Gedragscode voor de leden en voormalige leden van de Rekenkamer
REGLEMENTEN vaN ORDE EN REGLEMENTEN vOOR DE
PROCESvOERING
Gedragscode voor de leden en voormalige leden van de Rekenkamer
DE EUROPESE REKENKaMER (“de Rekenkamer”),
Gelet op het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 285, 286 en 339;
Gelet op het reglement van orde van de Rekenkamer, en met name artikel 3 en artikel 34, lid 1, en op de uitvoeringsbe palingen bij het reglement van orde van de Rekenkamer, en met name artikel 81, lid 4;
Overwegende dat de leden van de Rekenkamer verplicht zijn hun ambt volkomen onafhankelijk in het algemeen belang van de Unie uit te oefenen; dat zij evenmin instructies mogen vragen of aanvaarden van enige regering of organisatie; dat zij zich moeten onthouden van iedere handeling die onverenigbaar is met het karakter van hun ambt;
Overwegende dat de leden van de Rekenkamer zich er bij hun ambtsaanvaarding plechtig toe verbinden om gedurende hun ambtstermijn en na afloop daarvan de uit hun taak voortvloeiende verplichtingen na te komen;
Overwegende dat de leden een bijzondere verantwoordelijkheid hebben op het gebied van ethische kwesties, aangezien zij door hun voorbeeldfunctie een aanzienlijke invloed hebben op de organisatiecultuur en de bevordering van een goede werkomgeving;
Overwegende dat deze gedragscode de fundamentele ethische waarden en beginselen weerspiegelt die bijvoorbeeld zijn vastgelegd in de gedragscode van de internationale organisatie van hoge controle-instanties (ISSaI 130), zoals integriteit, onafhankelijkheid en objectiviteit, bekwaamheid, professioneel gedrag, vertrouwelijkheid en transparantie;
Overwegende dat de gedragscode voor de leden van de Rekenkamer van 8 februari 2012 moet worden herzien om rekening te houden met de ervaring die is opgedaan bij de toepassing ervan, zodat de Rekenkamer de hoogste ethische normen, zoals verwacht van de leden van de Rekenkamer, kan waarborgen, en om rekening te houden met de conclusies van het verslag van de collegiale toetsing over het ethisch kader van de Rekenkamer dat in 2019 werd voltooid door de hoge controle-instanties van Kroatië en Polen;
Overwegende dat, met het oog op meer transparantie en consistentie, alle relevante bepalingen met betrekking tot de ethische verplichtingen van de leden moeten worden samengevoegd in deze gedragscode, die integraal deel uitmaakt van de uitvoeringsbepalingen bij het reglement van orde van de Rekenkamer;
Overwegende dat de Rekenkamer een beleid heeft vastgesteld voor de instandhouding van een bevredigende werkomgeving en de bestrijding van psychologische en seksuele intimidatie;
Overwegende dat bepaalde uit deze gedragscode voortvloeiende verplichtingen met betrekking tot de leden van de Rekenkamer slechts volledig doeltreffend kunnen zijn indien ze tevens van toepassing zijn op voormalige leden van de Rekenkamer,
heeft besloten de onderstaande gedragscode voor de leden en voormalige leden van de Rekenkamer vast te stellen:
Artikel 1
Reikwijdte
Deze gedragscode is van toepassing op de leden van de Rekenkamer en, indien uitdrukkelijk vermeld, op voormalige leden van de Rekenkamer.
I. WAARDEN EN BEGINSELEN
Artikel 2
Algemene bepalingen
1. De leden nemen de hoogste normen inzake ethisch gedrag in acht en zetten met hun handelen de toon aan de top.
2. De leden nemen de volgende ethische waarden en beginselen in acht: integriteit, onafhankelijkheid, objectiviteit, bekwaamheid, professioneel gedrag, vertrouwelijkheid en transparantie, waardigheid, inzet en loyaliteit, en discretie en collegialiteit.
Artikel 3
Integriteit
1. De leden handelen eerlijk, op betrouwbare wijze, te goeder trouw en uitsluitend in het algemeen belang.
2. De leden mogen geen giften of vergelijkbare voordelen aanvaarden waarvan de waarde hoger is dan 150 EUR. De leden mogen ook geen betaling van derden aannemen voor kennelijk disproportionele reis- en verblijfskosten.
3. De leden mogen tijdens hun ambtstermijn geen betaling aanvaarden voor enige vorm van extern verrichte activiteiten of gepubliceerde werken.
4. De leden gebruiken de hun ter beschikking gestelde infrastructuur en middelen met volledige inachtneming van de daartoe vastgestelde algemene en specifieke regels, met name de geldende besluiten van de Rekenkamer betreffende de procedure voor de werving van personeel voor hun kabinet, de representatie- en receptiekosten en het gebruik van de dienstauto’s van de Rekenkamer.
5. De leden van de Rekenkamer kiezen de leden van hun kabinet met inachtneming van de veeleisende aard van de functie, de vereiste beroepsprofielen en de behoefte om een verhouding van wederzijds vertrouwen op te bouwen tussen henzelf en de leden van hun kabinet. Echtgenoten, partners en naaste familieleden kunnen geen deel uitmaken van het kabinet van een lid van de Rekenkamer.
Artikel 4
Onafhankelijkheid
1. De leden zijn vrij van omstandigheden of invloeden die hun professionele oordeel in gevaar kunnen brengen, of als zodanig kunnen worden gezien.
2. De leden vragen noch aanvaarden instructies van instellingen, organen of instanties van de Unie, van regeringen of van enige andere publieke of private entiteit.
3. De leden behouden hun onafhankelijkheid van politieke beïnvloeding. Zij mogen met name geen enkele politieke functie vervullen.
4. Bij hun betrekkingen met belangengroepen nemen zij hun onafhankelijkheid in acht.
Artikel 5
Objectiviteit
1. De leden handelen onpartijdig en onbevooroordeeld.
2. De leden vermijden elke situatie die kan leiden tot een belangenconflict of een schijnbaar belangenconflict. Er is sprake van een belangenconflict wanneer persoonlijke belangen van invloed kunnen zijn op de onafhankelijke uitoefening van de taken van een lid. Onder persoonlijke belangen vallen onder meer mogelijke belangen of voordelen voor de leden zelf, hun echtgen(o)te, partner of naaste familieleden.
Artikel 6
Bekwaamheid
De leden ontwikkelen en onderhouden hun kennis en vaardigheden die relevant zijn voor hun taken en handelen in overeenstemming met de toepasselijke normen en met gepaste zorgvuldigheid.
Artikel 7
Professioneel gedrag
1. De leden leven de toepasselijke regels van de verdragen, het afgeleide recht en de Rekenkamer na. Zij onthouden zich van gedrag dat de Rekenkamer in diskrediet zou kunnen brengen.
2. De leden van de Rekenkamer moeten zich bewust zijn van het belang van hun taken en verantwoordelijkheden; zij geven het goede voorbeeld door rekening te houden met het openbare karakter van hun ambt en gedragen zich zo dat het vertrouwen van het publiek in de Rekenkamer wordt behouden en versterkt.
Artikel 8
Vertrouwelijkheid en transparantie
1. De leden eerbiedigen het vertrouwelijke karakter van de werkzaamheden van de Rekenkamer. Zij maken geen vertrouwelijke inlichtingen openbaar die naar hun aard onder de geheimhoudingsplicht vallen, zoals bepaald in artikel 339 vWEU.
2. De leden zijn verantwoordelijk voor de correcte behandeling van geheime, vertrouwelijke of gevoelige documenten en inlichtingen waarmee zij of hun kabinet bij de uitoefening van hun taken in contact komen.
3. De leden gebruiken de inlichtingen waartoe zij op grond van hun officiële functie toegang hebben en die niet voor het publiek beschikbaar zijn gesteld, niet voor persoonlijke doeleinden — voor henzelf of voor anderen.
4. De leden zijn zich ervan bewust dat hun openbare functie meer transparantie en verantwoordingsplicht ten opzichte van het publiek vereist. Zij moeten de balans vinden tussen de behoefte aan transparantie en vertrouwelijkheid.
Artikel 9
Waardigheid
1. De leden eerbiedigen de waardigheid van hun ambt en drukken zich, via welk medium dan ook, niet uit op een wijze die afbreuk doet aan de publieke perceptie daarvan.
2. De leden gedragen zich hoffelijk en respectvol. Zij zorgen voor de totstandbrenging en instandhouding van een werkomgeving waarin elk gedrag dat de waardigheid van een persoon kan aantasten, wordt ontmoedigd.
Artikel 10
Inzet en loyaliteit
1. De leden van de Rekenkamer wijden zich volledig aan de uitoefening van hun mandaat. Zij zijn verplicht verblijf te houden in de plaats waarin de Rekenkamer is gevestigd.
2. Zij wonen alle vergaderingen van de Rekenkamer bij, alsmede die van de kamers en commissies waartoe zij behoren, overeenkomstig artikel 6 van de uitvoeringsbepalingen bij het reglement van orde van de Rekenkamer.
3. Zij ondersteunen de Rekenkamer in een geest van loyaliteit voortdurend bij de uitoefening van haar bevoegdheden.
Artikel 11
Discretie en collegialiteit
1. De leden handelen en uiten zich, zowel binnen als buiten de instelling, met de terughoudendheid die hun ambt vereist.
2. De leden nemen onder alle omstandigheden het beginsel van collegialiteit van de Rekenkamer en de door haar vastgestelde besluiten in acht en dragen de collectieve verantwoordelijkheid daarvoor. Zij kunnen evenwel gebruikmaken van de rechtsmiddelen waarin het recht van de Europese Unie voorziet wanneer zij menen nadeel te ondervinden van die besluiten.
3. Onverminderd de verantwoordelijkheid van de president op het gebied van externe betrekkingen mogen de leden buiten de Rekenkamer mededeling doen van of commentaar leveren op alle verslagen, adviezen of informatie waarvan de Rekenkamer heeft besloten ze openbaar te maken, onder de voorwaarden in lid 4 hieronder.
4. De leden onthouden zich buiten de Rekenkamer van elk commentaar dat:
a) een besluit van de Rekenkamer ter discussie zou stellen;
b) schade zou kunnen berokkenen aan de goede naam van de Rekenkamer;
c) zou kunnen worden uitgelegd als een stellingname van de Rekenkamer in discussies die haar institutionele rol te buiten gaan, of waarin de Rekenkamer geen standpunt heeft geformuleerd, of
d) de Rekenkamer in een (rechts)geschil zou kunnen betrekken, ook nadat zij hun ambt hebben neergelegd.
Artikel 12
Externe activiteiten
1. De leden onthouden zich van alle al dan niet bezoldigde externe beroepsactiviteiten en andere externe activiteiten die onverenigbaar zijn met de uitoefening van hun ambt, als bedoeld in artikel 286, leden 3 en 4, vWEU.
2. Krachtens de in dit artikel vastgelegde voorwaarden zijn de leden gemachtigd onbezoldigde functies uit te oefenen bij stichtingen of soortgelijke organen in de juridische, wetenschappelijke, culturele, artistieke, sociale, sportieve of charitatieve sfeer of in onderwijsinstellingen. Bij degelijke functies mogen zij geen leidinggevende rol, beslissingsbevoegdheid of verantwoordelijkheid voor of controle van de activiteiten van het betrokken orgaan hebben, maar slechts een vertegenwoordigende of adviserende rol vervullen. Met “stichtingen of soortgelijke organen” worden bedoeld organisaties of verenigingen zonder winstoogmerk die op de voornoemde gebieden acties van openbaar belang ondernemen. De leden vermijden enig belangenconflict of schijnbaar belangenconflict dat uit die betrekkingen kan voortvloeien, met name wanneer de desbetreffende organisatie enige vorm van financiering uit de EU-begroting ontvangt.
3. De leden kunnen ook de volgende externe activiteiten uitoefenen, op voorwaarde dat zij de artikelen 2 en 10 naleven:
a) het geven van cursussen in het belang van de Europese integratie, de rechtsstaat of de ethiek, het houden van toespraken of het deelnemen aan conferenties, op voorwaarde dat er geen betaling wordt ontvangen of dat de organisator deze rechtstreeks betaalt aan een door het lid gekozen charitatieve instelling;
b) het publiceren van een boek of het schrijven van een artikel, mits de eventuele royalty’s voor werken die in verband met de functie van een lid zijn gepubliceerd rechtstreeks door de uitgever worden betaald aan een door het lid gekozen charitatieve instelling.
4. Externe activiteiten mogen:
a) de onpartijdigheid van de Rekenkamer niet ondermijnen;
b) geen belangenconflict of schijnbaar belangenconflict veroorzaken;
c) geen buitensporig beslag op beschikbare tijd leggen, rekening houdend met het cumulatieve effect van de totale externe activiteiten van een lid;
d) het lid geen financieel voordeel opleveren.
Artikel 13
Verplichtingen van leden nadat zij hun ambt hebben neergelegd
1. Nadat zij hun ambt hebben neergelegd, dienen voormalige leden de verplichtingen na te komen die voortvloeien uit hun functie en die na hun ambtstermijn van kracht blijven, met name de plicht zich integer en discreet te gedragen ten aanzien van de aanvaarding van bepaalde benoemingen of voordelen overeenkomstig artikel 286, lid 4, vWEU en de in deze gedragscode vermelde verplichtingen.
2. Zij blijven gehouden discretie en collegialiteit te betrachten, zoals bepaald in artikel 11, met betrekking tot de activiteiten die tijdens hun ambtstermijn werden verricht. Overeenkomstig artikel 339 vWEU blijft de geheimhou dingsplicht van toepassing nadat de leden hun ambt hebben neergelegd.
II. PROCEDUREVOORSCHRIFTEN
Artikel 14
Opgave van belangen
1. De leden dienen een opgave van belangen in:
a) binnen een termijn van ten hoogste één maand na ambtsaanvaarding;
b) op jaarbasis op 31 januari;
c) te allen tijde, in geval van significante wijzigingen in de op te geven informatie (met inbegrip van nieuwe externe activiteiten als bedoeld in lid 10), en
d) bij beëindiging van het mandaat.
2. Deze opgaven van belangen worden ingediend bij de president met gebruikmaking van het formulier in bijlage I bij deze gedragscode.
3. De opgave van belangen bevat de in de leden 4 tot en met 11 van dit artikel genoemde gegevens.
4. De leden van de Rekenkamer doen opgave van alle financiële belangen, activa en passiva waaruit bij de uitvoering van hun ambt belangenconflicten of schijnbare belangenconflicten kunnen voortvloeien.
5. Dit omvat individuele deelnemingen in bedrijfskapitaal, met name aandelen, en andere vormen van deelnemingen zoals converteerbare obligaties of beleggingscertificaten. Rechten van deelneming in gemeenschappelijke beleggingsfondsen die geen rechtstreeks belang vormen in bedrijfskapitaal hoeven niet te worden opgegeven.
6. Enig onroerend goed dat direct of via een vastgoedbedrijf in eigendom is, moet worden opgegeven met vermelding van de locatie bij benadering en de aard ervan, met uitzondering van woningen die uitsluitend worden gebruikt door de eigenaar of zijn gezin. Roerende goederen worden buiten beschouwing gelaten.
7. Deze verplichtingen zijn van toepassing op de financiële belangen van echtgenoten, partners (1) en minderjarige kinderen wanneer die belangen aanleiding kunnen geven tot een schijnbaar belangenconflict.
8. Bij hun eerste ambtsaanvaarding doen de leden opgave van alle beroepsactiviteiten en erefuncties die zij de afgelopen drie jaar hebben uitgevoerd.
9. De leden doen, ter voorkoming van een mogelijk risico op belangenconflicten, opgave van de beroepsactiviteiten van hun echtgenoten of partners (2).
10. De leden doen opgave van al hun huidige externe activiteiten volgens de specifieke procedure als bedoeld in artikel 16, lid 1. Externe activiteiten waarop artikel 12, lid 3, van toepassing is, vallen hier niet onder.
(1) Geregistreerde partner buiten het huwelijk in de zin van artikel 1, lid 2, punt c), van bijlage vII bij het Statuut.
11. De leden doen opgave van de decoraties, prijzen of eervolle onderscheidingen die hun worden toegekend.
12. De leden zijn verantwoordelijk voor hun eigen opgaven.
13. De president van de Rekenkamer onderzoekt de opgaven vanuit formeel oogpunt, met ondersteuning van de Juridische Dienst. De opgave van belangen van de president wordt krachtens artikel 5 van het reglement van orde onderzocht door het volgende lid na de president in de rangorde.
14. Na dit onderzoek en met inachtneming van de bescherming van persoonsgegevens worden deze opgaven van belangen op de website van de Rekenkamer gepubliceerd.
15. Teneinde eventuele belangenconflicten te vermijden, houdt de president rekening met de opgaven wanneer hij voorstelt het lid toe te wijzen aan een kamer of comité van de Rekenkamer.
16. Wanneer de leden geconfronteerd worden met een situatie buiten de reikwijdte van de opgave van belangen die kan leiden tot een belangenconflict, stellen zij de president van de Rekenkamer daarvan in kennis. Na onderzoek door de ethische commissie wordt de zaak voorgelegd aan de Rekenkamer, die alle maatregelen neemt die zij passend acht.
Artikel 14 bis
Verplichtingen van de leden met betrekking tot bepaalde contractuele relaties
1. Langlopende contractuele relaties tussen leden en personeel van de Rekenkamer, al dan niet tegen vergoeding, dienen te worden gemeld aan de ethische commissie, die belast is met het onderzoek ervan.
2. De leden mogen geen langlopende huur-, onderhuur- of leningovereenkomsten aangaan met personeel van de Rekenkamer.
Artikel 15
Aanvaarding van giften en vergelijkbare voordelen
1. Indien leden op grond van diplomatieke gewoonten of uit hoffelijkheid giften of vergelijkbare voordelen ontvangen met een waarde van meer dan 150 EUR, dienen zij deze over te dragen aan de secretaris-generaal. In geval van twijfel doen zij opgave van de giften die zij bij de uitoefening van hun ambt ontvangen aan de secretaris-generaal, met de vraag om de waarde ervan te bepalen.
2. Het secretariaat van de Rekenkamer houdt een register bij van de giften en vergelijkbare voordelen met een waarde van meer dan 150 EUR, met vermelding van de schenkers, dat openbaar beschikbaar is op de website van de Rekenkamer.
3. Dit artikel is niet van toepassing op toegestane officiële dienstreizen in het kader waarvan een lid deelneemt aan een evenement waarbij de organisator bepaalde kosten draagt (bijvoorbeeld reis- of hotelkosten).
Artikel 16
Verplichtingen van de leden met betrekking tot externe activiteiten
1. De leden doen onverwijld opgave van alle externe activiteiten of wijzigingen van een opgegeven activiteit aan de president van de Rekenkamer, met gebruikmaking van het formulier in bijlage II. De leden beschrijven de externe activiteiten zo nauwkeurig mogelijk overeenkomstig elk van de in lid 3 genoemde criteria.
2. De president xxxxx dergelijke opgaven betreffende externe activiteiten toe aan de ethische commissie, die verantwoordelijk is voor het onderzoek ervan.
3. De ethische commissie onderzoekt daartoe alle bestaande of gevraagde externe activiteiten in het licht van de algemene criteria in artikel 12, lid 4.
4. Bij wijze van uitzondering worden externe activiteiten overeenkomstig artikel 12, lid 3, punten a) en b), opgegeven aan de president met gebruikmaking van het formulier in bijlage II en ter informatie toegezonden aan de ethische commissie, die geen advies uitbrengt tenzij zij dit nodig acht.
5. activiteiten die binnen de reikwijdte van het besluit van de Rekenkamer betreffende de kosten van dienstreizen van de leden van de Rekenkamer vallen, kunnen geen “externe activiteiten” in de zin van de artikelen 12 en 16 van deze code vormen. Het staat de leden vrij deze inlichtingen, uitsluitend ter informatie, aan de ethische commissie te verstrekken. Omgekeerd kan een opgegeven externe activiteit die onder deze code valt niet in aanmerking komen voor vergoeding uit hoofde van het besluit van de Rekenkamer over de kosten van dienstreizen van de leden van de Rekenkamer.
Artikel 17
Beroepswerkzaamheden van de leden nadat zij hun ambt hebben neergelegd
1. Wanneer leden of voormalige leden van de Rekenkamer voornemens zijn beroepswerkzaamheden uit te oefenen in de twee jaar na dat zij hun ambt hebben neergelegd, doen zij hier opgave van aan de president van de Rekenkamer zodra zij hiervan kennis hebben genomen en zo mogelijk binnen een termijn van ten minste twee maanden, met gebruikmaking van het formulier in bijlage III.
2. In het kader van deze code wordt onder “beroepswerkzaamheden” verstaan elke al dan niet bezoldigde beroepsac tiviteit. Hieronder vallen niet:
a) onbezoldigde erefuncties bij stichtingen of soortgelijke organisaties die geen verband houden met de activiteiten van de Europese Unie, in de politieke, juridische, wetenschappelijke, culturele, artistieke, sociale, sportieve of charitatieve sfeer of in onderwijsinstellingen;
b) het louter in particuliere hoedanigheid beheren van activa, deelnemingen of persoonlijk of gezinsvermogen, en
c) vergelijkbare activiteiten.
3. De president zendt dergelijke opgaven voor onderzoek toe aan de ethische commissie. De ethische commissie onderzoekt of de aard van de voorgenomen beroepswerkzaamheid verenigbaar is met artikel 286, lid 4, vWEU en de onderhavige code, of deze afbreuk doet aan de onpartijdigheid van de Rekenkamer en of er sprake is van een belangenconflict.
4. Indien nodig stelt de ethische commissie bij de uitvoering van dit in lid 3 bedoelde onderzoek vast of er specifieke en onderbouwde risico’s zijn ten aanzien van de criteria van lid 3 in verband met verslagen waarvoor het lid in de laatste twee jaar van zijn of haar mandaat als rapporterend lid heeft opgetreden en beoordeelt zij deze risico’s. De commissie houdt ook rekening met artikel 15 van het EU-Handvest van de grondrechten over de vrijheid van beroep en het recht te werken.
5. Indien de ethische commissie van oordeel is dat de beroepswerkzaamheid onverenigbaar zou zijn met artikel 286, lid 4, vWEU en de onderhavige code, stelt de president het voormalig lid daarvan in kennis, dat van deze activiteit afziet.
6. als uitzondering op de regel wordt in beginsel geen belangenconflict verwacht wanneer het voormalig lid
voornemens is een openbare functie uit te oefenen.
III. ORGANISATORISCH KADER
Artikel 18
De ethische commissie
1. De Rekenkamer richt hierbij een ethische commissie op die alle aangelegenheden van ethische aard onderzoekt die zij van belang acht voor de in deze code vastgestelde normen en de goede naam van de Rekenkamer, met inbegrip van de verdere verbetering daarvan.
2. De samenstelling van de commissie is vastgelegd in artikel 33 van de uitvoeringsbepalingen bij het reglement van orde van de Rekenkamer.
3. De commissie kiest een voorzitter onder zijn leden.
4. De commissie komt bijeen op verzoek van haar voorzitter of na een verzoek om advies van de president of een lid van de Rekenkamer. De besprekingen in de commissie zijn vertrouwelijk.
5. De commissie brengt binnen dertig dagen na raadpleging een advies uit. Op voorstel van haar voorzitter kan de commissie via een schriftelijke procedure advies uitbrengen. Bij wijze van uitzondering brengt zij, wanneer zij overeenkomstig artikel 17 wordt geraadpleegd, zo spoedig mogelijk advies uit.
6. De commissie stelt haar adviezen met meerderheid van stemmen vast. Haar adviezen worden gemotiveerd onder verwijzing naar afwijkende standpunten. Deze adviezen worden onmiddellijk ter kennis gebracht van elk lid of voormalig lid waarop het advies van de commissie betrekking kan hebben, en ter informatie toegezonden aan de president en de Rekenkamer.
7. Wanneer de commissie een opgave van belangen of een opgave betreffende een externe activiteit van een lid van de commissie in overweging moet nemen, wordt dat lid vervangen door een plaatsvervangend lid van de commissie en neemt het niet deel aan de werkzaamheden van de commissie in dit verband.
8. De ethische commissie vervult de rol die haar is toebedeeld in het besluit tot vaststelling van het beleid van de Rekenkamer voor de instandhouding van een bevredigende werkomgeving en de bestrijding van psychologische en seksuele intimidatie.
9. De Juridische Dienst assisteert de ethische commissie bij haar taken en verleent secretariële ondersteuning.
10. Tussen de Rekenkamer en het externe lid van de commissie wordt een contract gesloten waarin hun rechten en plichten met betrekking tot hun mandaat, met inbegrip van het bedrag van de honoraria, worden vastgelegd.
Artikel 19
Interactie tussen de leden, de ethische commissie en de Rekenkamer
1. De president en de leden en voormalige leden van de Rekenkamer kunnen de commissie om advies vragen over ethische kwesties, met name in verband met de interpretatie van deze gedragscode.
2. De leden stellen de president en de betrokken deken onmiddellijk schriftelijk in kennis van elke vermeende ongepaste beïnvloeding van of bedreiging voor hun onafhankelijkheid door een entiteit buiten de Rekenkamer.
3. De leden en voormalige leden van de Rekenkamer werken volledig mee met de commissie, met name wat betreft het verstrekken van alle gevraagde informatie en bewijsstukken. Zij hebben het recht te worden gehoord.
4. Een lid of voormalig lid dat het niet eens is met een advies van de ethische commissie dat voor hem of haar nadelig is, deelt binnen vijf werkdagen na de datum van ontvangst van het advies schriftelijk de redenen voor dit verschil van mening mee aan de president, die de zaak onverwijld voor behandeling en het nemen van een definitief besluit aan de Rekenkamer voorlegt. Indien de verwijzing betrekking heeft op een beoogde beroepswerkzaamheid in de zin van artikel 17, behandelt de Rekenkamer de zaak onverwijld.
5. De gevolgen van het op deze manier aan de Rekenkamer voorgelegde advies van de commissie worden opgeschort. De Rekenkamer geeft naar eigen goeddunken voorlopige instructies met betrekking tot de onderhavige zaak, totdat zij haar definitieve besluit heeft vastgesteld. Het betrokken lid of voormalig lid geeft onverwijld gevolg aan een dergelijke instructie en het definitieve besluit van de Rekenkamer.
6. De president van de Rekenkamer ziet erop toe dat de adviezen van de commissie en de daaruit voortvloeiende instructies en besluiten van de Rekenkamer worden opgevolgd.
7. Elk jaar stelt de Rekenkamer een verslag op over de toepassing van deze gedragscode, met inbegrip van de werkzaamheden van de ethische commissie. Dit verslag wordt op de website van de Rekenkamer gepubliceerd.
Artikel 20
Samenwerking met het EOM en OLAF
Onverminderd de desbetreffende bepalingen van het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten, en de teksten die relevant zijn voor de toepassing ervan, met name de procedurewaarborgen van verordening (EU) 2017/1939 van de Raad (3) en verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad (4), verlenen de leden van de Rekenkamer volledige medewerking aan het Europees Openbaar Ministerie en het Europees Bureau voor fraudebestrijding in het kader van door hen ingestelde onderzoeken.
Iv. ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 21
Toepassing van de gedragscode
1. De president en de leden van de Rekenkamer zorgen ervoor dat deze gedragscode wordt nageleefd en te goeder trouw wordt toegepast, met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel. De bestaande interne en externe controles van de Rekenkamer zijn van toepassing op activiteiten in het kader van deze code.
2. Bij de interpretatie van deze code en onverminderd de bepalingen ervan, die een volledige reeks rechten en plichten bevatten, moet rekening worden gehouden met alle relevante Europese en internationale praktijken en normen.
Artikel 22
Slotbepalingen
1. Deze gedragscode maakt deel uit van de uitvoeringsbepalingen bij het reglement van orde van de Rekenkamer en zal daaraan worden gehecht.
2. Hiermee wordt de gedragscode voor de leden van de Rekenkamer van 10 februari 2022 ingetrokken en vervangen.
3. De gedragscode treedt onmiddellijk in werking.
4. artikel 14, lid 8, van de herziene gedragscode is niet van toepassing op leden van wie de ambtstermijn op het
moment van de vaststelling van de onderhavige gedragscode loopt.
5. Deze gedragscode wordt ter kennis gebracht van voormalige leden, ter informatie toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad en bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Luxemburg, 7 april 2022.
Voor de Rekenkamer Xxxxx-Xxxxxx XXXXX President
(3) verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1).
(4) verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLaF) en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).
OPGAVE VAN BELANGEN
(overeenkomstig artikel 14)
volledige naam:
I. Financiële belangen, activa en passiva (artikel 14, leden 4 en 5), van de gedragscode)
Geef aan uit welke elementen mogelijk belangenconflicten of schijnbare belangenconflicten kunnen voortvloeien bij de uitvoering van uw ambt.
Vermeld voor elk belang:
Het soort belang (bijv. aandelen, obligaties, leningen, andere belangen of verplichtingen) | De betrokken entiteit (bijv. onderneming, bank, fonds) | De omvang van het belang (bijv. aantal aandelen) |
II. Financiële belangen van echtgeno(o)t(e), partner of minderjarige kinderen die objectief beschouwd tot een belangenconflict kunnen leiden (artikel 14, lid 7, van de gedragscode)
Vermeld de namen van de betrokken echtgeno(o)t(e), partner of minderjarige kinderen, alsmede de in punt I vereiste informatie.
III. Onroerend goed (artikel 14, lid 6, van de gedragscode)
Enig onroerend goed dat direct of via een vastgoedbedrijf in eigendom is, met vermelding van de locatie bij benadering en de aard ervan (1). Het is niet nodig de waarde van eigendommen op te geven.
Iv. Eerdere activiteiten (artikel 14, lid 8, van de gedragscode) (2)
Vermeld de aard van de functie(s), de naam van de organisatie en haar doelstelling/activiteit.
v. Huidige externe activiteiten (artikel 14, lid 10, van de gedragscode) (3) (4)
Gelieve de titel van elke activiteit te vermelden en de aard en het doel ervan te beschrijven.
vI. vII.
Beroepsactiviteiten van echtgeno(o)t(e) of partner (artikel 14, lid 9, van de gedragscode)
Decoraties, prijzen en eervolle onderscheidingen en aanvullende relevante informatie (artikel 14, lid 11, van de gedragscode)
Ik verklaar hierbij dat bovenstaande informatie juist is. Datum:
Handtekening:
Deze opgave zal openbaar worden gemaakt in overeenstemming met artikel 14, lid 14, van de code.
(1) Zoals bepaald in artikel 14, lid 6, omvat dit niet “woningen die uitsluitend worden gebruikt door de eigenaar of zijn gezin”.
(2) De opgave uit hoofde van dit lid moet door nieuwe leden worden gedaan bij het begin van hun eerste ambtstermijn. Wanneer hun opgave wordt bijgewerkt, moet dit deel ongewijzigd worden overgenomen. Leden die aan een volgende (tweede of derde) termijn van zes jaar beginnen, zijn vrijgesteld van de opgave uit hoofde van dit lid wanneer er geen onderbreking tussen de mandaten is.
(3) De in artikel 12, lid 3, punten a) en b), genoemde externe activiteiten worden hier niet opgegeven, maar worden behandeld overeenkomstig artikel 16, lid 4.
(4) als u zojuist aan uw eerste mandaat bent begonnen en een of meer van uw externe activiteiten nog in behandeling zijn naar aanleiding van uw opgave uit hoofde van artikel 16, moet u deze niettemin volledig vermelden en de volgende voetnoot toevoegen: “Deze externe activiteit wordt momenteel onderzocht door de ethische commissie van de Rekenkamer.” Zodra de procedure van artikel 16, lid 3, is afgerond, gelieve een bijgewerkte opgave van belangen in te dienen waarin de gevolgen van de procedure zijn weergegeven.
OPGAVE VAN EEN EXTERNE ACTIVITEIT
(overeenkomstig de artikelen 12 en 16)
volledige naam:
Titel van de externe activiteit: Omschrijving:
Beschrijf de activiteit zo nauwkeurig mogelijk en voeg alle relevante documentatie bij.
Informatie:
Verstrek voor evaluatiedoeleinden informatie waaruit blijkt of de activiteit:
a) de onpartijdigheid van de Rekenkamer ondermijnt;
b) tot een belangenconflict leidt;
c) overdreven veel tijd in beslag neemt (zowel afzonderlijk als rekening houdend met uw gecumuleerde externe activiteiten);
d) u enig financieel voordeel oplevert.
Geplande datum van de externe activiteit:
Vermeld alle reis- en verblijfkosten die door derden worden vergoed:
Ik verklaar hierbij dat bovenstaande informatie juist is. Datum:
Handtekening:
OPGAVE VAN EEN BEROEPSWERKZAAMHEID
(overeenkomstig artikel 17 (1))
volledige naam:
Beoogde beroepswerkzaamheid: Omschrijving:
Gelieve de beroepswerkzaamheid zo volledig en nauwkeurig mogelijk te beschrijven en alle relevante documentatie als bijlagen bij te voegen:
Informatie:
Verschaf voor evaluatiedoeleinden informatie waaruit blijkt of de beroepswerkzaamheid:
a) de onpartijdigheid van de Rekenkamer ondermijnt;
b) tot een belangenconflict leidt.
Beoogde aanvangsdatum van de beroepswerkzaamheid:
Ik verklaar hierbij dat bovenstaande informatie juist is. Datum:
Handtekening:
(1) Er zij op gewezen dat activiteiten die onder de in artikel 17, lid 2, punt a), b) of c) vastgestelde uitzondering vallen, niet hoeven te worden opgegeven.