TRAC T A TENBLAD
3 (1996) Nr. 1
TRAC T A TENBLAD
VAN HET
K O N I N K R I J K D E R N E D E R L A N D E N
JAARGANG 1996 Nr. 55
A. TITEL
Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Zijne Majesteit de Sultan en Yang Di-Pertuan van Brunei Darussalam inzake luchtdiensten tussen en via de grondgebie- den van hun onderscheiden Staten, met Bijlage;
’s-Gravenhage, 17 januari 1996
B. TEKST1)
Agreement between the Government of the Kingdom of the Netherlands and the Government of His Majesty the Sultan and Yang Di-Pertuan of Brunei Darussalam for air services between and beyond the territories of their respective states
The Government of the Kingdom of the Netherlands and
the Government of His Majesty the Sultan and Yang Di-Pertuan of Brunei Darussalam;
Being parties to the Convention on International Civil Aviation opened for signature at Chicago on the seventh day of December 1944;
Desiring to contribute to the progress of international civil aviation;
Desiring to conclude an Agreement for the purpose of establishing air services between and beyond the territories of their States;
The States hereinafter referred to as the Contracting Parties; Have agreed as follows:
Article 1
Definitions
For the purpose of this Agreement and its Annex, unless the context otherwise requires:
a) the term ‘‘the Convention’’ means the Convention on International Civil Aviation, opened for signature at Chicago on the seventh day of December 1944, and includes any Annex adopted under Article 90 of that Convention and any amendment of the Annexes or the Convention under Articles 90 and 94 thereof, insofar as those Annexes and amend- ments have become effective for, or been ratified by both Contracting Parties;
b) the term ‘‘aeronautical authorities’’ means:
– for the Kingdom of the Netherlands the Minister of Transport and Public Works;
– for the Government of Brunei Darussalam the Minister of Commu- nications;
or in either case any person or body authorized to perform any functions at present exercised by the said Minister;
1) De Maleise tekst is niet afgedrukt.
Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Zijne Majesteit de Sultan en Yang Di-Pertuan van Brunei Darussalam inzake luchtdiensten tussen en via de grondgebieden van hun onderscheiden staten
De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en
de Regering van Zijne Majesteit de Sultan en Yang Di-Pertuan van Brunei Darussalam;
Zijnde Partijen bij het Verdrag inzake de internationale burgerlucht- vaart, ter ondertekening opengesteld te Chicago op 7 december 1944;
Geleid door de wens bij te dragen aan de vooruitgang van de interna- tionale burgerluchtvaart;
Geleid door de wens een Verdrag te sluiten met het doel luchtdiensten in te stellen tussen en via de onderscheiden grondgebieden van hun Sta- ten;
De Staten hierna te noemen Verdragsluitende Partijen; Zijn overeengekomen als volgt:
Artikel 1
Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van dit Verdrag en de Bijlage daarbij wordt aan de onderstaande uitdrukkingen, tenzij de context anders vereist, de vol- gende betekenis toegekend:
a. ,,Verdrag van Chicago’’: het Verdrag inzake de internationale bur- gerluchtvaart, ter ondertekening opengesteld te Chicago op 7 december 1944; deze uitdrukking omvat tevens alle Bijlagen aangenomen krach- tens artikel 90 van dat Verdrag en alle wijzigingen van de Bijlagen of van het Verdrag krachtens de artikelen 90 en 94 daarvan, voor zover die Bijlagen en wijzigingen van kracht zijn geworden voor, of zijn bekrach- tigd door beide Verdragsluitende Partijen;
b. ,,luchtvaartautoriteiten’’:
– wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, de Minister van Ver- keer en Waterstaat;
– wat de Regering van Brunei Darussalam betreft, de Minister van Verbindingen;
of, in beide gevallen, elke persoon of instelling die bevoegd is om func- ties te vervullen die thans door de genoemde minister worden uitgeoefend;
c) the term ‘‘designated airline’’ means an airline which has been designated and authorized in accordance with Article 3 of this Agree- ment;
d) the term ‘‘territory’’ in relation to a State has the meaning assigned to it in Article 2 of the Convention;
e) the terms ‘‘air service’’, ‘‘international air service’’, ‘‘airline’’ and ‘‘stop for non-traffic purposes’’ have the meaning respectively assigned to them in Article 96 of the Convention;
f) the terms ‘‘agreed service’’ and ‘‘specified route’’ have the mean- ing respectively of international air service pursuant to article 2 of this Agreement and the route specified in the appropriate Section of the Annex to this Agreement;
g) the term ‘‘stores’’ means articles of a readily consumable nature for use or sale on board an aircraft during flight, including commissary supplies;
h) the term ‘‘Agreement’’ means this Agreement, its Annex drawn up in application thereof, and any amendments to the Agreement or to the Annex;
i) the term ‘‘tariff’’ means any amount charged or to be charged by airlines, directly or through their agents, to any person or entity for the carriage of passengers (and their baggage) and cargo (excluding mail) in air transportation, including:
I. the conditions governing the availability and applicability of a tariff, and
II. the charges and conditions for any services ancillary to such carriage which are offered by airlines.
Article 2
Grant of Rights
1. Each Contracting Party grants to the other Contracting Party ex- cept as otherwise specified in the Annex the following rights for the con- duct of international air transportation by the designated airline of the other Contracting Party:
a) the right to fly across its territory without landing;
b) the right to make stops in its territory for non-traffic purposes; and
c) while operating an agreed service on a specified route, the right to make stops in its territory for the purpose of taking up and discharging international traffic in passengers, cargo and mail, separately or in com- bination.
c. ,,aangewezen luchtvaartmaatschappij’’: een luchtvaartmaatschap- pij die is aangewezen en gemachtigd in overeenstemming met artikel 3 van dit Verdrag;
d. ,,grondgebied’’: met betrekking tot een Staat de betekenis die daaraan in artikel 2 van het Verdrag van Chicago wordt toegekend;
e. ,,luchtdienst’’, ,,internationale luchtdienst’’, ,,luchtvaartmaatschap- pij’’ en ,,landing, anders dan voor verkeersdoeleinden’’: de betekenis die onderscheidenlijk daaraan is toegekend in artikel 96 van het Verdrag van Chicago;
f. ,,overeengekomen dienst’’ en ,,omschreven route’’: de betekenis van onderscheidenlijk een internationale luchtdienst overeenkomstig ar- tikel 2 van dit Verdrag en de route omschreven in het desbetreffende deel van de Bijlage bij dit Verdrag;
g. ,,boordproviand’’: consumptiegoederen bestemd voor gebruik of verkoop aan boord van een luchtvaartuig tijdens de vlucht, met inbegrip van verstrekte eetwaren en dranken;
h. ,,Verdrag’’: dit Verdrag, de ter toepassing daarvan opgestelde Bij- lage en alle wijzigingen op het Verdrag of de Bijlage;
i. ,,xxxxxx’’: elk bedrag in rekening gebracht of in rekening te bren- gen door de luchtvaartmaatschappijen, rechtstreeks of via hun agenten, aan alle natuurlijke personen of rechtspersonen voor het vervoer door de lucht van passagiers (en hun bagage) en vracht (post uitgezonderd), daarbij inbegrepen:
I. de voorwaarden betreffende het beschikbaar zijn en het van toepassing zijn van een tarief, en
II. de heffingen en voorwaarden voor alle bij zulk vervoer bijko- mende diensten die door de luchtvaartmaatschappijen worden aangeboden.
Artikel 2
Verlening van rechten
1. Elke Verdragsluitende Partij verleent aan de andere Verdrag- sluitende Partij, tenzij in de Bijlage anders is bepaald, de volgende rech- ten voor het verrichten van internationaal luchtvervoer door de aange- wezen luchtvaartmaatschappij van de andere Verdragsluitende Partij:
a. het recht om zonder te landen over haar grondgebied te vliegen;
b. het recht om landingen, anders dan voor verkeersdoeleinden, op haar grondgebied te maken; en
c. tijdens de exploitatie van een overeengekomen dienst op een omschreven route, het recht om op haar grondgebied te landen voor het opnemen en afzetten van internationaal verkeer van passagiers, vracht en post, afzonderlijk of gecombineerd.
2. Nothing in paragraph 1 of this article shall be deemed to grant the right for one Contracting Party’s airline to participate in air transporta- tion between points in the territory of the other Contracting Party.
Article 3
Designation and Authorization
1. Each Contracting Party shall have the right by written notification through Diplomatic Channels to designate to the other Contracting Party an airline to operate air services on the routes specified in the Annex and to substitute another airline for an airline previously designated.
2. On receipt of such notification, each Contracting Party shall, with- out delay, grant to an airline so designated by the other Contracting Party the appropriate operating authorizations subject to the provisions of Arti- cle 4 of this Agreement.
3. Upon receipt of the operating authorization of paragraph 2 of this Article the designated airline may at any time begin to operate the agreed services, in part or in whole, provided that it complies with the provisions of this Agreement and that tariffs for such services have been established in accordance with the provisions of Article 5 of this Agree- ment.
4. Each Contracting Party shall have the right to refuse to grant the operating authorization referred to in paragraph 2 of this Article, or to grant this authorization under conditions that may be deemed necessary on the exercise by the designated airline of the rights specified in Arti- cle 2 of this Agreement, if it is not satisfied that substantial ownership and effective control of the airline are vested in the Contracting Party designating it or in its nationals or in both.
Article 4
Revocation and Suspension of Authorization
1. The aeronautical authorities of each Contracting Party shall have the right to withhold the authorizations referred to in Article 3 with respect to an airline designated by the other Contracting Party, to revoke or suspend such authorizations or impose conditions:
a) in the event of failure by such airline to qualify before the aero- nautical authorities of that Contracting Party under the laws and regula- tions normally and reasonably applied by these authorities in conformity with the Convention;
2. Geen van de bepalingen van het eerste lid van dit artikel wordt geacht een luchtvaartmaatschappij van een Verdragsluitende Partij het recht te verlenen deel te nemen aan het luchtvervoer tussen punten op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij.
Artikel 3
Aanwijzing en machtiging
1. Elke Verdragsluitende Partij heeft het recht schriftelijk langs diplo- matieke weg aan de andere Verdragsluitende Partij een luchtvaartmaat- schappij aan te wijzen ten behoeve van de exploitatie van luchtdiensten op de in de Bijlage omschreven routes en een reeds eerder aangewezen luchtvaartmaatschappij door een andere te vervangen.
2. Na ontvangst van deze aanwijzing verleent elke Verdragsluitende Partij, behoudens de bepalingen van artikel 4 van dit Verdrag, een aldus door de andere Verdragsluitende Partij aangewezen luchtvaartmaatschap- pij onverwijld de nodige exploitatievergunningen.
3. Na ontvangst van de exploitatievergunning bedoeld in het tweede lid van dit artikel kan de aangewezen luchtvaartmaatschappij op elk tijd- stip de overeengekomen diensten beginnen te exploiteren, geheel of ten dele, mits zij voldoet aan de bepalingen van dit Verdrag en er tarieven voor die diensten zijn vastgesteld in overeenstemming met de bepalin- gen van artikel 5 van dit Verdrag.
4. Elke Verdragsluitende Partij heeft het recht de verlening van de in het tweede lid van dit artikel bedoelde exploitatievergunning te weige- ren of bij verlening van de vergunning noodzakelijk geachte voorwaar- den te verbinden aan de uitoefening door de aangewezen luchtvaartmaat- schappij van de in artikel 2 van dit Verdrag bedoelde rechten, indien niet tot haar genoegen is aangetoond dat een aanmerkelijk deel van de eigen- dom van, en het daadwerkelijk toezicht op, die luchtvaartmaatschappij berusten bij de Verdragsluitende Partij die de luchtvaartmaatschappij heeft aangewezen en/of bij haar onderdanen.
Artikel 4
Intrekking of opschorting van de vergunning
1. De luchtvaartautoriteiten van elke Verdragsluitende Partij hebben het recht de in artikel 3 bedoelde vergunningen niet te verlenen aan een luchtvaartmaatschappij aangewezen door de andere Verdragsluitende Partij, deze vergunning in te trekken of op te schorten of daaraan voor- waarden te verbinden:
a. indien een zodanige luchtvaartmaatschappij nalaat ten genoegen van de luchtvaartautoriteiten van die Verdragsluitende Partij aan te tonen dat zij voldoet aan de door die autoriteiten gewoonlijk en redelijkerwijze in overeenstemming met het Verdrag van Chicago toegepaste wetten en voorschriften;
b) in the event of failure by such airline to comply with the laws and regulations of that Contracting Party;
c) in the event that they are not satisfied that substantial ownership and effective control of the airline are vested in the Contracting Party designating the airline or in its nationals; and
d) in case the airline otherwise fails to operate in accordance with the conditions prescribed under this Agreement.
2. Unless immediate action is essential to prevent further infringe- ment of the laws and regulations referred to above, the rights enumer- ated in paragraph 1 of this Article shall be exercised only after consul- tations with the aeronautical authorities of the other Contracting Party. Unless otherwise agreed by the Contracting Parties, such consultations shall begin within a period of sixty (60) days from the date of receipt of the request.
Article 5
Tariffs
1. The tariffs to be charged by the designated airlines of the Contract- ing Parties for carriage between their territories shall be those approved by the aeronautical authorities of both Contracting Parties and shall be established at reasonable levels, due regard being paid to all relevant factors, including cost of operation, reasonable profit and the tariffs of other airlines for any part of the specified route.
2. Tariffs referred to in paragraph 1 of this Article shall, whenever possible, be agreed by the designated airlines through the use of the pro- cedures of the International Air Transport Association for the fixation of tariffs. When this is not possible the tariffs shall be agreed between the designated airlines. In any case the tariffs shall be subject to the approval of the aeronautical authorities of both Contracting Parties.
3. All tariffs so agreed shall be submitted for approval of the aero- nautical authorities of both Contracting Parties at least sixty (60) days before the proposed date of their introduction, except where the said authorities agree to reduce this period in special cases.
4. Approval of tariffs may be given expressly; or, if neither of the aeronautical authorities has expressed disapproval within thirty (30)
b. indien een zodanige luchtvaartmaatschappij nalaat de wetten en voorschriften van die Verdragsluitende Partij na te leven;
c. indien niet te hunnen genoegen is aangetoond dat een aanmerke- lijk deel van de eigendom van en het daadwerkelijk toezicht op de lucht- vaartmaatschappij berusten bij de Verdragsluitende Partij die de lucht- vaartmaatschappij aanwijst of bij haar onderdanen; en
d. ingeval de luchtvaartmaatschappij anderszins nalaat de exploitatie uit te oefenen in overeenstemming met de ingevolge dit Verdrag voor- geschreven voorwaarden.
2. Tenzij onmiddellijk optreden noodzakelijk is ten einde verdere inbreuk op bovengenoemde wetten en voorschriften te voorkomen, wor- den de in het eerste lid van dit artikel genoemde rechten slechts uitge- oefend na overleg met de luchtvaartautoriteiten van de andere Verdrag- sluitende Partij. Tenzij door de Verdragsluitende Partijen anders is overeengekomen, vangt dit overleg aan binnen een tijdvak van zestig
(60) dagen na de datum van ontvangst van het verzoek om overleg.
Artikel 5
Tarieven
1. De tarieven die door de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de Verdragsluitende Partijen in rekening worden gebracht voor het ver- voer tussen hun grondgebieden dienen die tarieven te zijn welke zijn goedgekeurd door de luchtvaartautoriteiten van beide Verdragsluitende Partijen en dienen te worden vastgesteld op een redelijk niveau, waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met alle ter zake dienende fac- toren, daaronder begrepen de exploitatiekosten, een redelijke winst en de tarieven van andere luchtmaatschappijen voor enig deel van de omschre- ven route.
2. De in het eerste lid van dit artikel bedoelde tarieven dienen zo mogelijk te worden overeengekomen door de aangewezen luchtvaart- maatschappijen met gebruikmaking van de procedures van de Interna- tionale Luchtvervoersvereniging voor de vaststelling van tarieven. Wan- neer zulks niet mogelijk is, worden de tarieven overeengekomen tussen de aangewezen luchtvaartmaatschappijen. In ieder geval dienen de tarie- ven te worden goedgekeurd door de luchtvaartautoriteiten van beide Verdragsluitende Partijen.
3. Alle aldus overeengekomen tarieven worden ter goedkeuring voor- gelegd aan de luchtvaartautoriteiten van beide Verdragsluitende Partijen ten minste zestig (60) dagen voor de voorgestelde datum van invoering daarvan, behalve wanneer genoemde autoriteiten overeenkomen deze termijn in bijzondere gevallen te bekorten.
4. De goedkeuring van tarieven kan uitdrukkelijk worden gegeven; indien geen van beide luchtvaartautoriteiten kennis van afkeuring heeft
days from the date of submission, in accordance with paragraph 3 of this Article, the tariffs shall be considered as approved.
In the event of the period for submission being reduced, as provided for in paragraph 3, the aeronautical authorities may agree that the period within which any disapproval must be notified shall be reduced accord- ingly.
5. If a tariff cannot be agreed in accordance with paragraph 2 of this Article, or if, during the period applicable in accordance with paragraph 4 of this Article, one aeronautical authority gives the other aeronautical authority notice of its disapproval of any tariff agreed in accordance with the provisions of paragraph 2 of this Article, the aeronautical authorities of the two Contracting Parties shall endeavour to determine the tariff by mutual agreement.
6. If the aeronautical authorities cannot agree on a tariff submitted to them under paragraph 3 of this Article, or on the determination of a tar- iff under paragraph 5 of this Article, the dispute shall be settled in accordance with the provisions of Article 15 of this Agreement.
7. Tariffs established in accordance with the provisions of this Arti- cle shall remain in force until new tariffs have been established.
8. The designated airlines of both Contracting Parties may not charge tariffs different from those which have been approved in conformity with the provisions of this Article.
Article 6
Commercial Activities
1. The designated airlines of both Contracting Parties shall be al- lowed:
a) to establish in the territory of the other Contracting Party offices for the promotion of air transportation and sale of air tickets as well as other facilities required for the provision of air transportation;
b) in the territory of the other Contracting Party to engage directly and, at that airline’s discretion, through its agents in the sale of air trans- portation.
2. The designated airline of one Contracting Party shall be allowed, to bring in and maintain in the territory of the other Contracting Party its managerial, commercial, operational and technical staff as it may require in connection with the provision of air transportation.
3. These staff requirements may, at the option of the designated air- line, be satisfied by its own personnel or by using the services of any
gegeven binnen dertig (30) dagen na de datum van voorlegging, worden de tarieven geacht te zijn goedgekeurd.
Ingeval de termijn voor voorlegging wordt bekort, zoals bepaald in het derde lid, kunnen de luchtvaartautoriteiten overeenkomen dat de ter- mijn waarbinnen kennisgeving van afkeuring moet geschieden, overeen- komstig wordt bekort.
5. Indien geen tarief kan worden overeengekomen in overeenstem- ming met het tweede lid van dit artikel of indien gedurende de krach- tens het vierde lid van dit artikel van toepassing zijnde termijn de ene luchtvaartautoriteit de andere luchtvaartautoriteit kennisgeeft van haar afkeuring van een in overeenstemming met de bepalingen van het tweede lid van dit artikel overeengekomen tarief, trachten de luchtvaart- autoriteiten van beide Verdragsluitende Partijen in onderling overleg het tarief vast te stellen.
6. Indien de luchtvaartautoriteiten geen overeenstemming kunnen be- reiken over een krachtens het derde lid van dit artikel aan hen voor- gelegd tarief of over de vaststelling van een tarief krachtens het vijfde lid van dit artikel, wordt het geschil geregeld overeenkomstig artikel 15 van dit Verdrag.
7. Krachtens dit artikel vastgestelde tarieven blijven van kracht totdat nieuwe tarieven zijn vastgesteld.
8. De aangewezen luchtvaartmaatschappijen van beide Verdrag- sluitende Partijen mogen geen tarieven in rekening brengen die verschil- len van die welke zijn goedgekeurd in overeenstemming met de bepa- lingen van dit artikel.
Artikel 6
Commercie¨le activiteiten
1. De aangewezen luchtvaartmaatschappijen van beide Verdrag- sluitende Partijen mogen:
a. op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij kanto- ren vestigen voor de bevordering van het luchtvervoer en de verkoop van vliegbiljetten, alsmede andere voorzieningen tot stand brengen die nodig zijn voor het verzorgen van luchtvervoer;
b. op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij recht- streeks, en naar goeddunken van die luchtvaartmaatschappij via haar agenten, zich bezighouden met de verkoop van luchtvervoer.
2. Het is de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de ene Verdrag- sluitende Partij toegestaan het voor het verzorgen van luchtvervoer benodigde leidinggevend, commercieel, bedrijfseconomisch en technisch personeel te zenden naar en te doen verblijven op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij.
3. In deze behoefte aan personeel kan naar goeddunken van die aan- gewezen luchtvaartmaatschappij worden voorzien door haar eigen per-
other organization, company or airline operating in the territory of the other Contracting Party, and authorized to perform such services in the territory of that Contracting Party.
4. The above activities shall be carried out in accordance with the laws and regulations of the other Contracting Party.
Article 7
Fair Competition
1. There shall be fair and equal opportunity for the designated airlines of both Contracting Parties to participate in the international air trans- portation covered by this Agreement.
2. Each Contracting Party shall take all appropriate action within its jurisdiction to eliminate all forms of discrimination or unfair competi- tive practices adversely affecting the competitive position of the airlines of the other Contracting Party.
3. The airline designated by each Contracting Party shall submit to the aeronautical authorities of the other Contracting Party for approval, sixty (60) days in advance, the timetable of its intended services, speci- fying the frequency, type of aircraft, configuration and number of seats to be made available to the public.
Article 8
Taxes, Customs and Charges
1. Aircraft operating on international air services by the designated airline of either Contracting Party, as well as their regular equipment, spare parts, supplies of fuels and lubricants, aircraft stores (including food, beverages and tobacco) on board as well advertising and promo- tion material kept on board such aircraft shall be exempt from all cus- toms duties, inspection fees and similar national or local duties and charges, on arrival in the territory of the Contracting Party, provided such equipment and supplies remain on board the aircraft up to such time as they are re-exported.
2. With regard to regular equipment, spare parts, supplies of fuels and lubricants and aircraft stores introduced into the territory of one Con- tracting Party by or on behalf of a designated airline of the other Con-
soneel, dan wel door gebruikmaking van de diensten van een andere organisatie, onderneming of luchtvaartmaatschappij die op het grondge- bied van de andere Verdragsluitende Partij haar bedrijf uitoefent en gemachtigd is deze diensten op het grondgebied van die Verdragsluitende Partij te leveren.
4. Bovengenoemde activiteiten worden verricht in overeenstemming met de wetten en voorschriften van de andere Verdragsluitende Partij.
Artikel 7
Billijke concurrentie
1. De aangewezen luchtvaartmaatschappijen van beide Verdrag- sluitende Partijen worden op billijke en gelijke wijze in de gelegenheid gesteld om deel te nemen aan het internationale luchtvervoer waarop dit Verdrag betrekking heeft.
2. Elke Verdragsluitende Partij neemt alle passende maatregelen bin- nen haar rechtsmacht om alle vormen van discriminatie of onbillijke concurrentiemethoden weg te nemen die de concurrentiepositie van de luchtvaartmaatschappijen van de andere Verdragsluitende Partij nadelig be¨ınvloeden.
3. De door elke Verdragsluitende Partij aangewezen luchtvaartmaat- schappij legt zestig (60) dagen tevoren de dienstregeling van haar voor- genomen diensten ter goedkeuring voor aan de luchtvaartautoriteiten van de andere Verdragsluitende Partij, en vermeldt daarbij de frequentie, het type luchtvaartuig, de klasse-indeling en het aantal voor het publiek beschikbare zitplaatsen.
Artikel 8
Belastingen, douanerechten en heffıngen
1. Luchtvaartuigen die door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van een der Verdragsluitende Partijen worden gee¨xploiteerd op interna- tionale luchtdiensten alsmede hun normale uitrustingsstukken, reserve- onderdelen, voorraden motorbrandstof en smeermiddelen, en proviand (met inbegrip van etenswaren, dranken en tabaksartikelen) aan boord, alsmede het reclame- en promotiemateriaal aan boord van die vliegtui- gen, zijn bij aankomst op het grondgebied van de andere Verdrag- sluitende Partij vrijgesteld van alle douanerechten, inspectiekosten en soortgelijke nationale of plaatselijke heffingen en belastingen, mits die uitrustingsstukken en voorraden aan boord van het luchtvaartuig blijven tot het tijdstip waarop zij weder worden uitgevoerd.
2. Met betrekking tot normale uitrustingsstukken, reserve-onderdelen, voorraden motorbrandstof en smeermiddelen en proviand, ingevoerd op het grondgebied van de ene Verdragsluitende Partij door of namens een
tracting Party or taken on board the aircraft operated by such designated airline and intended solely for use on board aircraft while operating international services, no duties and charges, including customs duties and inspection fees imposed in the territory of the first Contracting Party, shall be applied, even when these supplies are to be used on the parts of the journey performed over the territory of the Contracting Party in which they are taken on board.
The articles referred to above may be required to be kept under cus- toms supervision and control.
The provisions of this paragraph cannot be interpreted in such a way that a Contracting Party can be made subject to the obligation to refund customs duties which already have been levied on the items referred to in the above mentioned article.
3. Regular airborne equipment, spare parts, supplies of fuels and lubricants and aircraft stores retained on board the aircraft of either Con- tracting Party may be unloaded in the territory of the other Contracting Party only with the approval of the customs authorities of that Party, who may require that these materials be placed under their supervision up to such time as they are re-exported or otherwise disposed of in accordance with customs regulations.
Article 9
Double Taxation
1. Income and profits from the operation of aircraft in international traffic shall be taxable only in the State in which the place of effective management of the enterprise is situated.
2. Gains from the alienation of aircraft operated in international traf- fic shall be taxable only in the State in which the place of effective man- agement of the enterprise is situated.
3. Capital represented by aircraft operated in international traffic and by movable property pertaining to the operation of such aircraft shall be taxable only in the State in which the place of effective management of the enterprise is situated.
4. The provisions of paragraph 1 of this Article shall also apply to income and profits from the participation in a pool, a joint business or an international operating agency.
aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Verdragsluitende Par- tij of aan boord genomen van de door deze aangewezen luchtvaartmaat- schappij gee¨xploiteerde luchtvaartuigen en uitsluitend bestemd voor gebruik aan boord van luchtvaartuigen tijdens de exploitatie van inter- nationale diensten, behoeven geen heffingen en belasting, met inbegrip van douanerechten en inspectiekosten, en soortgelijke nationale of plaat- selijke heffingen en belastingen, verschuldigd op het grondgebied van eerstgenoemde Verdragsluitende Partij, te worden opgelegd, zelfs niet indien deze voorraden zullen worden gebruikt op de gedeelten van de vlucht die worden afgelegd boven het grondgebied van de Verdrag- sluitende Partij waar zij aan boord zijn genomen.
Ten aanzien van bovengenoemde goederen kan worden verlangd dat deze onder toezicht en beheer van de douane blijven.
De bepalingen van dit lid mogen niet zodanig worden uitgelegd dat aan een Verdragsluitende Partij de verplichting kan worden opgelegd douanerechten terug te betalen die reeds op de in het voorgaande lid bedoelde goederen zijn geheven.
3. Normale boorduitrustingsstukken, reserve-onderdelen, voorraden motorbrandstof en smeermiddelen en proviand aan boord van luchtvaar- tuigen van een Verdragsluitende Partij kunnen op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij slechts worden uitgeladen met toe- stemming van de douaneautoriteiten van die Partij, die kunnen verlan- gen dat deze goederen onder hun toezicht worden geplaatst, totdat deze weder worden uitgevoerd of overeenkomstig de douanevoorschriften een andere bestemming hebben gekregen.
Artikel 9
Dubbele belasting
1. Inkomsten en winsten verkregen uit de exploitatie van luchtvaar- tuigen in internationaal verkeer zijn slechts belastbaar in de Staat waar de plaats van daadwerkelijk beheer van de onderneming is gelegen.
2. Voordelen verkregen uit de vervreemding van in internationaal ver- keer gee¨xploiteerde luchtvaartuigen zijn slechts belastbaar in de Staat waar de plaats van daadwerkelijk beheer van de onderneming is gele- gen.
3. Kapitaal vertegenwoordigd door in internationaal verkeer geee¨x- ploiteerde luchtvaartuigen en door roerende goederen behorend bij de exploitatie van zodanige luchtvaartuigen is slechts belastbaar in de Staat waar de plaats van daadwerkelijk beheer van de onderneming is gele- gen.
4. De bepalingen van het eerste lid van dit artikel gelden ook voor inkomsten en winsten verkregen uit deelneming in een samenwerkings- verband (,,pool’’), een gemeenschappelijke onderneming (,,joint busi- ness’’) of een internationale exploitatie-instelling (,,international operat- ing agency’’).
Article 10
Transfer of Funds
1. The airlines of the Contracting Parties shall be free to sell air trans- port services in the territories of both the Contracting Parties, either directly or through an agent, in any currency.
2. The designated airline of Brunei Darussalam shall have the right to convert and remit to Brunei Darussalam on demand local revenues in excess of sums locally disbursed. The designated airline of the Nether- lands shall have the right to convert and remit to the Netherlands on demand local revenues in excess of sums locally disbursed. Conversion and remittance shall be permitted without restrictions at the rate of exchange applicable to current transactions which is in effect at the time such revenues are presented for conversion and remittance.
Article 11
Application of Laws, Regulations and Procedures
1. The laws, regulations and procedures of either Contracting Party relating to the admission to or departure from its territory of aircraft engaged in international air services, or to the operation and navigation of such aircraft, shall be complied with by the designated airline of the other Contracting Party upon its entrance into, and until and including its departure from, the said territory.
2. The laws, regulations and procedures of either Contracting Party relating to immigration, passports or other approved travel documents, entry, clearance, customs and quarantine shall be complied with by or on behalf of crews, passengers, cargo and mail carried by aircraft of the designated airline of the other Contracting Party upon their entrance into, and until and including their departure from, the territory of the said Contracting Party.
3. Passengers, baggage and cargo in direct transit across the territory of either Contracting Party and not leaving the area of the airport reserved for such purpose shall, except in respect of security measures against violence and air piracy, be subject to no more than a simplified control. Baggage and cargo in direct transit shall be exempt from cus- toms duties and other similar taxes.
4. Fees and charges applied in the territory of either Contracting Party to the airline operations of the other Contracting Party for the use of air-
Artikel 10
Overmaking van gelden
1. Het staat de luchtvaartmaatschappijen van de Verdragsluitende Par- tijen vrij luchtvervoersdiensten te verkopen op de grondgebieden van beide Verdragsluitende Partijen, hetzij rechtstreeks hetzij via een agent, in elke munteenheid.
2. De aangewezen luchtvaartmaatschappij van Brunei Darussalam heeft het recht op verzoek het batig saldo van plaatselijke inkomsten en plaatselijke uitgaven in te wisselen en over te maken naar Brunei Darus- salam. De aangewezen luchtvaartmaatschappij van Nederland heeft het recht op verzoek het batig saldo van plaatselijke inkomsten en plaatse- lijke uitgaven in te wisselen en over te maken naar Nederland. Inwisse- ling en overmaking zijn zonder beperkingen toegestaan tegen de voor lopende transacties geldende wisselkoers die van kracht is op het tijdstip waarop zodanige inkomsten voor inwisseling en overmaking worden aangeboden.
Artikel 11
Toepassing van wetten, voorschriften en procedures
1. De wetten, voorschriften en procedures van een Verdragsluitende Partij betreffende de toelating tot of het vertrek uit haar grondgebied van in internationale luchtdiensten gebruikte luchtvaartuigen of betreffende de exploitatie van en het vliegen met zodanige luchtvaartuigen dienen door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Verdrag- sluitende Partij te worden nageleefd vanaf de binnenkomst in tot en met het vertrek uit genoemd grondgebied.
2. De wetten, voorschriften en procedures van een Verdragsluitende Partij betreffende immigratie, paspoorten of andere reisdocumenten, bin- nenkomst, inklaring, douane en quarantaine dienen te worden nageleefd door of namens bemanningsleden, passagiers, vracht en post vervoerd door luchtvaartuigen van de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Verdragsluitende Partij vanaf de binnenkomst in tot en met het vertrek uit het grondgebied van eerstgenoemde Verdragsluitende Partij.
3. Passagiers, bagage en vracht die op doorreis zijn via het grondge- bied van een Verdragsluitende Partij en die de daarvoor bestemde zone van de luchthaven niet verlaten, worden, behalve wat veiligheidsmaat- regelen tegen geweld en luchtpiraterij betreft, slechts aan een vereenvou- digde controle onderworpen. Bagage en vracht in rechtstreekse doorvoer zijn vrijgesteld van douanerechten en andere soortgelijke belastingen.
4. Kosten en heffingen die op het grondgebied van een Verdrag- sluitende Partij met betrekking tot de vluchten van de luchtvaartmaat-
ports and other aviation facilities in the territory of the first Party, shall not be higher than those applied to the operations of any other airline engaged in similar operations.
5. Neither of the Contracting Parties shall give preference to any other airline over the designated airline of the other Contracting Party in the application of its customs, immigration, quarantine, and similar regu- lations; or in the use of airports, airways and air traffic services and asso- ciated facilities under its control.
Article 12
Recognition of Certificates and Licences
Certificates of airworthiness, certificates of competency and licences issued, or validated, by one Contracting Party and unexpired shall be recognized as valid by the other Contracting Party for the purpose of operating the agreed services on the specified routes, provided always that such certificates or licences were issued, or validated, in conformity with the standards established under the Convention.
Each Contracting Party, however, reserves the right to refuse to rec- ognize, for flights above its own territory, certificates of competency and licences granted to its own nationals by the other Contracting Party.
Article 13
Security
1. The Contracting Parties agree to provide aid to each other as nec- essary with a view to preventing unlawful seizure of aircraft and other unlawful acts against the safety of aircraft, airports and air navigation facilities and any other threat to aviation security.
2. Each Contracting Party agrees to observe non-discriminatory and generally applicable security provisions required by the other Contract- ing Party for entry into the territory of the other Contracting Party and to take adequate measures to inspect passengers and their carry-on items. Each Contracting Party shall also give sympathetic consideration to any
schappij van de andere Verdragsluitende Partij in rekening worden ge- bracht voor het gebruik van luchthavens en andere luchtvaartvoor- zieningen op het grondgebied van de eerstgenoemde Partij, mogen niet hoger zijn dan die welke in rekening worden gebracht met betrekking tot de vluchten van een andere luchtvaartmaatschappij die soortgelijke vluchten uitvoert.
5. Geen der Verdragsluitende Partijen begunstigt een andere lucht- vaartmaatschappij ten opzichte van de aangewezen luchtvaartmaatschap- pij van de andere Verdragsluitende Partij bij de toepassing van haar voorschriften inzake douane, immigratie, quarantaine en soortgelijke voorschriften, of bij het gebruik van luchthavens, luchtwegen, luchtver- keersdiensten en aanverwante voorzieningen waarover zij zeggenschap heeft.
Artikel 12
Erkenning van bewijzen en vergunningen
Bewijzen van luchtwaardigheid, bewijzen van bevoegdheid en ver- gunningen die door een van de Verdragsluitende Partijen zijn afgegeven of geldig verklaard en die nog niet zijn verlopen, worden door de andere Verdragsluitende Partij als geldig erkend voor de exploitatie van over- eengekomen diensten op de omschreven routes, mits deze bewijzen of vergunningen werden afgegeven of geldig verklaard overeenkomstig de op grond van het Verdrag van Chicago vastgestelde normen.
Elke Verdragsluitende Partij behoudt zich evenwel het recht voor om voor vluchten boven haar grondgebied de erkenning te weigeren van bewijzen van bevoegdheid en vergunningen die aan haar eigen onderda- nen zijn verstrekt door de andere Verdragsluitende Partij.
Artikel 13
Beveiliging
1. De Verdragsluitende Partijen komen overeen elkaar de nodige bij- stand te verlenen ten einde het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen of andere wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van luchtvaartuigen, luchthavens en voorzieningen voor de luchtvaart, alsmede elke bedreiging van de veiligheid van de luchtvaart, te voorkomen.
2. Elke Verdragsluitende Partij stemt ermede in zich te houden aan door de andere Verdragsluitende Partij vereiste non-discriminatoire en algemeen toepasselijke bepalingen inzake de beveiliging bij binnen- komst in het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij en pas- sende maatregelen te nemen om passagiers en hun handbagage aan een
request from the other Contracting Party for special security measures for its aircraft or passengers to meet a particular threat.
3. The Contracting Parties shall act consistently with applicable avia- tion security provisions established by the International Civil Aviation Organization. Should a Contracting Party depart from such provisions, the other Contracting Party may request consultations with that Con- tracting Party. Unless otherwise agreed by the Contracting Parties, such consultations shall begin within a period of sixty (60) days of the date of receipt of such a request. Failure to reach a satisfactory agreement could constitute grounds for the application of Article 15 of this Agreement.
4. The Contracting Parties shall act in conformity with the provisions of the Convention on Offences and Certain Other Acts Committed on Board Aircraft, signed at Tokyo on September 14, 1963, the Convention for the Suppression of Unlawful Seizure of Aircraft, signed at the Hague on December 16, 1970, and the Convention for the Suppression of Unlawful Acts Against the Safety of Civil Aviation, signed at Montreal on September 23, 1971, insofar as the Contracting Parties are both party to these Conventions.
5. When an incident, or threat of an incident, of unlawful seizure of aircraft or other unlawful acts against the safety of aircraft, airports and air navigation facilities occurs, the Contracting Parties shall assist each other by facilitating communications intended to terminate rapidly and safely such incident or threat thereof.
Article 14
Consultation and Amendment
1. In a spirit of close cooperation the aeronautical authorities of the Contracting Parties shall consult each other from time to time with a view to ensuring the implementation of, and satisfactory compliance with, the provisions of this Agreement and shall consult when necessary to provide for modification thereof.
2. Either Contracting Party may request consultations, which shall begin within sixty (60) days of the date of the receipt of the request unless both Contracting Parties agree to an extension or reduction of this period. Such consultations may be conducted either orally or in writing.
onderzoek te onderwerpen. Elke Verdragsluitende Partij neemt ook elk verzoek van de andere Verdragsluitende Partij om bijzondere beveiligings- maatregelen te nemen voor haar luchtvaartuigen of passagiers, ten einde het hoofd te bieden aan een specifieke bedreiging, welwillend in over- weging.
3. De Verdragsluitende Partijen handelen in overeenstemming met de toepasselijke bepalingen inzake de beveiliging van de luchtvaart, vast- gesteld door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie. Mocht een Verdragsluitende Partij van zodanige bepalingen afwijken, dan kan de andere Verdragsluitende Partij verzoeken om overleg met die Verdrag- sluitende Partij. Tenzij anders door de Verdragsluitende Partijen overeen- gekomen, vangt zodanig overleg aan binnen een tijdvak van zestig (60) dagen na de datum van ontvangst van een zodanig verzoek. Indien de Partijen niet tot bevredigende overeenstemming kunnen komen, zou dit een grond kunnen vormen voor de toepassing van artikel 15 van dit Ver- drag.
4. De Verdragsluitende Partijen handelen in overeenstemming met de bepalingen van het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend te To- kio op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding van het weder- rechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend te ’s-Gravenhage op 16 december 1970, en het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burger- luchtvaart, ondertekend te Montreal op 23 september 1971, voor zover de Verdragsluitende Partijen beide Partij bij deze Verdragen zijn.
5. Wanneer zich een voorval voordoet van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van een luchtvaartuig of van andere wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van luchtvaartuigen, luchtha- vens of luchtvaartvoorzieningen, of zich dreigt voor te doen, verlenen de Verdragsluitende Partijen elkander bijstand door de verbindingen be- doeld om op snelle en veilige wijze een einde te maken aan een derge- lijk voorval, of de dreiging daarvan, te vergemakkelijken.
Artikel 14
Overleg en wijziging
1. In een geest van nauwe samenwerking plegen de luchtvaart- autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen van tijd tot tijd overleg met elkander ten einde te verzekeren dat de bepalingen van het Verdrag wor- den uitgevoerd en op bevredigende wijze worden nageleleefd; wanneer nodig plegen zij overleg omtrent de wijziging van het Verdrag.
2. Elk der Verdragsluitende Partijen kan verzoeken om overleg, dat begint binnen zestig (60) dagen na de datum van ontvangst van het ver- zoek, tenzij beide Verdragsluitende Partijen instemmen met een verlen- ging of bekorting van deze termijn. Bedoeld overleg kan zowel monde- ling als schriftelijk worden gevoerd.
3. Any amendment or modification of this Agreement agreed by the Contracting Parties, shall come into effect on a date to be determined in an exchange of diplomatic notes and be dependent upon the completion of nationally required legal procedures.
4. Any amendment or modification of the Annex to this Agreement shall be agreed upon in writing between the aeronautical authorities and shall take effect upon confirmation by exchange of Diplomatic Notes.
Article 15
Settlement of Disputes
1. If any dispute arises between the Contracting Parties relating to the interpretation or application of the present Agreement, the Contracting Parties shall in the first place endeavour to settle it by negotiation between themselves.
2. If the Contracting Parties fail to reach a settlement by negotiation, the dispute may at the request of either Contracting Party be submitted for decision to a tribunal of three arbitrators, one to be named by each Contracting Party and the third to be agreed upon by the two arbitrators so chosen, provided that such third arbitrator shall not be a national of either Contracting Party. Each of the Contracting Parties shall designate an arbitrator within a period of sixty (60) days from the date of receipt by either Contracting Party from the other Contracting Party of a diplo- matic note requesting arbitration of the dispute and the third arbitrator shall be agreed upon within a further period of sixty (60) days. If either of the Contracting Parties fails to designate its own arbitrator within the period of sixty (60) days or if the third arbitrator is not agreed upon within the period indicated, the President of the Council of the Interna- tional Civil Aviation Organisation may be requested by either Contract- ing Party to appoint an arbitrator or arbitrators.
3. The Contracting Parties undertake to comply with any decision given under paragraph 2 of this Article.
4. Except as otherwise agreed, each Contracting Party shall submit a memorandum within forty-five (45) days of the time the tribunal is fully constituted. Replies shall be due sixty (60) days later. The tribunal shall hold a hearing at the request of either Contracting Party or at its discre- tion within thirty (30) days after replies are due.
5. The tribunal shall attempt to render a written decision within thirty
(30) days after the completion of the hearing or, if no hearing is held,
3. Een door de Verdragsluitende Partijen overeengekomen wijziging op dit Verdrag wordt van kracht op een door middel van een diplomatieke-notawisseling te bepalen datum, welke afhankelijk is van de voltooiing van de nationaal vereiste wettelijke procedures.
4. Een wijziging op de Bijlage bij dit Verdrag wordt schriftelijk tus- sen de luchtvaartautoriteiten overeengekomen en wordt van kracht na bevestiging door middel van een diplomatieke-notawisseling.
Artikel 15
Regeling van geschillen
1. Indien tussen de Verdragsluitende Partijen een geschil ontstaat met betrekking tot de uitlegging of toepassing van dit Verdrag, trachten de Verdragsluitende Partijen dit in de eerste plaats te regelen door middel van onderlinge onderhandelingen.
2. Indien de Verdragsluitende Partijen er niet in slagen tot een rege- ling te komen door middel van onderhandeling, kan het geschil op ver- zoek van een der Verdragsluitende Partijen ter beslissing worden voor- gelegd aan een gerecht van drie scheidsmannen, van wie elke Verdrag- sluitende Partij er een benoemt, waarna over de derde overeenstemming moet worden bereikt door de twee aldus gekozen scheidsmannen, mits deze derde scheidsman geen onderdaan is van een der Verdragsluitende Partijen. Elk der Verdragsluitende Partijen wijst een scheidsman aan bin- nen een termijn van zestig (60) dagen na de datum waarop de ene Verdragsluitende Partij van de andere Verdragsluitende Partij een diplo- matieke nota heeft ontvangen waarin om een scheidsrechterlijke uit- spraak wordt verzocht, en over de derde scheidsman dient overeenstem- ming te worden bereikt binnen een volgende termijn van zestig (60) dagen. Indien een van de Verdragsluitende Partijen geen eigen scheids- man aanwijst binnen de termijn van zestig (60) dagen of indien niet bin- nen de aangegeven termijn overeenstemming is bereikt omtrent de derde scheidsman, kan door een van de Verdragsluitende Partijen de Voorzit- ter van de Raad van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie wor- den verzocht een scheidsman of scheidsmannen te benoemen.
3. De Verdragsluitende Partijen verplichten zich ertoe zich te houden aan elke beslissing genomen op grond van het tweede lid van dit artikel.
4. Tenzij anders is overeengekomen, dient elke Verdragsluitende Par- tij een memorandum in binnen vijfenveertig (45) dagen vanaf het tijd- stip waarop het scheidsgerecht volledig is samengesteld. De antwoorden dienen binnen zestig (60) dagen te worden gegeven. Het scheidsgerecht houdt een hoorzitting op verzoek van een der Verdragsluitende Partijen of naar eigen goeddunken binnen dertig (30) dagen nadat de antwoorden ontvangen moeten zijn.
5. Het scheidsgerecht streeft ernaar schriftelijk uitspraak te doen bin- nen dertig (30) dagen na bee¨indiging van de hoorzitting of, indien er
after the date both replies are submitted, whichever is sooner. The deci- sion of the majority of the tribunal shall prevail.
6. The Contracting Parties may submit requests for clarification of the decision within thirty (30) days after it is rendered and any clarification given shall be issued within thirty (30) days of such request.
7. The tribunal shall be competent, in any event and at any time, either upon its own motion or at the request of either Contracting Party, to prescribe provisional measures necessary to safeguard the rights of the Contracting Parties. A Contracting Party may make such request in its written pleadings, at the hearing, or subsequently.
8. Each Contracting Party shall, consistent with its national law, give full effect to any decision or award of the arbitral tribunal.
9. The expenses of the arbitral tribunal, including the fees and ex- penses of the arbitrators, shall be shared equally by the Contracting Par- ties. Any expenses incurred by the President of the Council of the Inter- national Civil Aviation Organisation in connection with the procedures of paragraph 2 of this Article shall be considered to be part of the expenses of the arbitral tribunal.
Article 16
Termination
Either Contracting Party may at any time give notice in writing through diplomatic channels to the other Contracting Party of its deci- sion to terminate this Agreement.
Such notice shall be simultaneously communicated to the Interna- tional Civil Aviation Organisation. In such case this Agreement shall ter- minate twelve (12) months after the date when the notice has been received by the other Contracting Party unless the notice to terminate is withdrawn by agreement before the expiry of this period. In the absence of acknowledgement of receipt by the other Contracting Party, notice shall be deemed to have been received fourteen (14) days after the receipt of the notice by the International Civil Aviation Organisation.
Article 17
Registration with ICAO
This Agreement and any amendment thereto shall be registered with the International Civil Aviation Organisation.
geen hoorzitting plaatsvindt, dertig (30) dagen na de datum waarop beide antwoorden zijn ingediend, naar gelang welke datum het eerst valt. De uitspraak van de meerderheid van het scheidsgerecht is doorslagge- vend.
6. De Verdragsluitende Partijen kunnen een verzoek om toelichting van de uitspraak indienen binnen dertig (30) dagen nadat deze is gedaan; zulk een toelichting wordt binnen dertig (30) dagen na het desbetref- fende verzoek gegeven.
7. Het scheidsgerecht is in alle voorkomende gevallen en te allen tijde bevoegd, hetzij uit eigen beweging, hetzij op verzoek van een der Verdragsluitende Partijen, voorlopige maatregelen te gelasten ten einde de rechten van de Verdragsluitende Partijen veilig te stellen. Een Verdrag- sluitende Partij kan zulk een verzoek doen in haar schriftelijk betoog, tijdens de hoorzitting, dan wel daarna.
8. Elke Verdragsluitende Partij voert, in overeenstemming met haar nationale wetgeving, elke beslissing of uitspraak van het scheidsgerecht volledig uit.
9. De kosten van het scheidsgerecht, met inbegrip van de vergoedin- gen en kosten van de scheidsmannen, worden in gelijke delen door de Verdragsluitende Partijen gedragen. Kosten gemaakt door de Voorzitter van de Raad van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie in ver- band met de procedures bedoeld in het tweede lid van dit artikel, wor- den beschouwd als onderdeel van de kosten van het scheidsgerecht.
Artikel 16
Bee¨indiging
Elk der Verdragsluitende Partijen kan te allen tijde de andere Verdrag- sluitende Partij langs diplomatieke weg schriftelijk mededeling doen van haar besluit dit Verdrag te bee¨indigen.
Deze mededeling wordt tegelijkertijd gezonden aan de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie. In dit geval eindigt het Verdrag twaalf (12) maanden na de datum van ontvangst van de mededeling door de andere Verdragsluitende Partij, tenzij de mededeling van opzegging in onderling overleg voor het einde van dit tijdvak wordt ingetrokken. Indien de andere Verdragsluitende Partij nalaat de ontvangst te bevestigen, wordt de mededeling geacht te zijn ontvangen veertien (14) dagen na ontvangst van de mededeling door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie.
Artikel 17
Registratie bij de ICAO
Dit Verdrag en alle daarin aangebrachte wijzigingen worden geregis- treerd bij de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie.
Article 18
Applicability of Multilateral Agreements
1. The provisions of the Convention shall be applied to this Agree- ment.
2. If a multilateral agreement concerning any matter covered by this Agreement, accepted by both Contracting Parties, enters into force, the relevant provisions of that agreement shall supersede the relevant provi- sions of the present Agreement.
Article 19
Applicability
As regards the Kingdom of the Netherlands, this Agreement shall apply to the Kingdom in Europe only.
Article 20
Entry into Force
This Agreement shall come into force on the day on which the Con- tracting Parties have informed each other in writing that the formalities required therefore in their respective countries have been complied with.
IN WITNESS WHEREOF, the undersigned, being duly authorized thereto by their respective Governments, have signed this Agreement.
DONE at The Hague this 17th day of January 1996, in duplicate in the Dutch, Malay and English languages, all three versions being equally authentic. In the event of any inconsistencies the English version shall prevail.
For the Government of the Kingdom of the Netherlands
(sd.) X. XXXXXXXXX-XXXXXXX
For the Government of His Majesty the Sultan and Yang Di-Pertuan of Brunei Darussalam
(sd.) DATO XXXX XXXXXXX BIN DMW XXXX XXXXXXXX
Artikel 18
Toepasselijkheid van multilaterale overeenkomsten
1. De bepalingen van het Verdrag van Chicago worden op dit Verdrag toegepast.
2. Indien een door beide Partijen aanvaarde multilaterale overeen- komst ter zake van een aangelegenheid die door dit Verdrag wordt bestreken, in werking treedt, hebben de desbetreffende bepalingen van die overeenkomst voorrang boven de desbetreffende bepalingen van het onderhavige Verdrag.
Artikel 19
Werkingssfeer
Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is dit Verdrag slechts van toepassing op het Rijk in Europa.
Artikel 20
Inwerkingtreding
Dit Verdrag treedt in werking op de dag waarop de Verdragsluitende Partijen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld dat aan de in hun onder- scheiden landen constitutioneel vereiste formaliteiten is voldaan.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun onderscheiden Regeringen, dit Verdrag hebben ondertekend.
GEDAAN te ’s-Gravenhage op de 17e januari 1996 in tweevoud in de Nederlandse, de Maleise en de Engelse taal, zijnde alle drie teksten gelij- kelijk authentiek. In geval van verschillen tussen de teksten is de En- gelse tekst doorslaggevend.
Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden
(w.g.) X. XXXXXXXXX-XXXXXXX
Voor de Regering van Zijne Majesteit de Sultan en Yang Di-Pertuan van Brunei Darussalam
(w.g.) XXXX XXXX XXXXXXX BIN DMW XXXX XXXXXXXX
ANNEX
Route Schedule
A 1. Points to be served in both directions by the designated airline of Brunei Darussalam
points in Brunei Darussalam – intermediate points – Amsterdam
– points beyond.
2. Points to be served in both directions by the designated airline of the Kingdom of the Netherlands
points in the Netherlands – intermediate points – Bandar Seri Begawan – points beyond
B 1. Any point or points on the routes mentioned under A may at the discretion of a designated airline be omitted on any or all flights, provided that each service begins or ends in the territory of the Contracting Party designating the airline.
2. Fifth freedom traffic rights on all sectors of the route schedule mentioned above shall only be exercised subject to prior con- sultations between the aeronautical authorities.
BIJLAGE
Routetabel
A 1. Punten in beide richtingen te exploiteren door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van Brunei Darussalam
punten in Brunei Darussalam – tussenliggende punten – Am- sterdam – verder gelegen punten.
2. Punten in beide richtingen te exploiteren door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van het Koninkrijk der Nederlanden punten in Nederland – tussenliggende punten – Bandar Seri Begawan – verder gelegen punten
B 1. Op de routes bedoeld onder A kunnen naar goeddunken van een aangewezen luchtvaartmaatschappij een of meer punten worden overgeslagen op een of alle vluchten, mits elke dienst begint of eindigt in het grondgebied van de Verdragsluitende Partij die de luchtvaartmaatschappij heeft aangewezen.
2. Op alle sectoren van de bovengenoemde routetabel kunnen vijfde-vrijheidsrechten slechts worden uitgeoefend na vooraf- gaand overleg tussen de luchtvaartautoriteiten.
D. PARLEMENT
Het Verdrag behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goed- keuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan het Verdrag kan worden gebonden.
G. INWERKINGTREDING
De bepalingen van het Verdrag zullen ingevolge artikel 20 in werking treden op de dag waarop de Verdragsluitende Partijen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld dat aan de in hun onderscheiden landen constitu- tioneel vereiste formaliteiten is voldaan.
J. GEGEVENS
Van het op 7 december 1944 te Chicago tot stand gekomen Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, naar welk Verdrag wordt ver- wezen onder meer in de preambule tot het onderhavige Verdrag, zijn de Engelse tekst en de vertaling bekendgemaakt in Stb. H. 165; zie ook, laatstelijk, Trb. 1996, 32.
Van het op 14 september 1963 te Tokio tot stand gekomen Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, naar welk Verdrag wordt verwezen in artikel 13, vierde lid, van het onderhavige Verdrag, is de tekst geplaatst in Trb. 1964, 115 en de vertaling in Trb. 1964, 186; zie ook, laatstelijk, Trb. 1995,
203.
Van het op 16 december 1970 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, naar welk Verdrag wordt verwezen in artikel 15, vierde lid, van het onderhavige Verdrag, zijn de Engelse en de Franse tekst, alsmede de vertaling, geplaatst in Trb. 1971, 50; zie ook, laatste- lijk, Trb. 1995, 204.
Voor het op 23 september 1971 te Montreal tot stand gekomen Ver- drag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de burgerluchtvaart, naar welk Verdrag wordt verwezen in artikel 15, vierde lid, van het onderhavige Verdrag, zijn de Engelse en de Franse tekst, als- mede de vertaling, geplaatst in Trb. 1971, 218; zie ook, laatstelijk, Trb. 1995, 205.
6T0030
ISSN 0920 - 2218
Sdu Uitgevers
’s-Gravenhage 1996
Uitgegeven de twaalfde februari 1996.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H. A. F. M. O. VAN MIERLO