Huishoudelijk Reglement
Huishoudelijk Reglement
Huishoudelijk Reglement van de vereniging Harmonie St. Caecilia te Best, zoals vastgesteld in de Algemene Vergadering van 26 maart 1996
Artikel 1: Aspirant-leden en leerlingen
1. Onder leden wordt in dit Huishoudelijk Reglement tevens verstaan aspirant-leden.
2. Onder leden wordt in dit Huishoudelijk Reglement tevens verstaan leerlingen met uitzondering van het bepaalde in artikel 1 (HHR).
Artikel 2: Bruikleen
1. Instrumenten, uniformen en andere benodigdheden worden kosteloos in bruikleen aan de leden afgestaan.
2. Van de in bruikleen verstrekte artikelen wordt administratie gehouden door de vereniging welke bindend wordt geacht in geval van wederzijdse aanspraken van leden of de vereniging.
3. De leden zijn verplicht de aan hen in bruikleen verstrekte artikelen zorgvuldig te onderhouden en te vrijwaren van beschadigingen. Bij verlies of beschadiging is het lid jegens de vereniging aansprakelijk.
4. Het is de leden verboden – behoudens na verkregen toestemming van het bestuur – het instrument, uniform of enig ander in bruikleen verstrekt artikel te gebruiken buiten de vereniging of uit te lenen aan derden.
5. Op verzoek van een lid kan het bestuur gelegenheid geven tot het bespelen van een eigen instrument, waarbij het recht op bruikleen blijft bestaan.
Artikel 3: Repetities en uitvoeringen
1. De leden zijn verplicht tot het bijwonen van repetities en uitvoeringen. Indien een lid wegens gegronde redenen niet in staat is een repetitie of uitvoering bij te wonen, dan is het lid verplicht dit te melden op een door het bestuur aan te geven wijze.
2. De leden zijn tijdens repetities en uitvoeringen verplicht zich te houden aan de aanwijzingen van de dirigent, instructeur of hun respectievelijke vervangers.
3. Het bestuur bepaalt in overleg met de dirigent de plaats, tijdstip en duur van de repetities, alsmede het aantal repetities.
4. Het bestuur bepaalt de plaats en het tijdstip van samenkomst voorafgaand aan uitvoeringen. De leden zijn verplicht tijdig aanwezig te zijn teneinde een ongestoorde aanvang van een uitvoering mogelijk te maken.
5. In overleg met de dirigent kan het bestuur een lid een verbod opleggen om deel te nemen aan een uitvoering, indien het lid een door het bestuur te bepalen aantal repetities voorafgaande aan een uitvoering heeft verzuimd.
Artikel 4: Sancties
1. Aan een lid kan een sanctie opgelegd worden indien hij of zij handelt in strijd met de Statuten, reglementen of besluiten, door zijn gedragingen de vereniging schade toebrengt, de belangen van de vereniging in gevaar brengt of zijn financiele verplichting jegens de vereniging niet voldoet.
2. De sanctie kan bestaan uit opzegging of ontzetting conform art. 7 van de statuten of een berisping.
3. Het bestuur is bevoegd om van een door haar opgelegde sanctie mededeling te doen op een door haar te bepalen wijze aan de leden van de vereniging.
Artikel 5: Taken en bevoegdheden van de dirigent
1. De dirigent wordt aangesteld door het bestuur.
2. Het bestuur is verplicht de overeenkomst met de dirigent in een contract vast te leggen.
3. De dirigent is belast met de artistieke leiding. De keuze van uit te voeren werken, van meewerkende solisten en instrumentalisten, alsmede het verdelen van de partijen geschiedt door de dirigent. In geval van conflicten met betrekking tot het voornoemde bemiddelt het bestuur. Het bestuur kan een commissie benoemen welke bevoegd is de dirigent voorstellen te doen omtrent uit te voeren werken.
4. Het bestuur kan bepalen dat de dirigent wordt belast met de algehele leiding tijdens uitvoeringen waarbij het korps zich voortbeweegt. De tambour-maître is daarbij primair verantwoordelijk voor de bewegingen van het korps en de te volgen route. Xxxxxxx wordt overleg gevoerd tussen dirigent, tambour-maître en het bestuur.
5. De dirigent adviseert gevraagd of ongevraagd het bestuur.
6. De dirigent is gerechtigd tot het instellen van een onderzoek naar de muzikale kwaliteiten van aspirant-leden en adviseert het bestuur hieromtrent.
Artikel 6: Taken en bevoegdheden van de instructeurs
1. Instructeurs worden aangesteld door het bestuur.
2. Het bestuur is verplicht om de overeenkomst met instructeurs vast te leggen in een contract op verzoek van een instructeur, danwel wanneer een financiële verplichting ten aanzien van een instructeur wordt aangegaan.
3. Instructeurs zijn belast met de opleiding van leerlingen en het oefenen van leden al dan niet in groepsverband. Instructeurs voeren zonodig overleg met de dirigent en het bestuur over de te volgen methodiek en de vorderingen van de leerlingen.
4. Instructeurs adviseren op verzoek het bestuur omtrent de aanschaf van leermiddelen en andere benodigdheden.
Artikel 7: Opleiding
1. Aan hen die over geen of onvoldoende muzikale vorming beschikken, wordt de gelegenheid geboden een opleiding te volgen binnen de vereniging (interne opleiding), of op een door het bestuur goed bevonden wijze buiten de vereniging (externe opleiding). Zij worden aangenomen als leerling.
2. Aan leerlingen wordt een instrument in bruikleen verstrekt met inachtneming van het bepaalde in art. Artikel 2 (HHR). Het bestuur kan bepalen dat voor het instrument huur of borg in rekening wordt gebracht en dat overige leermiddelen voor rekening van de leerling worden aangeschaft.
3. Het bestuur is gerechtigd de interne opleiding of de medewerking aan een externe opleiding te staken en de in bruikleen verstrekte artikelen onmiddellijk terug te vorderen indien:
a. de vorderingen van de leerling zodanig zijn dat niet valt te verwachten dat de leerling als muzikant in de vereniging kan functioneren.
b. er sterke aanwijzingen zijn dat de leerling niet voornemens is de verworven kennis en vaardigheden ten dienste van de vereniging te stellen.
4. Leerlingen zijn verplicht de lessen te bezoeken en zich te houden aan de aanwijzingen van de instructeur. Indien zij wegens gegronde reden niet in staat zijn de les bij te wonen, dienen zij dit te melden aan de instructeur.
Artikel 8: Toelating
1. Aan leerlingen worden bij toelating geen eisen gesteld omtrent hun tot dan toe genoten muzikale vorming.
2. Aspirant-leden worden toegelaten indien zij naar het oordeel van de dirigent over voldoende muzikale vorming beschikken.
Artikel 9: Leerlingenorkest
1. Het bestuur verplicht zich naar normen van redelijkheid en billijkheid een leerlingenorkest in stand te houden waarvan het voornaamste doel is: “Het oefenen van het samenspel als voorbereiding op een plaatsing in het harmonieorkest.”
2. Het leerlingenorkest wordt gevormd door leerlingen die naar het oordeel van de leider van dit orkest voldoende muzikale vorming hebben genoten om tot oefening van het samenspel over te gaan. Leerlingen zijn verplicht deel te nemen aan het leerlingenorkest voordat zij als lid van de vereniging geplaatst kunnen worden in het harmonieorkest. Met betrekking tot de toelating als lid geldt onverminderd het bepaalde in HHR Artikel 8 lid 2.
3. Het bestuur benoemt een leider van het leerlingenorkest, aan wie de status van instructeur wordt toegekend, voor zover het niet de dirigent betreft.
4. Voor zover een regeling van toepassing is, waarbij het aan leden toegestaan is om niet aan de volledige repetitie te hoeven deel nemen, zijn deze leden verplicht om deel te nemen aan het leerlingenorkest.
5. Deelnemers aan het leerlingenorkest zijn verplicht zich te houden aan de instructies van de leiding. Voorts geldt onverminderd het bepaalde in HHR Artikel 3.
Artikel 10: Steunende leden
1. Personen die een bijzondere band met de vereniging wensen te onderhouden kunnen door het bestuur geaccepteerd worden als steunend lid.
2. De rechten en verplichtingen zoals beschreven in de Statuten en dit Huishoudelijk Reglement zijn uitdrukkelijk niet van toepassing op steunende leden.
3. Steunende leden betalen jaarlijks een bijdrage, waarvan de hoogte door het bestuur wordt vastgesteld. Het bestuur kan tevens bepalen dat deze bijdrage op vrijwillige basis geschiedt.
4. Het bestuur bepaalt aan welke activiteiten de steunende leden deel kunnen nemen en welke voorwaarden daar aan verbonden zijn.
Artikel 11: Duur lidmaatschap en jubilea
1. Het lidmaatschap vangt administratief aan op de eerste dag van de maand van toelating als lid.
2. Aan jubilerende leden wordt een onderscheiding uitgereikt:
a. voor de tijd dat een lid onafgebroken lid is van de vereniging, of:
b. voor de tijd dat een lid nagenoeg onafgebroken lid is geweest van enige harmonie, fanfare of brassband aangesloten bij een overkoepelende organisatie van muziekgezelschappen.
Artikel 12: Einde lidmaatschap
1. Het lidmaatschap kan worden beëindigd in overeenstemming met art. 7 lid 1c van de statuten indien naar het oordeel van het bestuur:
a. leden zich tijdens repetities of uitvoeringen bij herhaling niet houden aan de aanwijzingen van de dirigent of het bestuur.
b. leden onachtzaam omgaan met de aan hen toevertrouwde eigendommen van de vereniging.
c. leden blijk geven van onvoldoende ambitie voor de muziek door herhaaldelijk bij repetities en uitvoeringen te verzuimen.
d. leden na herhaalde verzoeken niet voldaan hebben aan hun financiële verplichtingen jegens de vereniging.
2. Bij beëindiging van het lidmaatschap zijn de leden verplicht om alle in bruikleen zijnde eigendommen van de vereniging terstond in te leveren bij het bestuur.
Artikel 13: Contributie
1. De contributie periode loopt van de eerste volle maand opvolgend op de maand waarin de Jaarlijkse Algemene Vergadering wordt gehouden tot de dezelfde maand van het opvolgende jaar.
2. De in overeenstemming met art.10.2 van de Statuten vastgestelde contributie is bij vooruitbetaling verschuldigd over een door het bestuur te bepalen periode middels een door het bestuur bepaalde betalingswijze.
3. De contributie is voor het eerst verschuldigd in de eerste volle maand na aanvang van het lidmaatschap. Het bedrag wordt naar rato berekend over de nog lopende contributie periode.
4. Bij beëindigd van het lidmaatschap wordt de vooruitbetaalde contributie op verzoek en naar ratio gerestitueerd vanaf de eerste volle maand opvolgend op de beëindiging van het lidmaatschap.
Artikel 14: Verkiezing van het bestuur
1. Xxxxxxxx vindt plaats door middel van stembiljetten waarop de kandidaten en het aantal vacante functies vermeld staan.
2. Een geldige stem is uitgebracht indien het aantal aangegeven kandidaten op het stembiljet kleiner dan of gelijk is aan het aantal vacante functies.
3. Een stem is ongeldig indien het aantal aangegeven kandidaten op het stembiljet groter is dan het aantal vacante functies.
4. Een blanco stem ontstaat indien het aantal aangegeven kandidaten op het stembiljet kleiner is dan het aantal vacante functies.
5. Om gekozen te worden dient een kandidaat tenminste één derde deel van het aantal geldig uitgebrachte stemmen verkregen te hebben.
6. Indien het aantal kandidaten dat voldaan heeft aan het gestelde in art. 5(HHR) gelijk is aan het aantal vacatures, dan zijn al deze kandidaten gekozen. Indien er meer kandidaten voldoen aan het gestelde in artikel 5 (HHR), dan zijn die kandidaten gekozen die de meeste stemmen verkregen hebben.
7. Indien met de in artikel 1 (HHR) t/m artikel 5 (HHR) gestelde procedure nog niet voorzien is in het aantal vacatures, dan vindt een herstemming plaats tussen die kandidaten die nog niet gekozen zijn. Wanneer geen der overige kandidaten bij deze herstemming tenminste één derde van het aantal geldig uitgebrachte stemmen verkrijgt, zal niet worden voorzien in de vacatures.
Artikel 15: Rooster van aftreden
1. Onverminderd het bepaalde in art 14.3 en art. 14.4 van de Statuten geldt dat het rooster van aftreden dusdanig gesteld wordt dat in geen geval de voorzitter, secretaris of penningmeester in hetzelfde jaar aftredend zijn.
2. Indien meer dan één kandidaat in het bestuur gekozen wordt en deze verkiezing het gevolg is van het ontstaan van een tussentijdse vacature, dan zal die kandidaat die de meeste stemmen verkregen heeft gebruik mogen maken van de langste roosterperiode.
Artikel 16: Taken van het bestuur
1. De voorzitter leidt de vergaderingen van het bestuur en de Algemene Vergaderingen.
2. De secretaris is belast met het houden van notulen van de vergaderingen, het bekend stellen van de vergaderingen, de administratie van de vereniging en het voeren van de correspondentie.
3. De penningmeester beheert de gelden van de vereniging, zorgt voor het innen van de contributie en andere bijdragen en doet de uitgaven, door het bestuur in het belang van de vereniging noodzakelijk geacht.
4. Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter, secretaris of penningmeester worden hun respectievelijke taken waargenomen door de voor hen aangewezen plaatsvervangers of door een ander bestuurslid.
Artikel 17: Algemene vergaderingen
1. In de jaarlijkse Algemene Vergadering zal tenminste aan de orde gesteld worden:
a. Notulen van de vorige Algemene Vergadering.
b. Verslag van de handelingen van het bestuur en de toestand van de vereniging. c. Verslag van de financiële toestand van de vereniging.
c. Verslag van de kascommisie zoals bedoeld in artikel 10. 2 van de Statuten.
d. Goedkeuring van de rekening en verantwoording van het bestuur over het afgelopen jaar.
e. Vaststellen van de contributie.
f. Verkiezing van bestuursleden.
2. Bij stemmingen over personen treden in de Algemene Vergadering twee door de voorzitter te benoemen personen als stemopnemers op. De stemopnemers onderzoeken of het aantal stembriefjes gelijk is aan het aantal aanwezige stemgerechtigde leden, tellen het aantal stemmen en delen de uitslag mee aan de voorzitter.
Artikel 1 8: Slotbepaling
In alle gevallen waarin de Statuten of het Huishoudelijk Reglement niet voorzien, beslist het bestuur.