REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
VOORSTEL (BRUGEL-VOORSTEL-20231003-33)
betreffende de vereenvoudiging van het verkoopproces van groenestroomcertificaten voor producenten van groene stroom
Opgesteld op basis van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
03/10/2023
Xxxxxxxxx 00 Xxxxxx xxx Xxxx - X-0000 Xxxxxxx/Xxxxxxxxx T: 02 563 02 00 – F: 02 563 02 13
xxxx@xxxxxx.xxxxxxxx - xxx.xxxxxx.xxxxxxxx
Inhoudsopgave
3 Optimalisering van de procedure voor de verkoop van GSC's aan Xxxx tegen de gegarandeerde minimumprijs 5
3.1 Digitalisering van de verkoop van groenestroomcertificaten 6
3.2 Verhoging van de frequentie van de verkoop van groenestroomcertificaten aan XXXX 6
3.3 Schrapping van door XXXX tegen de gegarandeerde minimumprijs teruggekochte GSC 7
4 Automatische verkoop van groenestroomcertificaten 8
4.1.1 Productiepark groene stroom 9
4.1.2 Evolutie van de toekenning van GSC's 13
4.1.3 Analyse van de transacties 14
4.2 Voorgestelde regelingen voor de automatische verkoop van GSC's 14
4.2.1 Type prosument dat in aanmerking komt 14
4.2.2 Operator verantwoordelijk voor het terugkopen van de GSC's 15
4.2.3 Prijs van het automatisch teruggekochte groenestroomcertificaat 16
4.2.4 Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 00
4.2.5 Frequentie van de automatische verkoop van groenestroomcertificaten 18
4.2.6 Beheer en kosten van de teruggekochte GSC's 18
Lijst van de illustraties
Figuur 1: FV park actief eind 2022 per vermogenscategorie 10
Figuur 2: Uitsplitsing FV park actief eind 2022 per type houder 10
Figuur 3: Aantal private FV installaties uitgesplitst volgens het vermogen van de installatie 11
Figuur 4: Elektriciteitsproductie en GSC's toegekend aan FV installaties per vermogenscategorie 11
Figuur 5: WKK-park actief eind 2022 per vermogenscategorie 12
Figuur 6: WKK-park actief eind 2022 actief WKK-park per type houder 12
Figuur 7: Elektriciteitsproductie en uitgereikte GSC's aan warmtekrachtkoppelingsinstallaties volgens de vermogenscategorie van de installaties 13
Figuur 8: Toegekende GSC's volgens het type houder 13
Figuur 9: GSC-transactie volgens soort actor 14
Figuur 10: Verandering in de gemiddelde verkoopprijs van het GSC bij particulieren 17
1 Juridische grondslag
De ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (hierna "Elektriciteitsordonnantie") bepaalt in artikel 30bis, § 2, ingevoegd door artikel 56 van de ordonnantie van 14 december 2006, wat volgt:
"... XXXXXX wordt bekleed met een opdracht tot verlening van advies aan de overheid over de organisatie en de werking van de gewestelijke energiemarkt enerzijds, en met een algemene opdracht van toezicht op en controle van de toepassing van de hiermee verband houdende ordonnanties en besluiten anderzijds. XXXXXX is belast met volgende opdrachten:
…
2° op eigen initiatief of op vraag van de Minister of de Regering, het uitvoeren van onderzoeken en studies of het geven van adviezen, betreffende de elektriciteits- en gasmarkt;
…"
Dit voorstel kwam er op initiatief van BRUGEL en is deels een antwoord op een vraag van de Minister.
2 Inleiding en benadering
In dit voorstel worden de eerste conclusies van de werkgroep (WG) over de herziening van het systeem van groenestroomcertificaten (GSC) overgenomen.
We wijzen erop dat het oorspronkelijke doel van de WG was om maatregelen voor te stellen om het verkoopproces van GSC's voor de eigenaars van installaties voor de productie van groene stroom te vereenvoudigen. Naar aanleiding van een parallelle vraag van de minister om het GSC- systeem in zijn geheel opnieuw te evalueren, heeft BRUGEL de analyse van een uitgebreidere hervorming van het GSC-systeem opgenomen in het kader van diezelfde WG.
In dit verband zijn de werkzaamheden van de WG opgedeeld in twee fasen:
- De eerste fase bestaat uit het voorstellen van maatregelen op korte en middellange termijn om het verkoopproces van GSC's voor de prosumenten te vereenvoudigen. Die fase maakt het voorwerp uit van dit voorstel;
- de tweede fase is bedoeld om het huidige GSC-mechanisme te evalueren en meer structurele opties voor verandering voor te stellen. Deze tweede fase is nog aan de gang en in het laatste kwartaal van 2023 wordt een voorstel ingediend bij de minister.
Merk op dat de vereenvoudiging van het verkoopproces van de GSC's die in de eerste fase van deze werkgroep is gepland, niet onverenigbaar is met een hervorming (of zelfs de afschaffing) van het GSC-systeem die in de tweede fase zal worden voorgesteld. Sterker nog, als er een hervorming van of een uittreding uit het GSC-mechanisme zou komen, is het zeer waarschijnlijk dat die zou worden toegepast op nieuwe installaties. De installaties die gecertificeerd zijn en profiteren van GSC's, hebben echter een subsidiabiliteitsperiode van tien jaar. In voorkomend geval zal het GSC-systeem dus blijven bestaan voor de in aanmerking komende installaties.
De methodologie die werd gebruikt om deze WG te leiden, was niet specifiek gericht op het streven naar een gezamenlijk voorstel van de verschillende leden van de WG. Het doel van BRUGEL was eigenlijk om de commentaren en opmerkingen van de verschillende leden van de WG te kunnen verzamelen als input voor zijn voorstel. Het is dus belangrijk te onthouden dat BRUGEL verantwoordelijk blijft voor dit voorstel.
Deze groep is momenteel vijf keer samengekomen tussen 19 december 2022 en 13 juni 2023 en bestaat uit organisaties met expertise in of actief op de markt van de groene stroom in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De volgende actoren namen deel aan de WG: het kabinet van de Minister van Energie, Leefmilieu Brussel, Sibelga, Brusol, Edora, Elia, Eneco, Energie Commune, Engie, FEBEG, Luminus, Mega, Test Aankoop, Total Energies en Watt Matters.
De werkzaamheden van de eerste fase van de WG werden verricht tegen een achtergrond van spanning op de markt voor de verkoop van GSC's, die als volgt tot uiting kwam:
- de aan particuliere klanten aangeboden verkoopprijzen die de gegarandeerde minimumprijs
(€ 65) benaderen;
- zich ophopende voorraden GSC's.
Als reactie op deze situatie tekenden zich twee opties af, met over het algemeen verschillende tijdschema's voor de tenuitvoerlegging:
- Hoofdstuk 3 gaat over het optimaliseren van de procedure voor de verkoop van GSC's aan Xxxx tegen de gegarandeerde minimumprijs.
- In hoofdstuk 4 wordt een meer structureel hervormingsvoorstel uitgewerkt met betrekking tot de automatische verkoop van GSC's van de prosumenten.
3 Optimalisering van de procedure voor de verkoop van GSC's aan Xxxx tegen de gegarandeerde minimumprijs
Artikel 28 van de elektriciteitsordonnantie voert een GSC-mechanisme in om de productie van groene elektriciteit in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aan te moedigen. Dit artikel voorziet ook in de invoering van een mechanisme voor XXXX om GSC’s terug te kopen tegen een gegarandeerde minimumprijs.
De artikelen 27 en 28 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de promotie van groene elektriciteit en energie uit hernieuwbare bronnen (hierna het "Groenestroombesluit") beschrijft de algemene procedure met betrekking tot de verkoop van GSC aan Xxxx tegen de gegarandeerde minimumprijs en de organisatie van veilingen.
In artikel 27 wordt het volgende bepaald:
"§ 1. De verkoper kan jaarlijks beslissen om een beroep te doen op het overeenkomstsysteem voor de terugkoop van de groenestroomcertificaten door de gewestelijke transportnetbeheerder aan de in artikel 28, § 1 van de ordonnantie opgelegde gegarandeerde minimumprijs.
In dat geval laat de verkoper zijn beslissing om gebruik te maken van het overeenkomstsysteem voor de terugkoop onherroepelijk aan BRUGEL weten, uiterlijk op 30 april van het lopende jaar. Voor uiterlijk 31 mei van het lopende jaar voert de gegevensbankbeheerder de transactie tussen de betrokken partijen uit. In dat geval vermeldt de kennisgeving van de transactie de volgende bijkomende informatie: adressen, bankrekeningnummer en, desgevallend, de btw-plichtigheid van de verkoper van de groenestroomcertificaten.
De betaling door de gewestelijke transportnetbeheerder vindt plaats op uiterlijk 30 juni van het lopende jaar of, als de verkoper btw-plichtig is, binnen 30 dagen na ontvangst van de factuur.
§ 2. Het is de gewestelijke transportnetbeheerder niet toegestaan in te gaan op aanvragen voor terugkoop van groenestroomcertificaten die een verkoper hem rechtstreeks zou sturen.
§ 3. XXXXXX staat ervoor in om in overleg met de gewestelijke transportnetbeheerder de andere operationele modaliteiten om onderling uitwisseling van informatie te bewerkstelligen vast te leggen en zo de terugkoop van groenestroomcertificaten door de gewestelijke transportnetbeheerder tot een goed einde te brengen. Deze modaliteiten worden gepubliceerd op de respectieve websites van de twee partijen en meegedeeld aan de houder van de installatie die er bij hen een aanvraag voor doen."
Artikel 28 van de Groenestroombesluit biedt een kader voor de organisatie van veilingen:
« § 1. In de kosten van de verplichting tot terugkoop van de groenestroomcertificaten door de gewestelijke transportnetbeheerder kunnen de kosten voor de afhandeling van deze verplichting vervat zitten.
§ 2. Minstens eenmaal per jaar biedt de gewestelijke transportnetbeheerder de groenestroomcertificaten in zijn bezit op de markt aan. Hiervoor organiseert hij een veilingverkoop die transparant is in zijn verloop en praktische toepassing. Indien de gewestelijke transportbeheerder van mening is dat het beste aanbod ten aanzien van de marktvoorwaarden niet voldoet, houdt de organisatie van de veilingverkoop voor hem geen verkoopsverplichting in.
§ 3. De groenestroomcertificaten die het overeenkomstsysteem voor de terugkoop aan de gegarandeerde minimumprijs genoten, kunnen hierop geen aanspraak meer maken nadat de gewestelijke transportnetbeheerder ze terug op de markt heeft gebracht.»
Deze procedure werd voor het eerst toegepast in 2022. XXXXXX heeft op zijn website1 een formulier gepubliceerd dat de producenten moeten invullen. Deze procedure vindt eenmaal per jaar plaats, zoals wettelijk verplicht is.
De onderstaande suggesties zijn gericht op :
- het proces van de verkoop van GSC’s aan XXXX te optimaliseren door de manier waarop de operatie in de praktijk wordt uitgevoerd te digitaliseren ;
- prosumenten meer flexibiliteit te bieden wat betreft de frequentie waarmee ze van dit type verkoop gebruikmaken;
- het doel van de door XXXX teruggekochte GSC’s te heroverwegen om ongewenste effecten te voorkomen en te komen tot een beter marktevenwicht.
3.1 Digitalisering van de verkoop van groenestroomcertificaten
Vóór 2022 werd de procedure voor de verkoop van GSC's aan Xxxx nooit geactiveerd omdat de prijzen die de leveranciers aanboden, steeds hoger waren dan de gegarandeerde minimumprijs. In 2022 werden 2 transactieverzoeken ingediend bij ELIA. In 2023 is dit aantal gestegen tot 52.
Om het gebruik van deze procedure te vergemakkelijken, stelt BRUGEL op korte termijn voor om over te gaan tot digitalisering van de mogelijkheid om dit type verkoop uit te voeren via het extranet van BRUGEL. De prosumenten hoeven dan niet langer handmatig formulieren in te vullen. Deze vereenvoudiging zou in de loop van 2024 van kracht kunnen worden.
Voor het digitaliseren van dit soort transacties is er geen wijziging van het wettelijke kader nodig.
3.2 Verhoging van de frequentie van de verkoop van groenestroomcertificaten aan XXXX
Zoals hierboven is aangegeven, bepaalt het wettelijke kader dat het gebruik van de procedure voor de verkoop van GSC's aan XXXX tegen de gegarandeerde minimumprijs op basis van een jaarlijkse frequentie moet gebeuren.
Aangezien er een onevenwicht is op de markt van GSC's en de prosumenten moeilijkheden kunnen ondervinden om hun GSC's te verkopen, is BRUGEL van mening dat het nuttig zou zijn om de prosumenten een grotere flexibiliteit te geven bij de verkoop van hun GSC's aan XXXX.
XXXXXX stelt dus voor dat de prosumenten hun GSC's op kwartaalbasis aan Xxxx kunnen verkopen.
Deze maatregel houdt een wijziging in van de procedure voor de verkoop van GSC's aan ELIA, zoals bepaald in artikel 27 van het Groenestroombesluit.
1 xxxxx://xxx.xxxxxx.xxxxxxxx/xx_XX/xxxxxx/xxxxxxxxxxxx-xxxxxxx-00/xxxxxxx-xxx-xx-xxx-00
3.3 Schrapping van door XXXX tegen de gegarandeerde minimumprijs teruggekochte GSC2
Het huidige juridische kader bepaalt dat de GSC’s die door XXXX tegen de gegarandeerde minimumprijs zijn aangekocht, opnieuw op de markt worden gebracht via de organisatie van veilingen om de kosten voor het voldoen aan deze verplichting terug te verdienen. In voorkomend geval vormen de werkelijke nettokosten, die voortvloeien uit het verschil tussen de kosten verbonden aan de aankoop van de GSC’s door XXXX en de inkomsten verbonden aan de verkoop van dit groenestroomcertificaat op de markt, een openbaredienstverplichting.
BRUGEL is van mening dat de huidige procedure dringend moet worden herzien:
- Ten eerste zou het huidige mechanisme zeer ongewenste effecten kunnen hebben in termen van bijkomende maatschappelijke kosten, in het geval dat de GSC’s die door XXXX ter veiling worden aangeboden, tegen prijzen onder de 65 euro zouden worden opgekocht door tussenpersonen op de GSC-markt. Deze tussenpersonen annuleren de GSC’s niet, maar verkopen ze door aan een leverancier. Als gevolg hiervan kunnen de betrokken GSC’s twee keer in rekening worden gebracht bij de eindverbruiker. Eén keer door XXXX om het verschil tussen € 65 en de opbrengst van de doorverkoop op de veiling terug te krijgen, en een tweede keer door de leverancier die deze GSC’s uiteindelijk heeft gekocht en geannuleerd.
- Bovendien zijn de GSC’s die producenten aan XXXX verkopen, het gevolg van een te grote voorraad GSC’s op de markt. Het feit dat deze GSC’s vervolgens weer op de markt worden gebracht door XXXX helpt niet om de onbalans op te lossen.
- Ten slotte ondermijnt de mogelijkheid voor leveranciers om GSC’s te kopen tegen een
prijs onder € 65 de primaire GSC-markt volledig.
BRUGEL is dan ook van mening dat de door XXXX opgekochte GSC’s rechtstreeks moeten worden verwijderd en niet opnieuw op de markt moeten worden gebracht. De kosten van de geannuleerde GSC’s zouden worden gedekt door de openbaredienstverplichting.
Deze maatregel impliceert een wijziging van de procedure voor de verkoop van de GSC’s aan XXXX, zoals bepaald in de artikelen 27 en 28 van het Groenestroombesluit en artikel 28 van de Elektriciteitsordonnantie.
2 Dit voorstel viel buiten het bereik van de werkgroep.
4 Automatische verkoop van groenestroomcertificaten
In het kader van voorstel 29bis3 inzake de vereenvoudiging van de administratieve procedure voor de producenten van groene stroom, heeft BRUGEL voorgesteld om een mechanisme in te voeren voor de verkoop van GSC's tegen een vaste en automatische prijs voor de kleine installaties.
Voor de particuliere prosumenten met een kleine productiefaciliteit kunnen de stappen die moeten worden ondernomen om GSC's te verkopen, onevenredig zwaar lijken in verhouding tot wat er op het spel staat. Een voorbeeld: een residentiële fotovoltaïsche installatie van een particulier heeft een gemiddeld vermogen van 3 kWp. Deze installatie produceert gemiddeld ongeveer 2,5 MWh per jaar. Afhankelijk van de datum van indienstname en derhalve van de toekenningsgraad waarop ze recht heeft, resulteert deze productie in de uitreiking van 4,7 tot 7,5 GSC's per jaar. In het besef dat de productie-indexcijfers per kwartaal kunnen worden doorgegeven, wordt deze jaarlijkse uitreiking in de praktijk vaak gespreid over meerdere uitreikingen, met name telkens slechts 1 tot 3 GSC's, naargelang van het seizoen. Na de toekenning moet de prosument contact opnemen met een of meer leveranciers, hun aanbiedingen voor de terugkoop van de GSC's vergelijken, een contract sluiten met een van hen, en uiteindelijk zijn GSC's aan die leverancier bezorgen.
Deze terugkerende stappen zijn vrij lastig. Bovendien heeft de particuliere prosument die zijn weinige GSC's verkoopt, geen onderhandelingskracht ten opzichte van de leveranciers en is hij dus gedwongen de gestelde voorwaarden eenvoudigweg te aanvaarden. Tot slot bestaat het risico dat de kleine particuliere prosumenten niet eens een aanbod krijgen, indien de leveranciers vooraf hebben aangekocht bij grote prosumenten met een groot aantal GSC's, waardoor het aantal transacties dat zij nodig hebben om hun quotum te halen, en dus hun beheerskosten, worden beperkt.
De invoering van deze maatregel zal bovendien de operationele last verlichten voor de leveranciers, die de verzoeken voor verkoop van GSC's moeten beheren van duizenden particulieren, en dit voor vrij beperkte volumes GSC's.
Het is in deze context dat BRUGEL aan de WG heeft voorgesteld om de nadere regels voor de implementatie van een dergelijke maatregel te analyseren.
In deel 4.1 wordt een overzicht gegevens van de huidige staat van het productiepark, voordat wordt overgegaan op de praktische analyse van deze hervorming (deel 4.2).
Tot slot herinneren we eraan dat verschillende voorstellen van BRUGEL met betrekking tot de toepassingsmodaliteiten van deze maatregel (beoogd type prosument, niveau van de vastgestelde prijs, aangewezen actor voor de terugkoop van GSC's, enz.) uiteindelijk een politieke keuze zijn. XXXXXX blijft uiteraard ter beschikking om eventuele andere opties te analyseren en, indien nodig, de uitvoering ervan te ondersteunen.
3 Voorstel (BRUGEL-Voorstel-20220308-29bis) beschikbaar op de website van BRUGEL: VOORSTEL%2029bis- VEREENVOUDIGING-ADMINISTRATIEVE-PRODUCENTEN-GROENE-STROOM.pdf (xxxxxx.xxxxxxxx)
4.1 Stand van zaken
De informatie in dit deel is afkomstig uit het Jaarverslag van BRUGEL voor 2022 over de werking van de markt van groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong4.
4.1.1 Productiepark groene stroom
De drie belangrijkste technologieën5 voor de productie van groene stroom die eind 2022 in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werden ingezet, zijn fotovoltaïsche installaties, warmtekrachtkoppeling en stoomturbines gekoppeld aan de afvalverbrandingsoven.
Tabel 1 toont het aantal en het vermogen, uitgesplitst per technologie, van de installaties voor de productie van groene stroom in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die gecertificeerd zijn of waarvan de certificeringsprocedure momenteel lopende is, en die eind 2022 groenestroomcertificaten ontvingen6.
Tabel 1: Park voor de productie van groene stroom dat eind 2022 in werking was
Aantal | Vermogen | |||
[-] | [%] | [kW] | [%] V | |
Fotovoltaïsche energie | 16.691 | 96,78% | 252.316 | 73,01% |
WKK | 554 | 3,21% | 42.261 | 12,23% |
WKK biogas | 3 | 0,02% | 3.739 | 1,08% |
WKK vloeibare biomassa | 1 | 0,01% | 600 | 0,17% |
WKK aardgas | 550 | 3,19% | 37.922 | 10,97% |
Gemeentelijke afvalverbranding | 1 | 0,01% | 51.000 | 14,76% |
Totaal | 17.246 | 100% | 345.577 | 100% |
Het overgrote deel van de eind 2022 geïnstalleerde installaties voor de productie van groene stroom zijn dus fotovoltaïsche installaties.
4 Het Jaarverslag wordt gepubliceerd op de website van BRUGEL: xxxxx://xxx.xxxxxx.xxxxxxxx/xx_XX/xxxxxxxxx/xxxxxxx/xxxxxxxxxx
5 Er zijn ook twee windturbines met een gezamenlijk vermogen van 12,4 kWe.
6 Situatie op 12 september 2023.
4.1.1.1 Fotovoltaïsch park
Erreur ! Source du renvoi introuvable. bevat meer gedetailleerde informatie over de samenstelling van het park van de fotovoltaïsche installaties.
FV: 16.691 installaties
FV: 252.316 kWp
1%
1%
3%
19%
18%
42%
13%
77%
10%
16%
0 - 5 kW 5 - 36 kW 36 - 100 kW 100 - 250 kW > 250 kW
0 - 5 kW 5 - 36 kW 36 - 100 kW 100 - 250 kW > 250 kW
Figuur 1: FV park actief eind 2022 per vermogenscategorie7
We stellen vast dat het overgrote deel (77%) van het park bestaat uit installaties met een klein vermogen (0-5 kW). Ze vertegenwoordigen echter slechts een klein deel van het totale vermogen (19%).
FV: 16.691 installaties
1%
1%
FV: 252.316 kWp
8%
4%
3%
12%
44%
18%
63%
46%
Particulier
Privébedrijf DI
Privébedrijf EV
Particulier
Privébedrijf DI Privébedrijf EV
Overheidsbedrijf DI Overheidsbedrijf EV Overheidsbedrijf DI Overheidsbedrijf EV
Figuur 2: Uitsplitsing FV park actief eind 2022 per type houder
7 Voor elke categorie geldt een specifieke toekenningsgraad van GSC's.
In Erreur ! Source du renvoi introuvable., die het type houder van deze installaties toont, zien we dat 44% van de installaties eigendom is van particulieren, terwijl die installaties slechts 12% van het vermogen van het park vertegenwoordigen. Bijna 7.400 eigenaars van installaties zijn dus particulieren.8
2000
1906 1869
1500
1452
1000
861
541
500
277
40
119
50
56
101
0
<1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
>10
Vermogen van de installatie (kWp)
Aantal installaties
Private derde investeerders bezitten ook 46% van de fotovoltaïsche installaties waaruit het park bestaat. Het vermogen van hun installaties vertegenwoordigt echter 63% van het park.
Figuur 3: Aantal private FV installaties uitgesplitst volgens het vermogen van de installatie
Figuur 3 toont ons de uitsplitsing van de installaties van particulieren volgens het vermogen in kWp. De overgrote meerderheid heeft een vermogensniveau van 5 kWp of minder (84%).
Figuur 4 laat zien dat, hoewel de kleine installaties van minder dan 5 kWp in de meerderheid zijn (77%), ze in werkelijkheid slechts 17% van de uitgegeven GSC's voor fotovoltaïsche energie opleveren.
FV: 190.593 MWh in 2022 | FV: 533.273 GSC's in 2022 | |||
16% | 17% | |||
48% 10% | 9% | |||
51% | ||||
10% | 9% | |||
16% | 14% | |||
0 - 5 kW | 5 - 36 kW 36 - 100 kW 100 - 250 kW | > 250 kW | 0 - 5 kW 5 - 36 kW 36 - 100 kW 100 - 250 kW | > 250 kW |
Figuur 4: Elektriciteitsproductie en GSC's toegekend aan FV installaties per vermogenscategorie
8 Merk op dat VME's worden beschouwd als privébedrijven.
4.1.1.2 Warmtekrachtkoppelingspark
Wat de warmtekrachtkoppelingsinstallaties betreft, laat Erreur ! Source du renvoi introuvable. zien dat 66% van de installaties een vermogen heeft van 15 kW of minder. Deze installaties vertegenwoordigen echter slechts 12% van het totale vermogen van het park.
WKK: 554 installaties | WKK: 42.261 kWe | |
2% | ||
3% | ||
10% | 12% | |
10% | ||
43% | ||
19% | ||
16% | ||
66% | ||
19% | ||
≤ 15 kWe ]15-50] kWe ]50-200] kWe | ≤ 15 kWe ]15-50] kWe | ]50-200] kWe |
]200-1000] kWe > 1000 kWe | ]200-1000] kWe > 1000 kWe |
Figuur 5: WKK-park actief eind 2022 per vermogenscategorie9
Figuur 6 laat zien dat, in tegenstelling tot fotovoltaïsche energie, het aantal warmtekrachtkoppelingsinstallaties dat eigendom is van particulieren, marginaal is (minder dan 1% van het totaal).
Private derde investeerders zijn houder van 53% van de warmtekrachtkoppelingsinstallaties. 41% van de installaties is eigendom van privébedrijven die met eigen vermogen werken.
WKK: 554 installaties
WKK: 42.261 kWe
2%
4%
10%
23%
19%
41%
53%
48%
Privébedrijf DI
Overheidsbedrijf DI Particulier
Privébedrijf EV
Overheidsbedrijf EV
Privébedrijf DI
Overheidsbedrijf DI Particulier
Privébedrijf EV
Overheidsbedrijf EV
Figuur 6: WKK-park actief eind 2022 actief WKK-park per type houder
9 Voor elke categorie geldt een specifieke toekenningsgraad van GSC's.
Figuur 7 laat zien dat, in tegenstelling tot fotovoltaïsche energie, de installaties met een klein vermogen (<15kW), die 66% van het totale park uitmaken, de overgrote meerderheid ontvangen van de GSC's die worden toegekend voor warmtekrachtkoppeling (45%). De reden daarvoor is dat er veel steun is voor kleine warmtekrachtkoppelingsinstallaties op aardgas in collectieve woningen.
WKK: 144.307 MWh in 2022 | WKK: 261.141 GSC's in 2022 | ||||
14% | |||||
23% | |||||
10% | |||||
50% | 45% | ||||
7% | |||||
14% | |||||
11% | |||||
12% | 14% | ||||
[0-15] kWe | ]15-50] kWe | ]50-200] kWe | [0-15] kWe | ]15-50] kWe | ]50-200] kWe |
]200-1000] kWe | > 1000 kWe | ]200-1000] kWe | > 1000 kWe |
4.1.2 Evolutie van de toekenning van GSC's
Figuur 8Erreur ! Source du renvoi introuvable. toont de verdeling van de uitgereikte GSC's volgens het type houder per productiejaar, en dit voor alle technologieën samen. De privébedrijven, ongeacht of ze optreden als derde investeerders dan wel met eigen vermogen, haalden 87% van de GSC's binnen met betrekking tot de productie van 2022. De privébedrijven die als derde investeerders optreden, kregen op hun eentje bijna 57% van de voor de productie van 2022 uitgereikte GSC's. Figuur 8 laat ook zien dat het aandeel GSC's dat aan particuliere prosumenten wordt toegekend, steeds kleiner wordt; in 2022 was dit 5% (ongeveer 46.000 GSC's).
1.000.000
900.000
800.000
700.000
600.000
500.000
400.000
300.000
200.000
100.000
0
2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022
Privébedrijf - DI Privébedrijf - EV Particulier Overheidsbedrijf - DI Overheidsbedrijf - EV
Uitgereikte GSC's
Figuur 8: Toegekende GSC's volgens het type houder
4.1.3 Analyse van de transacties
Figuur 9 toont de uitsplitsing van het aantal transacties dat in de quotuminleveringsperiode van 202210 werd verricht tussen de verschillende soorten actoren, evenals het volume van de GSC's die bij deze transacties betrokken waren.
Aantal transacties in QI 2022 (6.200)
1%
11%
14%
74%
Particulier EV
Privébedrijf DI Overheidsbedrijf DI
Privébedrijf EV
Overheidsbedrijf EV
Privébedrijf EV
Overheidsbedrijf EV
Particulier EV
Privébedrijf DI Overheidsbedrijf DI
55%
34%
Transactievolume in QI 2022 (928.219)
2%
5% 4%
Figuur 9: GSC-transactie volgens soort actor
In 2022 werden de meeste transacties uitgevoerd door particulieren (74% van de 6.200 transacties), terwijl het volume van GSC's in deze transacties zeer laag was (4%).
10 De quotuminleveringsperiode 2022 loopt van 1 april van het jaar 2022 tot 31 maart van het jaar 2023.
4.2 Voorgestelde regelingen voor de automatische verkoop van GSC's
In dit deel worden de voorstellen opgesomd met betrekking tot de voorwaarden van het nieuwe mechanisme voor de verkoop van GSC's tegen een vaste en automatische prijs voor de kleine installaties.
4.2.1 Type prosument dat in aanmerking komt
Uit het overzicht in deel 4.1 blijkt het volgende:
- particuliere prosumenten vertegenwoordigen een groot deel van de houders van fotovoltaïsche installaties in Brussel (bijna 45% in 2022), ook al ontvangen ze slechts een marginaal deel van de jaarlijks toegekende GSC's (5% in 2022);
- 84% van de installaties die eigendom zijn van particuliere producenten hebben een capaciteit van 5 kWp of minder;
- particuliere derde investeerders bezitten 45% van de fotovoltaïsche installaties;
- warmtekrachtkoppelingsinstallaties zijn hoofdzakelijk eigendom van derde investeerders of bedrijven die met eigen vermogen investeren. Slechts enkele warmtekrachtkoppelingsinstallaties zijn in handen van particuliere houders;
- het aantal door particulieren uitgevoerde transacties is goed voor het merendeel van de transacties (74% van de 6.200 transacties in 2022), terwijl het volume aan GSC's van die transacties erg gering is (4%).
Gelet op al deze elementen stelt XXXXXX voor dat de prosumenten die in aanmerking komen voor de automatische terugkoop van GSC's (hierna "in aanmerking komende prosumenten") natuurlijke personen-prosumenten van fotovoltaïsche energie zouden zijn. Hierdoor zal de maatregel een vereenvoudiging betekenen voor een groot deel van de prosumenten, zonder evenwel een al te grote impact te hebben op de markt van de GSC's. Deze particuliere prosumenten vallen in 2 vermogenscategorieën: 0-5 kWp en 5-36 kWp. We specificeren dat mede-eigendommen worden beschouwd als rechtspersonen. Zij zouden daarom niet in aanmerking komen voor deze nieuwe maatregel.
We wijzen er wel op dat sommige deelnemers aan de WG van mening zijn dat het verstandiger zou zijn om deze maatregel toe te passen op basis van een vermogenscategorie (bv. 0-5 kWp), met name om de volgende redenen:
- alle wetgeving (EU, federaal, gewestelijk, enz.) inzake steun voor de productie van hernieuwbare energie is nog steeds uitsluitend gebaseerd op criteria voor "productiesectoren" en "vermogens";
- het risico van discriminatie tussen kleine professionals en particulieren;
- het feit dat kleine professionele prosumenten , net als residentiële prosumenten, waarschijnlijk ook moeilijkheden zullen ondervinden bij het doorverkopen van hun GSC's;
- de moeilijkheid om in bepaalde gevallen een onderscheid te maken tussen particuliere en professionele prosumenten (met name voor de afnemers die een professionele activiteit uitoefenen bij hen thuis).
BRUGEL merkt niettemin op dat de uitbreiding van deze maatregel naar een volledige categorie (bv. de categorie 0-5 kW) tot gevolg zou hebben dat alle rechtspersonen, inclusief derde investeerders, hierbij betrokken zouden zijn. Die laatste beschikken echter over grote hoeveelheden groenestroomcertificaten en zijn in staat te onderhandelen met de leveranciers. De derde investeerders hebben in het kader van de WG ook hun bezorgdheid geuit over het feit dat
hun prijzen voor het terugkopen van GSC's zouden worden vastgelegd, ook al hebben zij de mogelijkheid om over de prijs van GSC's te onderhandelen.
Derde investeerders hebben bovendien langetermijncontracten die meerdere jaren lopen. In die contracten, die gespreid kunnen zijn over perioden van bijvoorbeeld drie of vijf jaar, ligt de prijs vast. Een uitbreiding van deze maatregel naar derde investeerders zou daarom ook juridische complicaties kunnen opleveren voor dit type actoren.
Tot slot zou het richten op een hele categorie, zoals de categorie van 0-5 kWp, betekenen dat de hoeveelheid GSC's die automatisch worden teruggekocht, twee keer zo groot zou zijn als de hoeveelheid die enkel wordt teruggekocht voor de particuliere prosument van fotovoltaïsche energie. Dit volume zou een grotere impact hebben op zowel de markt van de GSC's als op de budgetten die nodig zijn om deze GSC's aan te kopen.
4.2.2 Operator verantwoordelijk voor het terugkopen van de GSC's
XXXXXX stelt voor dat de distributienetbeheerder, SIBELGA, instaat voor de automatische terugkoop van de GSC's van de in aanmerking komende prosumenten, en dit tegen een vaste prijs. Als deze optie wordt gevolgd, zou een nieuwe openbare dienstopdracht moeten worden toevertrouwd aan de DNB.
Een van de argumenten die pleiten voor het aanwijzen van XXXXXXX is dat de DNB al een actieve actor is in het algemene certificerings- en toekenningsproces van GSC's. XXXXXXX beheert met name al de interface voor de invoer van de productiemeterstanden via de onlinetool GreenMeter.
Op operationeel niveau zou de toepassing van deze nieuwe procedure voor het terugkopen van GSC's tegen een vaste prijs als volgt kunnen worden toegepast:
- de in aanmerking komende prosumenten voeren hun meterstanden in op het GreenMeter- platform;
- SIBELGA geeft aan BRUGEL, zoals nu het geval is, de productie door op basis van de meterstanden van de in aanmerking komende prosumenten;
- BRUGEL kent de GSC's toe en schrijft ze automatisch over op de GSC-rekening die voor dit doel zou worden aangemaakt op naam van XXXXXXX;
- meteen na ontvangst van de kennisgeving gaat XXXXXXX over tot de betaling aan de in aanmerking komende prosumenten.
Hiervoor heeft SIBELGA de bankrekening van de consument nodig. Het bestaande GreenMeter- platform zou deze aanvullende informatie kunnen verzamelen.
Tot slot mag niet uit het oog worden verloren dat XXXXXXX als producent betrokken is bij de markt van GSC's. In deze context ontvangt XXXXXXX GSC's, die ze vervolgens doorverkoopt aan de leveranciers. Als XXXXXXX wordt aangewezen als de actor die verantwoordelijk is voor de automatische terugkoop van GSC's, is het belangrijk om controle- en afscheidingsmaatregelen ("chinese walls") te nemen om mogelijke belangenconflicten te voorkomen.
4.2.3 Prijs van het automatisch teruggekochte groenestroomcertificaat
De terugkoopprijs van het groenestroomcertificaat dat automatisch wordt teruggekocht, moet vallen tussen de gegarandeerde minimumprijs (€ 65) en de boete die de leveranciers moeten betalen (€ 100).
XXXXXX stelt een prijs van € 80 voor, en wel om de volgende redenen:
- Het eenvoudig gemiddelde van de verkoopprijs van GSC's lag tussen 2013 en 2017 rond € 80
(zie Erreur ! Source du renvoi introuvable.). Deze prijzen stegen tussen 2017 en 2021,
maar dalen sinds 2021 door het onevenwicht op de markt voor GSC's (overaanbod van GSC's). De gemiddelde verkoopprijzen liggen sinds begin 2023 onder € 80 en dat zou zo kunnen blijven zolang het duurt om het effect te merken van de quota-aanpassing die momenteel wordt voorbereid;
- Dit is de prijs die de afgelopen twee jaar11 is gebruikt als parameter bij de berekening van de vermenigvuldigingscoëfficiënt die elk jaar het niveau van de steun voor fotovoltaïsche installaties bepaalt;
- Deze prijs garandeert dus dat de meeste bestaande installaties die minder dan tien jaar oud zijn (de periode waarin ze in aanmerking komen voor het GSC), een terugverdientijd van vijf of zeven jaar zullen halen, afhankelijk van de technologie;
100,00
95,00
90,00
85,00
80,00
75,00
70,00
65,00
Prijs van het GSC (€)
- Die prijs is hoger dan de prijzen die momenteel worden geboden op de markt (€ 65). In deze context zullen bestaande in aanmerking komende prosumenten deze verandering vlotter accepteren.
Figuur 10: Verandering in de gemiddelde verkoopprijs van het GSC bij particulieren
Ten slotte herziet BRUGEL, zoals hierboven aangegeven, elk jaar de berekening van de vermenigvuldigingscoëfficiënten om een vaste terugverdientijd van zeven jaar voor fotovoltaïsche installaties te behouden.
De berekening van de toekenningsgraad wordt bijgewerkt voor de verschillende vermogenscategorieën van fotovoltaïsche installaties waarvan het vermogen:
- kleiner is dan of gelijk is aan 5 kWp;
- hoger is dan 5 kWp en kleiner is dan of gelijk is aan 36 kWp;
- hoger is dan 36 kWp en kleiner is dan of gelijk is aan 100 kWp;
- hoger is dan 100 kWp en kleiner is dan of gelijk is aan 250 kWp;
11 Boekjaar 2022 (zie Voorstel 30 op de website van BRUGEL: xxxxx://xxx.xxxxxx.xxxxxxxx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxx/xxxxxxxxxxx/0000/xx/XXXXXXXX-00- VERMENIGVULDIGINGSCO%C3%8BFFICI%C3%8BNT-FV.pdf) en boekjaar 2021 (zie Voorstel 28 op de website van BRUGEL: xxxxx://xxx.xxxxxx.xxxxxxxx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxx/xxxxxxxxxxx/0000/xx/XXXXXXXX-00- vermenigvuldigingscoefficient-Fotovolaische.pdf)
- hoger is dan 250 kWp.
Een van de parameters voor de jaarlijkse bijwerking van het niveau van de ondersteuning is de prijs van de GSC's. In deze context zou de invoering van de automatische terugkoop van GSC's tegen een vaste prijs voor particuliere prosumenten van fotovoltaïsche energie moeten leiden tot de mogelijke aanpassing van de vermogenscategorieën (creatie van een subcategorie voor particuliere prosumenten, bijvoorbeeld).
Wat de deelnemingsvoorwaarden betreft, stelt BRUGEL voor om de bestaande prosumenten anders te behandelen dan de toekomstige prosumenten.
• Bestaande prosumenten
Voor de bestaande in aanmerking komende prosumenten die al een GSC-account hebben, eventueel met gecrediteerde groenestroomcertificaten, zou een opt-in-systeem worden aangeboden gedurende een overgangsperiode. Tijdens deze periode zouden deze prosumenten dus kunnen kiezen voor het nieuwe systeem van automatische terugkoop van GSC's tegen een vaste prijs. XXXXXX stelt voor om een maximumperiode van twee jaar vast te stellen12. Als de keuze eenmaal is gemaakt, is er geen weg meer terug.
Na deze overgangsperiode zullen de bestaande in aanmerking komende prosumenten die deze keuze nog niet hebben gemaakt, automatisch overstappen op het nieuwe systeem.
Wanneer ze overstappen op het nieuwe systeem, hetzij vrijwillig tijdens de overgangsperiode, hetzij automatisch aan het einde van de overgangsperiode, worden de GSC's op de rekening in kwestie automatisch verkocht aan SIBELGA.
• Nieuwe prosumenten
De nieuwe prosumenten die in aanmerking komen, zouden rechtstreeks worden opgenomen in het nieuwe systeem voor automatische verkoop.
4.2.5 Frequentie van de automatische verkoop van groenestroomcertificaten
BRUGEL stelt voor om de frequentie van de automatische verkoop van GSC's tegen een vaste prijs op kwartaalbasis te organiseren. Deze frequentie komt overeen met de periodes waarin meterstanden worden ingevoerd door de prosumenten en dus met de periodes waarin de GSC's worden toegekend.
4.2.6 Beheer en kosten van de teruggekochte GSC's
De terugkoop en het beheer van de GSC's van in aanmerking komende prosumenten zou een nieuwe openbare dienstopdracht vormen voor de DNB.
Er zijn twee mogelijke opties voor het lot van GSC's die automatisch worden teruggekocht door de DNB:
12 Hoewel dit niet vaak het geval is, kunnen sommige particuliere producenten beschikken over een langetermijnverkoopscontract met een leverancier voor de verkoop van GSC's. XXXXXX stelt dus voor om de prosumenten een periode van twee jaar te geven alvorens over te schakelen naar het nieuwe systeem.
- Optie 1: de GSC's worden terug op de markt gebracht. De DNB zou dan veilingen kunnen organiseren, zoals Xxxx doet met de GSC's die verworven worden via de aankoop tegen een gegarandeerde minimumprijs;
- Optie 2: de GSC's worden uit de markt gehaald. Deze maatregel zou bijzonder nuttig kunnen zijn in de huidige situatie van overaanbod. Als de GSC's uit de markt worden gehaald, zal hiermee rekening moeten worden gehouden bij de vaststelling van de toekomstige quota voor GSC's die de leveranciers elk jaar aan BRUGEL moeten voorleggen om aan hun verplichting te voldoen.
Bij optie 1 worden de kosten voor de terugkoop van GSC's door de leveranciers doorberekend aan de verbruikers, met een variabele winstmarge afhankelijk van hun commercieel beleid. Bovendien is het mogelijk dat de kosten voor het terugkopen van de GSC's en de kosten voor het beheer van de veilingen die door de DNB worden georganiseerd, niet worden gecompenseerd door de inkomsten uit de verkoop van GSC's aan de leveranciers. In dit geval kunnen deze kosten ook worden doorberekend aan de verbruikers via de ODV-tarieven (openbare dienstverplichting).
Bij optie 2 berekent de DNB de kosten van de aangekochte GSC's en de bijbehorende beheerskosten rechtstreeks door in de ODV-tarieven (openbare dienstverplichting).
Op basis van 2022 stellen we vast dat er ongeveer 46.000 GSC's zijn toegekend aan particuliere prosumenten van fotovoltaïsche energie. Op basis van dezelfde veronderstellingen voor de ontwikkeling van het FV park als in de studie over de overeenstemming van de quota13, en een stabiele marktverdeling in de komende jaren14, ligt dit volume in de orde van grootte van 60.000 GSC's tegen 2026.
Jaar | 0000 | 0000 | 0000 | 0000 |
Volume | 56.179 | 57.174 | 58.733 | 59.998 |
Budget | € 4.494.342 | € 4.573.909 | € 4.698.666 | € 4.799.806 |
Tabel 2: Raming van het volume van GSC's toegekend aan particulieren met FV en van het budget
Als de automatische terugkoopprijs wordt vastgesteld op € 80, wordt het budget voor de aankoop van de GSC's geraamd op € 4,8M in 2026. Daarbij komen nog de beheerskosten van SIBELGA.
BRUGEL stelt voor om, net zoals in het Waals Gewest15, de GSC's die de DNB in het kader van deze maatregel heeft verworven, in te trekken gezien het overaanbod op de markt. In feite zou het schrappen van 5% van de GSC's die elk jaar worden uitgegeven, de huidige druk op de markt voor groenestroomcertificaten verminderen.
4.3 Juridische implicaties
De implementatie van de maatregel voor de automatische terugkoop van GSC's die in punt 4.2 uitgebreid wordt beschreven, vereist een hele reeks wijzigingen in het wettelijke kader voor de markt voor GSC's, namelijk de Elektriciteitsordonnantie en het Groenestroombesluit.
13 Zie Studie 46 van BRUGEL betreffende de overeenstemming van de quota van groenestroomcertificaten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De berekening was gebaseerd op het RES-min-scenario.
14 Op basis van de gegevens voor 2022-2023 zijn particulieren goed voor 20% van het geïnstalleerde vermogen in de categorie 0-5 kWp en voor 25% in de categorie 5-36 kWp.
15 In Wallonië worden de GSC's die door de lokale transmissienetbeheerder zijn gekocht, geschrapt.
Deze aanpassingen zouden onder meer het volgende inhouden:
- de invoering van een nieuwe openbare dienstopdracht voor de distributienetbeheerder om automatisch de GSC's over te kopen van de in aanmerking komende producenten;
- de aanwijzing van de producenten die voor deze maatregel in aanmerking zouden komen (particuliere producenten van fotovoltaïsche energie);
- het vaststellen van de prijs van de gekochte GSC's en de aankoopvoorwaarden;
- het schrappen van de GSC's die automatisch worden teruggekocht door de DNB.
XXXXXX stelt voor om de belangrijkste principes vast te leggen in de Ordonnantie en om de procedures met betrekking tot deze maatregel in de mate van het mogelijke te definiëren in het Groenestroombesluit.
Mocht de maatregel worden aangenomen door de Regering, dan vestigt XXXXXX bovendien de aandacht op het feit dat er nog een juridische analyse moet worden uitgevoerd, met name wat betreft de verenigbaarheid van dit systeem met de richtsnoeren inzake staatssteun of de kwesties van mogelijke discriminatie bij de keuze van de producenten die in aanmerking zouden komen voor deze maatregel. Aangezien deze vragen niet onder de bevoegdheid van BRUGEL vallen, moet deze juridische analyse worden uitgevoerd door de Regering en haar administratie.
5 Conclusies
Dit voorstel neemt de conclusies over van de analyse van BRUGEL over de vereenvoudiging van de procedure voor de verkoop van GSC's van prosumenten. Dit voorstel werd ook geanalyseerd door de door BRUGEL gecoördineerde werkgroep voor de herziening van het systeem van de GSC's.
Die werkgroep die BRUGEL is samengesteld uit het kabinet van de minister en zeven organisaties die beschikken over de nodige expertise over of actief zijn op de markt van de groene stroom in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De methodologie die werd gebruikt om deze werkgroep te leiden, was niet specifiek gericht op het streven naar een gemeenschappelijk voorstel van de verschillende leden van de WG. Het doel van BRUGEL was eigenlijk om de commentaren en opmerkingen van de verschillende leden te kunnen verzamelen als input voor zijn voorstel. Het is dus belangrijk te onthouden dat dit voorstel een eigen voorstel van BRUGEL is.
In dit verslag worden twee verschillende manieren voorgesteld om het verkoopproces van de GSC's te vereenvoudigen:
1. de optimalisering van de procedure voor de verkoop van GSC's aan Xxxx tegen de gegarandeerde minimumprijs;
2. een meer structureel hervormingsvoorstel met betrekking tot de automatische verkoop van GSC's van de prosumenten.
Met de eerste optie wil BRUGEL de prosumenten in staat stellen om dit soort transacties rechtstreeks via het extranet uit te voeren door het verkoopproces te digitaliseren. XXXXXX stelt de minister ook voor om het wettelijke kader aan te passen zodat de prosumenten dit soort transacties meerdere keren per jaar kunnen uitvoeren (de verkoop aan XXXX is momenteel slechts één keer per jaar mogelijk).
BRUGEL is ook van mening dat het dringend noodzakelijk is om de procedure te herzien die is voorzien in het wettelijke kader dat de manier regelt waarop XXXX de verworven GSC’s moet beheren, gezien de zeer ongewenste effecten die dit met zich meebrengt (zowel op het vlak van bijkomende maatschappelijke kosten als op het vlak van het evenwicht van de GSC-markt). XXXXXX is van mening dat de door XXXX teruggekochte GSC’s rechtstreeks moeten worden geschrapt en niet opnieuw op de markt moeten worden gebracht via de organisatie van veilingen. De kosten van de geannuleerde GSC’s zouden worden gedekt door de openbaredienstverplichting.
Voor de tweede optie stelt XXXXXX een verdergaande hervorming voor om het verkoopproces voor enkele duizenden "kleine" prosumenten te vereenvoudigen. Voor deze laatste stelt BRUGEL voor om een mechanisme in te voeren voor de automatische verkoop van GSC's tegen een vaste prijs. Dit voorstel heeft ook als voordeel dat de operationele last voor de leveranciers, die de verzoeken voor verkoop van GSC's moeten beheren van duizenden particulieren, en dit voor vrij beperkte volumes GSC's, zal worden verlicht.
In dit voorstel worden ook mogelijke manieren voorgesteld om deze maatregel toe te passen. XXXXXX stelt met name voor dat:
- deze maatregel alleen gericht zou zijn op particuliere prosumenten van fotovoltaïsche energie
vanwege hun grote aantal en de beperkte impact die de maatregel zou kunnen hebben op de markt voor GSC's;
- SIBELGA wordt aangewezen als de actor die verantwoordelijk is voor het terugkopen van de GSC's die automatisch worden verkocht. Deze verrichting kan worden uitgevoerd als onderdeel van een nieuwe openbare dienstopdracht;
- de prijs van het automatisch teruggekochte GSC wordt vastgesteld op € 80;
- de frequentie van automatische terugkoop van de GSC's driemaandelijks zou zijn;
- de door SIBELGA aangekocht GSC's uit de handel zouden worden genomen en niet opnieuw geveild op de markt;
- nieuwe prosumenten automatisch profiteren van de automatische terugkoop van de GSC's zodra het systeem is ingesteld. Voor de bestaande in aanmerking komende prosumenten die al een GSC-account hebben, eventueel met gecrediteerde groenestroomcertificaten, zou een opt-in-systeem worden aangeboden gedurende een overgangsperiode van twee jaar.
De uitvoering van een dergelijk voorstel zou daarom een grote aanpassing van het wettelijke kader vereisen (zowel de Elektriciteitsordonnantie als het Groenestroombesluit).
In dat verband vestigt BRUGEL bovendien de aandacht op het feit dat er nog een juridische analyse moet worden uitgevoerd, met name wat betreft de verenigbaarheid van dit systeem met de richtsnoeren inzake staatssteun of de kwesties van mogelijke discriminatie bij de keuze van de producenten die in aanmerking zouden komen voor deze maatregel. Aangezien deze vragen niet onder de bevoegdheid van BRUGEL vallen, moet deze juridische analyse worden uitgevoerd door de Regering en haar administratie.
Tot slot herinneren we er ook aan dat verschillende voorstellen van BRUGEL met betrekking tot de toepassingsmodaliteiten van deze maatregel (beoogd type prosument, niveau van de vastgestelde prijs, aangewezen actor voor de terugkoop van GSC's, enz.) een politieke keuze zijn. XXXXXX blijft ter beschikking van de autoriteiten om eventuele andere opties te analyseren en, indien nodig, de uitvoering ervan te ondersteunen.
Tot slot merken we op dat de werkgroep gecoördineerd door BRUGEL ook een nog diepgaandere beoordeling uitvoert van het steunsysteem voor de productie van groene stroom en mogelijke opties voor de verdere evolutie ervan zal voorstellen (overgang naar een premiemodel of andere opties). Deze tweede fase is nog aan de gang en in het laatste kwartaal van 2023 zal een voorstel kunnen worden voorgelegd aan de Regering. We wijzen erop dat de vereenvoudiging van het verkoopproces, waarop dit voorstel betrekking heeft, niet onverenigbaar is met een hervorming (of zelfs de afschaffing) van het GSC-systeem.
* *
*