Addendum UOV Gespecialiseerde Jeugdhulp 2023
Addendum UOV Gespecialiseerde Jeugdhulp 2023
Dit Addendum is onlosmakelijk gekoppeld aan de Uitvoeringsovereenkomst MLW Gespecialiseerde Jeugdhulp 2019 (hierna te noemen de Overeenkomst).
ONDERGETEKENDEN
De gemeente [NAAM], gevestigd [ADRES] te [PLAATSNAAM], in dezen op grond van artikel 171 lid 1 Gemeentewet rechtsgeldig vertegenwoordigd door xxxxxxx X. xx Xxxxxx, inkoopadviseur, daartoe gemachtigd door de burgemeester van de gemeente handelend ter uitvoering van het besluit van [DATUM], genomen krachtens door het college van de Gemeente gegeven mandaat;
hierna te noemen “Gemeente” en
[NAAM AANBIEDER], een [VORM], kantoorhoudende aan [ADRES] te [PLAATSNAAM], voor deze Overeenkomst rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer/mevrouw [NAAM], [FUNCTIE], bevoegd op basis van de statuten deze te vertegenwoordigen.
hierna te noemen “de Aanbieder”
hierna gezamenlijk ook te noemen “Partijen”.
Partijen overwegen bij het aangaan van dit Addendum dat:
• voor het contractjaar 2020 gebruik is gemaakt van de mogelijkheid uit artikel 6 van de Overeenkomst om deze met één jaar te verlengen;
• middels het aangaan van dit Addendum, de Overeenkomst ook voor het contractjaar 2023, met één (1) jaar wordt verlengd;
• aanpassing van de Overeenkomst noodzakelijk is;
• de aanpassingen tijdens een Overlegtafel met de leden daarvan zijn besproken;
• de aangepaste afspraken in dit Addendum formeel worden overeengekomen en vastgelegd.
EN KOMEN HET VOLGENDE OVEREEN:
Artikel 1: Begrippenlijst
Op dit Addendum is de begrippenlijst van de Overeenkomst van toepassing.
Artikel 2: Duur van het Addendum
Dit Addendum treedt, formeel in werking op 1 januari 2023 en eindigt op het moment dat de (verlengde) Overeenkomst eindigt.
Artikel 3: Onderaanneming
Aan “Artikel 16: Onderaanneming’ van de Overeenkomst, wordt het volgend artikellid toegevoegd:
16.4 Aanbieder werkt alleen samen met onderaannemers die voldoen aan de gestelde eisen aan een aanbieder in de Basis- en Uitvoeringsovereenkomst MLW Gespecialiseerde Jeugdhulp. Indien een onderaannemer niet voldoet aan de gestelde eisen, kan de Aanbieder deze niet betrekken bij de nodige hulp van Jeugdige.
Artikel 4: Belangenverstrengeling
Aan de Overeenkomst wordt onder ‘’OVERIGE BEPALINGEN’, met omnummering van de huidige artikelen van 18, naar 19 en van 19 naar 20, het volgende artikel 18 tussengevoegd:
Artikel 18: Belangenverstrengeling
18.1 Aanbieder neemt geen positie in, binnen de leefomgeving van de Jeugdige, waardoor er een afhankelijkheidsrelatie tussen Jeugdige en Aanbieder ontstaat. Aanbieder is een onafhankelijke partij, die de nodige hulp levert aan Jeugdige. Aanbieder handelt niet namens Jeugdige bij het indienen en behandelen van eventuele bezwaar- en beroepschriften voor wat betreft besluiten gebaseerd op de Jeugdwet.
18.2 De Gemeente kan, indien Xxxxxxxxx niet conform lid 1 handelt, betreffende Jeugdige overdragen aan een andere Aanbieder.
18.3 Aanbieder werkt mee aan de overdracht van Jeugdige aan een andere Aanbieder, indien de Gemeente conform lid 2 de Jeugdige overdraagt aan een andere Aanbieder.
Artikel 5: Start van de Dienstverlening vanuit het CJG
In “Artikel 1: Start van de Dienstverlening vanuit het CJG” in bijlage 1 van de Overeenkomst worden de artikelleden 1.9 en 1.10 als volgt aangepast:
1.9 Het CJG toetst of tijd, duur en activiteit zoals aangegeven in het Ondersteuningsplan (deel 2), dat de Aanbieder aanlevert, voldoet aan de inhoudelijke criteria en voldoende leidt tot resultaatsverbeteringen.
1.10 Het CJG stuurt de Beschikking aan Jeugdige en/of diens Wettelijke vertegenwoordiger(s) wanneer er overeenstemming met Xxxxxxxxx is omtrent tijd, duur en activiteit zoals opgenomen in het Ondersteuningsplan deel 2. Bij geen overeenstemming over de proportionaliteit van tijd, duur en activiteiten om het resultaat te behalen gaat CJG in gesprek met Xxxxxxxxx en indien nodig besluit het CJG eenzijdig wat tijd, duur en activiteiten zijn met als voorwaarde dat CJG, Aanbieder en Jeugdige en/of diens Wettelijke vertegenwoordiger(s) periodiek evalueren.
Artikel 6: Start van de Dienstverlening vanuit de huisarts, jeugdarts en medisch specialist
6.1 In “Artikel 2: Start van de Dienstverlening vanuit de huisarts, jeugdarts en medisch specialist” in bijlage 1 van de Overeenkomst, worden de artikelleden 2.2 tot en met 2.4 en 2.6 tot en met 2.11 als volgt aangepast en toegevoegd:
2.2 De Verwijzer uit lid 1 verwijst Xxxxxxxx en/of diens Wettelijke verwijzer(s) naar aan Aanbieder. Bij verwijzing naar een niet gecontracteerde aanbieder kan de dienstverlening pas starten nadat hiervoor met de gemeente een overeenkomst is gesloten.
2.3 Aanbieder nodigt Xxxxxxxx en/of diens Wettelijke vertegenwoordiger(s) uit voor een aanmeldgesprek. Aanbieder onderzoekt tijdens het aanmeldgesprek:
a. wat de hulpvraag is van de jeugdige en/of diens ouders, waarna de aanbieder de hulpvraag vaststelt;
b. of er sprake is van opgroei- en opvoedproblemen, psychische problemen en stoornissen. Indien hier sprake van is, stelt de aanbieder vast welke problemen, stoornissen dat zijn;
c. welke hulp, naar aard en omvang, nodig is;
d. of en hoeverre er mogelijkheden zijn om, geheel dan wel gedeeltelijk:
1. op eigen kracht, met gebruikelijke hulp of algemeen gebruikelijke voorzieningen een oplossing voor de hulpvraag te vinden;
2. met personen uit het sociale netwerk van jeugdige en/of het gezin te komen tot een oplossing voor de hulpvraag;
3. met gebruikmaking van een algemene voorziening te komen tot een oplossing voor de hulpvraag;
4. om door middel van een voorliggende voorziening te komen tot een oplossing voor de hulpvraag
e. voor de hulpvraag die niet conform sub d. opgelost kan worden, stelt de aanbieder de nodige hulp en inzet die nodig is om te komen tot de beoogde resultaten vast;
f. de benodigde tijd, duur en activiteiten voor het behalen van de beoogde resultaten;
g. of er reeds zorginhoudelijke betrokkenheid is door CJG;
h. of de inzet van (ketenregie door) het CJG noodzakelijk is;
i. Bij noodzakelijke inzet van het CJG op basis van g. h. of i. neemt de Xxxxxxxxx in overleg met de Jeugdige en/of diens Wettelijke vertegenwoordiger contact op met het CJG.
2.3.1 Bij lid 3 sub b hoeft geen volledige diagnose te worden gesteld. Een diagnostisch traject of een observatie thuis kan onderdeel worden van het verzoek om toewijzing (iJW315-bericht).
2.3.2 Bij lid 3 sub c kiest de Aanbieder altijd voor een individuele voorziening waar de laagste kosten aan zijn verbonden, wanneer meerdere individuele voorzieningen geschikt blijken. Dit betekent ook dat de Aanbieder qua frequentie, volume en/of duur van zorginzet niet meer dan nodig inzet om het resultaat te behalen.
2.3.3 Bij lid 3 sub f geldt het uitgangspunt dat inzet van jeugdhulp zoveel als mogelijk plaatsvindt door één (hoofd)aanbieder. Als Aanbieder (X) in de aanmeld- of intakefase constateert dat er al een andere Aanbieder (Y) betrokken is bij de jeugdige en/of ouders, dan stemt Xxxxxxxxx X (met toestemming van jeugdige en/of ouders) eerst af met Xxxxxxxxx Y voordat een verzoek om toewijzing wordt gedaan. Ook hier wordt gekozen voor de goedkoopst adequate mogelijkheid voor een individuele voorziening. De betrokken partijen maken onderling en in samenspraak met de jeugdige en/of ouders, afspraken over de ondersteuning die wordt geboden. Waar nodig en mogelijk worden plannen op elkaar afgestemd.
2.3.4 Bij lid 3 sub g geldt dat er afstemming wordt gezocht met de betrokkene(n) van het CJG. Dit geldt ook als Aanbieder pas na het indienen van een verzoek om toewijzing constateert dat er al iemand van CJG betrokken is. De Aanbieder en het CJG maken onderling, in samenspraak met de jeugdige en/of de ouders, afspraken over de ondersteuning die geboden wordt. Waar nodig en mogelijk worden plannen op elkaar afgestemd.
Indien voorafgaande aan een verzoek om toewijzing (iJW315-bericht) geen afstemming heeft plaatsgevonden tussen de Aanbieder en het CJG, terwijl het CJG wel inhoudelijk betrokken is bij de jeugdige en/of de ouders, wordt de verwerking van het verzoek om toewijzing (iJW315-bericht) opgeschort tot het moment dat de Aanbieder alsnog afstemming heeft gezocht met het CJG.
2.3.5 Bij lid 3 sub h geldt dat Aanbieder het CJG, in overleg met jeugdige en/of ouders, betrekt indien er sprake is van:
- zorgen of vragen op meerdere leefdomeinen;
- drie of meer professionele hulp- en/of dienstverleners die betrokken zijn bij het gezin, vanwege het zicht op ketenregie;
- het voornemen tot inzet van het product Verblijf;
- de constatering door aanbieder dat er geen jeugdhulp ingezet hoeft te worden vanwege mogelijkheden eigen kracht, gebruikelijke hulp, algemeen gebruikelijke voorzieningen, inzet mantelzorg, algemene voorzieningen ofwel voorliggende voorzieningen en er in deze een verschil van inzicht is met de cliënt.
2.4 Aanbieder wendt zich richting de verwijzer wanneer hij tot de conclusie komt dat hij de nodige jeugdhulp niet kan leveren, maar dat een andere Aanbieder deze jeugdhulp wel kan leveren. De verwijzing dient zo nodig te worden aangepast en de jeugdige en/of ouders nemen contact op met de andere Aanbieder.
2.6.1 Aanbieder kan door De Gemeente, met toestemming van Xxxxxxxx en/of ouders, verzocht worden het Ondersteuningsplan bij een JW315-bericht toe te sturen zodat Gemeente kan toetsen of de beschreven procedurestappen zijn doorlopen door de Xxxxxxxxx. Aanbieder stuurt het Ondersteuningsplan binnen vijf (5) werkdagen na verzoek vanuit de Gemeente op, waarna de Gemeente binnen vijf (5) werkdagen toetst en oordeelt of de nodige procedurestappen beschreven staan in het Ondersteuningsplan. Als blijkt dat het Ondersteuningsplan voldoet, gaat de Gemeente over tot het toewijzen van de nodige hulp in de vorm van een JW301- bericht. Als blijkt dat het Ondersteuningsplan niet voldoet, wijst de Gemeente het verzoek tot toewijzing af.
2.6.2 Aanbieder motiveert bij het Verzoek om Toewijzing-bericht waarom aanvullende jeugdhulpinzet noodzakelijk is wanneer er al een andere Aanbieder actief is. Indien de Aanbieder daartoe onvoldoende in staat is, wordt het verzoek om toewijzing opgeschort tot het moment dat de gevraagde motivering afdoende heeft plaatsgevonden. Ook als Aanbieder pas na het indienen van een verzoek om toewijzing constateert dat er al een andere Aanbieder betrokken is, al dan niet geconstateerd door Gemeente bij het ontvangen van het Verzoek om Toewijzing- bericht, zoekt men afstemming met deze Aanbieder conform lid 3.3.
2.6.3 Aanbieder kan éénmaal verzoeken om verlenging van een eventuele reeds toegewezen individuele voorziening. Hierbij is een nieuwe verwijzing van een arts niet nodig is, mits het gaat over verlenging van hetzelfde product dan wel een product van dezelfde vorm maar minder zwaar. Voor een tweede verlenging is een nieuwe verwijzing nodig.
2.7 Aanbieder ontvangt binnen maximaal drie (3) werkdagen, nadat hij een verzoek conform lid 6 heeft ingediend, een Zorgtoewijzing in de vorm van een iJW 301- bericht voor het leveren van de Dienstverlening.
2.8 De Dienstverlening vangt minimaal binnen tien (10) werkdagen aan, nadat de Aanbieder een Zorgtoewijzing heeft ontvangen voor de levering van de Dienstverlening.
2.9 Aanbieder meldt de aanvang van de Dienstverlening door middel van versturen van een StartZorg-bericht (iJW305-bericht).
2.10 Aanbieder bewaart de verwijzing in het persoonsdossier van de jeugdige en/of de ouders.
2.11 Aanbieder evalueert de ingezette ondersteuning en of deze daadwerkelijk leidt tot de beoogde resultaten en in hoeverre ketenregie benodigd is, volgens de momenten zoals vastgelegd in het ondersteuningsplan met Jeugdige en/of diens Wettelijke vertegenwoordiger(s), hun netwerk en (indien betrokken) het CJG en/of overige
Aanbieder(s). Bij afsluiting van de ondersteuning wordt een eindevaluatie uitgevoerd waarin geëvalueerd wordt of de gewenste resultaten behaald zijn.
Artikel 7: Start van de Dienstverlening vanuit de Gecertificeerde instelling
In “Artikel 3: Start van de Dienstverlening vanuit de Gecertificeerde instelling” in bijlage 1 van de Overeenkomst worden de artikelleden 3.8 en 3.9 als volgt aangepast:
3.8 De Gecertificeerde instelling toetst of tijd, duur en activiteit zoals aangegeven in het Ondersteuningsplan, dat de Aanbieder aanlevert, voldoet aan de inhoudelijke criteria en voldoende leidt tot resultaatsverbeteringen. Bij een positieve beoordeling tekent ook de Gecertificeerde instelling het ondersteuningsplan. Bij een negatieve beoordeling zoeken de Gecertificeerde instelling en Aanbieder overeenstemming over de proportionaliteit van tijd, duur en activiteiten om het resultaat te behalen. Indien er geen overeenstemming wordt bereikt besluit de Gecertificeerde Instelling eenzijdig wat tijd, duur en activiteiten zijn met als voorwaarde dat de Gecertificeerde instelling, Aanbieder en Jeugdige en/of diens Wettelijke vertegenwoordiger(s) periodiek evalueren.
3.9 De Gecertificeerde instelling maakt een toegangsbepaling.
Artikel 8: Toegangsproces Dyslexie via gemeente (CJG) bij start behandeling
Het “Artikel 4: Toegangsproces Dyslexie via gemeente (CJG) bij start behandeling” in bijlage 1 van de Overeenkomst wordt als volgt aangepast:
4.1 Het vermoeden van dyslexie kan worden aangekaart door ouders, huisarts, CJG of andere professionals. Dit vermoeden dient door school te worden getoetst.
4.2 Aanvraag: bepalend voor toegang en vergoeding van dyslexiehulp is in alle gevallen de aanvraag van ouders op basis van valide onderbouwing in schoolanamnese/leerlingdossier. Ouders geven toestemming voor delen van informatie met aanbieder.
Een school dient in het dossier te vermelden of scores van de leerling overeenkomen met de grenswaarden uit “Protocol Dyslexie Diagnostiek en Behandeling - versie 3.0” van het NKD (of de meest recente versie). Indien de scores afwijken start de aanbieder niet met diagnostiek. Bij doorverwijzing voor diagnostiek moet de schoolanamnese worden aangeleverd bij de gecontracteerde dyslexieaanbieder, bestaande uit:
• formulier “Dyslexie aanvraag controleformulier ED”, versie januari 2022 (verkrijgbaar via xxxxxxxxxxxxxxxxx@xxxxxx-xxxxxxx.xx), met daarin de volgende gegevens:
• signalering lees- en spellingproblemen;
• duur en inhoud extra begeleiding op school (handelingsplannen), begeleider;
• resultaten extra begeleiding;
• vaststelling stagnatie met vermelding instrumentarium en normcriteria;
• argumentatie voor ‘vermoedelijke dyslexie’;
• basisgegevens leerling volgsysteem, LOVS in A t/m E scores;
• rapportage door bevoegd schoolfunctionaris;
• eventueel meldingen van (een vermoeden van) comorbiditeit.
Indien ouders het niet eens zijn met school of vooruitlopend op het schooldossier via huisarts of anderszins een dyslexieverwijzing of –verklaring overleggen, blijft voorgaande bepalend voor vergoeding van diagnostiek en behandeling. Ook dan zal alsnog een schoolanamnese - die voldoet aan genoemde criteria- bepalend zijn voor toegang tot diagnostiek. Diagnostiek en behandeling wordt alleen vergoed bij ernstige dyslexie (ED).
Zie verder de omschrijving in het vigerend producten- en dienstenboek onder perceel dyslexie en “Protocol Dyslexie Diagnostiek en Behandeling - versie 3.0” (of de meest recente versie) van het NKD (Nederlands Kenniscentrum Dyslexie).
4.3 Check door aanbieder: gecontracteerde aanbieder checkt of het leerlingdossier op orde is, de schoolanamnese en signaleringsgegevens -ondanks extra begeleiding op school- stagnatie aantonen en een vermoeden van ernstige dyslexie is aangetoond.
Voordat diagnostiek dyslexiezorg plaatsvindt zijn alle stappen van het aan basisonderwijs voorgeschreven “Protocol leerproblemen en Protocol Dyslexie 3.0” van het NKD doorlopen, in het kader van het masterplan Dyslexie.. Zo nee: terugverwijzen naar school. De gecontracteerde aanbieder gaat tevens na of sprake is van gediagnostiseerde, bijkomende stoornissen die behandeling van ED zouden kunnen belemmeren. Zo ja: eerst bepalen of gecombineerde behandeling ED met andere stoornissen wenselijk / verantwoord is.
Er is dus geen zorgtoewijzingsbesluit nodig om te starten met een diagnostiek traject. De gecontracteerde aanbieder is en blijft verantwoordelijk voor de start van dyslexiediagnostiek op basis van bovenstaande afspraken.
4.4 Start diagnostiek heeft als doel te komen tot een oordeel of een kind ernstige dyslexie heeft. Dit dient te worden uitgevoerd conform de geldende kwaliteitseisen uit het eerder genoemde protocol van het NKD.
4.5 Informeren resultaat diagnostiek.
Aanbieder informeert CJG over het resultaat van het diagnostisch traject en stuurt hiervoor het ingevulde formulier “Dyslexie aanvraag controleformulier ED, versie januari 2022” aan de cliëntenadministratie van het CJG xxxxxxxxxxxxxxxxxxx@xxxxx.xx.
Als gemandateerde toegang van de gemeenten voert het CJG-ML een technische toets uit (volledigheid van de aanvraag) en verstuurt aanbieder binnen 5 werkdagen een zorgtoewijzingsbericht (Jw301).
Resultaat diagnostiek:
• Diagnose ED > toegang tot behandeling; beschikking CJG voor cliënt en xxxxxxxxxxxxxx behandeling voor aanbieder;
• Geen diagnose ED > terugverwijzen naar school of andere hulp; afwijzende beschikking CJG behandeling voor cliënt.
4.6 Start behandeling. Doel van dyslexiebehandeling is een voldoende niveau van technisch lezen en spellen uitgedrukt in gangbare eisen en criteria passend bij de leeftijd, schoolniveau en/of beroepsperspectief van de jeugdige en een voor de jeugdige acceptabel niveau van zelfredzaamheid. De gecontracteerde aanbieder zet in op een goede afstemming met school en ouders / begeleiders met minimaal drie (3) contactmomenten. Er wordt naar gestreefd dat ouders / begeleiders bij de behandeling aanwezig zijn. De behandeling vindt bij voorkeur op school plaats ter bevordering van aanwezigheid van de jeugdige (en ouders / begeleiders) en het bevorderen van ondersteuning door school. De inhoud van de dyslexiebehandeling voldoet aan de geldende kwaliteitseisen uit het protocol “ Dyslexie diagnostiek en behandeling versie 3.0” van het NKD:
• er dient een startmelding te worden gedaan door aanbieder via het berichtenverkeer. Te weten een Melding Aanvang Zorg iJW305;
• de behandeling heeft een expliciet begin- en eindpunt;
• alle leerdoelen zijn per module voor behandelaar duidelijk omschreven;
• een behandelsessie bestaat altijd uit een combinatie van schriftelijke en mondelinge interactie, computerondersteund;
• naast wekelijkse behandelsessies met een gespecialiseerde behandelaar, regelmatige oefeningen onder begeleiding van een oefenpartner;
• het programma voorziet in oefenmateriaal waarmee de jeugdige onder begeleiding van een oefenpartner dagelijks kan oefenen (vereist voldoende grote bestanden van woorden);
• systematische evaluatie van de behandelresultaten met ouders en school;
• doen van klanttevredenheidsonderzoek.
4.7 Monitoring en resultaten behandeling. Aanbieder verstrekt de door gemeenten gevraagde informatie.
4.8 Afsluiten behandeling. De duur van de behandeling van dyslexie is vastgesteld op maximaal achttien (18) maanden.
Artikel 9: Tarifering
In “Artikel 17: Tarifering” in bijlage 1 van de Overeenkomst worden de artikelleden 17.2 en lid 17.3 als volgt aangepast:
17.2 Aanbieder declareert bij levering van de Dienstverlening voor zover er sprake is van Producten die op uurbasis worden gedeclareerd, enkel de Direct cliëntgebonden tijd.
17.3 Aanbieder declareert enkel bij levering van de producten behandeling individueel die vallen onder het perceel Jeugd GGZ, zowel de Direct cliëntgebonden tijd als de Indirect cliëntgebonden tijd.
Artikel 10: Facturatie
In “Artikel 18: Facturatie” in bijlage 1 van de Overeenkomst worden de artikelleden 18.1 tot en met
18.6 als volgt aangepast:
18.1 Aanbieder declareert alleen de Dienstverlening die hij heeft geleverd op basis van een ontvangen Zorgtoewijzingsbericht en waarvoor hij een StartZorg-bericht (iJW305-bericht) heeft verzonden. Zonder geldig Zorgtoewijzingsbericht, kan niet gedeclareerd worden bij de Gemeente.
18.2 Aanbieder declareert niet meer eenheden dan in het Zorgtoewijzingsbericht is gecommuniceerd en niet meer dan daadwerkelijk geleverde eenheden.
18.3 Aanbieder zal de door de Gemeente te betalen bedragen per maand declareren volgens de werkafspraken en zal de declaratie voor de laatste dag van de volgende maand na afloop van de maand waar de declaratie betrekking op heeft toezenden, door gebruik te maken van de berichtenstandaard gegevensknooppunt/VECOZO.
18.4 Indien Gemeente een declaratieregel afkeurt, wordt deze regel door Xxxxxxxxx expliciet gecrediteerd en indien nodig vervolgens gecorrigeerd opnieuw aangeleverd.
18.5 Betaling van goedgekeurde declaratieregels vindt plaats binnen dertig (30) kalenderdagen na ontvangst van de declaratie via het berichtenverkeer (bericht iJW 303D).
18.6 Aanbieder zorgt dat er steeds sprake is van een zichtbare en controleerbare aansluiting tussen het eigen cliëntendossier en de gegevens zoals deze zijn vermeld in declaraties en rapportages die door Aanbieder worden aangeleverd aan de Gemeente.
Aldus overeengekomen
De Gemeente, vertegenwoordigd door xxxxxxx X. xx Xxxxxx, inkoopadviseur:
……………………………………………………………………………[handtekening] Op [datum]
en
[NAAM AANBIEDER]Vertegenwoordigd door de heer/mevrouw [NAAM]
……………………………………………………………………………[handtekening] Op [datum]