BOSCH
Gebruiksaanwijzing Versie 1.00 XXX
Xxxxx-Emissie-Analyser BEA 150
BEA 250
BEA 350
Toestelbeschrijving
BOSCH
TESTTECHNIEK VOOR EEN ZUIVERE
OMGEVING
Pagina: | |
1. Belangrijke opmerkingen | 3 |
1.1 Gebruikersgroepen | 3 |
1.2 Overeenkomst | 3 |
2. Veiligheidsinstructies | 4 |
4.Toestelbeschrijving | 7 |
4.1 Algemene beschrijving | 7 |
4.2 Toestelvarianten | 7 |
5. Beschrijving komponenten 5.1 Aansturings- en bedienings- | 8 |
module (VSM) | 8 |
5.2 Motormeettechniek DTM plus | 8 |
5.3 AMM-Uitlaatgasmodule | 9 |
5.4 Roetmeetmodule RTM 430 | 11 |
5.5 Papierwissel thermoprinter | 11 |
5.6 Afstandsbediening | 12 |
5.7 PC-toetsenbord | 12 |
6. Inbedrijfname | 14 |
6.1 Opbouw Bosch-Emissie-Analyser | 14 |
6.2 Spanningsvoorziening | 16 |
6.3 Update-Installatie van de systeem- | |
software | 16 |
7. Onderhoud | 17 |
7.1 Dichtheid van het aanzuigsysteem | 17 |
7.2 Opnamesonde | 17 |
7.3 Opnameslang | 17 |
7.4 Filters | 18 |
7.5 Testen van de indicatiestabiliteit | 19 |
7.6 Uitschakelen van het toestel | 19 |
7.7 O2-Meetcel | 19 |
7.8 NO-Meetcel | 20 |
8. Leveromvang | 21 |
9. Opties | 22 |
10. Wisselstukken,slijtdelen | 23 |
11. Technische gegevens 11.1 Meetbereiken,-nauwkeurigheid | 24 |
en -resolutie | 24 |
11.2 EMV,geluidsniveau,maten en | |
gewichten | 25 |
11.3 Temperatuurgrenzen | 25 |
2.
1. Belangrijke opmerkingen 1
Voor de in bedrijf name en bij gebruik van het toestel is het strikt noodzakelijk de handleiding en in het bijzonder de veiligheidsvoorschriften zorgvuldig door te nemen. Daarmee sluit u bij gebruik voor uw eigen veiligheid en die van het toestel onoordeelkundig gebruik uit. 1.1 Gebruikersgroepen Dit product wordt voor een geselecteerde groep gebruikers vervaardigd als voertuigmechanieker,-elektrieker, werkplaats- leider en geschoolde technici uit de voertuigbranche. | 1.2 Overeenkomst Door het gebruik van dit product erkent u meteen ook de volgende eigendomsrechten van: Software en gegevens zijn eigendom van de Gmbh Xxxxxx Xxxxx of zijn leveranciers door overdrachtsrechten, internationale verdragen of lokale wetgevingen met betrekking tot meervoudig gebruik.Het dupliceren of uitbreiden van deze software en gegevens of een deel ervan zijn niet toegelaten en strafbaar;in het geval van niet respecteren van deze regels behoudt de Gmbh Xxxxxx Xxxxx zich het recht voor straf- rechterlijke vervolging en schadeclaims in te dienen bij de bevoegde instanties. Alle gegevens in dit programma berusten zoveel mogelijk op fabrikant- en xxxxxxxxxxxxxxxxxx.Xx Gmbh Xxxxxx Xxxxx neemt wijst alle garantie af met betrekking tot de volledigheid of de juistheid van de software en/of testgegevens;een claim met betrekking tot onjuiste software is bijgevolg uitgesloten. In elk geval blijft de aansprakelijkheid van de Gmbh Xxxxxx Xxxxx steeds beperkt tot het bedrag van de werkelijke aankoopsom van het product door de eindverbruiker. Deze afwijzing van aansprakelijkheid geldt niet voor schade dewelke met opzet of ingevolge grove nalatigheid vanwege de Gmbh Xxxxxx Xxxxx is veroorzaakt. Het gebruik van niet vrijgegeven soft- of hardware houdt een wijziging in van onze producten en heeft een automatische afwijzing van elke aansprakelijkheid en garantieclaim tot gevolg,zelfs indien het toestel nadien in zijn oorspronkelijke toestand wordt hersteld. Onze toestellen mogen enkel worden uitgerust met originele toebehoren,zoniet vervalt elk recht tot garantie. Het gebruikte toestel mag enkel worden gebruikt met de originele bedrijfssoftware.Indien het toestel met een niet originele bedrijfssoftware wordt gebruikt vervallen hierdoor al onze waarborgvoorwaarden zoals beschreven in onze levervoorwaarden. |
3.
2. Veiligheidsvoorschriften
Netspanningen, Hoogspanning, Bij het lichtnet zoals bij elektrische installaties van voertuigen treden gevaarlijke spanningen op.Bij het aanraken van delen dewelke onder spanning staan (bvb ontstekingsspoel) bestaat het gevaar van spanningsoverslag door een beschadigde isolatie.Dit geldt zowel voor de primaire als de secundaire zijde van de ontsteking,bij kabelbomen met stekkerverbindingen, verlichtingssystemen (Litronic) als bij het aansluiten van testtoestellen. Veiligheidsvoorschriften: – Sluit het testtoestel enkel aan geaarde contactdozen aan. – Gebruik enkel de originele stekkeraansluitingen van de tester. – Gebruik enkel verlengkabels met geaarde aansluitingen. – Vervang alle kabels met beschadigde isolatie (Bvb netaansluiting of ontstekingskabels). – Sluit het testtoestel aan het net aan vooraleer het voertuig aan te sluiten. – Sluit de motormassa (B-) aan vooraleer de tester in te schakelen. – Ingrepen aan de elektrische installatie van een voertuig enkel uitvoeren bij contact uitgeschakeld.Ingrepen zijn bvb. het aansluiten van de tester,het vervangen van ontstekingscomponenten of het aansluiten van aggregaten op een teststand,enz. – Alle test- en afstelwerkzaamheden dienen zoveel mogelijk te gebeuren bij uitgeschakelde ontsteking en bij niet draai- ende motor. – Bij test- en afstelwerkzaamheden met ingeschakeld contact en draaiende motor liefst geen onderdelen aanraken welke onder spanning staan.Dit geldt voor alle aansluitkabels van het testtoestel als de aansluitkabels van aggregaten. – Testaansluitingen enkel doorvoeren met de daartoe voorziene stekkerverbindingen. – Testaansluitingen geordend doorvoeren en op een vaste stekkerverbinding letten. – In geen geval het testtoestel openen. | Irritatiegevaar bij ademhaling Bij de uitlaatgasmeting worden opnameslangen gebruikt dewelke bij opwarming boven de 250°C of in geval van brand een sterk irriterend gas (fluor-waterstof) vrijgegeven,die de ademhaling sterk kunnen bemoeilijken. Veiligheidsvoorschriften: – Na het inademen ervan onmiddellijk een arts raadplegen! – Bij het verwijderen van brandresten steeds handschoenen uit neopropeen of PVC dragen. – Brandresten met Calciumhydroxide oplossing neutrali- seren.Daarbij ontstaat niet giftig Calciumfluoride,dat men kan wegspoelen. Verwondingsgevaar Xxxxx en lood kunnen bij onbeschermde huid tot sterke verwondingen leiden. Uit fluor-waterstof ontstaat een vloeibaar zuur wanneer het met vocht (water) in aanraking komt. Het condenswater dat zich in de opnameslang en de condenshouder bevindt bevat eveneens zuren. Bij het vervangen van de O 2 meetcel dient men er rekening mee te houden dat deze meetcel lood bevat. Bij het vervangen van de NO meetcel dient men er rekening mee te houden dat deze zuren bevat. Veiligheidsvoorschriften: Aangetaste huiddelen onmiddellijk met water afspoelen en een arts raadplegen! De NO- en O2 meetcel zijn schadelijk afval en dienen als dusdanig te worden behandeld. Indien bij beschadiging van een LED indicator kristalvloeistof lekt dient direct huidcontact evenals inademen of inname ervan te worden vermeden! Veiligheidsvoorschriften: – Huid en kleding zorgvuldig met water en zeep afwassen. – Na inademing of inname ervan onmiddellijk een arts raadplegen. |
4.
Aanwijzingen voor uw veiligheid en ter bescherming van testers en voertuig componenten 2
Uitlaatgassen bevatten koolmonoxide (CO), een kleur- en reukloos gas dat bij inademing voor zuurstofgebrek in het lichaam zorgt.Bijzondere voorzichtigheid is geboden in een werkput gezien bepaalde uitlaatgassen zwaarder zijn als lucht en zich bijgevolg op de bodem afzetten. Let ook op bij wagens met gasinstallaties. Veiligheidsvoorschriften: – Zorg altijd voor voldoende verluchting en gasafzuiging (Vooral in werkput). – In gesloten ruimtes steeds de uitlaatgasafzuiging aansluiten en inschakelen. Indien een voertuig niet geblokkeerd is tegen het wegrollen bestaat xxx.xx kans dat u tegen een werkbank gedrukt wordt. Bij draaiende motoren bestaat de kans dat een draaiend of bewegend deel u verwondingen aan handen en/of armen bezorgt. In het bijzonder bij elektrisch aangedreven koelventilatoren bestaat ook bij niet draaiende motor een kans op verwonding indien deze onverwacht aanslaat. Veiligheidsvoorzorgen: – Blokkeer het voertuig tegen het wegrollen tijdens de test. – Automatische versnellingsbakken in parkeerstand,aantrekken van de handrem of op een alternatieve wijze blokkeren. – Beweeg u niet in de nabijheid van bewegende delen bij draaiende motor. – Bij werkzaamheden in de nabijheid van elektrische ventilatoren is het aangewezen de motor eerst te laten afkoelen of de ventilatorstekker los te koppelen. – Vermijd aansluitkabels in de nabijheid van bewegende delen. – Blokkeer de remmen van de rolwagen tijdens de test. | Bij werkzaamheden in de nabijheid van een warme motor bestaat het gevaar op brandwonden indien men delen als uitlaatgascollector,turbolader of lambdasonde aanraakt of ervan in de nabijheid komt.Deze componenten kunnen temperaturen van enkele honderden graden Celsius bereiken.Ook tijdens en na de uitlaatgasmeting kan de opnamesonde hoge temperaturen bereiken. Veiligheidsvoorzorgen: – Gebruik aangepaste bescherming als bvb handschoenen. – Laat de motor afkoelen. – Haal de aansluitkabels weg van extreem warme motordelen. – Laat de motor niet langer draaien dan noodzakelijk voor de test. Bij werkzaamheden aan het brandstofsysteem bestaat door de brandstof en de -dampen zowel brand- als explosiegevaar. Veiligheidsvoorzorgen: – Schakel het contact uit. – Laat de motor afkoelen. – Vermijd vlammen of vonkvorming. – Niet roken. – Wegvloeiende brandstof opvangen. – In afgesloten ruimtes voor voldoende verluchting en/of afzuiging zorgen. Geluid Bij metingen op het voertuig kunnen in het bijzonder bij hoge toerentallen storende geluiden optreden die boven de 70 dB(A) liggen. Deze geluidsoverlast kan bij langere tijdsduur tot gehoorschade leiden. Veiligheidsvoorzorgen: – De werkgever dient de arbeidsplaatsen in de omgeving van dergelijke geluidsbronnen te beschermen tegen overlast. – De werknemer dient zich te voorzien van de nodige oorstoppen. |
5.
4. Toestelbeschrijving 4
4.1 Algemene beschrijving De Bosch-Emissie-Analyser is een modulair samengesteld systeem dat dient voor de controle van uitlaatgassen van zowel diesel- als benzinemotoren.Via de voertuigdatabank is een vergelijk mogelijk van voorgeschreven en reële meet- waarden met betrekking tot deze uitlaatgassen(AU-D. Enkel voor lokale Duitse markt in Duitse taal (optie)). Fig 1: Bosch-Emissie-Analyser 350 | 4.2 Toestelvarianten De toestelvarianten met DTM plus module kunnen naast toerental en temperatuur ook metingen doorvoeren als kontakthoek,voorontsteking en voorinspuiting. Basisvarianten: BEA 150 met DTM plus (Diesel) BEA 250 met DTM plus (Benzine) BEA 350 met DTM plus (Diesel + Benzine) DTM staat voor Toerental-Temperatuur-Module. Het meetsysteem kan worden voorzien van een landspecifieke programma-afloop en kan softwarematig worden aangepast aan specifieke klanteisen. Volgende uitbreidingssets zijn beschikbaar: • OBD (On Board Diagnose) • NO en NO2 meting • RTM430 meetmodule (dieselrookmeetmodule) • Uitlaatgasmeetmodule AMM (Benzine) |
6.
5. Beschrijving toestel componenten
5.1 Verwerkingsunit (VSM-module) Volgende functies zijn geïntegreerd in deze VSM-module: – Motormeettechniek DTM plus (Toerental –en temperatuurmodule) – Benzine uitlaatgasmeetmodule (samengevoegd in de AMM uitlaatgasmeetmodule) 1. Diskettelezer 2. TFT-Display 3. Printer 4. Geopende frontplaat 5. Functietoetsen Fig 3:Achterzijde VSM (met AMM) 1. Spanningsschakelaar AAN-UIT 2. Aansluitingen (bvb toerentalgever,temperatuurvoeler) 3. Aansluitingen (bvb printer,toetsenbord, RTM 430 module) 4. Aansluitingen uitlaatgasmeetmodule AMM (BEA 250 / 350) | 5.2 Motormeettechniek DTM plus DTM plus beschikt over volgende meetfuncties: – Meting van de olietemperatuur met dito opnemer – Toerentalmeting via: – Batterij – KL1 / TD/TN / EST – Triggertang – Klemgever (Diesel) – Optische gever – Meting van de lambdasonde spanning – Meting kontakthoek – Meting ontstekingstijdstip – Meting inspuitbegin – Toerentalmeting met BDP gever |
7.
5
5.3 AMM-uitlaatgasmeetmodule (enkel bij BEA 250/350) 5.3.1 Functiebeschrijving Met de uitlaatgasmodule worden de uitlaatgassen CO, HC, CO 2 , O 2 en NO (Optioneel) gemeten. De Lambdawaarde wordt in berekend functie van de gemeten berekend. Volgende meetbereiken zijn van toepassing: CO Koolmonoxide 0 ... 10,00 vol% HC Koolwaterstof (weergave uit Hexaan) 0 ... 9999 ppm CO 2 Kooldioxide 0 ... 18 % vol O 2 Zuurstof 0 ... 22 % vol NO Stikstofmonoxide 0 ... 5000 ppm λ Lambdawaarde 0,500 ... 9,999 Voor de meting van CO, CO 2 en HC delen wordt de niet dispersieve infrarood meetmethode aangewend (NDIR- Nietdispersieve Infrarood-Spektroskopie). De zuurstofcon- centratie wordt met behulp een electro chemisch werkende sensor bepaald. De bekomen meetwaarden kunnen via een interne Protokoldrukker of externe A-4 printer (optie) worden uitgeprint. 5.3.2 Werkwijze • Opwarmtijd De opwarmtijd van het toestel bedraagt ongeveer 1 minuut Tijdens dewelke geen meting mogelijk is. • Meten Na het inschakelen van de pomp wordt het nulpunt van het analysesysteem met omgevingslucht (nulgas) automatisch bepaald (duurtijd 30 seconden). Daarna volgt een HC-resettest waarbij nog resterende HC delen worden gecontroleerd en waarna de meting automatisch start. | • Automatische nulstelling Na het starten van de metingen voert het testtoestel op bepaalde tijdstippen een systeemcontrole met omgevings- lucht door (De mogelijke meetafwijking van de zuurstofcel wordt gecontroleerd en zonodig bijgesteld).Tijdens de sys- teemcontrole schakelt het toestel een magneetventiel in op omgevingslucht.Gedurende 30 seconden wordt dan met nulgas xxxxxxxx.Xx aangezogen omgevingslucht wordt door een actief koolfilter van eventuele koolwaterstoffen ontdaan.Een systeem- controle wordt nooit uitgevoerd gedurende een actieve meting. • Lambda meting Uit de gemeten concentratie HC, CO, CO 2 en zuurstof wordt het Lambdagetal berekend. Een correcte zuurstofmeting is voor deze Lambdaberekening dan ook van groot xxxxxx.Xx Lambda- berekening en de zuurstofmeting dienen dan ook softwarematig te zijn ingeschakeld. De Lambdawaarde wordt berekend met behulp van de Brettschneiderformule: [ ] Concentratie in vol in % vol, ook voor HC K1 Omzettingsfactor voor HC van NDIR naar FID (Waarde 8) HCV Water-,koolstofverhouding in de brandstof (typisch 1,85) * OCV Zuur-,koolstofverhouding in de brandstof (typisch 0,0175) * • Afhankelijk van de gebruikte brandstof. Deze waardes kunnen door de dienst na verkoop van Bosch worden gewijzigd. • Zuurstofmeting De uitlaatgastester is met een O 2 –meetcel uitgerust. De O2 –meetcel wordt aan de achterzijde van het toestel op een daartoe voorziene plaats (Fig11, Pos. 4) vastgeschroefd. De O2 –meetcel is een slijtdeel. De zuurstofmeting wordt automatisch met de 20,9% zuurstof uit de lucht ingesteld en is noodzakelijk voor de berekening van de Lambdawaarde. |
8.
5.3.3 Uitlaatgasmetingen bij 2-Taktmotoren • Techniek Voertuigen met tweetaktmotoren hebben in vergelijking met viertaktmotoren een hogere HC uitstoot en scheiden daarnaast olie af.Olie bestaat hoofdzakelijk uit koolwaterstoffen (HC). Deze zetten zich af op de wanden van sonde,slang en door- stroomfilter indien er geen voorzorgsmaatregelen worden getroffen. Deze afzettingen hebben een bepaalde HC indicatie tot gevolg (HC restwaarde),zelfs indien er geen uitlaatgassen worden gemeten.Dat houdt in dat de HC meting bij een effec- tieve meting vervalst wordt door deze restconcentratie. Dit "Hang Up"effect is in vakkringen vrij bekend en treedt bij alle fabrikanten op.Enkel bij toestellen met HC indicatie wordt dit effect zichtbaar. Deze afzettingen kunnen door het gebruik van actieve kool- filters vrij goed onderdrukt worden.Deze filters binden en neutraliseren voor het grootste deel olie- en vluchtige kool- waterstofresten. Dergelijke filters hebben een beperkte levensduur en kunnen in de aanzuigslang na de groffilter worden gemonteerd. | Xxxxxx het actief koolfilter kunnen aanslagen in kleine hoe- veelheden aan de wand van de slang optreden. Deze dienen te worden verwijderd.Hiervoor bestaan er 2 alternatieven: — Alternatief 1 Naspoelen met omgevingslucht meteen ingebouwde pomp. Na elke tweetaktmeting dient de pomp zolang te blijven in- geschakeld tot de HC waarde gedaald is tot onder de 20ppm. De spoeltijd is afhankelijk van de grootte van de restconcen- tratie.Deze tijd kan tot 30 minuten bedragen,doch kan ook wezenlijk langer zijn. Bij dit alternatief dient men bij de tweetaktmeting enkel nog een actief koolfilter bij aan te brengen in het aanzuig- circuit. Fig 5:Achterzijde VSM 1. Groffilter GF1 1 687 432 005 2. Aktief koolfilter 1 687 432 014 3. Viton opnameslang |
9.
5
— Alternatief 2 Om deze spoeltijden gevoelig te beperken,dat betekent de beschikbaarheid van het toestel te verhogen bij tweetakt- metingen,bevelen we een tweede aanzuigweg aan. De mogelijke afzet kan op deze manier snel met behulp van perslucht worden verwijderd. Fig 6: Achterzijde VSM 1. Groffilter GF1 1 687 432 005 2. Actief koolfilter 1 687 432 014 3. Viton opnameslang 4. Silicone opnameslangset 1 687 001 283 lengte (7,5 + 0,3 + 0,3)m Bemerking: – De opnameslang voor de 2e gasweg bestaat uit xxxxxxxx.Xx Vergelijking tot vitonslang is deze beduidend goedkoper,doch absorbeert koolwaterstoffen. – Actieve koolfilters binden koolwaterstoffen. – Silicone opnameslangen kunnen enkel voor CO metingen worden ingezet,doch niet voor HC- noch Lambdametingen. | 5.4 RTM 430 dieselrookmeetmodule (enkel bij BEA 150/350) De basisbeschrijving (Opbouw,handleiding,onderhoud, technische specificaties) vindt u terug in een bijgeleverde gedetailleerde omschrijving. 5.5 Papierwissel thermodrukker 1. Schakel de Bosch Emissie Analyser in. 2. Open het printerdeksel aan de voorzijde van het toestel. 3. Xxxxx een nieuwe papierrol aan met de kunststofas in de papierbak (Fig7, Pos. 1). 4. Schuif het papier in het printmechanisme (Fig 7, Pos. 2). Het papier wordt nu automatisch verder gevoerd. 5. Indien noodzakelijk kan u na het printen met de schakelaar (Fig 7, Pos. 3) het papier uitlijnen.Hierna dient de schakelaar opnieuw in zijn oorspronkelijke toestand te worden geplaatst.(Fig 7, Pos. 4). 6. Voer nu het papier door de voorziene gleuf In het printer- deksel (Fig 7, Pos. 5) en sluit dit opnieuw. Fig 7: Voorzijde VSM 1 Papieropnemer 2 Printer 3,4 Printschakelaar 5 Papiergleuf in printerdeksel |
10.
5.6 Afstandsbediening De symbolen en toetsenbezetting vindt u terug in para- graaf 5.7.1 “Bediening”. 5.6.1 Spanningsvoorziening De spanningsvoorziening van de afstandsbediening gebeurt met behulp van 4 batterijen van het type AAA. 5.6.2 Kanaalverstelling Bij gebruik van meerdere testsystemen in eenzelfde ruimte is het vaak aangewezen bij elk testsysteem een andere kanaalsturing te gebruiken bij de afstandsbediening. Hierbij moet elk testsysteem en de respectievelijke afstands- bediening ervan op één van de 8 kanalen worden ingesteld. Bedieningswijze: De afstandsbediening naar de IR ontvanger richten (Deze bevindt zich onder het beeldscherm) en gelijktijdig de toets C en één van de toetsen F1..F8 indrukken.Hierbij wordt automa- tisch het gewenste kanaal ingesteld (F1 voor kanaal 1,enz…). | Fig 8: Afstandsbediening |
5.7 PC-Xxxxxxxxxxx
Fig 10: Toetsenbord
Fig 9: BEA-Rolwagen
1 PC-Xxxxxxxxxxx
2 Afsluitkap 11.
5
5.7.1 Bediening De bediening van de Bosch-Emissie-Analyser kan zowel via de funktietoetsen onder het beeldscherm als via de IR-afstands- bediening als via een PC-toetsenbord. De functiemogelijkheden en symbolen van de afstandsbe- diening en het toetsenbord zijn xxxxxxxx.Xx bestaat enkel een onderscheid tussen de gebruikte opstelling ervan. | Men onderscheid 2 types van toetsen: - Hardkeys en - Softkeys „Hardkeys“ zijn toetsen met vaste functies,dewelke in alle programma's en programmastappen identiek zijn. „Softkeys“ zijn toetsen met wisselende xxxxxxxxxxxxxxxx.Xx functies hiervan kunnen in elk programma of programmastap onderscheiden zijn. |
Pos. | Symbool Display/ Afstandsbediening | Toets op PC Toetsenbord | Functieomschrijving | |
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 | F1…..F5 # | F1…..F5 - Print toets | Deze toetsen hebben afhankelijk van de toepassing,programma of programmastap een wisselende betekenis. Geen functie Print-toets.Uitprinten van testgegevens | |
? - ▲ ▼ ◄ ► << >> ^ C . ← → 0 tot 0 - - - - - | - - Xxxxxx toetsen F4 functietoets F5 functietoets ESC toets - - Clear toets (Del) . toets ← → 0 tot 9 ↑ Ctrl toets Alt toets Alt Gr toets ← | Geen functie Geen functie Cursor toetsen.Bewegen de cursor naar links/rechts/boven/onder om een keuze te maken in de programmalijst. Terug-toets.Terugkeren naar de vorige programmakeuze/-stap Verder-toets.Verdergaan naar de volgende programmakeuze/-stap ESC toets.Sluit het actuele programma af. Geen functie Xxxx functie Verwijdert het ingevoerde teken of tekst Enkel bruikbaar bij decimaalingave Enter toets voor bevestiging Wisselen van vensterbeeld Cijfertoetsen (bvb ingeven aantal impulsen vr.toerental). Omschakelen van hoofdletters naar normale lettertekens Aanstuurtoets voor ingave van bijzondere functies Alternatieve toetsfunctie voor omschakelen naar andere functies Activeert bijzondere symbolen Terug toets.Verwijdert ingevoerde tekst of gegevens links van de cursor |
Opmerking [som1]:
12.
6. Inbedrijfname
6.1 Opbouw Bosch-Emissie-Analyser 1. Pak alle geleverde delen uit. 2. Verwijder het RTM karton van de rolwagen (enkel bij BEA 150/350) en pak de RTM delen uit. 3. Monteer de geleverde delen volgens de meegeleverde handleiding 1 689 978 290. 4. Hijs de rolwagen van het transportpalet. 5. Bevestig het toetsenbord met de bijgevoegde kleefstrip in de afsluitkap van de rolwagen (Fig 9, paragraaf 5.7). 6. Beweeg de aansluitkabel van het toetsenbord door de bovenste gleuf van de achterzijde van de rolwagen. 7. Plaats de VSM (Aanstuurmodule) op de bovenste rolwagenplaat. 8. Plaats de RTM430 (Roetmeetmodule) op de onderste rolwagenplaat.(enkel bij BEA150/350) | 6.1.1 Slangen aan AMM aansluiten Fig 11: Achterzijde VSM 1. Aktief koolfilter 2. Pompfilter GF3 3. Ingangsfilter GF2 4. O 2 -Meetcel 5. NO-Meetcel 6. Uitlaatgas- en condensuitgang (PVC-slang doorzichtig) 7. Meetuitgangen (PVC-slang doorzichtig) 8. Kalibreergasingang 9. Kunststofnippel voor lektest 10. Opnamesonde 11. 30 cm Vitonslang (zwart) 12. Filter GF1 13. 8m Aanzuigslang (zwart) 1. Sluit alle bijgeleverde slangen aan (Aansluitplan zie Fig 11). 2. Monteer de 30 cm lange vitonslang (Fig. 11, Pos 11) met de voorfilter (Fig. 11, Pos. 12). 3. Sluit de aanzuigslang (Fig.11, Pos. 13) aan de voorfilter aan. 4. Sluit de aanzuigslang (Fig. 11, Pos. 13) aan de gasingang van het meettoestel aan. 5. Sluit de 2 PVC-slangen(Fig. 11,Pos. 6/7) aan de gasuitgang aan. De slangen kunnen naar een open opvangbak voor condenswater worden geleid.Het is aan te bevelen deze onder op de rolwagen te plaatsen. Een andere mogelijkheid is het condenswater weg te pompen. Hiertoe kan een afzuigslang (optie) 1680707102 worden aangewend. |
13.
6
6. Bevestig de slangen van het uitlaatgasmodule met een bijgeleverde kabelbinder langs de rechtse zijde van de bovenste ligplaat (zie Fig.12). !!!!!! De slangen mogen door de kabelbinder niet worden samen gedrukt. Fig 12: Achterzijde BEA 6.1.2 Aansluiten toetsenbord en RTM roetmodule 1. Sluit het toetsenbord aan de achterzijde van de bedieningsunit aan (Aansluiting zie Fig 14, Pos 3). 2. Sluit de RTM 430 roetmeetmodule (enkel bij BEA 150/350) aan de achterzijde van de bedieningsunit aan (Aansluiting zie Fig 14, Pos 4). 3. Bevestig voorvermelde aansluitkabels met de meegelever- de kabelbinders aan de daartoe voorziene opening (Zie Fig 13).Let er vooral op dat de kabelbinders stevig worden aangetrokken. | !!!! Bij de bedieningsunit mogen de aansluitkabels in geen geval onzorgvuldig uit de stekkerbussen worden verwijderd. Fig 13: Achterzijde BEA 6.1.3 Aansluiting sensoren Fig 14: Achterzijde VSM, aansluitingen 1. Aansluitbus voor voorontstekingslamp 2. Aansluitbus voor externe printer 3. Aansluitbus voor PC toetsenbord 4. Aansluitbus RTM 430 5. Seriële interface 6. Netaansluiting met netzekeringhouder 7. Aansluitbus BDP gever of optische gever 8. Aansluitbus voor dieselklemgever 9. Aansluitbus voor triggertang of voor Kl. 1 / TD/TN / EST aansluitkabel 10. Aansluitbus voor B+/B- kabel 11. Aansluitbus voor olietemperatuurvoeler of voor Lambda- sondespanningsmeting |
14.
1. Sluit alle sensoren en de netkabel aan de achterzijde van de bedieningsunit aan (Zie Fig 14). 2. Bevestig alle sensorkabels en de netaansluitkabel met de bijgeleverde kabelbinders aan de daartoe voorziene opening in de grondplaat van de bedieningsunit (Zie Fig 15). Trek de kabelbinder voldoende strak aan. !!!!!! Aan de bedieningsunit mag geen enkel trekkracht worden uitgeoefend op de aansluitkabels. Fig 15 : Achterzijde BEA | 6.2 Spanningsvoorziening De spanningsvoorziening wordt voorzien op het lichtnet.Het BEA meettoestel is ingesteld op een toevoerspanning van 220/230V met een frequentie van 50/60Hz. !!! Voor de in bedrijf name van het toestel dient men ervoor te waken dat de spanning van het net overeenstemt met de BEA toestelinstellingen.Indien dit niet het geval is dient het toestel door één van onze technici te worden ingesteld.Indien het toestel in open lucht wordt gebruikt dient men ervoor te waken dat er een snelzekering op de toevoerspanningskabel wordt voorzien. Bij de BEA zijn alle belangrijke fabrieksgegevens aangebracht op een zelfklever op de achterzijde van het toestel. Fig 16 : Achterzijde VSM 1. Netschakelaar Schakel met de centrale netschakelaar aan de achterzijde van de bedieningsunit de uitlaatgastester aan (Fig 16, Pos 1). 6.3 Softwareinstallatie en –update Bij nieuwe systeemsoftware dienen de gegevens van de update diskette te worden geladen op de harde schijf van de BEA. Voer deze installatie als volgt uit: 1. Schakel eerst het testtoestel uit. 2. Voer de diskette in in het disketteloopwerk in. 3. Schakel het testapparaat opnieuw in. De Systeemsoftware wordt nu automatisch geladen op de harde schijf van het xxxxxxx.Xx het opladen ervan kan de diskette opnieuw uit het loopwerk worden verwijderd. |
15.
7. Onderhoud
Bij het gebruik van het toestel in landen waar de ijking wetgevend verplicht is,wordt een jaarlijkse ijking aanbevolen. In de Duitse AU wetgeving werd volgende tekst als wetgevend aangegeven; "De testtoestellen dienen als beschreven in de handleiding 6 maandelijks worden onderhouden.Het onderhoud kan worden uitgevoerd door onze onderhoudsdiensten of door een deskundig personeelslid van de bezitter van het toestel.Dit interval dient op het display van het toesel te worden aangeduid. !!! Routinematig onderhoud bevordert de levensduur en de goede werking van het apparaat. Het jaarlijkse en halfjaarlijkse onderhoud kan in Duitsland met het testprotokol 1.689.980.302 worden bevestigd en op het toestel bevestigd met de daartoe voorzien Bosch zelfklever 1.689.980.194. Toestellen dewelke voor herstelling werden geopend dienen aansluitend opnieuw te worden geijkt volgens de daartoe voorziene procedures.Garantiewerkzaamheden kunnen enkel door onze servicediensten te worden uitgevoerd. • Halfjaarlijks onderhoud – Wissel van filter GF1 (Fig 11, Pos 12) in aanzuigslang. – Wissel van de ingangsfilter GF2 (Fig 11, Pos 4), zie hoofdstuk 7.4.4. – Controleer of beide PVC slangen aan de gasuitgangen zijn aangebracht (Fig 11, Pos 6 en 7). – Visuele controle van de opnamesonde (Fig 11, Pos 10). – Lektest van de opnamesonde (Zie punt 7.1). – Uitgevoerd onderhoud softwarematig bevestigen als beschreven in punt 13.6 | • Jaarlijks onderhoud Dit onderhoud dient door een deskundige onderhoudsdienst te worden xxxxxxxxxx.Xx inhoud ervan omvat de halfjaarlijkse onderhoudsbeurt inclusief volgende punten: – Controle van de meetnauwkeurigheid van het meettoestel met een testgas. – Vervangen van het actief koolfilter (Fig 11, Pos 1) in het nulgaskanaal. – Vervangen van de pompfilter GF3, zie punt 7.4.4. Daarnaast dienen ook de lokale onderhoudsvoorschriften te worden gegarandeerd. 7.1 Dichtheid van het opnamesysteem Voor nauwkeurige metingen is een absolute dichtheid van het opnamesysteem noodzakelijk.Aanbevolen wordt een dagelijkse lektest door te voeren. 7.2 Opnamesonde Hou de aanzuigopening van de aanzuigsonde zo rein mogelijk. Bij te hoge HC-reset concentraties en toesteluitval omwille van te hoge condenswaterhoeveelheden dient men erop te letten dat er in geval van persluchtreiniging steeds tegen de richting van de gasaanzuiging wordt geblazen. 7.3 Opnameslang Controleer deze op visuele beschadiging. Bij te hoge HC-reset concentraties en toesteluitval omwille van te hoge kondenswaterhoeveelheden dient men erop te letten dat er in geval van persluchtreiniging steeds tegen de richting van de gasaanzuiging wordt geblazen. |
16.
7.4 Filter ! Bij het vervangen van de filters XX0, XX0 en GF3 dienen enkel originele filters met bestelnummer 1 687 432 005 te worden gebruikt. Bij het gebruik van andere in de handel voorkomende filters kan door corrosie-effect (bvb roestpartikels door inzet van metaalfilters) of onvoldoende filtereffect een blijvende schade aan de meetkamer optreden. In dit geval wordt elke garantieclaim afgewezen. Het meetgas wordt door een cascade van partikel- en aerosol- filters gereinigd.Partikelen zijn vaste delen als roet en stof. Aerosols zijn vluchtige gasconcentraten die ontstaan. Deze kunnen zich in de gasweg en de analysekamer neerslaan en daar een aanslag veroorzaken. Om schade in het meettoestel te vermijden dient men op het voorgeschreven gebruik van filterkwaliteit en de regelmaat van de vervanging ervan te worden gelet. 7.4.1 Filter GF1 Deze filter reinigt de gasstroom van de grofste partikels en dient dan ook het vaakst te worden vervangen. Een ideaal vervangpatroon is 1 x per week in geval van dagelijks gebruik van het toestel. Bij sterke vervuiling of te hoge HC resetconcentratie dient deze filter echter voortijdig te worden gewisseld. 7.4.2 Ingangsfilter GF2 De tweede filter reinigt de gasstroom van fijnere partikels en aerosols.Een vervuilde filter heeft hier een versterkte filter- werking door de meer geringe poriëngrootte ervan. Door het condenswater in het uitlaatgas wordt deze ook vrij vlug vochtig.Deze vochtigheid bevordert de filtering met betrekking tot de aerosols. i Een vochtige filter is dus wenselijk. Het vervangingsinterval is sterk afhankelijk van het gebruik en kan variëren van 1 x per maand tot 1 x per jaar. | 7.4.3 Pompbeschermingsfilter GF3 De filter GF3 is voorzien ter bescherming van de aanzuigpomp. ! !! !! Het verkeerd of veelvuldig wisselen van deze filter kan tot een vervuiling van de analysekamers leiden.. Bij correct gebruik van deze filter dient deze hoogstens 1 x jaarlijks te worden vervangen.Voor deze filter GF3 geldt tevens dat een vochtige filter een beduidend betere werking tot gevolg heeft dan een droge filter. Fig 17: Pompbeschermingsfilter 7.4.4 Omwisselen van filter GF2 en GF3 1. Filter (Fig 17, Pos 1) samen met de winkelhaakdelen (Fig 17, Pos 2) boven en onder van hun bevestiging afnemen. 2. Beide winkelhaakdelen met draaiende beweging van de filter wegnemen en een nieuwe filter aanbrengen. 3. Nieuwe filter met winkelhaakdelen monteren als aange- geven op de figuur op de achterzijde van de gastester. |
17.
7
Kleef op de vervangen filter (enkel bij GF3) de zelfklever 1.689.980.296 met de vermelding van de datum van vervanging en de vermelding van de uitvoerder ervan.Op deze manier wordt een oordeelkundige en regelmatige vervanging ervan controleerbaar.Breng de gegevens aan met een niet wisbare viltstift. Fig 18: Zelfklever 1 689 980 296 Nieuwe filter met winkelhaakdelen monteren als aangegeven op de figuur op de achterzijde van de gastester 7.5 Testen van de indicatiestabiliteit Verwijder de aanzuigslang van de meetingang van de uitlaat- gastester. ! In de omgeving van de uitlaatgastester mogen zich geen uitlaatgassen,benzine- of reinigingsmiddelendampen bevinden. Activeer in het programma van de uitlaatgastester het menu "Instellingen /Kontrole/AMM controle"Zie BEA-programma- beschrijving punt 15.3). Na de systeemstart (nulinstelling en HC resettest) geeft het toestel de actuele meetwaarden aan. Observeer de meetwaarden voor zowat 2 minuten op grenswaarde en stabiliteit. Foutgrenzen voor meetvariaties (Zweven): CO 0 %vol ± 0,005 %vol CO 2 0 %vol ± 0,2 %vol O 2 20,9 %vol ± 0,4 %vol HC 0 ppm ± 12 ppm De HC-indicatie moet zich na ca. 2 minuten op een waarde <12 ppm stabiliseren. | 7.6 Uitschakelen van het toestel Teneinde de vervuilingsgraad van het toestel zo laag mogelijk te houden wordt aanbevolen het toestel met omgevingslucht na te laten spoelen alvorens het uit te schakelen.Daarvoor volstaat het met draaiende pomp de aanzuigsonde omgevingslucht te laten opzuigen. ! In elk geval dient men steeds te wachten tot de pomp zich heeft uitgeschakeld (naspoeltest) vooraleer het toestel uit te schakelen. 7.7 O2 –Meetcel De O2 meetcel is een slijtdeel.Het nulpunt van deze zuurstofmeting wordt constant gecontroleerd.Bij afwijking wordt een foutmelding :"O2 sensor nulstelling instabiel" aangegeven in het display.Op dat moment dient de O2 meetcel te worden omgewisseld. ! Enkel de originele Bosch O2 meetcel met de beschrijving BOSCH A7-11.5, CLASS R-17A BOS, CLASS R-17A SIE of W79085-G4003-X kunnen worden gebruikt (Bestelnummer 1.687.224.727). !!!!De O2 meetcel bevat schadelijke stoffen en kan bij aanraking met de huid verwondingen veroorzaken. !!!!De O2 meetcel is schadelijk afval en dient als dusdanig te worden opgeslagen en verwerkt volgens de lokale voorschriften met betrekking tot afvalstoffen. |
18.
7.8 NO-Meetcel
De NO meetcel heeft een beperkte levensduur.
Het nulpunt van de NO meting wordt constant gecontroleerd. Bij afwijkingen verschijnt de fouttekst ; "Instelling,NO kanaal buiten tolerantie". De NO meetcel dient dan te worden vervangen en het NO meetkanaal dient opnieuw te worden gekalibreerd.
Maak enkel gebruik van de originele NO meetcel (Bestelnummer 1 000 000 000).
!!!!De NO meetcel is schadelijk afval en dient als dusdanig te worden opgeslagen en verwerkt volgens de lokale voorschriften met betrekking tot afvalstoffen.
!!!!De NO meetcel bevat schadelijke stoffen en kan bij aanraking met de huid verwondingen veroorzaken.
19.
8. Leveromvang 8
Bosch-Emissie-Analyser BEA 150NL 0 000 000 000
– Rolwagen
– PC-Xxxxxxxxxxx
– Temperatuur en toerentalmodule DTM plus
– Aansluitkabel B+/B-
– Roetmeetmodule RTM 430
– Verbindingskabel RTM 430 aan BEA
– Opnameslang voor Pkw-roetmeetsonde (1m)
– Olietemperatuurvoeler Pkw (80 cm lengte)
Bosch-Emissie-Analyser BEA 250NL 0 684 105 255
– Rolwagen
– PC-Xxxxxxxxxxx
– Temperatuur en toerentalmodule DTM plus
– Aansluitkabel B+/B-
– Uitlaatgasmeetmodule AMM
– Olietemperatuurvoeler Pkw (80 cm lengte)
– Opnameslang voor Pkw-sonde (8m)
– Opnamesonde voor Pkw (Benzine)
Bosch-Emissie-Analyser BEA 350NL 0 684 105 355
– Rolwagen
– PC-Xxxxxxxxxxx
– Temperatuur en toerentalmodule DTM plus
– Aansluitkabel B+/B-
– Roetmeetmodule RTM 430
– Verbindingskabel RTM 430 aan BEA
– Opnameslang voor Pkw-roetmeetsonde (1m)
– Uitlaatgasmeetmodule AMM
– Olietemperatuurvoeler Pkw (80 cm lengte)
– Opnameslang voor Pkw-sonde (8m)
– Opnamesonde voor Pkw (Benzine)
!!!!Deze leveromvang kan licht onderscheiden zijn afhan- kelijk van het land van uitlevering.Consulteer uw lokale verdeler ter informatie.
20.
OBD-Narustset 1 687 001 503 Sensorhouder voor OBD, stroboscoop, etc. 1 681 335 104 Narustset AMM (Uitlaatgasmeetmodule) 1 687 001 506 NO narustset 1 687 001 504 Narustset RTM 430 (roetmeetmodule) 1 687 001 502 IR-afstandsbediening 1 687 023 213 Inktjetprinter PDR 215 0 684 412 215 Aansluitkabel voor PDR 215 1 684 465 309 Aansluitkabel voor gemeenschappelijke aansluiting Triggertang en Kl1/TD/TN (gelijktijdig voorontstekingspunt en kontakthoek- meting mogelijk) 1 684 463 442 Opties voor RTM 430 (roetmeetmodule): RTM steun 1 685 200 082 Vollast uitlaatsonde Xxx 0 000 000 000 Xxx-xxxxxxxxxxx 1 680 790 041 Opnameslang voor Lkw-opnamesonde (1 m) 1 680 712 195 Opnameslang voor Lkw-opnamesonde (3.5 m) 1 680 712 201 Opnameslang voor Lkw-opnamesonde (5 m) 1 680 510 045 Opspansysteem met telescoopstaaf (voor Lkw met hoge uitlaat) 1 688 040 258 Spiraalslang voor aansluiting aan afzuiginrichting 1 680 707 100 Verbindingskabel aan RTM 430 1 684 465 391 | Opties voor AMM (Uitlaatgasmeetmodule) : Uitlaatgasretourslang 1 680 707 102 Opnameslang voor meting bij 2-Taktmotoren 1 687 001 283 Actief koolfilter voor dito 1 687 432 014 Deellastsonde 1 680 790 036 Aansluitstuk voor dito 1 000 000 000 Sensoren: Olietemperatuurvoeler Pkw, ca.6m aansluitkabel 1 687 230 042 Olietemperatuurvoeler Lkw, ca.6m aansluitkabel 1 687 230 045 Olietemperatuurvoeler Lkw, ca.6m aansluitkabel 1 687 230 050 (Lengte 2.1m) Olietemperatuurvoeler Lkw, ca.10m aansluitkabel 1 000 000 000 (Lengte 1.5m) Klemgevers: (6 mm;6 mm; 6,35 mm; 1/4“) 1 687 224 950 Klemgever (4,5 mm) 1 687 224 951 Aansluitkabel voor dito voor klemgever ... 950 / ... 951 1 684 463 430 Aansluitkabel voor volgende klemgever (3 m) 1 684 463 348 Aansluitkabel voor volgende klemgever (10 m) 1 000 000 000 Klemgever Oldsmobile (5 mm) 1 687 224 611 Klemgever Engelse voertuigen (5,6 mm) 1 687 224 612 Klemgever MB (Speciaalgever 6 mm) 1 687 224 614 Klemgever Russische voertuigen (7 mm) 1 687 224 615 Klemgever Lkw en schepen (8 mm) 1 000 000 000 Klemgever lokomotieven (9,5 mm) 1 687 224 617 Klemgever lokomotieven (10 mm) 1 687 224 618 Klemgever (1/2“) 1 687 224 620 Inductieve triggertang 1 687 224 842 TN, TD, klem 1 1 684 460 196 Stroboscoop 1 687 022 767 Aansluitkabel voor MB-Transporter (Sprinter) en voertuigen lichte vracht met PLD aanstuurunit 1 684 463 395 Aansluitkabel voor: Lambdasondespanning 1 684 465 463 Optische toerentalgever 1 687 233 106 Aansluitkabel voor dito 1 684 462 440 Verlengkabel voor dito 1 684 465 432 Aansluitkabel B+/B- voor sigarenaansteker 1 684 460 213 |
9. Opties
21.
10. Xxxxxxxxxx,xxxxxxxxxx. 00
Xxxxxxxxxxx (X) 1 687 022 771 IR afstandsbediening 1 687 246 019 RTM 430 (roetmeetmodule) 1 000 000 000 RIV gever 1 000 000 000 Printpapier (1 rol) 1 681 420 028 (Minimumbestelling 5 rollen) Actief koolfilter (<) 1 687 432 014 Groffilter uitlaatgastester (<) 1 687 432 005 Zekeringsset 2AT250V (<) 1 000 000 000 Aansluitkabel voor roetmeetmodule RTM 430 (8 m) (<) 1 684 465 467 Aansluitkabel voor roetmeetmodule RTM 430 (12 m) (<) 1 684 465 391 Olietemperatuurvoeler Pkw (3 m) (<) 1 687 230 036 Olietemperatuurvoeler Pkw (6 m) (<) 1 687 230 042 Olietemperatuurvoeler Lkw (<) (6 m; Lengte 1,5 m) (<) 1 687 230 045 Olietemperatuurvoeler Lkw (<) (6 m; Lengte 2 m) (<) 1 687 230 050 Olietemperatuurvoeler Lkw (<) (10 m; Lengte 1,5 m) (<) 1 000 000 000 Uitlaatgasslang RTM (D=10 mm; 1 m) (<) 1 680 703 047 Uitlaatgassonde Pkw-RTM (<) 1 680 790 049 Testslang voor lektest (<) 1 680 706 037 Uitlaatgassonde voor deellast (<) 1 680 790 036 Testnippel voor lektest 1 000 000 000 Uitlaatgasslang AMM (8m) (<) 1 680 706 013 Uitlaatgassonde RTM (Pkw) (<) 1 680 790 044 Uitlaatgassonde Lkw (2m) (<) 1 680 790 046 Uitlaatgassonde Lkw (D=16 mm) (<) 1 680 790 046 Opnameslang (1 m) (<) 1 680 712 195 Opnameslang (3,5 m; D= 16 mm) (<) 1 680 712 201 O2-Meetcel (<) 1 687 224 727 NO-Meetcel (<) 1 000 000 000 | PVC-Slang (2*) voor meetgas- En condensuitgang (1,4 m) 1 680 706 039 Kabelhouder 1 680 516 018 Aansluitkabel B+/B- (<) 1 684 460 195 Aansluitkabel voor sigarenaanstekeraansluiting (<) 1 684 460 213 aansluitkabel voor printer (<) 1 684 465 309 Aansluitkabel voor (<) 1 684 463 430 klemgever (D = 6 mm) (<) 1 687 224 950 klemgever(D = 4,5 mm) (<) 1 687 224 951 Aansluitkabel(3 m) (<) 1 684 463 348 Aansluitkabel (10 m) (<) 1 000 000 000 Voor klemgever Oldsmobile (D=5 mm) (<) 1 687 224 611 Voor klemgever (D=5,6 mm) (<) 1 687 224 612 Voor klemgever (D=7 mm) (<) 1 687 224 615 Voor klemgever (D=8 mm) (<) 1 000 000 000 Voor klemgever (D=9,5 mm) (<) 1 687 224 617 Voor klemgever (D=10 mm) (<) 1 687 224 618 Voor klemgever (D=12,7 mm) (<) 1 687 224 620 Aansluitkabel Kl1/TN/TD/EST (<) 1 684 460 196 Aansluitkabel TD/TN MB-Sprint (<) 1 684 463 395 Toerentalsensor (<) 1 687 233 106 Verlengkabel voor dito (<) 1 684 465 432 Inductieve impulsgever Triggertang (3 m) (<) 1 687 224 957 Inductieve impulsgever Triggertang (6 m) (<) 1 687 224 842 Inductieve impulsgever BDP AUDI/VW (6 m) (<) 1 687 224 600 Verlengkabel voor dito (<) 1 684 463 198 Stroboscooplamp (<) 1 687 022 767 Aansluitkabel lambaspanning (<) 1 684 465 463 Reflektor (<) 1 685 350 011 Verlengkabel voor verlichtingspaal (6 m) (<) 1 684 465 432 (<) Slijtdeel |
22.
11.Technische gegevens 11
11.1 Meetbereik,nauwkeurigheid en resolutie Component Meetbereik Resolutie CO 0,000 ... 10,00 % vol 0,001 %vol CO 2 0,00 ... 18,00 % vol 0,01 %vol HC 0 ... 9999 ppm vol 1 ppm vol O 2 0,00 ... 22,00 % vol 0,01 %vol Lambda 0,500 ... 9,999 0,001 CO vrai 0,00 ... 10,00 % vol 0,01 (niet in Duitsland) NO 0 ... 5000 ppm vol 1 ppm vol Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 0 en 0 naar OIML norm R99 Ed. 1998 Meetgrootte Meetbereik Resolutie Zwartheidsgraad 0 - 100 % 0,1 % Absorbtie k 0 - 9,99 m -1 0,01 m -1 | Toerental- en temperatuurmodule DTM Plus Temperatuur: Sensor Meetbereik Resolutie Olietemperatuur -20...+150°C 0,16 °C Sensor Meetbereik Resolutie BDM 600 ... 6000 min -1 10 min –1 Triggertang 100 ... 15000 min -1 10 min –1 BDP/Optische Gever 100 ... 8000 min -1 10 min –1 Primairkabel 100 ... 15000 min -1 10 min –1 (Klem1/TD/TN/EST) (Afhankelijk van cilinderaantal) Toerental Diesel: Sensor Meetbereik Resolutie BDM 600 ... 6000 min -1 10 min –1 Klemgever 250 ... 7200 min -1 10 min –1 BDP-Gever 100 ... 7200 min -1 10 min –1 Primairkabel 100 ... 7200 min -1 10 min –1 (TD/TN-Signaal) |
23.
11
Multimetingen: Sensor Meetbereik Resolutie Lambda sonde ±5V 10 mV Ontstekingstijdstip/-verstelling: Sensor Meetbereik Resolutie BDP-gever in vergelijking -179 ... 180 ° 0.1 ° met triggertang bij 100 ... 8000 min -1 Stroboscoop met 0.0 ... 60 ° 0.1 ° triggertang Kontakhoek: Sensor Meetbereik Resolutie Klem 1 0 ... 100 % 0.1 % 0 ... 360 ° 0.1 ° 0.0 ... 50 ms 0.01 ms 50.0 ... 99.9 ms 0.1 ms Inspuitbegin / Inspuitverstelling: Sensor Meetbereik Resolutie Klemgever tegen BDP -179 ... 180 ° 0.1 °KW of stroboscoop | 11.2 EMV, geluidsnorm,maten en gewichten Elektomagnetische straling(EMV): Dit product is een toestel uit de klasse A naar EN 55 022 en EN50082-2. Emissiegeluidsnorm in diagnosemodus naar EN ISO 11200: L pA = 46 dB(A) Emissiegeluidsnorm bij drukken in diagnosemodus naar EN ISO 11200: L pA = 66 dB(A) Maten en gewicht: Maten H x B x D : ca. 750 x 1370 x 700 mm (BEA met rolwagen) Gewicht (UEA 350): ca. 67 kg 11.3 Temperatuurgrenzen Bedrijfstemperatuur 5°C - 40°C Opslagtemperatuur - 20 °C bis + 65 °C Opnamesonde 1 680 790 049: – Kontinubelasting voor Vitonslang 200 °C max. – Piekbelasting 250 °C max. voor < 3 min Deellastsonde (Optie) 1 680 790 036: – Kontinubelasting voor Vitonslang 200 °C max. – Piekbelasting 500 °C max. voor max. 6 min |
24.
Programmabeschrijving Versie 1.00 XXX
BEA 150/250/350
BOSCH
Inhoud: Pagina:
TESTTECHNIEK VOOR EEN ZUIVERE
OMGEVING
1. Algemene informatie
1.1 Hoofdfunktietoetsen 3
1.2 Toerentalopname 3
1.3 Basisprogramma-overzicht 3
1.4 Standaard toestelinstellingen 4
1.4.1 Opwarmtijd 4
1.4.2 Lektest 4
1.4.3 HC resettest 4
2. Veiligheidsinstructies 2.Uitlaatgastest-APK afloop
2.1 APK bij voertuigen met katalysator 5-6
2.2 APK bij voertuigen zonder kat voor en na 10.’86 7
2.3 APK bij diesel-en turbodieselvoertuigen 8-9-10
3. Diagnose
3.1 Diagnose benzine 11
3.1.1 Diagnose benzine gaswaarden 11
3.1.2 Diagnose benzine lambdaspanning 11
3.1.3 Diagnose benzine voorontsteking/kontakthoek 11
3.2. Diagnose diesel 12
3.2.1 Diagnose diesel kontinumeting 12
3.2.1 Diagnose diesel vrije acceleratie 12
3.2.1 Diagnose diesel inspuitbegin 12
4. Instellingen
4.1 Algemene instellingen 13
4.1.1 Programma-afloop diesel 13
4.1.2 Programma-afloop benzine 14
4.2 Instelmenu benzine 15
4.2.1 Versie 15
4.2.2 Lektest 15
4.2.3 Pomp 16
4.2.4 Coëfficienten 16
4.2.5 Instelgegevens/Interval 16
4.2.6 Onderhoud 16
4.2.7 Naijking 17
4.2.8 O2 sensor 17-18
4.2.9 NO sensor 18
4.3 Instelmenu diesel 19
4.3.1 Versie/gegevens 19
4.3.2 Onderhoudsdatum 19
4.3.3 RTM kontrole 20
4.3.4 Eenheid beroeting 20
5.Foutmeldingen 21-22
1. BEA – Algemene informatie
1.1.Hoofdfunktietoetsen
De bediening van het Bosch BEA programma versie 1.00 NED beperkt zich in wezen tot de bevestiging van de 6 funktietoetsen dewelke zich onder het display bevinden Als alternatief kunnen ook een aantal Hard- en Softkeys van het PC toetsenbord worden aangewend evenals het toetsen- bord van de infrarode afstandsbediening. | • ESC toets om de aktuele meting of de aktuele programma-afloop te beëindigen • F1 toets ↑ om de cursor opwaarts te bewegen • F2 toets ↓ om de cursor neerwaarts te bewegen • F3 toets (Tab) →| om de cursor naar het volgende ingaveveld te bewegen • Terug toets << F4 om één stap terug te keren • Verder toets >> F5 om één stap verder te gaan • Ja toets F1 om te bevestigen • Neen toets F2 om te bevestigen • Print toets F3 om te printen |
1.2 Toerentalopname
Xx Xxxxx XXX emissietester beschikt over een DTM module dewelke het toerental opneemt op de volgende wijzen:
• Via een BDP (Bovenste Dode Punt) - of een optische gever
• Via klem 1 TD/TN/EST signaal
• Via triggertang
• Via klemgever (Enkel voor dieselvoertuigen)
• Via Batterijrimpel (Aansluiting via B+/- kabel)
1.3 Basisprogramma-overzicht
Xx Xxxxx XXX emissietester voorziet in een programmaverloop waarbij 3 basisprogramma’s verschijnen in het display na het opstarten van de tester;
• Uitlaatgastest is het programmadeel welk voorzien is voor de specifieke APK afloop van benzine- en diesel- voertuigen.
• Diagnose is het programmadeel waarbij vrije metingen mogelijk zijn zonder rekening te houden met eventuele landspecifieke wetgevende eisen.
• Instellingen is een programmadeel waarbij de meeste toestelspecifieke instellingen kunnen worden aangepast.
Een gedetailleerd overzicht van al deze programmadelen vindt u terug in het verdere verloop van deze handleiding.
3.
1.4 Standaard toestelinstellingen
Xx Xxxxx XXX emissietester is standaard ingesteld volgens de Nederlandse wetgevende eisen met betrekking tot de correcte afloop van de APK voorschriften.Dit houdt in dat bepaalde programmadelen slechts toegankelijk zijn door de geëigende kali- bratiediensten en dat een aantal verplichte maatregelen zijn ingebouwd met betrekking tot periodieke ijking,- lektest en – HC resettest.
1.4.1 Opwarmtijd
De standaard opwarmtijd van de uitlaatgasmeetmodule bedraagt 1 minuut.Deze van de dieselroetmeetmodule bedraagt 3 minuten.Tijdens deze opwarmfase kunnen geen metingen worden uitgevoerd en verschijnt een foutmelding op het display indien daartoe een poging tot meten wordt ondernomen.
1.4.2 Lektest
Teneinde de luchtdichtheid van het aanzuigcircuit bij de uitlaatgasmeetmodule te kontroleren wordt een periodieke lektest ingesteld waarbij de gebruiker wordt verplicht een lektest door te voeren om de 24 xxx.Xx het programmadeel “Instellingen” bestaat echter ook nog de mogelijkheid om een bijkomende lektest door te voeren.
Bij het starten van de metingen wordt in klaartekst weerge- geven welke de opeenvolgende stappen zijn bij het door- voeren van een xxxxxxx.Xx het bovenste displaygedeelte verschijnt bijkomende informatie met betrekking tot het verloop van de test. | In het geval een test niet succesvol werd uitgevoerd verschijnt en foutmelding en wordt u de mogelijkheid geboden deze test te herhalen. (Overzicht foutcodes zie punt 5,blz 21-22) |
1.4.3 HC-Resettest
Teneinde het aanzuigcircuit te kontroleren op HC restdelen worden bij het starten van elke uitlaatgasmeting de HC-restdelen gemeten gedurende 30 sekonden.Indien deze HC concentratie een minimaal ingestelde waarde overschrijdt wordt de lopende meting afgebroken en dienen de HC resten te worden geneutraliseerd alvorens verder te meten.
Hiertoe is het aanbevolen vooreerst de filters in logische volgorde te kontroleren en zonodig te vervangen.
4.
1. Specifieke APK afloop - Uitlaatgastest
1.1 APK bij voertuigen met katalysator
Vanuit het opstartprogramma “uitlaatgastest” start u het APK programma met de toets F5 >> . Maak een voertuig- keuze met de toets F2 ↓ en vervolg het programma met de toets F5 >>.De voertuigkeuze bestaat uit de 4 bovenstaande motortypes alsook turbodiesel motoren. Ga vervolgens verder met de toets F5 >>. | Vooraleer de meting aan te vatten verschijnt een display met de specifieke richtwaarden voor het gekozen xxxxxxxxx.Xx het bovenste displaygedeelte worden de tolerantiewaarden aangegeven dewelke voor elke testfase toelaatbaar zijn. Deze waardes kunnen met behulp van het PC-toetsenbord worden gewijzigd. Ga vervolgens verder met de toets F5 >>. |
Voer de specifieke voertuiggegevens in met behulp Van het PC-toetsenbord. Ga vervolgens verder met de toets F5 >>. | Vervolgens worden de instructies aangegeven om de katalysator bedrijfsklaar te maken.Ook deze waardes kunnen door de gebruiker worden aangepast. Ga vervolgens verder met de toets F5 >>. |
5.
Kies vervolgens het branstoftype van het desbetreffende voertuig;Benzine,LPG of CNG (aardgas). Ga vervolgens verder met de toets F5 >>. | Vooraleer de meting aan te vatten wordt een visuele kontrole van het uitlaatgedeelte aanbevolen. Ga vervolgens verder met de toets F5 >>. |
In de volgende testfase wordt de toerentalopname gekontro- leerd.Hierbij wordt aangegeven via welke signaalingang het toerental wordt opgenomen en kan u tevens het aantal impulsen wijzigen met de toetsen F1 ↑ en F2 ↓. Ga vervolgens verder met de toets F5 >>. | Via de kleurbalk kan u makkelijk het richttoerental instellen. In het bovenste displaygedeelte wordt de resttijd aangegeven. Ga vervolgens verder met de toets F5 >>. |
Daarna wordt de motorolietemperatuur gekontroleerd.Naast de numerieke weergave wordt tevens in een kleurenbalk aangegeven wanneer de ideale testtemperatuur is bereikt. Ga vervolgens verder met de toets F5 >>. | Zodra de katalysator bedrijfswarm is wordt de stationaire testfase xxxxxxx.Xx het bovenste displaygedeelte wordt de resttijd aangegeven.Bij het beëindigen van de test worden de meetgegevens automatisch opgeslagen. |
Van zodra de ideale motorolietemperatuur is bereikt wordt de opwarmingsfase van de katalysator xxxxxxx.Xx het bovenste displaygedeelte worden de instructies aangegeven | Indien u de test voortijdig wenst af te breken kan dit met de toets ESC.Daarna wordt nogmaals bevestiging gevraagd teneinde de test niet onnodig af te breken.Met de toets F2 ↓ |
teneinde de test verder te vervolgen. kan u deze programmakeuze opnieuw afbreken.
6.
Na de stationairtest wordt een meting doorgevoerd bij ver- hoogd toerental waarbij naast de numerieke waardes een kleurbalk de metingen xxxxxxxxx.Xx het bovenste display- gedeelte worden de resttijd en de verdere instructies aangegeven. Ga vervolgens verder met de toets F5 >>. | Vooraleer het meetprogramma defintief wordt verlaten en de gemeten waardes uit het geheugen van het meettoestel verdwijnen wordt hiertoe nogmaals confirmatie gevraagd. |
1.2 APK bij voertuigen zonder katalysator voor 10/1986 en na 10/1986 |
Na de metingen worden de meetresultaten automatisch weergegeven in een display waarbij zowel de referentie- waardes als de meetwaardes worden weergegeven.Het uitprinten verloopt automatisch na het beëindigen van de test.Via de toets F3 kan u tevens de meetresultaten bij acceleratie in het beeldscherm oproepen. | Maak een voertuigkeuze met de toets F2 ↓ en vervolg het programma met de toets F5 >>. De programma-afloop is grotendeels gelijklopend met deze bij katalysatorvoertuigen.(Zie punt 1.1) |
Om het programma te beëindigen kan u zowel de toets ESC of de toets F5 >> gebruiken. | Ook voor dit programmadeel worden de te gebruiken richtwaardes aangegeven in een daartoe voorzien display. |
7.
1.3 APK bij diesel- en turbodieselvoertuigen
Maak een voertuigkeuze met de toets F2 ↓ en vervolg het programma met de toets F5 >>. | Na de instelgegevens bij stationair toerental kunnen de isntelgegevens bij afregeltoerental tevens worden ingegeven via het PC-toetsenbord.Bij de vermelding van de sonde dient men er rekening mee te houden dat sonde 1(10mm) en sonde 2(16mm) over een verschillende binnendiameter beschikken dewelke steeds op de gebruikte sonde wordt aangegeven. |
Voer de specifieke voertuiggegevens in met behulp van het PC-toetsenbord. Ga vervolgens verder met de toets F5 >>. | Vooraleer de meting aan te vatten wordt een visuele kontrole van het uitlaatgedeelte aanbevolen. Ga vervolgens verder met de toets F5 >>. |
Vooraleer de meting aan te vatten verschijnt een display met de specifieke richtwaarden voor het gekozen xxxxxxxxx.Xx het bovenste displaygedeelte worden de tolerantiewaarden aangegeven dewelke voor elke testfase toelaatbaar zijn. Deze waardes kunnen met behulp van het PC-toetsenbord worden aangepast. Ga vervolgens verder met de toets F5 >>. | In de volgende testfase wordt de toerentalopname gekontro- leerd.Hierbij wordt aangegeven via welke signaalingang het toerental wordt opgenomen en kan u tevens het aantal impulsen wijzigen met de toetsen F1 ↑ en F2 ↓. Ga vervolgens verder met de toets F5 >>. 8. |
Daarna wordt de motorolietemperatuur gekontroleerd.Naast de numerieke weergave wordt tevens in een kleurenbalk aangegeven wanneer de ideale testtemperatuur is bereikt. Ga vervolgens verder met de toets F5 >>. | Na de kontrole van het stationair toerental wordt het afregeltoerental xxxxxxxxxxxxx.Xx het bovenste display- gedeelte worden de bedieninstructies weergegeven. Via de toets F1 kan de test worden herhaald. |
Vervolgens wordt gedurende 10 sekonden het gemiddelde stationair toerental xxxxxxxx.Xx het bovenste display- gedeelte wordt de resttijd of de volgende bedieninstructie weergegeven.Via de toets F1 kan de test worden herhaald. | Zodra de meting succesvol is beëindigd kan u de meetsonde aanbrengen in de uitlaat en de test verder zetten via de toets F5 >>. Vervolgens worden de roetmetingen aangevat. |
Ga vervolgens verder met de toets F5 >>.
In het geval het toerental zich niet binnen de toegelaten tolerantie bevindt wordt de test automatisch afgebroken en kan de test worden herhaald of definitief beëindigd. | Vooraleer de test wordt gestart wordt telkens een stationaire periode van 10s voorzien waarbij de roetmeetmodule wordt nagespoeld.Vervolgens dienen enkel de instructies uit het |
bovenste displaygedeelte te worden opgevolgd.
9.
Na de eertse gasstoot wordt het meetresultaat zowel numeriek als in kleurbalkvorm weergegeven.Op deze manier worden minimaal 3 opeenvolgende tests doorgevoerd.Indien de gemiddelde meetwaarde na 10 opeenvolgende metingen nog steeds buiten tolerantie blijft wordt deze automatisch afgebroken.
Op het einde van de meetcyclus wordt het meetresultaat automatisch uitgeprint en worden de meetresultaten op het display weergegeven.Daarbij worden de opeenvolgende meetresultaten weergegeven alsook de gemiddelde zwartheid en de onderlinge afwijking tussen de 3 laats uitgevoerde xxxxxxxx.Xx test kan worden beëindigd met behulp van de toets ESC en/of F5>>.
10.
Het BEA programmadeel “Diagnose” laat de gebruiker toe naast de specifieke APK afloop ook nog te kiezen voor een universeel meetprogramma.Het dignoseprogramma laat de gebruiker toe een specifieke diagnose te stellen op zowel benzine- als op dieselmotoren;
3.1.Diagnose benzine 3.1.1 Diagnose benzine gaswaarden
In dit programma kan u kiezen tussen de 3 boven- staande testmogelijkheden.
4.1.Diagnose benzine Lambdaspanning
Het programma gaswaarden laat u toe het toestel te gebruiken als universele uitlaatgastester zonder enige specifieke afloopverplichting.
4.1.1 Diagnose benzine voorontsteking/kontakthoek
De lambdaspanning kan worden gemeten met behulp Ook voor de meting van voorontsteking en kontakthoek van een optionele lambdaspanningskabel. dienen de specifieke optionele meetkabels te worden
aangewend.
11.
3.2.Diagnose diesel 3.2.1 Diagnose diesel kontinumeting
In dit programma kan u kiezen tussen de 3 boven- staande testmogelijkheden.
Deze funktie laat u toe kontinumetingen door te voeren bij dieselvoertuigen.Met de toets F1 kan u de meetwaarde
omstellen.Met de toets F3 kan u de meetgegevens opslaan in het toestelgeheugen om daarna eventueel uit te printen.
3.2.2Diagnose diesel vrije acceleratie 3.2.3Diagnose diesel inspuitbegin
Deze funktie laat de gebruiker toe op vrije wijze de Deze funktie laat u toe met behulp van de optionele
acceleratiemetingen door te voeren en eventueel uit te printen.
stroboscooplamp het inspuitbegin bij dieselmotoren vast te leggen.
12.
4.BEA – Instellingen algemeen
Het BEA programmadeel “Instellingen” laat de gebruiker toe wijzigen.Onderstaand vindt u een overzicht van de mogelijke 4.1.Algemene instellingen | een aantal specifieke toestelinstellingen te instelmenu’s; 4.1.1 Programma-afloop diesel |
Start vanuit het hoofdmenu het programma instellingen en kies vervolgens voor “Algemeen”.Ga verder met de toets F5 >>. | In dit programmadeel kan u bepaalde programmastappen wijzigen in het door u gewenste programmaverloop.M.b.t. de wetgevende eisen zijn echter niet alle programmainstellingen toegankelijk voor de gebruiker. |
In dit programma kunnen volgende punten worden aangepast:
• Printout : keuze tussen 0,1,2 en 3 printouts
• Printer : keuze tussen interne en externe printer
• Datum/tijd : instelmenu voor datum en tijd
• Taal: taalkeuzemenu
• Toetsenbord : landspecifieke toetsenbordkeuze
• Werkplaats : instelmenu voor werkplaatsgegevens
• Protokolkop: instemenu voor paginaindeling
• Interfaces : instelmenu voor interfaces
• Afloop :eigen instelmenu voor programmaverloop
• Service : enkel voor Bosch servicedienst
Selekteer het door u gewenste instelprogramma met de toets
F2 ↓ en klik vervolgens op de toets F5 >>.
Dit specifieke afloopprogramma bestaat uit 2 instelpagina’s. De tweede pagina verschijnt automatisch nadat de toets
F5 >> vanuit de eerste pagina wordt ingedrukt.
13.
4.1.2 Programma-afloop benzine
In dit programmadeel kan u bepaalde programmastappen wijzigen in het door u gewenste programmaverloop.M.b.t. de wetgevende eisen zijn echter niet alle programmainstellingen toegankelijk voor de gebruiker.
Dit specifieke afloopprogramma bestaat uit 2 instelpagina’s. De tweede pagina verschijnt automatisch nadat de toets
F5 >> vanuit de eerste pagina wordt ingedrukt.
14.
4.2 BEA – Instelmenu benzine
Het instelmenu bij de XXX xxxxxxx- of combiuitvoering kan worden opgeroepen vanuit het hoofdmenu;Kies voor instellingen, confirmeer met de toets F5,kies voor benzine en confirmeer opnieuw met de toets F5.Vervolgens heeft u de mogelijkheid tot de volgende programmapunten;
4.2.1Versie/gegevens:
In dit programmadeel worden de actuele softwareversies aangegeven van de diverse komponenten van de BEA.Tevens worden de insteldata als volgend onderhoud en volgende ijking weergegeven aangegeven.Tot slot vindt men hier ook de CRC checksum terug.
4.2.2 Lektest:
Via dit menu kan u op gelijk welk moment een dichtheidstest van het hele aanzuigsysteem doorvoeren,ongeacht het ingesteld interval bij het testtoestel.
Ga vanaf het hoofdmenu met de toets F2 naar het programma het "Instellingen" en selekteer daarna het programmadeel
de
“Lektest” en confirmeer met de toets F5>>
Gedurende de lektest verschijnt de vermelding van aantal resterende sekonden gedurende de test.Indien
test niet correct werd doorgevoerd verschijnt er een foutmelding in het display.
15.
4.2.3 Pomp: 4.2.4 Instelgegevens
In dit menudeel kan de pomp manueel worden in- In dit programmadeel worden de brandstofspecifieke coëfficienten
en uitgeschakeld. Weergegeven.
4.2.5 Ijkingsintervallen/Toestelinstellingen:
In dit menudeel vindt u een overzicht van de toestelspecifieke instelgegevens;
4.2.6 Onderhoudsdatum:
In dit menudeel kan u aangeven dat een onderhoud is doorgevoerd.Dit laat de gebruiker toe een ingebouwde automatische onderhoudstiming door te voeren bij het apparaat.Het volstaat met de toets F1 "Ja" het uitgevoerde onderhoud te bevestigen en daarna met de toets "F5" de onderhoudstimer voor een volgend onderhoud in te stellen;
16.
4.2.7 Naijking:
Het menu naijking dient enkel te worden gebruikt in het geval van periodieke naijking van het toestel.Voor de naijking van het toestel dienen echter aan een aantal strikte voorwaarden te worden voldaan;
• Het te gebruiken gasmengsel dient aan de volgende voorschriften te voldoen;
HC: 200 tot 2000 ppm C3H8 (Ingave in propaan!) ideaal = 2000 ppm
CO: 1% tot 10% vol CO
CO2: 5% tot 18% vol CO2
Meetnauwkeurigheid +/- 1%
ideaal = 3.5 %vol ideaal = 14 % vol
• Het gebruikte ijkgas dient te worden aangewend aan de kalibreeringang (Zie fig blz )van het toestel.Indien een ijkfles met een flesdruk > 0.7 bar wordt aangewend dient een gasontspanner (naar DIN norm 177 voor ijkgas met einddruk <=4 bar!) te worden voorzien.
• Het ijkmengsel dient te worden toegevoerd met een bestroming van minimaal 1l/min.
• De toevoerslang van het ijkgas mag slechts worden aangebracht nadat de nulinstelling van het toestel doorlopen is.
• Bij de ingave via het toetsenbord van het gebruikte mengsel dient de komma te worden vervangen door een punt
Na het selekteren van het naijkingsprogramma kan u met de toets F3 achtereenvolgens CO,CO2 en propaanwaarde ingeven bij het tetsttoestel.Indien één van de gebruikte waardes niet binnen de voorvermelde concentraties liggen zal het toestel de waarde niet accepteren.Nadat ook de propaanwaarde is ingegeven dient u de toets F3 nog één maal in te drukken teneinde het ingaveveld van de gebruikte gassen volledig vrij te maken.
Pas daarna kan u de procedure starten via de toets F2 "Start" waarna een nulstelling van het toestel wordt doorgevoerd. Vervolgens kan u het ijkgas aansluiten en bestromen met een stabiele doorstroming (>1l/min).
Daarna start u de ijking met de toets F5>> "Verder".In een periode van ca. 10 s wordt nu het ijkgas vergeleken met de ingegeven waarden.Tijdens deze periode wordt in het bovenste venster aangegeven dat de ijking loopt.Van zodra de ijking succesvol is doorgevoerd wordt dit ook in klaartekst aangegeven in het display.
Indien de ijking niet wordt geaccepteerd door het toestel dient u de servicedienst van Bosch in te roepen.
4.2.8 02 Sensor
een
De O2 meetcel is een slijtdeel.Het nulpunt van deze zuurstofmeting wordt constant gecontroleerd.Bij afwijking wordt
foutmelding :"O2 sensor nulstelling instabiel" aangegeven in het display.Op dat moment dient de O2 meetcel te worden omgewisseld.
! Enkel de originele Bosch O2 meetcel met de beschrijving BOSCH A7-11.5, CLASS R-17A BOS, CLASS R-17A SIE of W79085-G4003-X kunnen worden gebruikt (Bestelnummer 1.687.224.727).
!!!!De O2 meetcel bevat schadelijke stoffen en kan bij aanraking met de huid verwondingen veroorzaken.
!!!!De O2 meetcel is schadelijk afval en dient als dusdanig te worden opgeslagen en verwerkt volgens de lokale voorschriften met betrekking tot afvalstoffen.
17.
In het programmadeel O2 sensor kan u verschillende programmastappen kiezen;
Selekteer de gewenste stap met de toets F2 en confirmeer Dit programma laat u toe de O2 funktie uit te schakelen
vervolgens met de toets F5. en het toestel verder te gebruiken als 3-gastester
zonder Lambda- en O2 weergave.
Na het inbouwen van de in te schroeven O2 sensor volstaat
het de toets F2 "start" aan te klikken en de nieuwe sensor
De correcte werking van de O2 sensor kan ten allen tijde
worden nagegaan via deze programmastap.
wordt xxxxxxxxxxxxxxx.Xx correcte werking wordt in klaartekst Deze kontrole wordt enkel doorgevoerd in het geval bevestigd in het display. omgevingslucht aanwezig is met een normale
zuurstofconcentratie.
4.2.9 NO sensor
Deze funktie wordt niet standaard xxxxxxxxxxx.Xx specifieke gegevens kunnen bij de Bosch klantendienst worden nagevraagd.
18.
4.3 BEA – Instelmenu diesel
Het instelmenu bij de BEA diesel- of combiuitvoering kan worden opgeroepen vanuit het hoofdmenu;Kies voor instellingen, confirmeer met de toets F5,kies voor diesel en confirmeer opnieuw met de toets F5.Vervolgens heeft u de mogelijkheid tot de volgende programmapunten;
4.3.1 Versie/gegevens:
In dit programmadeel worden de actuele softwareversies aangegeven van de diverse komponenten van de BEA.Tot slot vindt men hier ook de CRC checksum terug.
4.3.2 Onderhoudsdatum:
Via dit menu kan u op gelijk welk moment de onderhoudsdatum van het systeem kontroleren of een uitgevoertd onderhoud bevestigen.
19.
4.3.3 RTM kontrole
In dit programmadeel kan de ijking van de roetmeetmodule (RTM)worden doorgevoerd.Het volstaat te wachten tot het toestel vraagt de ijkstift in de daartoe voorziene opening onder in de meetmodule aan te brengen en na te gaan of de gemeten waarde overeen stemt de aangegeven waarde op de desbetreffende ijkstift.
4.3.4 Eenheid beroeting
Dit programmadeel laat de gebruiker toe de meeteenheid om te stellen als aangegeven in het onderstaande display.
20.
5. BEA-Foutmeldingen
De BEA uitlaatgasanalyser beschikt over een intelligent storingsdetectiesysteem.Xxx xxxxx een storing de goede werking van het toestel verhindert schakelt het toestel zichzelf uit en verschijnt een foutmelding op het display.
Onderstaand vindt u een overzicht van de mogelijke storingen en de maatregelen dewelke de gebruiker kan treffen. De vermelding “KD” houdt in dat de klantendienst van uw Bosch leverancier dient te worden geraadpleegd.
Nummer | Foutmelding-printerprobleem | |
1200 | Interne printer niet aangesloten | KD |
1201 | Printer niet bedrijfsklaar | -Ga na of de externe printer is ingeschakeld -Ga na of de externe printer OFF-line geschakeld is -Ga na of er papier aanwezig is in de externe printer |
Nummer | Foutmelding RTM430 roetmeetmodule | Maatregelen |
2000 | Zender/Xxxxxxxxx is vervuild | Reinig de zender/ontvanger |
2001 | Meetwaardesprong is te gering | Reinig de zender/ontvanger |
2002 | Toevoerspanning-fout | Kontroleer de toevoerspanningsleidingen |
2003 | Spoelluchtprobleem | KD |
2004 | Ijking noodzakelijk | Ijkingsdienst verwittigen |
2005 | EPROM ckecksum klopt niet | KD |
2006 | EPROM ckecksum klopt niet | KD |
2009 | Teveel licht aan ontvanger | KD |
2010 | Ventiel defekt | KD |
2011 | Uitlaatgastemperatuur te hoog/Sensor defekt | KD |
2012 | Meetkamertemperatuursensor te hoog | KD |
2013 | D/A omschakeling defekt | KD |
2014 | Negatieve meetwaarde | Nulinstelling herhalen met zuivere lucht |
2035 | Datum/Tijd | KD |
2099 | Timeout bij wachten op RTM module | Probleem bij verbindingskabel RTM module |
Foutmelding DTM plus (Toerental- Temperatuurmodule) | Maatregelen | |
Motormeettechniek niet bedrijfsklaar | Toestel opnieuw uit- en inschakelen | |
Foutmelding AMM-uitlaatgasmodule | Maatregelen | |
Commando niet toegelaten.Ijkingschakelaar? | KD | |
HC meetkanaal buiten tolerantie | -Meting opnieuw starten -KD | |
CO meetkanaal buiten tolerantie | -Meting opnieuw starten -KD | |
CO² meetkanaal buiten tolerantie | -Meting opnieuw starten -KD | |
O² meetkanaal onder minimumspanning | -O² stekker kontroleren en nulinstelling doorvoeren -O² sonde vervangen -KD | |
Toevoerspanning buiten tolerantie | KD | |
Fout bij interne temperatuurmeting | KD | |
Fout bij luchtdrukmeting | KD | |
Doorstroming ontoereikend | -Opnameslang en -sonde kontroleren en zonodig reinigen -GF1 filter omwisselen -GF2 filter omwisselen Meting opnieuw starten | |
Temperatuurskompensatie niet doorgevoerd | KD | |
Najijking met ijkgas noodzakelijk | Naijking met testgas doorvoeren | |
HC analysedeel defekt | KD | |
CO analysedeel defekt | KD |
21.
Foutmelding AMM-uitlaatgasmodule | Maatregelen | |
4042 | CO² analysedeel defekt | KD |
4043 | Analysedeel antwoordt niet | KD |
4044 | Meetkanalen verkeerd gekozen | KD |
4045 | Batterij leeg | KD |
4050 | HC meetkanaal niet geijkt | KD |
4051 | CO meetkanaal niet geijkt | KD |
4052 | CO² meetkanaal niet geijkt | KD |
4053 | Aktief koolfilter vervuild met HC resten | -Meting opnieuw starten -Aktief koolfilter vervangen |
4055 | Lektest niet doorgevoerd | -Afdichten en lektest herhalen -Uitlaatgassonde op dichtheid kontroleren -Uitlaatslang op dichtheid kontroleren -GF1 filter vervangen of dichtheid kontroleren |
-GF2 filter vervangen of dichtheid kontroleren -GF3 filter vervangen of dichtheid kontroleren | ||
0000 | Xxxx defekt | KD |
4057 | HC resettest foutmelding wegens te hoge HC concentraties in aanzuigkanaal | -Meting nieuw starten -Uitlaatslang demonteren en tegen aanzuigrichting doorblazen met perslucht -Uitlaatsonde demonteren en doorblazen met perslucht -GF1 filter vervangen -GF2 filter vervangen |
-Uitlaatsonde in omgevingslucht houden en meting opnieuw starten | ||
4058 | O² meetcel-Nulstelling buiten toelrantie | -O² meetcelstekker kontroleren en nulstelling opnieuw doorvoeren (Zie menu “Instellingen”) |
-O² meetcel vervangen | ||
4059 | Probleem bij A/D omschakeling | KD |
4061 | CRC Ckecksum fout | Interfacekabel kontroleren |
4062 | Uitlaatgasmodule heeft onbekend kommando | KD |
ontvangen | ||
4063 | Kanaal niet meetklaar | KD |
4066 | NO meetcel-Nulstelling buiten toelrantie | -Ga na of de NO meetcel aanwezig is -Ga de status na van de NO meetcel |
-Naijking met testgas doorvoeren | ||
-KD | ||
4067 | Naijking NO meetkanaal noodzakelijk | Naijking met testgas doorvoeren |
0000 | Xxxxxxxxxxxxxx buiten werking | KD |
4069 | O² meetcel omwisselen | -Vervang de O² meetcel |
4090 | Onbekende fout bij uitlaatgasmodule | KD |
4099 | Timeout bij wachten op uitlaatgasmodule | KD |
22.