Voorwoord
Voorwoord
In februari 2018 werd het nieuwe bestuursakkoord mbo 2018-2022 “Trots, vertrouwen en lef” ondertekend. Op basis van de, hier in opgenomen, nieuwe ronde kwaliteitsafspraken is Gilde Opleidingen aan de slag gegaan met het opstellen van de kwaliteitsagenda 2019-2022. De volgende uitgangspunten zijn hierbij gehanteerd:
1. De kwaliteitsagenda vloeit voort uit ons strategisch beleid;
2. De kwaliteitsagenda sluit aan bij bestaande ontwikkelingen, waar we samen met partners invulling aan geven;
3. De kwaliteitsagenda is gericht op het succes van onze studenten op de arbeidsmarkt, doorstroom en persoonsvorming.
Het opstellen van de nieuwe kwaliteitsagenda biedt een moment om als instelling, op hoofdlijnen in afstemming met stakeholders, te bezien waar we staan en hoe zich dit verhoudt tot de eerdere strategische keuzes.
Het is mooi om te kunnen concluderen dat de strategische keuzes van twee jaar geleden en speerpunten van de nieuwe ronde kwaliteitsafspraken zonder enige moeite aan elkaar te koppelen zijn. Het bevestigt het belang van de doelen die we ons gesteld hebben.
Het opstellen van een nieuwe kwaliteitsagenda betekent ook het afronden van de huidige agenda en daarbij overwegen hoe we in de toekomst verder gaan met de thema’s die hierin opgenomen waren. De thema’s VSV, taal en rekenen en professionalisering komen expliciet terug in de nieuwe agenda. Voor bpv geldt dat naar aanleiding van aanbevelingen uit de eigen eindrapportage BPV eveneens enkele maatregelen opgenomen zijn om de behaalde resultaten, ingezette ontwikkelingen te borgen. Excellentie komt niet expliciet terug, maar gaat op in het streven naar uitdagend onderwijs voor al onze doelgroepen. De indicator studiewaarde wordt uiteraard afgeschaft, maar aangezien Xxxxx Opleidingen hier ook in de eerste ronde kwaliteitsafspraken niet expliciet op gestuurd heeft, heeft dit weinig invloed.
Voor Gilde Opleidingen betekent de nieuwe kwaliteitsagenda het verder bouwen aan hetgeen we reeds gestart zijn, waarbij de kwaliteitsagenda 2019-2022, zorgt voor een extra impuls of het kunnen vergroten van de ambitie.
Bovenstaande overziend wenst Gilde Opleidingen de lezer een goed beeld toe van de ambities van Gilde Opleidingen en de wijze waarop we daar in samenwerking met de regio uitvoering aan zullen geven.
Oktober 2018
Inhoudsopgave
Voorwoord pagina 1
Inhoudsopgave pagina 3
Hoofdstuk 1 Interne en externe analyse pagina 5
1.1 Werkgebied pagina 5
1.2 Profiel van de instelling pagina 5
1.3 Strategie pagina 6
1.4 Sterke en zwakke punten, kansen en bedreigingen pagina 7
1.5 Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt pagina 9
Hoofdstuk 2 De uitgangssituatie, waar staan we nu pagina 13
2.1 Speerpunt 1: Jongeren en (jong)volwassenen in een kwetsbare positie pagina 13
2.2 Speerpunt 2: Gelijke kansen pagina 17
2.3 Speerpunt 3: Onderwijs dat voorbereidt op de arbeidsmarkt
van de toekomst pagina 22
2.4 Organisatieontwikkeling pagina 27
Hoofdstuk 3 Speerpunten en ambities pagina 29
3.1 Jongeren en (jong)volwassenen in een kwetsbare positie pagina 29
3.2 Gelijke kansen in het onderwijs pagina 31
3.3 Onderwijs dat voorbereidt op de arbeidsmarkt
van de toekomst pagina 33
3.4 Organisatieontwikkeling pagina 36
Hoofdstuk 4 De maatregelen, hoe gaan we dit doen pagina 38
4.1 Jongeren en (jong)volwassenen in een kwetsbare positie pagina 38
4.2 Gelijke kansen in het onderwijs pagina 40
4.3 Onderwijs dat voorbereidt op de arbeidsmarkt
van de toekomst pagina 42
4.4 Organisatieontwikkeling pagina 44
Hoofdstuk 5 Draagvlak en betrokkenheid pagina 45
5.1 Intern proces totstandkoming kwaliteitsagenda pagina 45
5.2 Extern draagvlak pagina 45
Hoofdstuk 6 Verduurzaming pagina 47
6.1 Het kwaliteitszorgstelsel en de kwaliteitsagenda pagina 47
6.2 Versterking middelbaar beroepsonderwijs in de regio pagina 49
Bijlages
Bijlage I Organogram Gilde Opleidingen pagina 50
Bijlage II Overzicht Vakscholen pagina 51
Hoofdstuk 1 Interne en externe analyse
Dit hoofdstuk gaat in op de in- en externe analyse van Gilde Opleidingen. Achtereenvolgens komen aan bod; ons werkgebied, het profiel van onze instelling, onze strategie, sterke en zwakke punten en een regionale arbeidsmarktanalyse.
1.1 Werkgebied
Dé scholingspartner van Noord- en Midden-Limburg zijn, met deze missie ontstond Gilde Opleidingen in 1997 uit het samengaan van alle in dit deel van Limburg gevestigde mbo-instellingen.1 Noord- en Midden-Limburg worden vanaf de start van het ROC als geografisch kerngebied van Gilde Opleidingen beschouwd. In dit gebied zijn geen andere ROC’s gevestigd.2
Locaties buiten het kerngebied kent Gilde Opleidingen alleen voor twee specifieke opleidingsrichtingen. De zorginstellingen in de Westelijke Mijnstreek kozen bij de ROC-vorming voor Gilde Opleidingen. Sindsdien verzorgt Gilde Opleidingen voor deze regio de zorgopleidingen vanuit haar zorglocatie in Sittard-Geleen.
Daarnaast kent Gilde Opleidingen een kleine locatie in het Zuid- Limburgse Nuth voor BBL-opleidingen in de motorvoertuigen- techniek.
Kort na de ROC-vorming sloten de Limburgse mbo-instellingen een overeenkomst over het respecteren van elkaars regionale voedingsgebieden en het voorkomen van concurrentie. In de
praktijk betekent dit dat er minimaal twee maal per jaar een zogenoemd Alliantieoverleg plaatsvindt tussen de bestuurders van alle Limburgse mbo-instellingen3. Daar komt dit thema aan bod, evenals onderlinge samenwerking, samenwerking met de provincie Limburg en het in kaart brengen van onze studentenaantallen en studentenstromen4.
1.2 Profiel van de instelling
Talenten ontwikkelen tot vakmensen met een stevige basis voor de toekomst. Dat is waar we bij Gilde Opleidingen met bijna 1.100 toegewijde professionals aan werken (organogram in bijlage I). Ieder vanuit z’n eigen vakgebied, maar altijd met dezelfde passie voor onze studenten. We zijn ons bewust van wat de omgeving van hen verlangt; nu en in de toekomst en we stellen hoge eisen aan de kwaliteit die we leveren. Zo leiden we de beste vakmensen op voor het regionale bedrijfsleven en maken we samen het verschil voor de mbo-talenten van nu en de vakmensen van morgen.
Niet alleen voor jongeren, maar ook voor werkende en niet-werkende volwassenen die zich op mbo- niveau willen laten bijscholen of hun loopbaan een wending willen geven. Xxxxx doet men immers een leven lang. En dus wil Gilde Opleidingen op alle scholingsvragen op mbo-niveau, van jong tot oud, een passend antwoord bieden. Variërend van een beroepsopleiding of leerwerktraject op maat, tot erkenning van eerder verworven competenties met aanvullende scholing. Een breed aanbod, toegesneden op persoonlijke behoeften en de dynamiek van de regionale arbeidsmarkt.
In 2017 had Gilde 10.028 studenten:
BOL studenten | 7.550 |
BBL-studenten | 1.639 |
Educatie + Vavo | 839 |
1 Uitgezonderd het agrarisch mbo.
2 Met uitzondering van een nevenlocatie in Venlo van het CIOS, onderdeel van ROC Leeuwenborgh.
3 Zijnde Gilde Opleidingen, Citaverde College, Arcus College en ROC Leeuwenborgh.
4 Dit heeft geleid tot het instrument MBO Limburg in Kaart; een digitale tool met actuele informatie over studenten en studentenstromen, gemaakt in samenwerking met DUO.
Grafiek 1. Verdeling studenten Gilde Opleidingen.
Gilde Opleidingen heeft een traditie in vakonderwijs met een sterke verankering in Noord- en Midden Limburg. Binnen ons groot netwerk brengen we kleinschalig onderwijs in de praktijk. In een plezierige, veilige en vertrouwde omgeving.
Op deze wijze bevestigen wij onze kernwaarden:
• Student centraal
• Omgevingsbewust
• Kwaliteitsgericht
1.3 Strategie
De beroepspraktijk en het onderwijs komen steeds dichter bij elkaar te liggen. De maatschappij vraagt om mensen die zich blijven ontwikkelen en zo hun leven lang flexibel en inzetbaar blijven. Om hierop te anticiperen en ook in de toekomst het verschil te blijven maken, is onze strategische koers 2016- 2020 uitgestippeld langs vier hoofdlijnen:
1. Toekomstgericht onderwijs
Nieuwe technologieën volgen elkaar in rap tempo op. Het is onze plicht om onze studenten state-of- the-art onderwijs te bieden. Daarom zorgen we ervoor dat we op de hoogte zijn van de laatste trends en kijken we waar in de regio welke opleidingen nodig zijn.
2. Loopbaancentrum voor de regio
We willen hét loopbaancentrum zijn voor jongeren en volwassenen in de regio Noord- en Midden- Limburg. Het Gilde Loopbaancentrum kent een breed aanbod van diensten op het gebied van studie- en loopbaanadvisering. We hebben alle kennis in huis om scholieren, studenten, werkenden en werkgevers verder te helpen met hun vragen op het gebied van werken en leren.
3. Proactief partnerschap
Binnen de regio hebben onderwijs en arbeidsmarkt elkaar hard nodig. We gebruiken elkaars kennis, kunde en inzichten om goed onderwijs te realiseren. Samen met onze partners bouwen we actief aan initiatieven die bijdragen aan de ontwikkeling van onze studenten en die tegelijk de regio versteken, zoals de verschillende publiek private samenwerkingen die we kennen.
4. Professioneel werken
Om onze gezamenlijke doelen te bereiken, is het belangrijk als één geoliede machine te opereren. Dat vraagt om een professionele werkhouding van ons allemaal. Daarmee bedoelen we dat je eigenaarschap toont, resultaatgericht werkt en dat we elkaar op dingen aanspreken als het nodig is.
Wat studenten bij ons leren, kunnen zij snel toepassen in de praktijk; tijdens de opleiding en ook erna. Vanuit onze 14 vakscholen (bijlage II) in 7 Limburgse gemeenten bieden we ruim 120 verschillende opleidingen aan. Daar brengen we op betrokken en bevlogen wijze de liefde voor het vak over op meer dan 10.000 studenten. Dat lijkt groot. Toch voelt onderwijs bij Gilde Opleidingen kleinschalig en persoonlijk: we kennen onze studenten bij naam. Ze krijgen les op een locatie bij hen in de buurt en dankzij ons sterke netwerk van stage- en leerbedrijven maken zij succesvol kennis met het echte werk.
De 4 strategische lijnen zijn geconcretiseerd naar tien strategische actiepunten voor 2016-2020. Deze zullen vanzelfsprekend een rol spelen in de doelen die we, mede middels deze kwaliteitsagenda, willen bereiken. Het is mooi om te concluderen dat de strategische actiepunten volledig aansluiten bij de landelijke speerpunten die in de regeling kwaliteitsafspraken zijn opgenomen.
1. We maken meer eigen keuzes in de Onderwijsagenda.
2. We werken visies op de betekenis van technologische ontwikkelingen uit.
3. We bepalen welke regionale keuzedelen en cross-overs worden ontwikkeld.
4. Het hele opleidingenaanbod wordt beoordeeld op macrodoelmatigheid, assortiment en breedte.
5. We versterken niveau 4 en verhogen de instroom naar hbo.
6. Gilde Opleidingen wordt een Loopbaancentrum voor de regio waar je niet alleen voor een opleiding terechtkunt, maar ook voor informatie en advies over leren & werken.
7. Gilde Bedrijfsopleidingen wordt operationeel als steunpunt voor het makelen en schakelen in maatwerk.
8. We gaan vaart maken met voorbereidingen op het modulariseren van het mbo‐aanbod voor werknemers.
9. We werken een visie uit op regionale karakteristieken en trends en op onze strategische samenwerking – en vertalen die visie proactief in nieuwe initiatieven.
10. Professioneel werken.
1.4 Sterke en zwakke punten, kansen en bedreigingen
In 2017 heeft Gilde Opleidingen aan de hand van een aantal kengetallen een beeld gevormd van de stand van zaken ten aanzien van ons strategisch beleid en onze kernwaarden. De kengetallen hadden betrekking op studentenaantallen, kwaliteit, tevredenheid en reputatie. Gilde Opleidingen concludeert dat we op basis van deze beeldvorming geen aanpassing hoeven te doen aan het strategisch beleid. Echter, op korte en middellange termijn behoeft onder andere het behouden/verhogen van de basiskwaliteit, het studentbereik en de reputatie wel aandacht.
Zo bleek uit de beeldvorming onder andere dat ons bereik in de studentenpopulatie Noord- en Midden-Limburg de afgelopen jaren licht is gedaald en aan de andere kant de uitstroom richting andere mbo-instellingen buiten onze regio (vooral Zuidoost-Brabant en Gelderland) is gestegen.
Tevens gaven de resultaten uit het medewerkerstevredenheidsonderzoek, de JOB en de BPV monitor aanleiding tot verbeteringen. Het initiatief waar we naar aanleiding van deze conclusies mee aan de slag zijn gegaan heeft de naam KANS2 gekregen, refererend aan het enkele jaren geleden succesvol uitgevoerde programma KANS.
KANS2 wordt uitgevoerd aan de hand van een aantal programma’s die inmiddels in de uitvoeringsfase zijn en die we na afloop van schooljaar 2018-2019 zullen evalueren. Het gaat om programma’s gericht op de tevredenheid van onze relaties in de regio, het opschalen van onze Leven Lang Ontwikkelen-
activiteiten, het verbeteren van ons bereik, reputatiemanagement en het optimaliseren van het proces van voorlichting tot plaatsing van de student.
De doelen van KANS2 en de doelen van deze kwaliteitsagenda kennen deels overlap, echter is de kwaliteitsagenda breder en van een langere looptijd.
Als we kijken naar kansen voor Gilde Opleidingen dan liggen die er zeker voor wat betreft het aandeel van de bbl-studenten. Onze bbl-traditie zoals we die in het verdere verleden hebben gehad is op de achtergrond geraakt. Daarover meer in paragraaf 2.3.1. Onder andere om in te zetten op de groei van het bbl-aandeel zijn er meer en betere contacten gelegd met het bedrijfsleven. De initiatieven die ontstaan met behulp van de gelden vanuit het regionaal investeringsfonds ziet Xxxxx daarbij als een goed vehikel. Daarnaast geven bedrijven aan graag één aanspreekpunt, één loket te willen. Het doorontwikkelen van Gilde Bedrijfsopleidingen sluit daar mooi op aan.
Hiermee komen we op het vlak van Leven Lang Ontwikkelen (LLO). Als organisatie staan we voor een grote uitdaging, zeker een kans, met betrekking tot Leven lang Ontwikkelen (LLO). We willen onze LLO-activiteiten meer met elkaar verbinden en onze vakscholen ontzorgen door expertise te bundelen.
Een ander element van LLO is de oprichting van het Gilde Loopbaancentrum waar alle werkenden en niet-werkenden in de regio gebruik kunnen maken van onafhankelijke dienstverlening op het gebied van loopbaanontwikkeling – en advisering. We werken vanuit het Gilde Loopbaancentrum nauw samen met de regionale Leerwerkloketten, maar ook met de provincie Limburg. In paragraaf 2.2.3 wordt uitgebreider aandacht besteed aan de verschillende aspecten van LLO.
Bedreiging hierbij is dat we als mbo-instelling geen invloed hebben op de leercultuur binnen bedrijven en op de bekostiging van individuele leertrajecten (bijvoorbeeld: O&O fondsen, middelen UWV, SZW). Daarnaast kan een bedreiging schuilen in de mate van georganiseerdheid van het bedrijfsleven. Deze verschilt per sector en regio. Xxxxx probeert via diverse lijnen de bedrijven bij elkaar te brengen en te verbinden. Bijvoorbeeld via de provincie en de Triple Helix Limburg. Contacten worden soms op bestuurlijk niveau gelegd en soms op het niveau van stagebedrijven met alles daartussen.
Uiteindelijk heeft Gilde Opleidingen maar een beperkte invloed op de organisatiegraad van voornamelijk het MKB terwijl de organisatiekracht en daadkracht van belang is bij het regionaal kunnen vormgeven van bijvoorbeeld PPS’en het in co-creatie vormgeven in onderwijs.
Daarbij speelt in deze samenwerkingen ook de conjunctuur een rol waarbij men in mindere tijden van een bedreiging kan spreken.
Het doorontwikkelen van de doorlopende leerlijnen vo-mbo en mbo-hbo biedt kansen evenals het gebruikmaken van elkaars dan wel een gezamenlijke infrastructuur. Hierin liggen tevens bedreigingen ten aanzien van de complexiteit van het organiseren en de uitdaging die elke instelling kent als gevolg van de krimp.
Gilde Opleidingen kent ook een (nieuwe) kans met betrekking tot Educatie. Gezien de wijziging in de wettelijke taak was het voornemen om te stoppen met Educatie. Het contractonderwijs is volledig geprivatiseerd. Op verzoek van de gemeenten wordt Educatie doorgezet met als doel de studentpopulatie binnen educatie sterker te verbinden aan het mbo en daarmee doorstroom naar het mbo te bewerkstelligen. Die vraag is reden geweest om door te gaan met Educatie, de directeur Educatie is ook verantwoordelijk voor de sector Talenonderwijs. Middels Talentonderwijs ontstaan mooie (maatschappelijke) trajecten.
Gilde Opleidingen heeft daarnaast te maken met het krimpend aantal studenten als bedreiging. Er zijn echter maatregelen getroffen en daarmee is de organisatie voldoende voorbereid als het gaat om personeel en huisvesting.
Een andere bedreiging is de toenemende uitdaging om voldoende en competente werknemers, met name onderwijzend personeel aan te kunnen trekken. Daarbij is tevens de uitdaging om de juiste vakdocenten te vinden met een goede kwalitatieve match tussen docenten en opleidingen.
1.5 Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt
Noord-Limburg en Midden-Limburg kenmerken zich als relatief dun bevolkte, open gebieden, met weinig verstedelijking en op het oog een sterk agrarisch karakter. De omliggende regio’s Zuid- Limburg, Zuidoost-Brabant en Nijmegen kennen aanzienlijk meer stedelijke concentratie.
In Midden-Limburg is Roermond met 58.000 inwoners de grootste stad, in Noord-Limburg is dat Venlo, met iets meer dan 100.000 inwoners. In oppervlakte zijn Noord- en Midden-Limburg grote regio’s.
Bereikbaarheid van bovenlokale voorzieningen – waartoe het mbo gerekend kan worden – was hier altijd al een punt van aandacht Hieronder een korte beschouwing over de regionale economie en arbeidsmarkt.
Als belangrijke achtergrondinformatie is het nuttig enkele opmerkingen te maken over de krimpregio die Limburg is cq. zal gaan worden. Krimp lijkt een simpel, demografisch vraagstuk, maar dat is het zeker niet. Het is een resultaat van meerdere op elkaar inwerkende factoren; OCW-beleid, opwaartse druk in het voortgezet onderwijs, conjunctuur en – natuurlijk – de omvang van de potentiële populatie. Strikt genomen is alleen deze laatste factor een demografische, maar deze is niet zonder meer voorspelbaar, bijvoorbeeld gelet op de invloed van migratie. Binnen dit geheel speelt, zoals reeds opgemerkt in het profiel, tevens de factor met betrekking tot het bereik van de instelling.
Om toch een indicatie te geven van alleen het demografische effect rekenen wij nu met het ramingsmodel van DUO5: bij een ongewijzigd bereik binnen de in Noord- en Midden-Limburg wonende mbo-populatie (circa 53% in schooljaar 2016-2017) en geen wijzigingen in andere factoren hebben we in 2025 bij Gilde Opleidingen circa 1.000 regionale mbo-studenten minder dan in 2016. De uiteindelijke deelname zal een ander beeld laten zien, omdat Gilde Opleidingen ook studenten heeft uit de Brabantse grensstreek en op locaties in Zuid-Limburg.
1.5.1 Waar werkt de Noord- en Midden-Limburger?
Wat zijn de bedrijfstakken waar het gros van de in totaal ca.
250.000 werkzame Noord- en Midden-Limburgers werk vinden (van groot naar klein in aantallen)? 6
• ca. 40.000 in de industrie
• ca. 39.000 in zorg en welzijn
• ca. 28.000 in de detailhandel
• ca. 27.000 in vervoer & opslag en groothandel
• ca. 12.500 in de horeca
In arbeidsmarktanalyses ligt het accent vaak op het vergelijken van regio’s met het landelijke beeld. Dat geeft zicht op de
‘specialisatiegraad’ van een regionale arbeidsmarkt. Bij zo’n vergelijking is de werkgelegenheid in Noord- en Midden-Limburg opvallend klein in bijvoorbeeld financiële dienstverlening en informatie & communicatie. Opvallend groot is zij in land- en tuinbouw, (metaal)industrie en vervoer & opslag.
Het is deze manier van kijken die bijdraagt aan het als agro-regio typeren van vooral Noord-Limburg. Voor het bepalen van het perspectief van een opleidingsrichting kan de specialisatiegraad echter niet volstaan. Inderdaad is de agrarische sector in de specialisatiegraad van Noord- en Midden-Limburg verreweg de belangrijkste uitschieter, maar dit zegt weinig over de feitelijke betekenis binnen de regio. Gemeten in arbeidsvolume gaat het in de regionale land- en tuinbouw om ca. 8.500 fte, nog geen 5% van de regionale arbeidsmarkt.
5 Gilde Opleidingen heeft in het verleden actief meegewerkt in een werkgroep van DUO en OCW waar het nu jaarlijkse gepubliceerde ramingsmodel het resultaat van is.
6 Bron: Xxxxxx xxx Xxxxxxxxxxx (UWV), bestand Limburg, presentatie in RAIL, januari 2017.
1.5.2 Economische pijlers Noord-Limburg en Midden-Limburg
Circa een jaar geleden maakten CBS en TNO op verzoek van de provincie een grondige analyse van de Limburgse economie.7 Huidige sterktes worden gezien als aanknopingspunt om kansrijke perspectieven voor de toekomst te kunnen bepalen. Heeft de regio veerkracht om conjunctuurschokken te overkomen of om nieuwe wegen in te slaan?
Voor de groei van de werkgelegenheid in Limburg waren dienstensectoren – zoals horeca en zorg – in de afgelopen jaren de belangrijkste pijlers. Kijkend echter naar economische groei in termen van toegevoegde waardeontwikkeling, dan steunt de recente groei op zes regionale pijlers: landbouw, industrie, ict, overige zakelijke dienstverlening, zorg en vervoer & opslag. De analyse van CBS/TNO leidt dan ook tot de conclusie dat de provincie een diverse economie heeft, waarin verschillende sectoren belangrijk zijn. Maar wat zegt de analyse over de toekomst; wat zijn de echte stuwende sectoren, niet alleen in termen van omvang en groei, maar ook op concurrentiekracht? In vier van de zes genoemde pijlers heeft Limburg ook een specialisatie ten opzichte van Nederland als geheel:
∗ de industrie, waarover hieronder meer;
∗ de zorg – met een relatief sterke groei in het segment welzijn – is een stevige pijler onder de Limburgse ontwikkeling, “…een grote, stabiel groeiende sector waarin Limburg gespecialiseerd is en die bovendien een productiviteitswinst heeft geboekt…”;
∗ dit geldt ook voor de sector vervoer en opslag, waarin de specialisatie van Limburg vooral samenhangt met goederenvervoer en logistieke dienstverlening;
∗ en het geldt ook voor de landbouw, al wordt aangegeven dat de productiviteitsgroei elders in het land hoger is en bovendien dat de provincie – met tuinbouw en veeteelt als omvangrijke deelsectoren – “…gespecialiseerd is in dat deel van de landbouw dat buiten de Topsector Agri&food valt”. Binnen de Topsector Tuinbouw en Uitgangsmaterialen is de regio wel een grote speler in de zaadveredeling.
De snelste groei vond echter in de ‘overige zakelijke diensten’ –de uitzendbureaus – en de
groothandel plaats, twee sectoren waarin Limburg niet gespecialiseerd is.8
Als een mogelijke ‘opkomende niche’ wordt informatie & communicatie gezien. Met name IT- dienstverlening (o.a. advisering, softwareontwikkeling en beheer) laat in Midden-Limburg en Zuid- Limburg een snelle groei zien, sneller dan het landelijk gemiddelde, met een hoge productiviteitsontwikkeling. De onderzoekers concluderen dat de Limburgse economie “…drijft op ondersteunende dienstensectoren ( ) en enkele specifieke industrietakken…”.
Industriële bedrijvigheid domineert de regionale economie, met een enorm verschil tussen de noordelijke en zuidelijke helft van de provincie. Zoals in Zuid-Limburg de chemische industrie bepalend is, is dat in Noord- en Midden-Limburg de metaalindustrie.
We beperken ons hier tot de industrie in Noord- en Midden- Limburg. Vrijwel elk onderzoek benadrukt de grote verwevenheid met Zuidoost-Brabant. Vooral Noord-Limburg heeft met Zuidoost- Brabant een sterke specialisatie in industriële bedrijvigheid en een relatief grote export-oriëntatie gemeen.
Het zwaartepunt van de industrie verschuift van het westen naar het zuiden van het land, concludeert het CBS deze zomer in een
7 Compositie-analyse van de Limburgse economie, CBS/TNO, oktober 2017.
8 Vermoedelijk is hier een kanttekening op zijn plaats, omdat het in de ‘overige zakelijke diensten’ niet alleen om (vooral) uitzendbureaus gaat, maar ook omdat we weten dat het in onze regio vooral sectoren als logistieke dienstverlening zijn waar de uitzendkrachten feitelijk aan het werk gaan, dus in vervoer en opslag.
paper over de regionale spreiding van de industrie.9 Zuidoost-Brabant was twintig jaar geleden al de belangrijkste industriële regio, maar is sindsdien nog eens spectaculair gegroeid.
In Noord- en Midden-Limburg is het aandeel van de industrie in de toegevoegde waarde van de regio lager dan in Zuidoost-Brabant, maar qua arbeidsvolume lijkt sprake van een aaneengesloten gebied, waar ca. 18% van de beroepsbevolking in de industrie werkt.
1.5.3 Kans op werk en loopbaanperspectief
Wat zegt de blik op sterke en minder sterke kanten van de regio ons over het toekomstperspectief van specifieke beroepen? In het voorgaande is vooral naar globale, administratieve cijfers gekeken, maar de echte werkelijkheid laat natuurlijk aanzienlijk meer diversiteit zien. Het is duidelijk dat de ene persoon een sterke en de andere een kwetsbare positie heeft op de regionale arbeidsmarkten van Noord- en Midden-Limburg, met alle gradaties daartussenin, of je nu werkt of zonder werk zit.
Hieronder wordt ingezoomd op enkele onderwerpen onder meer gebruikmakend van UWV- rapportages.10 Eerst over de risicogroepen op de arbeidsmarkt.
Bijna 1,3 miljoen Nederlanders willen meer uren maken of hebben geen betaalde baan en zouden wel kunnen werken. Wat dat betreft worden de werkloosheidscijfers te mooi voor- gesteld.11 Dat maakt het lastig in te schatten wie het om welke reden minder gemakkelijk heeft op de arbeidsmarkt. En daarmee ook om te beredeneren wat onderwijs en scholing voor een aanpak kunnen betekenen.
Het grootste deel van de beroepsbevolking
werkt, maar onder zowel werkenden als werklozen zijn er groepen die kwetsbaar zijn op de arbeidsmarkt. Zij hebben meer te maken met inkomens- en werkonzekerheid en als zij werken, is dit vaker in een flexibele baan. Op de arbeidsmarkt concurreren zij met bijvoorbeeld Oost-Europese werknemers, wat kan leiden tot verdringing. Volgens de UWV zijn het vaak mensen – jong en oud – met een lager opleidingsniveau, 55-plussers, werkzoekenden met een niet-westerse migratieachtergrond, mensen met een beperking. Zijn zij zonder werk, dan komen zij aanzienlijk moeilijker aan de slag. Werken zij, dan zullen zij in hun toekomstige loopbaan meer risico lopen.
Dat laagopgeleiden vaker werkloos zijn, betekent niet dat zij geen kans op werk hebben. Sterker nog, van de laagopgeleiden werknemers in Noord-Limburg die in de periode tot september 2015 in de WW kwamen, vond 66% (in Midden-Limburg 65%) binnen twaalf maanden een baan. Voor laagopgeleide WW’ers met een technisch of transport-logistieke beroep was dit bijna driekwart, al kreeg de helft dat werk via een uitzendbureau.
Er zijn dus wel degelijk vacatures voor lager opgeleiden, waarmee het UWV doelt op zowel ongeschoold werk als werk waarvoor een vmbo-opleiding, mbo-1 of mbo-2 wordt gevraagd. In 2016 ontstonden in Noord-Limburg ruim 8.000 en in Midden-Limburg ruim 6.700 vacatures op dit niveau. In beide regio’s staat de detailhandel bovenaan, waarbij moet worden aangetekend dat het vaak om flexibel werk in kleine banen gaat, waarin de werkzoekende soms met scholieren en studenten moet concurreren.
Hier ligt een uitdaging voor het mbo. Ongeschoolden kunnen baat hebben bij korte opleidingen mbo-1 of mbo-2, omdat dit hun positie op de arbeidsmarkt zou versterken. Juist laagopgeleiden nemen het minst aan scholing deel, al helemaal niet de mensen met een flexibele baan, waarbij de vraag gesteld
9 Het industriële landschap van Nederland, Xxxxx xxx Xxxxxx-Xxxxxxxxxxx, CBS, juli 2018.
10 M.n. Regio in Beeld Noord-Limburg en Regio in Beeld Midden-Limburg, Jeroen van den Berg, UWV, okt. 2017.
11 Mooie cijfers werklozen bedrieglijk, Dagblad Xx Xxxxxxxxx, 00 september 2018.
mag worden of het bestaande scholingsaanbod, in BOL of BBL en gericht op een volledig diploma, altijd het meest passende aanbod is.
Actueel als het gaat om kwetsbare groepen is dat het UWV de ‘werkzoekenden met een administratief beroep’ inmiddels ook op deze kenmerkt. Dit is bijzonder, omdat het totaal aantal werkzame personen in de administratieve beroepsgroep – op zichzelf al bijzonder groot - juist toenam. UWV signaleert echter grote verschuivingen binnen de groep, ten koste van lagere en middelbare beroepsniveaus.
Vooral het aantal secretaresses, boekhoudmedewerkers en receptionisten is volgens het UWV in enkele jaren fors gekrompen, met respectievelijk -19%, -8% en -7%. Een confrontatie van de geregistreerde aantallen vacatures en werkzoekenden wordt gezien als indicatie voor de onderlinge concurrentie tussen werkzoekenden. In Noord- en Midden-Limburg wordt de score voor financieel- administratief medewerkers ‘gemiddeld’ genoemd. Die voor receptionisten, administratief medewerkers secretariaat, secretaresses en directiesecretaresses heet ‘zeer slecht’.
1.5.4 De match met het onderwijs
Niet alleen het UWV, maar ook werkgeversorganisaties, branches en politiek spreken ons steeds scherper aan op wat wordt genoemd de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt. UWV heeft het over mismatch door studie- en beroepskeuzes die “…getalsmatig niet aansluiten op de
marktbehoefte”, want “…vraag en aanbod op de arbeidsmarkt zijn bepalend voor de
arbeidsmarktpositie van schoolverlaters”. Is het daarbij niet minstens zo relevant om, op basis van deze regionale arbeidsmarktanalyse, het volgende onderscheid te maken?
1. Jongere mbo-studenten die een relatief korte opleiding mbo-1 of mbo-2 volgen en hun schoolloopbaan vooralsnog op maximaal mbo-2 niveau afsluiten, hebben belang bij aansluiting op de actuele situatie op de regionale arbeidsmarkten. Wat over kansrijke scholing van werkzoekenden wordt gezegd, geldt in gelijke voor deze groep die op korte termijn de arbeidsmarkt zullen opstromen.
2. Over het algemeen kun je van mbo-3 en mbo-4 stellen dat zij redelijke tot goede vooruitzichten bieden, enkele niches daargelaten. Op deze niveaus ligt in de rede het perspectief van opleidingen meer te verbinden met de regionaal-economische dynamiek die voor de langere termijn wordt gezien. De vragen die we ons daarbij mogen stellen zijn of de curricula goed mee gaan met de beroepspraktijk? Gaan onze deuren op maat open voor werknemers? Worden studenten toegerust om de verandering van beroepen mee vorm te geven? Zijn de doorstroommogelijkheden goed?
Hoofdstuk 2 De uitgangssituatie, waar staan we nu
Bij het schetsen van onze uitgangssituatie rond de landelijke speerpunten maken we gebruik van het door OCW beschikbaar gestelde document met analyse-elementen en indicatoren en de daarbij behorende dataset zoals beschikbaar gesteld door DUO. Dit wordt waar relevant aangevuld met onze eigen, meer kwalitatieve gegevens. Eveneens wordt voor, het door Gilde Opleidingen toegevoegde, vierde speerpunt ‘Organisatieontwikkeling’ aangegeven wat het vertrekpunt is.
2.1 Speerpunt 1: Jongeren in kwetsbare positie
Xxxxxxxxx zijn heeft te maken met meerdere dingen; onder andere het niveau van de (voor)opleiding, het arbeidsmarktperspectief en factoren die samenhangen met de kans op voortijdig schoolverlaten. Hieronder gaan we in op deze aspecten, zowel in kwantitatieve als in kwalitatieve zin. We hanteren daarbij de volgende indicatoren:
• VSV
• Arbeidsmarktrendement Entree en niveau 2 opleidingen.
• Diplomarendement
Allereerst de instroom in onze Entree en niveau 2 opleidingen. Deze is afkomstig uit diverse vooropleidingen; zo stromen jongeren in vanuit het vmbo (vooral basis en kader), speciaal onderwijs en praktijkonderwijs maar ook vanuit bijvoorbeeld de Internationale Schakelklassen. De afgelopen schooljaren kende Gilde Opleidingen de volgende instroomcijfers in de Entree- en niveau 2- opleidingen (bron: Gilde Opleidingen)12.
Opleiding | 1-10-2015 | 1-10-2016 | 1-10-2017 |
Entree | 000 | 000 | 000 |
Niveau 2 | 1.770 | 1.574 | 1.534 |
Tabel 1. Studenten Entree en niveau 2.
De instroom in deze opleidingen loopt al enkele jaren terug. De opwaartse druk die landelijk overal speelt zien we ook bij Gilde Opleidingen terug. De instroom van deze groep studenten is als volgt verdeeld over de diverse vooropleidingen, weergegeven in hoofdcategorieën:
Vooropleiding Entree | 1-10-2015 | 1-10-2016 | 1-10-2017 |
Basisonderwijs (voltooid en onvoltooid) | 15% | 19% | 24% |
Basisvorming (VSO, VMBO excl. theoretische leerweg, Praktijkonderwijs, ISK) | 85% | 81% | 76% |
Tabel 2. Instroom studenten Entree. | |||
Vooropleiding niveau 2 | 1-10-2015 | 1-10-2016 | 1-10-2017 |
Basisonderwijs (voltooid en onvoltooid) | 8% | 4% | 5% |
Basisvorming (alg. leerj. AVO/VBO/VMBO) | 11% | 10% | 10% |
VMBO (excl. theoretische leerweg) | 63% | 67% | 67% |
VMBO theoretische leerweg (MAVO) | 2% | 3% | 2% |
Havo/vwo | 0% | 0% | 0% |
MBO niveau 1/2 | 15% | 15% | 15% |
MBO 3/4 | 1% | 1% | 1% |
HBO/WO | 0% | 0% | 0% |
Tabel 3. Instroom studenten niveau 2.
12 Dit betreft alleen reguliere onderwijstrajecten, excl. maatwerk.
2.1.1 VSV
Norm 2016-2017
2015-2016
2014-2015
Trend VSV-ontwikkeling per niveau
2,8%
Norm 2016-2017
2015-2016
2014-2015
3,6%
Norm 2016-2017
2015-2016
2014-2015
9,5%
Norm 2016-2017
2015-2016
2014-2015
0%
27,5%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
Niveau 3 Niveau 4
Uit de totale cijfers voor Gilde Opleidingen blijkt dat we in convenantjaar 2016-2017 op de niveaus 2, 3 en 4 onder de landelijke norm zitten en bij Entree boven de norm. De afgelopen jaren laten ons VSV- cijfers de volgende trend zien (bron: dataset DUO):
Entree
Niveau 2
Grafiek 2. VSV ontwikkeling Gilde Opleidingen.
Als we inzoomen op de verschillende opleidingsniveaus, vallen grofweg de volgende zaken op:
• De economische en ICT opleidingen laten over alle niveaus relatief vaak hoge VSV-cijfers zien. Op niveau 2 zijn ook de kleine technische opleidingen kwetsbaar, evenals de kappersopleidingen die op niveau 2 en 3 kwetsbaar zijn. De opleiding mediavormgeving heeft
op niveau 4 het afgelopen jaar een hoog VSV-cijfer.
• Uiteraard zijn er eveneens positieve uitschieters. Dat zijn in zijn geheel genomen onze zorgopleidingen, maar ook de opleidingen in de installatie, engineering, toerisme en de commerciële opleidingen op niveau 4 hebben weinig voortijdig schoolverlaters.
2.1.2 Arbeidsmarktrendement en diplomaresultaat
Mbo-onderwijs betekent dat studenten worden voorbereid op de arbeidsmarkt; we leiden ze onder andere op voor een beroep. Daarbij is het belangrijk om goed te weten hoe onze regionale arbeidsmarkt eruit ziet en hoe het perspectief is van bepaalde beroepen. Alhoewel natuurlijk niet elke student terecht komt in het beroep waarvoor hij/zij een diploma heeft behaald is het perspectief wel iets waar we, onder andere in de voorlichting en bij het invullen van de beroepspraktijkvorming, richting studenten aandacht aan besteden.
Op basis van de indicator signaalwaarde arbeidsmarktperspectief zien we dat de volgende opleidingen op dit moment een matig perspectief vertonen, rond de 70%, (bron: dataset DUO):
niveau 1 | niveau 2 | niveau 2 | niveau 2 | niveau 2 | niveau 2 |
Entree | Haarverzorging | Verkoop | Voertuigen en mobiele werktuigen | Brood en banket | Dienstverlening (helpende & dienstverlening) |
Signaalwaarde arbeidsmarktperspectief niveau 2 (2016)
80%
71%
71%
70%
67%
61%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
45%
50%
Grafiek 3. Signaalwaarde arbeidsmarktperspectief.
Arbeidsmarktperspectief is een indicator die sterk afhankelijk is van de economische ontwikkelingen. In economisch mindere tijden zijn er, zeker op de lagere niveaus, meer opleidingen met een kwetsbaar perspectief en zien we tevens dat studenten vaker doorstuderen om hun kansen op de arbeidsmarkt te verbeteren. In economisch goede tijden daalt het kwetsbare perspectief van opleidingen en gaan studenten vaker meteen aan het werk omdat werkgevers soms al tijdens de studie aan de poort staan. Studenten optimaal voorbereiden op een goede start op de arbeidsmarkt is daarmee zeker een belangrijk aandachtspunt, maar hebben we niet volledig in eigen hand.
Wat we wel in eigen hand hebben is ons diplomaresultaat. Het behalen van een diploma is nauw verwant met het voorbereiden van onze studenten op de arbeidsmarkt en het succes waarmee we dat doen. Tevens zegt het iets over de mogelijkheden tot doorstroom naar een hoger niveau met, zeker voor bepaalde beroepsrichtingen, betere perspectieven op de arbeidsmarkt.
Uitgaande van de landelijke inspectienormen die uitgaan van 3-jaarsgemiddelden zien we dat we op niveau 2 met gemiddeld 68,5% ruim boven de gestelde norm van 61% zitten. Het diplomarendement van onze Entree-opleidingen is over de afgelopen jaren 58% (bron: Gilde Opleidingen)13.
2.1.3 Kwalitatieve analyse speerpunt 1
De huidige aanpak voor kwetsbare jongeren bestaat uit een groot palet aan maatregelen en voorzieningen. Belangrijk onderdeel daarvan zijn de VSV-maatregelen van Gilde Opleidingen. Gilde Opleidingen is partner in VSV regio 38 voor Noord- en Midden-Limburg. Hieronder een kort overzicht van enkele van de huidige VSV-maatregelen met op het einde een korte beschouwing van de aanpak en de ervaren knelpunten.
Maatregel Entree/Plusvoorziening
Kwetsbare en overbelaste jongeren hebben centraal behoefte aan structuur en verbondenheid. Een Plusvoorziening gaat dan ook verder dan regulier onderwijs. Nagenoeg alle leerlingen die instromen bij Entree worden gevolgd en gemonitord door de interne begeleider xxx Xxxxxx in overleg met de begeleider vanuit de toeleverende school.
Maatregel VSV- makelaars
De VSV-makelaars in het v(s)o/PrO/ISK én mbo zorgen er samen met de gemeenten voor dat álle
13 Er geldt geen landelijke norm diplomarendement voor Entree opleidingen.
overstappers van vo naar mbo in een opleiding komen of in een ander traject. Het streven is dat de leerlingen die de overstap naar het mbo maken in de juiste opleiding met de juiste begeleiding komen.
Maatregel EducatieMeter
Deze test wordt ingezet om de begeleiding van jongeren met een verhoogd risico op schooluitval of uitval op de arbeidsmarkt te verbeteren.
Maatregel persoonlijke arrangementen
Deze maatregel is bedoeld voor jongeren die, met alleen de inzet van (een combinatie van) reguliere instrumenten/middelen, (nog) niet de stap (terug) naar school of deelname aan de maatschappij kunnen maken. Door het inzetten van een persoonlijk arrangement lukt het die jongeren wel. De
betreffende jongere is ingebracht in de ‘Actietafel Jongeren in een kwetsbare positie’ omdat in diens casus een doorbraak moet worden geforceerd. Zowel in Noord-Limburg als in Midden-Limburg is een Actietafel voor kwetsbare jongeren ingericht, waarin partijen vanuit onderwijs, zorg, arbeid en gemeente vertegenwoordigd zijn. Aan de actietafel wordt besloten welk traject passend is en welke partij verantwoordelijk is voor de uitvoering. De tafel beslist ook over financiering.
In de uitvoering is de samenwerking in de regio’s Noord- en Midden-Limburg goed. Partijen weten elkaar goed te vinden en de hiervoor genoemde maatregelen werpen vruchten af en zorgen voor een dalende ontwikkeling in de VSV-cijfers van de regio. Dit is iets om trots op te zijn, maar ook iets om in te blijven investeren. Naast het continueren van de huidige samenwerking zijn de volgende aandachtspunten belangrijk voor de toekomst:
• De innovatiekracht kan nog groeien; in de samenwerking moeten we blijven zoeken naar betere oplossingen en met elkaar bespreken wat we nog missen en waar kansen liggen.
• De afstemming op beleidsniveau met alle verschillende partijen (ook de arbeidsmarktregio) en de afstemming op uitvoeringsniveau met het zorgdomein en de arbeidsmarkt.
• Bieden van combitrajecten onderwijs en zorg (voor diegenen waarvoor het bieden van onderwijs met een deel begeleiding te weinig is) als maatwerk
Naast VSV speelt Passend Onderwijs een belangrijke rol bij dit thema. Beide thema’s komen samen in het begeleidingslandschap. Met betrekking tot Passend Onderwijs, is onlangs een uitgebreide evaluatie uitgevoerd binnen Gilde Opleidingen. Deze is intern nog in behandeling. Mede vanuit de realiteit van veel activiteiten en spelers op deze thema’s is de behoefte ontstaan om het totale begeleidingslandschap met alle actoren en activiteiten opnieuw in beeld te brengen. Enerzijds om ervoor te zorgen dat voor alle betrokkenen helder is wat het begeleidingslandschap inhoudt en wie er allemaal bij betrokken zijn. Anderzijds om te bezien op welke wijze optimalisering van het geheel kan plaatsvinden, hier worden uiteraard de resultaten van de evaluatie Passend Onderwijs in meegenomen.
2.1.4 Conclusies speerpunt 1
Conclusie met betrekking tot dit speerpunt is dat er een goed fundament aanwezig is; onze VSV- cijfers vertonen een dalende lijn, diplomaresultaten zijn voldoende en met de voortzetting van de huidige VSV-maatregelen, passend onderwijs en het ingerichte begeleidingslandschap boeken we goede resultaten. Er zijn echter zeker nog punten ter verbetering. We denken onder andere nog winst te kunnen behalen door het optimaliseren van het begeleidingslandschap. Daarnaast is dit speerpunt een thema dat om continue ontwikkeling vraagt. Dit betekent dat we voor deze breed gevarieerde kwetsbare doelgroep moeten blijven zoeken naar oplossingen. Blijven innoveren en de uitdaging blijven aangaan om het voor zoveel mogelijk jongeren mogelijk te maken een opleiding te volgen, succesvol af te ronden en vooral ook een goede uitgangspositie te bieden op hun deelname aan de maatschappij.
2.2 Speerpunt 2: Gelijke kansen
Gelijke kansen gaat voor een belangrijk gedeelte over de in-, door- en uitstroom binnen het onderwijs; zowel binnen het mbo als binnen de hele onderwijskolom van vo- mbo - hbo. Het gaat hierbij om meer dan alleen het realiseren van doorstroom in kwantitatieve zin. Het gaat juist ook om onze ervaringen met o.a. doorlopende leerlijnen, doorstroomprogramma’s (in- en extern) en de begeleiding hierin die het beeld over gelijke kansen compleet maken en bepalen waar we de komende jaren extra op willen inzetten. Hieronder gaan we in op het thema gelijke kansen in deze brede zin. We hanteren daarbij de volgende indicatoren14:
• Succes eerstejaars mbo (startersresultaat)
• Opstroom na diploma
• Doorstroom mbo-hbo
• Succes eerstejaars hbo
2.2.1 In- en doorstroom
Doorstroom in het onderwijs verdelen we voor deze analyse in drie delen: 1) instroom vanuit het vo 2) doorstroom binnen het mbo en 3) doorstroom richting het hbo.
Instroom vanuit het voortgezet onderwijs
De indicator die hier in kwantitatieve zin iets over zegt is het succes eerstejaars mbo (startersresultaat). Het succes eerstejaars mbo betekent het volgende: het percentage eerstejaars studenten dat een jaar later nog bij dezelfde instelling studeert of de instelling met een diploma heeft verlaten (startersresultaat). Hoe succesvol het mbo hierin is hangt sterk samen met de voorbereiding tijdens het voortgezet onderwijs; wat gebeurt er aan voorlichting, zijn er doorlopende leer- en begeleidingslijnen, kunnen vo-leerlingen in bijvoorbeeld keuzevakken al gericht kennismaken met mbo-onderwijs etcetera. Het succes van startende mbo’ers is vastgesteld middels normen van de onderwijsinspectie. Gilde Opleidingen scoort over de afgelopen 3 jaar gemiddeld genomen op niveau 2, 3 en 4 boven deze norm (bron: dataset DUO)15:
Startersresultaat
niveau 4
niveau 3
niveau 2
76%
78%
80%
82%
84%
86%
88%
3 jrs. Gemiddelde norm
Grafiek 4. Startersresultaat.
De samenwerking met de scholen in het voortgezet onderwijs is al sinds 1999 geformaliseerd in het Samenwerkingsverband vmbo-mbo Noord- en Midden-Limburg. In het samenwerkingsverband participeren Gilde Opleidingen, CITAVERDE College en (de scholen van) OGVO, SOML en LVO.
14 De indicator kwalificatiewinst zoals genoemd in de regeling laten we buiten beschouwing.
15 Voor Entree gelden geen normen m.b.t. startersresultaat.
Daarnaast heeft Gilde Opleidingen overleg met de samenwerkingsverbanden passend onderwijs, de Lokale Educatieve Agenda in Weert, bestuurlijk overleg met de gemeente Roermond en bestuurlijk overleg met schoolbesturen en gemeente in Venray. Tot slot werken we op provinciale schaal samen in de Educatieve Agenda Limburg.
Het voortgezet onderwijs vormt één van de belangrijkste samenwerkingspartners van Gilde Opleidingen. We kunnen bouwen op sterke relaties in onze regio waar we de afgelopen jaren al veel goede resultaten mee hebben bereikt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de Techniekketen Noord- en Midden- Limburg. Deze samenwerkingen krijgen steeds meer gestalte en vorm, in diverse varianten. Dit gaat van doorlopende leerlijnen tot het delen van faciliteiten en meeloopdagen/voorlichtingen (voor zowel studenten als docenten).
Samenwerking met het voortgezet onderwijs start vanuit ons regionale perspectief en de daarbij horende regionale onderwijsinfrastructuur. Bijvoorbeeld in regio’s waar veel uitstroom is richting omliggende mbo-instellingen en waar we een minder breed aanbod heeft (sectoraal en in niveaus) kan samenwerking kansen bieden. Een ander voorbeeld ontstaat wanneer een vo-school ervoor kiest om gebruik te maken van onze faciliteiten in dezelfde stad en hier zelf niet in te investeren. Xxxxx zou vervolgens mee kunnen investeren in ontbrekende faciliteiten in het voortgezet onderwijs (in het kader van doorlopende leerlijnen en voorbereiding op het mbo).
Het onderhouden en verduurzamen van deze relaties en samenwerkingen blijft een belangrijk thema. Een aandachtspunt is het overzicht van al deze samenwerking binnen onze eigen organisatie. Het is vaak nog versnipperd binnen de diverse opleidingsrichtingen en ook de intensiteit varieert.
Doorstroom binnen het middelbaar beroepsonderwijs
Het volgende onderdeel is doorstroom binnen het mbo. De doorstroom binnen het mbo is groot. De indicator die hier iets over zegt is de opstroom na diploma. Landelijk blijkt dat de helft van de bol- gediplomeerden na het diploma doorleert. Tussen de opleidingsniveaus zijn wel verschillen waarneembaar16:
Grafiek 5. Doorstroom binnen het mbo.
Binnen Gilde Opleidingen zien we deze trend terug. Van onze studenten met een Entree-diploma stromen er steeds meer door naar een hoger niveau; van 63% in 2014 naar 74% in 2016. Op de niveaus 2 en 3 is er de afgelopen drie jaar gemiddeld de meeste doorstroom bij de volgende opleidingen (bron: dataset DUO):
16 Helft leert door na beroepsopleidende leerweg, CBS, 21 december 2016
niveau 2 | niveau 2 | niveau 2 | niveau 2 | niveau 2 |
ICT support | Dienstverlening | Machinaal houtbewerken | Haarverzorging | Ondersteunende administratieve beroepen |
Doorstroom vanuit niveau 2 (3 jrs. gemiddelde)
80%
75%
74%
74%
73%
73%
70%
69%
65%
60%
Doorstroom vanuit niveau 3 (3 jrs. gemiddelde)
75%
70%
65%
70%
60%
55%
50%
45%
58%
52%
55%
Grafiek 6. Doorstroom vanuit niveau 2.
niveau 3 Advies en leiding in de verkoop | niveau 3 Pedagogisch werk | niveau 3 Travel, leisure & hospitality | niveau 3 Elektrotechnische installaties |
Grafiek 7. Doorstroom vanuit niveau 2.
Er zijn ook opleidingen met relatief weinig doorstroom:
• Logistiek (21%), goederenvervoer (6%) en metaalbewerking (33%) op niveau 2.
• Mechatronica, verzorgende, keuken, haarverzorging, veiligheid en installatietechniek op niveau 3 (allen < 20%).
Kanttekening die we bij de doorstroom binnen het mbo maken is dat dit, net als het arbeidsmarktperspectief, deels samenhangt met de economische situatie. Dat verklaart voor een groot deel bovenstaande analyseresultaten. Nu het weer goed gaat met de economie zien we zowel het aantal als het aandeel bbl-studenten al stijgen (zie analyse bij speerpunt 3) en zal de interne doorstroom de komende jaren afnemen is de verwachting. In tijden van recessie is de omgekeerde ontwikkeling zichtbaar. Doorstroom en arbeidsmarkt zijn communicerende vaten waar we ons als instelling zeer van bewust zijn. Aandacht voor de doorstroom is er voor individuen door middel van maatwerk, maar vooral bij het inrichten van doelmatige leerwegen voor onze studenten.
Doorstroom naar het hoger onderwijs
Tot slot de doorstroom naar het hoger onderwijs. Doorstroom mbo-hbo is een van de speerpunten uit onze strategievorming 2016-2020. Dit uit zich in deelname van Gilde Opleidingen aan verschillende samenwerkingsverbanden met hbo-instellingen; in projecten die de doorstroom moeten bevorderen en
Doorstroom niveau 4 naar hbo (3 jrs. gemiddelde)
75%
70% 69%
65%
64%
64%
65%
60%
60%
55%
50%
verbeteren. Juni 2018 publiceerde de MBO Raad een nieuwe Benchmark Studiesucces, met informatie per instelling over de directe doorstroom van mbo-4 gediplomeerden naar het hbo. In het studiejaar 2016-2017 realiseerde Gilde Opleidingen met 37,4% opnieuw één van de hogere doorstroompercentages, boven het landelijk gemiddelde. De volgende opleidingen laten relatief veel doorstroom zien richting het hbo (bron: dataset DUO):
niveau 4 | niveau 4 | niveau 4 | niveau 4 | niveau 4 |
Middenkader bouw en infra | Juridisch- administratieve beroepen | Marketing, communicatie en evenementen | Commercie | Financieel administratieve beroepen |
Grafiek 8. Doorstroom richting het hbo.
Vervolgens is de vraag hoe onze studenten het doen op het hbo; wat is het succes van mbo niveau 4- gediplomeerden na het eerste jaar op het hbo? Ter vergelijking: jaarlijks valt ongeveer 17% van de mbo-studenten tijdens of gelijk na het 1e jaar op het hbo definitief uit, ze keren niet meer terug in het hoger onderwijs. Ter vergelijking: 6% van de havisten en 3% van de vwo'ers valt definitief uit na het 1e jaar17. Van de mbo studenten die wel doorgaan haalt ongeveer 60% uiteindelijk een bachelor diploma tegenover 66% havisten en 75% van de vwo’ers18. Over 3 jaar gemiddeld is het succes op het hbo van onze studenten als volgt:
Succes in het hbo, 1e jaars (3 jrs. gemiddelde)
Juridisch-administratieve beroepen
Management retail Secretariële beroepen Maatschappelijke Zorg Pedagogisch werk Middenkader engineering
Mbo-Verpleegkundige
59%
63%
64%
79%
86%
87%
94%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Grafiek 9. Succes op het hbo.
17 Onderzoek Ecbo en Trier september 2016.
18 Onderwijs in cijfers xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxx-xxxxxxxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxx- hbo/studiesucces-hbo.
Binnen Gilde was tot de zomer van 2018 niet geconcretiseerd hoe de doorstroom richting het hbo verder bevorderd en verduurzaamd kan worden en welke doelen daarbij gesteld zijn. Binnen de sectoren worden reeds tal van activiteiten georganiseerd, er is echter geen centraal overzicht of coördinatie van alle activiteiten. Sectoren zouden meer van elkaar kunnen leren op basis van eerder opgedane ervaringen. Daarom is in augustus binnen Gilde Opleidingen de ‘doorstroomagenda mbo- hbo 2018-2022’ opgesteld. In deze doorstroomagenda staan zaken als keuzedelen gericht op doorstroom naar het hbo, AD-programma’s in samenwerking met het hbo, afstroomprogramma’s, doorlopende leerlijnen richting hbo en de voorlichting centraal.
Naast onze eigen mbo-hbo agenda is het relevant de door hbo-instellingen te ontwikkelen Regionale Ambitieplannen te benoemen. In deze plannen worden doelstellingen geformuleerd gericht op het bevorderen van de doorstroom naar het hbo en het vergroten van het studiesucces. De hbo- instellingen ontvangen hiervoor gelden en worden verzocht in de uitvoering samenwerking te zoeken met de mbo-instellingen. Bij de Regionale ambitieplannen van Fontys en Zuyd Hogeschool wordt Gilde Opleidingen momenteel actief betrokken.
2.2.2 Schoolkosten
Schoolkosten voegen we als thema toe als belangrijke onderlegger bij het speerpunt gelijke kansen. Een actueel thema, ook bij Gilde Opleidingen. Nog voor het verschijnen van het landelijke servicedocument vlak voor de zomer van 2018 waren we intern reeds gestart met het volledig in kaart brengen van alle schoolkosten van onze opleidingen. Belangrijkste conclusie tot nu toe is dat de huidige situatie erg versnipperd is en er verschillen zijn tussen opleidingen. Nadat het in kaart brengen is afgerond zullen we als Gilde Opleidingen nieuw beleid formuleren omtrent schoolkosten, aansluitend bij het landelijke servicedocument en aangevuld met onze eigen bevindingen en wensen.
2.2.3 Conclusies speerpunt 2
Belangrijkste conclusie met betrekking tot dit speerpunt is dat de nauwe verbinding met het toeleverende en afnemende onderwijs voor Gilde Opleidingen een thema is dat prioriteit heeft. Onze relaties met het omliggende scholenveld zijn goed en de resultaten uit de analyse geven geen directe aanleiding tot grote zorgen. De uitdaging zit erin om de samenwerking in de onderwijskolom goed te houden om de in- en doorstroom voor al onze studenten optimaal te faciliteren en hiermee iedere student de mogelijkheid te bieden zich verder te ontwikkelen. In een werkgebied met een krimpende mbo-populatie en relatief veel uitstroom naar andere instellingen is het bieden van kwaliteit in deze doorstroommogelijkheden voor Gilde Opleidingen van groot belang.
2.3 Speerpunt 3: Onderwijs dat voorbereidt op de arbeidsmarkt van de toekomst
Optimale aansluiting van ons onderwijs op de beroepspraktijk, op de arbeidsmarkt. Dat is iets waar we dagelijks mee bezig zijn. Welke invloed hebben de ontwikkelingen in de praktijk en het arbeidsmarktperspectief op ons opleidingenportfolio, hoe geven we invulling aan Leven Lang Ontwikkelen om de positie van volwassenen op de arbeidsmarkt te versterken en wat is onze visie op het onderwijs van de toekomst? Allemaal zaken die centraal staan in dit speerpunt. We hanteren daarbij de volgende indicatoren :
• Ontwikkeling BBL
• Arbeidsmarktrendement niveau 3 en 4
In kwalitatief opzicht gaan we in op ontwikkelingen die momenteel spelen bij Gilde Opleidingen; publiek-private samenwerkingen, de doelmatigheid van ons opleidingenportfolio, onze onderwijsvisie, ons loopbaancentrum en de positionering van Xxxxx Xxxx Ontwikkelen.
2.3.1 Ontwikkeling BBL
De ontwikkeling van bbl-opleidingen is voor Gilde Opleidingen inmiddels een belangrijk thema binnen de gehele organisatie. In de jaren tot aan 2016-2017 was deze ontwikkeling redelijk stabiel, maar zowel in aantallen als aandeel beperkt. Onze bbl-traditie zoals we die in het verdere verleden hebben gehad is op de achtergrond geraakt. Zoals in de beschrijving van onze instelling reeds aangehaald zetten we middels ons KANS2 programma sterk in op het verhogen van het aantal en aandeel bbl- studenten.
Voor deze analyse laten de cijfers over de afgelopen 3 jaar te weinig ontwikkeling zien om ze hier als relevant te tonen. Het KANS2 programma is gestart in 2017, de resultaten van onze inspanningen tot nu toe zijn daarom nog niet terug te zien in de cijfers. Daarom hieronder alleen een beknopte beschrijving.
In 2016-2017 studeerden er bij Gilde Opleidingen circa 1.300 studenten in een bbl-opleiding, dat is circa 13% van onze totale studentenpopulatie.19 Het grootste deel hiervan volgde opleidingen in de richtingen verpleging/verzorging, handel, mobiliteit/voertuigen, transport en elektro- en installatietechniek. 40% van de bbl-studenten was 23 jaar of ouder en 60% jonger dan 23 jaar20.
Per sector zien we tot aan 2016-2017 de volgende ontwikkelingen.
• Om te beginnen de technische opleidingen. Bij Gilde Opleidingen een sector die in verhouding het grootste aandeel en aantal (ruim 600) bbl-studenten kent en op een breed scala aan opleidingen op zowel niveau 2, 3 als niveau 4.
• Het aandeel bbl binnen Entree is de afgelopen jaren redelijk constant gebleven tussen de 12%-15%, in aantallen betreft het een kleine groep van circa 20 studenten.
• Voor de sector Economie geldt dat er voor bepaalde opleidingen een ‘BBL-traditie’ is, zoals de opleidingen in de Optiek (niv. 4), het Retailmanagement (niv. 4) en de Verkoop (niv. 2 en 3), samen enkele honderden studenten. Voor de overige economische opleidingen was er de afgelopen nog nauwelijks sprake een aanbod voor potentiële bbl-studenten.
• In de sector Zorg en Welzijn geldt tot en met 2017 een vergelijkbare trend als bij Economie. De opleidingen Verzorgende IG (niv. 3), Verpleegkunde (niv. 4) en Maatschappelijke zorg (niv. 4) hebben een redelijk stabiel aandeel bbl-studenten, in aantallen circa 400. Bij de overige
opleidingen gaat het om kleine aantallen.
19 Alleen geteld bekostigde BBL-trajecten, excl. maatwerk.
20 MBO Limburg in Kaart.
• Onze sector Hospitality & Wellness heeft de afgelopen jaren slechts heel summier bbl- studenten in opleiding gehad. Alleen in de opleiding Haarverzorging niveau 3 zitten traditioneel circa 23% bbl-studenten, dat komt neer op 25-30 studenten per jaar.
In de voorlopige telling van 2017-2018 zien we een stijging in het aantal BBL-studenten van 6,5%
t.o.v. het jaar ervoor en stijgt het aandeel bbl binnen onze totale studentenpopulatie door naar 15%. De verwachting en ambitie is dat deze percentages in de komende jaren nog verder zullen stijgen.
2.3.2 Arbeidsmarktrendement
Signaalwaarde arbeidsmarktperspectief niveau 3 & 4 (2016)
75%
70%
65%
60%
55%
68%
71%
71%
62%
62%
63%
Op basis van de indicator signaalwaarde arbeidsmarktperspectief zien we dat met name de economische opleidingen op niveau 3 en 4 (niveau 2 reeds behandeld bij het speerpunt kwetsbare jongeren) op dit moment een matig rendement vertonen:
niveau 4 | niveau 4 | niveau 3 | niveau 3 | niveau 3 | niveau 4 |
Juridisch- administratieve beroepen | Marketing & communicatie | Secretariële beroepen | Travel, leisure & hospitality | Schoonheids- verzorging | Financieel administratief |
Grafiek 10. Signaalwaarde arbeidsmarktperspectief niveau 3 en 4.
Dit punt kwam ook in de beschrijving van de regionale arbeidsmarktsituatie aan de orde wat betreft de kwetsbare positie van de economisch administratieve beroepen. Tegelijkertijd zien we juist vanuit deze opleidingen relatief de meeste doorstroom richting het hbo, een positieve ontwikkeling.
2.3.3 Kwalitatieve analyse speerpunt 3
Onderwijs dat voorbereidt op de arbeidsmarkt van de toekomst gaat zoals in de inleiding van dit speerpunt beschreven voor ons over drie thema’s die hieronder achtereenvolgens aan bod komen en waar we in gaan op de stand van zaken bij Gilde Opleidingen en de belangrijkste ontwikkelingen.
Leven Lang Ontwikkelen
Een thema dat bij Gilde breed op de agenda staat. Daarbij gaat het niet alleen om het verhogen van het aantal en aandeel bbl-studenten maar ook om het verwerven en bestendigen van onze positie in de regio als dé scholingspartner; zowel voor jongeren maar ook voor volwassenen. bbl-opleidingen zijn daar een onderdeel van, maar het gaat ook om andere vormen van maatwerkopleidingen, keuzedelen, cursussen en straks ook certificering van delen van kwalificaties.
Om dit te kunnen realiseren staan we voor een grote opgave. We willen onze LLO-activiteiten meer met elkaar verbinden en onze vakscholen ontzorgen door expertise te bundelen. Daartoe hebben we recent Gilde Bedrijfsopleidingen ingericht die deze expertise heeft en samen met de vakscholen werkt om LLO-activiteiten te vergroten. Het is een bewuste keuze om niet alles te centraliseren maar juist de expertise over de inhoud van het onderwijs in de vakscholen te borgen om zo de verbinding met het initiële onderwijs te houden en kennisdeling te stimuleren. Gilde Bedrijfsopleidingen werkt momenteel aan het ontwikkelen van een zogenaamd bedrijfsplan voor onze hele organisatie op het gebied van Leven Lang Ontwikkelen. Daarin komen alle elementen aan bod; van onze visie, strategie, doelgroepen en positionering tot aan de aanbodontwikkeling, uitvoering en financiering.
Een ander element van LLO is de oprichting van het Gilde Loopbaancentrum waar alle werkenden en niet-werkenden in de regio gebruik kunnen maken van onafhankelijke dienstverlening op het gebied van loopbaanontwikkeling – en advisering. Voortvloeiend uit ons strategisch beleid en vanuit de filosofie dat wij als Gilde Opleidingen niet alleen een rol hebben als opleider in de regio, maar ook het bewustzijn op een thema als een leven lang ontwikkelen op de agenda moeten zetten. Daarmee nemen we onze maatschappelijke verantwoordelijkheid richting de toekomst waarin beroepen steeds sneller veranderen en werknemers een leven lang leren. Uitgangspunten zijn onafhankelijk adviseren, laagdrempeligheid en niet concurrerend zijn ten opzichte van andere spelers in het veld.
Na de zomer van 2017 is het loopbaancentrum gestart, we richten ons op 3 doelgroepen:
1. Scholieren die nog een keuze voor een MBO-opleidingen moeten maken.
2. Studenten binnen Gilde Opleidingen (heroriëntatie en loopbaan oriëntatie na het MBO)
3. Werkenden en niet-werkenden in de regio
Er hebben in 2017 ruim 700 adviesgesprekken plaatsgevonden met diverse doelgroepen. We werken vanuit het Gilde Loopbaancentrum nauw samen met de regionale Leerwerkloketten, maar ook met de provincie Limburg. Zeer recent, na de zomer van 2018, is besloten dat het Gilde Loopbaancentrum onderdeel wordt van het provinciale aanvalsplan Zo Werkt Limburg. Daarmee doorlopen we een proces om van het Loopbaancentrum van Gilde Opleidingen een publieke voorziening te maken dat verankerd is in de regio.
Toekomstgericht onderwijs
Het Echte Werk, niet voor niets onze nieuwe slogan. De herwaardering van het vakmanschap en daarbij de samenwerking met partners in onze regio zijn de belangrijkste randvoorwaarden om ook daadwerkelijk goed onderwijs te kunnen bieden dat aansluit bij de arbeidsmarkt. Eén van de wijzen waarop we dit realiseren is het inzetten op publiek-private samenwerkingen. Binnen Gilde Opleidingen hebben we inmiddels een veelheid van deze samenwerkingen ontwikkeld. De bekendste zijn de samenwerkingen in het kader van het RIF MBO, maar ook na het aflopen van deze subsidieperiode én buiten dit fonds om hebben we actieve partnerships gerealiseerd. Deze samenwerkingen geven we vorm samen met het bedrijfsleven, maar in veel gevallen ook met onze collega Limburgse mbo- instellingen. Enkele voorbeelden:
• Centrum voor Logistiek Vakmanschap (CLV)
• CIVIL (Installatietechniek)
• Retail Innovation Centre
• CIV Gebouwde omgeving
• Zorgtechniek Limburg
• Foodlab Limburg
• Talent in Bedrijf
• Ouderenzorg (in ontwikkeling)
• ICT (in ontwikkeling)
• Procestechniek en Maintenance Limburg
Deze samenwerkingen worden met het bedrijfsleven onderwijs ontwikkeld en uitgevoerd . Het stelt tevens in staat de responsiviteit van ons onderwijs te bevorderen. Tevens is er binnen deze samenwerkingen expliciet aandacht voor onderwijsvernieuwing. De kennis en ervaringen uit deze samenwerkingen nemen we mee voor het reguliere onderwijs.
Een concreet voorbeeld van de wisselwerking tussen een PPS en het reguliere onderwijs is onder andere terug te vinden bij installatietechniek. Door alle studenten
in hetzelfde gebouw onder te brengen ontstaat er kruisbestuiving. De ‘reguliere’ studenten kunnen gebruik maken van de apparatuur die door het bedrijf zijn aangeschaft zodat studenten kennis maken met nieuwe technieken en ontwikkelingen. Het onderwijzend personeel van de verschillende opleidingen komen vanzelfsprekend met elkaar in contact.
Gilde Opleidingen heeft, als tweede voorbeeld, als één van de weinigen mbo’s een CIV voor de entreeopleiding, waarbij een aantal studenten leren en werken binnen Xxxxxx Xxxxx XX, ook docenten zijn daar aanwezig en er is een leslokaal voortheorielessen. De docenten die bij dit traject betrokken zijn maken deel uit van het reguliere entree-team. Kennis en ervaring wordt daarmee ook benut voor de reguliere trajecten.
In het algemeen kan gesteld worden dat met deze werkwijze een continu proces plaatsvindt waarbij culturele verschillen worden overwonnen. Door middel van werkgroepen waar zowel onderwijs als bedrijfsleven in vertegenwoordigd zijn wordt vormgegeven aan eigentijds onderwijs. De medewerkers van Gilde Opleidingen die deel uitmaken van de werkgroepen t.b.v. een PPS maken ook deel uit van de onderwijsteams voor de reguliere trajecten. Onderwijs(inhoud) vormgegeven voor een PPS traject staat ook ter beschikking voor de overige trajecten, denk bijvoorbeeld aan praktijkcasussen die door het bedrijfsleven ingebracht worden.
De huidige onderwijsvisie van Gilde Opleidingen, Learning@work 2, stamt uit 2012. Gezien de tijdsspanne en de vele ontwikkelingen kan met recht gesteld worden dat deze aan herziening toe is. De onderwijsvisie maakt onderdeel uit van het basiskader van Gilde Opleidingen en vormt daarmee een belangrijk element. Dusdanig van belang dat besloten is het reeds gestarte proces hieromtrent te hervatten op het moment dat een nieuw CvB lid is aangesteld.
Naast de samenwerkingen binnen de regio, zijn de samenwerkingen binnen onze organisatie cruciaal. Aanpalend en ondersteunend is er vanuit de dienst Facilitaire Zaken, als deel van de nieuwe ICT strategie, aandacht vooronder andere E-learning, infrastructuur ten behoeve. digitale leerdidactiek, ondersteuning hybride onderwijs en een digitale ontmoetingsplaats.
Macrodoelmatigheid
Gilde Opleidingen stelt zich ten doel een opleidingsaanbod te verzorgen waarmee deelnemers, naast een goede basis voor doorstroom, goede loopbaanvooruitzichten verwerven en een goede kans op werk tegemoet kunnen zien. Bedrijven en instellingen kunnen daardoor voldoende en goed gekwalificeerd personeel in dienst nemen. Daarbij zoekt Gilde Opleidingen afstemming met bedrijfsleven en overheid en samenwerking met andere mbo-, vmbo- en hbo-instellingen. Op
instellingsniveau gaat het om bestuurlijke afspraken met naburige roc’s, kennis van feiten en cijfers over onderwijs en de arbeidsmarkt en strategievorming op het punt van een doelmatige regionale infrastructuur.
Een opleidingenportfolio dat aansluit bij de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt met een goede spreiding over ons werkgebied. Een belangrijk thema voor Gilde Opleidingen en onderdeel van ons strategisch beleid waarin in 2016 we een uitgebreide macrodoelmatigheidsanalyse hebben opgenomen als doel. Dit voornemen is sindsdien alleen maar actueler geworden; doelmatigheid is expliciet verbonden aan deze nieuwe kwaliteitsafspraken. Daarnaast is Limburg een krimpregio wat invloed heeft op ons aanbod én is er landelijk momenteel veel discussie over hoe we als mbo- instellingen omgaan met onze zorgplichten op dit gebied.
Gilde Opleidingen zal in 2019 een groot eigen onderzoek afronden op dit vlak. Het doel van deze macrodoelmatigheidstoets is meervoudig. Overkoepelend is het doel ons meer bewust te zijn van onze omgeving en de responsiviteit van ons onderwijs te verbeteren. Een zeer uitgebreide analyse voor alle opleidingen is binnen Gilde Opleidingen nog niet eerder uitgevoerd maar gezien de hiervoor genoemde ontwikkelingen nodig. In de uitvoering zijn de doelen als volgt:
• Het kunnen maken van weloverwogen keuzes omtrent het toevoegen of schrappen van opleidingen uit ons aanbod.
• Het kunnen bieden van gerichte ondersteuning aan sectoren waar het gaat om kansen en zwakten van opleidingen; zowel bestaand als potentieel nieuw.
• Het leveren van een bijdrage aan het marketingaspect van ons opleidingenaanbod. Inzicht in macrodoelmatigheid kan bijdragen aan het beter positioneren van opleidingen in de regio.
Voor de beoordeling van het aanbod op macrodoelmatigheid zijn betrouwbare onderleggers onmisbaar. De verwachte deelname aan opleidingen is er één van. Daarbij gaat het om inzicht in regionale leerlingenstromen, bereik van potentiële studenten en toekomstige deelname. Waarbij gelet moet worden op zowel het demografisch aspect als op veranderingen in het voortgezet onderwijs en de ontwikkelingen in het kader van leven lang ontwikkelen. Aan de andere kant gaat het om veranderingen in de beroepspraktijk, karakteristieken en trends in de regionale bedrijvigheid en het loopbaanperspectief op de (regionale) arbeidsmarkt. Al deze aspecten worden meegenomen in ons onderzoek.
2.3.4 Conclusies speerpunt 3
Dit is het speerpunt waarin we het meest aanhaken op alle ontwikkelingen op de arbeidsmarkt om ons heen. Of het nu gaat om de toenemende vraag naar scholing voor werkenden, het beoordelen van ons eigen opleidingenportfolio of het vormgeven van een nieuwe visie op onderwijs; alle drie zijn ze erop gericht om optimaal aan te sluiten bij actuele ontwikkelingen en daarin dé scholingspartner te kunnen zijn voor zowel jongeren als werkenden en werkzoekenden. Waar we bij de eerste twee speerpunten vooral inzetten op het verder verbeteren en verduurzamen van de reeds ingezette koers, staan we bij dit speerpunt nog meer aan het begin en zijn onze ambities en de stappen die we de komende jaren willen zetten groter.
2.4 Organisatieontwikkeling
Gilde Opleidingen kiest ervoor om een vierde speerpunt toe te voegen aan de kwaliteitsagenda. Enerzijds omdat de inhoud van het speerpunt volgens ons voorwaardelijk is om op de voorgaande speerpunten succesvol te kunnen zijn. Anderzijds omdat het een belangrijk onderdeel is van de context waar Gilde Opleidingen zich als organisatie momenteel in bevindt.
Om een beeld te geven van de huidige situatie volgen hieronder enkele belangrijke recente ontwikkelingen.
2.4.1 Professionalisering
Professionalisering en loopbaanontwikkeling maken deel uit van het thema ‘Professionalisering voor iedereen binnen Gilde Opleidingen’. Door optimalisatie van het aanbod van de GO!cademy (scholing voor en door medewerkers) met een Gilde-breed scholingsplan dragen we bij aan ‘leven lang leren’ voor onze medewerkers. Het aantal medewerkers die scholing volgde via de GO!cademy is wederom gestegen.
2017 | 2016 | 2015 | |||
Aantal cursussen | Aanwezige deelnemers | Aantal cursussen | Aanwezige deelnemers | Aantal cursussen | Aanwezige deelnemers |
46 | 677 | 28 | 468 | 14 | 268 |
Tabel 4. Deelnemers GO!cademy.
In 2017 is verder gestart met de ontwikkeling van een nieuw en eigentijds scholingsbeleid dat beter aansluit bij de ontwikkelingen. Nieuwe docenten krijgen een uitgebreid introductieprogramma aangeboden dat bijdraagt aan een goede basis en een langdurige carrière in het onderwijs. Vanaf 2017 leveren we met de aanstelling van drie ambassadeurs voor mbo docenten een bijdrage aan het positieve imago van de mbo docent. Ten slotte is er in 2017 is een leiderschapsprofiel ontwikkeld voor alle leidinggevenden in de organisatie. Dit profiel wordt gebruikt als onderlegger voor het MD- programma dat in 2018 is gestart.
2.4.2 Arbeidsmarktbeleid
In 2017 is, met de komst van een recruiter, gestart met het opstellen van een recruitmentplan, inclusief een arbeidsmarktcommunicatieplan en employer branding. Dit laatste is onder andere vormgegeven met de carrièrewebsite xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx; een project in samenwerking met de afdeling Marketing & Communicatie. De samenwerking met opleiders in de regio Midden- en Noord-Limburg is geïntensiveerd en hieruit is het idee ontstaan voor verkenning van een regionaal mobiliteitsplatform
(in- en doorstroom van medewerkers).
2.4.3 Organisatie ontwikkeltraject
In 2016 is de basis gelegd voor het cultuur-ontwikkelprogramma ‘Samen maken wij het verschil’ waarmee onze strategie verder gestalte krijgt in een gewenste (gedrags-)cultuur. Dit programma kent een aantal onderdelen waarin invulling wordt gegeven aan eigenaarschap, resultaat- verantwoordelijkheid en elkaar aanspreken. Thema’s die zichtbaar worden in het gedrag van alle medewerkers van Gilde Opleidingen.
In 2017 heeft het directieteam samen met het College van Bestuur het programma gevolgd en zijn directeuren met hun eigen managementteam aan de slag gegaan. vanaf 2018 is het
cultuurontwikkelprogramma binnen het onderwijs geïntegreerd met het project ‘team
kwaliteitsborging’. De onderwijsteams zijn met behulp van een gekozen methodiek aan de slag met de thema’s eigenaarschap, resultaatverantwoordelijkheid en elkaar aanspreken. Binnen de diensten
wordt het cultuurprogramma binnen de teams verder uitgerold.
Tevens is in 2017 een leiderschapsprofiel ontwikkeld als kader voor leidinggevenden om hun voorbeeldrol invulling te geven. Het profiel is een ontwikkeling vanuit de strategische lijn ‘professioneel werken’. Dit profiel is de onderlegger voor een MD-programma, een professionaliseringsprogramma voor alle leidinggevenden, dat in 2018 zal starten. De gekozen opzet waarbij hoofden en teammanagers van verschillende diensten en sectoren samen in groepen zijn ingedeeld draagt tevens bij aan het versterken van de samenwerking en daardoor betere uitlijning van alle ontwikkelingen.
2.4.4 Tevredenheid
Binnen de context van de vele ontwikkelingen binnen zowel de organisatie als de regio waarbinnen we actief zijn, is de beleving en tevredenheid van medewerkers een belangrijk gegeven. Eind 2018 wordt een werkbelevingsonderzoek afgenomen in het kader van werkdrukbeleving. Eind 2019 volgt een nieuw medewerkerstevredenheidsonderzoek. De resultaten zullen op termijn wellicht invloed hebben op het verloop van / opgenomen worden in de kwaliteitsagenda.
2.4.5 Conclusie speerpunt 4
Conclusie op dit speerpunt is dat veel ontwikkelingen reeds in gang zijn gezet, maar we zeker de doelen nog niet bereikt hebben. Het belang dat we hechten aan de inhoud van het speerpunt blijkt al uit de overweging om dit speerpunt voor onze instelling toe te voegen aan de kwaliteitsagenda.
Hoofdstuk 3 Ambities en resultaten
In het vorige hoofdstuk is per speerpunt aangegeven waar we als Gilde Opleidingen nu staan en waar nog kansen liggen voor verbetering of optimalisering. In dit hoofdstuk komen we dichter bij de kern van deze kwaliteitsagenda. Welke ambities hebben we voor de toekomst en voor welke resultaten staat Gilde Opleidingen concreet over twee en over vier jaar.
Alvorens de weergave van de ambities en gewenste resultaten van Gilde Opleidingen volgt willen we aangeven op welke wijze Gilde Opleidingen zich verhoudt tot het werken met kpi’s. Ten behoeve van de managementgesprekken (als onderdeel van het kwaliteitszorgstelsel) beschikt Gilde Opleidingen over kpi's tot op opleidingsniveau. Het gesprek daarover achten we echter belangrijker dan het getal. De kwantitatieve resultaten zeggen niet altijd alles over de geleverde inzet en mogelijk van invloed zijnde factoren.
3.1 Jongeren en (jong)volwassenen in een kwetsbare positie
Onveranderd is de ambitie van Xxxxx opleidingen (vrijwel) alle studenten een opleidingsplaats te bieden, ook als die een extra ondersteuning nodig hebben21. Deze ambitie, in samenhang met een toenemende problematiek bij de jongeren vooral op sociaal, maatschappelijk en psychisch gebied, zorgt ervoor dat Gilde Opleidingen eveneens onveranderd de komende vier jaar een belangrijke uitdaging houdt. Om dit waar te maken blijft er extra inspanning nodig. Deze inspanning richt zich enerzijds op het nog beter in beeld krijgen en houden van de totale groep van kwetsbare jongeren en anderzijds ook op coördinatie en afstemming met betrekking tot en tussen de vele preventieve en curatieve activiteiten en betrokkenen zowel intern als in de regio. Specifieke aandacht is er de komende jaren voor uitval bij 18+, uitval in de bbl, arbeidsmarkttoeleiding en naast het voorkomen van schooluitval aanvullend de inzet op het voorkomen van maatschappelijke uitval.
Gilde Opleidingen koppelt hier de volgende thema’s aan:
• Het begeleidingslandschap (organisatorisch)
• VSV
• Passend Onderwijs
Onze ambitie vertaalt zich naar de volgende resultaten:
Indicator | Resultaat na 2 jaar | Resultaat na 4 jaar |
VSV | Behouden / behalen resultaat onder de landelijke norm | Behouden / behalen resultaat onder de landelijke norm |
Arbeidsmarktrendement entree + niveau 2 opleidingen | Behoud dan wel verbetering t.o.v de situatie ten tijde van de 0-meting | Behoud dan wel verbetering t.o.v de situatie na 2 jaar |
Diplomarendement | Minimaal behalen inspectienorm | Minimaal behalen inspectienorm |
Sluitende aanpak: alle kwetsbare jongeren in beeld hebben | Eerste 0-meting is uitgevoerd | Verbetering t.o.v. de 0-meting |
Tabel 5. Resultaten speerpunt 1.
21 Deze ondersteuning mag echter geen onevenredige belasting vormen voor de instelling, de wettelijke inrichtingsnormen uit de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) moeten in acht worden genomen en de aanpassingen mogen niet leiden tot verlaging van het niveau van de opleiding of het examen.
Daarnaast willen we middels de maatregelen van de kwaliteitsagenda op het einde van de strategische periode 2020 substantieel hebben bijgedragen aan de volgende strategische actiepunten22:
Strategisch actiepunt 1: We maken meer eigen keuzes
Startsituatie en context van Gilde Opleidingen
De maatschappelijke doelstelling die Gilde Opleidingen serieus neemt door onder andere al jaren niet te selecteren bij instroom leidt tot ook tot uitdagingen.
Met het herijken van het begeleidingslandschap, waar vsv en passend onderwijs in samenkomen, beogen we dat er bij de instroom - dus aan de voorkant - eerder en beter wordt vastgesteld welke begeleiding een student nodig heeft. Daarnaast is het doel om de begeleidingslijnen verder te professionaliseren. Dit zonder dat het vaststellen van de benodigde begeleiding bij instroom ombuigt naar selecteren. Gilde Opleidingen streeft er ook naar de inrichting daar waar mogelijk effectiever in te richten.
Specifiek met betrekking tot VSV is, zoals aangegeven in hoofdstuk 2, de vertreksituatie dat er een goed fundament aanwezig is. Uit de totale cijfers voor Gilde Opleidingen blijkt dat we in convenantjaar 2016-2017 op de niveaus 2, 3 en 4 onder de landelijke norm zitten en bij Entree boven de norm. De uitdaging wordt echter steeds groter om deze positieve resultaten te behouden. Desalniettemin beogen we een flinke stap voorwaarts te willen maken op entree ten opzichte van de nulmeting.
Hieraan ligt geen grote systeemwijziging ten grondslag, maar wordt aan reeds ingezette ontwikkelingen doorgebouwd. De maatschappelijke doelstelling die Gilde Opleidingen zoals eerder aangegeven al jaren serieus neemt door niet te selecteren bij instroom leidt onder andere tot een hoger aantal vsv'ers.
Daar komt bij dat de problematiek bij studenten toeneemt. Echter van oudsher is er door Gilde Opleidingen veel geïnvesteerd in de entreeopleiding(niv.1) door het inzetten van docenten die zeer gemotiveerd zijn om erg moeilijke doelgroepen op te nemen en te begeleiden.
De doelstelling voor het diplomarendement kan al worden gehaald als die studenten aan het werk gaan na de entree. De vsv ambitie zou dan ook al zijn behaald. Over de begeleiding naar werk is Gilde Opleidingen dan ook met de gemeenten in gesprek om daarin samen te werken. De resultaten worden gedurende de komende twee jaar gemonitord.
Taal speelt in deze ook een belangrijke rol, dit wordt ondersteund door de zomerschool en lintschool.
22 De inzet op het voltooien van de strategische actiepunten is breder dan uitsluitend de maatregelen van de kwaliteitsagenda. De huidige strategische periode eindigt halverwege de regeling kwaliteitsafspraken. In de midterm review zal aandacht besteed worden aan de doelen voor de tweede termijn van de kwaliteitsagenda. In het proces van de midterm review en het opstellen van nieuw strategisch beleid zal uiteraard het gesprek gevoerd worden met de stakeholders over de bereikte resultaten.
3.2 Gelijke kansen in het onderwijs
Gilde Opleidingen richt zich vanuit de drievoudige opdracht ook op doorstroom van studenten binnen de onderwijskolom en binnen het mbo. Binnen het mbo streven we naar doelmatige leerwegen en waar mogelijk maatwerk. In de strategievorming 2016-2020 is een van de speerpunten mbo-niveau 4 verder te versterken en de duurzame doorstroom naar het hbo (Bachelor en AD) te bevorderen.
Aan de kant van samenwerking met het VO streven we naar het verduurzamen en verbreden van de resultaten die tot nu toe bereikt zijn met betrekking tot de doorlopende leerlijnen vo-mbo. Middels deze doorlopende leerlijnen en overige samenwerking met vo-scholen streven we naar soepele overgangen van vo-leerlingen naar mbo-studenten. Tevens gaat Gilde Opleidingen de uitdaging aan om in gezamenlijke verantwoordelijkheid met behulp van publiek private samenwerkingen (kwetsbare) jongeren op te leiden in de praktijk. De ambitie om een bijdrage te leveren in de gelijke kansen voor anderstalige studenten sluit eveneens aan bij dit speerpunt.
Gilde ziet wat gelijke kansen betreft de toegevoegde waarde vooral in het faciliteren van het maken van de juiste keuze voor een opleiding door de student. Gilde Opleidingen heeft niet een actief beleid voor specifieke doelgroepen, zoals allochtonen of studenten uit armoedegebieden. Gilde Opleidingen wil goed onderwijs geven voor alle studenten die instromen. Soms is het verschil van nationaliteit of religieuze achtergrond juist van toegevoegde waarde en kan men leren van elkaar. De zorgprogramma’s zijn dan ook niet op doelgroepen gebaseerd maar naar wat een student nodig heeft. Per student wordt gekeken naar de studeerbaarheid en op welke wijze de student zo goed mogelijk onderwijs te bieden.
Gilde Opleidingen koppelt hier de volgende thema’s aan:
• Doorlopende leerlijnen vo-mbo
• MBO-HBO agenda
• Doorstroom / afstroom binnen mbo
• Schoolkosten
Het begeleidingslandschap speelt uiteraard ook bij dit speerpunt een belangrijke rol. Echter aangezien deze als zodanig als thema opgenomen is bij speerpunt 1 komt deze hier niet aan bod. Hetzelfde geldt voor maatwerk en doelmatige leerwegen. Inhoudelijk komen deze onderwerpen (indirect) terug bij speerpunt 1 en 3.
Onze ambitie vertaalt zich naar de volgende resultaten:
Indicator | Resultaat na 2 jaar | Resultaat na 4 jaar |
Succes eerstejaars mbo (startersresultaat) | Verbetering t.o.v. de situatie ten tijde van de 0-meting | Verbetering t.o.v. de situatie na 2 jaar |
Opstroom na diploma | We streven in deze geen specifieke norm na. Het gaat om het optimaal faciliteren van doorstroom voor die studenten die dat willen en kunnen23 | We streven in deze geen specifieke norm na. Het gaat om het optimaal faciliteren van doorstroom voor die studenten die dat willen en kunnen |
Doorstroom mbo-hbo | Verbetering t.o.v. de situatie ten tijde van de 0-meting | Verbetering t.o.v. de situatie na 2 jaar |
Tabel 6. Resultaten speerpunt 2.
Daarnaast willen we middels de maatregelen van de kwaliteitsagenda op het einde van de strategische periode 2020 substantieel hebben bijgedragen aan de volgende strategische actiepunten24:
23 Het verschil tussen toelatingsrecht en capaciteiten om een opleiding op een hoger niveau succesvol af te ronden vormt in voorkomende gevallen een spanningsveld in de praktijk.
24 De inzet op het voltooien van de strategische actiepunten is breder dan uitsluitend de maatregelen van de kwaliteitsagenda. De huidige strategische periode eindigt halverwege de regeling kwaliteitsafspraken. In de
Strategisch actiepunt 5: We versterken mbo-niveau 4 en bevorderen de doorstroom naar het hbo
Startsituatie en context van Gilde Opleidingen
Belangrijkste conclusie op basis van de analyse met betrekking tot dit speerpunt is dat de nauwe verbinding met het toeleverende en afnemende onderwijs voor Gilde Opleidingen een thema is dat prioriteit heeft. De uitdaging zit erin om de samenwerking in de onderwijskolom goed te houden om de in- en doorstroom voor al onze studenten optimaal te faciliteren en hiermee iedere student de mogelijkheid te bieden zich verder te ontwikkelen.
We kunnen bouwen op sterke relaties in onze regio waar we de afgelopen jaren al veel goede resultaten mee hebben bereikt in de ketensamenwerking vo-mbo-hbo. Onder andere de volgende factoren zorgen de gestelde ambities en resultaten alsnog een uitdaging vormen:
• Van een projectmatige werkwijze de overgang maken naar een systematische werkwijze
• De bestuurlijke afspraken zijn vaak de start, de uitwerking van doorlopende leerlijnen/samenwerking vindt plaats in de teams. Binnen de structurele werkzaamheden is
het vaak zoeken naar ruimte om hier samen vorm aan te geven.
• Samenwerkingen zijn vaak nog sterk afhankelijk van persoonlijke relaties, dit maakt continuïteit kwetsbaarder
• Verschillende samenwerkingspartijen met verschillen in curricula en verschillende wensen Tot slot willen we opmerken dat de regeling ‘sterk beroepsonderwijs’ ervoor kan zorgen dat de bestaande samenwerkingsstructuur met het vo onder druk kan komen te staan.
midterm review zal aandacht besteed worden aan de doelen voor de tweede termijn van de kwaliteitsagenda. In het proces van de midterm review en het opstellen van nieuw strategisch beleid zal uiteraard het gesprek gevoerd worden met de stakeholders over de bereikte resultaten.
3.3 Onderwijs dat voorbereidt op de arbeidsmarkt van de toekomst
In tegenstelling tot de overige speerpunten kent Gilde Opleidingen bij dit speerpunt in de ambitie drie subthema’s. Het speerpunt wordt door Gilde Opleidingen breder geïnterpreteerd, dan de landelijke toelichting, door het toevoegen van de ambitie op het gebied van toekomstgericht onderwijs.
Macrodoelmatigheid
Gilde Opleidingen stelt zich ten doel een opleidingsaanbod te verzorgen waarmee studenten goede loopbaanvooruitzichten verwerven en een goede kans op werk tegemoet kunnen zien. Bedrijven en instellingen kunnen daardoor voldoende en goed personeel in dienst nemen. Overkoepelend is het doel ons meer bewust te zijn van onze omgeving en de responsiviteit van ons onderwijs te verbeteren. Op instellingsniveau gaat het daarbij tevens om bestuurlijke afspraken met het regionale bedrijfsleven, naburige roc’s, kennis van feiten en cijfers over onderwijs en de arbeidsmarkt en strategievorming op het punt van een doelmatige regionale infrastructuur.
Leven Lang Ontwikkelen
Naast het zorgdragen voor een aanbod van opleidingen waarmee studenten goede loopbaanvooruitzichten verwerven willen we dé scholingspartner zijn voor iedereen in Noord- en Midden Limburg die bezig is met zijn leer- en loopbaanontwikkeling. Gilde Opleidingen wil de bestaande LLO-activiteiten meer met elkaar verbinden door een aantal zaken centraal te organiseren en daarmee meer efficiency te bereiken. We werken toe naar een situatie waarbij Leven Xxxx Ontwikkelen bij Gilde Opleidingen een stevige plek heeft in de Limburgse opleidingsinfrastructuur. Het verder in de regio verankeren van het loopbaancentrum is daarbij een belangrijke pijler. Overigens zet Xxxxx Opleidingen ook voor eigen medewerkers in op een leven lange leer- en loopbaanontwikkeling. Investeren in het eigen personeel is randvoorwaardelijk om de resultaten nu en in de toekomst te kunnen behalen, zie speerpunt 4.
Toekomstgericht onderwijs
Zoals eerder aangegeven gelooft Gilde Opleidingen in de herwaardering van het vakmanschap, Het Echte Werk. Eenieders talent krijgt ruim baan om zich te kwalificeren voor uitoefening van een beroep, maar ook voor deelname aan de maatschappij (burgerschap) en mogelijke doorstroming naar een hoger onderwijsniveau. We kunnen deze drievoudige opdracht alleen verwezenlijken in goede samenwerking met onze partners in de regio. Jonge talenten ontwikkelen tot vakmensen met een stevige basis voor de toekomst. Onderwijs van optimale kwaliteit voor studenten, werknemers en werkzoekenden dat aansluit op de wensen en vraag van de arbeidsmarkt. Xxxxx opleidingen zet onder andere publiek private samenwerkingen met het bedrijfsleven in als middel om dit te realiseren.
Gezien het belang van de onderwijsvisie zal het nieuw aan te treden lid van het College van Bestuur nadrukkelijk een rol krijgen in dit proces. In navolging en op basis van de nieuwe visie zullen de kaders en Gilde brede afspraken voor ons onderwijs eveneens geëvalueerd en herijkt worden.
Sectoren zullen formuleren welke concrete ontwikkelingen een en ander betekent voor hun opleidingen. Ongeacht de richting van de nieuwe onderwijsvisie zal geïnvesteerd worden in taal- en rekenonderwijs en de verdere ontwikkeling van internationalisering.
Gilde Opleidingen koppelt hier de volgende thema’s aan:
• Macrodoelmatigheid
• Leven Lang Ontwikkelen
• Onderwijsvisie en daaruit volgende kaders
Onze ambitie vertaalt zich naar de volgende resultaten:
Indicator | Resultaat na 2 jaar | Resultaat na 4 jaar |
Arbeidsmarktrendement | Xxxxxx dan wel verbetering t.o.v de situatie ten tijde van de 0-meting | Xxxxxx dan wel verbetering t.o.v de situatie ten tijde van de meting na 2 jaar |
LLO activiteiten inclusief de bbl-opleidingen | Groei ten opzichte van de 0- situatie | Groei ten opzichte van de situatie na 2 jaar |
Tabel 7. Resultaten speerpunt 3.
Daarnaast willen we middels de maatregelen van de kwaliteitsagenda op het einde van de strategische periode 2020 substantieel hebben bijgedragen aan de volgende strategische actiepunten25:
Strategisch actiepunt 1: We maken meer eigen keuzes
Strategisch actiepunt 2: We anticiperen op nieuwe, technologische ontwikkelingen Strategisch actiepunt 3: We bepalen welke crossovers we ontwikkelen
Strategisch actiepunt 4: We beoordelen ons hele opleidingsaanbod op macrodoelmatigheid Strategisch actiepunt 6: We worden een loopbaancentrum voor de regio
Strategisch actiepunt 7: We starten een expertisecentrum Maatwerk en Innovatie Strategisch actiepunt 8: We bieden maatwerk via modules
Strategisch actiepunt 9: Vanuit een heldere visie op de regio werken we samen met onze strategische partners aan nieuwe initiatieven
Startsituatie en context van Gilde Opleidingen
Met betrekking tot macrodoelmatigheid, en de kansen en uitdagingen die het met zich meebrengt, vindt momenteel, zoals eerder beschreven, een groot project plaats vanuit het Bestuursbureau.
Het grondig en gedegen analyseren ten aanzien van macrodoelmatigheid vraagt veel tijd en vooral specifieke expertise die niet per definitie in alle onderdelen van de organisatie aanwezig is. Gekeken wordt naar de opleidingsinfrastructuur in de volle breedte. Een passend aanbod in het kader van LLO is in die zin mede onderwerp van de analyse. Zoals reeds eerder aangegeven wordt in PPS-setting in co-creatie vormgegeven aan het onderwijs voor studenten en volwassenen. Vanuit Gilde bedrijfsopleidingen werken we aan professionalisering van deze activiteiten.
De ambitie met betrekking tot het aandeel bbl en LLO zijn namelijk met name een hele uitdaging in het efficiënt en effectief vormgeven van de juiste maatregelen in een speelveld met veel verschillende actoren, verschillende mate van georganiseerdheid en verschillende wensen en behoeften.
Daarnaast zien we dat vanwege de bekostiging de focus vaak ligt op contractonderwijs met bedrijven en niet op individuele werknemers. Vanuit de gedachte dat het individu centraal moet staan, heeft Gilde Opleidingen de deuren opengezet voor onafhankelijk loopbaanadvies aan individuele werknemers via het Gilde Loopbaancentrum. Dit is in lijn met het rapport van de Commissie vraagfinanciering mbo “Doorleren werkt; samen investeren in nieuwe zekerheid” en het SER-advies van maart 2017 “Leren en ontwikkelen tijdens de loopbaan”.
We willen daarin een belangrijke maatschappelijke bijdrage leveren en daar is het onafhankelijk loopbaancentrum uit voortgekomen, voor loopbaanvraagstukken van 14- tot 65-jarigen. Het loopbaancentrum is niet specifiek gericht op het doorverwijzen van mensen naar een Gilde opleiding, maar naar de best passende vervolgstap in de loopbaan van de desbetreffende persoon. Dat kan ook
25 De inzet op het voltooien van de strategische actiepunten is breder dan uitsluitend de maatregelen van de kwaliteitsagenda. De huidige strategische periode eindigt halverwege de regeling kwaliteitsafspraken. In de midterm review zal aandacht besteed worden aan de doelen voor de tweede termijn van de kwaliteitsagenda. In het proces van de midterm review en het opstellen van nieuw strategisch beleid zal uiteraard het gesprek gevoerd worden met de stakeholders over de bereikte resultaten.
een opleiding zijn bij een collega-instelling of een ander type ontwikkeling in de loopbaan. De bestaande leerwerkloketten zijn opgezet als netwerk van diensten. Het Loopbaancentrum maakt nu onderdeel uit van dat netwerk.
3.4 Organisatieontwikkeling
Meer dan ooit wordt een beroep gedaan op de professionaliteit van onze medewerkers en de organisatie als geheel. Gilde Opleidingen moet zijn toegerust op de opdrachten die volgen uit de geformuleerde ambities en de keuzes die daaruit voortvloeien. Gilde Opleidingen ziet zich zelf als een lerende organisatie en ziet leren en ontwikkelen als een motor en waarborg voor voortdurende verbetering van de kwaliteit van onderwijs en onze organisatie.
Gilde Opleidingen streeft daarbij naar een open cultuur. Een cultuur waarin men elkaar durft aan te spreken en er sprake is van het voelen en nemen van eigenaarschap. Dit komt ten goede aan het professioneel kunnen (kennis, vaardigheden, competenties) en het kwaliteits- en resultaatgericht werken.
Koersbepaling en een integrale aanpak zijn de insteek bij o.a. het creëren van draagvlak, meer efficiency t.a.v. de aanpak, communicatie en het stellen van prioriteiten. Daarmee leggen we de basis voor een gerichtere aanpak van onze organisatieontwikkeling. We verstaan hieronder ook het vergroten van de wendbaarheid van de medewerkers van Gilde Opleidingen door medewerkers voor te bereiden op een steeds sneller veranderende omgeving (externe gerichtheid), de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, in de samenleving en het onderwijs zodat men kan meebewegen met deze ontwikkelingen en in staat is hierop te anticiperen. Het gaat hierbij zowel om de vertaling naar het onderwijs als de vertaling naar eigen loopbaanmogelijkheden. Naast het consolideren en waar mogelijk verbeteren van de basiskwaliteit is er structureel aandacht voor de innovatiekracht van de organisatie. Dit betekent concreet het voortzetten van Gilde Innoveert en Xxxxx Xxxxx.
Binnen dit speerpunt zal er, afhankelijk van de overige ontwikkelingen, aandacht zijn voor wisselende inhoudelijke onderwerpen. Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld: versterken van de samenwerking met externe stakeholders en de andere rol die dat van medewerkers vraagt/ BPV-begeleiding / pedagogisch-didactisch handelen / organisatieontwikkeltraject / personeelsbeleid met thema’s als verzuim en personeelsmobiliteit.
Onze ambitie vertaalt zich naar de volgende resultaten:
Indicator | Resultaat na 2 jaar | Resultaat na 4 jaar |
Aantrekken van voldoende en competente medewerkers | Gilde Opleidingen is in staat ontstane vacatures tijdig en met competente medewerkers in te vullen | Gilde Opleidingen is in staat ontstane vacatures tijdig en met competente medewerkers in te vullen |
Toerusten van medewerkers en toerusten van teams | Gilde Opleidingen beschikt over een actueel scholingsbeleid op basis van het meerjarenplan P&O en de input van sectoren en diensten | Gilde Opleidingen beschikt over een actueel scholingsbeleid op basis van het meerjarenplan P&O en de input van sectoren en diensten |
Afstemming en uitlijning | Er is sprake van uitlijning tussen de beleidsplannen/strategieën van de verschillende diensten en sectoren om voorgenomen ontwikkelingen succesvol te kunnen operationaliseren |
Tabel 8. Resultaten speerpunt 4.
Middels de maatregelen van de kwaliteitsagenda op het einde van de strategische periode 2020 substantieel hebben bijgedragen aan de volgende actiepunten26:
Strategisch actiepunt 10: We werken professioneel
26 De inzet op het voltooien van de strategische actiepunten is breder dan uitsluitend de maatregelen van de kwaliteitsagenda. De huidige strategische periode eindigt halverwege de regeling kwaliteitsafspraken. In de midterm review zal aandacht besteed worden aan de doelen voor de tweede termijn van de kwaliteitsagenda. In het proces van de midterm review en het opstellen van nieuw strategisch beleid zal uiteraard het gesprek gevoerd worden met de stakeholders over de bereikte resultaten.
Startsituatie en context van Gilde Opleidingen
Gezien de startsituatie en de doelen die we ons stellen op dit speerpunt moeten er nog veel stappen gezet worden. Veel ontwikkelingen zijn reeds in gang gezet, maar de doelen zijn zeker nog niet bereikt. Dergelijke ontwikkel- en cultuurtrajecten nemen meerdere jaren in beslag en vragen daarbij om niet aflatende aandacht. Vanuit de basis van ‘Samen maken wij het verschil’ wordt, zoals beschreven in hoofdstuk 2, via verschillende lijnen gewerkt aan operationalisering.
Gilde ziet dit als een belangrijke pijler, vandaar dat deze expliciet opgenomen is in deze kwaliteitsagenda.
Dit alles moet daarbij geplaatst worden in een tijdsperk waarbij een (dreigend) te kort aan onderwijzend personeel ons voor een extra kwantitatieve uitdaging plaatst. Gezien de eerder beschreven ontwikkelingen richting toekomstgericht onderwijs en reeds opgedane ervaringen is gebleken dat een breder pallet van competenties voor onze onderwijsgevenden van belang is. Dit levert de kwalitatieve uitdaging op.|
Welke rol speelt de kwaliteitsagenda in deze voor de medewerkers van Gilde Opleidingen? De term kwaliteitsagenda is waarschijnlijk niet op alle plekken in de organisatie bekend, maar het thema wordt wel herkend. Dit wordt mede ingegeven door het uitgangspunt om aan te sluiten bij het strategisch beleid, het meerjarenplan en de jaarplannen van de sectoren.
Hoofdstuk 4 De maatregelen, hoe gaan we dit doen
De kern van deze kwaliteitsagenda. Welke maatregelen gaan we binnen Gilde Opleidingen de komende jaren nemen om de gestelde resultaten te behalen. Sommige maatregelen worden in samenwerking met regionale partijen opgepakt, andere maatregelen zijn intern gericht. Beiden dragen bij aan verbetering van Gilde Opleidingen als speler binnen de regio.
Onderstaand volgt een omschrijving van de maatregelen die Gilde breed worden uitgevoerd met de verwachting dat deze bijdragen aan het bereiken van onze gestelde resultaten in hoofdstuk 3. Voor alle Gilde brede maatregelen is indicatief aangegeven wat gepland staat na twee jaar en na 4 jaar. De indicatieve begroting op het niveau van de thema’s wordt als apart document opgeleverd. Naast de maatregelen op instellingsniveau wordt binnen sectoren, vanuit hun meerjarenplannen en jaarplannen, een omvangrijk pallet aan maatregelen uitgevoerd die hier eveneens een bijdrage aan leveren. Van deze laatste geven we illustratief een beeld.
Daar waar Xxxxx breed met name beleid, basisafspraken en het Gilde brede organisatorische aspect de thema’s zijn, vindt het uitvoerende werk grotendeels in de sectoren, in hun context en in samenwerking met partners plaats. Vandaar dat zij zelf eigenaar zijn van de maatregelen die zij de komende jaren, aansluitend bij hun eigen plannen, willen uitvoeren om uiteindelijk ook als organisatie als geheel de overall resultaten te bereiken. Accenten die gelegd worden kunnen daarbij per sector verschillen.
4.1 Jongeren en (jong) volwassenen in een kwetsbare positie
Gilde breed | ||
Maatregel | Planning na 2 jaar | Planning na 4 jaar |
Begeleidingslandschap: organisatorische optimalisering en professionalisering (thema’s als VSV, Passend Onderwijs en begeleiding komen hierin samen) | Vanuit het in beeld brengen van het begeleidingslandschap en de aanbevelingen die daaruit volgen is bereikt: Een voor zowel interne als externe betrokkenen meer eenduidig, efficiënt en inzichtelijk begeleidingslandschap waardoor partijen elkaar makkelijker vinden en op de hoogte zijn van elkaars werkzaamheden. | Consolidering van het begeleidingslandschap met eventueel bijstellingen als ontwikkelingen binnen de instelling of regio dat nodig maken. |
VSV voortzetting van de huidige vsv-aanpak in de regio en binnen Gilde Opleidingen | Voortzetting vsv-aanpak conform de regionale vsv- convenant met o.a binnen Gilde Opleidingen: • Continueren inzet op verzuim • Gilde breed afstemmingsoverleg | Voortzetting vsv-aanpak conform de regionale vsv- convenant met o.a binnen Gilde Opleidingen: • Continueren inzet op verzuim • Gilde breed afstemmingsoverleg |
Passend onderwijs; inzet van alle relevante actoren in de structuur van Passend Onderwijs binnen Gilde Opleidingen | Inzet van alle relevante actoren waaronder de schoolmaatschappelijk werkers binnen het bijgestelde begeleidingslandschap. | Inzet van alle relevante actoren waaronder de schoolmaatschappelijk werkers binnen het bijgestelde begeleidingslandschap. |
Tabel 9. Gilde brede maatregelen speerpunt 1.
In alle sectoren is of gaat men aan de slag met maatregelen die bijdragen aan dit speerpunt. Ter illustratie enkele maatregelen waar sectoren onder andere mee aan de slag zijn, dan wel mee aan de slag gaan:
4.2 Gelijke kansen in het onderwijs
Gilde breed | ||
Maatregel | Planning na 2 jaar | Planning na 4 jaar |
Schoolkosten | Onderwijs moet voor alle studenten betaalbaar zijn. Gedurende het schooljaar 2018-2019 wordt binnen Gilde Opleidingen een nieuw schoolkostenbeleid geformuleerd met concrete maatregelen om de schoolkosten voor onze studenten te verminderen. Na vaststelling van het schoolkosten beleid zal bezien worden of dit vraagt om een eventuele bijstelling van de kwaliteitsagenda. | |
Samenwerking vo en hbo | Gilde breed beleid met betrekking tot samenwerking en doorlopende lijnen met het vo en mbo is vastgesteld en in uitvoering | Gilde breed beleid met betrekking tot samenwerking en doorlopende lijnen met het vo en mbo is vastgesteld en in uitvoering |
Tabel 10. Gilde brede maatregelen speerpunt 2.
In alle sectoren is of gaat men aan de slag met maatregelen die bijdragen aan dit speerpunt. Ter illustratie enkele maatregelen waar sectoren onder andere mee aan de slag zijn, dan wel mee aan de slag gaan:
4.3 Onderwijs dat voorbereidt op de arbeidsmarkt van de toekomst
Gilde Breed | ||
Maatregel | Planning na 2 jaar | Planning na 4 jaar |
Macrodoelmatigheidsanalyse Gilde breed | De eerste Gilde brede analyse heeft geleid tot een plan van aanpak voor een meer doelmatig opleidingsportfolio | Periodieke herhaling / bijstelling van het Gilde brede macrodoelmatigheidsonderzoek |
Gilde Bedrijfsopleidingen | Sectoren worden vanuit Gilde Bedrijfsopleidingen conform het bedrijfsplan ondersteund bij het realiseren van hun doelen op het gebied van LLO. | Sectoren worden vanuit Gilde Bedrijfsopleidingen conform het bedrijfsplan ondersteund bij het realiseren van hun doelen op het gebied van LLO. |
Loopbaancentrum Gilde Opleidingen | Met publieke partners in de regio doorlopen we een proces om van het Loopbaancentrum van Gilde Opleidingen een publieke voorziening voor de regio te maken. Binnen Gilde Opleidingen blijven we inzetten op het versterken van de studieloopbaanadvisering. | Het Loopbaancentrum van Gilde Opleidingen heeft zich, in samenwerking met publieke partners ontwikkeld tot een publieke voorziening. Binnen Gilde Opleidingen blijven we inzetten op het versterken van de studieloopbaanadvisering. |
Onderwijsvisie en onderwijskundige kaders Gilde Opleidingen | Dit zal per definitie een belangrijk thema worden de komende jaren. De concretisering volgt echter nadat het College van Bestuur weer voltallig is en het proces met betrekking tot de onderwijsvisie vastgesteld wordt. Op dit punt volgt wellicht een tussentijdse herziening van de kwaliteitsagenda. | |
Internationalisering | Voortzetting centrale coördinatie, Gilde brede werkgroep en uitvoeren van diverse internationaliseringsprojecten. | Voortzetting centrale coördinatie, Gilde brede werkgroep en uitvoeren van diverse internationaliseringsprojecten. |
Taal en rekenen | Gilde breed taal- en rekenbeleid is vastgesteld en in uitvoering met specifieke aandacht voor ondersteuningsaanbod. | Gilde breed taal- en rekenbeleid is vastgesteld en in uitvoering met specifieke aandacht voor ondersteuningsaanbod |
BPV – vervolg vanuit het voorgaande BPV- verbeterplan | Vanuit het voorgaande BPV-verbeterplan voortzetting van: • Afstemming/kennisdeling tussen sectoren • Optimalisering systeemondersteuning | Vanuit het voorgaande BPV-verbeterplan voortzetting van: • Afstemming/kennisdeling tussen sectoren • Optimalisering systeemondersteuning |
Tabel 11. Gilde brede maatregelen speerpunt 3.
In alle sectoren is of gaat men aan de slag met maatregelen die bijdragen aan dit speerpunt. Ter illustratie enkele maatregelen waar sectoren onder andere mee aan de slag zijn, dan wel mee aan de slag gaan:
4.4 Organisatieontwikkeling
Gilde Breed | ||
Maatregel | Planning na 2 jaar | Planning na 4 jaar |
Professionalisering | Een jaarlijks geactualiseerde professionaliseringsagenda is opgesteld en in uitvoering. | Een jaarlijks geactualiseerde professionaliseringsagenda is opgesteld en in uitvoering |
Doorontwikkeling GO!cademy | Doorlopend programma met 4 onderwerpen per jaar aanbieden (team-sector-Gilde opleidingen) en gekoppeld aan de strategische doelen van Gilde Opleidingen. | basis-medium-senior-excellentie niveau maat programma; instroom d.m.v. bijv. een instap toets. |
Bouwen aan morgen (gericht op de hybride docent) | Voor elke sector is het programma, ontwikkeld en uitgevoerd. | Streven is om Gilde breed 5% van de personeelsbehoefte in te vullen middels een hybride constructie. |
Invulling van de banenafspraak met eigen ex- studenten. | Bij het invullen van de banenafspraak wordt ook gekeken naar de inzet van eigen studenten. | Bij de invulling van de banenafspraak wordt ook gekeken naar de inzet van eigen studenten. |
Introductie en inwerkprogramma | Er is een introductieprogramma voor alle nieuwe medewerkers dat opgevolgd wordt door een inwerkprogramma. | Voortzetting uitvoering introductieprogramma en inwerkprogramma voor nieuwe medewerkers. |
Voortzetting en doorontwikkeling Gilde Innoveert | Voortzetting Gilde Innoveert en Xxxxx Xxxxx met coördinatie, organisatie en ondersteuning vanuit de diensten. | Voortzetting Gilde Innoveert en Xxxxx Xxxxx met coördinatie, organisatie en ondersteuning vanuit de diensten. |
Tabel 12. Gilde brede maatregelen speerpunt 4.
Uiteraard zijn sectoren eveneens actief met betrekking tot dit thema, maar betreffen dit meer dan bij de andere speerpunten uitwerkingen van centraal geïnitieerde ontwikkelingen. Vandaar dat we bij dit thema alleen Xxxxx Xxxxx maatregelen opnemen.
Hoofdstuk 5 Draagvlak en betrokkenheid
5.1 Intern proces totstandkoming kwaliteitsagenda
Bij de start van het proces om te komen tot een nieuwe kwaliteitsagenda zijn door de centrale werkgroep de volgende uitgangspunten geformuleerd:
• De kwaliteitsagenda vloeit voort uit ons strategisch beleid;
• De kwaliteitsagenda sluit aan bij bestaande ontwikkelingen, waaraan we samen met partners invulling geven;
• De kwaliteitsagenda is gericht op het succes van onze studenten op de arbeidsmarkt, doorstroom en persoonsvorming.
Allereerst is met het oog op de drie landelijke speerpunten binnen de organisatie bekeken welke ontwikkelingen al in gang zijn gezet, voorzien waren vanuit recente beleidsvorming. Van hieruit is een voorzet gedaan voor de vier speerpunten en de bijbehorende ambitie van Xxxxx opleidingen.
Parallel aan dit proces is met name door het Bestuursbureau zowel de externe als de interne analyse opgeleverd als belangrijke onderlegger.
Met de sectordirecteuren is gesproken over de sectorspecifieke ontwikkelingen die bijdragen aan de vastgestelde speerpunten en ambities.
Tijdens de management tweedaagse van Gilde Opleidingen, waarbij alle directeuren, teammanagers, managers Bedrijfsvoering & onderwijs en de hoofden van de diensten aanwezig waren is aandacht besteed aan de kwaliteitsagenda. Hierbij is men concreet aan de slag geweest met het samenstellen van de agenda.
Gezien de keuze om te vertrekken vanuit het strategisch beleid, de bestaande meerjarenplannen en van daaruit te bezien waar kansen liggen mag je er vanuit gaan dat de inhoud van de kwaliteitsagenda herkenbaar is voor en gedragen wordt door de organisatie. Verder bouwen aan datgene dat we ons al voorgenomen hadden. Daarbij is zowel met de Studentenraad als meerdere malen met de Ondernemingsraad van gedachte gewisseld over de kwaliteitsagenda.
5.2 Extern draagvlak
Zoals reeds in de analyse naar voren is gekomen en in hoofdstuk 6 bij de verduurzaming ook zal blijken, is samenwerking in de regio geen nieuwe ontwikkeling die in het kader van de kwaliteitsagenda wordt opgepakt. Vertrekkende vanuit het huidige strategisch beleid en de contacten die er structureel zijn met ons werkveld was de verwachting dat onze stakeholders in de regio zich herkennen in de hoofdlijnen van deze nieuwe kwaliteitsagenda. Deze verwachting is bevestigd naar aanleiding van de volgende acties die zijn ondernomen om stakeholders actief te betrekken bij de totstandkoming van de kwaliteitsagenda.
• Voor de zomer is een algemene brief verstuurd over onze nieuwe kwaliteitsagenda aan de volgende stakeholders die samen ons netwerk van partners vertegenwoordigen:
o Arbeidsmarktregio’s Noord- en Midden-Limburg (centrumgemeenten Roermond en Venlo)
o Keyport 2020
o Economic Board Venlo
o Provincie Limburg
o Scholenkoepels LVO, SOML, OGVO
o Fontys Hogescholen
o Citaverde College
o Limburgse Werkgeversvereniging
o MKB Limburg
o Gemeenten Weert en Venray (ivm onze locaties)
• In de periode september – oktober 2018 zijn de hoofdlijnen uit onze kwaliteitsagenda op de volgende wijze besproken:
o Agendering hoofdlijnen kwaliteitsagenda Dagelijks Bestuur Keyport, 19 september 2018.
o Agendering hoofdlijnen kwaliteitsagenda bestuurlijk overleg Economic, Board Venlo 25 september 2018.
o Bijeenkomst voor gemeentelijke ambtenaren uit Noord- en Midden-Limburg met aandachtsgebieden onderwijs/economie/ arbeidsmarkt, 27 september 2018.
o Agendering hoofdlijnen kwaliteitsagenda bestuurlijk overleg VO-MBO-HBO, 10 oktober 2018.
o Bespreking hoofdlijnen kwaliteitsagenda tussen CvB Gilde opleidingen en gedeputeerde Xxxx Xxxxxxxxx (portefeuille onderwijs) van de provincie Limburg, 10 oktober 2018.
o Afstemming passages over regionale samenwerking met CITAVERDE College en uitwisseling concepten beide kwaliteitsagenda’s half oktober 2018.
Tijdens deze bijeenkomsten hebben wij onze stakeholders de gelegenheid gegeven om met ons mee te denken en te reflecteren op de speerpunten uit de kwaliteitsagenda. Alle gesprekken zijn positief verlopen en hebben gezorgd voor wederzijdse waardering van en commitment op de ontwikkelingen die nu in onze regio spelen. De concrete afstemming op uitvoeringsniveau zal plaatsvinden tussen de betrokkenen. Dit verschilt per ambitie en maatregel en wordt ingebed in de huidige overlegstructuur en samenwerkingsrelatie.
Hoofdstuk 6 Verduurzaming
Bewust van de wetenschap dat een tijdelijke regeling als de kwaliteitsafspraken voor een mooie korte termijn impuls kan zorgen, kiest Gilde Opleidingen voor een insteek met resultaat voor de langere termijn. Basis hierin is, zoals eerder aangegeven, dat vanuit het bestaande strategisch beleid en de meerjarenplannen van sectoren deze kwaliteitsagenda opgesteld. Zowel ons kwaliteitszorgstelsel als het investeren in het samenwerken met mbo partners zijn hierbij actueel.
6.1 Het kwaliteitszorgstelsel en de kwaliteitsagenda
Belangrijke input voor kwaliteit ontleent Gilde Opleidingen aan het strategisch beleid, overheidsbeleid en wet- en regelgeving. Het kwaliteitszorgstelsel van Gilde Opleidingen richt zich op de thema's die hieruit voortvloeien. Het strategisch beleid wordt uitgewerkt in een beleidskader, wet en regelgeving in het onderzoekskader 2017 van de Inspectie, overheidsbeleid in notities. Samen vormen zij de inhoudelijke input voor het kwaliteitskader. Om te sturen op kwaliteit, deze te beoordelen, te verbeteren en verankeren worden verschillende kwaliteitsinstrumenten ingezet. Dialoog en verantwoording zorgen voor transparantie en draagvlak.
De kaders voor kwaliteitsborging binnen Gilde Opleidingen sluiten aan bij het strategisch beleid van Gilde Opleidingen 2016-2020, met name actie 10: Professioneel werken. De kaders voor kwaliteitsborging worden beschreven in de "Leidraad kwaliteitsborging Gilde Opleidingen 2016-2020" De focus ligt op team – en opleidingsniveau.
Om de kwaliteit te bewaken, te borgen en voortdurend te verbeteren is er een samenhangend stelsel nodig dat de gehele organisatie raakt. Dit samenhangend stelsel vinden we terug in ons model voor kwaliteitszorg
Het kwaliteitszorgmodel bestaat uit 4 fasen (PDCA) op 3 organisatieniveaus. Processen vormen de kern: betrokkenen werken aan kwaliteit. Kwaliteitsinstrumenten bundelen als het ware een aantal kwaliteitszorghandelingen op een gerichte manier. Daarnaast zijn er de verschillende vormen van overleg die bijdragen aan kwaliteitsverbetering. Ook opvattingen over onderwijskwaliteit spelen een belangrijke rol (kwaliteitscultuur) in het kwaliteitszorgmodel van Gilde Opleidingen. Tenslotte is het werken aan kwaliteit een hoedanigheid van de dagelijkse uitvoering: de dingen goed willen doen.
De overlegstructuur is een belangrijk onderdeel van het kwaliteitszorgsysteem. Structurele onderdelen van deze overlegstructuur die van belang zijn voor de monitoring van de voortgang van de kwaliteitsagenda zijn:
• Managementgesprekken CvB – directeur van sector of dienst
• Managementgesprekken directeur sector of dienst – teammanager / hoofd van een dienst
• Xxxxxxxxxxx Xxxxxx (Voorzitter CvB, onderwijsdirecteuren en dienstdirecteuren)
Op de volgende pagina volgt een weergave van de pdca-processen binnen Gilde Opleidingen waar de kwaliteitsagenda onderdeel van wordt.
Formatiebepaling schooljaar 19/20
Uitzetten jaarverslag 2018 bij betrokkenen
Planning, regelen gesprekken
Directeuren bereiden gesprek voor
Zelfevaluatie / Managementreview/
Jaarverslag examinering jaar 2018
Definitieve Jaarplan jaar 2019 Managementreview en zelfevaluatie jaar 0000
Xxxxxxxxxx info jaarverslag 2018
Zelfbeoordeling opleidingen in
opleidingsprofielen (1-4)
Concept jaarverslag 2018 CvB (voor 1mei)
Dienst OOO: Analyse MR
en ZE jaar 2018 naar CvB
1x per 2 jaar
onafh desk
Goedkeuring RvT Jaarverslag 18
Gesprekken (terugblikken jaar X-1;
voortgang jaar X; eerste verkenning beleid jaar X+1 en begrotingswensen
Jaarverslag 2018 indienen
Directeuren bereiden gesprek voor
Planning, regelen gesprekken
Vooranalyse gegevens door diensten
Gesprekken en managementafspraak
jaar X (vooruitblikaccent: jaarplan en begroting X)
Concept Jaarplan jaar 2019 (in managementgesprek i.s.m. begroting)
Concept jaarplan 19
Format jaar jaarverslag jaar over 2018
Formeel akkoord Kwa agenda 19-22
Kwaliteitagenda 19-22: doelen, monitoren, evalueren en veranwoording
Mijlpalen
Kwa agenda
Begroting en accountant
Beleid/verantwoording:
jaarplan,MR,ZE,Jaarverslag
Managementgesprekken
• Gesprekken met CvB, FAZ, directeur over jaar X
• Rapportage tm aug. Jaar 2018
Vooranalyse gegevens door diensten
Indienen Kwaliteits- agenda 19-22 Gilde
Vaststelling begroting jaar 2019 door CvB
Goedkeuring begroting jaar 2019 door
RvT
Management-afspraak jaar X
Accountantscontrole jaar 2018 | ||
• Akkoord accountant en vaststelling RvT jaarrekening jaar 2018 • Meerjarenprognose 2019+15 • Liquiditeitsprognose • Rapportage Q1 jaar 2019 • Instemming SR en OR | ||
Door FAZ en CvB: Contouren begroting jaar 2020 Rapportage tm mei jaar 2019 | ||
Ontvangst gelden
Vooranalyse gegevens door diensten
Voortgangs- rapportage
ZE/Jaarverslag examinering jaar 2019 | |
Definitieve Jaarplan jaar 2020 Managementreview en zelfevaluatie jaar 0000 | |
Xxxxxxxxxx info jaarverslag 2019 |
midtermrapportage
Voortgangs- rapportage
Maanden
jaar
Oktober 18
november 18
december 18
Januari 19
Februari 19
Maart 19
April 19
Mei 19
Juni 19
September 19
Oktober 19
November 19
december 19
Januari 20
Februari 20
Februari 21
Februari 22
Februari 23
Conceptbegroting jaar X+1.
waaronder directeuren starten met
begroting
Gesprekken met CvB, FAZ, directeur
jaar 2020
Rapportage tm aug jaar 2019
Vaststelling begroting jaar 2019 door
CvB
Goedkeuring begroting jaar 2020 door
RvT
Management-afspraak jaar 2020
Concept Jaarplan jaar 2020 (in
managementgesprek i.s.m. begroting)
Gesprekken en managementafspraak
jaar 2020 (vooruitblikaccent: jaarplan en begroting 2020)
Directeuren bereiden gesprek voor
Planning, regelen gesprekken
Uitzetten jaarverslag 2019 bij betrokkenen
Sectoren: analyse kwaliteit tbv jaarplan
Format ZE/MR jaar 2019 vaststellen
Concept jaarplan 2020
Format jaar jaarverslag jaar 2019
Eindrapportage
Moment van xxxxxx-inschatting, evaluatie of verantwoording
Zoals eerder aangegeven bij het speerpunt Organisatieontwikkeling wordt zowel op het niveau van het management als op het niveau van de teams geïnvesteerd in het verbeteren/optimaliseren van de kwaliteitszorg. Vanuit een basis kwaliteitszorgsysteem, dat door de Inspectie van het Onderwijs onlangs nog als voldoende is beoordeeld, vindt deze doorontwikkeling plaats.
Concreet betekent het dat op basis van het strategisch beleid en de huidige meerjarenplannen de kwaliteitsagenda is samengesteld inclusief een indicatieve planning. De concretisering van de maatregelen volgt jaarlijks in het nieuw op te stellen jaarplan. Bij deze concretisering zal tevens het gesprek gevoerd worden met de diensten over bijvoorbeeld de financiële, organisatorische en facilitaire aspecten.
Vervolgens zijn de gestelde resultaten en de maatregelen structureel onderwerp binnen de onderdelen van onderstaande processen.
Onderwerp van gesprek is ook of na de periode van extra gelden dergelijke maatregelen uit eigen middelen bekostigd kunnen worden. Beoogd wordt dat aan het einde van de periode van de regeling de bedrijfsvoering efficiënter is en maatregelen waar mogelijk zijn bestendigd. Maar als mbo-instelling kunnen we niet alles doen wat er nu op de agenda staat. Daar moeten we reëel in zijn. Trajecten zullen dan uit reguliere innovatiemiddelen moeten worden bekostigd en dat zal op onderdelen tot heroverweging leiden.
6.2 Versterking middelbaar beroepsonderwijs in de regio
Recent is op bestuursniveau de ‘Verkenning regionale relatie Gilde Opleidingen en CITAVERDE College’ gestart met de volgende vertrekpositie;
Binnen de regio Noord- en Midden Limburg zijn CITAVERDE en Gilde de twee aanbieders van MBO. Qua aanbod zijn zij complementair, AOC en ROC, en gezamenlijk bedienen zij alle vier de sectoren van het middelbaar beroepsonderwijs, inclusief de Entree opleidingen.
Beide instellingen werken momenteel op verschillende terreinen en binnen verschillende netwerken collegiaal samen. Zij onderkennen echter ook dat het nodig is beter met elkaar in gesprek te komen om deze samenwerking te activeren, te verbeteren en productiever te maken. Op deze wijze kan zij bijdragen aan een wederzijdse meerwaarde, doelmatigheid en kwaliteitsverbetering ten dienste van de studenten en het regionale beroepenveld.
Mede in het licht van het Bestuursakkoord MBO 2019 – 2022 ‘Trots, Vertrouwen en Lef’ en het daarin gestelde over de regionale positionering en uitdagingen van AOC’s en ROC’s hebben beide CvB’s het initiatief genomen om een nader onderzoek te doen naar de regionale raakvlakken langs drie themalijnen, te weten: Onderwijs, Structuren en Diensten.
Ten behoeve van deze verkenning is een gereguleerd regionaal MBO-overleg ingericht welk ondersteund wordt door medewerkers van beide organisaties. Afhankelijk van hoe deze regionale verkenning zich ontwikkelt en concretiseert kan op een later moment de vraag uit het Bestuursakkoord MBO aan de orde komen op welke wijze het middelbaar beroepsonderwijs binnen Noord- en Midden Limburg ‘Toekomstbestendig’ kan worden ingericht en vormgegeven. De beantwoording van deze vraag past in het vierjarig perspectief van dit bestuursakkoord. Ontwikkeling en realisatie wordt verwacht binnen de looptijd van de Kwaliteitsagenda.