die excepties, nietigheden en verval hun oorzaak vinden in een feit dat het schadegeval voorafgaat. Dezelfde excepties, dezelfde nietigheden en hetzelfde verval kunnen, onder dezelfde voorwaarden, tegengeworpen worden voor de gehele dekking wanneer de wet van het land op het grondgebied waarvan het schadegeval zich heeft voorgedaan, niet in de niet- tegenwerpbaarheid voorziet.
Artikel 41. Verzekerde personen
Gedekt wordt de burgerrechtelijke aansprakelijkheid:
1° van de verzekeringnemer;
2° van de eigenaar, van iedere houder, van iedere bestuurder van het omschreven motorrijtuig en van iedere persoon erdoor vervoerd;
3° van de eigenaar, van iedere houder, van iedere bestuurder en van iedere persoon vervoerd door een verzekerd motorrijtuig bedoeld in de artikelen 10 en 11 volgens de daarin bepaalde voorwaarden;
4° van de persoon die burgerrechtelijk aansprakelijk is voor de voornoemde personen.
Artikel 42. Uitgesloten personen
Zijn van het recht op schadevergoeding uitgesloten:
1° de voor de schade aansprakelijke persoon, behalve indien het de aansprakelijkheid voor andermans daad betreft;
2° de persoon die en in zoverre hij krachtens een wettelijke of reglementaire bepaling van aansprakelijkheid is ontheven.
Voor de toepassing van dit artikel blijft het recht op schadevergoeding evenwel verworven ten voordele van de gedeeltelijk aansprakelijke persoon tot beloop van het deel van zijn schade toe te schrijven aan een verzekerde.
Artikel 43. Van vergoeding uitgesloten schade
§ 1. Het verzekerde motorrijtuig
De schade aan het verzekerde motorrijtuig is uitgesloten.
§ 2. De vervoerde goederen
De schade aan goederen die door het verzekerde motorrijtuig beroepsmatig en onder bezwarende titel vervoerd worden, is uitgesloten, behoudens de kleding en bagage die persoonlijk toebehoren aan de vervoerde personen.
§ 3. Schade door vervoerde goederen
De schade die niet veroorzaakt wordt door het gebruik van het verzekerde motorrijtuig maar die enkel te wijten is aan de vervoerde goederen of aan de handelingen die vereist zijn voor dit vervoer is uitgesloten.
§ 4. Vergunde wedstrijden
De schade die voortvloeit uit de deelname van het verzekerde motorrijtuig aan snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidsritten of -wedstrijden waartoe van overheidswege toestemming is verleend, is uitgesloten.
§ 5. Kernenergie
De schade te vergoeden overeenkomstig de wetgeving betreffende de burgerrechtelijke aansprakelijkheid inzake de kernenergie is uitgesloten.
§ 6. Diefstal van het verzekerde motorrijtuig
De schade veroorzaakt door de personen die zich door diefstal, geweldpleging of heling de macht over het verzekerd motorrijtuig hebben verschaft, is uitgesloten.
HOOFDSTUK II – Het recht van verhaal van de maatschappij
Artikel 44. Bepaling van de bedragen die kunnen verhaald worden
Wanneer de maatschappij gehouden is ten aanzien van de benadeelden heeft hij een recht van verhaal dat betrekking heeft op de netto-uitgaven van de maatschappij, zijnde de schadevergoedingen in hoofdsom, de gerechtskosten en intresten, verminderd met de eventuele vrijstellingen en de bedragen die hij heeft kunnen recupereren.
Dit recht van verhaal kan enkel toegepast worden in de gevallen en op de personen vermeld in de artikelen 45 tot en met 48, ten belope van het bedrag van het persoonlijk aandeel in de aansprakelijkheid van de verzekerde.
Dit verhaal wordt als volgt bepaald behoudens anders vermeld in de artikelen 45 tot en met 47:
1° indien de netto-uitgaven niet hoger zijn dan 11.000 euro is het bedrag van het verhaal integraal;
2° indien de netto-uitgaven hoger zijn dan 11.000 euro wordt dit laatste bedrag verhoogd met de helft van het gedeelte dat het bedrag van 11.000 euro overschrijdt. Dit verhaal bedraagt maximum 31.000 euro.
Artikel 45. Verhaal op de verzekeringnemer
De maatschappij heeft een recht van verhaal op de verzekeringnemer:
1° in geval de dekking van de overeenkomst geschorst is wegens niet-betaling van de premie overeenkomstig artikel 18;
2° voor het totale bedrag van zijn netto-uitgaven, bedoeld in artikel 44, tweede lid, in geval van opzettelijk verzwijgen of opzettelijk onjuist meedelen van gegevens betreffende het risico bij het sluiten, overeenkomstig artikel 3, of in de loop van de overeenkomst, overeenkomstig artikel 6;
3° voor een bedrag van de netto-uitgaven zoals bepaald in artikel 44, tweede lid, met een maximum van 250 euro in geval van onopzettelijk verzwijgen of onopzettelijk onjuist meedelen van gegevens betreffende het risico zowel bij het sluiten, overeenkomstig artikel 4, als in de loop van de overeenkomst, overeenkomstig artikel 6.
Artikel 46. Verhaal op de verzekerde
De maatschappij heeft een recht van verhaal op de verzekerde:
1° wanneer hij bewijst dat deze het schadegeval opzettelijk heeft veroorzaakt, voor het totale bedrag van zijn netto-uitgaven, bedoeld in artikel 44, tweede lid;
2° wanneer hij bewijst dat deze het schadegeval veroorzaakt heeft in één van de volgende gevallen van grove schuld en voor zover de maatschappij aantoont dat er een oorzakelijk verband bestaat met het schadegeval:
a) rijden in staat van dronkenschap;
b) rijden onder invloed van drugs, medicijnen of hallucinogene stoffen, waardoor de verzekerde niet meer beschikt over de controle van zijn daden;
3° wanneer hij bewijst dat deze het schadegeval veroorzaakt heeft en dader of medeplichtige is van het misdrijf van misbruik van vertrouwen, oplichting of verduistering met betrekking tot het gebruik van het motorrijtuig;
4° in de mate waarin de maatschappij bewijst dat hij schade geleden heeft wanneer de verzekerde een bepaalde handeling niet verricht heeft binnen een door de overeenkomst vastgestelde termijn. Dit verhaalrecht kan niet uitgeoefend worden indien de verzekerde bewijst dat hij die handeling zo spoedig als redelijkerwijze mogelijk verricht heeft.
Artikel 47. Verhaal op de verzekeringnemer en de verzekerde
§ 1. Verhaal met oorzakelijk verband
De maatschappij heeft een recht van verhaal op de verzekeringnemer en, indien daartoe grond bestaat, op de verzekerde die niet de verzekeringnemer is:
1.° wanneer op het ogenblik van het schadegeval het omschreven motorrijtuig, dat onderworpen is aan de Belgische reglementering op de technische controle, niet voldoet aan deze reglementering en in het verkeer gebracht wordt buiten het toegelaten traject. Dit verhaal kan enkel worden toegepast voor zover de maatschappij aantoont dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen de staat van het motorrijtuig en het schadegeval;
2.° wanneer het schadegeval zich voordoet tijdens de deelname van het verzekerde motorrijtuig aan een snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidsrit of -wedstrijd, waartoe van overheidswege geen toestemming is verleend. Dit verhaal kan enkel worden toegepast voor zover de maatschappij aantoont dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen de deelname aan een dergelijke rit of wedstrijd en het schadegeval;
3.° wanneer het schadegeval zich voordoet, terwijl het reglementair of contractueel maximum toegelaten aantal passagiers overschreden is. Dit verhaal is beperkt tot de uitgaven die betrekking hebben op de passagiers en dit evenredig aan de verhouding van het aantal overtallige passagiers tot het aantal werkelijk vervoerde passagiers, onverminderd de toepassing van artikel 44. Dit verhaal kan enkel worden toegepast voor zover de maatschappij aantoont dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen de overschrijding van het toegelaten aantal passagiers en het schadegeval;
4.° wanneer het schadegeval zich voordoet, terwijl de vervoerde personen plaatsen innemen in strijd met de reglementaire of contractuele bepalingen, met uitzondering van het overschrijden van het maximum aantal toegelaten passagiers, wordt het verhaal uitgeoefend voor het totaal van de uitgaven die betrekking hebben op deze vervoerde personen, onverminderd de toepassing van artikel 44. Dit verhaal kan enkel worden toegepast voor zover de maatschappij aantoont dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen het innemen van een niet-conforme plaats in het motorrijtuig en het schadegeval.
§ 2. Verhaal zonder oorzakelijk verband
De maatschappij heeft een recht van verhaal op de verzekeringnemer en, indien daartoe grond bestaat, op de verzekerde die niet de verzekeringnemer is, wanneer hij bewijst dat, op het ogenblik van het schadegeval, het verzekerde motorrijtuig bestuurd wordt:
a) door een persoon die niet voldoet aan de Belgische wettelijke vereiste minimumleeftijd om dat motorrijtuig te besturen;
b) door een persoon die niet beschikt over een geldig rijbewijs om dat motorrijtuig te besturen;
c) door een persoon die specifieke beperkingen inzake het besturen van het motorrijtuig vermeld op zijn rijbewijs niet naleeft;
d) door een persoon die in België een rijverbod heeft zelfs indien het schadegeval zich voordoet in het buitenland.
Er is geen recht van verhaal voor de punten a), b) en c) wanneer de persoon, die in het buitenland het motorrijtuig bestuurt, aan de voorwaarden voldoet voorgeschreven door de plaatselijke wet en reglementen om het motorrijtuig te besturen.
Er is geen recht van verhaal voor de punten b), c) en d) indien de verzekerde aantoont dat deze situatie te wijten is aan het niet naleven van een louter administratieve formaliteit.
§ 3. Aanvechten van het verhaal
De maatschappij kan echter voor alle situaties vermeld in dit artikel geen verhaal uitoefenen op een verzekerde indien deze aantoont dat de tekortkomingen of de feiten waarop het verhaal gesteund is, te wijten zijn aan een andere verzekerde en dat ze zich hebben voorgedaan in strijd met zijn onderrichtingen of buiten zijn medeweten.
Artikel 48. Verhaal op de dader of de burgerrechtelijk aansprakelijke
De maatschappij heeft een recht van verhaal op de dader van het schadegeval of de burgerrechtelijk aansprakelijke in het geval van overdracht van de eigendom voor zover hij bewijst dat deze verzekerde een andere persoon is dan deze bedoeld in artikel 10, § 1, vierde lid.
Artikel 49. Toepassing van een vrijstelling
De verzekeringnemer betaalt aan de maatschappij het bedrag van de toepasselijke vrijstellingen voorzien in de overeenkomst. Deze betaling overschrijdt nooit de uitgaven van de maatschappij. De toepassing van de vrijstellingen dient te worden uitgevoerd vóór de toepassing van een eventueel verhaal.
HOOFDSTUK I – De vergoedingsplicht
Afdeling 1. – Wettelijke basis
Artikel 50. Vergoeding van zwakke weggebruikers
De maatschappij is verplicht, overeenkomstig artikel 29bis van voornoemde wet van 21 november 1989, alle schade te vergoeden zoals omschreven in vermeld artikel.
Artikel 51. Vergoeding van onschuldige slachtoffers
De maatschappij is verplicht, overeenkomstig artikel 29ter van voornoemde wet van 21 november 1989, alle schade te vergoeden zoals omschreven in dit artikel.
Afdeling 2. – Territoriale afbakening van de vergoedingsplicht
Artikel 52. Territoriale afbakening van de vergoedingsplicht van zwakke gebruikers
Deze vergoedingsplicht, bedoeld in artikel 50, is van toepassing voor het verzekerde motorrijtuig van zodra het Belgisch recht van toepassing is, met uitsluiting van de ongevallen die zijn voorgevallen in een land dat niet vermeld staat op de verzekeringskaart.
De vergoedingsplicht is van toepassing op schadegevallen die zich hebben voorgedaan op de openbare weg of op terreinen die toegankelijk zijn voor het publiek of slechts voor een zeker aantal personen die het recht hebben om er te komen.
Artikel 53. Territoriale afbakening van de vergoedingsplicht van onschuldige slachtoffers
De vergoedingsplicht, bedoeld in artikel 51, is enkel van toepassing voor ongevallen die zijn gebeurd op het Belgisch grondgebied.
De vergoedingsplicht is van toepassing op schadegevallen die zich hebben voorgedaan op de openbare weg of op terreinen die toegankelijk zijn voor het publiek of slechts voor een zeker aantal personen die het recht hebben om er te komen.
Artikel 54. Van vergoeding uitgesloten schade
§ 1. Vergunde wedstrijden
De schade die voortvloeit uit het deelnemen van het verzekerde motorrijtuig aan snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidsritten of -wedstrijden waartoe van overheidswege toestemming is verleend, is uitgesloten.
§ 2. Kernenergie
De schade te vergoeden overeenkomstig de wetgeving betreffende de burgerrechtelijke aansprakelijkheid inzake de kernenergie, is uitgesloten.
§ 3. Diefstal van het verzekerde motorrijtuig
De schade die voortvloeit uit de betrokkenheid van het verzekerde motorrijtuig nadat personen door diefstal, geweldpleging of heling de macht erover hebben verkregen, is uitgesloten.
HOOFDSTUK II – Het recht van verhaal van de maatschappij
Artikel 55. Verhaal op de verzekeringnemer en de verzekerde
De maatschappij heeft geen recht van verhaal op de verzekeringnemer, of op de verzekerde, tenzij de verzekeringnemer of de verzekerde geheel of gedeeltelijk aansprakelijk is voor het ongeval.
In dat geval kan de maatschappij verhaal uitoefenen overeenkomstig de artikelen 44 tot en met 49.
TITEL IV – Bepalingen van toepassing op de bijkomende waarborgen
HOOFDSTUK I – De waarborgen
Artikel 56. Tijdelijk vervangingsmotorrijtuig
§ 1. Toepassingsgebied
De dekking strekt zich uit, onder de voorwaarden in dit artikel, tot het gebruik van een aan een derde toebehorend motorrijtuig ander dan het omschreven motorrijtuig, zonder dat hiervoor een mededeling vereist is aan de maatschappij.
Zijn geen derden, bedoeld in het eerste lid:
- de verzekeringnemer of, wanneer de verzekeringnemer een rechtspersoon is, elke bestuurder van het omschreven motorrijtuig waarvan de naam aan de maatschappij is meegedeeld,
- de personen die bij voornoemde personen inwonen, met inbegrip van zij die om studieredenen buiten het hoofdverblijf van de verzekeringnemer verblijven,
- de eigenaar of de gebruikelijke houder van het omschreven motorrijtuig.
Deze dekking geldt voor het motorrijtuig dat in vervanging komt van het omschreven motorrijtuig en tot hetzelfde gebruik bestemd is wanneer het omschreven motorrijtuig definitief of tijdelijk onbruikbaar is, wegens onderhoud, aanpassingen, herstellingen, technische keuring of technisch totaal verlies.
Wanneer het omschreven motorrijtuig een twee-of driewieler is, kan de dekking in geen geval slaan op een motorrijtuig op vier of meer wielen.
De dekking is niet van toepassing wanneer het omschreven voertuig onbruikbaar wordt wegens overdracht van eigendom of overdracht van de rechten van de verzekeringnemer op het omschreven voertuig die hij ontvangen heeft in uitvoering van een huurcontract of een ander analoog contract, onder meer een leasingovereenkomst.
§ 2. Verzekerde personen
In hun hoedanigheid van bestuurder, houder of passagier van het vervangingsmotorrijtuig, of van burgerrechtelijk aansprakelijke voor de bestuurder, houder of passagier wordt de burgerrechtelijke aansprakelijkheid gedekt van:
- de eigenaar van het omschreven motorrijtuig;
- de verzekeringnemer en wanneer de verzekeringnemer een rechtspersoon is, van de gemachtigde bestuurder van het omschreven motorrijtuig;
- alle personen die bij voornoemde verzekerden inwonen, met inbegrip van zij die om studieredenen buiten het hoofdverblijf van de verzekeringnemer of de eigenaar verblijven;
- iedere persoon waarvan de naam in de overeenkomst vermeld is.
§ 3. Inwerkingtreding en duur van de dekking
Deze dekking treedt in werking op het ogenblik dat het omschreven motorrijtuig niet meer kan worden gebruikt en eindigt wanneer het vervangingsmotorrijtuig aan de eigenaar of aan een door deze aangewezen persoon is terugbezorgd.
Het motorrijtuig moet worden terugbezorgd binnen een redelijke termijn na ontvangst van het bericht dat het omschreven motorrijtuig ter beschikking is.
De dekking geldt nooit meer dan dertig dagen.
§ 4. Dekkingsuitbreiding bij verhaal
Bij het gebruik van een motorrijtuig onder de voorwaarden bedoeld in dit artikel is de dekking eveneens verworven in het geval dat de verzekerde verplicht wordt om de vergoedingen, die aan de benadeelden betaald werden in uitvoering van een andere verzekeringsovereenkomst, terug te betalen ingevolge en overeenkomstig de toepassing van het verhaalsrecht bedoeld in de artikelen 44, 47, § 1, 1°, en 48.
Artikel 57. Slepen van een motorrijtuig
Wanneer het verzekerde motorrijtuig occasioneel om het even welk motorrijtuig met pech sleept, wordt de burgerrechtelijke aansprakelijkheid gedekt van de persoon die de ketting, de tros, het touw, de stang of enige andere benodigdheid voor het slepen, heeft geleverd. In dit geval is de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van die persoon eveneens gedekt voor de schade veroorzaakt aan het gesleepte motorrijtuig.
Indien het verzekerde motorrijtuig occasioneel een ander motorrijtuig, dat geen aanhangwagen is, met pech sleept, is de schade veroorzaakt door het trekkende motorrijtuig aan het gesleepte motorrijtuig gedekt.
Indien een ander motorrijtuig het verzekerde motorrijtuig occasioneel met pech sleept, is de schade veroorzaakt door het gesleepte motorrijtuig aan het trekkende motorrijtuig gedekt.
Voor de waarborg in het tweede en derde lid wordt de burgerlijke aansprakelijkheid van de personen bedoeld in artikel 41 gedekt.
Artikel 58. Reinigen en herstellen van de binnenbekleding van het verzekerde motorrijtuig
De maatschappij vergoedt de kosten die de verzekerde werkelijk gemaakt heeft voor de reiniging en de herstelling van de binnenbekleding van het verzekerde motorrijtuig wanneer die kosten voortvloeien uit het kosteloze vervoer van door een verkeersongeval gewonde personen.
Artikel 59. Borgstelling
§ 1. Eis van een buitenlandse overheid
Eist een buitenlandse overheid, naar aanleiding van een schadegeval dat zich heeft voorgedaan in één van de landen waarvoor de dekking verleend wordt volgens de verzekeringskaart, met uitzondering van België, dat ter beveiliging van de rechten van de benadeelden, een bedrag wordt gedeponeerd voor de opheffing van een op het omschreven motorrijtuig gelegd beslag of voor de invrijheidstelling onder borg van de verzekerde, dan schiet de maatschappij de geëiste borgsom voor of stelt hij zijn persoonlijke borg tot ten hoogste 62.000 euro voor het omschreven motorrijtuig en voor alle verzekerden samen, verhoogd met de kosten van de samenstelling en terugvordering van de borgsom, die ten laste zijn van de maatschappij.
§ 2. Borgsom betaald door de verzekerde
Werd de borgsom door de verzekerde betaald, dan stelt de maatschappij zijn persoonlijke borg in de plaats of betaalt hij, indien de borg niet aanvaard wordt, het bedrag van de borgsom aan de verzekerde terug.
§ 3. Einde van de borgstelling
Zodra de bevoegde overheid aanvaardt de betaalde borgsom vrij te geven of de borgstelling door de maatschappij op te heffen, moet de verzekerde op vraag van de maatschappij alle formaliteiten vervullen die van hem gevergd kunnen worden voor de vrijgave of de opheffing van de borgstelling.
§ 4. Verbeurdverklaring
Wanneer de bevoegde overheid de borgsom gestort door de maatschappij geheel of gedeeltelijk verbeurd verklaart of aanwendt tot betaling van een geldboete, van een strafrechtelijke dading of van gerechtskosten in strafzaken, dan is de verzekerde gehouden de maatschappij, op zijn eenvoudig verzoek, terug te betalen.
Artikel 60. Territoriale dekking
Deze bijkomende waarborgen worden verleend overeenkomstig artikel 39.
Artikel 61. Schadegeval in het buitenland
Deze bijkomende waarborgen worden verleend overeenkomstig artikel 40.
Artikel 62. Uitsluitingen
Voor deze bijkomende waarborgen zijn de uitsluitingen bedoeld in de artikelen 42 en 43 van toepassing.
HOOFDSTUK II – Het recht van verhaal van de maatschappij
Artikel 63. Verhaal en vrijstelling
Het recht van verhaal van de maatschappij bedoeld in de artikelen 44 tot en met 48 en de toepassing van de vrijstelling bedoeld in artikel 49 zijn van toepassing op de artikelen 56 en 57.
HOOFDSTUK III – Bepaling van toepassing op de vergoeding van bepaalde slachtoffers van verkeersongevallen
Artikel 64. Tijdelijk vervangingsmotorrijtuig
Bij gebruik van een motorrijtuig volgens de voorwaarden van artikel 54 zijn de artikelen 50 tot en met 55 van toepassing.
TITEL V – Specifieke bepalingen
Artikel 65. A posteriori personalisatiestelsel
1) Toepassingsgebied
Behoudens andersluidend beding in de Bijzondere Voorwaarden zijn de volgende bepalingen van toepassing wanneer het omschreven voertuig een motorrijtuig voor toerisme en zaken of voor gemengd gebruik, een lichte vrachtwagen waarvan de M.T.M. de 3,5 T niet overschrijdt of een mobilhome is.
2) Gradenschaal en de ermee overeenstemmende premieniveaus
Graden | Premieniveau t.o.v. basisniveau 100% | Graden | Premieniveau t.o.v. basisniveau 100% |
22 | 200% | 09 | 77% |
21 | 160% | 08 | 73% |
20 | 140% | 07 | 69% |
19 | 130% | 06 | 66% |
18 | 123% | 05 | 63% |
17 | 117% | 04 | 60% (***) of 54%(*) |
16 | 111% | 03 | 57%(***) of 54% (**) |
15 | 105% | 02 | 54% |
14 | 100% | 01 | 54% |
13 | 95% | 00 | 54% |
12 | 90% | -01 | 54% |
11 | 85% | -02 | 54% |
10 | 81% |
(*) Indien de BM-graad 00 bedraagt, zal bij het eerste schadegeval in fout het premieniveau van 54 gebruikt worden in plaats van 60.
(**) Indien de BM-graad -01 bedraagt, zal bij het eerste schadegeval in fout het premieniveau van 54 gebruikt worden in plaats van 57.
(***) Indien bij BM-graad 04 het premieniveau 54 bedraagt, zal bij daling met één graad naar BM- graad 03, het premieniveau van 54 gebruikt worden in plaats van 57.
3) Toetredingsmechanisme tot het stelsel
De toetreding tot het stelsel verschilt naargelang de verzekeringnemer al dan niet beschikt over het vereiste ‘attest schadeverleden’ op zijn naam, dat betrekking heeft op motorrijtuigen waarvoor minimum een rijbewijs B vereist is en afgeleverd werd door de vorige verzekeringsmaatschappij krachtens het KB van 16 januari 2002.
a) De verzekeringnemer beschikt niet over een ‘attest schadeverleden’:
De toetreding tot het stelsel gebeurt in graad 14. Bij beperkt gebruik van een motorrijtuig gebeurt de toetreding in graad 11.
Onder ‘beperkt gebruik’ wordt verstaan:
1) voor privédoeleinden en op de weg van en naar het werk (verplaatsingen tussen twee arbeidsplaatsen worden als beroepsgebruik beschouwd), met uitsluiting van elk ander ‘beroepsgebruik’ dan de hierna bedoelde;
2) voor beroepsdoeleinden maar uitsluitend:
- door personen die voltijds een loon- of weddetrekkend beroep uitoefenen en die geen deel uitmaken van de buitendiensten van de onderneming of van de instelling die hen tewerkstelt (worden aanzien als deel uitmakend van de buitendiensten, de personen waarvan de beroepsactiviteiten systematisch opdrachten in buitendienst inhouden);
- door zelfstandigen die voltijds een sedentair beroep uitoefenen;
- door de bedienaars van een door de wet erkende eredienst;
- door landbouwers en groentekwekers die regelmatig deelnemen aan de handenarbeid van de onderneming.
b) De verzekeringnemer beschikt over een ‘attest schadeverleden’:
De informatie vervat in het attest schadeverleden wordt gebruikt volgens de regels van het
hieronder beschreven mechanisme onder de punten “4. Verplaatsingsmechanisme op de
gradenschaal” en “5. Werkingswijze van het mechanisme” om de toetredingsgraad op de schaal te
bepalen.
4) Verplaatsingsmechanisme op de gradenschaal
De premie wijzigt op elke jaarlijkse premievervaldag volgens de hierboven vermelde gradenschaal in functie van het aantal schadegevallen en overeenkomstig de hierna omschreven regelen.
Om de personalisatiegraad te doen veranderen, worden alleen de schadegevallen in aanmerking genomen waarvoor de maatschappij, die het risico dekte op het tijdstip van het schadegeval, aan de benadeelden een schadevergoeding betaald heeft of zal moeten betalen.
De schadegevallen die betrekking hebben op artikel 29bis van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, worden niet in aanmerking genomen.
De geobserveerde verzekeringsperiode wordt elk jaar afgesloten uiterlijk op de 15de van de maand die aan de maand van de jaarlijkse premievervaldag voorafgaat. Indien zij, om welke reden ook korter is dan 9 en een halve maand, zal zij bij de volgende observatieperiode gevoegd worden.
5) Werkwijze van het mechanisme
De verplaatsingen geschieden volgens het volgend mechanisme:
a) per geobserveerde verzekeringsperiode: onvoorwaardelijke daling met één graad;
b) per geobserveerde verzekeringsperiode met één of meer schadegevallen: stijging met vijf graden per schadegeval.
6) Beperkingen van het mechanisme
- Ongeacht het aantal jaren zonder schadegeval of het aantal schadegevallen, zullen de graden -02 of 22 nooit overschreden worden;
- De verzekerde die tijdens vier opeenvolgende geobserveerde verzekeringsperiodes geen schadegeval gehad heeft en niettemin nog steeds op een hogere graad dan 14 staat, wordt automatisch op de basisgraad 14 teruggebracht.
7) Verbetering van de graad
Indien blijkt dat de personalisatiegraad van de verzekeringnemer verkeerdelijk bepaald of gewijzigd werd, wordt deze verbeterd en worden de premieverschillen die eruit voortvloeien respectievelijk aan de verzekeringnemer terugbetaald of door de maatschappij opgeëist.
Het door de maatschappij terugbetaalde bedrag wordt verhoogd met de wettelijke intrest indien de verbetering meer dan één jaar na de toekenning van de verkeerde graad gebeurd is. Deze interest loopt vanaf het ogenblik dat de verkeerde premie werd geïnd.
8) Verandering van rijtuig en/of gebruik van motorrijtuig
De verandering van rijtuig heeft geen enkele invloed op de personalisatiegraad. Wanneer het gebruik van het voertuig overgaat van beperkt naar gebruik voor beroepsdoeleinden of omgekeerd, wordt de personalisatiegraad gecorrigeerd met 3 graden.
9) Opnieuw van kracht worden
Indien een geschorste overeenkomst opnieuw van kracht wordt, blijft de op het ogenblik van de schorsing bereikte personalisatiegraad van toepassing.
10) Verandering van Maatschappij
Indien de verzekeringnemer, voor het afsluiten van de overeenkomst door een andere maatschappij verzekerd werd, is hij verplicht aan de maatschappij de schadegevallen aan te geven die voorgekomen zijn sinds de datum van het door de andere maatschappij afgeleverde attest schadeverleden tot op de aanvangsdatum van de overeenkomst.
11) Voordien in een ander land van de Europese Gemeenschap onderschreven overeenkomst.
Indien de overeenkomst onderschreven wordt door een persoon die in de loop van de laatste vijf jaar reeds een overeenkomst onderschreven had, overeenkomstig de wetgeving van een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap, dan wordt de gepersonaliseerde premie bepaald op een graad waarbij rekening gehouden wordt, voor de laatste vijf verzekeringsjaren voorafgaand aan de datum van de inwerkingtreding van de overeenkomst, met het aantal schadegevallen per verzekeringsjaar waarvoor de buitenlandse maatschappij schadevergoedingen ten voordele van de benadeelden heeft betaald of zal moeten betalen.
De verzekeringnemer dient de nodige bewijsstukken voor te leggen.
Artikel 66. Vergoeding van bepaalde slachtoffers van verkeersongevallen
1) Bij een verkeersongeval waarbij het verzekerde motorrijtuig betrokken is, op de plaatsen bedoeld in artikel 2, § 1 van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, wordt, met uitzondering van de stoffelijke schade en de schade geleden door de bestuurder van elk van de betrokken motorrijtuigen, alle schade geleden door de slachtoffers en hun rechthebbenden en voortvloeiend uit lichamelijke letsels of het overlijden, met inbegrip van de kledijschade, vergoed door de maatschappij overeenkomstig artikel 29 bis van hogervermelde wet. Deze bepaling is ook van toepassing indien de schade opzettelijk werd veroorzaakt door de bestuurder. Schade aan functionele prothesen wordt beschouwd als lichamelijke schade. Onder functionele prothesen wordt verstaan: de door het slachtoffer gebruikte middelen om lichamelijke gebreken te compenseren.
Slachtoffers die ouder zijn dan 14 jaar en het ongeval en zijn gevolgen hebben gewild, kunnen zich niet beroepen op de bepalingen van het eerste lid.
Deze vergoedingsplicht wordt uitgevoerd overeenkomstig de wettelijke bepalingen betreffende de aansprakelijkheidsverzekering in het algemeen en de aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen in het bijzonder, voor zover daarvan in dit hoofdstuk niet wordt afgeweken.
2) De bestuurder van een motorrijtuig en zijn rechthebbenden kunnen zich niet beroepen op de bepalingen van dit hoofdstuk tenzij de bestuurder optreedt als rechthebbende van een slachtoffer dat geen bestuurder was en op voorwaarde dat hij de schade niet opzettelijk heeft veroorzaakt.
3) Voor de toepassing van dit hoofdstuk moet onder motorrijtuig worden verstaan ieder gemotoriseerd voortbewegingstoestel die een autonome snelheid kunnen hebben van 25 km/u of meer. Alle bromfietsen worden ook aanzien als motorrijtuig.
4) Alle hoofdstukken van de overeenkomst zijn van toepassing behalve de artikelen 38, 39, 41, 43 §6, 57 en 59.
Wat het Verhaal van de maatschappij betreft, heeft de maatschappij een recht van verhaal voor de gevallen die in artikel 18§3, 47§2 en, wat de aan de vervoerde personen uitgekeerde vergoedingen betreft, in 47§1 3° bedoeld zijn. Zij beschikt eveneens over een recht van verhaal in alle andere in artikel 45, 46, 47 en 48 bedoelde gevallen, maar alleen wanneer zij op basis van de burgerrechtelijke aansprakelijkheidsregels de aansprakelijkheid van een verzekerde aantoont, en dit in de mate dat de verzekerde aansprakelijk is.
Voor de toepassing van de bepalingen van artikel 65 (a posteriori personalisatiestelsel) wordt de betaling die in uitvoering van 1) is gedaan, niet beschouwd als een schadegeval dat aanleiding geeft tot een stijging op de gradenschaal indien, op grond van de regels van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid, geen enkele verzekerde aansprakelijk is. De maatschappij moet de aansprakelijkheid van de verzekerde bewijzen.
Voor de toepassing van dit hoofdstuk en in afwijking van artikel 32§1, berust de verplichting tot schadeaangifte bij de verzekeringnemer, ook al zou hij niet aansprakelijk kunnen worden gesteld, voor zover hij van het voorgevallen schadegeval kennis had.
Artikel 67. Vrijstelling toepasselijk voor elke bestuurder van een motorrijtuig voor toerisme en zaken of voor gemengd gebruik jonger dan 23 jaar
Een vrijstelling van 250,00 euro (niet-geïndexeerd) per ongeval wordt toegepast overeenkomstig de bepalingen die volgen, wanneer het aangeduide voertuig bestuurd wordt door een persoon jonger dan 23 jaar. Zij is niet van toepassing wanneer het aangeduide voertuig bestuurd wordt door een in de Bijzondere Voorwaarden vermelde bestuurder, een geleider in dienst van de verzekeringnemer, een garagist of een hersteller waaraan het werd toevertrouwd in het kader van diens beroepsactiviteiten.
Om zijn aandeel in de schadevergoeding aan de maatschappij terug te betalen, beschikt de verzekeringnemer over dertig dagen te rekenen vanaf de dag waarop hij daartoe werd verzocht. De regeling van een schadegeval zonder het akkoord van de verzekeringnemer doorgevoerd zal hem evenwel slechts kunnen tegengesteld worden zo zijn aandeel kleiner is dan dat van de maatschappij.
Bij niet betaling van zijn aandeel in de schadevergoeding binnen de termijn in de vorige alinea bepaald en vijftien dagen na een ingebrekestelling per aangetekende brief, zal de overeenkomst ten opzichte van de verzekeringnemer geschorst zijn tot op de dag volgend op die waarop hij zijn aandeel in de schadevergoeding en de eventuele inningskosten, met inbegrip van de kosten van de ingebrekestelling, heeft terugbetaald.
Tevens zal de maatschappij, vanaf de datum van de ingebrekestelling tot op het ogenblik van de volledige inning van de verschuldigde sommen, het recht hebben de overeenkomst op te zeggen.
Deze vrijstelling wordt verhoogd met ieder andere eventueel door de overeenkomst voorziene vrijstelling.
Artikel 68. Specifieke bepalingen
A. Bepalingen die van toepassing zijn op motorfietsen met of zonder zijspan
Voor de toepassing van de artikelen 2 tot en met 9 wordt de leeftijd van de hoofdbestuurder beschouwd als een gegeven dat van invloed kan zijn op de beoordeling van het risico door de maatschappij.
B. Bepalingen die van toepassing zijn op de motorrijtuigen toerisme en zaken of voor gemengd gebruik Voor de toepassing van de artikelen 2 tot en met 9 worden onder andere beschouwd als gegevens die van invloed zijn op de beoordeling van het risico door de maatschappij:
- Leeftijd, geslacht, juridische persoonlijkheid en datum rijbewijs van de verzekeringnemer en de hoofdbestuurder;
- Eigenaar van het motorrijtuig;
- Woonplaats van de hoofdbestuurder;
- Type en vermogen van het verzekerde motorrijtuig.
De waarborgen van de Bijstand Ongeval worden uitgevoerd door IMA Benelux voor rekening van PNP Bijstand.
Het administratief beheer van PNP Bijstand gebeurt door Piette & Partners nv, met maatschappelijke zetel te 8500 Xxxxxxxx, Casinoplein 6, gevolmachtigde onderschrijver van P&V Verzekeringen cv, toegelaten onder code FSMA nr. 0448.811.575
De maatschappij van PNP Bijstand is P&V Verzekeringen cv, met maatschappelijke zetel te 1200 Xxxxxxx, Koxxxxxxxxxxx 000, verzekeringsonderneming toegelaten onder code NBB nr. 0058.
De Algemene Voorwaarden van de “Minimumvoorwaarden van de verzekeringsovereenkomsten tot
dekking van de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen” zijn van toepassing, voor
zover er in onderstaande bepalingen niet uitdrukkelijk van afgeweken wordt.
Voorafgaandelijk vertrouwen
De Bijstand Ongeval bevat een geheel van waarborgen die, in een geest van voorafgaandelijk vertrouwen, uitwerking kunnen hebben bij de vele moeilijkheden die de verzekerden kunnen ondervinden tijdens hun verplaatsingen in België en in het buitenland.
Misbruik van vertrouwen
Indien IMA BENELUX de houding van een verzekerde verkeerd of misleidend vindt, zullen de bezwarende feiten meegedeeld worden aan PNP Bijstand.
IMA BENELUX zal in dit geval de terugbetaling vragen van het geheel of een gedeelte van de kosten die kunnen beschouwd worden als een rechtstreeks gevolg van deze houding.
Uitzonderlijke omstandigheden
De verzekerden die tijdens hun verplaatsingen geconfronteerd worden met ernstige moeilijkheden die niet voorzien zijn in dit contract, kunnen beroep doen op PNP Bijstand die alles in het werk zal stellen om ze te helpen.
Artikel 69. Bepalingen
1) Auto-ongeval
Een plotse onvrijwillige, onvoorzienbare gebeurtenis die een aanrijding met een aan het voertuig vreemd voorwerp heeft veroorzaakt, waardoor het voertuig dermate beschadigd werd dat het gebruik onmogelijk, gevaarlijk of niet conform aan de vigerende regels maakt.
Worden eveneens als ongeval beschouwd de rechtstreeks aangebrachte voertuigschade als gevolg van een abnormaal zwaar natuur fenomeen (rechtstreekse gevolgen van instorting van rotsen, steenval, grondverzakking, lawine, druk of val van een sneeuw- of ijsmassa, storm, hagel, overstroming, aardbeving, vulkaanuitbarsting), evenals de aanslagen, de daden van terrorisme, de daden van vandalisme of kwaad opzet en brand.
2) Huisdieren
Huisdieren zijn diersoorten die sinds zeer lang in het dagelijks leven van de mens zijn ingeburgerd en die in de woonplaats van de verzekerde vertoeven.
3) Verzekerden
a) De verzekeringnemer (of indien deze een rechtspersoon is, de natuurlijke persoon van wie de naam hernomen is in de Bijzondere Voorwaarden) voor zover hij in België woont, evenals de personen die bij hem inwonen.
b) De toegelaten bestuurder, evenals elke fysieke persoon die zich in het verzekerd voertuig bevindt.
4) Reisgoed
Een geheel van materialen en goederen die worden meegenomen ter gelegenheid van een verplaatsing met uitzondering van alle betaalmiddelen (cashgeld, deviezen, cheques, bankkaarten,
…), bederfbare goederen, voertuigtoebehoren (zetelhoezen, reservewiel, autoradio, …), audio- en videomateriaal of grote huishoudtoestellen, juwelen of andere waardevolle zaken.
5) Logieskosten
Kosten verbonden aan de overnachting in het hotel en de maaltijden, met uitzondering van de telefoon- en barkosten.
6) Derden
Alle personen andere dan de verzekerden.
7) Werkelijke waarde van het voertuig
De werkelijke waarde is de waarde van het voertuig onmiddellijk voor het schadegeval, door expertise vastgesteld.
8) Het verzekerd voertuig
a) Het in de Bijzondere Voorwaarden omschreven voertuig, evenals de eraan gekoppelde aanhangwagens of caravans.
Zijn uitgesloten:
- De voertuigen bestemd voor het betaald vervoer van personen;
- De voertuigen waarvan de maximum toegelaten massa de 3,5 ton overschrijdt;
- De bromfietsen
b) Het voertuig dat tot dezelfde categorie als het omschreven voertuig behoort en dat aan een derde toebehoort, indien dit voertuig gedurende een periode van maximum 30 dagen, het omschreven voertuig, dat om welke reden ook definitief of tijdelijk onbruikbaar zou zijn, vervangt; de voornoemde periode gaat in de dag waarop het omschreven voertuig onbruikbaar wordt.
Artikel 70. Bijstand aan het voertuig ingevolge een auto-ongeval
1) Ongeval in België
a) Depannage
Telkens wanneer het nodig blijkt, regelt en betaalt PNP Bijstand het sturen van een hersteller naar het defecte voertuig om het terug in werking te stellen. De wisselstukken moeten door de verzekerde betaald worden.
b) Sleepkosten
Wanneer het voertuig niet ter plaatse kan hersteld worden, regelt en betaalt PNP Bijstand het slepen ervan naar de dichtst bijgelegen garage.
Wanneer de herstellingen onmogelijk ter plaatse, en onder goede tijds- en kwaliteitsnormen, kunnen gebeuren, kan PNP Bijstand beslissen het voertuig naar een tweede garage, die verondersteld wordt de nodige herstellingen te kunnen uitvoeren, te vervoeren.
c) Vervoer
Is het voertuig meer dan 24 uur onbruikbaar, dan regelt en betaalt PNP Bijstand het vervoer van het voertuig naar de door de verzekerde aangeduide garage in de nabijheid van zijn woonplaats.
d) Kosten van bewaring
In het kader van een vervoer betaalt PNP Bijstand de kosten van bewaring van het voertuig voor de periode die loopt vanaf de dag van de oproep door de verzekerde aan PNP Bijstand tot de dag van ophaling door de vervoerder.
2) Ongeval in het buitenland
a) Depannage
Telkens wanneer het nodig blijkt, regelt en betaalt PNP Bijstand het sturen van een hersteller naar het defecte voertuig om het terug in werking te stellen. De wisselstukken moeten door de verzekerde betaald worden.
b) Sleepkosten
Wanneer het voertuig niet ter plaatse kan hersteld worden, regelt en betaalt PNP Bijstand het slepen ervan naar de dichtst bijgelegen garage.
Wanneer de herstellingen onmogelijk ter plaatse, en onder goede tijds- en kwaliteitsnormen, kunnen gebeuren, kan PNP Bijstand beslissen het voertuig naar een tweede garage, die verondersteld wordt de nodige herstellingen te kunnen uitvoeren, te vervoeren.
c) Repatriëring
Wanneer het voertuig in België herstelbaar is en het meer dan 5 dagen ter plaatse onbruikbaar is, dan regelt en betaalt PNP Bijstand de repatriëring van dat voertuig per vrachtwagen of per boot. Deze waarborg wordt slechts toegekend op voorwaarde dat de transportkosten niet hoger zijn dan de werkelijke waarde van het voertuig, zoals omschreven in artikel 69 7), verminderd met de wrakwaarde.
x) Xxxxxxxxxxx
Als de verzekerde beslist afstand te doen van het wrak ter plaatse, dan regelt en betaalt PNP Bijstand de vervulling van de hieraan verbonden formaliteiten.
e) Kosten van bewaring
In het kader van een repatriëring betaalt PNP Bijstand de kosten van bewaring van het voertuig voor de periode die loopt vanaf de dag van de oproep door de verzekerde aan PNP Bijstand tot de dag van ophaling door de vervoerder.
f) Opsturen van wisselstukken
PNP Bijstand regelt en betaalt de kosten voor de verzending van de wisselstukken, taksen en douanekosten inbegrepen, voor zover deze stukken ter plaatse onvindbaar zijn en ze nodig zijn voor de goede werking van het voertuig en de veiligheid ervan.
De kostprijs van de wisselstukken blijft ten laste van de verzekerde en moet terugbetaald zijn binnen de maand te rekenen vanaf de datum van verzending.
Artikel 71. Bijstand aan de inzittenden van het voertuig ingevolge een auto-ongeval
Van zodra de herstellingsduur 2 uur in België en 24 uur in het buitenland overschrijdt, regelt en betaalt PNP Bijstand één van de volgende waarborgen.
1) Terugreis van de inzittenden naar hun woonplaats
Vervoer van de inzittenden naar hun woonplaats in België en dit met de aangepaste middelen. Deze waarborg wordt niettemin toegestaan zonder termijnvoorwaarde indien een onmiddellijke terugreis zich opdringt.
2) Voortzetting van de reis
Vervoer van de inzittenden naar hun plaats van bestemming. In het buitenland worden die kosten ten laste genomen tot het beloop van de kosten die zouden verbonden zijn aan een terugreis van deze personen naar hun woonplaats.
3) Logieskosten
De hotelkosten van de inzittenden tot het beloop van 70 euro per nacht en per persoon voor een maximale periode van 5 nachten. Deze waarborg wordt toegestaan vanaf de eerste nacht van de onbruikbaarheid van het voertuig.
4) Vervangingsvoertuig
Een vervangingsvoertuig van de categorie B wordt ter beschikking gesteld in geval van:
- auto-ongeval,
- diefstal of poging tot diefstal, doch enkel in geval het omschreven voertuig tevens verzekerd is tegen diefstal via een cascopolis bij de maatschappij PNP,
voor de duur van de onbruikbaarheid met een maximum van
- bij diefstal: 30 dagen,
- bij auto-ongeval of poging tot diefstal: 5 dagen in België en 10 dagen in het buitenland.
Bij ongeval of poging tot diefstal:
- deze waarborg wordt slechts toegekend indien PNP Bijstand ingestaan heeft voor de sleping van het voertuig;
- deze waarborg wordt niet toegekend indien het beschadigde voertuig hersteld wordt in een door PNP erkende garage, wanneer deze laatste gehouden is een vervangingsvoertuig ter beschikking te stellen van de verzekerde.
Het verstrekken van een vervangingsvoertuig is onderworpen aan de voorwaarden vooropgesteld door de verhuurfirma’s. De gebruiker van het voertuig dient ten minste de leeftijd van 21 jaar bereikt te hebben en in het bezit te zijn van een geldig rijbewijs sinds één jaar.
Blijven ten laste van de verzekerde: de bijkomende kosten voor het gebruik van het voertuig na de door PNP Bijstand voorziene periode, verbonden aan de teruggave van het voertuig op een andere plaats dan de plaats van levering, van brandstofverbruik, van tolkosten, van opgelopen boeten, van een eventuele vrijstelling in materiële schade.
Tevens regelt en betaalt PNP Bijstand de volgende waarborgen:
5) Ophalen van het voertuig
PNP Bijstand stelt een vervoermiddel of elk ander aangepast middel ter beschikking van de verzekerde om zijn hersteld voertuig op te halen.
6) Reisgoed
Bij het vervoer van de inzittenden van het voertuig, regelt en betaalt PNP Bijstand het vervoer van hun reisgoed met een limiet van 30 kg.
7) Huisdieren
Bij het vervoer van de inzittenden van het voertuig, regelt en betaalt PNP Bijstand ook het vervoer van de huisdieren die hen vergezellen.
8) Juridische bijstand in het buitenland
Wanneer een verzekerde ingevolge een verkeersongeval gerechtelijk vervolgd wordt in het buitenland, wendt PNP Bijstand volgende middelen aan om hem bij te staan:
a) Voorschieten van de strafrechtelijke borgstelling, boeten of juridische bijstandskosten.
b) Betaling van het ereloon van de advocaat, tot het beloop van 3.000 euro, om de rechtsbijstand van de verzekerde te verzekeren.
Artikel 72. Gemeenschappelijke bepalingen voor alle waarborgen Bijstand Ongeval
1) Verzekeringsgebied
a) In België: de waarborgen worden verleend zonder km vrijstelling
b) In het buitenland: de waarborgen worden verleend in alle landen van Europa en het Middellandse Zeegebied.
2) Geldigheid van de waarborgen
De gewaarborgde prestaties hebben betrekking op verplaatsingen van minder dan 3 maanden. Ze worden uitgevoerd door PNP Bijstand of met haar voorafgaandelijk akkoord.
PNP Bijstand komt achteraf niet tussen in de uitgaven die de verzekerde op eigen initiatief gedaan heeft.
Nochtans, om de verzekerde die blijk gegeven heeft van een verstandig initiatief en die in de onmogelijkheid verkeerde PNP Bijstand te bereiken, niet te straffen, zal PNP Bijstand achteraf de tenlasteneming overwegen, op basis van bewijsstukken en binnen de grenzen van de kosten die ze gemaakt zou hebben indien ze zou opgeroepen zijn.
Voor elk van de waarborgen depannage en sleepkosten (artikel 70.1 a) b) en artikel 70 2 a) b)), zal die ten laste neming op basis van bewijsstukken gebeuren ten belope van 250 euro voor een gebeurtenis in België en ten belope van 400 euro voor een gebeurtenis in het buitenland.
3) Bewijsstukken en terugbetaling van voorschotten
PNP Bijstand behoudt zich het recht voor alle bewijsstukken van de feiten, die de inwerkingtreding van de waarborgen bewerkstelligd hebben, te eisen.
Op dezelfde wijze kan ze een schulderkenning, een borg of elke waarborg van terugbetaling bij het voorschieten van fondsen vragen, wanneer de artikelen 70.2 f) en 71 8) in werking treden. De voorgeschoten bedragen, welke ook de aangegane prestaties zijn, zullen aan PNP Bijstand moeten terugbetaald worden binnen een termijn van 1 maand.
4) Indeplaatsstelling
Tot het beloop van de aangegane kosten treedt PNP Bijstand in alle rechten en rechtsvorderingen van de verzekerden tegen aansprakelijke derden.
Wanneer het geheel of een gedeelte van de geleverde prestaties, ter uitvoering van de waarborgen BIJSTAND ongeval, geheel of gedeeltelijk gedekt zijn door een verzekeringspolis of elk ander organisme, dan moet de verzekerde de betrokken organismen verzoeken hem de verschuldigde bedragen terug te betalen en dient hij ze, tot het beloop van de door haar aangegane kosten, terug te storten aan PNP Bijstand.
5) Tussenkomstmodaliteiten van PNP Bijstand
De bijstandswaarborgen dienen in geen geval in de plaats te treden van de tussenkomsten van openbare diensten, in het bijzonder op het gebied van dringende hulp.
PNP Bijstand kan slechts tussenkomen binnen de grenzen van de akkoorden gegeven door de lokale overheid.
PNP Bijstand zal niet aansprakelijk gesteld worden voor gebrek of verhindering van de uitvoering van haar verplichtingen die het gevolg zouden zijn van overmacht of van gebeurtenissen zoals oorlog, burgeroorlog, revolutie, volksopstand, oproer, staking, beslaglegging of dwang door de openbare macht, officieel verbod, piraterij, ontploffing, nucleaire of radioactieve ongevallen, klimatologische belemmeringen.
HOOFDSTUK I – Voorwerp van de verzekering
Artikel 1. Bepalingen
De maatschappij verzekert het omschreven motorrijtuig tegen de in de Bijzondere Voorwaarden aangeduide waarborgen.
De artikelen 2 t.e.m. 7, 14 t.e.m. 16, 18 t.e.m. 22, 26, 27, 30 en 37 t.e.m. 40 van de Minimumvoorwaarden van de verzekeringsovereenkomsten tot dekking van de verplichte aansprakelijkheid inzake motorrijtuigen, zijn van toepassing op de waarborg Casco.
Nochtans heeft alleen de verzekeringnemer of, in geval van overlijden, zijn rechthebbenden, met uitsluiting van iedere andere als “verzekerde” of “benadeelde” betitelde persoon, het recht een vordering in te dienen tot het ontvangen van elk uit de verzekerde waarborgen voortvloeiende schadeloosstelling.
Artikel 2. Verzekerde waarde
De te verzekeren waarde is de cataloguswaarde, nl. de standaardcataloguswaarde bij de eerste ingebruikname vermeerderd met de prijs van de betaalde opties en toebehoren die werden vermeld op de originele aankoopfacturen, exclusief kortingen, overname en taksen.
De standaardcataloguswaarde is de officiële prijs van een nieuw voertuig, vastgelegd door de constructeur. De niet op de originele aankoopfactuur vermelde opties en toebehoren zijn gedekt tot beloop van 10% van de verzekerde cataloguswaarde met een maximum van 750,00 euro, exclusief taksen.
Artikel 3. Vervangingsvoertuig
Mits voorafgaandelijk de maatschappij te verwittigen wordt de waarborg uitgebreid tot het motorrijtuig van dezelfde aard en bestemd voor hetzelfde gebruik, dat toebehoort aan een derde, niet-inwonende bij verzekerde, en gedurende een periode van hoogstens 30 dagen dat het omschreven motorrijtuig, dat tijdelijk onbruikbaar is, vervangt.
De schadeloosstelling geschiedt op basis van de werkelijke waarde van het vervangingsvoertuig zonder dat deze de verzekerde waarde van het gewaarborgde motorrijtuig mag overschrijden. De evenredigheidsregel is van toepassing wanneer de waarde van het tijdelijk vervangingsvoertuig hoger is dan die van het omschreven motorrijtuig.
HOOFDSTUK II – Waarborgen
Artikel 4. Brand
De maatschappij verzekert het in de Bijzondere Voorwaarden omschreven motorrijtuig tegen schade veroorzaakt door vuur, ontploffing, bliksem, kortsluiting zonder vlammen en schade door het blussen. De gemaakte kosten voor het blussen van de brand worden eveneens vergoed.
De waarborg geldt niet voor de schade veroorzaakt door het vervoer of het laden en lossen van ontplofbare, licht ontvlambare of bijtende goederen, behalve indien het gaat om geringe hoeveelheden die bestemd zijn voor het huishoudelijk gebruik van de verzekeringnemer of de inzittenden van het verzekerde motorrijtuig.
Artikel 5. Diefstal
a) De maatschappij verzekert het in de Bijzondere Voorwaarden omschreven motorrijtuig tegen diefstal, poging tot diefstal en de daaruit voortvloeiende beschadiging of vernieling.
b) Radio- en hifi-installatie: vrijstelling diefstal
Voor radio- en hifi-installaties met een cataloguswaarde van meer dan 1.250,00 euro, exclusief korting en taksen, geldt een vrijstelling van 15 % op de waarde van de installatie voor de waarborg diefstal.
c) Diefstal: terminologie
Waar de Algemene Polisvoorwaarden het begrip ‘anti-diefstalsysteem’ vermelden, dient gelezen te worden ‘anti-diefstalsysteem en na-diefstalsysteem’. Het eventueel vereiste ‘anti-diefstal- en na- diefstalsysteem’ wordt getypeerd in de Bijzondere Clausules.
Indien een na-diefstalsysteem van het type CJ0 of CJ2 vereist is, dient de betaling aan de instantie die instaat voor het beheer van de activeringscentrale, te gebeuren via een abonnement en niet via een vooraf betaalde kaart.
De waarborg diefstal is slechts verworven voor zover de verzekerde het bewijs levert van:
- de plaatsing van het vereiste anti- en/of na-diefstalsysteem, zoals omschreven in de Bijzondere Clausules;
- het bestaan en het in voege zijn van een abonnementscontract met de instantie die instaat voor het beheer van de activeringscentrale.
d) De waarborg Diefstal geldt niet voor:
- schadegevallen gepleegd door of met de medeplichtigheid van de verzekeringnemer, de eigenaar, de houder, de toegelaten bestuurder of hun gezinsleden en aangestelden;
- schade veroorzaakt door verduistering, misbruik van vertrouwen en oplichting;
- schadegevallen waarvoor niet binnen de 24 uur nadat de verzekerde van de diefstal of poging tot diefstal op de hoogte was, klacht werd ingediend bij de bevoegde overheid, tenzij de verzekerde het bewijs levert van overmacht. In geval van diefstal in het buitenland dient de verzekerde onmiddellijk na aankomst in België eveneens klacht neer te leggen bij de bevoegde Belgische overheid;
- schade die voorvalt wanneer het omschreven motorrijtuig onbemand werd achtergelaten op een andere plaats dan in een individuele garage op slot en:
• het verplichte anti-diefstalsysteem, zoals vermeld in de Bijzondere Voorwaarden, niet voorzien of ingeschakeld werd;
• portieren, koffer, ramen en dak niet gesloten waren. Voor cabriolets, die onbemand werden achtergelaten met open dak en/of ramen, blijft de waarborg Diefstal evenwel verworven, behalve voor wat betreft de diefstal van de muziek- en/of telefooninstallatie;
• de sleutels of het toestel waarmee het anti-diefstalsysteem kan uitgeschakeld worden in of op het motorrijtuig achtergelaten werden;
- schadegevallen die zich voordoen wanneer de verzekerde na diefstal of verlies van de sleutels van het omschreven motorrijtuig niet de maatregel genomen heeft de sloten van het omschreven motorrijtuig te vervangen binnen een redelijke termijn en in elk geval binnen de 72 uur na de vaststelling van de feiten. In geval van diefstal van de sleutels zal de maatschappij echter de kosten voor de vervanging van de sloten ten laste nemen op voorlegging van de bewijsstukken en op voorwaarde dat klacht werd ingediend bij de bevoegde gerechtelijke of politieautoriteiten binnen de 24 uur na de vaststelling van de feiten.
Artikel 6. Stoffelijke schade
a) De maatschappij verzekert het in de Bijzondere Voorwaarden omschreven motorrijtuig tegen schade of vernieling door:
- aanrijding, kanteling, val en accidenteel contact (ook tussen de verschillende delen van een voertuigcombinatie);
- vandalisme en kwaadwilligheid van derden;
- de werking van natuurelementen. Onder natuurelementen wordt verstaan: neerstorten van rotsen, steenval, grondverschuiving of -verzakking, druk van een sneeuw- of ijsmassa, val van een ijsklomp, lawine, storm, orkaan, hagel, aardbeving, vulkaanuitbarsting, overstroming of vloedgolf. Onder storm wordt verstaan: orkanen en andere stormwinden die op het dichtst bijgelegen waarnemingsstation van het Koninklijk Meteorologisch Instituut of gelijkaardig in het buitenland een topsnelheid van minstens 100 km per uur bereiken of die binnen een straal van 10 km rond het verzekerde motorrijtuig vernieling of beschadiging veroorzaken aan andere motorrijtuigen voor landverkeer. Schade die voortvloeit uit het getroffen worden van het verzekerde motorrijtuig door voorwerpen die door een storm, een orkaan, een aardbeving, een grondverschuiving of - verzakking zijn weggeslingerd of omvergeworpen, is ook verzekerd;
- het neerstorten van luchtvaartuigen of delen ervan;
- aanrijding met wild of andere loslopende dieren. Enkel de schade die rechtstreeks en uitsluitend door een contact met een dier werd veroorzaakt aan het verzekerde motorrijtuig is gedekt.
Schade die onrechtstreeks voortvloeit uit de botsing met het dier is niet gedekt;
- het vervoer van het omschreven motorrijtuig, alsook het op- en afladen ervan;
- glasbreuk, namelijk het breken van voor-, achter- en zijruiten; deze waarborg geldt niet in geval van totaal verlies van het omschreven motorrijtuig;
De waarborg Stoffelijke schade geldt niet voor:
- schade veroorzaakt of verzwaard door de vervoerde dieren of zaken, laden en lossen ervan, alsook door overbelasting van het motorrijtuig;
- schade veroorzaakt door brand zoals omschreven in artikel 4 en deze veroorzaakt door en ten gevolge van diefstal of poging tot diefstal zoals omschreven in artikel 5;
- schade aan banden tenzij ook andere gedekte schade werd opgelopen door het motorrijtuig.
b) De vrijstelling vermeld in de Bijzondere Voorwaarden, is van toepassing op de totaliteit van de in artikel 6 en 7 gewaarborgde schade.
BIJKOMENDE VRIJSTELLING VOOR MOTORRIJTUIGEN VOOR TOERISME EN ZAKEN OF VOOR GEMENGD GEBRUIK:
De in de ‘Bijzondere voorwaarden’ vermelde vrijstelling wordt verhoogd met 250,00 euro indien de
bestuurder jonger is dan 23 jaar op het ogenblik van het schadegeval èn de vermelde
‘hoofdbestuurder’ 23 jaar of ouder is.
Deze bijkomende vrijstelling van 250,00 euro geldt niet indien de bestuurder vermeld is in de polis. Er wordt geen vrijstelling toegepast voor:
- een daad van vandalisme en kwaadwilligheid van derden op voorwaarde dat de verzekerde aangifte gedaan heeft bij de bevoegde overheid van de plaats waar de feiten plaatsvonden en dit binnen de 24 uur;
- schade door de werking van natuurelementen;
- schade door aanrijding met wild of loslopende dieren, op voorwaarde dat de verzekerde aangifte gedaan heeft bij de bevoegde overheid van de plaats waar het ongeval plaatsvond en dit binnen de 24 uur;
- het breken van voor-, achter- en zijruiten;
- schade door het neerstorten van luchtvaartuigen of delen ervan.
Artikel 7. Uitbreidingen Brand – Diefstal - Stoffelijke schade
De maatschappij waarborgt, na voorlegging van de bewijsstukken, de terugbetaling van de noodzakelijk gedane kosten voor:
- voorlopige stalling;
- depannage;
- demontage;
- technische controle, indien de expert beslist tot herstelling;
- de bij inschrijving verschuldigde takszegel, indien de expert beslist tot totaal verlies.
Deze aanvullende waarborg geldt tot beloop van maximum 750,00 euro, inclusief taksen, voor de totaliteit van deze kosten.
Bovendien waarborgt de maatschappij, na voorlegging van de bewijsstukken, de terugbetaling van:
- de repatriëringskosten naar België van het motorrijtuig dat in het buitenland schade opgelopen heeft en waardoor het geïmmobiliseerd is. In geen geval mag de verzekerde op eigen initiatief het beschadigde motorrijtuig repatriëren: de maatschappij dient vooraf haar akkoord te geven. De vergoeding is tevens beperkt tot de werkelijke waarde van het motorrijtuig op het ogenblik van het schadegeval;
- de douanerechten, boeten en verwijlintresten die de verzekeringnemer moet betalen wanneer het motorrijtuig niet binnen de wettelijke termijn terug kan ingevoerd worden;
- de reiskosten die één persoon redelijkerwijze maakt om het motorrijtuig dat in het buitenland na diefstal werd teruggevonden, terug te halen.
Deze aanvullende waarborg geldt tot beloop van maximum 750,00 euro, inclusief taksen, voor de totaliteit van deze kosten.
Deze waarborgen hebben een aanvullend karakter. Dit wil zeggen dat zij slechts uitwerking hebben voor zover en in de mate de gewaarborgde kosten
- het gevolg zijn van een gedekt schadegeval;
- niet het voorwerp uitmaken van een ander contract met dezelfde waarborg.
HOOFDSTUK III – Schadevergoeding
Artikel 8. Schadebestek
Bij schadegeval moet de verzekeringnemer een bestek overmaken aan de maatschappij en de door haar aangestelde expert toelaten de schade te schatten, alvorens tot de herstelling over te gaan.
Artikel 9. Dringende herstelling
De verzekeringnemer kan de werkelijk dringende herstellingen laten uitvoeren zonder voorafgaande toestemming van de maatschappij, tot beloop van 500,00 euro, exclusief taksen. Deze herstelling dient bewezen te worden door een gedetailleerde factuur en de vervangen onderdelen moeten ter beschikking blijven voor expertise.
Artikel 10. Schadeloosstelling
a) Bij gedeeltelijke schade:
Er is sprake van “gedeeltelijke schade” wanneer het motorrijtuig niet als “totaal verlies” (zie b) wordt
beschouwd.
De maatschappij betaalt, na herstelling en op voorlegging van de factuur, de herstellingskosten, vermeerderd met de niet-recupereerbare B.T.W.
Indien de verzekeringnemer beslist om zijn motorrijtuig niet te herstellen maar het te vervangen, betaalt de maatschappij, op voorlegging ervan, de aankoopfactuur van het vervangend motorrijtuig, inclusief de werkelijk betaalde en niet-recupereerbare B.T.W., maar beperkt tot de normale herstellingskosten, vermeerderd met de niet-recupereerbare B.T.W.
Voor de berekening van de B.T.W. wordt rekening gehouden met het B.T.W.-tarief en het B.T.W.- statuut van de begunstigde, dat wettelijk van toepassing is op het ogenblik van het schadegeval.
b) Bij totaal verlies:
Het motorrijtuig wordt als totaal verlies beschouwd wanneer:
- de herstelling van het motorrijtuig technisch niet meer verantwoord is;
- de herstellingskosten gelijk zijn aan of hoger dan de werkelijke waarde van het motorrijtuig onmiddellijk voor het schadegeval, verminderd met de waarde van het wrak;
- in geval van diefstal het motorrijtuig niet is teruggevonden binnen een termijn van dertig dagen na ontvangst van de aangifte door de maatschappij.
De maatschappij betaalt volgens de in de Bijzondere Voorwaarden verzekerde formule, hetzij:
- in werkelijke waarde: de werkelijke waarde op het ogenblik van het schadegeval vermeerderd met de niet-recupereerbare B.T.W. en de B.I.V.;
- in aangenomen waarde:
• de verzekerde waarde, verminderd met 1% per begonnen maand vanaf de 7de tot en met de 60ste maand, te rekenen vanaf de datum waarop het verzekerde motorrijtuig voor de eerste maal in het verkeer werd gebracht;
• Vanaf de 61ste maand wordt de vergoeding vastgesteld in werkelijke waarde.
Indien de vergoeding, berekend in aangenomen waarde, evenwel kleiner is dan de vergoeding berekend in werkelijke waarde, gaat de maatschappij over tot vergoeding in werkelijke waarde.
De vergoeding wordt verhoogd met de niet-recupereerbare B.T.W. en de B.I.V. Voor de berekening van de B.T.W. bij totaal verlies wordt rekening gehouden met:
- het B.T.W.-tarief dat werkelijk betaald werd bij de aankoop van het verzekerde motorrijtuig;
- het B.T.W.-statuut van de begunstigde op het ogenblik van het schadegeval.
De B.I.V. die vergoed wordt, is het bedrag dat op het ogenblik van het schadegeval, overeenkomstig het op dat ogenblik van toepassing zijnde wettelijk stelsel, zou moeten betaald worden bij de verwerving van een motorrijtuig dat, wat dit stelsel betreft, dezelfde kenmerken vertoont als het verzekerde motorrijtuig (ouderdom, vermogen, cilinderinhoud, enz.).
De vergoeding wordt verminderd met de waarde van het wrak, tenzij de verzekeringnemer zijn toestemming geeft om het wrak in zijn naam te laten verkopen ten voordele van de maatschappij.
c) Wanneer het gestolen motorrijtuig na vergoeding wordt teruggevonden, kan de verzekeringnemer ofwel het motorrijtuig terugnemen tegen terugbetaling van de ontvangen vergoeding, waarbij de eventuele herstellingskosten ten laste van de maatschappij blijven, ofwel de opbrengst van de verkoop van het motorrijtuig aan de maatschappij afstaan met behoud van de vergoeding.
Hetzelfde geldt wanneer het gaat om een diefstal van één van de door de polis gewaarborgde opties en toebehoren.
Artikel 11. Evenredigheidsregel
Indien na ongeval blijkt dat de verzekerde waarde lager is dan de te verzekeren waarde wordt de evenredigheidsregel toegepast. Dit betekent dat de door de maatschappij verschuldigde vergoeding berekend wordt op basis van de verhouding tussen het verzekerde bedrag en het bedrag dat verzekerd had moeten zijn.
Artikel 12. Expertise
Bij gebrek aan overeenkomst over het schadebedrag wordt dit tegensprekelijk vastgesteld door twee deskundigen, de ene aangesteld door de maatschappij, de andere door de verzekeringnemer. Komen zij niet tot een akkoord, dan stellen deze deskundigen een derde deskundige aan en doen zij bij meerderheid van stemmen uitspraak. Wanneer geen meerderheid aanwezig is, is het advies van de derde deskundige doorslaggevend.
Stelt één van de partijen geen deskundige aan of worden beide deskundigen het niet eens over de keuze van een derde, dan wordt hij, op vordering van de eerst handelende partij, aangesteld door de Voorzitter van de Rechtbank van Eerste Aanleg van de woonplaats van de verzekeringnemer.
Elke partij draagt de kosten en het ereloon van haar deskundige. De kosten van de derde deskundige worden bij helften verdeeld.
Artikel 13. Subrogatie
De maatschappij kan de uitgekeerde schadevergoeding verhalen op de personen die aansprakelijk zijn voor het schadegeval.
Zij ziet nochtans af van haar recht op verhaal tegenover de verzekeringnemer, de eigenaar, de houder, de toegelaten bestuurder, de kosteloos vervoerde personen en hun gezinsleden, behalve in geval van opzet of grove schuld, zoals omschreven in artikel 14 hierna vermeld, tenzij de persoon tegen wie het verhaal uitgeoefend wordt, bewijst dat er geen oorzakelijk verband bestaat tussen deze grove schuld en het schadegeval. Deze afstand van het recht op verhaal geldt evenmin in de mate dat de schade werkelijk kan afgewenteld worden op een aansprakelijkheidsverzekering.
Overeenkomstig het vergoedingsbeginsel moeten de kosten gerecupereerd ten laste van derden en de rechtsplegingsvergoeding, terugbetaald worden aan de maatschappij.
HOOFDSTUK IV –
Algemene uitsluitingen op de waarborgen brand, diefstal en stoffelijke schade
Artikel 14. Zijn uit de waarborg uitgesloten
De schadegevallen die gebeuren:
- wanneer het motorrijtuig bestuurd wordt door een persoon die niet voldoet aan de voorwaarden die voorgeschreven zijn door de Belgische wetten en reglementen om een motorrijtuig te mogen besturen;
- in één van de volgende gevallen van grove schuld:
• rijden in staat van dronkenschap of in een gelijkaardige toestand die het gevolg is van het gebruik van producten andere dan alcoholische dranken;
• rijden met kale banden;
• rijden in staat van strafbare alcoholintoxicatie;
• deelname aan weddenschappen en uitdagingen;
• tenzij de verzekerde bewijst dat er geen oorzakelijk verband bestaat tussen deze feiten en het schadegeval;
- bij deelneming aan een rally, snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidswedstrijd, of tijdens oefenritten of proefritten met het oog op dergelijke wedstrijden.
Xxxxxx toeristische zoektochten vallen niet onder deze uitsluiting;
- bij gelegenheid van oorlog of gelijkaardige feiten en door burgeroorlog. De maatschappij is echter gehouden het bewijs te leveren dat er een oorzakelijk verband is tussen het schadegeval en voornoemde gebeurtenissen.
De schade veroorzaakt tijdens een staking, lock-out, manifestatie of daad van collectief geweld van welke aard ook blijft gedekt indien de verzekerde het bewijs levert dat hij er niet actief aan deelnam;
- door de werking van atoomreacties, radioactieve of ioniserende stralingen;
- wanneer het motorrijtuig in huur gegeven of opgeëist is;
- door opzet van de verzekerde;
- wanneer het motorrijtuig dat onderworpen is aan de reglementering inzake technische controle niet of niet meer voorzien is van een geldig keuringsbewijs, behalve tijdens de normaal af te leggen afstand om naar de eerste keuring te rijden of om bij aflevering van een bewijs met vermelding “verboden tot het verkeer” naar de hersteller te rijden en om zich vervolgens, na herstelling, terug bij het keuringsstation aan te bieden. Deze uitsluiting geldt niet voor zover de verzekerde bewijst dat er geen oorzakelijk verband is tussen het schadegeval en de staat van het motorrijtuig.
De schade:
- die voortvloeit uit zelfmoord of poging tot zelfmoord, tenzij de begunstigde bewijst dat deze feiten zich voordeden buiten zijn medeweten;
- veroorzaakt door de lading en het laden of lossen van vervoerde voorwerpen, inclusief kanteling van het voertuig die haar oorzaak vindt in de lading of de manipulatie ervan;
- voor de gebruiksderving, het waardeverlies en financieringskosten;
- aan of diefstal van de persoonlijke voorwerpen van de inzittenden en de vervoerde voorwerpen;
- aan of diefstal van telefooninstallaties.
De maatschappij komt evenmin tussen in geval van:
- weigering van alcoholtest of bloedproef door de bestuurder van het omschreven motorrijtuig;
- schorsing van de waarborg wegens niet-betaling van de premie;
- opzettelijk valse verklaringen;
- wijziging van essentiële kenmerken van het omschreven motorrijtuig zonder voorafgaande kennisgeving aan de maatschappij.
Alle uitsluitingen die in dit artikel evenals in de andere artikelen van de waarborgen Brand, Diefstal en Stoffelijke schade zijn vermeld, zijn volledige uitsluitingen. Dit wil zeggen dat zij niet vallen onder de beperking in bedrag die van toepassing is op het verhaal dat wordt uitgeoefend door de maatschappij in het kader van de Minimumvoorwaarden van de verzekeringsovereenkomsten tot dekking van de verplichte aansprakelijkheid inzake motorrijtuigen op basis van de artikelen 44 t.e.m. 48.
HOOFDSTUK V – Omniumgraad
Artikel 15. Omniumgraad
1) Toepassingsgebied
Behoudens andersluidend beding in de Bijzondere Voorwaarden zijn de volgende bepalingen van toepassing wanneer het omschreven voertuig een motorrijtuig voor toerisme en zaken of voor gemengd gebruik, een lichte vrachtwagen waarvan de M.T.M. de 3,5 T niet overschrijdt of een mobilhome is.
2) Gradenschaal en de ermee overeenstemmende premies
Omniumgraad | Premieniveau t.o.v. basisniveau 100% | Omniumgraad | Premieniveau t.o.v. basisniveau 100% |
0 | 54% | 12 | 110% |
1 | 57% | 13 | 120% |
2 | 60% | 14 | 130% |
3 | 65% | 15 | 145% |
4 | 70% | 16 | 160% |
5 | 75% | 17 | 175% |
6 | 80% | 18 | 200% |
7 | 84% | 19 | 225% |
8 | 88% | 20 | 250% |
9 | 92% | 21 | 275% |
10 | 96% | 22 | 300% |
11 | 100% |
3) Toetredingsmechanisme
Bij de aanvang van de overeenkomst wordt de omniumgraad bepaald op basis van de bereikte a posteriori personalisatiegraad van het contract verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen van het in de Bijzondere Voorwaarden omschreven motorrijtuig.
4) Verplaatsingsmechanisme
De premie wijzigt op elke jaarlijkse premievervaldag volgens de hierboven vermelde gradenschaal overeenkomstig de hierna omschreven regels en in functie van het aantal schadegevallen, waarbij de volledige of gedeeltelijke aansprakelijkheid van de verzekerde betrokken is en waarbij door de maatschappij vergoedingen uitbetaald werden op basis van de waarborg stoffelijke schade. De geobserveerde verzekeringsperiode wordt elk jaar afgesloten op de 15de van de maand die aan de maand van de jaarlijkse premievervaldag voorafgaat. Indien zij om welke reden ook korter is dan negen en een halve maand, zal zij bij de volgende observatieperiode gevoegd worden.
5) Werkingswijze van het mechanisme
De verplaatsingen geschieden volgens het volgend mechanisme:
a) per geobserveerde verzekeringsperiode: onvoorwaardelijke daling met twee graden;
b) per geobserveerde verzekeringsperiode met één of meer schadegevallen: stijging met vijf graden per schadegeval.
6) Beperkingen en correcties aan het mechanisme
a) ongeacht het aantal jaren zonder schadegeval of het aantal schadegevallen zullen de graden 0 en 22 nooit overschreden worden;
b) voor verzekerden die zich op omniumgraad 0 en 1 bevinden, geldt volgende correctie: bij het eerste schadegeval dat tot een stijging van de graad aanleiding geeft, wordt deze stijging beperkt tot omniumgraad 3, respectievelijk 4.
c) het eerste schadegeval dat tot een stijging van de graad aanleiding zou geven, wordt buiten beschouwing gelaten. Deze correctie geldt evenwel niet per geobserveerde periode, doch per verzekerd voertuig (m.a.w.: gedurende de periode die ingaat bij de aanvang van de polis en eindigt bij de vervanging van het voertuig, om een andere reden dan totaal verlies t.g.v. een ongeval, wordt abstractie gemaakt van het eerste schadegeval dat tot een stijging van de graad aanleiding zou geven).
7) Verandering van rijtuig
Daar de omniumgraad niet enkel rekening houdt met het aantal schadegevallen, doch ook met de ouderdom van het verzekerde motorrijtuig, wordt de bereikte omniumgraad niet overgedragen op het vervangend motorrijtuig. Bij vervanging van motorrijtuig wordt de omniumgraad opnieuw bepaald op basis van de intussen behaalde a posteriori personalisatiegraad van het contract verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen van het in de Bijzondere Voorwaarden omschreven motorrijtuig.
HOOFDSTUK VI – Diverse bepalingen
Artikel 16. Diverse bepalingen
Voor de toepassing van artikelen 2 t.e.m. 4, 6 en 7 van de Minimumvoorwaarden van de verzekerings- overeenkomsten tot dekking van de verplichte aansprakelijkheid inzake motorrijtuigen worden onder andere beschouwd als gegevens die van invloed zijn op de beoordeling van het risico door de maatschappij:
- leeftijd, geslacht en juridische persoonlijkheid van de verzekeringnemer en de hoofdbestuurder;
- eigenaar van het verzekerde motorrijtuig;
- woonplaats van de hoofdbestuurder;
- merk, type en vermogen van het verzekerde motorrijtuig;
- bereikte a posteriori personalisatiegraad van het contract verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen van het in de Bijzondere Voorwaarden omschreven motorrijtuig;
- B.T.W.-regime van de verzekeringnemer;
- gebruik van het voertuig (beroep/privé);
- ouderdom van het verzekerde motorrijtuig.
Deze waarborg is slechts verworven indien ze vermeld wordt in de Bijzondere Voorwaarden.
De Algemene Voorwaarden van Deel 1 zijn van toepassing voor zover er niet expliciet van wordt afgeweken in de hierna volgende bepalingen.
Het beheer van de dossiers “Rechtsbijstand” is toevertrouwd aan ‘Arces’, een gespecialiseerde entiteit van de maatschappij, onafhankelijk van andere entiteiten. Het is aan Arces dat de verzekerde zo snel mogelijk alle documenten en briefwisseling moet overmaken en alle informatie moet bezorgen die nuttig is om het beheer in het kader van de waarborg ‘Rechtsbijstand’ mogelijk te maken.
Het adres voor de briefwisseling:
ARCES, merk van de Groep P&V Xxxxxxxxxx 00 0000 Xxxxxxxxx
Tel: + 00 0 000 00 00
Artikel 1. Waarborg “Beste Rechtsbijstand op de markt”
Dit is een waarborguitbreiding PNP Globalis.
De maatschappij wenst de beste waarborg Rechtsbijstand Auto aan te bieden. Indien een verzekerde op de Belgische markt een Rechtsbijstand polis Auto vindt die hem in het kader van de afhandeling van zijn schadegeval betere voorwaarden van tussenkomst biedt, verbindt de maatschappij zich ertoe om hem dezelfde voorwaarden toe te kennen.
Artikel 2. Verzekerde voertuigen
De maatschappij verzekert het voertuig omschreven in de Bijzondere Voorwaarden.
EERSTE UITBREIDING De maatschappij verzekert automatisch de aanhangwagens en caravans.
TWEEDE UITBREIDING De maatschappij verzekert de vervangwagen indien het verzekerde voertuig niet rijklaar is alsook het voertuig dat toebehoort aan een derde en occasioneel bestuurd door een verzekerde.
Artikel 3. Verzekerde personen
3.1 De maatschappij verzekert de verzekeringnemer en de personen die bij de verzekeringnemer inwonen. De kinderen die niet meer gebruikelijk inwonen bij de verzekeringnemer zijn eveneens verzekerd, voor zover ze nog recht hebben op kinderbijslag. De maatschappij verzekert deze personen wanneer zij deelnamen aan het verkeer in hun hoedanigheid van voetganger, fietser of passagier in een voertuig dat aan een derde toebehoort.
3.2 De maatschappij verzekert eveneens iedere persoon die, met voorafgaandelijk akkoord van de verzekeringnemer of de eigenaar van het betrokken voertuig, het verzekerd voertuig bestuurt, alsook de toegelaten en kosteloos vervoerde passagiers.
Artikel 4. Verzekerde bedragen
De verzekerde bedragen belopen per schadegeval maximum 125.000 euro B.T.W. inbegrepen. De verzekerde bedragen worden teruggebracht tot een maximum van 25.000 euro B.T.W. inbegrepen voor de waarborgen insolventie van derden, voorschot van fondsen, strafrechtelijke borgstelling en repatriëring van het voertuig.
Artikel 5. Territoriale reikwijdte
De waarborg is wereldwijd van kracht.
Artikel 6. Bijzonderheden betreffende de dekking
Op welk principe is deze dekking gebaseerd?
De maatschappij komt tussenbeide voor de verzekerde voertuigen en de verzekerde personen in alle takken van het recht voor zover geen enkele uitsluiting of beperking dit uitdrukkelijk verhindert.
Deze waarborg omvat onder andere:
6.1 Verdediging op strafgebied
De maatschappij dekt de verdediging van verzekerden die worden vervolgd voor inbreuken op elk type van reglementering met betrekking tot het wegverkeer. Bovendien dekt de maatschappij het genadeverzoek in geval van een veroordeling tot vrijheidsberoving.
6.2 (Buitencontractueel) Burgerlijk Verhaal
De maatschappij dekt de vorderingen tot schadeloosstelling die door een verzekerde tegen een derde worden ingesteld en die gebaseerd zijn op een buitencontractuele Burgerlijke aansprakelijkheid. Deze waarborg omvat bovendien de vorderingen tot schadeloosstelling gebaseerd op de wetgeving inzake arbeidsongevallen en op artikel 29 bis van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen (zwakke weggebruikers).
6.3 (Buitencontractuele) Burgerrechtelijke verdediging
De maatschappij dekt de verdediging van een verzekerde tegen vorderingen tot schadeloosstelling die door een derde tegen hem worden ingesteld en die gebaseerd zijn op een buitencontractuele
burgerlijke aansprakelijkheid, op voorwaarde dat de verzekerde geen verzekering “Burgerlijke
aansprakelijkheid” heeft, zoals de verzekering BA Auto of BA Gezin, die deze verdediging op zich neemt of zou moeten nemen voor zover er met deze maatschappij geen belangenconflict is.
6.4 Contractuele geschillen
De maatschappij dekt de verdediging van de juridische belangen van de verzekerde bij elke betwisting aangaande contracten waarvan het verzekerd voertuig het voorwerp uitmaakt.
6.5 Administratieve geschillen
De maatschappij dekt de bescherming van de belangen van de verzekerde in procedures inzake administratieve geschillen, zoals een rijverbod, de intrekking, beperking of teruggave van het rijbewijs, de inschrijving, de autokeuring of de verkeersbelasting van het verzekerd voertuig.
6.6 Insolventie van derden
Indien zich met het verzekerd voertuig een verkeersongeval voordoet en de verzekerde er niet in slaagt om de hem - door een definitieve gerechtelijke uitspraak toegekende - schadevergoeding te bekomen omdat de aansprakelijke derde onvermogend is, verbindt de maatschappij zich ertoe hem deze schadevergoeding uit te betalen ten belope van maximum 25.000 euro. Onze schadevergoeding wordt toegekend voor zover geen enkele overheids- of privé-instelling kan worden uitgeroepen tot debiteur van deze vergoeding. Deze waarborg is niet van kracht in geval van diefstal, poging tot diefstal, afpersing of fraude, inbraak, agressie, gewelddaden, vandalisme en misbruik van vertrouwen.
6.7 Voorschot van gelden voor schade aan het verzekerd voertuig
De maatschappij waarborgt dat de gelden worden voorgeschoten die nodig zijn om het verzekerd voertuig te herstellen of te vervangen indien de verzekerde het slachtoffer is van een verkeersongeval en er werd vastgesteld dat een geïdentificeerde derde volledig aansprakelijk is voor de aan het voertuig van de verzekerde aangebrachte schade. De maatschappij schiet het onbetwiste, dit is het door een expert bepaalde, bedrag voor van de schade aan het verzekerde voertuig. De waarborg geldt niet voor schade aan het verzekerd voertuig die het gevolg is van diefstal of een poging tot diefstal. Indien achteraf zou blijken dat de verzekerde volledig of gedeeltelijk aansprakelijk is voor het ongeval, dan dient hij het bedrag van het toegekende voorschot aan de maatschappij terug te betalen.
6.8 Voorschot van gelden voor lichamelijk letsel
De maatschappij waarborgt dat de gelden worden voorgeschoten die nodig zijn om het lichamelijke letsel van de verzekerde te vergoeden wanneer de verzekerde (natuurlijke persoon) het slachtoffer was van een verkeersongeval en er werd vastgesteld dat een geïdentificeerde derde volledig aansprakelijk is voor de schade die aan de verzekerde werd toegebracht. De maatschappij schiet 80% voor van het onbetwiste bedrag, maar met een absoluut maximum voor de tegemoetkoming van 25.000 euro per schadegeval. Indien achteraf zou blijken dat de verzekerde volledig of gedeeltelijk aansprakelijk is voor het ongeval, dan dient hij het bedrag van het toegekende voorschot aan de maatschappij terug te betalen.
6.9 Strafrechtelijke borg
Indien zich een verkeersongeval voordoet waarbij de verzekerde betrokken is, schiet de maatschappij ten belope van maximum 25.000 euro de strafrechtelijke borg voor die door de lokale overheid wordt geëist voor de invrijheidstelling, indien de verzekerde in preventieve hechtenis wordt gehouden, of, indien hij niet in hechtenis wordt genomen, om hem in vrijheid te houden. Indien de verzekerde zelf de strafrechtelijke borg heeft betaald, betaalt de maatschappij hem het bedrag terug. Wanneer de borg wordt vrijgegeven, verbindt de verzekerde zich ertoe om de nodige stappen te ondernemen om de terugbetaling te bekomen en de maatschappij het bedrag binnen een termijn van 15 dagen vanaf de datum van terugbetaling door de overheid terug te betalen.
Indien de borg niet kan worden teruggevorderd (doordat deze in beslag werd genomen of geheel of gedeeltelijk werd gebruikt om een boete, een minnelijke schikking in strafzaken of de gerechtskosten van een strafgeding te betalen), betaalt de verzekerde de maatschappij de waarde ervan terug op eerste verzoek en binnen 15 dagen na dit verzoek. Indien de terugbetaling niet binnen deze termijn wordt uitgevoerd, wordt het bedrag van de borg verhoogd met de wettelijke interesten die in België van kracht zijn. Deze waarborg geldt als aanvulling op om het even welke andere verzekering die door de verzekerde werd afgesloten, met name de verzekering Burgerlijke aansprakelijkheid voertuig, en die tot doel heeft hetzelfde risico te dekken.
6.10 Betaling van de vrijstelling Burgerlijke aansprakelijkheid
Wanneer een aansprakelijke derde in gebreke blijft de vrijstelling van zijn verzekeringspolis Burgerlijke aansprakelijkheid te betalen, betaalt de maatschappij deze vrijstelling op voorwaarde dat op onbetwistbare wijze werd bepaald dat deze derde volledig aansprakelijk is, en voor zover zijn maatschappij de maatschappij heeft bevestigd dat hij tussenbeide komt. Door het vooruitbetalen van deze vrijstelling, wordt de maatschappij automatisch in de rechten gesteld van de verzekerde om dit bedrag terug te eisen van de aansprakelijke derde. Indien de derde het bedrag van de vrijstelling stort aan de verzekerde, dient deze laatste de maatschappij hiervan op de hoogte te brengen en de maatschappij onmiddellijk het bedrag terug te betalen.
6.11 Repatriëring van het voertuig
De maatschappij waarborgt ten belope van maximum 25.000 euro per schadegeval, de kosten voor de repatriëring van het verzekerd voertuig van de plaats van het ongeval naar de woonplaats van de verzekerde, ten gevolge van een verkeersongeval in het buitenland, indien het verzekerd voertuig daardoor niet meer in staat is om naar België terug te rijden, hetzij na een voorlopige herstelling, hetzij door beroep te doen op om het even welke ander vervoerswijze voorzien voor het ongeval. In geval van totaal verlies van het verzekerd voertuig, betaalt de maatschappij aan de verzekerde de dedouanering
kosten van het wrak terug in plaats van de repatriëringskosten. Op welke manier het verzekerd voertuig wordt gerepatrieerd, moet in overleg met de maatschappij worden beslist. De kosten voor het takelen en bewaren zijn niet gedekt. Deze waarborg geldt als aanvulling op om het even welke andere verzekering die door de verzekerde werd afgesloten, met name de verzekering Burgerlijke aansprakelijkheid voertuig, die tot doel heeft hetzelfde risico te dekken.
6.12 Verplaatsings- en verblijfskosten om voor een buitenlandse rechtbank te verschijnen
Indien de verzekerde de nodige bewijsstukken voorlegt, betaalt de maatschappij aan hem de verplaatsings- en verblijfskosten terug die hij diende te maken om in de hoedanigheid van verdachte te verschijnen voor een buitenlandse rechtbank. De verplaatsings- en overnachtingswijze moeten redelijk zijn en in overleg met de maatschappij worden bepaald.
Artikel 7. Uitsluitingen
Behalve de uitsluitingen in artikel 6 en in de artikelen 8 tot 13, zijn eveneens uitgesloten:
- de zware fouten. Overeenkomstig artikel 62 van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen worden in hoofde van de verzekerde als zware fout beschouwd: vrijwillige slagen en verwondingen, fraude en/of oplichting, diefstal, geweld, agressie, vandalisme, herhaalde inbreuken op de reglementering inzake rusttijden en belading;
- de schadegevallen die betrekking hebben op oorlogsfeiten, burgerlijke of politieke onrust, stakingen of lock-outs waaraan de verzekerde actief heeft deelgenomen;
- de schadegevallen die het gevolg zijn van roekeloze en duidelijk gevaarlijke daden, zoals vechtpartijen, weddenschappen en uitdagingen;
- de schadegevallen die zich hebben voorgedaan tijdens de deelname aan een race, snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidswedstrijd;
- de schadegevallen die verband houden met catastrofale gevolgen van kernenergie of grote natuurrampen;
- de schadegevallen die betrekking hebben op het Deel 3 van dit contract;
- de schadegevallen die betrekking hebben op de verdediging van de rechtsbelangen die het gevolg zijn van rechten en/of verplichtingen die aan de verzekerde worden overgedragen nadat het schadegeval zich heeft voorgedaan. Hetzelfde geldt voor wat betreft de rechten van derden die de verzekerde in zijn eigen naam zou doen gelden;
- alles wat onder de bevoegdheid valt van de internationale of supranationale rechtbanken van het Grondwettelijk Hof en het Hof van Assisen;
- kosten voor ademtests en bloedanalyses, boetes, opdeciemen, strafrechtelijke transacties en bedragen die aan het Fonds tot hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden dienen te worden betaald;
- de geschillen die er op gericht zijn herstelling te krijgen van schade ten gevolge woordenwisselingen, agressie en /of een daad van terrorisme en andere gewelddadige feiten.
Artikel 8. Wat wordt verstaan onder schadegeval en de nood aan rechtsbijstand.
Een schadegeval doet zich voor wanneer een verzekerde een nood aan rechtsbijstand inroept ten overstaan van een derde, naar aanleiding van een materie die door deze waarborg is gedekt.
Deze nood aan rechtsbijstand wordt verondersteld te zijn ontstaan, ofwel wanneer er naar aanleiding van een juridische aanspraak een geschil blijkt te zijn tussen een verzekerde en een derde, ofwel wanneer een verzekerde wordt gedagvaard om ter terechtzitting te verschijnen, ofwel wanneer er schade is.
Het geschil wordt geacht zich voor te doen wanneer een verzekerde er niet langer redelijkerwijze aan kan twijfelen dat zijn rechten bedreigd worden.
Worden beschouwd als één enkel schadegeval, alle meningsverschillen of geschillen die voortvloeien uit identieke rechtscheppende feiten met een onderling oorzakelijk verband, ongeacht het aantal verzekerden dat een beroep zou doen op de waarborg rechtsbijstand.
Artikel 9. Wanneer moet het schadegeval zich voordoen om van de waarborg te kunnen genieten?
Het schadegeval moet zich voordoen en bij ons worden aangegeven wanneer de waarborg rechtsbijstand van kracht is.
Niettemin:
- de waarborg is niet van toepassing voor schadegevallen die hun oorsprong hebben in een feit dat, of omstandigheid die dateert van vóór de ondertekening van de waarborg Rechtsbijstand. De dekking wordt echter wel toegekend indien de verzekerde het bewijs voorlegt dat hij redelijkerwijze niet kon weten dat dit feit of deze omstandigheid een betwistbaar karakter had, vóór de waarborg Rechtsbijstand werd afgesloten;
de waarborg is van toepassing op schadegevallen die zich ten laatste zes maanden na het einde van de waarborg Rechtsbijstand voordoen, voor zover de gebeurtenis of omstandigheid die aan de oorsprong ligt van het schadegeval, zich heeft voorgedaan terwijl de waarborg nog van kracht was.
Artikel 10. Wie doet wat wanneer zich een schadegeval voordoet?
AANGIFTE VAN HET SCHADEGEVAL
Indien zich een schadegeval voordoet, verbindt de verzekerde zich ertoe om dit zo snel mogelijk en ten laatste 1 maand na de feiten bij de maatschappij aan te geven. De maatschappij zal zich echter niet beroepen op de niet-naleving van deze termijn indien de aangifte zo snel als redelijkerwijze mogelijk was, werd ingediend.
De verzekerde verbindt zich ertoe om de maatschappij alle nuttige inlichtingen te verschaffen en te antwoorden op de vragen die hem worden gesteld om de omstandigheden en omvang van het schadegeval te bepalen.
Indien de verzekerde één van de in de vorige paragrafen vermelde verplichtingen niet nakomt en daar voor de maatschappij een nadeel uit voortvloeit, behoudt de maatschappij zich het recht voor om zijn prestaties te beperken ten belope van dit nadeel. Verder behoudt de maatschappij zich het recht voor om zijn volledige waarborg af te wijzen indien de verzekerde met frauduleuze bedoelingen op die manier is opgetreden.
TENLASTENEMING DOOR DE MAATSCHAPPIJ
De maatschappij neemt de bijstand van de verzekerde op zich door hem te garanderen dat alle middelen zullen aangewend worden om een minnelijke, gerechtelijke, buitengerechtelijke of administratieve oplossing te vinden. Behalve de uitgaven veroorzaakt door het beheer van het schadegeval neemt de maatschappij eveneens op zich, binnen de perken van de waarborg en ten belope van de verzekerde bedragen, de kosten met betrekking tot alle stappen, onderzoeken en plichten van welke aard dan ook, de kosten en honoraria van de advocaten, het technische advies, de experten en gerechtsdeurwaarders die nodig zijn om de belangen van de verzekerde te verdedigen, de kosten voor de gerechtsprocedures -met inbegrip van de strafrechtelijke zaken- en de buitengerechtelijke procedures.
Behalve in het geval van dringende conservatoire maatregelen, zijn deze kosten en honoraria echter maar gewaarborgd wanneer de stappen en plichten waaruit ze voortvloeien, werden verricht en vervuld met het voorafgaande akkoord van de maatschappij.
HET RECHT VAN DE MAATSCHAPPIJ OP MINNELIJKE SCHIKKING
Zodra een schadegeval wordt aangegeven, neemt de maatschappij de verdediging van de belangen van de verzekerde op zich.
Samen met de verzekerde gaat de maatschappij na welke maatregelen moeten worden genomen en verbindt zich ertoe alles in het werk te stellen om de belangen van deze laatste te verdedigen. De maatschappij verbindt zich ertoe om alle nodige stappen te ondernemen om tot een minnelijke schikking te komen. Het spreekt voor zich dat de maatschappij geen enkel voorstel of geen enkele transactie zal aanvaarden zonder voorafgaande toestemming van de verzekerde.
Tenzij in hoogdringende gevallen neemt de maatschappij het automatisch beroep op een advocaat niet ten laste.
Indien de verzekerde een advocaat aanstelt zonder de maatschappij hiervan van tevoren op de hoogte te brengen, heeft de maatschappij het recht om de kosten en honoraria die nadien van de maatschappij worden geëist, te weigeren te betalen.
TUSSENKOMST VAN EEN ADVOCAAT
Wanneer moet worden overgegaan tot een gerechtelijke, administratieve of arbitrageprocedure, kan de verzekerde vrij een advocaat of iedere andere persoon kiezen die, krachtens de op de procedure toepasselijke wet, de vereiste kwalificaties heeft om zijn belangen te verdedigen, te vertegenwoordigen of te behartigen, en, in het geval van arbitrage, bemiddeling of een andere erkende buitengerechtelijke vorm van geschillenbeslechting, vrij een persoon kiezen die de vereiste kwalificaties heeft en die daartoe is aangewezen.
Verder kan de verzekerde vrij zijn advocaat kiezen om hem te verdedigen, te vertegenwoordigen of zijn belangen te dienen, wanneer er met de maatschappij een belangenconflict ontstaat.
Indien de verzekerde aan een advocaat vraagt om te pleiten buiten het land waarmee hij verbonden is, dan blijven de bijkomende kosten en honoraria die hierdoor ontstaan, ten laste van de verzekerde.
De verzekerde verbindt zich ertoe om op verzoek van de maatschappij, de tussenkomst te vragen van de bevoegde overheden om het bedrag van de kosten en honoraria te bepalen van de advocaat die hem heeft bijgestaan voor de verdediging van zijn belangen.
TUSSENKOMST VAN EEN TECHNISCH ADVISEUR
Indien dat noodzakelijk zou blijken, kan de verzekerde een beroep doen op een technisch adviseur (auto-expert, geneesheer,...) waarvan de tussenkomst gerechtvaardigd is doordat een van de door Deel 3 voorziene waarborgen wordt uitgevoerd, maar uitsluitend nadat hij van de maatschappij een gunstig advies heeft gekregen betreffende de mogelijkheid om een technisch adviseur in te schakelen. De verzekerde verbindt zich ertoe om vóór de eerste raadpleging aan de maatschappij de gegevens door te geven van de technisch adviseur die hij heeft gekozen.
Indien de verzekerde een beroep doet op een technisch adviseur of een tegenexpert die gevestigd is in een ander land dan dat waar de opdracht moet worden uitgevoerd, blijven de bijkomende kosten en honoraria die daarvan het gevolg zijn, ten laste van de verzekerde.
Indien de verzekerde een andere technisch adviseur neemt, neemt de maatschappij alleen de kosten en honoraria van de eerste technisch adviseur voor zijn rekening, behalve indien deze verandering het gevolg is van redenen die buiten de wil van de verzekerde liggen.
MENINGSVERSCHIL TUSSEN DE MAATSCHAPPIJ EN DE VERZEKERDE
De verzekerde kan de advocaat raadplegen die zich reeds met de zaak bezighoudt; als die er niet is, kan hij een advocaat (of om het even welke andere persoon die de door de toepasselijke wet vereiste kwalificaties heeft) raadplegen.
Indien de advocaat het standpunt van de maatschappij bevestigt, draagt de verzekerde de helft van de honoraria en kosten van deze raadpleging.
Indien de verzekerde de procedure voortzet ondanks het negatieve advies van de advocaat, dan verbindt de maatschappij zich ertoe om de aangegane kosten terug te betalen indien de verzekerde nadien een beter resultaat heeft bekomen dan dat wat hij zou hebben bekomen had hij het standpunt van de maatschappij aanvaard.
Indien de advocaat het standpunt van de verzekerde bevestigt, geniet deze laatste van de waarborg van de maatschappij, ook voor wat de kosten van de raadpleging betreft.
Artikel 11. Subrogatierecht en vergoedingsprincipe
Krachtens artikel 95 van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen, treedt de maatschappij, indien zij haar waarborg heeft toegekend, ten belope van het bedrag van de verrichte betalingen, in de rechten en rechtsvorderingen van de verzekerde tegen de aansprakelijke derde(n). Dit recht strekt zich met name uit tot de terugvordering van de kosten en honoraria van de experts of advocaten die door de maatschappij werden betaald voor de verdediging van de verzekerde, in zoverre ze verhaalbaar zijn.
Krachtens het vergoedingsprincipe van de rechtsbijstandverzekering komen de ten laste van de derden teruggevorderde kosten en de uitgaven, met inbegrip van de rechtsplegingsvergoeding, de maatschappij toe en dienen ze aan de maatschappij te worden terugbetaald.
Artikel 12. Opzeg
De waarborg kan los van de andere verzekeringen opgenomen in dit contract, onafhankelijk worden opgezegd.
De waarborg kan opgezegd worden zowel door de maatschappij als door de verzekeringnemer na elke aangifte van schade maar ten laatste 1 maand na de betaling of de weigering van betaling van de schadevergoeding. In dat geval, wordt de opzeg van kracht 3 maanden na de kennisgeving.
Artikel 30, §4, 2° van Titel 1 is eveneens van toepassing.
De reden van de opzeg of nietigheid met betrekking tot één van de prestaties heeft geen invloed op het contract in zijn geheel. Indien de maatschappij de waarborg met betrekking tot één van de prestaties opzegt, kan de verzekeringnemer het contract in zijn geheel opzeggen.
Artikel 13. Verjaringstermijn
Krachtens artikel 88 van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen bedraagt de verjaringstermijn voor elke rechtsvordering voortvloeiend uit een verzekeringsovereenkomst 3 jaar. De termijn begint te lopen vanaf de dag van het voorval dat het vorderingsrecht doet ontstaan. Wanneer echter degene aan wie de rechtsvordering toekomt, bewijst dat hij pas op een later tijdstip van het voorval kennis heeft gekregen, begint de termijn te lopen vanaf dat tijdstip, maar hij verstrijkt in elk geval 5 jaar na het voorval, behoudens bedrog.
Artikel 14. Hiërarchie van de bepalingen in deze verzekeringsovereenkomst
De bepalingen van de Bijzondere Voorwaarden vervolledigen de bepalingen van de Algemene Voorwaarden en vervangen ze in de mate dat ze ermee strijdig zijn.
Deze dekking geldt gedurende de periode waarin de waarborg van de wettelijke aansprakelijkheidsverzekeringsovereenkomst van het in de Bijzondere Voorwaarden omschreven personenvoertuig of lichte vrachtwagen voor privé gebruik verworven is.
Artikel 1. Schade als “Bob”
(Situatie waarbij een verzekerde een voertuig bestuurt dat aan een derde toebehoort.)
De waarborg is verworven voor zover de persoonlijke aansprakelijkheid van een verzekerde in het gedrang komt doordat schade wordt toegebracht aan een aan een derde toebehorend en door de verzekerde bestuurd personenvoertuig of lichte vrachtwagen (MTM <3,5T) voor privé-gebruik. De tussenkomst is verworven indien cumulatief aan volgende voorwaarden is voldaan:
- De verzekeringnemer, zijn/haar met hem/haar in gezinsverband samenwonende partner of een in de Bijzondere Voorwaarden opgenomen persoon neemt geheel kosteloos en bij wijze van vriendendienst het stuur van het voertuig over;
- Op verzoek van de eigenaar, de houder of de door hen toegelaten bestuurder omdat deze niet in staat is het voertuig te besturen omdat hij/zij ongeschikt is tot sturen doordat hij/zij in een toestand van intoxicatie bevindt door het gebruik van alcohol of van psychotrope stoffen;
- Het schadegeval doet zich voor tijdens vermaakuitstappen bij het vervoer van de in de vorige alinea genoemde personen en hun gezelschap waarbij minstens één van deze personen aanwezig is in het voertuig op het ogenblik dat het schadegeval zich voordoet;
- Het voertuig is niet verzekerd in eigen schade;
- De verzekerde beschikt over een geldig rijbewijs om in de gegeven omstandigheden het voertuig te besturen, is niet vervallen verklaard van het recht tot sturen en hij/zij bevindt zich niet in een toestand van intoxicatie door het gebruik van alcohol of van psychotrope stoffen waardoor hij/zij ongeschikt is om een motorrijtuig te besturen.
Artikel 2. Schade door “Bob”
(Situatie waarin een derde het verzekerde voertuig bestuurt.)
De maatschappij vergoedt de schade die door een derde aangebracht wordt aan de personenwagen of de lichte vrachtwagen (MTM <3,5T) voor privé-gebruik waarvan de wettelijke aansprakelijkheid door deze verzekering gewaarborgd wordt. De tussenkomst is verworven indien cumulatief aan volgende voorwaarden is voldaan:
- De derde neemt geheel kosteloos en bij wijze van vriendendienst het stuur over van de verzekerde omdat deze niet in staat is een motorrijtuig te besturen doordat hij/zij zich in een staat van intoxicatie bevindt door het gebruik van alcohol of van andere psychotrope stoffen;
- Het schadegeval doet zich voor bij het vervoer van de verzekerde tijdens een verplaatsing die in zijn/ haar hoofde het karakter van een vermaakuitstap heeft;
- De derde beschikt over een geldig rijbewijs om in de gegeven omstandigheden het voertuig van de verzekerde te besturen, is niet vervallen verklaard van het recht tot sturen en hij/zij bevindt zich niet in een toestand van intoxicatie door het gebruik van alcohol of van andere psychotrope stoffen waardoor hij/zij ongeschikt is om een motorrijtuig te besturen;
- Voor het verzekerde voertuig werd geen zaakschadeverzekering afgesloten. De maatschappij doet afstand van haar verhaalsrecht in de mate dat de derde voor deze schade geen beroep kan doen op een aansprakelijkheidsverzekering.
Artikel 3. Derden
Voor de toepassing van deze clausules worden als derden beschouwd de natuurlijke personen andere dan:
- de verzekeringnemer;
- de in deze verzekeringsovereenkomst aangeduide personen;
- de personen die met de verzekeringnemer in gezinsverband samenwonen.
Artikel 4. Territoriale dekking
De waarborg is verworven voor verkeersongevallen die zich voordoen in België of in het Groothertogdom Luxemburg.
Artikel 5. Omvang van de waarborg
De maatschappij vergoedt de stoffelijke schade aan het voertuig in werkelijke waarde en dit tot een maximumbedrag van 25.000 euro met toepassing van een vrijstelling van 500 euro.
Artikel 6. Proces-Verbaal
Er is geen tussenkomst indien er niet onmiddellijk na het ongeval een proces-verbaal werd opgesteld door de terzake bevoegde autoriteiten.
Dit is een waarborguitbreiding PNP Globalis.
Begripsomschrijvingen
Deze begripsomschrijvingen zijn aanvullend op de begripsomschrijvingen in artikel 1 van Deel 1, Titel I, Hoofdstuk I.
- Verzekerde Bestuurder Plus: Iedere, in de Bijzondere Voorwaarden van het contract met naam aangeduide bestuurder in de hoedanigheid van toegelaten en onbezoldigd bestuurder van het in de Bijzondere Voorwaarden omschreven motorrijtuig.
- Begunstigde:
• Bij lichamelijke letsels: de verzekerde Bestuurder Plus, met uitsluiting van iedere gesubrogeerde partij;
• Bij overlijden: de rechthebbenden van de verzekerde Bestuurder Plus, in de mate dat zij schade hebben geleden door zijn overlijden, met uitsluiting van iedere gesubrogeerde partij.
- Derde: ieder natuurlijk of rechtspersoon die niet de verzekerde Bestuurder Plus is.
- Omschreven motorrijtuig: het motorrijtuig voor toerisme en zaken of voor gemengd gebruik, dat omschreven wordt in de Bijzondere Voorwaarden.
- Ongeval: een plotselinge en van de wil van de verzekerde Bestuurder Plus onafhankelijke gebeurtenis, die een lichamelijk letsel veroorzaakt en waarvan de oorzaak of één van de oorzaken vreemd is aan het organisme van het slachtoffer.
HOOFDSTUK I – Voorwerp van de waarborg
Artikel 1. Voorwerp van de waarborg
De maatschappij vergoedt, los van de in het geding zijnde aansprakelijkheden, de schade die voortvloeit uit een door de verzekerde Bestuurder Plus opgelopen lichamelijk letsel en/of zijn overlijden, ten gevolge van een ongeval waarbij het omschreven motorrijtuig betrokken is.
De waardering van de schade gebeurt volgens de gebruikelijke regels van het Belgisch Gemeen Recht en alsof het ongeval zich in België had voorgedaan.
De verzekerde Bestuurder Plus geniet eveneens de waarborg wanneer hij:
- het omschreven motorrijtuig in-, uit-, op- of afstapt;
- onderweg herstellingswerken aan het omschreven motorrijtuig uitvoert of deelneemt aan het depanneren van het omschreven motorrijtuig;
- deelneemt aan de redding van in gevaar verkerende personen of goederen ingevolge een verkeersongeval;
- reisgoed of persoonlijke goederen uit of in het omschreven motorrijtuig laadt, met uitsluiting van elke beroepsmatige activiteit.
HOOFDSTUK II – Omvang van de waarborg
Artikel 2. Bij lichamelijk letsel
Op voorlegging van de bewijsstukken en overeenkomstig de regels van het Belgisch Gemeen Recht, komt de maatschappij tussen voor:
- de terugbetaling van de medische kosten tot aan de datum van consolidatie.
- Als medische kosten worden beschouwd:
• alle kosten voor een medisch noodzakelijke behandeling, verstrekt of voorgeschreven door een geneesheer die wettelijk gemachtigd is tot praktiseren;
• de verplegingskosten in een ziekenhuis;
• de kosten voor prothesen, orthopedie en esthetische chirurgie;
• de kosten van het voor de behandeling noodzakelijk vervoer;
- de vergoeding van de materiële en/of morele schade, voortvloeiend uit de tijdelijke en/of blijvende volledige of gedeeltelijke invaliditeit of onbekwaamheid;
- de vergoeding van de esthetische schade;
- de vergoeding van de hulp van een derde, zo deze ten gevolge van tijdelijke of blijvende invaliditeit of onbekwaamheid noodzakelijk is.
Artikel 3. Bij overlijden
Op voorlegging van de bewijsstukken en overeenkomstig de regels van het Belgisch Gemeen Recht, komt de maatschappij tussen voor:
- de terugbetaling van de begrafeniskosten aan de begunstigde, die ze gedragen heeft;
- de vergoeding van de materiële en/of morele schade, die de begunstigden geleden hebben door het overlijden van de verzekerde Bestuurder Plus.
De vergoedingen voor blijvende invaliditeit of blijvende werkongeschiktheid, die eventueel zouden uitgekeerd zijn, worden in mindering gebracht van de vergoedingen die opeisbaar worden bij overlijden.
Artikel 4. Vergoedingsgrens
Er wordt een absolute vergoedingsgrens van 250.000,00 euro per schadegeval toegepast voor het geheel van de vergoedbare schade, onafhankelijk van het aantal begunstigden en ongeacht de bestanddelen van de vergoeding, voorschotten, terugbetalingen, erelonen en interesten inbegrepen.
HOOFDSTUK III - Uitkeringen
Artikel 5. Voorschotten
A. De maatschappij betaalt een voorschot op de vergoedingen in geval van overlijden of blijvende letsels, op grond van volgende modaliteiten:
- bij overlijden betaalt de maatschappij, op voorlegging van het overlijdensattest en het bewijs van hoedanigheid van begunstigde, een voorschot van 12.500,00 euro uit aan de overlevende samenwonende echtgenoot of, bij ontstentenis, onder hoofdelijke titel, aan de kinderen van de verzekerde Bestuurder Plus;
- in geval van blijvende invaliditeit of ongeschiktheid van 100% betaalt de maatschappij een voorschot van 25.000,00 euro. In geval van gedeeltelijke blijvende invaliditeit of ongeschiktheid ontvangt de verzekerde Bestuurder Plus een percentage van dit bedrag, berekend naar evenredigheid van zijn graad van invaliditeit of ongeschiktheid. Dit voorschot wordt betaald zodra de voorziene invaliditeits- of ongeschiktheidsgraad geëvalueerd kan worden door de raadgevend geneesheer van de maatschappij, wiens beoordeling onherroepelijk is;
- in geval van tijdelijke invaliditeit of ongeschiktheid van 100% betaalt de maatschappij een voorschot van 20,00 euro per dag. In geval van gedeeltelijke tijdelijke invaliditeit of ongeschiktheid ontvangt de verzekerde Bestuurder Plus een percentage van deze dagvergoeding, berekend naar evenredigheid van zijn graad van invaliditeit of ongeschiktheid. Dit voorschot wordt betaald in functie van de evaluaties van de raadgevend geneesheer van de maatschappij, wiens beoordeling onherroepelijk is, en uiterlijk tot aan de datum van consolidatie.
De uitgekeerde voorschotten worden beschouwd als een vooruitbetaling die dient afgetrokken te worden van de definitieve aan de begunstigde toekomende vergoeding. Indien het uitgekeerde voorschot echter meer blijkt te bedragen dan de definitieve aan de begunstigde toekomende vergoeding, blijft dit voorschot verworven aan de begunstigde.
B. Indien de door de begunstigde geleden schade hoger ligt dan het in punt A vermelde voorschot, kan de maatschappij een bijkomende provisie uitbetalen op voorlegging van de bewijsstukken. Deze eventueel hernieuwbare provisie wordt beschouwd als een vooruitbetaling die dient afgetrokken te worden van de definitieve aan de begunstigde toekomende vergoeding.
C. Wanneer de definitieve vergoeding is vastgesteld, verbindt de maatschappij er zich toe het eventuele saldo binnen de 30 dagen uit te keren.
Artikel 6. Derde betalers
De begunstigden kunnen aanspraak maken op de hiervoor vermelde terugbetalingen en vergoedingen na aftrek van de prestaties die wettelijk verschuldigd zijn door de derde betalers.
Onder ‘prestaties die wettelijk verschuldigd zijn door de derde betalers’ wordt verstaan, de uitkeringen
uitgaande van:
- de sociale-zekerheidsinstellingen, die tussenkomen inzake gezondheidszorgen en voor vergoedingen voor ziekte, invaliditeit of werkloosheid;
- de instellingen die de gevolgen van arbeidsongevallen of ongevallen op de weg naar en van het werk dekken;
- de werkgevers en/of de sociale en daarmee gelijkgestelde instellingen;
- de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
- verzekeringsinstellingen, die de terugbetaling van medische en begrafeniskosten waarborgen krachtens vroeger gesloten persoonlijke, gezins- of groepsverzekeringscontracten.
Artikel 7. Subrogatie
A. De maatschappij die de schadevergoeding betaald heeft, treedt ten belope van het bedrag van die vergoeding in de rechten en rechtsvorderingen van de verzekerde Bestuurder Plus of de begunstigde, tegen de aansprakelijke derden. Overeenkomstig het vergoedingsbeginsel, moeten de kosten gerecupereerd ten laste van derden en de rechtsplegingsvergoeding, terugbetaald worden aan de maatschappij.
Indien, door toedoen van de verzekerde Bestuurder Plus of de begunstigde, de indeplaatsstelling geen gevolg kan hebben ten voordele van de maatschappij, kan deze van hem de terugbetaling vorderen van de betaalde schadevergoeding in de mate van het geleden nadeel.
De indeplaatsstelling mag de verzekerde Bestuurder Plus of de begunstigde, die slechts gedeeltelijk vergoed is, niet benadelen. In dat geval kan hij zijn rechten uitoefenen voor hetgeen hem nog verschuldigd is, bij voorrang boven de maatschappij.
De maatschappij heeft geen verhaal op de bloedverwanten in de rechte opgaande of nederdalende lijn, de echtgenoot en de aanverwanten in de rechte lijn van de verzekerde Bestuurder Plus, noch op de bij hem inwonende personen, zijn gasten en zijn huispersoneel, behoudens kwaad opzet. Als de aansprakelijkheid van deze personen echter effectief gewaarborgd is door een verzekeringsovereenkomst, kan de maatschappij wel verhaal nemen op hen.
B. De maatschappij die de schadevergoeding heeft betaald, treedt louter door de overeenkomst en tot beloop van het bedrag van die vergoeding, ook in de rechten en rechtsvorderingen van de verzekerde Bestuurder Plus of de begunstigde tegen de maatschappij of een ander organisme dat tussenkomt ten voordele van de verzekerde Bestuurder Plus of de begunstigde op basis van artikel 29bis van de wet van 21 november 1989 of van elke andere buitenlandse wetgeving die voorziet in een regime tot vergoeding van slachtoffers van verkeersongevallen, zonder verwijzing naar aansprakelijkheidsregels.
HOOFDSTUK IV – Uitsluitingen en waarborgbeperkingen
Artikel 8. Uitsluitingen
Zijn uitgesloten, de ongevallen:
- die zich voordoen bij deelname aan rally’s, snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidswedstrijden, of tijdens oefenritten of proefritten met het oog op dergelijke wedstrijden. Xxxxxx toeristische zoektochten vallen niet onder deze uitsluiting;
- die zich voordoen wanneer het omschreven motorrijtuig bestuurd wordt door een persoon die niet voldoet aan de voorwaarden die voorgeschreven zijn door de Belgische wetten en reglementen om een motorrijtuig te besturen, bijvoorbeeld door een persoon die de vereiste minimumleeftijd niet bereikt heeft, door een persoon die geen geldig rijbewijs heeft of door een persoon die van het recht tot sturen vervallen verklaard is;
- die zich voordoen wanneer het omschreven motorrijtuig, dat onderworpen is aan de reglementering inzake technische controle, op het ogenblik van het ongeval niet of niet meer voorzien is van een geldig keuringsbewijs, behalve wanneer het ongeval zich voordoet tijdens het normaal af te leggen traject om naar de keuring te rijden of wanneer men in geval van afgifte van een bewijs met vermelding
”verboden tot het verkeer” zich van het keuringsstation naar de hersteller begeeft en na herstelling terug naar het keuringsstation rijdt. Deze uitsluiting geldt niet indien de begunstigde bewijst dat er geen oorzakelijk verband is tussen de staat van het motorrijtuig en het ongeval;
- die zich voordoen wanneer de verzekerde Bestuurder Plus zich in staat van dronkenschap of alcoholintoxicatie of in een gelijkaardige staat die het gevolg is van het gebruik van andere producten dan alcoholische dranken bevindt, tenzij wordt aangetoond dat er geen oorzakelijk verband bestaat tussen het ongeval en de staat van de verzekerde Bestuurder Plus;
- die zich voordoen ter gelegenheid van oorlog of burgeroorlog, politieke of sociale onlusten, tenzij de begunstigde bewijst dat de verzekerde Bestuurder Plus niet actief deelnam aan deze gebeurtenissen;
- die te wijten zijn aan een minderwaardige anatomische, biologische, fysiologische of psychische toestand van de verzekerde Bestuurder Plus;
- die te wijten zijn aan een opzettelijke daad van de verzekerde Bestuurder Plus;
- die zich voordoen wanneer het omschreven motorrijtuig in huur gegeven of opgeëist is of gebruikt wordt voor bezoldigd personenvervoer;
- waarbij de verzekerde Bestuurder Plus dader is van één van volgende feiten: deelname aan weddenschappen, uitdagingen, twisten, misdaden of opzettelijk veroorzaakte wanbedrijven, zelfmoord of poging tot zelfmoord.
Is uitgesloten, de schade of verzwaring van de schade veroorzaakt door:
- het niet dragen van de veiligheidsgordel door de verzekerde Bestuurder Plus, tenzij hij beschikt over een attest van vrijstelling van gordeldracht;
- wijziging van de atoomkern, radio-activiteit en voortbrenging van ioniserende stralen. Deze uitsluiting geldt niet voor de gevolgen van alle soorten stralen in geval van een medisch noodzakelijke behandeling ten gevolge van een gedekt schadegeval.
Artikel 9. Waarborgbeperkingen
A. In geval van verergering van de gevolgen van een ongeval onder invloed van een vooraf bestaande ziekte of invaliditeit, van welke aard ook, is de maatschappij slechts gehouden tot vergoeding van de gevolgen welke het ongeval zou gehad hebben bij een persoon die voor het ongeval door geen enkele ziekte of gebrekkigheid was aangetast.
B. Bevinden er zich op het ogenblik van het schadegeval meer personen in het motorrijtuig dan het aantal door de constructeur of door de wetten en reglementen voorziene plaatsen, dan zullen, de door de maatschappij verschuldigde vergoedingen verminderd worden in dezelfde verhouding als die van het toegelaten aantal tot het werkelijk aantal. Voor deze berekening wordt geen rekening gehouden met kinderen onder de vier jaar. Kinderen van vier tot vijftien jaar worden geacht twee derde van een plaats in te nemen, waarbij de op de dag van het schadegeval bereikte leeftijd als norm genomen wordt. Het resultaat van de berekening wordt naar de hogere eenheid afgerond.
HOOFDSTUK V - Schadegevallen
Artikel 10. Aangifte
Het ongeval moet, onmiddellijk en ten laatste binnen de acht dagen door de verzekeringnemer, de verzekerde Bestuurder Plus of zijn begunstigden aan de maatschappij aangegeven worden. Deze aangifte dient gedagtekend en ondertekend te zijn en alle inlichtingen te bevatten betreffende de datum, de plaats, de oorzaken en omstandigheden van het ongeval, de naam en het adres van de getuigen.
Een geneeskundig getuigschrift met aanduiding van de aard van de letsels en hun vermoedelijke gevolgen dient bijgevoegd te worden. De aangifte zal nochtans ontvankelijk zijn indien zij gedaan wordt binnen een termijn van maximum één jaar, ingaande op de dag van het ongeval, indien bewezen is dat het onmogelijk is geweest zulks vroeger te doen.
Artikel 11. Medische formaliteiten
Onmiddellijk na het ongeval dienen alle maatregelen getroffen te worden om de genezing te bespoedigen. De verzekerde Bestuurder Plus is ertoe gehouden de maatschappij regelmatig op de hoogte te brengen van de evolutie van zijn toestand en dit aan de hand van medische getuigschriften. Hij moet tevens de afgevaardigden van de maatschappij ontvangen en hen alle gevraagde inlichtingen verschaffen. Bovendien is hij verplicht zich te onderwerpen aan het onderzoek door de geneesheer-adviseur van de maatschappij, en wanneer zijn toestand dit toelaat, gevolg te geven aan elke oproeping vanwege deze geneesheeradviseur.
Artikel 12. Overlijden
In geval van overlijden door ongeval overkomen aan een verzekerde Bestuurder Plus dient de maatschappij onmiddellijk en ten laatste binnen de 24 uur verwittigd te worden, behalve in geval van overmacht. De begunstigden mogen de autopsie niet weigeren indien de maatschappij deze nodig acht.
Artikel 13. Sancties
Indien de verzekerde Bestuurder Plus één van deze verplichtingen niet nakomt, kan de maatschappij haar prestaties verminderen of terugvorderen in de mate waarin zij door de tekortkoming van de verzekerde Bestuurder Plus nadeel heeft geleden, tenzij de verzekerde Bestuurder Plus één van deze verplichtingen met bedrieglijk opzet niet heeft nageleefd, in welk geval de maatschappij de waarborg kan weigeren.
Artikel 14. Arbitrage
In geval van onenigheid over de omvang van de schade wordt deze tegensprekelijk vastgesteld door twee geneesheren-experts, die behoorlijk de ene door het slachtoffer en de andere door de maatschappij aangewezen en gemandateerd zijn.
Bij gebrek aan overeenstemming kiezen de experts een derde expert. De drie experts doen gezamenlijk een uitspraak, maar bij gebrek aan meerderheid is het advies van de derde expert doorslaggevend.
Als één der partijen haar expert niet noemt of als beide experts het niet eens zijn over de keuze van de derde, wordt hij aangesteld door de Voorzitter van de bevoegde Rechtbank van Eerste Aanleg die, op verzoek van de meest gerede partij, in kort geding uitspraak doet.
Elk der partijen draagt de kosten en honoraria van haar expert, die van de derde expert worden door iedere partij voor de helft gedragen.
De experts worden vrijgesteld van alle formaliteiten.
DEEL 6 – WETTELIJKE VERMELDINGEN
Algemeen reglement met betrekking tot de gegevensbescherming.
PNP verbindt zich ertoe, als verwerkingsverantwoordelijke, om de persoonsgegevens te verwerken overeenkomstig de geldende privacywetgeving. Voor meer informatie wordt verwezen naar de PNP website: xxxxx://xxx.xxx.xx/xxxxxxx.
Datassur
Elke oplichting op poging tot oplichting van PNP brengt niet alleen de toepassing met zich mee van de sancties voorzien in het toepasselijk recht, maar wordt ook strafrechtelijk vervolgd. Daarnaast zal PNP deze informatie doorsturen naar Datassur, een economisch samenwerkingsverband (ESV), opgericht op initiatief van de verzekeringsondernemingen, dat de speciaal op te volgen verzekeringsrisico’s ter herinnering brengt aan de aangesloten leden verzekeraars.
De persoonsgegevens die door PNP aan Datassur worden overgemaakt worden door deze laatste enkel gebruikt binnen het exclusieve kader van de beoordeling van de risico’s en van het beheer van de contracten en ermee verbonden schadegevallen. Iedere persoon die zijn identiteit aantoont, heeft het recht zich tot Datassur te richten om de gegevens die op hem betrekking hebben, in te kijken en, in voorkomend geval, te laten rechtzetten. Om dat recht uit te oefenen moet de persoon in kwestie een gedateerd en ondertekend verzoek, samen met een kopie van de voorkant van zijn identiteitskaart, sturen naar het volgende adres: Datassur, dienst Bestanden, Xx Xxxxxxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxx.
Klachten
Voor elke klacht met betrekking tot deze overeenkomst (behoudens de verzekering rechtsbijstand) kan de verzekeringnemer zich richten tot, in eerste instantie, de dienst Klachtenmanagement van PNP, Xxxxxxxxxxx 0, 0000 Xxxxxxxx
Voor elke klacht die louter betrekking heeft op de verzekering rechtsbijstand kan de verzekeringnemer zich richten tot, in eerste instantie, het Klachtenbeheer van ARCES, Xxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxxxx, mailadres: xxxxxxxxxxxxxx@xxxxx.xx.
Is de verzekeringnemer niet tevreden met het antwoord van de dienst Klachtenmanagement, dan verwijst PNP hem naar de Ombudsman van de Verzekeringen, Xx Xxxxxxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxx, xxx.xxxxxxxxx-xxxxxxxxx.xx, mailadres: xxxx@xxxxxxxxx-xxxxxxxxx.xx.
Dergelijke klacht sluit de mogelijkheid om een gerechtelijke procedure te starten niet uit.
PNP - Piette & Partners nv – Xxxxxxxxxxx 0, 0000 Xxxxxxxx – Tel + 00 (0)00 00 00 00 – xxxx@xxx.xx – RPR Kortrijk 0448.811.575 – Gevolmachtigde onderschrijver van P&V Verzekeringen cv, toegelaten onder code FSMA 0488.811.575