Tijdskrediet en landingsbanen
Tijdskrediet en landingsbanen
In de privésector
Tijdskrediet en landingsbanen
In de privésector
INHOUD
Tijd voor iedereen 6
I Tijdskrediet en landingsbanen 8
1. Voor wie? 9
Voorwaarde 1: Privésector 9
Voorwaarde 2: Grootte van de onderneming 10
Voorwaarde 3: Anciënniteit en tewerkstelling 10
Voorwaarde 4: Geen uitsluiting via collectieve arbeidsovereenkomst 14
2. Tijdskrediet 14
2.1. Volledig, halftijds en 1/5 tijdskrediet 14
2.2. Duur van het tijdskrediet 16
2.3. Spelregels 16
2.4. Aanrekening van het al opgenomen tijdskrediet 20
3. Landingsbanen 21
3.1. Algemeen 21
3.2. Landingsbanen vanaf 60 jaar 22
3.3. Landingsbanen vanaf 55 jaar 23
3.4. Landingsbanen vanaf 50 jaar 24
3.5. Overgangsmaatregelen na 2015 25
4. Uitkeringen en cumulatie 27
4.1. Bedragen van de uitkeringen 27
4.2. Cumulatie met activiteiten of inkomsten 28
5. Aanvraagprocedure en organisatieregels 29
5.1. Aanvraag bij werkgever en RVA 29
5.2. Uitstel, wijziging of intrekking door de werkgever 31
5.3. Drempel 33
5.4. Ontslagbescherming 36
5.5. Terugkeer 37
6. Belastingen en sociale zekerheid 38
6.1. Belastingen 38
6.2. Kinderbijslag 38
6.3. Ziekteverzekering en bevallingsrust 39
6.4. Vakantie 39
6.5. Werkloosheid 40
6.6. Pensioen 40
6.7. Werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) 42
II Thematische verloven 44
1. Ouderschapsverlof 45
1.1. Wat is ouderschapsverlof? 45
1.2. Voorwaarden 46
1.3. Aanvraagprocedure 46
1.4. Uitstel 47
1.5. Uitkering 47
2. Verlof voor de verzorging
van een zwaar ziek gezins- of familielid 48
2.1. Wat is zorgverlof? 48
2.2. Hoelang kan je zorgverlof opnemen? 48
2.3. Aanvraagprocedure 49
2.4. Kort zorgverlof bij hospitalisatie kind 50
3. Verlof voor palliatieve zorgen 51
4. Algemeen 52
4.1. Uitkeringen 52
4.2. Overgang naar tijdskrediet 53
4.3. Recht op aangepaste werktijden bij terugkeer 53
4.4. Ontslagbescherming 54
4.5. Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 00
XXX Xxxxxxx aanmoedigingspremies 55
1. Aanvullende premies bij tijdskrediet of loopbaanvermindering 56
2. Algemene voorwaarden 57
3. Zorgkrediet 59
4. Opleidingskrediet 60
5. Aanvullende regeling voor zorg of tweedekansopleiding 61
6. Aanvraagprocedure 62
7. Controle, sancties, opvolging 63
Wil je voor je kinderen zorgen, bijstuderen of even wat meer tijd nemen voor je familie? ACV onderhandelde het tijdskrediet opdat jij je leven en je werk beter kan verzoenen.
Wie tijdskrediet al langer kent, zal merken dat een en ander is veran- derd. Het tijdskrediet bestaat enkel nog uit het tijdskrediet met motief en de landingsbanen. Dat heeft te maken met de regering-Xxxxxx, de moeizame onderhandelingen in de Nationale Arbeidsraad, het inter- professioneel akkoord 2017-2018 en een nieuwe besparingsmaatregel.
TIjDSKREDIET
Voor het motief opleiding blijven de regels onveranderd: een voltijdse opleiding geeft recht op maximaal 36 maanden tijdskrediet.
Het motief zorg geeft voortaan recht op maximaal 51 maanden tijds- krediet:
• als je zorgt voor een eigen kind tot de leeftijd van 8 jaar. De grens ligt op 21 jaar als het kind een handicap heeft.
• als je zorgt voor een zwaar ziek minderjarig kind;
• als je zorgt voor een zwaar ziek gezins- of familielid. Gezinsleden zijn personen die op hetzelfde adres wonen. Met familieleden bedoelen we bloedverwanten tot de tweede graad: ouders en grootouders, kinderen en kleinkinderen, broers en zussen. Ook aanverwanten tot de eerste graad van de werknemer komen in aanmerking: schoonou- ders, stiefouders, stiefkinderen en de echtgenoten van de kinderen. Voor werknemers die wettelijk samenwonen, worden dankzij het ak- koord ook de ouders en de kinderen van de wettelijk samenwonende partner als familieleden van de werknemer beschouwd;
• bij palliatieve zorgen voor een naaste.
- 6 -
LANDINGSBANEN
De landingsbanen zijn zo goed als on- gewijzigd. Door het interprofessioneel akkoord 2017-2018 kun je op 55 jaar met een landingsbaan gaan, op voorwaarde dat je sector hierop intekende. De meeste sectoren hebben dit gedaan. Nieuw is dat een werknemer die twee halftijdse jobs combineert op onze vraag voortaan een 1/5 landingsbaan kan nemen. Dit kan of- wel door 1/5 van een voltijdse te vermin- deren bij één werkgever, ofwel 1/10 van een voltijdse te verminderen bij beide werkgevers. De mogelijkheid blijft be- staan om vanaf 50 jaar een landingsbaan
VLAAMSE AANMOEDI- GINGSPREMIES
Naast de uitkeringen die de RVA in deze gevallen voorziet, kent de Vlaamse overheid een aan- moedigingspremie toe in geval van tijdskrediet met het motief zorg of opleiding, en bij the- matisch verlof. Deze uitkeringen voor werknemers die werken in het Vlaams Gewest behandelen we afzonderlijk in deel III van deze brochure.
te nemen zonder RVA-uitkeringen. Dit kan eventueel tijdelijk helpen om vanaf 55 jaar in een landingsbaan met uitkeringen te stappen. Het behoud van de leeftijd van 55 jaar vanaf 2019 is afhankelijk van een nieuw Interprofessioneel Akkoord op dat ogenblik.
THEMATISCHE VERLOVEN
Ook de thematische verloven komen aan bod in deze brochure: ouder- schapsverlof, zorgverlof en palliatief verlof. Het tijdskrediet met motief en de thematische verloven kunnen worden gecumuleerd, aangezien het gaat om verschillende, van elkaar onafhankelijke rechten. In de praktijk wordt meestal eerst het thematisch verlof opgenomen, om aansluitend in het tijdskrediet met motief te stappen.
- 7 -
I. TIjDSKREDIET
- 8 -
EN LANDINGSBANEN
1. VOOR WIE?
VOORWAARDE 1: PRIVÉSECTOR
Het recht op tijdskrediet en landingsbanen geldt alleen voor werkne- mers in de privésector. Daarnaast komen in aanmerking:
• de niet-gesubsidieerde contractuele personeelsleden van het vrij onderwijs;
• de werknemers van gemengde intercommunales voor gas- en elek- triciteitsdistributie;
• werknemers van De Lijn en MIVB;
• een deel van de personeelsleden van de vrije universiteiten, met name het patrimoniumpersoneel en het personeel betaald uit wer- kingsmiddelen.
• de werknemers van de sociale huisvestingsmaatschappijen, van VITO, Brussels Airport Company en van de luchthavens van Charleroi en Bierset.
Het recht op tijdskrediet en landingsbanen geldt niet voor:
• leerlingen, zowel met een industrieel leercontract als met een leer- overeenkomst met Syntra;
Als je twijfelt of je onder de regeling van de privésector dan wel de publieke sector valt, neem dan contact op met je
ACV-vakbondsafgevaardigde in de onderneming of met je beroeps- centrale. De contactgegevens van de beroepscentrales vind je terug op xxxxxxxx.xxx-xxxxxx.xx.
• contractuele en vastbenoemde amb- tenaren alsook het personeel van de meeste overheidsinstellingen (met uitzondering van de bovenvermelde) en autonome overheidsbedrijven. Voor de werknemers van bpost, Belgacom, NMBS en Belgocontrol bestaat een aan het tijdskrediet gelijkaardige rege- ling. Indien je hierover meer wil weten neem je best contact met ACV-Trans- com (xxx.xxx-xxxxxxxx.xx);
• het gesubsidieerd personeel van het
vrij onderwijs; de personeelsleden van de universiteiten, de centra voor leerlingenbegeleiding en de centra voor basiseducatie.
De werkgever moet jou zijn ant- woord ten laatste geven op de laatste dag van de maand volgend op de maand van de aanvraag.
Als je bijvoorbeeld op 16 april je aanvraag doet, moet je ten laatste op 31 mei een antwoord krijgen.
VOORWAARDE 2: GROOTTE VAN DE ONDERNEMING
Deze voorwaarde geldt niet voor de thematische verloven: voor het ouderschapsverlof, het voltijdse zorgverlof en het palliatief verlof, is in kleine ondernemingen geen toestemming van de werkgever vereist (zie hiervoor Deel II The- matische verloven).
In ondernemingen met 10 werknemers of minder kan je enkel tijdskrediet of een landingsbaan opnemen als je werkgever de aanvraag goedkeurt. Deze regel komt erop neer dat je in een kleine onderne- ming zonder het akkoord van de werkge-
ver geen tijdskrediet of landingsbaan kan opnemen.
Het personeelsbestand op 30 juni van het jaar voorafgaand aan het jaar van je aan- vraag is doorslaggevend. We gaan uit van het aantal personen (=”koppen”), en dus niet van een omrekening naar voltijdse tewerkstelling.
VOORWAARDE 3: ANCIËNNITEIT EN TEWERKSTELLING
Om recht te hebben op tijdskrediet of een landingsbaan moet je:
• minstens twee jaar een arbeidsovereenkomst hebben bij je huidige werkgever;
• daarenboven in het jaar of de twee jaar voorafgaand aan je aan- vraag een minimaal aantal uren per week gewerkt hebben.
De anciënniteitsvoorwaarde geldt niet:
• als je je rechten op ouderschapsverlof hebt uitgeput en aansluitend hierop tijdskrediet opneemt;
• bij een landingsbaan op voorwaarde dat je (nieuwe) werkgever hier- mee akkoord is. Dit maakt het mogelijk om van werkgever te veran- deren zonder je landingsbaan te verliezen. Je moet hiervoor wel een nieuwe aanvraag doen bij de RVA en op dat ogenblik voldoen aan de voorwaarden om van een landingsbaan te kunnen genieten.
WELKE VORM WIL jE OPNEMEN? | TEWERKSTELLINGSVOORWAARDE TIjDSKREDIET | TEWERKSTELLINGSVOOR- WAARDE LANDINGSBAAN |
1 / 5 | 1 jaar voltijds (gewoonlijk op 5 of 6 dagen) | 2 jaar voltijds (gewoonlijk op 5 of 6 dagen) |
Halftijds | 1 jaar minimaal 3/4 (minstens 27 u./week) | 2 jaar minimaal 3/4 (minstens 27 u./week) |
Voltijds | 1 jaar 1/3 of min. 4 u./week vast | niet van toepassing |
Anciënniteits- voorwaarde | én ten minste 2 jaar verbonden door een arbeidsovereenkomst, tenzij aansluitend op ouderschapsverlof | én ten minste 2 jaar verbonden door een arbeidsovereenkomst, tenzij anders overeengekomen |
Wist je dat… Ook een werknemer die twee halftijdse jobs combi- neert een 1/5 landingsbaan kan nemen? Dit kan ofwel door 1/5 van een voltijdse te verminderen bij één werkgever, ofwel 1/10 van een voltijdse te verminderen bij beide werkgevers. De werkgever(s) bij wie je dan je prestaties effectief vermindert, moet(en) hiervoor wel toestemming geven. Een werkgever kan dit weigeren, al mag deze weigering niet willekeurig zijn.
Als een periode van ziekte of een tijdelijke deeltijdse tewerkstelling je tewerkstelling heeft onderbroken, voldoe je misschien niet (langer) aan de tewerkstellingsvoorwaarden. Cao nr. 103 bevat twee mechanis- men om hier in bepaalde gevallen aan tegemoet te komen: gelijkstel- ling en neutralisatie.
• Gelijkstelling = een aantal onderbrekingen die zich tijdens de periode van de 12 maanden voor je aanvraag hebben voorgedaan, worden geteld alsof je effectief gewerkt hebt.
De wettelijke schorsingen worden gelijkgesteld. Het gaat hier bij- voorbeeld over bevallingsrust, jaarlijkse vakantie, betaald educatief verlof, klein verlet of economische werkloosheid. Ziekte is gelijkge- steld voor de periode die wordt gedekt door gewaarborgd loon (30 kalenderdagen). Ook verlofdagen die worden toegekend als gevolg van een collectief akkoord (onder andere verlof om dwingende reden, verlof zonder wedde) zijn gelijkgesteld.
Voorbeeld: Is je voltijdse tewerkstelling in de 12 maanden vooraf- gaand aan je aanvraag enkel onderbroken door jaarlijkse vakan- tie, 3 weken ziekte en 2 dagen klein verlet omwille van je huwelijk, dan kan je zonder problemen 1/5 tijdskrediet aanvragen.
• Neutralisatie = een aantal onderbrekingen die zich tijdens de peri- ode van 12 maanden voor je aanvraag hebben voorgedaan, worden genegeerd. Vervolgens zal men verder dan 12 maanden terug gaan in de tijd om na te gaan of je voldoet aan de tewerkstellingsvoor- waarde.
Ziekteperiodes die langer duren dan 30 kalenderdagen worden ge- neutraliseerd in de tewerkstellingsvoorwaarde. Deze neutralisering van ziekteperiodes is in eerste instantie beperkt tot 5 maanden. Ar- beidsongeschiktheid als gevolg van een arbeidsongeval of beroeps- ziekte wordt voor maximaal 11 maanden geneutraliseerd. Indien je
werkgever geen bezwaar maakt binnen de maand na je aanvraag, worden
ook ziekteperiodes die langer duren geneutraliseerd. Dit laatste is sowieso het geval bij een deeltijdse (“progres- sieve”) werkhervatting, waardoor je aansluitend op de deeltijdse werkher- vatting tijdskrediet kan opnemen.
Ook thematische verloven en al lopend of genomen tijdskrediet wordt geneu- traliseerd. Hierdoor kan een nieuwe aanvraag onmiddellijk aansluiten op een lopende vermindering of onder- breking. Uiteraard moet je dan wel op de ingangsdatum van je lopende of genomen tijdskrediet voldaan hebben
aan de tewerkstellingsvoorwaarde voor je nieuwe aanvraag.
Voorbeeld: Zit je nu in een halftijds tijdskrediet en wil je aanslui- tend 1/5 tijdskrediet opnemen, dan is dit mogelijk als je op het ogenblik dat je halftijds tijdskrediet inging ten minste 12 maan- den voltijds werkte, gewoonlijk in een 5 of 6-dagenstelsel.
Deze regels zorgen ervoor dat je aansluitend op tijdskrediet in een landingsbaan kan instappen. Cao nr. 103 voorziet (enkel) voor de 1/5 landingsbaan een bijkomende gelijkstelling voor het 1/5 tijdskre- diet.
Voorbeeld: Xxxxxx die voorafgaand aan het 1/5 tijdskrediet 2 jaar voltijds heeft gewerkt en vervolgens 1 jaar 1/5 tijdskrediet neemt, kan nadien instappen in een 1/5 landingsbaan (uiteraard voor zover aan leeftijds- en loopbaanvoorwaarden voldaan wordt).
VOORWAARDE 4: GEEN UITSLUITING
VIA COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
Bepaalde personeelscategorieën kunnen worden uitgesloten door een cao, afgesloten in de sector of op ondernemingsniveau. Om als een aparte categorie beschouwd te worden moet er een duidelijk onderscheiden functiegroep kunnen worden aangewezen. Kaderleden kunnen niet louter omwille van hun “statuut” worden uitgesloten van de rechten. Uitsluiting via cao is niet mogelijk voor de thematische verloven: hierop heeft elke werknemer recht.
2. TIjDSKREDIET
2.1. VOLLEDIG, HALFTIjDS EN 1/5 TIjDSKREDIET
VOLLEDIg TIJDSkREDIET
Volledig tijdskrediet betekent dat je je arbeidsprestaties volledig onderbreekt. Je arbeidsovereenkomst wordt voor de duur van het tijdskrediet dus volledig geschorst. Als je voltijds tijdskrediet wil ne- men, speelt het arbeidsregime waarin je werkt (voltijds, deeltijds) geen enkele rol. Je contract wordt immers volledig onderbroken. Ook als je contract al geschorst is, bijvoorbeeld wegens ziekte, kan je in volledig tijdskrediet instappen. Indien je al deeltijds werkte, past de RVA je uit- kering aan in functie van je tewerkstellingspercentage op het ogenblik van de aanvraag.
HALFTIJDS TIJDSkREDIET
Halftijds tijdskrediet houdt in dat je je arbeidsprestaties vermindert naar de helft van de normale voltijdse prestaties in je bedrijf. Voor de halftijdse loopbaanvermindering zijn geen bijzondere voorwaarden voorzien. Uiteraard moet de reglementering rond deeltijdse arbeid
gerespecteerd worden, wat onder andere inhoudt dat de (deeltijdse) arbeidsduur in principe per kwartaal moet worden gerespecteerd. De vermindering van je arbeidsprestaties naar een halftijdse tewerkstel- ling gebeurt volgens een met je werkgever overeen te komen uurroos- ter.
1/5 TIJDSkREDIET
In je aanvraag voor het half- tijds en 1/5 tijdskrediet (zie 5.1. Aanvraag bij werkgever en RVA)
stel je voor welke vrije dag(en) je wil nemen. Als je hierover niet tot een akkoord komt met je werkge- ver, gelden de normale bemid- delingsprocedures. Je ACV-vak- bondsafgevaardigde is hiervoor bij uitstek je aanspreekpunt.
1/5 tijdskrediet geeft het recht 1 dag per week of 2 halve dagen per week niet te werken. Het uitgangspunt is een recht op de vierda- genweek: vandaar dat het 1/5 tijdskrediet voorbehouden is voor werknemers die gewoonlijk in een voltijds arbeidsregime van ten minste 5 dagen per week werken. Andere gelijkwaardige formules van 1/5 vermindering zijn mogelijk (bijvoorbeeld: week 1 tewerkstelling gespreid over 5 dagen, week 2 tewerkstelling gespreid over 3 dagen), op voorwaarde dat dit bij cao werd overeengekomen. Enkel wanneer geen vakbondsafvaardiging in de onderneming aanwezig is, kan de afwijkende regeling worden ingevoerd via het arbeidsreglement. Elke afwijkende gelijkwaardige regeling voor het 1/5 tijdskrediet geldt slechts voor een maximumperiode van 12 maanden. Een verlenging van dit afwijkend regime vereist opnieuw een
uitdrukkelijk akkoord.
ARBEID IN PLOEgEN OF CYCLI
Voor de werknemers tewerkgesteld in ploegen of cycli gespreid over 5 dagen of meer, moeten de regels voor de organi- satie van het recht op het 1/5 tijdskrediet worden uitgewerkt via een cao, gesloten op het niveau van de sector of van de onderneming.
2.2. DUUR VAN HET TIjDSKREDIET
Als je tijdskrediet opneemt, doe je dat minstens voor een bepaalde periode:
• Het volledig en halftijds tijdskrediet kan je aanvragen voor een
minimumperiode van 3 maanden;
• Het 1/5 tijdskrediet kan je aanvragen voor een voor minimumperi- ode 6 maanden;
• Voor de motieven palliatieve zorgen, zorg voor een zwaar ziek gezins- of familielid en zorg voor een zwaar ziek minderjarig kind, bedraagt de minimumduur telkens slechts 1 maand.
Let op! Om je recht op uitkeringen te behouden, moet je de minimumtermijnen respecteren. Indien je je tijdskrediet vroeger zou stopzetten, moet je de uitkeringen die je al ontvangen hebt aan de RVA terugbetalen. Hierop bestaat een uitzondering: als je overblijvende rechten lager zijn dan de minimumtermijn, mag je de overgebleven tijd toch opnemen. Met andere woorden: wanneer je je saldo van 51 maanden bijna uitgeput hebt en bijvoorbeeld nog 1 maand (voltijds) over hebt, heb je het recht om deze maand op te nemen, ook al is de minimumtermijn drie maanden.
Maximaal kan je een aanvraag doen waarmee je de rechten uitput die je (nog) hebt binnen het tijdskrediet met motief. Verder moet je reke- ning houden met de spelregels per motief, zoals hieronder uitgelegd.
2.3. SPELREGELS
Volgende basisregels gelden voor alle vormen van tijdskrediet:
• De opname van 1/5 vermindering is steeds gegarandeerd, onafhankelijk van sector-of ondernemingscao. Voor zover een sector- of onderne- mingscao dit mogelijk maakt, kan je tijdskrediet met motief ook vol- of
halftijds opnemen. De motieven zorg voor een kind met een handicap en zorg voor een minderjarig zwaar ziek kind kunnen steeds vol- of halftijds worden opgenomen: voor deze motieven is geen cao nodig.
• Er is geen recht op tijdskrediet met motief (zonder uitkeringen) in
combinatie met een niet-toegelaten bezoldigde of zelfstandige activiteit (zie 4.2. Cumulatie met activiteiten of inkomsten). Cumulatie met een poli- tiek mandaat is wel mogelijk. Enkel voor de motieven zorg voor een zwaar ziek kind of kind met een handicap
is tijdskrediet zonder uitkeringen wel mogelijk. Hou er rekening mee dat
je je rechten op tijdskrediet opsoupeert, ook als je geen uitkering aanvraagt.
Spelregels per motief:
• Je volgt een opleiding die minimaal 360 uren per jaar (120 per tri- mester) of 27 studiepunten per jaar (9 per trimester) bedraagt. Voor basiseducatie of een opleiding voor het behalen van een getuig- schrift of getuigschrift secundair onderwijs volstaan 300 uren per jaar (100 uren per trimester). Je moet je regelmatige aanwezigheid in de cursus per kwartaal bewijzen door een attest van de onderwijsin- stelling (maximaal 10 procent niet-gerechtvaardigde afwezigheden). De duur van het tijdskrediet kan niet langer zijn dan de duur van de opleiding.
• Je zorgt voor een eigen of een geadopteerd kind tot 8 jaar. In de aanvraag moet het tijdskrediet beginnen voor de 8e verjaardag van het kind. Als dit door een uitstel van de werkgever pas zou ingaan
na de 8e verjaardag, blijft het recht toch behouden. Bij adoptie kan het tijdskrediet aanvangen vanaf de inschrijving in het bevolkings- of het vreemdelingenregister.
• Je zorgt voor of geeft bijstand aan een zwaar ziek gezins- of fami- lielid. Een gezinslid is een persoon die met de werknemer samen- woont, die op hetzelfde adres is gedomicilieerd. Ook kinderen in nieuw-samengestelde gezinnen komen in aanmerking. Onder een familielid verstaan we bloedverwanten tot de tweede graad: ouders en grootouders, kinderen en kleinkinderen, broers en zussen. Ook aanverwanten tot de eerste graad van de werknemer komen in aan- merking: schoonouders, stiefouders, stiefkinderen en de echtgeno- ten van de kinderen. Voor werknemers die wettelijk samenwonen, worden ook de ouders en de kinderen van de wettelijk samen- wonende partner als familieleden van de werknemer beschouwd. Onder ‘zwaar ziek’ verstaat men dan weer iedere ziekte of ingreep die door de behandelende geneesheer als dusdanig wordt be- schouwd en waarbij de arts van oordeel is dat sociale, familiale of emotionele bijstand noodzakelijk is voor het herstel. Een attest van de behandelende arts is vereist. Het tijdskrediet moet je in dit geval opnemen voor minimaal 1 maand en maximaal 3 maanden. Verlen- gingen zijn mogelijk.
• Je zorgt voor een kind met een handicap tot de leeftijd van 21 jaar. Hieronder vallen kinderen met een geestelijke of lichamelijke onge- schiktheid van 66% ofwel aandoeningen die leiden tot minstens 4 punten in pijler 1 in de medisch-sociale schaal van de kinderbijslag;
• Je zorgt voor een eigen of inwonend zwaar ziek minderjarig kind. Het tijdskrediet moet je in dit geval opnemen voor minimaal 1 maand en maximaal 3 maanden. Verlengingen zijn mogelijk. Volgens de (vorige) minister van Werk komen verlengd minderjarig ver- klaarde kinderen hiervoor niet voor in aanmerking. Deze uitspraak is uiterst betwistbaar, aangezien het familierecht een verlengd minderjarig kind gelijkstelt met een minderjarig kind.
• Bij palliatieve zorgen voor een naaste leg je een medisch attest
voor van de behandelende geneesheer van de persoon die pallia- tieve zorgen behoeft. Het tijdskrediet moet je in dit geval opnemen voor een minimumperiode van 1 maand, en kan per patiënt met 1 maand worden verlengd.
SCHEMATISCH OVERZICHT TIJDSkREDIET: MOTIEVEN
MOTIEF | RECHT OP RECHT OP VOLTIjDSE HALFTIjDSE ONDERBREKING ONDERBREKING | RECHT OP 1/5 VERMINDERING | MAXIMUM- DUUR PER AANVRAAG |
Opleiding | Afhankelijk van sector- of ondernemingscao, max. 36 maanden | 36 maanden | De duur van de opleiding |
Zorg voor een kind met een handicap tot 21 jaar | 51 maanden | 51 maanden of lager saldo | |
Zorg voor een kind tot 8 jaar | Afhankelijk van sector- of ondernemingscao, max. 51 maanden | 51 maanden | |
Palliatieve zorg | 1 maand, verlengbaar met 1 maand | ||
Zorg voor een minderjarig zwaar ziek kind | 51 maanden | Maximum van 3 maanden (minimum van 1 maand) | |
Zorg voor zwaar ziek gezins- of familielid | Afhankelijk van sector- of ondernemingscao, max. 51 maanden | 51 maanden |
2.4. AANREKENING VAN HET AL OPGENOMEN TIjDSKREDIET
Maak je nu al gebruik van tijdskrediet, loopbaanonderbreking of –ver- mindering of heb je dit in het verleden al opgenomen? Dan wordt de duur hiervan afgetrokken van de maximumduur van het tijdskrediet. Tijdskrediet opgenomen onder één van de motieven vermindert het krediet van de 51 maanden (en van de 36 voor opleiding) voor alle mo- tieven, ongeacht het jaar van opname. In totaal is dus slechts tijdskre- diet voor 51 maanden met een motief mogelijk. Thematische verloven (ouderschapsverlof, verlof voor palliatieve zorgen en verlof voor de verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid; zie Deel II) worden nooit in mindering van het tijdskrediet gebracht.
Let op! De aanrekening van het halftijds of 1/5 tijdskrediet ge- beurt niet pro rata. Een maand 1/5 of halftijds tijdskrediet vermin- dert je nog openstaande krediet dus evengoed met 1 maand als 1 maand voltijds tijdskrediet.
Een overzicht van de periodes die je al hebt opgenomen, kan je bij het RVA-kantoor van je woon- plaats opvragen via het “Attest tijdskrediet”.
De periodes van tijdskrediet zonder mo- tief die je voor 1 januari 2015 opnam met uitkeringen, worden pro rata afgetrok- ken van je recht op 51 maanden (of 36 maanden voor opleiding) tijdskrediet met motief, met uitzondering van de eerste
12 maanden voltijds equivalent. Als je meer dan 12 maanden voltijds equivalent hebt genoten van het tijdskrediet zonder
motief of loopbaanonderbreking, wordt het overschot proportioneel afgetrokken van de maximumduur van het tijdskrediet met motief.
3. LANDINGSBANEN
3.1. ALGEMEEN
Landingsbanen geven werknemers het recht hun loopbaan met 1/5 of tot een 1/2 baan te verminderen met een RVA-uitkering die het deel- tijdse loon aanvult. Dit recht is onbeperkt in duur en kan dus lopen tot aan het pensioen.
Bij de beoordeling of je recht hebt op een landingsbaan wordt reke- ning gehouden met de criteria:
• Leeftijd: je moet aan een bepaalde leeftijd hebben op het ogen- blik dat je landingsbaan ingaat. Je kan je aanvraag 3 of 6 maanden vooraf doen, om in te gaan op je verjaardag;
• Beroepsloopbaan: je loopbaan moet aan een bepaalde duur vol- doen op het ogenblik van je aanvraag;
• Anciënniteit: je moet 2 jaar bij dezelfde werkgever werken op het ogenblik van de aanvraag. Hier kan je in wederzijds akkoord van afwijken. Wanneer je al een landingsbaan hebt of zou willen
opnemen, kan je bijvoorbeeld bij het tekenen van een arbeidsover- eenkomst met een nieuwe werkgever overeenkomen dat je vanaf de eerste werkdag een landingsbaan opneemt. Vergeet dan niet een nieuwe aanvraag te doen bij de RVA.
Voor een 1/5 landingsbaan moet je gedurende de 24 maanden die de aanvraag voorafgaan voltijds tewerkgesteld zijn geweest, gewoonlijk in een 5- of 6-dagenregime (bij je huidige of vorige werkgever). Twee deeltijdse tewerkstellingen bij twee verschillende werkgevers of bij dezelfde werkgever worden hiermee gelijkgesteld.
Voor de halftijdse landingsbaan moet je gedurende de 24 maanden die je aanvraag voorafgaan minstens in een regime van 3/4e van een normale voltijdse job werken (bij je huidige of vorige werkgever).
• Als je kiest voor een 1/5 vermindering, neem je dit recht op voor
minstens 6 maanden;
• Als je kiest voor een halftijdse vermindering, neem je dit recht op voor minstens 3 maanden.
De 1/5 loopbaanvermindering neem je normaal op in twee halve dagen of een volledige dag per week. De 1/5 landingsbaan is een individueel recht: de 5% drempel wordt niet toegepast (zie 5.3. Drempel). Enkel wanneer je een sleutelfunctie hebt, kan de werkgever voorbehoud maken tegen jouw aanvraag van een 1/5 loopbaanvermindering. Dit be- tekent dat je werkgever je recht maximaal 12 maanden kan uitstellen. Hij moet dit uitstel motiveren. De sleutelfuncties in een bedrijf kunnen verduidelijkt worden in een cao of in het arbeidsreglement. Concreet kan het daarbij gaan om werknemers die een zo belangrijke rol hebben in de werking van de onderneming dat hun afwezigheid de arbeidsor- ganisatie in het gedrang zou brengen en er geen oplossing mogelijk is door verschuiving of mutatie van personeel.
3.2. LANDINGSBANEN VANAF 60 jAAR
Om recht te hebben op een landingsbaan vanaf 60 jaar, moet je op het ogenblik een loopbaan van 25 jaar kunnen aantonen in de privésector of als contractueel bij de overheid. Voor de berekening van deze loop- baan telt men alle gewerkte en gelijkgestelde dagen (dus bijvoorbeeld ook dagen van economische, technische en tijdelijke werkloosheid, ziekte of invaliditeit, feestdagen, carensdagen, inhaalrustdagen) sa- men. Dit met uitzondering van de dagen van volledige werkloosheid en de dagen van volledige schorsing van de arbeidsovereenkomst als ge- volg van loopbaanonderbreking, loopbaanvermindering of tijdskrediet. Periodes als loontrekkende gepresteerd in de Europese Unie alsook in Liechtenstein, Noorwegen en IJsland, tellen mee voor de berekening van het beroepsverleden, net als de legerdienst.
3.3. LANDINGSBANEN VANAF 55 jAAR
Onder dezelfde voorwaarden als hierboven vanaf 60 jaar zijn uitge- legd, bestaat ook het recht op een 1/5 of halftijdse vermindering van je loopbaan vanaf 55 jaar. Vooraleer je de leeftijd van 60 bereikt, geeft een dergelijke landingsbaan na 25 jaar loopbaan evenwel geen recht op uitkeringen. Hierdoor verlies je ook pensioenrechten (zie 6.6. Pen- sioenen). Belangrijk hierbij is het aanvraagformulier van landingsbaan zonder uitkeringen aan het RVA-kantoor van je woonplaats te bezor- gen met het oog op de neutralisatie van deze periode voor een latere aanvraag.
Voor een aantal categorieën van werknemers blijft er een recht op landingsbanen met uitkering (en pensioengelijkstelling) vanaf 55 jaar:
• werknemers tewerkgesteld in ondernemingen in herstructurering of moeilijkheden;
• werknemers met 35 jaar beroepsverleden;
• arbeiders uit de bouwsector met een attest van ongeschiktheid;
• werknemers met een zwaar beroep.
Zware beroepen zijn volgens de SWT-reglementering:
• het werk in wisselende ploegen, waarbij minstens twee ploegen van telkens minstens twee werknemers die hetzelfde werk doen zowel qua omvang als qua inhoud, elkaar in de loop van de dag opvolgen zonder onderbreking en zonder dat de overlapping meer dan 1/4e bedraagt;
• het werk in onderbroken diensten waarbij de werknemer permanent werkt in dagprestaties waarvan de begin- en de eindtijd minimaal 11 uur uit elkaar liggen;
• nachtarbeid, zoals gedefinieerd in cao nr. 46: gewoonlijke tewerk- stelling tussen 20 uur en 6 uur, met uitzondering van:
− de werknemers die uitsluitend prestaties verrichten tussen 6 uur en 24 uur;
− alsook de werknemers die gewoonlijk beginnen te werken vanaf 5 uur.
Bovendien moet dit zwaar beroep recent minstens 5 of 7 jaar zijn
uitgeoefend:
• ofwel gedurende minstens 5 jaar, in de periode van 10 kalenderjaren onmiddellijk voorafgaand aan de aanvraag;
• ofwel gedurende minstens 7 jaar, in de periode van 15 kalenderjaren onmiddellijk voorafgaand aan de aanvraag.
Voor de werknemers met 35 jaar beroepsverleden, werknemers met een zwaar beroep en arbeiders uit de bouwsector met een attest van ongeschiktheid, moet het behoud van de leeftijd op 55 jaar voor de periode 2017-2018 bevestigd zijn in een cao op sectoraal niveau.
Voor werknemers in ondernemingen in moeilijkheden of herstructurering moet uit het aanvraagdossier van dergelijke ondernemingen bij de mi- nister van Werk blijken dat de toepassing van de leeftijd van 55 jaar voor landingsbanen het aantal ontslagen en het aantal SWT’ers vermindert.
3.4. LANDINGSBANEN VANAF 50 jAAR
De 1/5 landingsbaan zonder uitkeringen noch pensioengelijkstelling blijft mogelijk vanaf 50 jaar in twee gevallen:
• voor werknemers met een zwaar beroep: ploegenarbeid, onderbro- ken diensten of nachtarbeid;
• voor werknemers met een loopbaan van 28 jaar;
Vanaf 55 jaar of vanaf 60 jaar kan je aansluitend instappen in een landingsbaan met uitkeringen. Belangrijk hierbij is het aanvraagfor- mulier van landingsbaan zonder uitkeringen aan het RVA-kantoor van je woonplaats te bezorgen met het oog op de neutralisatie van deze periode voor een latere aanvraag.
Voor de tewerkstelling in een zwaar beroep moet je:
• het zwaar beroep minimaal 5 jaar in de 10 jaar voorafgaand aan je aanvraag hebben uitgeoefend, ofwel minimaal 7 jaar in de 15 jaar voorafgaand;
• minimaal 25 jaar gewerkt hebben (loopbaanvoorwaarde);
• de 2 jaar voorafgaand aan je aanvraag voltijds gewerkt hebben (tewerkstel- lingsvoorwaarde).
Het recht op een 1/5 landingsbaan vanaf 50 jaar bij 28 jaar loopbaan, hangt af van het bestaan van een sectorale cao. Voor de berekening van de 28 jaar loopbaan- voorwaarde komen enkel jaren in aan- merking met ten minste 285 dagen loon, gerekend in de 6-dagenweek. Van de kalenderjaren met minder dan 285 dagen, worden de dagen opgeteld en gedeeld
door 285. Het aantal volledige eenheden moet vervolgens worden opgeteld met het aantal jaren waarin effectief 285 dagen gepresteerd werden, om het al dan niet bereiken van de 28 jaar vast te stellen.
Voor de vaststelling van de 285 dagen worden enkel moederschaps-, geboorte-, ouderschaps- en adoptieverlof en de preventieve werkver- wijdering bij zwangerschap met gepresteerde dagen gelijkgesteld.
3.5. OVERGANGSMAATREGELEN NA 2015
De oude reglementering met een algemeen recht op uitkeringen vanaf 55 jaar blijft van toepassing op de verlenging van een landingsbaan waarvoor een recht op uitkering bestond op 31 december 2014. De verlenging moet gebeuren met dezelfde breuk, dus enkel verlenging van 1/5 landingsbaan met 1/5 landingsbaan en verlenging van 1/2 lan- dingsbaan met 1/2 landingsbaan. Meerdere verlengingen zijn mogelijk. Een nieuwe aanvraag was – enkel in 2015 – mogelijk voor iemand die op 1 januari 2015 een landingsbaan genoot, maar deze tijdelijk stop- zette omwille van een voltijdse werkhervatting, ziekte of een thema- tisch verlof.
SCHEMATISCH OVERZICHT: LANDINgSBANEN
LEEFTIjDS- VOORWAARDE
ANCIËNNITEIT
BIjKOMENDE VOORWAARDEN
RECHT OP UITKERING RVA
Vanaf 60 jaar | 25 jaar | / | Ja |
Vanaf 57 jaar (58 vanaf 2018) (60 vanaf 2019) | 25 jaar | Zwaar beroep of nachtprestaties | Ja |
35 jaar | / | Ja | |
Vanaf 55 jaar (voor aanvra- gen vanaf 1 ja- nuari 2019 is de leeftijd van 55 jaar afhankelijk van een Inter- professioneel Akkoord op dat ogenblik) | 25 jaar | Zwaar beroep, nachtpresta- ties, of bouw. Indien voorzien in de sector. | Ja |
25 jaar | Onderneming in herstructu- rering of moeilijkheden met xxx | Xx | |
25 jaar | Indien aan geen van beide bovenstaande hypotheses voldaan | Neen (en hierdoor evenmin pensi- oengelijkstelling) | |
35 jaar | Indien voorzien in de sector | Ja | |
Vanaf 50 jaar | 28 jaar | Enkel 1/5 + hangt af van sectorale cao | Neen (en hierdoor evenmin pensi- oengelijkstelling) |
25 jaar | Zwaar beroep, enkel 1/5 | ||
25 jaar | “Zwaar knelpuntberoep”, of onderneming in herstructu- rering/moeilijkheden met cao |
4. UITKERINGEN EN CUMULATIE
4.1. BEDRAGEN VAN DE UITKERINGEN
TIJDSkREDIET: AANVRAgEN SEDERT 1 JULI 2017
BRUTOBEDRAG
NETTOBEDRAG
ANCIËNNITEIT
PER MAAND
PER MAAND
Volledige onderbreking | < 5 jaar | €500,45 | €449,76 |
5 jaar | €583,87 | €524,73 | |
Vermindering met 1/2 | < 5 jaar | €250,22 | €175,16 / 207,31 |
5 jaar | €291,93 | €204,36 / 241,87 | |
Vermindering met 1/5 | €164,78 / 212,65 | €107,11 / €138,23 | |
Alleenwonende met kinderen : | €176,19 |
BRUTOBEDRAG PER MAAND NETTOBEDRAG PER MAAND
LANDINgSBANEN: AANVRAgEN SEDERT 1 JULI 2017
Vermindering met 1/2 | €498,41 | €323,97 / 412,94 |
Vermindering met 1/5 | €231,51 / 279,38 | €150,49 / 181,60 |
Alleenwonende met kinderen: €231,47 |
Wanneer in de kolommen twee bedragen voorkomen, geldt het eerste bedrag voor samenwonende werknemers, het tweede bedrag voor al- leenwonende werknemers. Een samenwonende werknemer woont met andere volwassenen (lid van zijn familie of niet) en eventueel met één of meerdere kinderen samen.
4.2. CUMULATIE MET ACTIVITEITEN OF INKOMSTEN
De RVA-uitkeringen voor tijdskrediet of landingsbaan kan je niet cumu- leren met inkomsten uit een politiek mandaat, behalve mandaten in de gemeenteraad, de OCMW-raad of de provincieraad.
Enkel de uitkering voor het volledig tijdskrediet (volledige schorsing van de arbeidsovereenkomst) kan je cumuleren met inkomsten uit een zelfstandig bijberoep, op voorwaarde dat je dit zelfstandig bijberoep al 12 maanden voor de aanvang van het tijdskrediet uitoefende. Voor de andere vormen van loopbaanvermindering is cumulatie met een zelfstandige activiteit niet mogelijk. De zelfstandige activiteit wordt bepaald door de inschrijving als zelfstandige.
Je kan een uitkering tijdskrediet of loopbaanvermindering cumuleren met een activiteit in loondienst op voorwaarde dat:
• deze activiteiten bijkomstig zijn. Dit betekent dat ze minder uren per week bedragen dan de hoofdactiviteit waarvoor je het tijdskre- diet of de loopbaanvermindering neemt;
• je deze activiteiten al minstens 12 maanden voor het begin van het tijdskrediet of de loopbaanvermindering uitoefende;
• je deze activiteiten niet uitbreidt tijdens de periode van tijdskrediet of de loopbaanvermindering.
Een landingsbaan ten slotte kan je cumuleren met een taak als mentor of begeleider van nieuwe werknemers. Dit kan zowel bij dezelfde werk- gever als bij een andere werkgever uit de sector. Het loon van mentor mag niet hoger zijn dan dat van je deeltijdse werk.
Let op! Verwittig steeds de RVA.
5. AANVRAAGPROCEDURE EN ORGANISATIEREGELS
5.1. AANVRAAG BIj WERKGEVER EN RVA
De aanvraag verloopt in 3 stappen:
1. Vraag bij het RVA-kantoor van je woonplaats een “Attest tijds- krediet” aan, waarop staat of en hoeveel tijdskrediet je in het verleden al hebt opgenomen.
Om een landingsbaan aan te vragen, heb je geen “Attest tijdskrediet” nodig. Voor een landingsbaan kan je stap 1 dus overslaan.
2. Doe met dit attest de effectieve aanvraag bij de werkgever.
Dit doe je:
• 3 maanden vooraf als je werkgever meer dan 20 werknemers te- werkstelt
• 6 maanden vooraf als je werkgever 20 of minder werknemers te- werkstelt
De grootte van de onderneming wordt bepaald door het aantal werknemers op 30 juni voorafgaand aan het jaar van de aanvraag.
De aanvraagtermijnen kunnen worden verlengd of ingekort door een schriftelijk akkoord tussen de werkgever en de werknemer. Dit akkoord moet worden gesloten voor de aanvraag.
Voor een tijdskrediet voor palliatieve zorgen dat aansluit op het the- matische verlof, bedraagt de aanvraagtermijn 2 weken. Bij de aanvraag voeg je naast het “Attest tijdskrediet” ook een bewijs van het motief toe. Gebruik hiervoor het formulier C61 (beschikbaar op de website van de RVA). Dit moet je dit achteraf toch invullen voor je aanvraag bij de RVA.
Let op! Bij een zorgmotief moet de behandelende geneesheer op dit formulier verklaren dat de bijstand van de werknemer aan- gewezen is. Zorg ervoor dat je een schriftelijk bewijs hebt van de aanvraag bij je werkgever.
Let op! De normale aanvraagtermijn geldt ook voor werknemers die al een tijdskrediet of landingsbaan genieten en de toege- kende periode willen verlengen. Voor werknemers die tijdskrediet opnemen aansluitend op zorgverlof of ouderschapsverlof, geldt eveneens de normale aanvraagtermijn.
De overgang van thematische verloven naar loopbaanvermindering of tijdskrediet en de verlenging van een lopende periode van tijdskrediet of loopbaanvermindering is slechts mogelijk als je recht nog niet is uitgeput. Dit moet blijken uit het “Attest tijdskrediet” van de RVA.
In je aanvraag moet je uiteraard aangeven op welke wijze je het recht wil opnemen, evenals de gewenste ingangsdatum en duur. Wat betreft de duur in je aanvraag: je doet best de aanvraag voor de volledig gewenste periode. Als je dit niet doet, moet je telkens opnieuw een aanvraag doen en riskeer je dat de uitoefening van je recht uitgesteld wordt op basis van de voorkeur- en planningsregeling.
3. Stuur het formulier C61 (beschikbaar op de website van de RVA) op naar de RVA, die zorgt voor de uitbetaling van de uitkering op je bankrekening.
Je werkgever en jij vullen formulier C61 in en ondertekenen dit. Je ver- stuurt dit formulier dan aangetekend naar het plaatselijk RVA-kantoor, bij voorkeur één maand vóór de aanvangsdatum van je tijdskrediet of loopbaanvermindering en ten laatste twee maanden na de effectieve ingangsdatum. Een elektronische aanvraag kan voorlopig nog niet. Als alle voorwaarden vervuld zijn, met inbegrip van de drempel van 5% of de eventueel vastgelegde afwijkende drempel (zie 5.3. Drempel), dan kent de RVA het recht op uitkeringen toe vanaf de dag aangeduid op de aanvraag.
Wist je dat… Als de rubriek rond de 5% niet of verkeerd werd in- gevuld, stuurt de RVA het formulier terug. Het verbeterd formulier moet dan binnen 14 dagen de RVA bereiken. Wordt het formulier niet tijdig teruggestuurd of worden de nodige verbeteringen niet aangebracht, dan zal de werknemer toch uitkeringen krijgen en zal de sociale inspectie worden verwittigd. De werknemer mag immers niet het slachtoffer worden van de nalatigheid van de werkgever. Dit geldt ook voor een verlengingsaanvraag. Loop geen risico: dien je best je aanvraag in één maand voor de gewenste aanvangsdatum.
5.2. UITSTEL, WIjZIGING OF INTREKKING DOOR DE WERKGEVER
In ondernemingen met minder dan 11 werknemers moet de werkge- ver met het tijdskrediet of de landingsbaan instemmen. In de andere ondernemingen kan de werkgever de uitoefening van het tijdskrediet niet weigeren.
UITSTEL
Toch kan het toch enige tijd aanslepen vooraleer de werknemer zijn recht kan uitoefenen:
• Omwille van de toepassing van de drempel (zie 5.3. Drempel)
• Daarnaast bestaat er de mogelijkheid voor de werkgever om het recht uit te stellen:
− Binnen een maand na de aanvraag kan de werkgever meedelen dat hij de opname van je recht op tijdskrediet of loopbaan- vermindering wenst uit te stellen. Hiervoor moet de werkgever ernstige interne of externe redenen aangeven: het is moeilijk om het werk georganiseerd te krijgen, er zijn vervangingsmoei- lijkheden... Dit recht op uitstel door de werkgever is beperkt tot 6 maanden, tenzij er een andere termijn overeengekomen werd
in de onderneming. Deze 6 maanden zijn te rekenen vanaf de datum waarop de aanvraag effectief zou ingaan.
− Voor werknemers van 55 jaar en ouder die niet worden meege- teld in de berekening van de drempel, kan de werkgever het 1/5 tijdskrediet of de 1/5 landingsbaan met maximaal 12 maanden uitstellen. De werkgever moet dit uitdrukkelijk motiveren.
De planning en voorrangsregeling loopt verder tijdens de periode van uitstel. De werkgever kan de termijnen van uitstel en voorkeurregeling dus niet samentellen.
WIJZIgINg OF INTREkkINg
• De werkgever heeft geen enkele mogelijkheid om het al toegekende recht op volledig of halftijds tijdskrediet of een halftijdse landings- baan te wijzigen, laat staan in te trekken.
• Voor het 1/5 tijdskrediet en de 1/5 landingsbaan beschikt de werkgever over een beperkt recht tot wijziging of intrekking. Dit kan uitsluitend omwille van redenen die in overleg met de werknemers (ondernemingsraad, vakbondsafvaardiging, arbeidsreglement) wer- den vastgelegd. Het gaat hier om een tijdelijk recht van de werkge-
ver dat uitsluitend uitgeoefend mag worden om organisatieproblemen op te lossen. Bij ziekte van een collega of een buitengewone vermeerdering van het werk, zou het aan de werkge- ver kunnen worden toegestaan om je loopbaanvermindering in te trekken. De werknemer die teruggeroepen wordt uit loopbaanvermindering kan hierdoor nooit zijn rechten verliezen.
De uitoefening van het recht geduren- de de periode van terugroeping wordt opgeschort, zonder dat evenwel de toegekende periode wordt verlengd.
5.3. DREMPEL
Wanneer in je onderneming of dienst meer dan 5% van de werknemers gelijktijdig afwezig zijn als gevolg van tijdskrediet of loopbaanvermin- dering, treedt een mechanisme van voorrang en planning in werking. Zo worden problemen met de organisatie van het werk voorkomen.
Men zal dus afspraken maken om te regelen wie voorrang krijgt om tijdskrediet of loopbaanvermindering op te nemen. De drempel van 5% wordt gerekend per dienst met behulp van het organigram. In grotere ondernemingen kan je ervan uitgaan dat er verschillende diensten zijn. Voor het berekenen van het aantal werknemers, kijkt men naar aantal hoofden van het personeel op 30 juni van het voorgaande jaar. In geval van blijvende onenigheid over de berekening van deze drempel kan
de sociale inspectie tussenkomen. Sommige afwezigheden tellen niet meer voor de berekening van de 5%-drempel. Dit zijn:
• De afwezigheden in het kader van een thematisch verlof;
• Tijdskrediet voor de motieven palliatieve zorg en zorg voor een zieke, op voorwaarde dat eerst de rechten op het thematisch palli- atief of zorgverlof werden uitgeput. Dit wil zeggen dat zelfs wanneer al 5% van de werknemers in tijdskrediet zijn, een werknemer aan- sluitend op het thematische palliatief of zorgverlof toch tijdskrediet kan nemen voor palliatieve zorgen of voor de zorg van een zwaar ziek gezins- of familielid, dit zonder dat hiermee de drempel voor de overige werknemers verhoogt.
Let op! Voor werknemers die overstappen van ouderschapsverlof op tijdskrediet geldt dit niet. Zij kunnen immers een planning ma- ken en hun aanvraag tijdig indienen. Zij krijgen wel een voorkeur bij de behandeling van hun aanvraag.
• De werknemers ouder dan 50 die hun arbeidsprestaties vermin- deren worden maar 5 jaar meegeteld voor de drempelberekening. Per schijf van 10 werknemers ouder dan 50 jaar, wordt de drempel telkens verhoogd met één eenheid.
Voorbeeld: als er in je onderneming met 100 werknemers 40 werknemers ouder zijn dan 50 jaar, kunnen bovenop de drempel van 5% 4 extra werknemers tijdskrediet of een landingsbaan opnemen.
• De werknemers ouder dan 55 jaar die 1/5 vermindering (aange- vraagd) hebben, worden niet meegeteld in de berekening van de drempel.
De drempel van 5% kan enkel worden gewijzigd door een collectief ak- koord. Dit kan gebeuren via een cao, afgesloten in het bevoegd paritair comité of een cao op ondernemingsvlak. Op ondernemingsvlak kan de drempel eveneens bij arbeidsreglement worden gewijzigd. Een wijzi- ging van de drempel kan ook betekenen dat de drempel anders wordt toegepast naargelang de categorie of functiegroep waartoe iemand behoort.
Let op! Het mechanisme van voorrang en planning betekent niet dat bij overschrijding van de 5%-drempel je rechten op tijdskre- diet of loopbaanvermindering verloren gaan. Deze rechten blijf je behouden. Voorkeur en planning kan enkel inhouden dat de effec- tieve opname van tijdskrediet of loopbaanvermindering uitgesteld wordt. De werkgever moet daarom meedelen tot wanneer de uitoefening van je recht wordt uitgesteld.
Het mechanisme van voorkeur en planning moet worden afgesproken in de ondernemingsraad. Als er geen ondernemingsraad in je onder- neming is, moet de werkgever dit bespreken met de vakbondsafvaar- diging. Ook de belangrijke afspraken rond de duur van het uitstel en de vervanging moeten in deze overlegorganen worden gemaakt. Indien op ondernemingsvlak geen regeling bestaat rond het mechanisme van voorrang en planning, geldt de aanvullende regeling die afgesproken werd binnen de Nationale Arbeidsraad. Deze aanvullende voorrangsre- geling werkt als volgt:
• eerste voorrang: voor het motief zorg voor een gehandicapt kind en voor werknemers die hun rechten op palliatief verlof of verlof voor de verzorging van zwaar zieke familieleden opgebruikt hebben en een verlenging zoeken via tijdskrediet;
• tweede voorrang: werknemers van wie het gezin bestaat uit twee werkende personen of éénoudergezinnen met kinderen jonger dan 12 jaar of waar een kind op komst is. Binnen deze groep geldt een voorkeur volgens het aantal kinderen en de duur van de gevraagde regeling (kortste periodes eerst);
• derde voorrang: werknemers ouder dan 50 jaar (binnen deze groep genieten de werknemers met een 1/5 landingsbaan voorrang);
• vierde voorrang: werknemers in beroepsopleiding.
Men bekijkt elke maand of de 5%-drempel is overschreden. De voor- keurregeling wordt na afloop van elke maand toegepast op de ver- zoeken die vóór de 15e van die maand ingediend werden. Aanvragen die later binnengekomen zijn, worden dan ook in de daaropvolgende maand behandeld. Na onderzoek heeft de werkgever tot het einde van de volgende maand tijd om je mee te delen vanaf wanneer je je recht op tijdskrediet of loopbaanvermindering kan opnemen, rekening hou- dend met de voorkeurregeling. Eens deze datum meegedeeld is, kan hij niet meer worden gewijzigd door latere aanvragen.
Voorbeeld: Op 30 mei bekijkt men de aanvragen die vóór 15 mei zijn binnengekomen. Aanvragen die na 15 mei zijn binnengekomen worden pas eind juni behandeld. Als meer dan 5% werknemers gelijktijdig afwezig blijken te zijn of worden als gevolg van het stelsel van tijdskrediet of loopbaanvermindering, zal men een systeem van voorkeur en planning hanteren. Ten laatste op 30 juni moet je werkgever je meedelen van wanneer je je tijdskrediet of loopbaanvermindering kan opnemen. Eens deze datum is toege- staan, kan hij niet meer gewijzigd worden.
Informeer je bij de ACV-afgevaar- digde steeds over de voorrangsaf- spraken die gemaakt werden.
Je moet in je aanvraag aangeven dat je gebruik wenst te maken van de voor- keurregeling. Ook de zaken waarop je je baseert om van de voorkeurregeling gebruik te maken, moet je aangeven.
5.4. ONTSLAGBESCHERMING
Vanaf de aanvraag tot 3 maanden na de einddatum van het tijdskre- diet of de loopbaanvermindering, mag je werkgever niet eenzijdig een einde maken aan de arbeidsovereenkomst. Behalve om dringende redenen of redenen die niets te maken hebben met de uitoefening van het recht op tijdskrediet of loopbaanvermindering. Een eventueel ontslag zal dus goed moeten worden gemotiveerd.
Als een werkgever met minder dan 11 werknemers het opnemen van tijdskrediet of loopbaanvermindering weigert, geldt je ontslagbescher- ming tot 3 maanden na de datum van de weigering. De ontslagbe- scherming loopt eveneens tijdens de periode van uitstel. Met andere woorden: de ontslagbescherming loopt dus vanaf de aanvraag, over de eventuele periode van uitstel of voorkeurregeling, tot 3 maanden na het einde van je tijdskrediet of loopbaanvermindering of tot 3 maan- den na de weigering door de werkgever. Overtreedt je werkgever het
De bijzondere schadevergoeding in geval van ongeldig ontslag bij loop- baanvermindering of tijdskrediet is niet cumuleerbaar met de vergoeding bij willekeurig ontslag.
5.5. TERUGKEER
Na je tijdskrediet neem je je vroegere functie weer op. Als dit niet mogelijk is, moet je een gelijkwaardige of vergelijkbare job krijgen. Dit betekent dat de werkgever je terugkeer na bijvoorbeeld 5 jaar voltijds tijdskrediet zal moeten begeleiden. Deze begeleiding moet rekening houden met de veranderingen die zich ondertussen voorgedaan heb- ben in de onderneming.
In onderling akkoord met je werkgever kan je steeds vroeger dan gepland terugkeren. Je moet er wel op letten dat de minimale periodes voor opname van het recht (3 of 6 maanden) steeds voleindigd worden. Zoniet zal de RVA je uitkering terugvorderen.
6. BELASTINGEN EN SOCIALE ZEKERHEID
6.1. BELASTINGEN
De uitkeringen voor tijdskrediet of thematische verloven zijn belast- bare bedragen. Er moeten geen socialezekerheidsbijdragen op betaald worden.
Wel wordt een voorheffing toegepast:
• Als je voltijdse onderbreking aangevraagd hebt, bedraagt de be- drijfsvoorheffing 10,13 %.
• Als je halftijdse onderbreking aangevraagd hebt, bedraagt de bedrijfsvoorheffing 30% voor wie jonger dan 50 jaar is en 35% voor werknemers van 50 jaar of ouder.
• Als je alleenstaande bent, bedraagt het tarief 17,15%.
• In geval van 1/5 loopbaanvermindering bedraagt het tarief 35%, enkel voor een alleenstaande met kinderen ten laste is dit 17,15%.
In je belastingaangifte (eindbelasting) worden je uitkeringen belast als vervangingsinkomen.
6.2. KINDERBIjSLAG
Xxxxx tijdens een periode van volledige onderbreking als vermindering van de loopbaan, behoud je het recht op kinderbijslag voor alle recht- hebbende kinderen. Als je tijdskrediet opneemt om een zelfstandige activiteit verder te ontwikkelen, verlies je je kinderbijslag als werkne- mer van zodra je onder het stelsel van de zelfstandigen valt.
6.3. ZIEKTEVERZEKERING EN BEVALLINGSRUST
Als je ziek wordt tijdens je onderbreking of in zwangerschapsrust gaat, wordt er geen ziekteuitkering of moederschapsuitkering uitbetaald voor het (1/5, 1/2 of volledig) gedeelte van de schorsing van de pres- taties. De RVA-uitkering wordt wel verder uitbetaald. Indien je bijvoor- beeld 1/5 vermindering neemt en in zwangerschapsrust gaat, krijg je 4/5 uitkering van de mutualiteit en loopt je 1/5 RVA-uitkering voor het tijdskrediet gewoon verder.
Als je ziekte verder loopt na de periode van loopbaanvermindering of kort nadien begint, heb je recht op ziekteuitkeringen als voltijdse werk- nemer. Nadat je tijdskrediet afloopt, kan je met andere woorden wel weer aanspraak maken op ziekteuitkeringen alsof je geen tijdskrediet had opgenomen.
6.4. VAKANTIE
De periodes van onderbreking in het kader van tijdskrediet of thema- tische verloven worden niet gelijkgesteld met dagen werkelijke arbeid voor de vakantieregeling. Dit heeft een belangrijke weerslag op je vakantiedagen en je vakantiegeld. Je krijgt immers een aantal vakan- tiedagen en vakantiegeld op basis van de geleverde prestaties. Voor bedienden wordt bij de aanvraag van een volledige onderbreking van de loopbaan het vertrekvakantiegeld uitbetaald. Als je je loopbaan gedeeltelijk vermindert, word je voor de vakantieregeling beschouwd als een deeltijdse werknemer. De duur van je vakantie en de som van je vakantiegeld worden dan ook berekend volgens de regels die gelden voor deeltijdse werknemers. Deze berekening is steeds gebaseerd op de arbeid die je werkelijk presteerde tijdens het voorgaande jaar.
6.5. WERKLOOSHEID
Als je werkloos wordt in een periode waarin je loopbaan volledig of gedeeltelijk verminderd is, dan zal je toch een werkloosheidsuitkering ontvangen op basis van het gemiddelde dagloon dat je zou verdiend hebben als je je loopbaan niet zou onderbroken of verminderd heb- ben.
Om na te gaan of je voldoende dagen gewerkt hebt om recht op een werkloosheidsuitkering te openen, wordt de referteperiode verlengd met het aantal dagen waarop je uitkeringen voor een vermindering of onderbreking van je prestaties genoot.
6.6. PENSIOEN
Met je pensioen in het achterhoofd, is het belangrijk om te weten of het tijdskrediet en de landingsbaan volledig wordt meegerekend (=ge- lijkgesteld met een gewerkte periode) of niet.
Het tijdskrediet met motief en de thematische verloven zijn volledig gelijkgesteld. Je verliest dus geen pensioenrechten als je tijdskrediet of een thematisch verlof opneemt.
Tijdens periodes van landingsbaan zonder recht op uitkeringen en andere vormen opgenomen zonder RVA-uitkeringen, worden geen pensioenrechten opgebouwd. Per jaar volledige onderbreking dat je opneemt, verlies je met andere woorden enkele tientallen euro aan maandelijkse pensioenrechten.
De gelijkstelling van de landingsbaan onder de leeftijd van 60 jaar is vrij complex. Op de 1/5 of 1/2 vermindering wordt je pensioen be- rekend op basis van het minimumrecht (23 841,73 euro voltijds op jaarbasis sedert 1 juni 2017). Voor de 4/5 of 1/2 die je werkt, bouw je verder pensioenrechten berekend op je werkelijke loon op (tot het maximumbedrag).
De werkelijke impact van de gedeelte- lijke berekening op het minimumrecht hangt onder andere af van loon en gezinssituatie, maar als vuistregel zal een jaar 1/5 landingsbaan voor de leeftijd van 60 jaar 6 à 8 euro bruto minder pensioen per maand ople- veren (netto 5 à 6 euro per maand minder). Iemand die vanaf 55 tot (mi- nimaal) 60 jaar een 1/5 landingsbaan neemt, verliest bijgevolg 30 à 40 euro bruto pensioen per maand. Voor de 1/2 landingsbaan is de volledige ge- lijkstelling beperkt tot 2 jaar vanaf de leeftijd van 60 jaar. Een jaar 1/2 lan- dingsbaan daarbuiten zal 15 à 20 euro per maand minder bruto pensioen opleveren (12 à 16 euro netto). De 1/5
landingsbaan is vanaf 60 jaar volledig gelijkgesteld voor een periode van 5 jaar, waardoor je geen pensioenverlies lijdt vanaf 60 jaar.
Landingsbanen na een zwaar beroep of bij een onderneming in her- structurering of moeilijkheden blijven volledig gelijkgesteld waardoor je geen pensioen verliest, ongeacht je leeftijd op het ogenblik waarop je instapte.
6.7. WERKLOOSHEID MET BEDRIjFSTOESLAG (SWT)
Bij de overgang van een landingsbaan naar werkloosheid met bedrijfs- toeslag (SWT) stellen zich vier problemen:
• ontslagbescherming;
Als je loopbaanvermindering opgenomen hebt, ben je beschermd tegen ontslag. Om je SWT te kunnen opnemen, moet je echter je ontslag gekregen hebben. Je zal dus moeten erkennen dat het ontslag wegens SWT niets te maken heeft met de uitoefening van je recht op loopbaanvermindering. De RVA aanvaardt dat de bescher- ming niet geldt in geval van opzegging met het oog op brugpensi- oen. De opzeggingstermijn moet worden gepresteerd in het deel- tijds regime van de toegekende loopbaanvermindering (1/2 of 4/5).
• betaling van een eventuele opzeggingsvergoeding;
Als er een opzeggingsvergoeding wordt betaald, zal die worden berekend op het deeltijds arbeidsregime dat van toepassing was tijdens de loopbaanvermindering. Deze deeltijdse opzeggingsver- goeding kun je niet aanvullen met een uitkering voor tijdskrediet of thematisch verlof. Om dit inkomensverlies op te lossen, zorgt de RVA ervoor dat je sneller werkloosheidsuitkeringen ontvangt. Dat doet de RVA door de deeltijdse opzeggingsvergoeding om te reke- nen naar een voltijdse.
Voorbeeld: Je hebt recht op 18 maanden halftijdse opzeggings- vergoeding. Dat stemt overeen met 9 maanden (18*1/2) voltijdse opzeggingsvergoeding. Je hebt dan vanaf 9 maanden na je ontslagdatum recht op werkloosheidsuitkeringen. Vergeet niet je werkloosheidsuitkering aan te vragen op het einde van deze 9 maanden.
• bepaling van de aanvullende vergoeding SWT;
De aanvullende vergoeding bij SWT, betaald door je werkgever of het Sociaal Fonds van je sector, wordt normaalgezien berekend op je voltijdse loon. In geval van SWT na loopbaanvermindering stelde zich de vraag of de aanvullende vergoeding op je vol- of deeltijds loon berekend moet worden. Een aantal sectoren hebben dit bij collectieve arbeidsovereenkomst geregeld, waardoor discussie is uitgesloten. Het Hof van Cassatie besliste met betrekking tot pallia- tief verlof dat de aanvullende vergoeding moet worden berekend op het voltijdse loon (Cassatie, 19 maart 2012). Om discussie hierover
te vermijden, is het aangewezen een bijlage aan de arbeidsovereen- komst met een deeltijds uurrooster maar te tekenen indien hierop een einddatum staat, waardoor het karakter van een voltijdse arbeidsovereenkomst met een tijdelijke bijlage behouden blijft.
• berekening van de loopbaanvereiste voor het SWT.
Om van SWT te kunnen genieten moet je een bepaald aantal jaren hebben gewerkt. De gelijkstellingen in de opbouw van de loopbaan- voorwaarde om met SWT te kunnen gaan, zijn dus erg belangrijk. Het is best dat je het ACV nauwkeurig laat narekenen in welke mate de loopbaanvermindering of het tijdskrediet kan worden meegerekend.
II. THEMATISCHE VERLOVEN
1. OUDERSCHAPSVERLOF
1.1. WAT IS OUDERSCHAPSVERLOF?
Ouderschapsverlof is een specifieke vorm van volledige of gedeelte- lijke loopbaanonderbreking met het oog op de opvoeding van jonge kinderen. Ouderschapsverlof mag niet worden verward met moeder- schapsverlof of het geboorteverlof (10 dagen voor de vader of mee- moeder naar aanleiding van een geboorte).
Je kan met ouderschapsverlof je loopbaan:
• gedurende 4 maanden volledig onderbreken. Deze periode van 4 maanden kan worden opgesplitst in maanden, naar keuze van de werknemer;
• gedurende een periode van 8 maanden verminderen naar een half- tijdse tewerkstelling. Dit ouderschapsverlof kan worden gesplitst in periodes van 2 maanden of een veelvoud ervan bij elke aanvraag;
• gedurende een periode van 20 maanden verminderen met 1/5. Deze loopbaanvermindering kan ook worden gesplitst in blokken van minimaal 5 maanden of een veelvoud hiervan. Het gaat dan wel telkens om een aparte aanvraag.
Bij elke nieuwe aanvraag kan worden overgeschakeld naar een ander regime.
Voor eenzelfde kind kan men 2 maand volledig onderbreken, 2 maanden halftijds ouderschapsverlof nemen en gedurende
5 maanden overstappen naar een 1/5 vermindering. Daarna is je krediet opgebruikt.
Ouderschapsverlof is een individueel recht voor werknemers in de privésector. Het ouderschapsverlof geldt ook voor het personeel (con- tractueel en statutair) van plaatselijke (gemeente, intercommunales) en provinciale besturen.
1.2. VOORWAARDEN
Elke werknemer heeft recht op ouderschapsverlof vanaf de geboorte van zijn/haar kind tot het kind de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt.
In geval van adoptie kan je ouderschapsverlof aanvragen vanaf de inschrijving van het kind als deel uitmakend van het gezin tot het kind 12 jaar wordt. Het ouderschapsverlof moet altijd aanvangen voor de 12e verjaardag van het kind, maar kan wel doorlopen nadien. Als de werkgever vraagt om de aanvang van het ouderschapsverlof uit te stel-
len, kan de 12e verjaardag overschreden worden. Voor een kind met een handicap kan het ouderschapsverlof worden opgenomen tot het kind 21 jaar wordt.
Om recht te hebben op ouderschapsverlof moet je in de 15 maanden voorafgaand aan je aanvraag wel gedurende 12 maanden in dienst (onder contract) zijn van je werkgever. Als je voltijds ouderschapsverlof neemt, speelt het geen rol of je voltijds of deeltijds werkt. Als je naar een halftijdse of 4/5 tewerkstelling overstapt, moet je wel voltijds werken.
1.3. AANVRAAGPROCEDURE
Als je ouderschapsverlof wil opnemen moet je de werkgever hiervan op de hoogte brengen maximaal drie maanden en minimaal 2 maanden op voorhand. Je doet dit met een aangetekend schrijven of door de werkgever een dubbel voor ontvangst te laten aftekenen (met datum- vermelding). In deze aanvraag moet je de begin- en einddatum van je ouderschapsverlof aangeven en de manier waarop je het zal opnemen (voltijds, halftijds, 1/5). Je moet ook een bewijs van geboorte of adoptie bezorgen. Als je je ouderschapsverlof opsplitst, kan je bij het indienen van elke nieuwe aanvraag een ander regime kiezen (voltijds, halftijds, 1/5).
Per aanvraag kan je maar één aaneengesloten periode van ouder- schapsverlof aanvragen.
De aanvraag bij de RVA moet je ten laatste twee maanden na het begin van het ouderschapsverlof indienen. Uiteraard raden we je aan de aan- vraag zo spoedig mogelijk te doen.
1.4. UITSTEL
In de maand die volgt op je schriftelij- ke aanvraag kan je werkgever je recht op ouderschapsverlof uitstellen om gerechtvaardigde redenen in verband met de werking van de onderneming. Dit uitstel kan maximaal zes maanden duren, waarna je ouderschapsver-
lof alsnog ingaat. Dit geldt ook voor KMO’s.
1.5. UITKERING
Tijdens je ouderschapsverlof heb je recht op een uitkering (zie tabel bij
4.1. Uitkeringen).
Voor kinderen geboren of geadopteerd vóór 8 maart 2012, krijgen vader en moeder evenwel slechts een uitkering voor 3 maanden volledige onderbreking, 6 maanden halftijds, 15 maanden 1/5 of een equivalent daarvan. Voor ouders van kinderen geboren of geadopteerd vanaf 8 maart 2012, is het ouderschapsverlof volledig betaald.
2. VERLOF VOOR DE
VERZORGING VAN EEN ZWAAR ZIEK GEZINS- OF FAMILIELID
2.1. WAT IS ZORGVERLOF?
Als werknemer heb je recht op verlof voor de verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid. Onder ‘gezinslid’ verstaat men iedere persoon die met de werknemer samenwoont. Dus ook kinderen in nieuw- samengestelde gezinnen komen in aanmerking. Een ‘familielid’ zijn bloedverwanten en aanverwanten tot de tweede graad: (groot)ouders, (klein)-kinderen, (schoon)broers en (schoon)zussen. Ook stief- en schoonouders vallen hieronder. Onder ‘zwaar ziek’ begrijpen we iedere ziekte of ingreep die door de behandelende geneesheer als dusdanig wordt beschouwd en waarbij de arts van oordeel is dat sociale, fami- liale of emotionele bijstand noodzakelijk is voor het herstel. Er is dus een attest van de behandelende arts vereist.
Als je voltijds werkt, kan je je loopbaan volledig onderbreken of ver- minderen met 1/5. Als je minstens 3/4 werkt, kan je verminderen tot een halftijdse betrekking. Als je deeltijds werkt, kan je enkel een vol- ledig onderbreking opnemen. Als je werkt in een onderneming die op 30 juni van het voorafgaande jaar minder dan 10 werknemers in dienst had, kan je je loopbaan enkel volledig onderbreken. Je hebt dan im- mers het akkoord van de werkgever nodig om je prestaties te vermin- deren met 1/5 of tot een halftijdse betrekking.
2.2. HOELANG KAN jE ZORGVERLOF OPNEMEN?
Je prestaties kan je gedurende maximaal 12 maanden per patiënt vol- ledig onderbreken. Dit doe je in periodes van minimaal 1 maand en maximaal 3 maanden. Deze periodes kunnen elkaar opvolgen. Als je je
De duur van het zorgverlof voor een zwaar ziek kind van een alleen- staande ouder bedraagt 24 maanden (zelfs 48 maanden in geval van vermindering van prestaties). Bovendien kan in dit geval zorgverlof worden opgenomen tot het kind 16 jaar oud is.
2.3. AANVRAAGPROCEDURE
Om je verlof voor de verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid op te nemen moet je een schriftelijke aanvraag indienen bij je werkge- ver. Dit kan met een aangetekend schrijven of door je werkgever voor ontvangst een dubbel exemplaar te laten tekenen (met datumvermel- ding). Je moet deze aanvraag minstens 7 dagen voor de ingangsdatum van het zorgverlof doen. In je aanvraag vermeld je de periode waar- voor je je loopbaan wil onderbreken of verminderen. Je moet bij deze aanvraag ook een getuigschrift van de behandelende arts voegen. Uit dit attest moet blijken dat je je bereid verklaart de persoon te ver- zorgen. Voor elke verlenging moet een nieuwe aanvraag en een nieuw attest worden ingediend. De werkgever heeft, om organisatorische re- denen, een soort bedenktijd van 2 werkdagen om de ingangsdatum te doen uitstellen. Ook dit verzoek tot uitstel moet schriftelijk gebeuren. De duur van het uitstel bedraagt maximaal 7 dagen.
2.4. KORT ZORGVERLOF BIj HOSPITALISATIE KIND
Wanneer je minderjarig kind gehospitaliseerd moet worden, kan je gebruik maken van het zorgverlof onder een soepelere vorm: je kan dit voor één week opnemen, verlengbaar met een week. Wanneer de hospitalisatie onvoorzienbaar is, hoef je dit geen 7 dagen op voorhand aan te vragen. In dringende gevallen kan het zorgverlof onmiddellijk ingaan, waarbij je uiteraard je werkgever op de hoogte brengt. Je heb dit recht enkel bij een effectieve hospitalisatie van het kind, maar
anderzijds is het niet nodig dat je kind de volledige duur van de een of twee weken in het ziekenhuis blijft: in dat geval kan je het korte zorgverlof gebruiken om je kind verder thuis te verzorgen of bij te staan.
Om gebruik te maken van dit korte zorgverlof heb je een attest van de behandelend geneesheer nodig dat vermeldt dat sociale, familiale of emotionele bijstand nodig is. Wan- neer je afwijkt van de aanvraagter- mijn van 7 kalenderdagen, moet het attest ook vermelden dat het om een onvoorzienbare hospitalisatie gaat. Daarnaast moet uit het attest blijken dat de hospitalisatie effectief heeft plaatsgevonden. Indien dit niet het geval is, bijvoorbeeld omdat dit werd afgeleverd door je huisdokter vooraf- gaand aan de hospitalisatie, vraag je in het ziekenhuis een bewijs van de hospitalisatie en bezorg je dit aan je werkgever.
de ouder die niet met het kind samenwoont. Verkeert ook deze in de onmogelijkheid om het recht op te nemen, dan komt dit toe aan een familielid in de tweede graad van het kind. Dit kunnen de grootouders van het kind zijn of de broer of zus van het (minderjarige) kind.
Je krijgt dit recht enkel om je prestaties volledig te schorsen: je werkt dus niet gedurende een of twee weken. Merk je dat de twee weken niet zullen volstaan, dan kan je aansluitend gebruikmaken van het normale regime van het zorgverlof met een aanvraagtermijn van 7 kalenderda- gen. Neem je ook dat zorgverlof op als een volledige schorsing, dan ben je niet verplicht om daarbij de normale minimumtermijn van een maand te respecteren.
3. VERLOF VOOR
PALLIATIEVE ZORGEN
Werknemers hebben het recht om verlof te nemen om een persoon met palliatieve verzorging bij te staan. Hiervoor heb je geen voorafgaande toestemming van je werkgever nodig. Er gelden geen loopbaan-of anci- enniteitsvoorwaarden. Onder palliatieve verzorging verstaat men elke vorm van bijstand, op medisch, sociaal, administratief en psychologisch vlak en de verzorging van een persoon die aan een ongeneeslijke ziekte lijdt en zich in een terminale fase bevindt. De persoon die bijstand nodig heeft, kan iemand anders zijn dan een naaste of verwante van de werknemer. Als je palliatief verlof aanvraagt, moet je deze vraag steeds bewijzen met een getuigschrift van de geneesheer. Deze arts stelt vast dat je bereid bent om deze palliatieve zorgen te verstrekken.
De duur van dit verlof bedraagt per patiënt één maand en kan twee- maal verlengd worden met een maand. Het palliatief verlof gaat in op de eerste dag van de week die volgt op deze waarin je het genees- kundig getuigschrift afleverde. Het kan sneller ingaan als je werkgever hiermee akkoord is.
Je kan palliatief verlof opnemen onder de vorm van een volledige on- derbreking, een vermindering tot een 1/2 betrekking of een verminde- ring met 1/5 van je loopbaan. Om recht te hebben op een vermindering van je prestaties met 1/5 moet je voorafgaand voltijds werken, voor het recht op de vermindering tot een 1/2 betrekking volstaat 3/4 van een voltijdse betrekking.
4. ALGEMEEN
4.1. UITKERINGEN
SCHEMATISCH OVERZICHT:
MAANDELIJkSE UITkERINgEN VOOR DE THEMATISCHE VERLOVEN
MAANDBEDRAGEN, TELKENS EERST BRUTO / VERVOLGENS NETTO | ||||
VOLLEDIGE ONDERBREKING | VERMINDERING 1/2 | VERMINDERING 1/5 | ||
Ongeacht leeftijd | - 50 jaar | 50 + | - 50 jaar | 50 + |
€818,56 / 735,64 | €409,27 / 339,09 | €551,76 / 457,14 | €138,84 / 115,03 | €208,27 / 172,56 |
Alleenwonende werknemer met het minderjarig kind voor wie het verlof wordt opgenomen ten laste | ||||
€1.129,61 / 1.015,19 | €564,80 / 467,94 | €551,76 / 457,14 | €225,92 / 187,18 | €208,27 / 172,56 |
Daarnaast voorziet het Vlaamse Gewest aanmoedigingspremies, zie Deel III.
4.2. OVERGANG NAAR TIjDSKREDIET
Wanneer je thematisch verlof is opgebruikt, kan je de vermindering of onderbreking van je tewerkstelling verlengen via het tijdskrediet. Het moet wel gaan om een verlenging ten aanzien van dezelfde personen voor wie het thematisch verlof was toegekend. Voor bepaalde verlen- gingen werd de aanvraagprocedure versoepeld. Bovendien worden deze verlengingen van thematische verloven slechts in beperkte mate meegeteld in de berekening van de drempel van 5%.
4.3. RECHT OP AANGEPAS- TE WERKTIjDEN
BIj TERUGKEER
Wanneer je een thematisch verlof on-
der een 1/2 of 1/5 loopbaanvermindering hebt opgenomen, kan je dit arbeidsregime nadien als deeltijdse werknemer verderzetten. Je moet dit twee maanden voor het einde van je thematisch verlof aangetekend aan je werkgever aanvragen. Je werkgever kan dit niet weigeren. Be- houdens een andere overeenkomst hierover met je werkgever, geldt je deeltijds arbeidsregime voor onbepaalde duur (kb 25 november 1998). Bij terugkeer uit (vol- of deeltijds) ouderschapverlof, kan je bovendien aangepaste werktijden en/of -roosters vragen. Je werkgever kan dit (niet-lichtzinnig) weigeren.
Bij ontslag neem je onmiddellijk contact op met je ACV-afgevaar- digde of met het ACV-dienstencen- trum. Zie xxxxxxxx.xxx-xxxxxx.xx voor hun contactgegevens.
4.4. ONTSLAGBESCHERMING
Tijdens je thematisch verlof ben je be- schermd tegen ontslag vanaf de dag van je aanvraag tot 3 maanden na afloop van het thematisch verlof. Je werkgever kan je alleen ontslaan om dringende of voldoen- de reden. In alle andere gevallen van ont-
slag tijdens de beschermingsperiode krijg je naast de opzegvergoeding een schadevergoeding die gelijk is aan zes maanden loon. In het kader van ouderschapsverlof en verlof voor palliatieve zorgen kreeg ACV het voor elkaar dat deze op het voltijdse loon moeten worden berekend.
4.5. PENSIOENGELIjKSTELLING
De thematische verloven, opgenomen met een uitkering, zijn volledig gelijkgesteld voor je pensioen. Je verliest met andere woorden geen pensioenrechten door thematisch verlof op te nemen. Dit geldt ook voor de vierde maand ouderschapsverlof die onbetaald wordt opgeno- men voor kinderen geboren of geadopteerd voor 8 maart 2012.
III. VLAAMSE AAN-
- 55 -
MOEDIGINGSPREMIES
1. AANVULLENDE PREMIES BIj TIjDSKREDIET OF
LOOPBAANVERMINDERING
Als je tijdskrediet (deel I) of thematisch verlof (deel II) opneemt, heb je recht op een uitkering van de RVA. Wanneer je de loopbaan on- derbreekt of minder gaat werken met het oog op het volgen van een opleiding of het verlenen van zorg, dan vult Vlaanderen de RVA-uitke- ring onder bepaalde voorwaarden aan met een Vlaamse aanmoedi- gingspremie. Elke werknemer krijgt daartoe enerzijds een zorgkrediet, anderzijds een opleidingskrediet. Opgelet: dit zijn enkel financiële kredieten, als aanvulling op de federale uitkeringen. Het zijn dus geen bijkomende rechten op schorsing of vermindering van je loopbaan.
Voor de Vlaamse non-profit, de openbare sector en het onderwijzend personeel zijn er aparte regelingen die we hier niet behandelen.
Als je voltijds of deeltijds (minstens 3/4) werkt, dan bedraagt de Vlaam- se premie per maand:
• 176,16 euro (netto) als je je loop- baan volledig onderbreekt;
• 117,44 euro (netto) als je overstapt naar een halftijdse baan;
• 58,72 euro (netto) als je je loop- baan vermindert met 1/5 in het ka- der van de thematische verloven.
Voor alleenwonenden, al dan niet met kinderen ten laste, worden de premies verhoogd met 41,76 euro per maand (netto).
• Als je deeltijds werkt (minder dan 3/4) en je je loopbaan volledig schorst, dan bedraagt de Vlaamse premie per maand 117,44 euro
Je kan informatie over de Vlaamse aanmoedigingspremie terugvinden op de website van de Vlaamse overheid: xxx.xxxx.xx/ online-diensten/aanmoedigings- premies. Voor informatie over de premiebedragen kan je tijdens kantoortijd bellen naar de infolijn 1700.
(netto) als je minstens halftijds werkte.
• Als je deeltijds werkt (minder dan 3/4) en je je loopbaan volledig schorst, dan bedraagt de Vlaamse premie per maand 58,72 euro (netto) als je minder dan halftijds werkte.
Ook deze premies worden verhoogd met 43,45 euro per maand (netto) voor al- leenwonenden, al dan niet met kinderen ten laste.
Deze premiebedragen (geldig sinds 1/06/2017) worden geïndexeerd. Het zijn
bruto belastbare bedragen. Er moeten geen sociale zekerheidsbijdra- gen op betaald worden. Wel wordt 11% bedrijfsvoorheffing afgehouden. De premies moeten worden aangegeven als belastbaar vervangingsin- komen.
2. ALGEMENE VOORWAARDEN
Om in aanmerking te komen voor een Vlaamse premie, moet je vol- doen aan een aantal algemene voorwaarden:
• je kan er enkel een beroep op doen als je werkt in de privésector;
• je werkt in het Vlaams gewest. Als je werkt in het Brussels of Waals gewest kan je geen Vlaamse aanmoedigingspremie krijgen. Je woon- plaats of nationaliteit zijn dan weer niet bepalend voor het recht op de premies. Inwoners van Wallonië, Brussel of grensarbeiders die in Vlaanderen werken, komen dus ook in aanmerking;
• je bent 1 jaar tewerkgesteld bij je werkgever in de vereiste tewerk- stellingsbreuk. Elke schorsing (ook loopbaanvermindering, tijds- krediet, loopbaan-vermindering of thematisch verlof ) wordt echter als periode van tewerkstelling aanzien. Deze voorwaarde geldt
niet voor deeltijdsen (minder dan 3/4) die hun loopbaan volledig onderbreken en voor arbeidsduurvermindering met minstens 10% in bedrijven in moeilijkheden of herstructurering;
• je hebt recht op de Vlaamse aanmoedigingspremies als je onder- neming gedekt is door een akkoord met de werkgever(s) over het zorgkrediet, het opleidingskrediet of de formule voor bedrijven in moeilijkheden of in herstructurering. Dit akkoord kan drie vormen aannemen:
− een sectorakkoord dat werd afgesloten in het paritair comité van jouw sector. Dit hoeft niet noodzakelijk een cao te zijn. Een sector kan intekenen op alle drie de kredieten, of op één of twee van de formules;
− in sectoren zonder akkoord kan eventueel nog op bedrijfsniveau worden ingetekend op de premies via een cao of een akkoord gesloten in de overlegorganen van de onderneming;
− in bedrijven met minder dan 50 werknemers en zonder vak- bondsafvaardiging kan de cao of het bedrijfsakkoord met de vak- bonden vervangen worden door een toetredingsakte, die enkel wordt ondertekend door de werkgever;
• je hebt recht op een RVA-uitkering door tijdskrediet of thematisch verlof.
Als je werkt in een onderneming die niet gedekt is door een sectorak- koord is er voorzien in een aanvullende regeling. Je kan dan voor zeer specifieke redenen toch een premie genieten in het kader van het zorgkrediet of het opleidingskrediet, zelfs als er geen bedrijfsakkoord of toetredingsakte is. Voor de Vlaamse premies geldt geen vervan- gingsplicht. Naast deze algemene voorwaarden zijn er per krediet ook specifieke voorwaarden. Die zetten we hieronder op een rijtje.
3. ZORGKREDIET
• de zorg van een kind dat maximaal 7 jaar oud is (11 jaar als het kind voor 66% gehandicapt is);
• de zorg voor een moeder of vader xxxxx dan 70 jaar;
• de bijstand aan een persoon die lijdt aan een ongeneeslijke ziekte en die zich in een terminale fase bevindt;
• de bijstand aan of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familie- lid;
• en als je voldoet aan de algemene voorwaarden (zie punt 2).
Je kan het krediet opnemen, hetzij als aanvulling bij de RVA-uitkering wegens tijdskrediet, d.w.z. voor vol- ledige onderbreking van je loopbaan,
hetzij voor vermindering tot halftijdse arbeid. Het heeft geen belang of je dit doet in het kader van het tijdskre- diet of in het kader van de thema- tische verloven (ouderschapsverlof, palliatief verlof, zorgverlof voor
zwaar zieke). Voor de voltijdse werknemers die een thematisch verlof opnemen (zie deel II) is er wel een extraatje voorzien. Zij kunnen het krediet ook opnemen als aanvulling bij de RVA-uitkering wanneer zij 1/5 minder gaan werken.
Bij elke uitbetaling van een maandelijkse premie wordt je zorgkrediet met een maand afgebouwd. Na 12 maanden is je zorgkrediet dus op. Ook elke maand zorgkrediet die je vroeger al opnam, gaat in mindering van je toekomstige zorgkrediet.
4. OPLEIDINGSKREDIET
Je krijgt een krediet van twee jaar voor opleiding, als je een van de vol- gende opleidingen met ten minste 120 contacturen of 9 studiepunten op jaarbasis volgt, met uitsluiting van web- en afstandsleren:
• een beroepsopleiding van of erkend door de VDAB, echter met uit- sluiting van de opleidingen binnen bedrijven die worden gefinan- cierd door de VDAB;
• elke opleiding georganiseerd, gesubsidieerd of erkend door een paritair beheerde sectorale instelling;
• elke andere opleiding die wordt georganiseerd, gesubsidieerd of erkend door de Vlaamse overheid, met inbegrip van de opleidingen georganiseerd door een opleidingsverstrekker erkend in het kader van opleidings- en begeleidingscheques of de steun aan kleine en middelgrote ondernemingen voor ondernemerschapsbevorderende diensten.
Om je premie voor het opleidingskrediet te kunnen opnemen, moet je natuurlijk ook voldoen aan de algemene voorwaarden voor de Vlaamse aanmoedigingspremies (zie hoger). Als je al 20 jaar beroeps-actief bent, verhoogt je opleidingskrediet tot 2,5 jaar. Zowel de gepresteerde arbeidsdagen tijdens de beroepsloopbaan als de op basis van cao nr. 103 gelijkgestelde dagen, worden hiervoor samengeteld. Ook periodes van loopbaanvermindering tellen mee.
Je opleidingskrediet is onbeperkt (dus eventueel langer dan 2 of 2,5 jaar) voor de tijd die nodig is om een tweedekansopleiding of een knelpuntopleiding te volgen (dus eventueel meer dan 2 jaar). Onder tweedekansopleiding verstaan we het onderwijs dat personen van 18 jaar of ouder de kans biedt om een diploma of getuigschrift van alge- meen, beroeps- of technisch secundair te halen dat hoger is dat het al behaalde.
Onder knelpuntopleiding verstaan we een opleiding gericht op een diploma of getuigschrift dat toegang geeft tot een knelpuntberoep. Wat
een knelpuntopleiding is, wordt vastgesteld op basis van:
• ofwel de lijst van knelpuntberoepen van de VDAB (jaarlijkse vacatu- reanalyse);
• ofwel de lijst van studies van de RVA voor werklozen die met be- houd van uitkering terugkeren naar het onderwijs.
Zoals voor het zorgkrediet is voorzien dat je het krediet hetzij kunt opnemen als aanvulling bij de RVA-uitkering wegens tijdskrediet, d.w.z. een volledige onderbreking van de loopbaan, hetzij een overstap
5. AANVULLENDE REGELING VOOR ZORG OF TWEEDEKANSOPLEIDING
naar halftijdse arbeid. Je kan het niet opnemen als aanvulling bij de RVA-uitkering bij 1/5-loopbaanvermindering. Voor elke maandelijkse premie wordt je opleidingskrediet met een maand verminderd. Als je al vroeger maanden van je opleidingskrediet opnam, worden die ook in mindering gebracht.
Als je onderneming niet gedekt is door een sectorakkoord over de premies, is er wel voorzien in een minimumregeling. Je hebt daarop dan altijd recht, ook als er in je bedrijf geen bedrijfsakkoord werd afgesloten of een toetredingsakte werd ondertekend. Eén uitzondering: als er in de sector een schriftelijk akkoord is om te onderhandelen op bedrijfsvlak en het bedrijf tekent niet in, dan heb je ook geen recht op de aanvullende regeling. Deze regeling is dus beperkt tot sectoren die niet intekenen op het stelsel van de Vlaamse aanmoedigingspremies en die geen mandaat gegeven hebben om hierover op ondernemings- vlak te onderhandelen.
Je kan in het kader van de aanvullende regeling een premie genieten voor 4 specifieke redenen:
(1) verlof voor palliatieve zorgen;
(2) verlof voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid;
(3) ouderschapsverlof in het kader van de thematische verloven;
(4) verlof voor een tweedekansopleiding.
Voor de eerste twee redenen is dit niet beperkt tot de thematische verloven. Als je het tijdskrediet gebruikt voor palliatieve zorgen of voor verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid, kom je ook in aan- merking voor deze aanvullende regeling.
De premiebedragen zijn dezelfde als voor de premies voor het zorgkre- diet of opleidingskrediet. Ook voor wat betreft de maximale duurtijd van de premies gelden dezelfde regels als voor het gewone zorgkrediet of opleidingskrediet, m.a.w.:
• 1 jaar voor de 3 zorgverloven;
• geen beperking voor de tweedekansopleiding.
6. AANVRAAGPROCEDURE
Bij de aanvraag van de premie kan je ACV-dienstencentrum je helpen.
Je doet financieel verlies als je te lang wacht met het indienen van de aan- vraag. Je hebt 6 maanden de tijd voor het indienen van je aanvraag om maximaal te kunnen genieten van de aanmoedigings-
premie. De premie wordt immers toegekend met een terugwerkende kracht van maximum 6 maanden vóór je de volledige aanvraag (inge- vuld aanvraagformulier én nodige bijlagen) instuurt. De aanvraag moet gebeuren via speciale aanvraagformulieren bij de Vlaamse Administra- tie Werkgelegenheid.
7. CONTROLE, SANCTIES, OPVOLGING
Premies die onrechtmatig werden verkregen kunnen worden terugge- vorderd. Controle op de naleving van de voorwaarden gebeurt door de Inspectie Werk en Sociale Economie.
ACV-VERBONDEN
Heb je nog vragen over tijdskrediet, landingsbanen of thematisch verlof? Of wil je advies op maat?
Kom langs in een ACV-dienstencentrum in je buurt! De adressen en openingsuren van alle ACV-dienstencentra vind je op xxxx://xxxxxxxx.xxx-xxxxxx.xx
ACV ANTWERPEN
Xxxxxxxxxxxxxxx 000
0000 Xxxxxxxxx
078/15 20 58
ACV LIMBURg
Xxx. Xxxxxxxxxxx 0
0000 Xxxxxxx
011/30 60 00
ACV OOST-VLAANDEREN
Xxxx 0
0000 Xxxx
09/244 21 11
ACV XXXX-XXXXXXXXXX
Xxxxx Xxxxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxxxx
051/23 58 00
ACV LEUVEN
Xxxxxxxxxxxxxx 0
0000 Xxxxxx-Xx
078/15 15 99
ACV BRUSSEL-HALLE-VILVOORDE
Xxxxxxxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxx
02/557 88 88
Neem ook een kijkje op xxx.xxx-xxxxxx.xx en bereken je nettoloon als je tijds- krediet opneemt. Ontdek ook onze andere brochures (zwangerschap, werkloos- heid…).
- 64 -
NOTA’S
NOTA’S
xxxxxxxx.xxx/xxx.xxx
@ACVonline
ACVvakbond
acv.vakbond
V.U.: Xxxxxxxxx Xxxxx • Xxxxxxxxxxxxxxxx 000 • 0000 Xxxxxxx • EDITIE NOVEMBER 2017 - D/2017/0780/15