Ondergetekenden:
Green Deal van Nederlandse Wind Energie Associatie met de Rijksoverheid
Ondergetekenden:
1. De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, ieder handelende in haar of zijn hoedanigheid van bestuursorgaan, tezamen hierna ook te noemen: Rijksoverheid;
2. Nederlandse Wind Energie Associatie (NWEA), vertegenwoordigd door haar voorzitter, Xxxx Xxxxxxx, hierna ook te noemen: NWEA.
Hierna tezamen ook genoemd: Partijen;
Hebben gezamenlijk het volgende vastgesteld:
Het kabinet beoogt een Green Deal met de samenleving, die bijdraagt aan verduurzaming van de maatschappij op korte en langere termijn en die lonend is voor overheid en maatschappij.
Doel van de Green Deal is laten zien dat groen en groei hand in hand gaan.
1. Partijen zien publiekprivate samenwerking als de beste manier om verduurzaming van onze economie te versnellen en hier ook economisch van te profiteren. Deze unieke gezamenlijke aanpak is in Nederland op andere terreinen zeer succesvol en de Green Deal zal hierop voortbouwen. Creativiteit, ondernemerschap en innovatie zijn onmisbaar om deze verduurzaming mogelijk te maken.
2. Bij de Green Deal gaat het om concrete duurzame initiatieven, waarbij barrières verdwijnen, innovaties ontwikkeld, gefinancierd en toegepast worden en duurzame kansen worden benut. In de praktijk loopt de maatschappij tegen belemmeringen aan die in de weg staan aan initiatieven die leiden tot een verdere verduurzaming.
3. In de Green Deal willen partijen concrete afspraken maken die deze belemmeringen wegnemen, zodat de initiatieven die anders moeilijk van de grond komen ruim baan krijgen. Initiatieven kunnen betrekking hebben op (decentrale opwekking van) energie, energiebesparing, schaarse grondstoffen, water en mobiliteit. Deze initiatieven kunnen vervolgens ook als voorbeeldfunctie dienen voor andere partijen en daarmee de totale markt in beweging zetten.
4. De voor de Green Deal geïnventariseerde projecten van initiatiefnemers zijn door het wegnemen van de beschreven belemmeringen potentieel succesvol, kunnen op korte termijn resultaten opleveren en kunnen uitmonden in nieuwe economische activiteiten of kostenbesparingen op korte of langere termijn voor het bedrijfsleven. De resultaten van een Green Deal kunnen daarna toepasselijk zijn op andere, vergelijkbare projecten, waardoor de reikwijdte van de Green Deal kan worden vergroot zonder dat daar specifieke ondersteuning vanuit de rijksoverheid tegenover staat.
5. Offshore windenergie is een belangrijke techniek voor de verdere verduurzaming van de elektriciteitsvoorziening en heeft een aanzienlijk economisch potentieel voor Nederland, mede door enerzijds de bestaande economische kracht van de Nederlandse nautische en offshore sector en anderzijds het energetisch potentieel van het Nederlandse deel van de Noordzee.
6. De huidige kostprijs van offshore windenergie is op dit moment voor Nederland een belemmering voor grootschalige commerciële uitrol. De minister heeft in zijn reactie op het advies van de Taskforce windenergie op zee aangegeven dat de onrendabele top van offshore windenergie eerst omlaag moet alvorens grootschalige uitrol aan de orde kan zijn.
7. De huidige kostprijs per kWh kan in eerste instantie verlaagd worden door technologische ontwikkeling en beleidsmatige optimalisering. Learning-by-doing versnelt deze kostprijsreductie, wat de combinatie met de bouw van windparken belangrijk maakt. Zeker voor de tweede helft van de beoogde kostprijsreductie is grootschalige uitrol essentieel. Met een thuismarkt wordt bovendien het ‘track record’ en exportpotentieel van de Nederlandse nautische en offshore sector versterkt, wat bij kan dragen aan versteviging van de Nederlandse concurrentiepositie in deze sector.
8. Deze Green Deal beoogt het verdienpotentieel van offshore windenergie te verbeteren. Dit is ook van belang om de Nederlandse toppositie en werkgelegenheid in de offshore sector op de internationale markten te behouden en uit te bouwen. In deze Green Deal is de inzet daartoe met name gericht op verlaging van de kostprijs. Om concurrerend te worden met andere energieopties is tussen nu en 2020 een verlaging van de kostprijs per kWh van 40% noodzakelijk. Een innovatieslag is daartoe van groot belang.
De Green Deal tussen beschreven partijen bestaat uit de volgende afspraken:
Green Deal Initiatief
1. De proeftuinaanpak staat centraal bij het komen tot marktgedreven technologische innovaties. De komende jaren zal door aangesloten bedrijven en organisaties een aantal innovaties worden ontwikkeld en zo mogelijk beproefd, die bijdragen aan de beoogde verlaging van de kostprijs van offshore windenergie. In elk geval de volgende innovaties worden kansrijk geacht om binnen de proeftuinaanpak tot forse kostprijsdaling bij te dragen:
a. Nieuwe fundatietechnieken, die tot een reductie van de hoeveelheid staal en een eenvoudiger installatie kunnen leiden.
b. Nieuwe installatietechnieken, waarmee heien en bouwen van windparken op zee sneller, veiliger, geluidsarmer en vaker kan plaatsvinden.
c. Efficiëntere windturbinetechnologieën.
d. Betere vaartuigen en personele inzet ten behoeve van offshore wind in de bouw- en operationele fase, slimmer ontwerp van offshore windparken en gebruik van innovatieve computertools.
e. Verbeteren van turbinebeschikbaarheid door slimmere onderhoudsstrategie en betere turbinetoegangstechnieken.
f. Standaardiseren van contracten tussen marktpartijen.
g. Innovatie in elektrische aansluittechnologieën.
h. Innovatie in ecologische benadering, vergunningen en financiering.
i. Innovatie in opleiding en voorlichting.
2. Een proeftuinaanpak wordt vormgegeven, waarbij in proeftuinen die aansluiten bij bestaande of te ontwikkelen windparken innovaties getest en gedemonstreerd kunnen worden, zodat deze vermarkt kunnen worden en nieuw exportpotentieel ontstaat. Voor offshore wind geldt in het bijzonder dat praktijktesten in combinatie met een kritische massa moet plaatsvinden: de markt vereist een ‘track record’. Het gebruik van bestaand instrumentarium als de SDE+ voor die kritische massa is dan ook mogelijk, mits aan de voorwaarden voldaan wordt.
3. De coördinatie en organisatie van de proeftuinaanpak ligt bij NWEA. Ook zorgt NWEA voor bedrijven en organisaties die zich verbinden aan de proeftuinaanpak en zich toeleggen op specifieke innovaties die bijdragen aan het bereiken van de beoogde kostprijsreductie.
De huidige grote interesse van bedrijven en organisaties over het hele spectrum zal de komende tijd geformaliseerd worden. NWEA zal deze proeftuincoalitie eind november presenteren tijdens de conferentie OFFSHORE 2011 van EWEA.
4. Onderdeel van de presentatie vormt een overzicht van gecommitteerde bedrijven en organisaties en voorgestelde innovaties, welke de komende tijd beproefd kunnen worden binnen de proeftuinaanpak, onder de voorwaarde van invoering van een R&D-aftrek en een revolverend investeringsfonds zoals geadviseerd door het Topteam Energie. Dit overzicht zal als bijlage een onlosmakelijk onderdeel uitmaken van deze green deal.
Tegenprestatie Rijksoverheid
1. Instrumentarium zoals de R&D-aftrek en een revolverend innovatiefonds, zoals geadviseerd door de diverse topteams, wordt zo snel mogelijk geïntroduceerd. Dit instrumentarium ondersteunt innovatieprojecten bedoeld onder I. De industriepolitieke noties van versterking van de positie van het Nederlandse bedrijfsleven worden hierin meegenomen.
2. De randvoorwaarden voor een gunstig investeringsklimaat voor offshore windenergie worden zo snel mogelijk geoptimaliseerd. Hiertoe wordt nieuwe wetgeving voor een net op zee ontwikkeld1, zodat betere marktomstandigheden voor offshore windenergie en een toekomstig uitgiftebeleid van windenergiegebieden mogelijk worden. Aandachtsgebieden hierbij zijn: verbetering van het vergunningentraject en publiekprivate financieringsopties. Daarnaast krijgt de offshore windsector een plaats in de uitwerking van een nieuwe industriepolitiek, rekening houdend met de opvattingen van de hiertoe op te richten Regiegroep.
3. In het Nationaal Waterplan heeft de overheid aangegeven dat de doelstelling voor het vinden van extra ruimte voor windenergie voor de Xxxxxxxxx Xxxx 0000XX is. Het voornemen van de overheid is om in 2012 respectievelijk uiterlijk 2015 te kunnen besluiten over de aanwijzing van extra ruimte voor windenergie voor de Hollandse Kust.
4. De Rijksoverheid zal, indien het kabinet tot verdere uitrol besluit of dit in voorbereiding op een dergelijk besluit opportuun is, onderzoek doen en data verzamelen ten behoeve van selectie van als eerste uit te geven windenergiegebieden, om zo een gefundeerde keuze te kunnen maken voor de volgorde van verdere uitrol.
Gezamenlijke aanpak
1. Partijen werken gezamenlijk een publiekprivaat demonstratieproject uit binnen bestaande en/of nieuw ontwikkelde beleidsinstrumenten, welke belangrijke innovaties op technisch, beleids- en/ of randvoorwaardelijk vlak bevat. Een voorstel hiertoe wordt, zodra gereed, ter goedkeuring voorgelegd aan de minister.
2. Een Coördinerend Overleg wordt ingesteld dat zich richt op de drie sporen: proeftuinaanpak, beleidsoptimalisatie en demonstratie. Dit Coördinerend Overleg is resultaatgedreven en richt zich primair op het tijdig doorlopen van processen om de afspraken tot resultaat te brengen.
Dit Coördinerend Overleg kan tevens een rol vervullen ten behoeve van het regieteam dat is voorgesteld door het Topteam Energie.
3. Het Coördinerend Overleg komt minimaal twee keer per jaar bijeen, waarvan de eerste sessie uiterlijk 1 november 2011 plaatsvindt. Uitgangspunt is samenwerking op basis van volledige transparantie om de gezamenlijke doelen te verwezenlijken. In het Coördinerend Overleg nemen in ieder geval zitting de directeur Energie en Duurzaamheid van het ministerie van EL&I, directeur Water van het ministerie van I&M en de voorzitter en directeur van NWEA. Hiernaast zullen op voordracht van NWEA enkele vertegenwoordigers van aangesloten bedrijven op directieniveau aansluiten. De directeur Energie en Duurzaamheid fungeert als voorzitter, NWEA treedt op als secretaris. Ook zal gekeken worden of vertegenwoordigers van andere relevante partijen op hetzelfde niveau bij het Coördinerend Overleg betrokken kunnen worden (b.v. TenneT, Energie Nederland en Stichting Natuur&Milieu).
4. Het Coördinerend Overleg bespreekt de voortgang van de afgesproken acties. De agenda van het Coördinerend Overleg wordt voorbereid door de secretaris in overleg met medewerkers van EL&I. De meting, monitoring en tussentijdse evaluatie van de doelstellingen zal gebeuren aan de hand van objectieve en transparante criteria welke worden vastgesteld en toegepast door het Coördinerend Overleg. Taken worden uitgevoerd door een ad-hoc werkgroep waarin medewerkers van de betreffende partijen zitting nemen.
5. Het Coördinerend Overleg zal als eerste een uitvoeringsplan tot 2020 overeenkomen met bijbehorende SMART-doelen en een actielijst.
1 Wetgeving Net op zee zal worden ontwikkeld in lijn met de brief van de Minister van Economische Zaken van 19 februari 2010 aan de Tweede Kamer (TK 31329 nr 91)
6. Het Coördinerend Overleg zal in 2014 als onderdeel van de evaluatie van het duurzame energiebeleid, of eerder indien 50% van de beoogde kostprijsreductie is behaald, reflecteren op mogelijkheden voor uitgifte van windenergiegebieden zoals bedoeld onder punt I 2 en in het licht van de dan geldende kostprijs, elektriciteitsprijs en voorgenomen of geldend beleidsinstrumentarium.
Slotbepalingen
Deze Green Deal treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening en geldt voor de periode 2011 tot 2015. Alle in deze Green Deal genoemde afspraken worden zo snel mogelijk ter hand genomen.
Partijen komen overeen dat de Green Deal afspraken niet in rechte afdwingbaar zijn.
Deze Green Deal zal samen met andere afgesloten Green Deals openbaar worden gemaakt, waardoor andere partijen kennis kunnen nemen van de gesloten Green Deals zodat navolging van deze Deals kan worden bevorderd.
Getekend te ’s-Gravenhage op
De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Drs. M.J.M. Verhagen
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu
J.J. Atsma
Namens NWEA Xx. X. Xxxxxxx