INTRODUCTIEBOEKJE NIET AGRARISCH
INTRODUCTIEBOEKJE NIET AGRARISCH
Versie 12 d.d. maart 2017
INTRODUCTIEBOEKJE Niet AGRARISCH
Versie 12 d.d. maart 2017
AB Werkt Bedrijfsverzorging BV AB Werkt Detachering BV
AB Werkt Service I t/m IV BV AB Werkt Projecten BV
INHOUDSOPGAVE:
3 WERKEN BIJ AB WERKT DETACHERING BV 4
4 WERKEN BIJ AB WERKT SERVICE BV 5
6.2.1 Bezoek dokter medewerkers AB Werkt Bedrijfsverzorging, AB Werkt Detachering BV en AB Werkt Service BV fase B en C 8
6.2.2 Bezoek dokter medewerkers AB Werkt Service BV 8
6.4 Van belang zijnde documenten 9
6.5.1 Aanvragen PMO voor de medewerkers van AB Werkt Bedrijfsverzorging 9
6.5.2 Aanvragen PMO voor de medewerkers van AB Werkt Detachering en AB Werkt Service 9
6.6 Raadplegen bedrijfsarts 10
6.7 Een onveilige situatie, brand en (bijna) ongeval 10
6.10 Agressie, pesten en seksuele intimidatie 10
6.11 Alcohol en drugspreventiebeleid 11
6.12 Klokkenluidersregeling AB Werkt Zuid Nederland /vertrouwenspersoon 11
7. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN 12
7.1.1 Verantwoordelijkheden 12
7.1.2 Persoonlijke beschermingsmiddelen 12
7.1.6 Goedgekeurd materieel en gereedschap 13
7.1.7 Gezondheid en hygiëne 13
7.1.12 Werken langs de openbare weg 14
7.1.13 Werken met (elektrische) gereedschappen 14
7.2 Veiligheidsvoorschriften werken op hoogte 16
7.2.4 Werken met een kraan met xxxxxx, verreiker en hoogwerker 20
7.3 Veiligheidsvoorschriften metaal en techniek 22
7.3.1 Elektromagnetische velden (EMV) 22
7.3.2 Elektrische en andere mechanische arbeidsmiddelen 22
7.3.3 Veiligheidsvoorschriften constructiebank-, las- en montagewerkzaamheden 22
7.3.3.1 Algemene risico’s bij het lassen 22
7.3.3.2. Veiligheidsmaatregelen autogeenlassen 22
7.3.3.3. Stationaire machines 23
7.3.3.5. Handgereedschap, elektrisch 24
7.3.3.6. Handgereedschap, pneumatisch 24
7.4 Veiligheidsvoorschriften bouwnijverheid 25
7.4.3 Werken langs de openbare weg 25
7.4.4 Verantwoordelijkheden / veiligheid 25
7.5 Veiligheidsvoorschriften hovenierssector en groenvoorziening 26
7.5.1. Werken met bestrijdingsmiddelen 26
7.5.4. Grondbewerking met 2-assige freesmachine 26
7.5.6. Werken langs de openbare weg 26
7.5.7. Specifieke veiligheidseisen werken met machines 27
7.5.7.1. Eén-assige trekkers 27
7.5.7.2. Twee-assige trekkers (met aanbouwwerktuigen) 27
7.5.8.1. Specifieke veiligheidsinstructies elektrische gereedschappen 28
7.5.8.2. Veilig werken met de bladblazer (hand- of rugbladblazer) 28
7.5.8.3.Veilig werken met de bosmaaier 29
7.5.8.4. Xxxxxxxxx met draadkop / Bosmaaier met zaagblad of slagmes 29
7.5.8.5. Veilig werken met de hoogwerker 30
7.5.8.6. Veilig werken met de motorheggenschaar 31
7.5.8.7. Veilig werken met de motorkettingzaag 31
7.5.8.8. Veilig werken met motorstokzaag en motorheggensnoeier 32
7.5.8.9. Veilig werken met de takversnipperaar 33
7.6. Veiligheidsinstructies golfbanen 35
7.7. Veiligheidsvoorschriften logistiek en transport 36
7.7.3. Heftruck en reachtruck 36
1. Inleiding
Dit boekje is er om alle medewerkers van AB Werkt te informeren omtrent een aantal algemeen van toepassing zijnde regels en richtlijnen.
Met medewerkers worden alle voor de volgende organisaties werkzame personen bedoeld:
• AB Werkt Bedrijfsverzorging BV
• AB Werkt Detachering BV
• AB Werkt Service I t/m IV BV
Alle medewerkers zijn verplicht kennis te nemen van de inhoud van dit boekje en hiernaar te handelen.
Mede door het op deze manier informeren van haar medewerkers wenst AB Werkt invulling te geven aan 'goed werk- geverschap'.
Na een algemeen gedeelte, waarin de organisatie alsmede het beleid en de doelstellingen kort zijn toegelicht, geeft het boekje een aantal concrete en praktische regels en richtlijnen. Sommigen daarvan zijn voor eenieder van toepas- sing, anderen zijn van toepassing voor bepaalde soorten werk.
Dit boekje is met zorg samengesteld. Je kunt aan het boekje geen rechten ontlenen.
2. Algemeen
2.1 Introductie AB Werkt
De coöperatie AB Werkt helpt mensen aan werk, en werkgevers aan mensen. Onze kracht ligt in bemiddeling van vooral fysieke banen in agro, food en industrie. Ook zorgen wij voor werknemers in het beheer van de leefomgeving, zoals grond-, weg- en waterbouw en groenvoorziening. Daarnaast geven we brede HRM-ondersteuning aan leden en andere opdrachtgevers. Als coöperatieve organisatie is onze primaire doelstelling niet zozeer het boeken van financi- ele winst. We willen vooral onze opdrachtgevers en werknemers zo goed mogelijk bedienen. De laatste decennia werken we met toenemend succes als fullservice dienstverlener in personeelsvoorziening.
2.2 Vestigingen AB Werkt
AB Werkt heeft de volgende vestigingen:
Hoofdkantoor: Xxxxxxxxxx 0
0000 XX Xxxxxx-Xxxxxxxx
Tel. 0475 - 35 20 30
Regionale vestiging: Xxxxxxxxxxxxxx 00 0000 XX Xxxx
Tel. 0000-000000
Regionale vestiging: Xxxxxxxx 0 0000 XX Xxxxx
Tel. 077 - 000 0000
Regionale vestiging: Xxxxxxxxxxxxxx 00 0000 XX Xxxx
Tel. 046 – 0000000
Regionale vestiging: Xxxxx xxx xxx Xxxxxxxxx 00 0000 XX Xxxxxx
Tel. 0000-000000
3 Werken bij AB Werkt Detachering BV
Welkom bij AB Detach.
Wij hopen dat je met veel plezier bij ons zult werken.
Een aantal zaken hebben wij nodig, o.a. ook om je salaris te betalen:
- Kopie van een geldig paspoort of identiteitskaart;
- Ondertekende "arbeidsovereenkomst";
Je salaris
Bij AB Werkt Detachering BV ontvangen de medewerkers in de meeste gevallen een vast bruto maandloon. Soms wordt een bruto-uurloon afgesproken. Het brutoloon evenals het vakantiegeld, je verlof- en ATV-opbouw, zijn geba- seerd op de CAO van de sector waarin je werkzaam bent: bijv. dierhouderij, glastuinbouw, open teelten, boomkweke- rij, paddenstoelen, bouw, bedrijfsverzorging, etc.. Het vakantiegeld wordt jaarlijks in de maand april (of in mei bijv. bij de XXX Xxxxxxxxx) uitbetaald, samen met het salaris over die maand.
Je nettoloon is afhankelijk van je bruto loon, het aantal dagen en uren dat je in een week werkzaam bent en of je wel of geen gebruik maakt van de heffingskorting.
Uitbetaling salaris
AB Werkt Detachering hanteert een maandelijkse salariëring. Dit salaris wordt overgemaakt op je bankrekening. De verwerking van je salaris vindt plaats omstreeks de 25e van de volgende maand.
De uren worden op verschillende manieren bij ons aangeleverd: het is mogelijk dat je een werkbonnenblok van AB Werkt Detachering BV krijgt en dat jezelf deze werkbonnen naar ons opstuurt. In dit geval is het van belang dat je opdrachtgever deze bonnen wekelijks ondertekent. Het kan ook zijn dat je opdrachtgever (het bedrijf waar je werk- zaam bent) de uren doorgeeft aan AB Werkt Detachering BV. In dit geval is het verstandig de gewerkte uren voor jezelf te noteren zodat je altijd een controlemogelijkheid hebt.
Voor een snelle en correcte verwerking van de werkbonnen is het noodzakelijk de bonnen zo snel mogelijk bij aanvang van een nieuwe maand (vóór de 15e van de maand) ingevuld en door beide partijen ondertekend op te sturen in de daarvoor bestemde retourenveloppen.
Voor de eerste maand dat je bij ons werkt kun je een voorschot krijgen. Dit voorschot wordt gebaseerd op het bruto- loon. Vervolgens wordt elke maand het loon betaald op basis van de gewerkte uren in de voorgaande maand. Bij een eventuele uitdiensttreding wordt het in de eerste maand ontvangen voorschot verrekend.
Reiskosten
Afhankelijk van de opdrachtgever en de CAO van de sector waarin je werkzaam bent, kunnen er reiskostenvergoedin- gen voor je van toepassing zijn. Bij je accountmanager kun je hierover informatie vragen.
Pensioen
Xxx je 21 jaar of ouder, dan bouw je pensioen op via het Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw (BPL). Informatie over het BPL, uitgevoerd door TKP Pensioen, is te vinden op de website xxxxxxxxxxx.xx.
Scholing
Voor het volgen van een cursus/opleiding die relevant is voor je werkzaamheden kun je een verzoek indienen bij je accountmanager. Bij toestemming hiervoor zal deze cursus/opleiding geheel of gedeeltelijk worden vergoed, mits deze functierelevant is. Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst op verzoek van de werknemer zullen de door de werkgever gemaakte kosten voor opleidingen en/of scholing worden verrekend, voor zover deze kosten gemaakt zijn in een periode van drie jaar voorafgaande aan de dag van beëindiging van de arbeidsovereenkomst, met dien ver- stande dat over ieder jaar een derde der kosten zal worden kwijtgescholden.
Zorgverzekering
AB Werkt heeft voor de zorgverzekering een collectiviteit afgesloten met zorgverzekeraar CZ. Op vrijwillige basis kun je hieraan deelnemen, telkens vanaf de aanvang van een nieuw kalenderjaar. CZ biedt dan een collectiviteitskorting op de premie. Bij je accountmanager kun je hierover informatie opvragen.
Ziekengeld
Gedurende een bepaalde periode van je ziekteperiode wordt je loon volledig of deels door AB Werkt Detachering BV doorbetaald, gebaseerd op de CAO van de sector waarin je werkzaam bent. Afhankelijk van die CAO kun je in de meeste gevallen op vrijwillige basis deelnemen aan de verzekering voor het zogenaamde Pluspakket via Sazas. In dat geval worden gedurende de eerste 2 jaar van je ziekteperiode de eventueel lagere loondoorbetalingen aangevuld tot 100% in de vorm van een aanvulling die dan door Sazas rechtstreeks aan je betaald wordt. Ook in de daaropvolgende periode biedt deze verzekering op enig moment aanvullende voorzieningen.
Procedure Ziek- en herstelmelding (zie hoofdstuk 6).
4 Werken bij AB Werkt Service BV
Welkom bij AB Werkt Service.
Wij hopen dat je met veel plezier bij ons zult werken.
Een aantal zaken hebben wij nodig, o.a. ook om je salaris te betalen:
• Kopie van een geldig paspoort of identiteitskaart;
• Volledig ingevuld en ondertekend "Formulier bepaling opvolgend werkgeverschap";
• Ondertekende "arbeidsovereenkomst".
Je salaris
Het te ontvangen bruto uurloon is onder andere afhankelijk van het soort bedrijf waarin je werkzaam bent en van relevante werkervaring. Bovenop dit bruto uurloon wordt er over elk gewerkt uur een bedrag gereserveerd voor va- kantierechten, feestdagen, kort verzuim en vakantietoeslag. Deze bedragen worden conform de ABU-regels op be- paalde tijden uitgekeerd.
Je nettoloon is afhankelijk van je bruto uurloon, het aantal dagen en uren dat je in een week werkzaam bent en of je wel of geen gebruik maakt van de heffingskorting. Van je bruto loon wordt een gedeelte afgedragen aan de belasting- dienst (loonheffing en premies sociale verzekeringswetten). Uitleg over je salarisstrook vind je op de site van AB Werkt onder banen/wat wij jou bieden/arbeidsvoorwaarden.
Uitbetaling salaris
AB Werkt Service BV hanteert een wekelijkse salariëring. Dit betekent dat elk salaris per week wordt gespecificeerd. Met enkele opdrachtgevers is afgesproken dat zij 4-wekelijks doorgeven op welke dagen en hoeveel uren je gewerkt hebt. Je krijgt dan elke 4 weken je salaris. Dit salaris wordt overgemaakt op je bankrekening.
De verwerking van het salaris vindt plaats in de week volgend op de week/weken dat je gewerkt hebt. De loonspecifi- caties worden op het einde van de week verstuurd en ook het loon wordt dan overgemaakt.
De uren worden op verschillende manieren bij ons aangeleverd: het is mogelijk dat je een bonnenblok van AB Werkt Service krijgt en dat jezelf deze bonnen naar ons opstuurt. In dit geval is het van belang dat je opdrachtgever deze bonnen wekelijks ondertekent. Het kan ook zijn dat je opdrachtgever (het bedrijf waar je werkt) de uren doorgeeft aan AB Werkt Service BV. In dat geval is het verstandig de gewerkte uren voor jezelf te noteren zodat je altijd een controle mogelijkheid hebt.
Beëindigen dienstverband
Indien je jouw dienstverband wenst te beëindigen zul je in principe worden gehouden aan de genoemde opzegtermijn zoals die vermeld staat in jouw arbeidsovereenkomst. Hiervan kan alleen in overleg met AB Werkt van worden afge- weken. Indien je je niet houdt aan de opzegtermijn genoemd in je arbeidsovereenkomst is AB Werkt gerechtigd een schadevergoeding te vragen, welke wordt vastgesteld op €75,- . Deze schadevergoeding zal worden verrekend met eventueel nog openstaande tegoeden.
Vakantierechten/ reserveringsformulieren
Het “vakantiegeld” zal in juni automatisch worden uitgekeerd, of bij einde dienstverband;
De reservering “feestdagen” zal automatisch worden uitbetaald op het moment dat een algemeen erkende feestdag valt. Resterende bedragen voor feestdagen en “kort verzuim” worden uitbetaald in juni of bij einde van het dienstver- band. Indien je een contract voor bepaalde tijd (fase A zonder uitzendbeding, fase B) of onbepaalde tijd (fase C) hebt, worden er geen reserveringen voor “feestdagen” en “kort verzuim” opgebouwd. In dat geval worden deze uren door- betaald door AB Werkt Service BV.
De reservering “vakantiedagen” is een vergoeding voor het recht op vrije uren dat je hebt. Het bedrag dat je hebt opgebouwd wordt omgerekend naar een aantal uren. Deze uren kun je op elk willekeurig tijdstip laten uitbetalen: je dient zelf tijdig een “Formulier uitbetaling reserveringen” naar ons toe te sturen. Xxxxxx wil zeggen dat wij dit formulier in ons bezit hebben aan het einde van de week waarover je de opgebouwde tegoeden uitbetaald wenst te hebben. Een aantal formulieren is bijgevoegd. Zodra deze op zijn kun je nieuwe bestellen.
Bij eventuele beëindiging van het dienstverband zullen alle openstaande tegoeden aan je worden uitgekeerd.
Pensioen
Scholing
Vanaf fase B kun je aanspraak maken op scholing. Samen met je accountmanager kun je een cursus of opleiding kie- zen. Hierbij gaan wij uit van jouw wensen en talenten en naar de eisen die je functie aan je stelt.
Zorgverzekering
Xxx je jonger dan 18 jaar dan ben je meeverzekerd bij je ouders. Vanaf 18 jaar moet je zelf een zorgverzekering afslui- ten.
AB Werkt heeft een collectiviteit afgesloten met zorgverzekeraar CZ. Onder bepaalde voorwaarden kun je aan het begin van een nieuw kalenderjaar deelnemen aan deze collectiviteit. Bij je accountmanager kun je informatie opvra- gen.
Ziekengeld
Afhankelijk van de soort uitzendovereenkomst die wij met je hebben gesloten, wordt de uitkering door Acture, het UWV of door AB Werkt uitgekeerd.
Je bent verplicht op de eerste dag van arbeidsongeschiktheid daarvan melding te doen bij AB Werkt en de opdracht- gever en wel zo vroeg mogelijk, in ieder geval voor 10.00 uur ’s morgens.
Bij de melding dient het juiste verpleegadres en de juiste contactgegevens te worden vermeld.
Uitzendovereenkomst met uitzendbeding (Fase A met uitzendbeding)
De uitzendovereenkomst met uitzendbeding eindigt bij het intreden van arbeidsongeschiktheid op grond van artikel 14 lid 4 van de CAO. Indien hiervan sprake is en je recht hebt op een uitkering op grond van de Ziektewet (= 70% van het uitkeringsdagloon en wordt betaald door het UWV of Acture), vult AB Werkt of Acture deze uitkering als volgt aan:
• gedurende de eerste 52 weken van arbeidsongeschiktheid tot 91% van het uitkeringsdagloon. De uitkering en de aanvulling zijn gezamenlijk ten minste gelijk aan het voor jou geldende minimumloon en bedragen ten hoogste het maximumdagloon conform de Wet financiering sociale verzekeringen;
• gedurende de 53ste t/m de 104e week tot 80% van het uitkeringsdagloon.
De eerste twee dagen van arbeidsongeschiktheid gelden als wachtdag op grond van de Ziektewet, waarover je geen recht op een uitkering hebt. Van de twee wachtdagen wordt één wachtdag gecompenseerd. Deze compensatie vindt plaats door een opslag op het feitelijk loon. De hoogte van deze opslag is opgenomen in artikel 41 lid 6 van de ABU CAO. Voor de bedoelde aanvullingen op de uitkering ingevolge de Ziektewet heeft AB Werkt een voorziening getrof- fen. Ter dekking van deze voorziening wordt een percentage op het loon ingehouden. Dit percentage is bepaald in artikel 41 lid 5 van de ABU CAO.
Betalingen vanuit Acture en het UWV vinden enkele weken na de aanvang van de arbeidsongeschiktheid plaats. Detacheringsovereenkomst (Fase A zonder uitzendbeding, Fase B of C)
Als je een detacheringsovereenkomst met AB Werkt hebt geldt het bepaalde in artikel 7:629 BW, voor zover je de
bedongen arbeid niet hebt verricht omdat je in verband met ongeschiktheid ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling daartoe verhinderd was. Zolang de detacheringsovereenkomst voortduurt, heb je recht op loon gedurende je arbeidsongeschiktheid:
* gedurende de eerste 52 weken van de arbeidsongeschiktheid heb je recht op 91% van het geldende loon, met als minimumaanspraak het minimumloon en als maximumaanspraak het maximumdagloon
* gedurende de 53ste t/m de 104e week heb je recht op 80% van het geldende loon, met als minimumaanspraak het minimumloon en als maximumaanspraak het maximumdagloon.
De eerste dag van arbeidsongeschiktheid geldt als wachtdag, waarover je geen recht op doorbetaling van loon hebt. Indien de detacheringsovereenkomst eindigt en de arbeidsongeschiktheid voortduurt kan er recht zijn op een uitke- ring op grond van de Ziektewet.
Betalingen vanuit Acture en het UWV vinden enkele weken na de aanvang van de arbeidsongeschiktheid plaats.
Procedure Ziek- en herstelmelding (zie hoofdstuk 6)
5 Doelstellingen en beleid
AB Werkt heeft een beleidsverklaring opgesteld. Deze is, om je als werknemer volledig te informeren, integraal opge- nomen op de website van AB-Werkt. Je vindt de beleidsverklaring onder het onderdeel banen / Arbo en Veiligheid.
Om in de praktijk invulling te kunnen geven aan het beleid op het gebied van veiligheid en gezondheid (V&G) is dit in de organisatiestructuur ingebed. Alle functionarissen hebben (als onderdeel van hun functie) een aantal verantwoor- delijkheden en bevoegdheden op dit gebied.
Medewerkers hebben wat dit betreft de volgende verantwoordelijkheden. Deze zijn afgeleid van de 'Arbeidsomstan- dighedenwet', geldend vanaf 01-01-2016. De tekst is om praktische redenen niet geheel letterlijk weergegeven.
De medewerker is verplicht om in verband met de arbeid de nodige voorzichtigheid en zorgvuldigheid in acht te ne- men en naar vermogen zorg te dragen voor de eigen veiligheid en gezondheid en die van andere personen. Met name is hij verplicht om:
a. arbeidsmiddelen (o.a. machines) en gevaarlijke stoffen op de juiste wijze te gebruiken;
b. de hem ter beschikking gestelde persoonlijke beschermingsmiddelen op de juiste wijze te gebruiken;
c. de op arbeidsmiddelen of anderszins aangebrachte beveiligingen op de juiste wijze te gebruiken en niet weg te halen of buiten gebruik te stellen;
d. kennis te nemen van de geldende regels en regelingen op het gebied van V&G (o.a. middels dit boekje);
e. de door hem opgemerkte gevaren voor de veiligheid of de gezondheid terstond ter kennis te brengen aan de werkgever (accountmanager AB) of degene die namens deze ter plaatse met de leiding belast is;
f. meewerken aan de samenwerking met onder andere de Arbodienst.
De 'werkgever' houdt voor medewerkers van AB Werkt in eerste instantie in 'de accountmanager' waardoor de me- dewerker wordt aangestuurd.
6. Hoe te handelen bij
In dit deel van dit instructieboekje is van een aantal praktische situaties opgenomen op welke manier gehandeld dient te worden.
Xxxxxxx van ziekte dien je twee telefoontjes te plegen:
1. Xxx voor aanvang van het werk het bedrijf waar je op dat moment werkzaam bent. Zij kunnen dan rekening hou- den met de in- en verdeling van het werk. Bedrijfsverzorgers geven de ziekmelding alleen door aan de planning.
2. Xxx je accountmanager, je aanspreekpunt bij AB Werkt dus. Bel in ieder geval voor 10.00 uur 's ochtends, dan kun- nen wij je nog tijdig ziekmelden bij de Arbodienst.
Wanneer je tijdens het werk ziek naar huis gaat meld je dit uiteraard bij het bedrijf en bel je ook de accountmanager. Wanneer je verpleegadres verschilt van je huisadres dien je dit ook te melden, net als wanneer dit wijzigt tijdens je ziekte.
Let op! Indien je je niet ziek meldt bij AB Werkt zal er geen ziekengeld worden uitgekeerd.
Als je ziek bent kun je een controle verwachten van een controleur van de Arbodienst. Dit kan een huisbezoek zijn, een telefoontje, maar het kan ook zijn dat je post of een mailbericht krijgt waarop je moet reageren.
Tot de eerste controle dien je dagelijks bereikbaar te zijn van 10.00 tot 12.00 en van 13.00 tot 16.00 uur. Onder be- reikbaar zijn wordt verstaan: deurbel duidelijk hoorbaar, telefoon ingeschakeld en brievenbus in gebruik. Je bent zelf verantwoordelijk voor het te woord staan van de controleur. Je kunt dan zelf afspraken maken ten aanzien van ver- volgcontroles. Wanneer je zo'n afspraak niet na kunt komen dien je dat natuurlijk altijd te melden bij de Arbodienst. Mocht je tijdens je ziekte van plan zijn op vakantie te gaan, dan dien je hiervoor altijd toestemming te vragen aan je accountmanager.
Als je weer beter bent
Zodra je hersteld bent dien je dit zo spoedig mogelijk te melden bij én het bedrijf waar je werkzaam bent (indien be- kend) én bij je accountmanager. Medewerkers van AB Werkt Bedrijfsverzorging BV melden dit aan de planning. Voor medewerkers van AB Werkt Service I en IV BV die zijn ingedeeld in fase A met uitzendbeding van de CAO-ABU geldt dat ze zich ook beter moeten melden bij Acture. Medewerkers van AB Werkt Service II, III, V en VI die zijn ingedeeld in fase A met uitzendbeding van de CAO-ABU geldt dat ze zich ook beter moeten melden bij het UWV.
Je dient je werkzaamheden te hervatten zodra je er toe in staat bent, ongeacht eventueel gemaakte afspraken met de verzuimrapporteur of arbo-arts. Indien je niet in staat bent om het werk te hervatten op de afgesproken datum van werkhervatting, dan moet dit vóór 10.00 uur 's morgens op die dag - of zoveel eerder als je dit weet - telefonisch doorgegeven worden aan het bedrijf, de accountmanager en eventueel Acture of het UWV.
6.2.1 Bezoek dokter medewerkers AB Werkt Bedrijfsverzorging, AB Werkt Detachering BV en AB Werkt Service BV fase B en C
De noodzakelijke bezoeken van huisarts, tandarts en specialist dienen zoveel mogelijk buiten de werktijd plaats te vinden. Indien echter deze noodzakelijke bezoeken of verzorging alleen onder werktijd kunnen plaatsvinden, na over- leg met uw opdrachtgever of de accountmanager van AB Werkt, zal alleen de werkelijk benodigde tijd van het bezoek of de verzorging worden vergoed, voor zover er geen aanspraak op vergoeding voor derden bestaat, met als regel: Huisarts: max. 1 uur
Tandarts: max. 1 uur
Specialist: max. 3 uur
Bovenstaand geldt met een maximum van in totaal 8 uur op jaarbasis. Indien je echter een halve of hele dag neemt voor een bezoek of verzorging, dan wordt deze aangemerkt als verlof ("vakantiedagen").
Je dient, zodra bekend is dat een bezoek of verzorging binnen de werktijd noodzakelijk is, een kopie van de afspraken- kaart aan de accountmanager van AB Werkt te geven. Indien er zich bijzondere omstandigheden voordoen inzake verleturen, kun je je eveneens wenden tot de accountmanager van AB Werkt.
6.2.2 Bezoek dokter medewerkers AB Werkt Service BV
Als uitgangspunt wordt genomen artikel 57 van de CAO voor uitzendkrachten 2012 - 2017. Voor uitzendkrachten fase B en C moeten de regels vermeld onder de vorige paragraaf aanvullend in acht worden genomen.
Wanneer je op verzoek van of na overleg met jouw accountmanager bij AB Werkt kosten maakt die direct met het werk te maken hebben kun je deze declareren. Vraag je accountmanager een declaratieformulier. Vul dit in en lever dit weer bij de accountmanager in. Na goedkeuring wordt het bedrag op je rekening overgemaakt.
6.4 Van belang zijnde documenten
Ten alle tijden moet je bij je hebben een geldig identiteitsbewijs en dit introductieboekje.
De volgende documenten dien je bij je te hebben bij de uitvoering van bepaalde werkzaamheden: Veiligheidspaspoort, indien je dit van AB Werkt gekregen hebt, keuringsdocumenten (bijvoorbeeld voor het verrichten van asbestsaneringswerkzaamheden) en aanvullende instructies, wanneer deze door de opdrachtgever of door AB Werkt ter beschikking zijn gesteld.
Wat is een PMO?
PMO staat voor Preventief Medisch Onderzoek.
Middels zo'n onderzoek, dat door de Arbodienst wordt uitgevoerd, wordt objectief vastgesteld of je de werkzaamhe- den die je uitvoert zonder bezwaar mag (blijven) verrichten. Er wordt onderzocht op gezondheidsaspecten die speci- fiek met de uit te voeren werkzaamheden te maken hebben. Dit laatste is bepaald in de zogenaamde RI&E (Risico- inventarisatie en -evaluatie). Het PMO is dus geen algemene gezondheidscontrole. De resultaten van de PMO worden alleen aan jezelf meegedeeld. Richting werkgever of opdrachtgever geldt een medisch beroepsgeheim aangaande de uitslag van de keuring.
Wie draagt de kosten voor een PMO?
De kosten van het PMO worden geheel gedragen door je werkgever (AB Werkt Bedrijfsverzorging, AB Werkt Detache- ring of AB Werkt Service). De eerste 4 uur van de benodigde tijd voor het onderzoek is voor rekening van de werkne- mer.
6.5.1 Aanvragen PMO voor de medewerkers van AB Werkt Bedrijfsverzorging
Een PMO kun je aanvragen bij je collega van de planning. Deze regelt je aanvraag verder met de arbo-coördinator. Je krijgt dan xxxxxxx een oproep voor het PMO.
Hoe vaak mag je een PMO laten uitvoeren?
Dit hangt af van de bepalingen in de CAO. In onderstaande tabellen staan de bepalingen uit de CAO van de Bedrijfs- verzorgingsdienst:
Vanaf 25 t/m 34 jaar | Een maal per 5 jaar |
Vanaf 35 t/m 49 jaar | Een maal per 2 jaar |
Vanaf 50 jaar | Jaarlijks |
Verder geldt dat er een PMO verricht mag worden in de volgende gevallen:
Werknemers die regelmatig werkzaamheden verrichten met, blootgesteld worden aan dan wel in aanraking komen met giftige stoffen. | Jaarlijks |
6.5.2 Aanvragen PMO voor de medewerkers van AB Werkt Detachering en AB Werkt Service
Om voor een PMO in aanmerking te komen dien je minimaal 52 weken gewerkt te hebben. Een PMO kun je aanvragen bij je accountmanager. Deze regelt je aanvraag verder met de arbo-coördinator. Je krijgt dan xxxxxxx een oproep voor de PMO.
Hoe vaak mag je een PMO laten uitvoeren?
Dit hangt af van de bepalingen in de CAO. Voor zover er geen afwijkende bepalingen in de betreffende CAO staan geldt voor medewerkers van AB Werkt Detachering en AB Werkt Service:
Vanaf 25 t/m 34 jaar | Een maal per 5 jaar |
Vanaf 35 t/m 49 jaar | Een maal per 2 jaar |
Vanaf 50 jaar | Jaarlijks |
Verder geldt dat er een PMO verricht mag worden in de volgende gevallen:
Werknemers die regelmatig werkzaamheden verrichten met, blootgesteld worden aan dan wel in aanraking komen met giftige stoffen. | Jaarlijks |
Indien je een arbeidsgebonden probleem hebt stelt AB Werkt je in de gelegenheid een bedrijfsarts te raadplegen.
6.7 Een onveilige situatie, brand en (bijna) ongeval
Zorg dat je weet waar de brandblussers en verbandtrommel zich bevinden op het bedrijf en welke persoon de cursus bedrijfshulpverlening heeft gevolgd. Indien zich een ongeluk voordoet haal deze persoon er meteen bij. Hij/zij is capa- bel voor het verlenen van Eerste Hulp bij Ongelukken. Indien er meer aan de hand is bel dan het alarmnummer 112. AB Werkt of de opdrachtgever is vanuit de Arbo-wet (artikel 9) verplicht bij de arbeidsinspectie melding te maken van ernstige arbeidsongevallen. Beroepsziekten moeten worden gemeld aan het Centrum voor Beroepsziekten (CvB). De deskundige (bedrijfsarts) of de arbodienst zorgt hiervoor. Onveilige situaties en bijna ongevallen hoeven niet gemeld te worden.
Wij willen je op deze plek niet vermoeien met allerlei van de wet afgeleide regels en bepalingen. Waar het op neer- komt is het volgende:
• Meldt een onveilige situatie, een ongeval of een (vermoede) beroepsziekte in alle gevallen bij je accountmanager. Deze zal conform het Arbobeleidspan van AB Werkt (waarin de wet naar onze organisatie is vertaald) zorgdragen voor doorgeleiding van de melding en passende maatregelen treffen (o.a. overleg met het bedrijf).
• Wanneer de omstandigheden zodanig zijn dat doorwerken direct gevaar met zich meebrengt, mag je de werk- zaamheden stoppen. Uiteraard dien je onmiddellijk in overleg te treden met je accountmanager.
Stel je op de hoogte van de plaats van de in- en uitgangen en van de nooduitgangen van de gebouwen waarin je je bevindt. Zorg dat je weet waar brandblussers en verbandtrommel zich bevinden. Ga na welke persoon bedrijfshulp- verlener is. Volg de instructies op van de bedrijfshulpverlener.
Als je binnen of buiten de gebouwen gaslucht ruikt, dan is er sprake van een gasstoring. Bel bij gas of stroomstoringen het Nationaal storingsnummer: 0800 9009 en houd je aan de volgende regels:
Doen ! | Niet doen ! |
Doof open vuur | |
Open alle ramen en deuren | Xxxxx |
Schakel de hoofdkraan uit | Elektrische apparatuur in- of uitschakelen |
Ga uit de buurt van de gaslucht |
6.10 Agressie, pesten en seksuele intimidatie
Bij het voorkomen van agressie, pesten en seksuele intimidatie is het beleid van AB Werkt gericht op zowel de relatie tussen werknemers als op de relatie tussen werknemer en opdrachtgever.
Werknemers dienen op de hoogte te zijn van wat zij kunnen doen indien zij geconfronteerd worden met agressie, pesten en/of seksuele intimidatie van collega's op de werkplek. Indien zij dit wensen kunnen zij hierover de vesti- gingsmanager/accountmanager aanspreken. Deze dient dergelijke signalen bijzonder serieus te nemen. In overleg met het slachtoffer dient de vestigingsmanager/accountmanager meteen maatregelen te treffen om verdere problemen te voorkomen (plaatsen slachtoffer op andere werkplek, aanspreken dader, aangifte bij de politie).
In de situatie dat een werknemer niet in staat is om over zijn/haar problemen te spreken met de vestigingsmana- ger/accountmanager, kan hij/zij zelf contact opnemen met een arbo-arts. Hiertoe heeft AB Werkt procedureafspraken gemaakt met de betreffende Arbodiensten. In overleg met het slachtoffer kan de arts de nodige acties in gang zetten. In de relatie met een opdrachtgever dient een medewerker zich er van bewust te zijn dat de opdrachtgever in meer of mindere mate afhankelijk is of kan zijn. Dit gegeven is van belang bij de manier waarop een AB Werkt medewerker met de opdrachtgever dient om te gaan. Het aangaan van een intieme relatie wordt in een dergelijke situatie door AB Werkt als zeer ongewenst beschouwd en zal leiden tot overplaatsing van de betrokken medewerker.
Indien een medewerker van AB Werkt zich slachtoffer voelt van agressie, pesten en/of seksuele intimidatie gepleegd door de opdrachtgever en/of zijn medewerkers gelden voor wat betreft meldingsprocedures en te treffen maatrege- len dezelfde regels als beschreven in de situatie collega versus collega.
6.11 Alcohol en drugspreventiebeleid
Uitgangspunten:
- De regels zijn van toepassing op alle medewerkers van alle werkmaatschappijen van AB Werkt, werkzaam op vestigingen van AB Werkt, dan wel bij opdrachtgevers van AB Werkt.
- Dit beleid heeft tot doel bij te dragen aan veilige en gezonde arbeidsomstandigheden op alle werkplekken, binnen vestigingen van AB Werkt en bij opdrachtgevers van AB Werkt.
Medewerkers dienen nuchter op het werk te verschijnen. Gedurende de werktijd (en in pauzes) mogen medewerkers geen alcohol of drugs gebruiken en/of in bezit hebben.
Op de vestigingen van AB Werkt zijn slechts bij bijzondere gelegenheden (bijvoorbeeld bij recepties of bijzondere klant- of personeelsgelegenheden), in beperkte mate zwak alcoholische dranken verkrijgbaar (bier en wijn). Alleen de directie en de vestigingsmanagers zijn bevoegd om aan te geven wanneer een gelegenheid bijzonder van karakter is. Wanneer medewerkers uit hoofde van hun functie dan wel op uitnodiging van de bedrijfsleiding, binnen of buiten de vestigingen van AB Werkt deelnemen aan lunches, zakendiners, (netwerk-)bijeenkomsten, recepties, openingen, e.d. waarbij alcoholische drank wordt geserveerd, dient zeer terughoudend alcoholische drank te worden genuttigd. Ze zijn op dergelijke bijeenkomsten tenslotte “in functie” aanwezig. Te nimmer mag na afloop van een dergelijke bijeen- komst , al dan niet bij aansluitende terugkomst op het eigen werk, het alcoholpromillage in het bloed zijn hoger zijn dan het wettelijk toegestane bloed-alcoholpromillage. Dat betekent dat deze medewerkers zich bij dergelijke gele- genheden altijd moeten beperken tot maximaal 2 glazen zwak alcoholische drank.
Iedere leidinggevende alsmede iedere locatieverantwoordelijke, is verantwoordelijk voor handhaving van deze regels. De leidinggevende alsmede de locatieverantwoordelijke is bevoegd medewerkers bij aankomst en vertrek dan wel tijdens het werk te controleren op het bezit en/of gebruik van alcohol en/of drugs. Hier zal bij een controle eerst op uitgevraagd worden, gevolgd door controle op daadwerkelijke signalering van een alcohollucht. Te nimmer vindt visi- tatie aan het lichaam plaats.
Medewerker zijn gehouden mee te werken aan deze controleactiviteiten.
Wanneer aan de hand van een controle, bij een leidinggevende of locatieverantwoordelijke, het vermoeden bestaat van alcohol- en/of druggebruik door een medewerker en de betreffende medewerker ontkent dat hier sprake van is, dan wordt deze medewerker direct voor verdere controle naar de bedrijfsarts gestuurd (vergezeld door een mede- werker). Indien er echter een alcoholtester, alsmede een door de directie bevoegd leidinggevende of locatieverant- woordelijke voor het afnemen van een alcoholblaastest, voorhanden is, zal een alcoholblaastest ter plekke worden afgenomen (bij voorkeur in een separate discrete ruimte). Overschrijding van het wettelijk toegestane promillage is niet acceptabel en zal leiden tot een onmiddellijke schorsing van het werk, bedoeld om de veiligheid van de mede- werker en zijn collega’s en de kwaliteit van de werkzaamheden te beschermen. Daarnaast dient de periode van schor- sing om tijd te hebben advies te vragen over verdere disciplinaire maatregelen. De periode van schorsing mag dan ook maximaal de tijd bedragen die ten behoeve van dergelijke afstemming noodzakelijk is, en mag nooit méér bedragen dan 5 dagen. De leidinggevende dient daartoe, op zo kort mogelijke termijn na constatering van de overtreding, con- tact op met de HR-Adviseur tbv inhoudelijk overleg over verdere maatregelen en consequenties. Overschrijding van het wettelijk toegestane bloed-alcoholpromillage kan ontslag op staande voet tot gevolg hebben.
Een medewerker mag een alcoholblaastest weigeren, echter dan volgt alsnog verplicht een alcohol- en drugsonder- zoek bij de bedrijfsarts.
6.12 Klokkenluidersregeling AB Werkt Zuid Nederland /vertrouwenspersoon
AB werkt heeft een regeling voor klokkenluiders deze kun je vinden op de website van AB Werkt. Heb je een vermoe- den van een misstand (bv dreigend gevaar voor de veiligheid van personen) binnen AB Werkt dan kun je daarvan mel- ding doen bij jouw leidinggevende, de hoogst leidinggevende of de vertrouwenspersoon. Indien je meer informatie wilt kun je contact opnemen met jouw leidinggevende of met de vertrouwenspersoon van AB Werkt. Xxxxxxxx Xxxxx- kers, xxxxxxxxxx@xx-xxxxx.xx. Telefoonnummer: 06-11706415.
7. Veiligheidsvoorschriften
Om een en ander overzichtelijk te houden is er een indeling gemaakt per branche. Als eerste volgt bij §7.1 een algemeen stuk dat voor iedereen van toepassing is.
Deze voorschriften zijn algemeen van toepassing. Het kan zijn dat bepaalde opdrachtgevers in aanvulling op deze regels nog eigen veiligheidsvoorschriften van toepassing verklaren.
7.1.1 Verantwoordelijkheden
Iedere opdrachtgever stelt op de werkplek een eerstverantwoordelijke aan.
Als eerstverantwoordelijken zorgen leidinggevenden voor een goede instructie aan hun medewerkers en dienen er op toe te zien dat deze hun verplichtingen ten aanzien van veilig en gezond werken nakomen.
Alle medewerkers zijn verantwoordelijk dat:
• Jij je goed laat voorlichten over de veiligheidsinstructies en veiligheidsrisico’s. Is er iets niet duidelijk, vraag het dan aan je direct-leidinggevende of aan je accountmanager.
• Materiaal en materieel op de juiste manier wordt gebruikt en onderhouden.
• Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM), waar nodig worden gebruikt. Meld direct bij de leidinggevende en bij je accountmanager als je geen of onvoldoende persoonlijke beschermingsmiddelen hebt gekregen.
• Persoonlijk gereedschap vóór gebruik op veiligheid is gecontroleerd.
• Afspraken worden nagekomen en instructies worden opgevolgd. Neem deel aan voor jou georganiseerde voorlich- ting of werkinstructies. Het is verplicht voor alle werknemers, dus ook voor jou.
• Xxxxxx voor zichzelf of anderen direct aan de leidinggevende wordt gemeld.
• De geldende voorschriften worden opgevolgd.
• De opdrachten op een veilige manier worden uitgevoerd.
• jij jezelf op de hoogte stellen van de meldingsprocedures in geval van ongevallen, brand en andere calamiteiten, die ter plekke gelden.
• Elke situatie die gevaar op kan leveren wordt vermeden/voorkomen.
• Beveiligingen van/op machines, voertuigen, werktuigen enz. op de juiste wijze worden gebruikt. Zorg dat je de gereedschappen op een juiste manier gebruikt en op een veilige manier met gevaarlijke stoffen omgaat.
Iedere medewerker heeft de bevoegdheid het werk te onderbreken, indien er naar het eigen oordeel voor zichzelf of anderen gevaar dreigt. De leidinggevende dient hiervan op de hoogte te worden gesteld.
7.1.2 Persoonlijke beschermingsmiddelen
Op de werkplek zijn alle medewerkers verplicht de vereiste PBM's op de juiste wijze te gebruiken.
De eerstverantwoordelijke leidinggevenden op de werkplek dienen hiervoor de nodige voorlichting en instructie te geven. De medewerkers zijn verplicht om de PBM's volgens voorschrift te reinigen en te onderhouden. Indien de PBM's niet meer aan de eisen voldoen moeten deze worden omgeruild voor nieuwe.
7.1.3 Verboden is
Het meenemen, bij zich hebben of gebruiken van alcoholhoudende dranken en/of drugs, alcoholarme dranken en alcoholvrij bier, het onder invloed zijn van alcohol of drugs door eerder gebruik. Het mag duidelijk zijn dat het bedrijf niet aansprakelijk kan worden gesteld indien blijkt dat er ongelukken gebeuren terwijl iemand onder invloed was van alcohol en/of drugs ten tijde van het ongeval.
Roken in onze kantoren is verboden. Roken in bewoonde gebouwen is verboden, tenzij van te voren uitdrukkelijk toestemming is verkregen van de bewoner (na vragen). Roken op plaatsen waar is aangegeven dat dat niet mag, of in situaties waar het gevaar kan opleveren.
Werkzaamheden te verrichten waarvoor niet de vereiste kennis of bevoegdheid aanwezig is.
Onveilige handelingen te verrichten met gereedschap alsook het oneigenlijk gebruik van machines, werktuigen en gereedschappen.
Schade aan het milieu en de mens te veroorzaken.
Zonder toestemming van de uitvoerder / opdrachtgever veiligheidsvoorzieningen weg te halen, bij tijdelijke verwijde- ring ten behoeve van werkzaamheden dient de voorziening zo snel mogelijk te worden teruggeplaatst.
7.1.4 Verkeer en parkeren
Er mag alleen geparkeerd worden op de aangegeven plaatsen bij het bouwwerk / werklocatie of mits toegestaan op de openbare weg. De bouwwegen dienen ten alle tijden vrij te worden gehouden van obstakels. Schade aan voertui- gen is voor risico en/of rekening van de chauffeur.
7.1.5 Orde en netheid
• Looppaden, toegangen, trappen, vluchtwegen en nooduitgangen dienen altijd vrij van materialen en obstakels te worden gehouden. Voorkom struikelobjecten, laat geen gereedschap rondslingeren.
• Xxxxx beschadigingen of defecten aan je leidinggevende.
• Laat na werktijd de werkplek ordelijk en veilig achter.
• Draag gepaste werkkleding (geen blote bast).
7.1.6 Goedgekeurd materieel en gereedschap
Goedgekeurd elektrisch en mechanisch materieel of gereedschap is herkenbaar door een merkteken. Vaak is dit een keuringssticker met daarop de datum van de laatste en/of de volgende keuring.
Gebruik alleen goedgekeurd materieel en gereedschap.
7.1.7 Gezondheid en hygiëne
Laat de pauzeruimte en de sanitairruimte schoon achter, afval dient direct in de daarvoor bestemde bakken te worden gedeponeerd. Nuttig voedsel of drank alleen in de schaftkeet of de daarvoor aangewezen ruimte. Het verblijf in de schaftkeet tijdens de arbeidsuren is niet toegestaan, met uitzondering van verletten.
7.1.8 Gevaarlijke stoffen
Besteedt aandacht aan gevaarlijke stoffen, kijk naar de aanwijzing op de verpakking en let op gevarensymbolen. Kom je in aanraking met gevaarlijke stoffen, handel dan volgens de aanwijzing op de verpakking, waarschuw je lei- dinggevende, ga indien nodig naar de arts.
7.1.9 Tillen
Tillen kan gevolgen voor de gezondheid hebben, wanneer dit niet juist gebeurt. Til daarom vanuit een goede li- chaamshouding. Enkele grondregels bij het tillen zijn:
o til een last nooit met een ronde rug:
o zet voeten aan weerszijde van de last;
o hurk neer en houd de wervelkolom recht bij het optillen van een last;
o draag de last zo dicht mogelijk tegen het lichaam en houd de wervelkolom recht bij het verplaatsen van de last;
o draag nooit een last ter hoogte van de ogen (gezichtsbelemmering);
o kijk uit voor tegenliggers, personen en dergelijke bij het dragen van een lange last;
o til niet meer dan 25 kg, til anders met zijn tweeën of gebruik hulpmiddelen;
o houd de last zo dicht mogelijk tegen het lichaam;
o als er veel getild moet worden, zorg dan dat de te tillen lasten op hoogte staan (circa 75 cm. boven de grond);
o til in een gemakkelijke houding en houdt de last recht voor je, dus nooit met gedraaide rug;
o til niet te gehaast en te gestrest;
o als je met de last moet draaien, draai dan op de voeten en niet in de rug.
7.1.10 Bukken
• Langdurig bukkend werk is slecht voor de rug. Probeer het werk met collega’s af te wisselen.
• Houding bij staand werk: Zorg voor de juiste steellengte van de schop. De juiste lengte is net onder de elleboog, met de armen langs het lichaam.
• Zorg voor passende kleding.
7.1.11 UV-straling
Bij werkzaamheden buiten kun je de volgende adviezen volgen:
o zorg bij werken in de zon voor goede bescherming;
o werk in de zon in bedrijfskleding om de huid te beschermen;
o draag een petje met nekflap bij langdurig werk buiten;
o smeer onbedekte lichaamsdelen elke 2 uur in met zonnebrandcrème (factor 10 of hoger);
o raadpleeg de huis- of Arboarts als een moedervlek verandert of een zweertje niet over gaat.
7.1.12 Werken langs de openbare weg
Werken langs de openbare weg kan grote risico’s met zich meebrengen. Vooral provinciale wegen, waar door- gaans geen vluchtstrook aanwezig is en autowegen zijn erg gevaarlijk, omdat hier vaak (te) hard wordt gereden. Bij het treffen van maatregelen moet rekening worden gehouden met de eigenschappen van de weg, de ge- bruiksintensiteit en de eisen van de wegbeheerder en/of de opdrachtgever. Mogelijke maatregelen zijn markeren, afzetten en afsluiten.
Om veilig langs de openbare weg te kunnen werken, moet een aantal maatregelen worden genomen:
- Voer alleen die werkzaamheden uit waarvoor je opgeleid bent;
- Zorg voor voldoende veilige ruimte achter de langsafzetting en achter het nulpunt;
- Voer de afgesproken maatregelen op tijd uit;
- Gebruik de voorgeschreven persoonlijke beschermingsmiddelen;
- Als de afgesproken veiligheidsvoorzieningen niet in orde zijn: neem direct contact op met jouw leidinggevende;
- Verplaats je in de weggebruiker en bedenk of de boodschap duidelijk overkomt;
- Zorg dat de actiematerialen om verkeersdeelnemers te informeren schoon, goed zichtbaar en correct geplaatst zijn (rechtop en haaks ten opzichte van de wegas);
- Gebruik geen afzetlinten. Afzetlinten zijn niet effectief. Deze worden in de praktijk vaak genegeerd, men loopt of rijdt er onder door of er door heen;
- Laat actiematerialen nooit onnodig staan;
- Zorg dat je altijd een mobiele telefoon bij je hebt als je alleen werkt;
- Voer de werkzaamheden bij voorkeur uit bij daglicht en bij voldoende zicht
- Voeren van zwaailicht en/of knipperlicht door rijdende voertuigen zoals tractoren en maaimachines.
7.1.13 Werken met (elektrische) gereedschappen
o Werk alleen met gereedschap/machines waarvan je de bediening kent. Ga dus nooit zonder instructie aan de gang met machines of gereedschappen waarmee je nog nooit gewerkt hebt. Is er iets niet duidelijk raadpleeg dan de gebruiksaanwijzing of raadpleeg de voorman of uitvoerder.
o Gebruik nooit machines die niet naar behoren werken, ook niet ‘om het werk nog even snel af te maken’. Consta- teer je een gebrek, meld dit meteen en werk niet meer met de machine.
o Draag bij werkzaamheden met machines/gereedschappen met snel draaiende onderdelen geen loshangende kle- ding, die gegrepen kan worden door de draaiende onderdelen. Denk hierbij ook aan (hals)kettingen, horloges en te ruime handschoenen.
o Kijk uit voor opvliegende stenen, vallende bomen en uitschietende motorzagen bij zaag- en maaiwerkzaamheden.
7.1.14 Lawaai
Indien je met of in de buurt van lawaaiige apparaten werkt met een geluidsniveau boven de 85 decibel moet je ge- hoorbescherming dragen. Hieronder volgen tabellen met daarin beschreven de geluidsbelasting van verschillende apparaten en machines.
Geluidsbelasting onderhoudsgereedschap
SOORT MACHINE | LAWAAIGEBIED < 80 DB(A) | LAWAAIGEBIED 80 – 85 DB(A) | LAWAAIGEBIED > 85 DB(A) |
Slijptol | |||
Haakse slijpmachine | |||
Cirkelzaag | |||
Decoupeerzaag | |||
Afkortzaag | |||
Kettingfrees | |||
Vandiktebank | |||
Vlakband | |||
Boormachine | |||
Slagmoersleutel | |||
Draaibank | |||
Lassen MIG | |||
Lassen TIG | |||
Slijpbank | |||
Schuurmachine |
Akkerbouw, vollegrondsgroenteteelt
SOORT MACHINE | LAWAAIGEBIED < 80 DB(A) | LAWAAIGEBIED 80 – 85 DB(A) | LAWAAIGEBIED > 85 DB(A) |
Tractor (open) | |||
Tractor (met cabine) | 1 | ||
Spuitmachine | 2 | ||
Heftruck (elektr + gas) | |||
Heftruck (diesel) | 3 | ||
Sorteermachine |
Intensieve veeteelt, melkveehouderij
SOORT MACHINE EN DIEREN | LAWAAIGEBIED < 80 DB(A) | LAWAAIGEBIED 80 – 85 DB(A) | LAWAAIGEBIED > 85 DB(A) |
Tractor (open) | |||
Tractor (met cabine) | 1 | ||
Hogedrukspuit | 4 | ||
Vacuümpomp melkmachine | |||
Compressor | |||
Schreeuwen van varkens |
Glastuinbouw
SOORT MACHINE | LAWAAIGEBIED < 80 DB(A) | LAWAAIGEBIED 80 – 85 DB(A) | LAWAAIGEBIED > 85 DB(A) |
Sorteermachine | |||
Heftruck (elektr + gas) | |||
Hogedrukspuit | 4 | ||
Pulsfog |
Boomteelt, fruitteelt, vasteplantenteelt
SOORT MACHINE | LAWAAIGEBIED < 80 DB(A) | LAWAAIGEBIED 80 – 85 DB(A) | LAWAAIGEBIED > 85 DB(A) |
Tractor (open) | |||
Tractor (met cabine) | 1 | ||
Heftruck (elektr + gas) | |||
Kluitenrooier | |||
Grondfrees | |||
Snoeischaar (pneumatisch) | 5 | ||
Motorkettingzaag | |||
Palenboor | |||
Bosmaaier | |||
Oppotmachine | |||
Sorteermachine | |||
Compressor |
Bloembollenteelt
SOORT MACHINE | LAWAAIGEBIED < 80 DB(A) | LAWAAIGEBIED 80 – 85 DB(A) | LAWAAIGEBIED > 85 DB(A) |
Tractor (open) | |||
Tractor (met cabine) | 1 | ||
Heftruck (elektr + gas) | |||
Sorteermachine (zeef / borstel machine) | |||
Pelmachine (in combinatie met banden) |
Hogedrukspuit | 4 | ||
Industriële stofzuiger | |||
Droogwand |
Hoveniers, groenvoorziening, bosbouw
SOORT MACHINE | LAWAAIGEBIED < 80 DB(A) | LAWAAIGEBIED 80 – 85 DB(A) | LAWAAIGEBIED > 85 DB(A) |
Tractor (open) | |||
Tractor (met cabine) | 1 | ||
Heftruck (elektr + gas) | |||
Heftruck (diesel) | 3 | ||
Motorheggenschaar | |||
Grondfrees | |||
Motorkettingzaag | |||
Maaimachine | |||
Bosmaaier | |||
Bladblazer | |||
Kantensnijder | |||
Vingerbalk | |||
Trilplaat | |||
Stenenzaag | 6 | ||
(mini)Kraan | |||
Bobcat | |||
Versnipperaar | |||
Borstelmachine | |||
Zaaimachine | |||
Aggregaat | 7 | ||
Vacuümzuiger |
Mechanisch loonwerk
SOORT MACHINE | LAWAAIGEBIED < 80 DB(A) | LAWAAIGEBIED 80 – 85 DB(A) | LAWAAIGEBIED > 85 DB(A) |
Tractor (open) | |||
Tractor (met cabine) | |||
Spuitmachine | |||
Heftruck (elektr + gas) | |||
Heftruck (diesel) | 3 | ||
Maïshakselaar | |||
Rooimachine | |||
Compressor |
1. Normaal gesproken is het geluidsniveau < 80 dB(A) maar door het rijden met open deur of raam of bij slecht on- derhoud of niet goed geïsoleerde cabine komt het geluidsniveau in de cabine boven de 80 dB(A).
2. Oude spuitmachines maken meer lawaai dan de nieuwere met goed geïsoleerde cabines.
3. Geluidsniveau wordt mede bepaald door vermogen, last en rijsnelheid.
4. Mede afhankelijk van druk, nozzle, materiaal waar tegen wordt gespoten.
5. Mede afhankelijk van afstand tot compressor.
6. Afhankelijk van type en werkzaamheden.
7. Afhankelijk van type en afstand tot aggregaat.
7.2 Veiligheidsvoorschriften werken op hoogte
Basisregel: wanneer je werkt op een plek met een valhoogte van meer dan 2,5 meter is gebruik van valbeveiligings- middelen verplicht.
Voorbeelden van werkzaamheden waarbij valbeveiligingsmiddelen verplicht zijn:
• werkzaamheden binnen 2 meter van een onbeveiligde dakrand;
• werkzaamheden op ladders en klimijzers;
• werkzaamheden buiten de normale klimvoorzieningen zoals in het vakwerk van masten;
• werkzaamheden met verplichting om aan te lijnen op platformen en stalen roosters;
• werken aan antennes waarbij het gevaar bestaat van vallen van gebouwen, silo’s, schoorstenen e.d.; onder werk- zaamheden wordt hierbij ook verstaan bezoek en inspecties;
• Je mag alleen werken op hoogte als je bekend bent met de gevaren en de specifieke verantwoordelijkheden van je taak een garantie vormen voor het opvolgen van de veiligheidsvoorschriften;
• Je moet een goede gezondheid hebben;
• Je moet een geldig certificaat hebben voor het werken op hoogte.
Veiligheidsschoenen en klimhelm zijn verplicht bij het gebruik van persoonlijke valbeveiligingsmiddelen.
Gebruik een goede ladder of trap om een hoger niveau te bereiken. Scherm gebieden af waarin objecten kunnen val- len. Afschermen kan gedaan worden met rood-wit lint of een rood-witte ketting, gevaarsignalering en veiligheidsnet- ten. Bij kortdurende werkzaamheden en tijdelijk onveilige plaatsen kan een veiligheidsman gewenst zijn.
Zeker je met je veiligheidsharnas door middel van een veiligheidslijn aan een veilig ankerpunt als je in een zone met valgevaar werkt.
Het gebruikte arbeidsmiddel dient CE gekeurd te zijn en jaarlijks onderhouden te worden.
Veiligheidslijnen: Je mag de veiligheidslijn alleen aanhaken aan het achterste oog van het veiligheidsharnas en aan een geschikt verankeringspunt (5 KN sterkte). Verstelbare veiligheidslijnen moet je zo kort mogelijk houden (geen slip).
Klaphaken en karabijnhaken mogen niet door andere lasten belast worden. Bovendien moeten veiligheidslijnen een valdempingssysteem hebben.
Positioneringslijnen: Door positioneringslijnen kan je met twee handen werken in zones met valgevaar als je veilig kan staan. Omdat positioneringslijnen geen valdempingssysteem hebben, mag je ze alleen gebruiken in de twee positione- ringsogen van je harnas.
Valbeveiligingssysteem: Haak de karabijnhaak van de vallijn direct in de klimogen van het harnas. Je mag geen tussen- lijnen of haken gebruiken.
Aanlijnverplichting: Op platforms, daken en hoogwerkers geldt een aanlijnverplichting. Op platforms en daken met permanente veiligheidsrailing geldt geen aanlijnverplichting. Je moet je altijd aanlijnen op locaties waarin het werk binnen een zone met valgevaar wordt uitgevoerd, zoals binnen 2 meter van een onbeveiligde dakrand. Een aanlijnver- plichting is er niet als het werk wordt uitgevoerd op een vlak met een helling van minder dan 20 graden en meer dan 2 meter van de rand.
Zekering op verticale ladders zonder klimbeveiliging: Wanneer je klimt op verticale ladders zonder klimbeveiliging, moet je je zekeren met een vallijn.
Ankerpunten: Gebruik alleen ankerpunten met voldoende sterkte, bijvoorbeeld:
• specifieke veiligheidsogen of houders;
• een veiligheidsring rond een mast;
• centrale stijl van een veiligheidsladder;
• vaste door-en-doorbouten van het antenneframe;
• geboorde gaten in het T-frame;
• delen met een grote draagkracht zoals de antennedraagconstructie;
• ladderhouder, dubbel T-frame, staalframe en dergelijke;
• gebruik een ankerstrop.
Waarschuwing! Klimijzers zonder klimbeveiliging hebben onvoldoende draagkracht.
Gebruik en onderhoud van gordels en lijnen: Voor gebruik moeten alle gordels en lijnen zorgvuldig visueel worden gecontroleerd op mogelijke gebreken zoals verbuiging van metaal, losse draden, scheurtjes ed. Lijnen en toebehoren mogen nooit voor andere doeleinden worden gebruikt, dan voorgeschreven. Indien de gordel de val van de gebruiker heeft opgevangen, moet het complete vangsysteem grondig gecontroleerd worden door een deskundige. Lijnen mo- gen niet over scherpe kanten of langs scherpe hoeken worden geleid. Verankeringspunten moeten (indien mogelijk) loodrecht boven de gebruiker van het systeem zijn aangebracht.
Valbeschermings- en vangsystemen moeten zorgvuldig worden onderhouden, deugdelijk worden gereinigd na gebruik en geconditioneerd worden opgeslagen.
Harnasgordel
Bij veel werkzaamheden op hoogte waar valgevaar bestaat is het niet altijd mogelijk de werkplek afdoende te beveili- gen.
Het werken met een harnasgordel om je lichaam belemmerd je (deels) in je bewegingen. Maar een harnasgordel biedt wel de noodzakelijke bescherming bij een val, het voorkomt ernstig letsel.
Bedenk dat een harnasgordel in principe de laatste vorm van beveiligen is!!! Controle voor en na gebruik
Controleer de harnasgordel en de lijnen voor gebruik altijd visueel op mogelijke gebreken, zoals verbuiging van me- taaldelen, losse draden, scheurtjes en ernstige vervuiling. Gebruik de lijnen nooit voor andere doeleinden en verleng of verkort deze niet zonder meer.
De vanglijn, gemonteerd aan de harnasgordel mag, inclusief sluitingen en valdemper niet meer dan 2 meter lengte bedragen.
Indien het harnasgordel de val van de gebruiker heeft opgevangen, moet het gehele systeem voor gebruik grondig worden gecontroleerd door een deskundige (bijv. door de leverancier). De maand en jaar van fabricage moet altijd zijn aangegeven in het harnasgordel, evenals de CE-markering.
Gebruik
Bevestig de musketonhaak altijd aan deugdelijk en voldoende sterk deel van de constructie, voor een zo groot moge- lijke bewegingsvrijheid. Bevestig de musketonhaak zo hoog mogelijk, in ieder geval niet lager dan de draaghoogte zelf. De harnasgordel is zo geconstrueerd dat bij een val een effectieve schokdemping ontstaat die wordt gespreid over het gehele lichaam. Hierdoor ontstaat een vrijwel rechtshandige houding van de gebruiker.
Kies geen structureel verankeringspunt met scherpe hoeken of randen. U loopt dan het risico dat door voortdurend langsschuren lijnen of banden slijten en scheuren.
Helaas weet niet iedere medewerker hoe een harnasgordel goed moet worden aangetrokken en veilig in de praktijk moet worden gebruikt. Zorg dat dit voor gebruik is gedemonstreerd door een deskundige of iemand met veel ervaring. Een harnasgordel met lijn zonder valdemper is geen valbeveiligingssysteem en mag alleen voor gebiedsbegrenzing worden ingezet.
De valdemper
In noodsituaties worden bij het vallen van hoogte grote krachten op het lichaam van de persoon uitgeoefend. Een valdemper zorgt ervoor dat de krachten die ontstaan bij een val beperkt worden.
Voorbeeld, uitgaande van een persoon van 100 kg: bij een vrije val van 1 meter is de kracht in kg zonder valdemper
1120 kg, kracht in kg met schokdemper 200 kg.
Het toepassen van een valdemper kan dus levensreddend zijn!
7.2.1 Ladders
Werken op een ladder mag niet zonder meer plaatsvinden. Alleen bij korte klussen (minder dan 2 uur) of als een veili- ger alternatief, bijvoorbeeld een steiger of hoogwerker, niet mogelijk is.
Opstelling en gebruik
• Plaats de ladder onder een hoek van 65 tot 75 graden;
• Zet de ladder niet achterstevoren of ondersteboven neer. Bij een opsteekladder moet het schuivende deel naar het gezicht toe zitten;
• Zorg ervoor dat de vul- en afsluitstukken aanwezig zijn op de ladder (min. 15 mm dik).
• Wanneer ladders steiler worden geplaatst, moeten ze worden vastgemaakt aan de constructie en voorzien worden van een kooi of een veiligheidslijn;
• Klim nooit hoger dan de vierde trede van boven behalve wanneer de entree is voorzien van een greep of een rail;
• Klim niet op ladders boven windkracht 6;
• Zorg dat er altijd één hand vrij is om de ladder vast te houden;
• Ladder is geborgen en is voorzien van goede ladderschoenen.
Onderhoud en opslag
• Zorg dat de ladder schoon blijft van verf, modder, sneeuw of olie;
• Zorg dat de ladder tegen weersinvloeden en chemicaliën wordt beschermd;
18
• Gebruik veiligheidsschoenen met een goed profiel.
Keuring
• Ladders moeten voldoen aan de NEN 2484. Ze moeten geïnspecteerd zijn en voorzien zijn van een veiligheidsstic- ker (jaarlijks gekeurd) met daarop het type, de naam van de fabrikant en gebruikersinstructies;
• Controleer de ladder na ontvangst en voor ieder gebruik op staat en werking;
• Laat reparaties aan de ladder over aan een deskundige.
Voorwaarden voor gebruik
• Ladders steken minimaal 1 meter uit boven de opstapplaats;
• Ladders mogen niet hoger reiken dan 10 meter;
• Ze moeten stabiel geplaatst worden aan de onder- en bovenkant;
De stabiliteit van een ladder hangt grotendeels af van de opstellingshoek. Als de ladder te recht staat, kantelt deze achterover. Als de ladder te schuin staat, glijdt deze onderuit.
Hoe ga je er in de praktijk mee om?
1. Je gaat zijdelings tegen de ladder staan, met het scheenbeen tegen de onderste sport. Als de ladder juist is opgesteld, raak je met de elleboog de ladderboom.
of
2. Je gaat met het aangezicht naar de ladder staan, met de voorkant van je schoen tegen de onderkant van de ladder. Als de ladder juist is opgesteld, kun je met uitgestrekte armen de sport op schouderhoogte vastnemen.
7.2.2 Steigers Rolsteigers
Opbouwen
Rolsteigers, mogen alleen gebouwd en afgebroken worden door vakbekwaam personeel. De steiger moet voldoende geschikt zijn voor het werk. Indien materialen beschadigd zijn mogen ze niet worden gebruikt. Er mag alleen met ori- ginele onderdelen worden gewerkt.
Het plaatsen van een rolsteiger dient op een vlakke en draagkrachtige ondergrond te gebeuren.
Bij verkeerd gebruik van de rolsteiger bestaat er kans op omvallen of overbelasting, waardoor zich ernstige onge- vallen kunnen voordoen.
Een rolsteiger is namelijk veel minder stabiel dan een gewone steiger. Vandaar dat er steunen aanwezig zijn om de stabiliteit te vergroten.
Verplaatsen
Een rolsteiger mag nooit worden verplaatst als er nog materialen of personen op de rolsteiger aanwezig zijn. Het ver- plaatsen mag alleen met handkracht gebeuren. Zorg ervoor dat de uithouders en steunen niet verschuiven tijdens het verrijden.
Een veilige hoogte voor het verplaatsen van een rolsteiger is 8m.
Extra regels
- Als de werkvloer hoger dan 2 meter boven de begane grond ligt, moet de minimumbreedte van de werkvloer 0,6 meter bedragen;
- Werkvloeren moeten rondom zijn voorzien van een hekwerk van ten minste 1 meter boven de werkvloer. Er moet een tussenregel worden geplaatst op 0,5 meter boven de werkvloer;
- Zet de wielen van de rolsteiger voor het betreden altijd op de rem;
- De rolsteiger mag alleen via de binnenzijde worden beklommen;
- Sluit luiken van werkvloeren wanneer u boven bent aangekomen;
- Tijdelijke reparaties aan een rolsteiger mogen alleen door een deskundige worden verricht;
- Er mogen geen hijswerktuigen aan een rolsteiger worden vastgemaakt of gebruikt;
Vanaf windkracht 6 mogen er geen werkzaamheden op een rolsteiger worden verricht!!!
- Maak de rolsteiger bij bevriezing of sneeuw schoon, voordat er met de werkzaamheden kan worden begonnen;
- Er mogen geen werkzaamheden worden verricht vanaf een ladder of hulpsteiger op de werkvloer;
- Indien er kans bestaat op aanrijdingen moet de rolsteiger rondom worden gemarkeerd, bijvoorbeeld middels hekwerk of kegels.
Steiger
Steigers worden veel gebruikt voor nieuwbouw, renovatie en restauratie.
Gebruik steigers
1. Steigermateriaal mag niet verbogen of gecorrodeerd zijn. Het moet gaaf zijn, dus geen vertoningen van inkepin- gen, grote noesten, scheuren of slijtage;
2. Het steigerwerk mag alleen opgebouwd, afgebroken of ingrijpend gewijzigd worden, onder toezicht van een deskundig en verantwoordelijk persoon. Dit is iemand die in het bezit is van het certificaat “Steigerbouw B” of gelijkwaardig;
3. Tenzij hekwerken zijn toegepast, mogen materialen op een werkvloer niet hoger dan 0,55 m zijn gestapeld.
Het is verboden te werken vanaf ladders en trappen die op de werkvloer zijn opgesteld.
4. Op een werkvloer mogen geen hulpsteigers zijn geplaatst die hoger zijn dan 0,5 m. Ter plaatse van de hulpsteiger moet, op 1 m boven de vloer van de hulpsteiger een extra leuning zijn aangebracht.
5. Als de werkvloeren telkens op de verdiepingshoogte worden aangebracht mag de hoogte van de hulpsteigers max. 1.25 m bedragen;
6. Als er hulpsteigers hoger dan 0,50 m worden gebruikt, moet ter plaatse aan het buitenste steigervlak een hek- werk zijn aangebracht dat tot ten minste 1 m boven de vloer van de hulpsteiger reikt.
Valbeveiliging
Een op de werkvloer aansluitende kantplank van 12 cm hoogte;
Een 1 m hoog hekwerk of een leuning op een hoogte van 0,95 tot 1 m boven de werkvloer. Als er een leuning wordt toegepast moet en er op een hoogte van 0,50 cm boven de werkvloer, een tussenleuning worden geplaatst.
Keuring
Steigers moeten na opbouw 1 keer per 3 maanden en na storm worden gecontroleerd. De steiger mag pas worden vrijgegeven, nadat dit door middel van een steigerkaart is aangegeven. Gebruik steigers op een juiste wijze. Inspectie vindt plaats volgens de geldende richtlijnen. Bij het werken op een steiger boven de 2,5 meter moet deze minimaal voorzien zijn van een goede railing, schoprand en goede toegangstrappen. De steiger moet gebouwd worden volgens de geldende richtlijnen waaronder het Arbobesluit en de arbobeleidsregels.
7.2.3 Werken in masten
Voor het klimmen in masten zijn de volgende zaken verplicht:
• klimtraining;
• toestemming van de masteigenaar;
• gekeurde valbeveiligingsmiddelen.
Bij het werken in masten moet altijd een tweede persoon aanwezig zijn.
7.2.4 Werken met een kraan met manbak, verreiker en hoogwerker
Voor het werken met de hoogwerker dient de gebruiker over een goede en actuele kennis van de machine te beschik- ken.
Het is niet toegestaan een hoogwerker buiten te gebruiken bij windkracht 6 of hoger, tenzij het door de fabrikant anders is aangegeven.
Documenten
Elke hoogwerker moet minstens beschikken over de volgende documenten:
1. Hoogwerkerboek;
2. Gebruikershandleiding;
3. Verkorte gebruikershandleiding;
4. Geldige veiligheidskeuringssticker.
De kraan of de hoogwerker hoort altijd voorzien te zijn van het laatste inspectierapport.
- Het is ten strengste verboden mensen te laten instappen of te laten uitstappen als het werkplatform zich op hoog- te bevindt, dus buiten de transportstand.
- De hoogwerker mag niet worden verplaatst als de werkbak hoger dan 3 meter is.
- De hoogwerker moet periodiek worden onderhouden en jaarlijks worden gekeurd, door een deskundige.
- Je mag alleen personen heffen met behulp van een speciale werkbak en aangepaste uitrustingseisen. Onder alle andere omstandigheden is heffen van personen met verreikers verboden;
- Al het materieel moet bekwaam bediend worden en gekeurd worden volgens de eisen van de Nederlandse wetge- ving.
Gebruikers van de kraan met manbak, verreiker of hoogwerker moeten geïnformeerd zijn over de risico’s en bekend worden gemaakt met de veiligheidsmaatregelen.
Draag altijd een veiligheidsharnas tijdens het werken in kranen met manbak en hoogwerkers. Haak de veiligheidslijn van het harnas altijd aan de manbak. De werkbak betreden of verlaten mag alleen op een vaste ondergrond.
7.3 Veiligheidsvoorschriften metaal en techniek
7.3.1 Elektromagnetische velden (EMV)
Alleen als je voorlichting hebt gehad over elektromagnetische velden mag je binnen de 3-meterzone van antennes en schotels werken.
Alleen als je een EMV-veiligheidstraining hebt gehad mag je werken aan antennes en dishes.
Alleen medewerkers die door de operator zijn aangewezen mogen een formele EMV-risico-inventarisatie op de site uitvoeren.
Moet je toch langdurig werken dicht bij de antenne, draag dan een persoonlijke EMV-monitor.
7.3.2 Elektrische en andere mechanische arbeidsmiddelen
Alle arbeidsmiddelen die aan de medewerkers ter beschikking staan moeten goed onderhouden zijn en gekeurd zijn volgens de voorschriften van de leverancier.
De arbeidsmiddelen hebben een geldige inspectiemarkering.
Alle elektrische kabels en portabel gereedschap moeten periodiek geïnspecteerd worden. Alle defecte en beschadigde gereedschappen moeten direct van de site verwijderd worden.
Arbeidsmiddelen worden alleen gebruikt en onderhouden door vakbekwaam personeel dat de juiste trainingen heeft gevolgd.
Alle elektrische gereedschappen die worden gebruikt op de site hebben een maximaal vermogen van 120 V gelijk- stroom of 50 V wisselstroom. Indien anders dan zijn ze voorzien van dubbele isolatie.
Alleen getraind personeel mag werken aan elektrische installaties.
7.3.3 Veiligheidsvoorschriften constructiebank-, las- en montagewerkzaamheden
Let op!
o Zowel de watergedragen metaalbewerkingvloeistoffen als de vloeistoffen op oliebasis kunnen eczeem veroorza- ken. Dit kan ontstaan door chronische irritatie en door een allergie voor bestanddelen in de vloeistof. Vaak zijn de conserveermiddelen de oorzaak van de allergie;
o Metaalbewerkingvloeistoffen op waterbasis zijn over het algemeen meer irriterend en geven vaker allergie dan de vloeistoffen op oliebasis;
o Frequent handen wassen draagt ook bij aan het ontstaan door ontvetting en irritatie van de huid en/of allergie voor een conserveermiddel in de zeep.
7.3.3.1 Algemene risico’s bij het lassen
Algemene risico’s bij het lassen:
• Licht (UV en IR) afkomstig van het lassen kan schade aanrichten aan ogen en huid;
• Door te lassen ontstaat er plaatselijk een hoge temperatuur en kunnen er vonken vrij komen, dit kan brand- en explosiegevaar opleveren. Las daarom nooit in de omgeving van explosieve en brandgevoelige stoffen;
• Stel u niet bloot aan schadelijke straling;
• Voorkom blootstelling aan schadelijke (giftige) rookgassen en lasdampen;
• Wees erop bedacht dat er tijdens het lassen hitte vrij komt.
Dus:
o Gebruik altijd een laskap tijdens het lassen om beschadigingen aan ogen en huid te voorkomen;
o De assistent van de xxxxxx moet ook altijd een beschermende bril dragen;
o Bij MIG, MAG en TIG lassen is tevens een beschermingswand verplicht;
o Gebruik altijd lasapparatuur met een goede aarding;
o Gebruik een geïsoleerde elektrode;
o Zorg voor een goede verbinding van het werkstuk met de werkstukklem;
o Gebruik droge leren handschoenen en veiligheidsschoeisel met een isolerende zool.;
o Klem de lastang nooit onder de oksel of tussen de benen!;
o Zorg dat er tijdens het lassen altijd een brandblusser in de nabijheid is;
o Zorg dat de vluchtwegen vrij zijn;
o Zorg dat u geen makkelijk ontbrandbare kleding draagt bij laswerkzaamheden.
7.3.3.2. Veiligheidsmaatregelen autogeenlassen
Bij autogeenlassen gelden dezelfde veiligheidsmaatregelen als bij elektrisch lassen, daarnaast zijn er nog enkele bij- komende gevaren:
• Het gebruik van een brandbaar gas;
• Het gebruik van zuurstof.
Dus:
o Controleer het materiaal op slanglekkages en defecte afsluiters;
o Voorkom dat flessen met acetyleen warm worden; wanneer een fles warm aan voelt moet deze gekoeld worden;
o Verbind acetyleenslangen niet met een koperen leiding.
Veiligheidsmaatregelen voor het gebruik van zuurstofflessen:
• Gebruik nooit zuurstof ter vervanging van perslucht of werklucht;
• Voorkom lekkage;
• Zorg ervoor dat zuurstofflessen snel verwijderd kunnen worden als er brand uitbreekt;
• Bij een vaste openstelling moeten de flessen minstens 1 meter uit elkaar staan;
• Propaan en zuurstof niet in kelders opslaan en niet bij elkaar;
• Geen zuurstof gebruiken om te ventileren, dit verhoogt het brandgevaar.
Stationaire machines zijn machines welke op een vaste plek opgesteld staan. Deze machines moeten verankerd zijn. Let op: dat betekent dat wanneer u een slijpmachine in een werkbus gebruikt deze ook vast moet staan en niet los in bijvoorbeeld een bankschroef is geplaatst.
a. Kolomboormachine Gevaren:
Bij het werken met een kolomboormachine moet u denken aan:
o Het breken van een boor bij teveel kracht zetten;
o Wegvliegen van het werkstuk;
o Verwondingen een de hand van het wegvegen van ontstane krullen;
o Bij bepaalde spaanwerkzaamheden kunt u ook verwondingen oplopen;
o Bekneld raken in een open aandrijving.
Verder moet u denken aan het vrijkomen van schadelijk dampen bij het gebruik van koel- en snijolie. Deze zijn niet bevorderlijk voor de gezondheid.
Op een kolomboormachine zit de aandrijving in een kast. Deze mag niet geopend zijn. De V-snaar mag alleen bij een niet-draaiende stand worden versteld.
b. Slijpmachine Gevaren:
• Verwondingen aan de hand door het aanraken van de slijpsteen;
• Getroffen worden door rondvliegende deeltjes;
• Uit elkaar spatten van de steen (dit kan als het toerental van de steen lager is dan die van de machine);
• Ongewild inademen van slijpstof;
• Brand- en explosiegevaar door wegvliegende vonken.
c. Cirkelzaag
Werken met een cirkelzaag is risicovol. Gevaren:
o Het getroffen worden of gegrepen worden door het zaagblad (of bij een lintzaag door de zaag) en door andere bewegende delen;
o Ook wegvliegende delen van het gezaagde voorwerp zijn gevaarlijk;
o Gehoorschade door te lang onder te hoog geluidsniveau te werken;
o Hout- of metaalstof is schadelijk voor de gezondheid. Zorg dat er:
• Een beschermkap boven het zaagblad is aangebracht;
• Een spouwmessupport achter het zaagblad is aangebracht;
• Een hulpgeleider is die goed geolied werkt;
• Een duwhout aanwezig is en gebruikt wordt.
Een stofafzuiging moet aanwezig zijn en bij gebruik binnen is het verplicht deze te gebruiken.
Handgereedschappen lijken vrij ongevaarlijke gereedschappen. Toch gebeuren er veel ongevallen met handgereed- schap. Meestal bij onjuist gebruik, als het verkeerde gereedschap voor de onjuiste handeling wordt gebruikt.
Verwondingen aan hand, arm en lichaam worden veroorzaakt door verkeerd gebruik van handgereedschap en slecht onderhoud.
7.3.3.5. Handgereedschap, elektrisch
De algemene gevaren bij het gebruik van elektrisch gereedschap zijn:
o Het oplopen van een elektrische schok;
o Brandwonden door kortsluiting;
o Brand of explosie door vonkoverslag.
Er mogen alleen kabels gebruikt worden als de isolatie niet beschadigd is en kabels mogen niet over looppaden en steigers slingeren. Op een haspel staat een maximaal vermogen vermeld. De haspel mag tot dit vermogen worden belast mits de haspel geheel is afgerold.
• Bij het gebruik van een handcirkelzaag het snoer over de schouder hangen om doorzagen van het snoer te voor- komen;
• Lees voor het gebruik van een haakse slijper het opschrift op de slijpschijven. Overschrijdt nooit het maximale toerental.
Veel ongevallen komen voor bij het onjuist gebruiken van een slijptol:
o Het ongewild aanraken van de ronddraaiende slijpschijf;
o Geraakt worden door rondvliegende deeltjes van het materiaal;
o Gehoorbeschadiging;
o Brandgevaar door vonkenregen;
o Het uit elkaar spatten van de schijf.
7.3.3.6. Handgereedschap, pneumatisch
Voor sloopwerkzaamheden wordt veel gebruik gemaakt van pneumatisch (lucht aangedreven) gereedschap. De voor- naamste risico’s bij dit werk zijn:
Oplopen lichamelijke klachten door een overmaat aan trillingen en gehoorschade, maar ook het losschieten van de luchtslang kan ernstige verwondingen geven.
Om deze gevaren te beheersen moet u:
• Gehoorbescherming dragen;
• Zacht leren (trillingdempende) handschoenen gebruiken;
• Veiligheidsbril, gelaatsscherm of stofbril dragen bij verspanend werk;
• Vanzelfsprekend veiligheidsschoenen dragen.
7.4 Veiligheidsvoorschriften bouwnijverheid
7.4.1 Toolboxmeetings
Om op de hoogte te blijven van de VGM-regels houden bepaalde opdrachtgevers maandelijks zogenaamde toolbox- meetings. Alle medewerkers zijn verplicht deze toolboxmeetings actief bij te wonen.
Tijdens de toolboxmeeting tekenen de aanwezigen de presentielijst; van de besproken onderwerpen wordt een kort verslag gemaakt. Voor de afwezigen wordt een inhaal-toolboxmeeting gehouden.
7.4.2 Bouwafval
• Het bouwafval dient gescheiden in de daarvoor bestemde containers te worden gedeponeerd;
• Chemisch afval dient ten alle tijden apart te worden gescheiden, opgeslagen en afgevoerd.
7.4.3 Werken langs de openbare weg
Werken langs de openbare weg kan grote risico’s met zich meebrengen. Vooral provinciale wegen, waar doorgaans geen vluchtstrook aanwezig is en autowegen zijn erg gevaarlijk, omdat hier vaak (te) hard wordt gereden.
Om veilig langs de openbare weg te kunnen werken, moeten een aantal maatregelen worden genomen:
o gebruik van veiligheidsvesten;
o markeren werkplek met waarschuwingshekken en/of markeringslinten of -koorden en/of kegels en geleidebakens;
o voeren van zwaailicht en/of knipperlicht door rijdende voertuigen zoals tractoren en maaimachines;
o uitvoeren van de werkzaamheden bij voorkeur bij daglicht en bij voldoende zicht.
Voor onderhoudswerk in rustige woonwijken zijn de risico’s veel kleiner. Maar ook hier moeten de
veiligheidsvoorschriften in acht genomen worden, omdat zich hier andere risico’s voordoen, bijv. spelende kinderen. Zorg er daarom voor:
• dat gereedschap nooit onbeheerd langs de weg ligt (bijv. tijdens pauze);
• dat derden de machines niet in werking kunnen zetten.
Realiseer je steeds dat je langs de openbare weg bezig bent. Wanneer je met motorgereedschap bezig bent (maaiers) en daarbij gehoorbescherming draagt, is het vaak niet mogelijk om verkeer te horen aankomen. In dat geval kun je alleen op je ogen vertrouwen. Probeer regelmatig de weg te overzien. Denk daarbij ook aan het verkeer dat jou van achteren benadert.
7.4.4 Verantwoordelijkheden / veiligheid
o Werk veilig en denk aan jezelf;
o Alleen werken met gekeurd materieel/ gereedschap en controleer (visueel) dagelijks of het materieel/ gereed- schap nog in orde is;
o Zorgen dat materialen verwerkbaar blijven (droog/nat/vorst). Neem hiervoor verletmaatregelen;
o Zorg dat je materieel ‘schoon’ en heel blijft en berg ze goed op bij het verlaten van de werkplek;
o Bij grote hoeveelheid beschadigde blokken dien je dit te melden bij de opdrachtgever;
o Persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken c.q. dragen;
o Gebruik kunstlicht bij onvoldoende daglicht;
o Juist gebruik van veiligheidsvoorzieningen en schaftlokalen aannemer.
De bouwhekken en poorten mogen zonder toestemming van de uitvoerder niet worden verplaatst. Buiten werktijd dient het bouwterrein afgesloten te zijn.
7.5 Veiligheidsvoorschriften hovenierssector en groenvoorziening
7.5.1. Werken met bestrijdingsmiddelen
Bestrijdingsmiddelen kunnen gevaar opleveren voor de gezondheid. Medewerkers die de middelen
gebruiken moeten altijd de gebruiksaanwijzingen op de verpakking opvolgen. Daarnaast wordt geadviseerd om de productinformatiebladen te lezen indien deze aanwezig zijn. Vraag de opdrachtgever naar de aanwezigheid. Werk- zaamheden met bestrijdingsmiddelen mag u alleen uitvoeren indien u in het bezit bent van een spuitlicentie.
7.5.2. Spitten en planten
• kies de juiste schop. In de kleigrond is een spade of steekschop het meest geschikt. Bij zandgrond is dat een half- ronde plantschop;
• Als de schop recht boven de grond wordt gehouden, dient het uiteinde van de steel iets boven de heup uit te ko- men;
• Zorg ervoor dat de dul van de schop stevig aan de steel is bevestigd;
• Kies voor een onbeschadigde steel met dwarshout in T-vorm of bij voorkeur D-vorm;
• Zorg voor een schop waarbij het blad een gelaste strip heeft ter ondersteuning van de voet en gebruik je gewicht;
• De afmetingen van het blad moeten zo zijn dat het maximale schopgewicht 8 kg. bedraagt (inclusief de schop);
• Houdt de onderste hand op het moment van tillen niet te hoog.
7.5.3. Machinaal maaien
o zorg voor een draaiende en schokabsorberende stoel in horizontale en verticale richting met ergonomisch ge- plaatste bedieningshandels;
o scholing; weet hoe je je stoel goed instelt;
o pas je rijsnelheid aan op de situatie van de ondergrond;
o pas de bandenspanning aan (of zelfs het bandtype) op de ondergrond (als de grond bijvoorbeeld bevroren is);
o zorg voor voldoende beenruimte;
o gebruik een maaier met stuurbekrachtiging;
o plan de maairoute zodat je niet te veel over de weg hoeft te rijden.
7.5.4. Grondbewerking met 2-assige freesmachine
• zorg ervoor dat frontgewicht aan de frees zit;
• gebruik een startmotor (elektrisch).
7.5.5. Bosmaaien
o wissel taludwerkzaamheden af met je collega’s;
o beperk overwerk bij taludwerkzaamheden;
o plan je werk en sla geen pauzes over;
o las extra minipauzes in bij taludwerkzaamheden.
7.5.6. Werken langs de openbare weg
Werken langs de openbare weg kan grote risico’s met zich meebrengen. Vooral provinciale wegen, waar doorgaans geen vluchtstrook aanwezig is en autowegen zijn erg gevaarlijk, omdat hier vaak (te) hard wordt gereden.
Om veilig langs de openbare weg te kunnen werken, moeten een aantal maatregelen worden genomen:
• gebruik van veiligheidsvesten;
• markeren werkplek met waarschuwingshekken en/of markeringslinten of- koorden en/of kegels en geleidebakens;
• voeren van zwaailicht en/of knipperlicht door rijdende voertuigen zoals tractoren en maaimachines;
• uitvoeren van de werkzaamheden bij voorkeur bij daglicht en bij voldoende zicht.
Voor onderhoudswerk in rustige woonwijken zijn de risico’s veel kleiner. Maar ook hier moeten de veiligheidsvoor- schriften in acht genomen worden, omdat zich hier andere risico’s voordoen, bijv. spelende kinderen.
Zorg er daarom voor:
o dat gereedschap nooit onbeheerd langs de weg ligt (bijv. tijdens pauze);
o dat derden de machines niet in werking kunnen zetten.
Realiseer je steeds dat je langs de openbare weg bezig bent. Wanneer je met motorgereedschap bezig bent (maaiers) en daarbij gehoorbescherming draagt, is het vaak niet mogelijk om verkeer te horen aankomen. In dat geval kun je alleen op jouw ogen vertrouwen. Probeer regelmatig de weg te overzien. Denk daarbij ook aan het verkeer dat jou van achteren benadert.
7.5.7. Specifieke veiligheidseisen werken met machines
Aandachtspunten
• bind of plak veiligheidsvoorzieningen niet af;
• denk om je werkhouding (stel de stuurboom zo af, dat je met een rechte rug en licht gebogen armen achter de machine loopt).
Veiligheidseisen
o dodemansknop (trekker stopt bij loslaten door bediener);
o anti-vibratierubbers: de machines zijn uitgerust met rubbers die trillingen tegengaan, die ontstaan door de trekker en de machine die daaraan gekoppeld is;
o sommige trekkers (bijvoorbeeld met grondbewerkingsapparatuur) zijn voorzien van een achteruitrijdbeveiliging (achteruitrijden is niet mogelijk met ingeschakelde machine);
o bewegende delen in bereik van de bediener zijn deugdelijk afgeschermd;
o stuurboom in hoogte verstelbaar.
Draag bij het werken met de genoemde machines (voor zover nodig) de volgende PBM's:
• veiligheidsschoenen;
• gehoorbescherming;
• leren handschoenen;
• veiligheidssignalerende kleding.
Opleidingseisen personeel
Jeugdigen (16-18 jaar) mogen alleen onder deskundig toezicht met één-assige trekkers werken.
7.5.7.2. Twee-assige trekkers (met aanbouwwerktuigen)
Veiligheidseisen
• verplichte achteruitrijdsignalering bij de laadschop;
• bedieningshandles en pedalen zijn eenvoudig bereikbaar; display ook bij duisternis goed afleesbaar;
• verlichting, reflectoren, spiegels en bebording volgens voorschriften uit de Wegenverkeerswet;
• fronttrekhaak is aanwezig;
• hydrauliekleidingen en ventielblokken zij afgeschermd van de bestuurder;
• de motor kan niet worden gestart wanneer de aandrijving gekoppeld is;
• stopknop is binnen handbereik;
• alarmsignaal (claxon) is aanwezig;
• aftakas is afgeschermd;
• brandstoftankopening is eenvoudig bereikbaar;
• minimaal 20% van het totaalgewicht (trekker + aanbouwwerktuigen) moet op de vooras rusten (bijvoorbeeld door middel van frontgewichten);
• bij een totaalgewicht van de trekker van meer dan 800 kg moet de trekker uitgerust zijn met een rolbeugel of een veiligheidscabine. Wanneer alleen een rolbeugel op de trekker zit, moet ook een veiligheidsgordel aanwezig zijn.
Draag bij het werken met de genoemde machines (voor zover mogelijk) de volgende PBM's:
• veiligheidsschoenen;
• gehoorbescherming;
• leren handschoenen;
• veiligheidssignalerende kleding.
Opleidingseisen personeel
Jeugdigen (16-18 jaar) mogen alleen onder deskundig toezicht met twee-assige trekkers werken. Bovendien moeten jongeren van 16 en 17 jaar in het bezit zijn van een trekkerrijbewijs.
7.5.8. Overig materieel
Veiligheidseisen
Draag bij het werken met de genoemde machines de volgende PBM's:
• veiligheidsschoenen;
• gehoorbescherming;
• leren handschoenen;
• veiligheidssignalerende kleding;
• veiligheidsbril/gelaatbescherming (bandenzaag);
• stofkap (bandenzaag).
Opleidingseisen personeel
Jeugdigen (16-18 jaar) mogen uitsluitend en onder deskundig toezicht werken met de volgende machines:
• motorgrondboor;
• trilplaat/trilstamper;
• zitmaaier.
Werknemers, die werken met de motorrugspuit, moeten in bezit zijn van het certificaat gewasbescherming (spuitli- centie).
Werknemers, die werken met de onkruidbrander, moeten de gebruiksaanwijzing gelezen hebben. Inhuurkrachten en jeugdigen mogen niet met de onkruidbrander werken.
7.5.8.1. Specifieke veiligheidsinstructies elektrische gereedschappen
Voor het werken met onderstaand materieel gelden specifieke veiligheidsinstructies:
o bladblazer;
o bosmaaier;
o hoogwerker;
o motorheggenschaar;
o motorkettingzaag;
o motorstokzaag/motorheggensnoeier;
o takversnipperaar.
7.5.8.2. Veilig werken met de bladblazer (hand- of rugbladblazer)
Instructies
Bij het werken met de bladblazer loopt de medewerker risico’s. Hij/zij moet aandacht besteden aan de eigen veilig- heid en de veiligheid van de omgeving (kinderen, dieren, toeschouwers op afstand houden of werk onderbreken). Naast een goede werktechniek is een ergonomische werkhouding van groot belang.
Aandachtspunten
• zet bij verplaatsingen altijd de motor af;
• bij langer gebruik kunnen trillingen doorbloedingsstoringen in de handen veroorzaken (witte vingers). De ge- bruiksduur is afhankelijk van persoonlijke factoren:
- persoonlijke aanleg voor slechte doorbloeding (vaak koude vingers, tintelen)
- temperatuursinvloeden (bij lage temperaturen is het gebruik van de bladblazer ongunstiger);
• draag warme handschoenen
- houd de handgrepen niet krampachtig vast (belemmeren van de doorbloeding)
- gebruik de bladblazer niet ononderbroken (onderbrekingen maken het werk minder schadelijk).
Veiligheidseisen/-maatregelen
o staat van onderhoud (Let op gashendel, stopschakelaar en bougiesteker);
o goed inschatten van de omgevingsfactoren verhoogt de veiligheid: - controleer het terrein (een bladblazer kan kleine voorwerpen met grote snelheid wegslingeren);
o blaas nooit in de richting van andere personen of dieren;
o beoordeel of verkeersmaatregelen nodig zijn.
Bij het werken met de bladblazer zijn de volgende PBM's verplicht:
• veiligheidssignalerende kleding;
• gehoorbescherming;
• gelaatsbescherming.
Opleidingseisen personeel
Minderjarigen mogen niet met een bladblazer werken (uitgezonderd zijn jeugdigen boven de 16 jaar, die onder des- kundig toezicht leren met de bladblazer te werken).
7.5.8.3.Veilig werken met de bosmaaier
Instructies
Een medewerker loop tijdens het werken met de bosmaaier verhoogde risico's:
o wegslingerende materialen;
o in aanraking komen met draaiend garnituur;
o losraken van blad of mes;
o raken van elkaar tijdens het maaien.
Hij/zij moet voortdurend aandacht besteden aan de eigen veiligheid en de veiligheid van de omgeving (kinderen, die- ren en toeschouwers op afstand houden).
Naast een goede werktechniek is een ergonomische werkhouding van groot belang:
• het gewicht van de bosmaaier zo gelijkmatig mogelijk over de romp verdelen (voorwaarde: het draagstel moet goed worden afgesteld!);
• de afstelling van de aanpikhaak op de heup moet uitgericht zijn aan de maai- of zaaghoogte;
• zorg voor een goede horizontale afstelling van het maai- of zaaggarnituur door de goede positie te kiezen waar het ophangoog aan de ophanghaak wordt opgehangen;
• zorg voor de juiste afstelling van de stuurboom ten opzichte van de maaiboom;
• probeer de rug recht te houden (de maaibeweging mag niet veel groter zijn dan 1,5 m).
Aandachtspunten
o kies de geschikte bosmaaier voor het desbetreffende werk (vermogen en gewicht);
o kies de juiste garnituur (draadmaaier, slagmes of zaagblad);
o monteer de voorgeschreven bijbehorende beschermkap;
o houd voldoende afstand tot derden (15 m is de voorgeschreven veilige afstand!);
o beoordeel of (tijdelijke) verkeersmaatregelen nodig zijn.
Veiligheidseisen/-maatregelen
Voorafgaand aan en tijdens de werkzaamheden:
• het garnituur (onbeschadigd en uitgebalanceerd) en de zaagbladen en zaagmessen (voldoende scherp) moeten goed onderhouden zijn;
• let op onderhoud (anti-vibratievoorziening), luchtfilter (schoon), carburateur (afstelling) en technische staat (garni- tuur mag niet ronddraaien bij stationair toerental);
• het tandwielhuis moet voldoende smeermiddel bevatten;
• beoordeel of (tijdelijke) verkeersmaatregelen nodig zijn;
• probeer tijdens de werkzaamheden de omgeving nauwlettend in de gaten te houden (de veiligheidsafstand van 15 m is niet altijd mogelijk);
• werk in de richting waar derden vandaan kunnen komen (zodat je even gas kunt loslaten wanneer iemand zich in de gevarenzone bevindt).
7.5.8.4. Bosmaaier met draadkop / Bosmaaier met zaagblad of slagmes
Bij het werken met de bosmaaier zijn de volgende PBM’s verplicht:
Bosmaaier met draadkop: Bosmaaier met zaagblad of slagmes:
o Veiligheidsschoenen; - Veiligheidsschoenen;
o Lange (tuin-)broek of bosmaaibroek; - Lange (tuin-)broek of bosmaaibroek;
o Gehoorbescherming; - Gehoorbescherming;
o Gelaatbescherming; - Gelaatbescherming;
o Leren handschoenen; - Leren handschoenen;
o Veiligheidssignalerende kleding; - Veiligheidssignalerende kleding.
o Veiligheidshelm.
Opleidingseisen personeel
Bij het werken:
Met draadkop Met zaagblad of slagmes
Alle werknemers uitsluitend met certificaat. Alle werknemers uitsluitend met certificaat. Jeugdigen boven 16 jaar uitsluitend onder Jeugdigen boven 16 jaar uitsluitend met certificaat deskundig toezicht. en deskundig toezicht.
7.5.8.5. Veilig werken met de hoogwerker
Instructies
Boomverzorgers lopen tijdens het werken met de hoogwerker verhoogde risico’s:
• werken op hoogte;
• werken met de motorkettingzaag.
Hij/zij moet voortdurend aandacht besteden aan de eigen veiligheid en de veiligheid van de omgeving. Derden (kin- deren, toeschouwers, dieren) lopen bijzondere risico’s door vallende takken.
Let op verschillende omgevingsfactoren, die van invloed kunnen zijn:
o wegtype en de hierbij passende verkeersmaatregelen;
o verkeerssamenstelling;
o verkeersintensiteit;
o tijdsduur.
Naast een goede werktechniek (zie opleiding) is een ergonomische werkhouding van groot belang:
• niet te ver met de motorkettingzaag van het lichaam afreiken;
• voor personen in de werkbak is het goed regelmatig van werkzaamheden te wisselen om éénzijdige belasting te voorkomen.
Veiligheidseisen/-maatregelen
Voorafgaande aan en tijdens de werkzaamheden:
o let op staat van onderhoud (bijv. toegangshek tot de werkbak, noodstop, voetpedaal, bedieningshendels, tiltalarm, noodbediening, hydrauliekslangen en elektrische leidingen);
o controleer de zichtbaarheid van de aangebrachte markeringen, waarschuwing- en instructieinformatie;
o houd een startwerkbespreking/werkveiligheidsoverleg over:
▪ communicatie tussen boomverzorgers in de bak en de grondman
▪ transport van de machine naar de werkplek
▪ draagkracht van de grond (zijn bijvoorbeeld rijplaten nodig?)
▪ de werkvolgorde
▪ de gebruiksaanwijzing van de hoogwerker
▪ de werkruimte;
o bij een open scheiding (bijvoorbeeld door kegels) tussen werk- en verkeersruimte moet altijd een vrije ruimte van minimaal 60 cm worden aangehouden daarnaast moet nogmaals minimaal 60 cm worden aangehouden als vlucht- ruimte (dus: 1,2 meter totaal!);
o wanneer de vluchtruimte ontbreekt, moet in het V- en G-plan en/of het werkveiligheidsoverleg een afweging ge- nomen worden (schriftelijk vasthouden!) dat de vrije ruimte bij calamiteiten ook vluchtruimte (dus 60 cm) kan zijn;
o de afstand tussen voor- en achterzijde van het werkvak en de werkzaamheden bedraagt tussen 10 en 30 m, afhan- kelijk van de snelheid van het aanwezige verkeer)
▪ obstakels op hoogte, zoals tram- en hoogspanningsleidingen
▪ noodzakelijke, tijdelijke verkeersmaatregelen (wegafzettingen)
o verkeersmaatregelen voor het verplaatsen van zelfrijdende hoogwerkers (bijvoorbeeld een rijdende afzetting);
o start de motorkettingzaag altijd buiten de werkbak en gebruik de kettingrem als je niet zaagt;
o gebruik de werkbak niet voor houttransport;
o bij het werken met de hoogwerker moet altijd een grondman aanwezig zijn.
Bij het werken met de hoogwerker (en motorkettingzaag) zijn de volgende PBM’s verplicht:
• veiligheidszaagschoenen of veiligheidszaaglaarzen;
• veiligheidszaagbroek en veiligheidstuniek/bosbouwjas;
• gehoorbescherming;
• gelaatbescherming;
• helm;
• leren handschoenen;
• valgordel.
Met een hoogwerker mogen alleen werken:
o een boomverzorger of een boomverzorger in opleiding (boven de 18 jaar);
o diegenen, die een certificaat 'Werken met de motorkettingzaag' hebben.
7.5.8.6. Veilig werken met de motorheggenschaar
Instructies
Bij het werken met de motorheggenschaar loopt de medewerker verhoogde risico’s. Hij/zij moet voortdurend aan- dacht besteden aan de eigen veiligheid en de veiligheid van de omgeving (kinderen, dieren, toeschouwers op afstand houden). Naast een goede werktechniek (zie opleiding) is een ergonomische werkhouding van groot belang:
• sta op vlakke en stevige ondergrond en zorg ervoor dat je goed in balans bent;
• reik niet te ver en probeer de rug recht te houden.
Aandachtspunten
o werk alleen op een ladder wanneer er geen bruikbaar alternatief is (bijvoorbeeld rolsteiger) en de ladder niet kan wegzakken of wegglijden.
o LET OP:
▪ de werkhoogte is maximaal 6 meter
▪ de tijdsduur per klus is maximaal 3 uur, waarvan 2 uur aaneengesloten
▪ de totale tijd op de ladder per dag is maximaal 4 uur;
o zet bij verplaatsingen altijd de motor af;
o zorg ervoor, dat niemand zich tijdens het werk binnen een straal van 2 m bevindt;
o houd de motorheggenschaar altijd met beide handen vast;
o zet voor het tanken de motor af;
o rook niet bij gebruik en in de naaste omgeving van de motorheggenschaar (brandgevaar!).
Veiligheidseisen/-maatregelen
Voorafgaand aan de werkzaamheden:
• slijpen van de snijmessen;
• staat van onderhoud (let op mesblokkering, bougiesteker, combischakelaar en netheid van de machine; bij statio- nair toerental moeten de snijmessen stilstaan!);
• goed inschatten van de omgevingsfactoren verhoogd de veiligheid:
▪ verwijder stenen, metalen delen en vaste obstakels om te voorkomen dat de snijmessen worden beschadigd
▪ pas op voor obstakels: stronken, wortels en takken verhogen de kans op struikelen;
• beoordeel of verkeersmaatregelen nodig zijn.
Bij het werken met de motorheggenschaar zijn de volgende PBM’s verplicht:
o veiligheidszaagschoenen of veiligheidszaaglaarzen;
o veiligheidszaagbroek;
o gehoorbescherming;
o gelaatbescherming (bij werken boven schouderhoogte);
o leren handschoenen;
o veiligheidssignalerende kleding.
Opleidingseisen personeel
Minderjarigen mogen niet met een motorheggenschaar werken (uitgezonderd zijn jongeren boven de 16 jaar, die onder deskundig toezicht leren met de motorheggenschaar te werken).
7.5.8.7. Veilig werken met de motorkettingzaag
Instructies
Een medewerker loopt tijdens het werken met de motorkettingzaag verhoogde risico’s. Hij/zij moet voortdurend aan- dacht besteden aan de eigen veiligheid en de veiligheid van de omgeving (kinderen, dieren, toeschouwers op afstand houden). Naast een goede werktechniek is een ergonomische werkhouding van groot belang:
• houd de zaag tegen het lichaam (meestal het rechterbovenbeen);
• reik niet te ver;
• zaag zoveel mogelijk met het geleiderdeel dat zich het dichtst bij het motorblok van de zaag bevindt;
• laat waar mogelijk het gewicht van de motorzaag op het hout rusten;
• plaats de voeten in een positie, waardoor tijdens het zagen de rug niet gedraaid hoeft te worden;
• probeer de rug recht te houden;
• zorg dat de polsen bij het zagen zo min mogelijk gedraaid zijn.
Aandachtspunten
o zaag niet boven schouderhoogte;
o houd de motorkettingzaag altijd met 2 handen vast;
o sta altijd op een stabiele ondergrond;
o werk niet alleen (werken op roepafstand van andere personen);
o zet vóór het tanken de motor af!;
o rook niet bij gebruik en in de naaste omgeving van de motorkettingzaag.
Veiligheidseisen/-maatregelen
Voorafgaande aan en tijdens de werkzaamheden:
• slijpen van de ketting (let op snijhoeken en grootte van de beitels en de hoogte van de diepte-instellers);
• onderhoud van de motorkettingzaag (let op kettingspanning, geleider, aandrijfwiel, luchtfilter en carburateur) en de techniek moet in orde zijn (let op niet ronddraaien van de ketting bij een stationair toerental en een goede conditie van de anti-vibratierubbers, carburateurafstelling, koppeling, gashendel, kettingrem);
• gebruik de kettingrem tijdens verplaatsingen van de motorkettingzaag met draaiende motor;
• gebruik de juiste hulpmiddelen (bijvoorbeeld wiggen, velhevel of kantelhaak);
• zet de motorkettingzaag niet met de bovenkant van de geleiderpunt in het hout (kick back!);
• zorg ervoor, dat tijdens het werk zich niemand binnen een straal van 2 m bevindt;
• goed inschatten van de omgevingsfactoren verhoogd de veiligheid (bijv. elektriciteitskabels in de omgeving van bomen, werkruimte voor het verwerken en afvoeren van hout);
• beoordeel of tijdelijke verkeersmaatregelen nodig zijn.
Draag bij het werken met de motorkettingzaag de volgende PBM’s:
o veiligheidszaagschoenen of veiligheidszaaglaarzen (klasse I met motorzaagteken);
o veiligheidszaagbroek (voor boomverzorgers bovendien: veiligheidstuniek of bosbouwjas);
o gehoorbescherming;
o gelaatbescherming;
o helm;
o leren handschoenen;
o voor boomverzorgers: gekeurde klimmaterialen.
Opleidingseisen personeel
Minderjarigen mogen niet met een motorkettingzaag werken (uitgezonderd zijn jongeren boven de 16 jaar, die onder deskundig toezicht leren met de motorkettingzaag te werken en de hiervoor benodigde cursus “werken met de mo- torkettingzaag” in de opleiding reeds hebben voltooid).
Uitsluitend diegenen met een certificaat mogen met de motorkettingzaag werken.
7.5.8.8. Veilig werken met motorstokzaag en motorheggensnoeier
Instructies
Een medewerker loopt tijdens het werken met de motorstokzaag en de motorheggensnoeier verhoogde risico’s. Hij/zij moet voortdurend aandacht besteden aan de eigen veiligheid en deveiligheid van de omgeving (kinderen, die- ren, toeschouwers op afstand houden). Naast een goede werktechniek (zie opleiding) is een ergonomische werkhou- ding van groot belang:
• zorg ervoor, dat je op een vlakke en stevige ondergrond staat en dat je goed in balans bent;
• werk nooit op een ladder en niet met één hand;
• bij langer gebruik kunnen trillingen doorbloedingsstoringen in de handen veroorzaken (witte vingers). De ge- bruiksduur is afhankelijk van persoonlijke factoren:
▪ persoonlijke aanleg voor slechte doorbloeding (vaak koude vingers, tintelen)
• temperatuursinvloeden (bij lage temperaturen is het gebruik van de motorstokzaag en motorheggensnoeier on- gunstiger);
• draag warme handschoenen
▪ houd de handgrepen niet krampachtig vast (belemmeren van de doorbloeding)
▪ gebruik de motorstokzaag en motorheggensnoeier niet ononderbroken (onderbrekingen maken het werk min- der schadelijk).
Aandachtspunten
• zet bij verplaatsingen altijd de motor af;
• zorg ervoor, dat tijdens het werk zich niemand binnen een straal van 5 m bevindt;
• zet voor het tanken de motor af;
• rook niet bij gebruik en in de naaste omgeving van de motorstokzaag en motorheggensnoeier.
Veiligheidseisen/-maatregelen
Voorafgaande aan de werkzaamheden:
o slijpen van de messen/ketting verhoogt de veiligheid;
o let op onderhoud ( bougiesteker, combischakelaar en netheid van de machine; bij stationair toerental moeten de snijmessen stilstaan!);
o goed inschatten van de omgevingsfactoren verhoogt de veiligheid:
▪ pas op voor uitglijden (bij natheid, op hellingen en op oneffen terrein)!
▪ pas op voor obstakels (stronken, wortels of takken verhogen de kans op struikelen);
o beoordeel of verkeersmaatregelen nodig zijn.
Draag bij het werken met de motorstokzaag of de motorheggensnoeier de volgende PBM’s: Motorstokzaag Motorheggensnoeier
- veiligheidszaagschoenen of –laarzen; - veiligheidsschoenen;
- veiligheidszaagbroek; - lange (tuin)broek;
- gehoorbescherming; - gehoorbescherming;
- gelaatbescherming; - gelaatbescherming;
- leren handschoenen; - leren handschoenen;
- veiligheidssignalerende kleding; - veiligheidssignalerende kleding.
- veiligheidshelm.
Opleidingen personeel
Minderjarigen mogen niet met een motorstokzaag of een motorheggensnoeier werken.
Uitzonderingen:
• met de motorstokzaag mogen jeugdigen boven de 16 jaar alleen werken wanneer ze reeds een certificaat motor- kettingzaag gehaald hebben en onder deskundig toezicht leren met de motorstokzaag te werken;
• met een motorheggensnoeier mogen jeugdigen boven de 16 jaar alleen onder deskundig toezicht werken.
Overig personeel:
Mag uitsluitend met de motorstokzaag werken met een certificaat 'Werken met de motorkettingzaag'.
7.5.8.9. Veilig werken met de takversnipperaar
Instructies
Een medewerker loopt tijdens het werken met de takversnipperaar verhoogde risico’s:
o wegslingerende houtstukjes;
o zwiepende takken;
o in aanraking komen met messen / bekneld raken tussen de invoerrollen.
Hij/zij moet voortdurend aandacht besteden aan de eigen veiligheid en de veiligheid van de omgeving (kinderen, die- ren, toeschouwers op afstand houden of werkzaamheden onderbreken). Naast een goede werktechniek is een ergo- nomische werkhouding van groot belang. Door oppakken en invoeren van takken met een kromme en gedraaide rug kunnen namelijk rugklachten ontstaan.
• plaats de invoertrechter in het verlengde van de uiteinden van de takken;
• let bij het tillen op een goede houding (rug recht!).
Aandachtspunten
o laat geen ‘struikeltakken’ voor de invoertrechter liggen;
o duw kleine takjes of lossen bossen snoeiafval nooit met de hand naar de invoerrollen toe. Gebruik altijd een grote- re tak of een riek;
o voorkom problemen bij het invoeren van grote takken of ‘elleboogtakken’ (kunnen draaien en zwiepen) door ze kleiner te zagen;
o draai de uitvoerpijp in de richting waar de wind naar toe waait;
o voer takken rechts van je lichaam in en bescherm desnoods je lichaam met je arm (tegen bijv. onregelmatig draai- end dood hout);
o zet een werkvak af om derden op afstand te houden (vooral in stedelijke omgeving).
Veiligheidseisen/-maatregelen
Voorafgaande aan en tijdens de werkzaamheden:
• let op aanwezigheid van de noodstop;
• let op de staat van onderhoud (messen geslepen, draaiende delen doorsmeren,
• bedieningsbeugel en hydrauliekslangen controleren, brandstof en olie);
• wanneer (tijdelijke) verkeersafzettingen nodig zijn:
• Let op de werkruimte:
▪ bij een open scheiding (bijvoorbeeld door kegels) tussen werkruimte en verkeersruimte moet altijd een vrije ruimte worden aangehouden van minimaal 60 cm
▪ daarnaast moet nogmaals minimaal 60 cm worden aangehouden als vluchtruimte (dus: 1,2 meter totaal!)
• wanneer de vluchtruimte ontbreekt, moet in het V- en G-plan en/of het werkveiligheidsoverleg een afweging ge- nomen worden (schriftelijk vasthouden!) dat de vrije ruimte bij calamiteiten ook vluchtruimte kan zijn
• de afstand tussen voor- en achterzijde van het werkvak en de werkzaamheden bedraagt tussen 10 en 30 m, afhan- kelijk van de snelheid van het aanwezige verkeer;
• probeer tijdens de werkzaamheden de omgeving nauwlettend in de gaten te houden (en zorg, zover mogelijk, voor een veiligheidsafstand van 15 m).
Draag bij het werken met de takversnipperaar de volgende PBM’s:
o veiligheidsschoenen;
o versnipperoverall;
o gehoorbescherming;
o gelaatbescherming met helm;
o handschoenen, die strak om de pols sluiten.
Voor wie naast het versnipperen ook nog met de motorkettingzaag werkt:
• veiligheidszaagschoenen;
• versnipperoverall met zaagbeveiliging.
Opleidingseisen personeel
Minderjarigen mogen niet met een takversnipperaar werken (uitgezonderd zijn jongeren boven de 16 jaar, die onder deskundig toezicht leren met de takversnipperaar te werken).
7.6. Veiligheidsinstructies golfbanen
7.6.1. Instructies
• let goed op spelers en zorg ervoor, dat je duidelijk zichtbaar bent voor de spelers;
• wanneer er “FORE” geroepen wordt, betekent dit dat er een golfbal in iemands richting geslagen is. Ga dan on- middellijk op je hurken zitten en bescherm je hoofd met je armen (totdat de bal is neergekomen);
• om spelers door te laten, ga je aan de kant staan (uit de speellijn) en geef je een duidelijk teken (zwaaien). Blijf opletten waar de bal naar toe gaat;
• indien werkzaamheden langere tijd duren, sluit dan een hole (in overleg met de baancommissie) of gebruik de wintergreen.
7.6.2. Aandachtspunten
o werk (indien mogelijk) tegen de spelrichting in (van hole 9 naar 1), zodat je dezelfde spelers maar één keer tegen- komt;
o wacht even wanneer spelers afslaan. Laat de machine stationair lopen;
o laat spelers tijdig doorspelen;
o kijk (preventief) of spelers aankomen op de voorgaande holes en pas je werkzaamheden hierop aan.
7.7. Veiligheidsvoorschriften logistiek en transport
7.7.1. Vermoeidheid
Vermoeidheid speelt een belangrijke rol in de veroorzaking van verkeersongelukken. Zorg er daarom voor dat u te allen tijde uitgerust achter het stuur gaat zitten.
7.7.2. Rij- en rusttijden
Rijtijd: 9 uur per dag, 2x per week 10 uur, per 2 weken max 90 uur en per week max. 56 uur.
Pauzes: 45 minuten na 4,5 uur rijden. Of in 5 uur en 15 minuten rijden min. 3 perioden van min. 15 minuten rust. Rusttijd: 11 uur aaneengesloten, 3x per week is 9 uur toegestaan of 12 uur rust waarvan een aaneengesloten periode van 3 uur en een van 9 uur (in die volgorde).
Zodra u zich op de openbare weg bevindt dient u zich te houden aan de geldende Nederlandse verkeersregels. Kort- om:
• U overschrijdt de maximumsnelheid niet;
• U draagt altijd een gordel;
• U belt alleen handsfree;
• U laat zich niet afleiden door een eventuele bijrijder.
7.7.3. Heftruck en reachtruck
o Het is voor alle hef- of magazijntruckchauffeurs wettelijk verplicht om een rijinstructie te volgen;
o De reachtruck wordt gezien als een soort heftruck. Er gelden dan ook dezelfde regels als voor een heftruck: je moet ‘een instructie’ hebben gevolgd om met de truck te mogen werken;
o Zonder een speciale zitplaats is meerijden niet toegestaan;
o Het contragewicht mag nooit worden verzwaard;
o Personen mogen met een vorkheftruck nooit worden verplaatst, tenzij een speciale werkbak wordt gebruikt en voldaan is aan veiligheidsvoorwaarden;
o Het zicht van de heftruckchauffeur moet altijd optimaal zijn, personen die lopen op plaatsen waar heftrucks rijden, moeten zich bewust zijn van de rijbewegingen;
o Met een vorkheftruck mag niet worden gehesen, tenzij een speciale hijsinrichting is aangebracht;
o Zorg ervoor dat u niet meer gewicht op de vork neemt dan staat voorgeschreven;
o Vanaf 1 januari 2003 is het voor bedrijven verboden om dieseltrucks tot vier ton in gesloten ruimtes in te zetten. Ook halfopen ruimten en scheepsruimten vallen onder dit verbod. Het even naar binnen rijden met een diesel- truck is ook niet meer toegestaan;
o Let bij het werken met een heftruck of reachtruck op dat:
▪ U gemakkelijk op en af kunt stappen
▪ U comfortabel zit
▪ De bedieningselementen goed kunnen worden bediend
▪ U goed zicht heeft in alle richtingen.